Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek"

Transcriptie

1 Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek Maaike Dekkers Universiteit van Tilburg September 2006

2

3 Allochtonen in de Nederlandse dagbladpers: een vergelijkend onderzoek Masterthesis Interculturele Communicatie September 2006 Maaike Dekkers Begeleider: Prof. dr. W.A. Shadid Tweede lezer: Drs. J. Schaafsma Faculteit Communicatie en Cultuur Universiteit van Tilburg

4

5 Voorwoord Vanuit mijn behoefte aan verdieping ben ik na mijn HBO-studie in september 2005 begonnen aan de verkorte studie Interculturele Communicatie. Mijn interesse voor interculturele communicatie is in de loop der jaren ontstaan door gesprekken met verschillende mensen, ervaringen in het buitenland en de ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving ten aanzien van diversiteit. Het idee voor deze scriptie komt voort uit een kleinschalig onderzoek dat ik heb uitgevoerd voor het vak Interculturele Communicatie. In dat onderzoek ging het om de mogelijk positieve invloed van de media, in het bijzonder de televisieprogramma s PREMtime en Raymann is laat, op de beeldvorming van mensen ten aanzien van allochtonen in de Nederlandse samenleving. In deze scriptie wordt ingegaan op de negatieve beeldvorming via de pers. De landelijke dagbladen Trouw, De Telegraaf en de Volkskrant zijn geanalyseerd ten einde uitspraken te kunnen doen over de overeenkomsten en verschillen tussen de dagbladen in de berichtgeving over allochtonen en allochtone vraagstukken. Graag wil ik iedereen bedanken die op eigen wijze heeft bijgedragen aan deze scriptie. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider, Prof. dr. W. Shadid, van harte bedanken voor zijn deskundige begeleiding en zijn aandeel in een systematische berenjacht. Daarnaast wil ik graag Hans Goosen bedanken voor alle waardevolle en leerzame gesprekken met betrekking tot de planning en aanpak van deze onderneming, en voor de taalkundige correcties van mijn teksten. Zouligha El Bahi en Margreet Schuiling wil ik bedanken voor hun aanwezigheid, de afleiding en de gezelligheid, maar ook voor de adviezen en het inhoudelijk commentaar tussendoor. Verder wil ik graag mijn oma bedanken voor het bewaren van de exemplaren van Trouw die ik nodig had voor mijn onderzoek. Met het besef dat ik zonder genoemde begeleiding en steun van mijn omgeving niet zover was gekomen, wil ik tenslotte ook Pim Goosen, mijn ouders en mijn broer, mijn vrienden, en alle anderen die (indirect) aanwezig waren tijdens het schrijven van deze scriptie heel erg bedanken. Maaike Dekkers Tilburg, 12 september 2006

6

7 Inhoudsopgave Inleiding Theoretisch kader Oorzaken van negatieve opvattingen Sociologie Politiek Theorieën over de effecten van de media De media hebben veel invloed Zowel de media als het publiek zelf hebben invloed Tekortkomingen van de media Onderzoek naar beeldvorming over allochtonen in dagbladen Gevolgen van negatieve beeldvorming Veranderen van vooroordelen via de media Strategieën en aanbevelingen voor de journalistiek Onderzoeksvragen Methode en technieken Selectie en analyse van kranten en artikelen in eerder onderzoek Selectie van de kranten Selectie van artikelen Analyse van artikelen Selectie en analyse van kranten en artikelen in dit onderzoek Definiëring Selectie van kranten Typering van de geselecteerde kranten Selectie van artikelen Analyse van artikelen Bijzonderheden bij de data...48

8 3 Analyse van de resultaten Globaal overzicht van de onderwerpen in de berichtgeving Sociaal-culturele zaken Immigratie Politiek Religie Karakterisering van de inhoud van de berichtgeving Genre Soort bericht Kwalificatie bericht Second opinion, weerwoord en een vergelijking met autochtonen Karakterisering van de vorm van de berichtgeving Plaats van de berichtgeving in de krant Omvang van de onderzochte berichten Omvang van de foto s bij de onderzochte berichtgeving Karakterisering van de actoren die in de berichtgeving aan bod komen Sekse actoren Etniciteit actoren Functie actoren Conclusies...83 Bronverwijzing...89 Bijlagen...93 Bijlage 1: Codeboek...94 Bijlage 2: Categorisering van kranten en foto s...99

9 Inleiding Op 11 mei 2000 kopte de Volkskrant met Integratie stopt bij de voordeur. Het artikel doet verslag van een onderzoek naar de islam en de multiculturele samenleving, zoals dat is uitgevoerd in opdracht van de Volkskrant. Hieruit blijkt dat de helft van de Turken en Marokkanen zich niet Nederlands voelt, een kleine minderheid zou zich evenveel Nederlands als Turks of Marokkaans voelen. In een artikel in de Telegraaf van 4 augustus 2005 waar het Minderheden onderzoek op de Arbeidsmarkt wordt gepresenteerd, blijkt dat jonge Antillianen en Arubanen zich steeds minder Nederlander voelen en steeds meer allochtoon. Het gevoel allochtoon te zijn is afgelopen jaar toegenomen. Onder Surinamers en onder Marokkanen groeide dit gevoel het meest. In de Trouw van 4 augustus 2005 stond een artikel over hetzelfde onderzoek met als titel Allochtonen voelen zich meer allochtoon. Daarin werd vermeld dat bij allochtonen het gevoel allochtoon te zijn in 2005 was toegenomen in vergelijking met Een andere conclusie uit het onderzoek van de Volkskrant in 2000 was dat veertig procent van de allochtone en autochtone Nederlandse jongeren een onoverbrugbare kloof ziet tussen de westerse waarden en islamitische familiewaarden. Daarbij vreest ruim een kwart van de autochtonen het islamitisch gevaar en ziet een kwart van de Turken en een derde van de Marokkanen West- Europa als een gevaar voor de islam. In een artikel in de Telegraaf van 15 juli 2005 worden resultaten uit een internationaal onderzoek gepresenteerd. Daaruit blijkt dat in Nederland 51% van de Nederlanders negatief staan ten opzichte van moslims. Van de ondervraagde volkeren blijken Nederlanders de meeste problemen te hebben met moslims. Dit rechtvaardigde voor de schrijver van het artikel de conclusie dat in Nederland de publieke opinie zich tegen moslims keerde. Brants (1998) heeft onderzoek gedaan naar de opvattingen van Nederlanders over buitenlanders en zegt dat deze opvattingen stabiel zijn over de jaren. Uit het onderzoek komt wel naar voren dat Nederlanders door de tijd heen op sommige punten toleranter zijn geworden en op andere punten juist weer niet. Ook Gijsberts & Davos (2005) hebben onderzoek gedaan naar de opvattingen over allochtonen door middel van het uitdelen en analyseren van enquêtes. Het onderzoek ging specifiek in op de stereotypering van allochtonen en autochtonen onderling, de houding van 9

10 allochtonen en autochtonen ten opzichte van minderheden en het door allochtonen ervaren klimaat ten opzichte van minderheden. Uit het onderzoek van Gijsberts & Davos (2005) komt onder andere naar voren dat over het geheel genomen de opvattingen van allochtonen en autochtonen over elkaar redelijk mild zijn. Allochtonen zijn iets positiever over autochtonen dan omgekeerd. De houding van allochtonen en autochtonen ten opzichte van minderheden is in de verschillende groepen erg gemengd. Een gemeenschappelijke noemer is dat zowel allochtonen als autochtonen over het algemeen vinden dat er teveel allochtonen zijn. Autochtonen lijken een negatievere houding te hebben ten opzichte van minderheden dan allochtonen. Met betrekking tot het klimaat dat allochtonen in Nederland ervaren, onderschrijven allochtonen de stelling dat Nederland open staat voor andere culturen. Ze zijn daarentegen het minst te spreken over de kansen die buitenlanders in Nederland krijgen. De uitkomsten uit het onderzoek van Gijsberts & Davos (2005) zijn iets positiever dan de bevindingen van Shadid (1998). Shadid (1998) heeft de negatieve beelden van autochtonen over allochtonen zoals die in de literatuur naar voren komen, zichtbaar gemaakt. De beelden die uit de literatuur naar voren komen, hebben betrekking op onder andere de vermeende inferieure cultuur van allochtonen, en in het bijzonder de cultuur van allochtonen met een islamitische achtergrond, die een gevaar zou vormen voor de Nederlandse cultuur. De westerse cultuur wordt als superieur beschouwd. Argumenten daarvoor zijn de Verklaringen van de Rechten van de Mens en de vrijheid van meningsuiting die in deze westerse cultuur besloten zouden liggen. Een islamoloog die de islam als een tijdbom onder de Nederlandse samenleving ziet, en een emeritus hoogleraar Arabisch die stelt dat moslims minder gericht zijn op verzoening tussen de islam en het christendom, maar juist op uitbreiding van de islam en de ondergang van het christendom, bevestigen dit beeld. Ook gezinsverhoudingen, met name de positie van de vrouw, en de relatie tussen ouders en kinderen zijn in de onderzochte literatuur volgens Shadid (1998) een bron van afkeuring. Vrouwen zouden een ondergeschikte positie bekleden binnen een huwelijk waarin de huwelijkspartners geen wederzijdse affectie kennen. Kinderen zouden voornamelijk nuttig zijn voor status en macht. Allochtone ouders zouden daarom ook niet van hun kinderen houden en ze als vervangbaar beschouwen. Daarnaast zouden Turken en Marokkanen een fatalistische en collectivistische instelling hebben die hen zou beletten individuele initiatieven te ontplooien. Ook verbetering van hun maatschappelijke positie zou daardoor worden belemmerd. Deze instelling zou zich uiten in een onderdanige en afhankelijke houding die tot problemen zou leiden in de hulpverlening. Ten 10

11 slotte zouden Turken en Marokkanen onaangepast gedrag vertonen ten aanzien van de Nederlandse samenleving. Sommige schrijvers vinden van allochtone zijde geen bereidheid zich aan te passen en interpreteren de oprichting van islamitische scholen als een verzet tegen aanpassing. Shadid (1998) merkt hierbij op dat dergelijke conclusies in de onderzochte literatuur weinig onderbouwd zijn. Het gaat voornamelijk om anekdotes en persoonlijke impressies. De beelden zijn volgens hem sterk vertekend. Dit geldt niet alleen voor autochtonen over allochtonen maar ook voor allochtonen over autochtonen. Deze vertekening kan volgens Shadid (1998) het gevolg zijn van de culturele achtergrond van de schrijvers: ( ) de eigen cultuur is het prisma waarmee naar anderen wordt gekeken en dat prisma bepaalt in grote mate de selectiviteit van de waarnemer. (Shadid, 1998:206). Ook kunnen volgens hem de eigen ervaring, de context waarin die plaatsvindt, het sociale netwerk en de sociaal-economische positie van de schrijvers de oorzaak zijn van de vertekening. Negatieve beelden over allochtonen lijken ook anno 2006 niet uit de wereld. In dit onderzoek zal worden ingegaan op de relatie tussen negatieve beelden over allochtonen in de Nederlandse samenleving en de rol van de media in die negatieve beeldvorming. Verschillende Nederlandse dagbladen worden onderling vergeleken ten aanzien van hun berichtgeving over allochtonen en allochtone zaken. Deze scriptie is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Allereerst wordt in hoofdstuk 1 een theoretisch kader geschetst waarbinnen het onderzoek kan worden geplaatst. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de methode en technieken die zowel in eerder onderzoek als in dit onderzoek is toegepast. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de resultaten. Ten slotte worden in hoofdstuk 4 de conclusies weergegeven die voortkomen uit dit onderzoek. 11

12 12

13 1 Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt een kader geschetst waarbinnen het onderzoek dat is uitgevoerd kan worden geplaatst. Aan bod komen mogelijke oorzaken van negatieve opvattingen over allochtonen. Daarbij wordt in paragraaf 1 ingegaan op oorzaken binnen de sociologie en de politiek, en wordt in paragraaf 2 ingegaan op oorzaken binnen de media. Verschillende mediatheorieën worden daarbij behandeld. In paragraaf 3 worden een aantal tekortkomingen van de media onder de loep genomen. Daarna worden in paragraaf 4 drie studies beschreven die ingaan op de beeldvorming over allochtonen in de pers. Vervolgens wordt in paragraaf 5 ingegaan op de gevolgen van negatieve beeldvorming in de media. In paragraaf 6 wordt daarna globaal ingegaan op de mogelijkheid van het veranderen van vooroordelen via de media, in paragraaf 7 komen daarbij specifiek een aantal strategieën en aanbevelingen aan bod. In paragraaf 8 ten slotte worden de onderzoeksvragen voor dit onderzoek gepresenteerd. 1.1 Oorzaken van negatieve opvattingen In de inleiding is ingegaan op de heersende opvattingen over allochtonen. Uit onderzoek van Shadid (1998) blijkt dat deze niet bijzonder positief genoemd kunnen worden. De oorzaken van de negatieve opvattingen over allochtonen worden door onderzoekers onder andere gezocht in de sociologie en in de politiek. Hieronder worden deze oorzaken kort beschreven Sociologie Verklaringen voor negatieve attituden ten aanzien van minderheden worden vaak gezocht in de sociaal-psychologische en sociologische theorieën. Een daarvan is de sociale identiteitstheorie van Taijfel (Vergeer, 2000). De veronderstelling van deze theorie is dat mensen streven naar een positieve identiteit. Dit kan bereikt worden door deel uit te maken van groepen met een hoge status en een goede maatschappelijke positie. Een bekend verschijnsel daarbij is dat groepsleden de neiging hebben bepaalde karakteristieken van de eigen groep en de andere groep te 13

14 overdrijven, zodat het onderscheid tussen in-group en out-group duidelijker wordt. Een ander verschijnsel dat optreedt, is dat men zich over de leden van de outgroup zeer generaliserend uitlaat, terwijl men zich over de eigen groep juist genuanceerd uitlaat. Dit wordt ook wel positive distinctness genoemd (Vergeer 2000). Deze theorie heeft de beperking dat ze vrij algemene uitspraken doet en dat ze weinig specifiek is over de verdere ontwikkelingen in de tijd met daarbij de vraag of die ontwikkelingen zich bij alle groepsleden even sterk voordoet. Een theorie die daar wel aandacht aan besteedt, is de realistisch-conflicttheorie. Deze theorie geeft een verklaring voor het mechanisme beschreven in de sociale identiteitstheorie van Taijfel. Doordat groepen bepaalde belangen hebben die betrekking hebben op schaarse goederen, zowel in de zin van materiële goederen zoals inkomen of huisvesting, als in de zin van immateriële goederen zoals status en macht, ontstaat er een conflict. Wat de ene groep heeft, kan de andere groep niet hebben. Dit conflict leidt ertoe dat enerzijds de identificatie en solidariteit met de eigen groep wordt vergroot en anderzijds negatieve gevoelens naar de andere groepen toenemen. Een combinatie van de sociale identiteitstheorie en de realistisch-conflicttheorie levert volgens Vergeer (2000) het beeld op dat feitelijke concurrentie in de vorm van status, inkomen of huisvesting invloed heeft op subjectief ervaren dreiging of concurrentie. Dit leidt tot een sterke identificatie met de eigen groep en etnocentrische gevoelens zoals discriminatie of uitsluiting jegens andere groepen. Aangezien allochtonen in Nederland zich overwegend in de zwakkere posities binnen de samenleving bevinden, ervaren autochtonen in dezelfde posities de meeste concurrentie van allochtonen. Het gaat dan vooral om lager opgeleide autochtone Nederlanders, middenstanders en werklozen Politiek Een andere oorzaak van negatieve beeldvorming heeft te maken met politiek. Volgens Verstraeten (1991) gaan Europese onderzoekers ervan uit dat een intolerante of racistische houding wordt veroorzaakt door economische omstandigheden en het politieke cynisme. Volgens hem is het onaangepast of onbestaand beleid van de overheid (...) ongetwijfeld op dit vlak een (...) oorzakelijke factor (Verstraeten, 1991:18). Verstraeten (1991) vindt echter wel dat de media door het kader waarbinnen informatie wordt gepresenteerd, het publiek argumenten in handen geven om een xenofobe houding te kunnen verantwoorden. Hij verwijst hierbij naar onderzoek 14

15 van Van Dijk (1978) waarin mensen wordt gevraagd hun racistische houding te beargumenteren. In de meeste gevallen verwezen mensen naar zaken die ze in de media hebben gezien, gehoord of gelezen. Nederlandse onderzoekers leggen volgens Brants (1998) de oorzaak van deze houding bij de beeldvorming in de media. In de volgende paragraaf zal dan ook uitgebreid worden ingegaan op onderzoek naar de effecten van de media op de beeldvorming van het publiek. 1.2 Theorieën over de effecten van de media In de twintigste eeuw is het aantal massamedia toegenomen door de komst van film, radio, televisie en digitale media. Daarnaast is het bereik van deze media toegenomen waardoor steeds meer mensen werden geconfronteerd met verschillende mediaboodschappen. Door deze ontwikkelingen ontstond halverwege de twintigste eeuw maatschappelijke bezorgdheid over de mogelijk kwalijke invloeden van mediaboodschappen, vooral over de invloed van geweld op televisie (De Boer & Brennecke, 2003). In dit onderzoek zal worden ingegaan op de bijdrage van de media aan negatieve opvattingen ten aanzien van allochtonen. De komst en aanwezigheid van etnische minderheden in Nederland blijkt vaak samen te gaan met negatieve opvattingen ten aanzien van deze groepen (Vergeer, 2000). In de wetenschap wordt voor onderzoek naar de effecten van de media niet alleen gebruik gemaakt van sociale en psychologische theorieën, daarnaast zijn er specifiek binnen de communicatiewetenschap nieuwe theorieën ontwikkeld. In deze paragraaf zal worden ingegaan op twee stromingen binnen de massacommunicatie die de effecten bespreken van de media op het publiek (De Boer & Brennecke, 2003). De eerste stroming gaat uit van een grote invloed van de media op negatieve attituden; de onderzoeken van Van Dijk (1983, 1997, 2000) passen binnen deze stroming; bij de bespreking zullen de begrippen agendasetting, priming en framing aan bod komen. De tweede stroming gaat uit van de invloed van zowel de media als het publiek zelf op negatieve attituden. Bij de bespreking van de tweede stroming wordt ingegaan op de culturele indicatorenbenadering en op onderzoek van Vergeer (2000). 15

16 1.2.1 De media hebben veel invloed De vertegenwoordigers van de eerste stroming gaan ervan uit dat de media veel macht hebben. Zij onderzoeken de media-inhoud en het publiek om te achterhalen welke effecten bij het publiek zullen optreden. De media spelen volgens Van Dijk (1997) een belangrijke rol in de voortzetting van de huidige etnische status quo, net als in de voortzetting van racisme en etnische ongelijkheid. Een aantal zaken zijn volgens Van Dijk (1983, 1997) van belang in de productie van negatief nieuws over minderheden. Ten eerste is de nieuwswaarde van belang. Omdat over dingen die goed gaan, weinig valt te zeggen, zijn deze niet erg opwindend en dus niet interessant. Dat zou wel het geval zijn bij problemen en conflicten, en dat verklaart waarom deze eerder in de krant komen dan goed nieuws. Ten tweede bestaat er een etnocentristische tendens om minder en negatiever te schrijven over zij-groepen. Doordat voornamelijk de autochtone elite toegang heeft tot de media wordt het perspectief van deze elites in de media als leidraad gebruikt (Van Dijk 1983, 1997, 2000). De perspectieven hebben betrekking op onderwerpen als het minderhedenbeleid, etnische ongelijkheid, racisme en vooroordelen. Deze benadering van Van Dijk is in overeenstemming met wat in de theorie als agendasetting wordt aangeduid. De ideeën achter het begrip agendasetting hebben al hun oorsprong in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Agendasetting De agendasettingtheorie gaat ervan uit dat media, door hun selectie van onderwerpen, voor het publiek bepalen wat belangrijk is (De Boer & Brennecke, 2003). Volgens de agendasettingtheorie komt datgene waar het publiek over praat en denkt, uit de media. Bernard Cohen heeft dit treffend weergegeven in de volgende veel geciteerde uitspraak: The press (...) may not be successful much of the time in telling people what to think, but is stunningly successful in telling people what to think about. (Cohen, 1993:13 in De Boer & Brennecke, 2003:186). Men spreekt van agendasetting als er een zodanige overeenkomst tussen de media-agenda en de publieksagenda kan worden geconstateerd dat het verschil niet gebaseerd kan zijn op toeval. Een verklaring voor het optreden van een agendasetting-effect wordt gezocht in de psychologie. Volgens McCombs (1994, in De Boer & Brennecke, 2003) heeft de mens over het algemeen voortdurend behoefte aan oriëntatie op zijn omgeving. Naarmate een individu onzekerder is over een bepaald onderwerp of meer interesse heeft in een bepaald onderwerp, wordt de behoefte aan 16

17 informatie over de omgeving sterker. Onderzoek naar agendasetting heeft tot nu toe aangetoond dat het effect van de media-agenda s op de publieksagenda s vrij groot is. Er is bijvoorbeeld ondersteuning te vinden voor de hypothese dat de media invloed hebben op wat het publiek als wel of niet relevante maatschappelijke problemen ziet, maar ook voor de hypothese dat de onderwerpen die de media benadrukken niet noodzakelijk de werkelijkheid reflecteren. Ook ondersteunt onderzoek tot nu toe de hypothese dat de interpretatiekaders die de media gebruiken van invloed zijn op de interpretatiekaders die het publiek gebruikt. Het effect van agendasetting is echter afhankelijk van de rol die interpersoonlijke communicatie speelt. Hierdoor zou men kunnen zeggen dat agendasetting niet alleen een aangelegenheid is die zich puur en alleen afspeelt binnen de media; ook het publiek zou op agendasetting van invloed kunnen zijn. Op twee manieren kan interpersoonlijke communicatie van invloed zijn op het agendasetting-effect. Enerzijds kan het agendasetting-effect klein zijn als men veel gebruik maakt van interpersoonlijke communicatie en weinig gebruik maakt van informatie via de media. Anderzijds kan het agendasetting-effect juist versterkt worden als de interpersoonlijke communicatie aansluit bij de media-inhoud. Doordat men praat en nadenkt over de door de media aangereikte onderwerpen, kan dit een homogeniserend effect hebben op de verschillende groepen in de maatschappij: er kan consensus ontstaan binnen het publiek; het publiek vormt daardoor een gemeenschap. Dit homogeniserend effect ontstaat wanneer de groepen waartussen verschillen bestaan van dezelfde of zeer sterk overeenkomstige media gebruik maken. Daarnaast ontstaat een homogeniserend effect wanneer de individuen in hoge mate ontvankelijk zijn voor agendasettingeffecten. Deze ontvankelijkheid hangt af van een groot aantal factoren waaronder taalgebruik, mate van blootstelling aan het medium, vertrouwen in het medium. Volgens Van Dijk (1997) worden kritische stemmen die de minderheden representeren over het algemeen door de media gemarginaliseerd en aan de kant gezet. Elk onderwerp dat een andere visie laat zien, wordt verder onderbelicht gelaten: Thus, young Moroccans in the Netherlands have easy topical access to the front pages of the quality press when a scholarly or bureaucratic report shows that they engage in street crime, but not when other documents show how they are being victimized by discriminatory employers wo refuse to hire them. (Van Dijk, 1997:19). De onderwerpen die de media behandelen met betrekking tot minderheden zijn dan ook weinig gevarieerd en gaan voornamelijk over problemen. Hiermee wordt het publiek een schema of 17

18 frame aangereikt dat hen helpt de groepen te plaatsen. De zij-groep wordt daarbij over het algemeen gepresenteerd als problematisch en gevaarlijk voor de samenleving. Dit mechanisme is in de literatuur scherp geformuleerd door middel van de concepten priming en framing. Priming Priming wordt sinds de jaren tachtig in verband gebracht met agendasetting. Priming is echter niet het op de agenda zetten van bepaalde onderwerpen door de media maar het bepalen van de beoordelingsmaatstaven voor het publiek. Priming is het psychologisch proces waarbij de aandacht van de media voor bepaalde aspecten van onderwerpen het geheugen van mensen activeert en waardoor invloed uitgeoefend wordt op het informatieverwerkingsproces en de meningsvorming. Een waardeoordeel wordt vaak intuïtief gegeven op basis van de meest toegankelijke informatie. De meest toegankelijke informatie is vaak datgene wat men recent en in grote hoeveelheden heeft gehoord, gelezen of gezien. Als het accent van de verslaggeving over president Bush vooral gericht is op de manier waarop hij in zijn persoonlijke leven bijvoorbeeld veel aandacht besteedt aan zijn gezin, dan zal het publiek hem anders beoordelen dan wanneer de kranten bol zouden staan van bijvoorbeeld de weinig effectieve manier waarop hij om is gegaan met de opbouw van de stad New Orleans na de verwoestingen door de orkaan Katrina. Agendasetting leidt er in beide gevallen toe dat er over Bush gepraat wordt, priming bepaalt echter over welke eigenschappen van Bush er wordt gepraat. Deze meningsbeïnvloeding geschiedt niet op basis van inhoudelijke argumenten of overreding. Het is echter wel zo, dat naarmate men meer kennis heeft over een bepaald onderwerp, de berichtgeving minder invloed uitoefent op die persoon. Volgens De Boer & Brennecke (2003) kan priming ook worden beschouwd als mogelijke psychologische verklaring voor agendasetting en framing. Door de uitbreiding van het concept agendasetting met het concept van priming kan in de theorie beter beschreven worden hoe sterk de invloed van de media op het publiek kan zijn. Framing Framing heeft betrekking op de productie, de inhoud en de effecten van mediaboodschappen. Daarbij speelt de selectie van kenmerken en eigenschappen die van belang zijn bij een bepaald onderwerp door de journalist een belangrijke rol. Deze selectie is afhankelijk van interne en externe factoren. Interne factoren zijn bijvoorbeeld de tijd die de journalist heeft voor het 18

19 schrijven van een artikel of de waarden en normen van de journalist. Externe factoren zijn bijvoorbeeld belangengroeperingen, de politiek, en voorlichters. Door selectie van kenmerken en eigenschappen bepalen media niet alleen de onderwerpen die bij het publiek onder de aandacht komen, maar ook het frame van waaruit het publiek het onderwerp zal interpreteren. Dit heeft bijvoorbeeld invloed op de vraag bij wie het publiek de verantwoordelijkheid legt voor bepaalde problemen die in het nieuws worden aangesneden. Framing heeft invloed op zowel individueel als maatschappelijk niveau. Op individueel niveau kan framing het informatieverwerkingsproces beïnvloeden en attitudes over een bepaald onderwerp veranderen. Op maatschappelijk niveau kan framing sociale en politieke processen beïnvloeden zoals collectief gedrag en beleidsbeslissingen. Het verschil met agendasetting is dat priming en framing niet alleen betrekking hebben op waarover mensen praten en denken maar ook op hoe mensen over deze zaken praten en denken. Semetko & Valkenburg (2000) hebben een kwantitatieve inhoudsanalyse gedaan van de meest gebruikte frames in het landelijke Nederlandse nieuws van 1 mei tot 20 juni In deze periode vond de Europtop plaats. Hun onderzoek gaat na hoe hierover door de media werd gerapporteerd. Er zijn zowel kranten, De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Volkskrant en NRC Handelsblad, als televisieprogramma s geanalyseerd: NOS-Journaal, RTL-Nieuws en Hart van Nederland. Het onderzoek had onder andere als doel erachter te komen of het gebruik van frames in televisienieuws en in de pers verschilt tussen en binnen deze media. In het onderzoek is gekozen voor een deductieve manier van werken. Bij de deductieve manier worden van tevoren een aantal frames gedefinieerd en wordt in het nieuwsverhaal gekeken of die vastgestelde frames aanwijsbaar zijn. Deze methode kan makkelijk worden herhaald; het gevaar is alleen dat bepaalde aanwezige, niet van tevoren gedefinieerde frames over het hoofd kunnen worden gezien. Het is daarentegen makkelijk om verschillen tussen de verschillende media te onderzoeken. Semetko & Valkenburg (2000) onderscheiden in hun onderzoek naar framing vijf frames in het nieuws: 1. Conflict frame: de nadruk ligt hier op het conflict tussen individuen, groepen of instituten als een manier om de interesse van het publiek te wekken. 2. Human interest frame: de nadruk ligt in dit frame op het persoonlijke of emotionele perspectief van een gebeurtenis, onderwerp of probleem. 3. Economic consequences frame: in dit frame ligt de nadruk op de economische consequenties van een gebeurtenis, probleem of onderwerp voor individuen, groepen, 19

20 instituties, regio s of landen. 4. Morality frame: een probleem, onderwerp of gebeurtenis wordt in dit frame geplaatst in de context van morele beschrijvingen of religieuze grondbeginselen. Meestal gebeurt dit indirect door citaten of het verwoorden van bepaalde standpunten van anderen. 5. Responsability frame: in dit frame wordt een probleem, onderwerp of gebeurtenis gepresenteerd op zo n manier dat de verantwoordelijkheid voor de oplossing ervan ofwel bij de overheid ofwel bij het individu of de groep wordt gelegd. Over het algemeen valt het in de pers op dat op een schaal van sensationeel nieuws naar sober en serieus nieuws De Telegraaf te plaatsen valt aan de kant van het sensationele nieuws, AD in het midden, en NRC aan de kant van het sobere en serieuze nieuws. Hoe sensationeler het nieuws, hoe meer aandacht de krant besteedt aan criminaliteit. Andersom geldt: hoe soberder het nieuws, hoe meer aandacht er is voor buitenlands, Europees, politiek en economisch nieuws. Bij het televisienieuws valt het NOS-Journaal te plaatsen aan de sobere kant en Hart van Nederland aan de sensationele kant. Tussen het NOS-Journaal en RTL-Nieuws was weinig verschil; alleen besteedde het NOS-Journaal meer aandacht aan Europa en RTL-Nieuws meer aandacht aan economie. Uit de resultaten kwam naar voren dat het responsability frame het meest voorkwam in het nieuws, daarna het conflict frame en het economic frame. Deze frames werden het meest gebruikt door de serieuze en sobere media. Daarna kwam het human interest frame vaak voor; dit frame werd vooral gebruikt door de sensationelere media, terwijl het morality frame nauwelijks voor kwam. Uit de resultaten kwam ook naar voren dat berichten over Europa en Europese integratie vaker werden geframed in het responsability en het economic consequences frame dan berichten over criminaliteit. Berichten over criminaliteit werden vaker geframed in het human interest frame. Via de media krijgt men toegang tot de publieke discussie; de media zijn daarbij doorgeefluik van kennis, ideologieën en houdingen. Het is volgens Van Dijk (1983) daarom ook niet verwonderlijk dat de witte lezers een vertekend beeld krijgen van het minderhedenbeleid. Daarbij speelt ook mee dat de meeste lezers weinig tot geen contract hebben met de etnische groepen; zo is het beeld dat de media schetsen daarom het enige beeld dat ze hebben van etnische groepen. Naast het feit dat media in het algemeen onvoldoende en op een negatieve of eenzijdige manier berichten over 20

21 minderheden in de samenleving, hebben ze ook nauwelijks een beleid ontwikkeld voor de bespreking van minderheden in de krant en weinig directe contacten met minderhedenorganisaties. Er zijn bovendien weinig mensen uit die minderheidsgroepen in dienst van de media. Op deze manier, moedwillig of niet, spelen de media volgens hem een belangrijke rol in de voortzetting van racisme in de samenleving. Ondanks de officiële regels tegen discriminatie en racisme in de Nederlandse samenleving worden volgens Van Dijk (2000) bijvoorbeeld in bepaalde brieven in kranten openlijk etnische of racistische vooroordelen gepresenteerd zonder enige vorm van weerlegging. Van Dijk (2000) heeft het daarom over the new racism. In het nieuwe racisme worden minderheden niet beschreven als biologisch inferieur zoals in de bekende, traditionele' vorm van racisme, maar anders, voornamelijk in termen van deficiënties die gecorrigeerd zouden moeten worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om drugsgebruik, eenoudergezinnen en mensen die leven van een uitkering. Nieuw racisme komt voornamelijk voor op het gebied van geschreven teksten en gesprekken, zoals normale conversaties, vergaderingen, sollicitatiegesprekken, politieke propaganda, tv-programma s en kranten. Het is niet zo duidelijk zichtbaar als het traditionele racisme, het wordt zelfs als natuurlijk en normaal ervaren door leden van de dominante groep, maar het marginaliseert en sluit volgens Van Dijk (1997) net zo effectief minderheden uit Zowel de media als het publiek zelf hebben invloed De vertegenwoordigers van de tweede stroming besteden zowel aandacht aan het publiek als aan de inhoud van de media. Of de media veel invloed hebben of dat het publiek zelf voor een effect zorgt is beide niet uitgesloten. Een voorbeeld van een theorie binnen deze stroming is de culturele-indicatorenbenadering. Culturele-indicatorenbenadering De culturele-indicatorenbenadering van Gerbner (Vergeer, 2000 en De Boer & Brennecke, 2003) is uitgewerkt naar aanleiding van de maatschappelijke bezorgdheid over de invloed van televisie op het publiek. Volgens Gerbner is massacommunicatie geen eenzijdig en lineair proces. Enerzijds worden de opvattingen van het publiek bepaald door de media-inhoud, anderzijds dringen opvattingen van het publiek, of elementen daarvan, door tot de media-inhoud. De 21

22 culturele-indicatorenbenadering omvat daarom een aantal verschillende uitgangspunten. Uitgangspunten Een uitgangspunt van de culturele-indicatorenbenadering is dat de media, en in het bijzonder de televisie, socialisators en cultivators van de hedendaagse samenleving zijn. De media functioneren volgens Gerbner als een soort cultuurverspreider. De televisie speelt in praktisch elk huishouden een rol. De gevolgen van blootstelling aan de televisie noemt hij cultivering. Een ander uitgangspunt is dat het kijkgedrag van het publiek non-selectief is, in ieder geval met betrekking tot de televisie. Most viewers watch by the clock and not by the program (Gerbner in De Boer & Brennecke 2003:163). Een ander uitgangspunt is dat de werkelijkheid zoals de televisie die schetst, een andere is dan de echte werkelijkheid. De werkelijkheid zoals die op de televisie wordt gepresenteerd, is volgens Gerbner een mengeling van realiteit en fictie, een simplificatie van de werkelijkheid met een stereotype visie op de maatschappij. Dit heeft tot gevolg dat de kijker de echte werkelijkheid in televisietermen gaat interpreteren. Deze uitgangspunten worden in drie onderzoeksniveaus onderzocht. Onderzoeksniveaus De culturele-indicatorenbenadering is uitgewerkt op drie onderzoeksniveaus, waarbij het eerste onderzoeksniveau zich voornamelijk richt op de analyse van factoren die van invloed zijn op de productie van mediaboodschappen, de institutional process analysis. Volgens Gerbner spelen negen instanties of personen een rol in de productie van de media. Dit zijn volgens hem de overheid, financiers zoals subsidieverstrekkers of adverteerders, het management van de mediaorganisatie, de toeleveringsorganisaties van producten of ideeën zoals de dienst Kijk- en Luisteronderzoek of Endemol, collega-programmamakers waardoor een soort norm wordt bepaald, concurrentie, experts zoals schrijvers en technici, belangengroeperingen en organisaties, en ten slotte het publiek door aandacht en waardering middels kijkcijfers uit te drukken. Dit onderzoeksgebied is volgens Gerbner belangrijk, maar voor de bestudering van de media-impact minder relevant dan de volgende twee. Het tweede onderzoeksniveau richt zich op de analyse van de mediaboodschap zelf, de message system analysis. Door middel van een inhoudsanalyse van het totale televisieaanbod kan men achterhalen wat de televisiewerkelijkheid is. Daarbij spelen vier soorten maten een rol die samen 22

23 de culturele indicatoren vormen: de aandachtsmaat meet de frequentie van het voorkomen van bepaalde onderwerpen in een mediaboodschap, de nadrukmaat stelt vast wat als belangrijk wordt aangemerkt in een boodschap, de tendensmaat onderzoekt of iets in positieve of negatieve zin wordt getoond en de structuurmaat ten slotte stelt vast welke verbanden tussen verschijnselen worden gelegd. In de meeste studies zijn hiermee geweld en misdaad op televisie gemeten. De theorie kan echter ook op andere onderwerpen worden toegepast, zoals door Vergeer (2000) op de opvattingen over etnische minderheden; verderop in deze paragraaf zal daar nog op ingegaan worden. De kennis van de eerste twee onderzoeksniveaus is belangrijk om het derde nivau te kunnen onderzoeken. Het derde en belangrijkste niveau binnen de benadering van Gerbner gaat in op de analyse van de cultivering die mediaboodschappen bij het publiek overbrengen, de cultiveringsanalyse (De Boer en Brennecke, 2003). De functie van de televisie is volgens Gerbner het verspreiden en stabiliseren van sociale patronen met als doel weerstand tegen veranderingen te cultiveren. Om de invloed te meten wordt een onderscheid gemaakt tussen zware en lichte kijkers die verschillende vragen met een aantal antwoorden krijgen voorgeschoteld. Een van de antwoorden is het zogenoemde televisieantwoord. (Wat een televisieantwoord is, is al eerder vastgesteld in de inhoudsanalyse.) Als het percentage zware kijkers dat het televisieantwoord geeft, aanzienlijk hoger is dan het percentage lichte kijkers die hetzelfde antwoord geeft, is volgens Gerbner het wereldbeeld of de werkelijkheid van de kijker door televisie beïnvloed. Uit onderzoek blijkt dat zware kijkers meer angst en achterdocht ervaren ten aanzien van de eigen veiligheid dan lichte kijkers. Er is echter veel kritiek op de culturele-indicatorenbenadering van Gerbner. De kritiek is voornamelijk van methodologische aard en heeft betrekking op bepaalde definities en op de aandachtsmaat voor het meten van de geweldsindex. Ook worden de verklaring van de verschillen tussen zware en lichte kijkers in twijfel getrokken; er zouden nog andere dan de gemeten variabelen een rol kunnen spelen. Naar aanleiding van de kritiek is de cultiveringsanalyse verfijnd. De culturele-indicatorenbenadering toegepast op de pers De meest algemene hypothese die uit de culturele-indicatorenbenadering kan worden opgemaakt, is volgens Vergeer (2000) dat blootstelling aan televisie over het algemeen de meningen van de kijkers beïnvloed. Net als televisie zijn dagbladen een belangrijke bron van informatie en net als 23

24 televisieprogramma s verschillen ook kranten van elkaar. Vergeer heeft de cultiveringsanalyse dan ook toegepast op de lezers van dagbladen met het idee dat blootstelling aan verschillende dagbladen, net als blootstelling aan verschillende televisieprogramma s, verschillende effecten bij het publiek teweeg brengt. Hij gebruikte daarbij de kennis van eerder onderzoek van Bovenkerk (1978) en Van Dijk (1969b, 1993) als zijnde de resultaten van een message system analysis, waaruit blijkt dat dagbladen etnische minderheden afschilderen als een algemene dreiging voor de samenleving. De verwachting is dat de lezers van De Telegraaf etnische minderheden als dreigender ervaren dan de lezers van de Volkskrant doen. Uit de resultaten komt naar voren dat mensen die worden blootgesteld aan De Telegraaf etnische minderheden inderdaad als meer dreigend ervaren, met de uitzondering van hen die zijn blootgesteld aan De Gelderlander. Beide groepen lezers ervaren een gelijke dreiging ten aanzien van etnische minderheden. Uit de resultaten komt ook naar voren dat hoe meer mensen worden blootgesteld aan verschillende soorten dagbladen, hoe minder ze etnische minderheden als dreigend ervaren. Dit geldt echter niet voor mensen die worden blootgesteld aan zowel De Gelderlander als De Telegraaf. 1.3 Tekortkomingen van de media Zoals in paragraaf 1.2 is aangegeven wordt de oorzaak van negatieve beeldvorming vaak gelegd bij de media. Ook volgens Sterk (2000) spelen de media een belangrijke rol bij het ontstaan van negatieve beelden over de verschillende minderheidsgroepen. Uit onderzoek blijkt (Sterk, 2000 en Van Dijk, 2000) dat voornamelijk over minderheden wordt bericht naar aanleiding van incidenten en problemen zoals criminaliteit en werkloosheid. Uit dit onderzoek komt ook naar voren dat media te vanzelfsprekend uitgaan van tegenstellingen tussen allochtonen en autochtonen waarbij de culturele verschillen als oorzaak worden aangewezen. Dit sluit aan op de bevindingen van Shadid (1998, 2005). Volgens hem hebben de Nederlandse media en de Westerse media in het algemeen een aantal tekortkomingen die negatieve beeldvorming in de hand werken. Deze tekortkomingen zijn volgens hem terug te voeren op de persoonlijke denkbeelden van journalisten en redacteuren, de ondervertegenwoordiging van allochtone journalisten, het ontbreken van specifieke scholing van journalisten met betrekking tot de cultuur van diverse allochtone groepen, en met de marktgerichte instelling van nieuwsorganisaties zelf. Volgens Shadid (1998) zijn de tekortkomingen als volgt: 24

25 1. De media hanteren over het algemeen een statisch cultuurbegrip, terwijl cultuur een dynamisch gegeven is. Dé Marokkaan bestaat niet. 2. Door inhoud en opmaak wordt bijgedragen aan stigmatisering van groepen en het presenteren van deze minderheden als probleemgroepen. 3. Feiten over minderheden worden door ambtenaren, politici en onderzoekers vaak onzorgvuldig gepresenteerd waardoor zaken uit hun verband worden gepresenteerd en worden gegeneraliseerd. 4. Minderheden komen in de media nauwelijks aan het woord als experts. Daarnaast wordt elke gepresenteerde mening van een lid van de minderheidsgroep gepresenteerd als representatief voor de hele groep. 5. Minderheden worden geculturaliseerd, waarmee wordt bedoeld dat een stereotiep beeld wordt gegeneraliseerd naar de hele groep. In veel berichten over bepaalde minderheden wordt bijvoorbeeld in een adem verwezen naar hun islamitische achtergrond. Hierdoor ontstaat het beeld dat de religie verantwoordelijk is voor gedrag dat afwijkt van wat in Nederland gebruikelijk is. Culturele of sociaal-economische factoren die het gedrag zouden kunnen verklaren worden daarbij genegeerd. De oorzaken van deze tekortkomingen hebben volgens Shadid (1998) betrekking op een aantal aspecten. Ten eerste spelen in berichtgeving vaak de persoonlijke denkbeelden van journalisten en redacteuren een rol. De berichtgeving wordt hierdoor volgens Shadid (1998, 2005) onvermijdelijk negatief gekleurd. Ook de noodzaak om verder onderzoek te doen en te zoeken naar second opinions wordt volgens hem belemmerd als de eigen opvattingen overeen komen met negatieve uitspraken over allochtonen. Dit zou uiteindelijk de selectie, presentatie en ordening van nieuwsberichten beïnvloeden. Ten tweede zijn allochtonen volgens Shadid (1998) ondervertegenwoordigd in de journalistiek. Journalisten worden volgens hem voornamelijk gerekruteerd vanuit de blanke middenklasse. Media voor en door minderheden zouden daarnaast schaars zijn en onvoldoende in staat zijn zich permanent te vestigen op de nieuwsmarkt. Ook de nieuwsbronnen die worden gebruikt in de media, zouden voornamelijk uit de dominante groepen komen en representeren daarom volgens hem ook maar een deel van de samenleving. Er zou daarnaast ook niet goed gezocht worden naar bronnen die ook andere groepen in de samenleving vertegenwoordigen. Ten derde ontbreekt het journalisten volgens Shadid (1998) aan specifieke 25

26 scholing met betrekking tot de cultuur van diverse allochtone groepen. Hierdoor zouden ze niet altijd de meest geschikte bronnen en deskundigen weten te vinden en zouden ze de gekregen informatie niet goed op waarde kunnen schatten. Ten vierde speelt volgens Shadid (1998) de marktgerichte instelling van nieuwsorganisaties zelf een grote rol in de selectie en presentatie van nieuws. Het streven van nieuwsorganisaties is volgens hem een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Daarom is berichtgeving gericht op de dominante groep in de samenleving en is nieuwswaarde belangrijk. Deze wordt volgens verschillende onderzoekers, waaronder ook Shadid (1998) bepaald door het afwijkende en sensationele. Dit blijkt volgens hen uit het groot aandeel berichten over misdaad gepleegd door minderheden. Uit voorgaande wordt duidelijk dat media via teksten en beelden een beeld geven van de werkelijkheid dat niet objectief is. 1.4 Onderzoek naar beeldvorming over allochtonen in dagbladen Verschillende studies zijn inmiddels verschenen over de berichtgeving over allochtonen in dagbladen. Recent verscheen een deelstudie van Phalet (2004) over de berichtgeving over moslims in de Volkskrant. Sibon (2005) schreef een scriptie over de berichtgeving over allochtonen en criminaliteit in de dagbladpers. Een andere belangrijke studie is die van Bovenkerk (1979). Genoemde studies zullen hieronder nader worden bekeken. Sibon (2005) heeft onderzoek gedaan naar de berichtgeving over allochtonen en criminaliteit. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van vier dagbladen (Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, Telegraaf, Volkskrant), die gedurende een periode van zes maanden (april, mei juni, oktober, november, december 2001) door middel van een inhoudsanalyse zijn onderzocht. Sibon (2005) heeft in het onderzoek onder meer artikelen van 2001 vergeleken met artikelen uit Uit deze vergelijking komt naar voren dat het aantal artikelen waarin de Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Nederlandse etniciteit wordt genoemd in 2004 relatief is afgenomen en dat het aantal artikelen waarin de Antilliaanse etniciteit wordt genoemd relatief is toegenomen. De plaatsing en vormgeving van artikelen zijn in 2004 minder opvallend dan in 2001, behalve van de artikelen waarin de Marokkaanse etniciteit wordt genoemd. Die artikelen zijn in 2004 over het algemeen opvallender dan in Uit het onderzoek van Sibon (2005) komt ook naar voren dat krantenartikelen uit het Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De Telegraaf en de Volkskrant 26

27 uit 2001 niet op dezelfde manier rapporteren over Antillianen, Marokkanen, Surinamers en Turken die in aanraking komen met criminaliteit als over Nederlanders in dezelfde omstandigheden. Soms krijgt de Antilliaanse, Marokkaanse, Surinaamse en Turkse etniciteit te veel aandacht -zowel in hoeveelheid berichten als in plaatsing en vormgeving van de berichtenin vergelijking met de Nederlandse etniciteit maar net zo vaak te weinig. Deze uitkomst komt echter niet overeen met de uitkomsten van het onderzoek van Bovenkerk (1978). Hij deed onderzoek naar de berichtgeving over etnische minderheden in de dagbladpers. Uit zijn onderzoek kwam naar voren dat etnische minderheden vrijwel uitsluitend in het nieuws kwamen als dat nieuws ongunstig was. De conclusie van Bovenkerk was dat door Nederlandse dagbladen wordt gediscrimineerd door in de misdaadberichtgeving extra veel aandacht te besteden aan gevallen van misdaad door leden van etnische groepen. Het feit dat het om leden van etnische groepen gaat, wordt daarnaast significant vaker in de kop boven het bericht vermeld of al in de eerste alinea van het bericht dan bij Hollandse misdaad het geval is. Naar aanleiding van deze conclusie geeft Bovenkerk aan dat een journalistieke code ten aanzien van berichtgeving over etnische minderheden een manier zou kunnen zijn om deze praktijk aan banden te leggen. Bovenkerk verwijst daarbij naar het advies van twee Engelse antiracismeorganisaties dat erop neer komt in berichten ras of nationaliteit alleen vermeld wordt als dat relevant is voor de inhoud van het bericht. Dat betekent echter niet dat etniciteit niet mag worden vermeld. De uitkomsten uit de onderzoeken van Bovenkerk (1978) en Sibon (2005) spreken elkaar dus tegen. Bovenkerk komt tot de conclusie dat gevallen van misdaad gepleegd door leden van etnische minderheden extra veel aandacht krijgen, Sibon (2005) concludeert dat de aandacht voor minderheden in verband met criminaliteit naar verhouding soms overdreven maar net zo vaak onderbelicht is. Dit verschil tussen de uitkomsten van beide onderzoeken kan te maken hebben met het moment waarop de onderzoeken zijn uitgevoerd. Bovenkerk deed zijn onderzoek in 1978, Sibon in Het kan zijn dat de berichtgeving over allochtonen in de tussenliggende tijd is veranderd. Het verschil kan ook verklaard worden door het verschil in de methode van onderzoek die Sibon (2005) en Bovenkerk (1978) hebben gevolgd. Daarover zal in hoofdstuk twee meer duidelijkheid worden verschaft. Naast het feit dat de media aandacht besteden aan gevallen van misdaad door leden van etnische groepen, de media ook aandacht aan andere onderwerpen die te maken hebben met etnische minderheden zoals blijkt uit onderzoek van Phalet (2004). Phalet heeft grootschalig onderzoek 27

28 gedaan naar de diversiteit van de Islam en het draagvlak voor islamitisch fundamentalisme in Nederland. Een van de deelstudies omvat een analyse van artikelen over moslims in Nederland die in de periode 1998 en 2000 zijn gepubliceerd in het dagblad de Volkskrant. Uit de frequentieanalyse van dat onderzoek komt naar voren dat de drie meest besproken issues in artikelen religie, overlast en criminaliteit, en (anti)discriminatie en vooroordelen zijn. Ongeveer een kwart van de uitspraken in artikelen gaan over religie. Ze geeft aan dat dit ook niet zo gek is gezien het onderwerp van haar onderzoek. Zo n twintig procent van de uitspraken gaan over overlast en criminaliteit. Een reden die ze hiervoor geeft, is dat negatieve gebeurtenissen waarschijnlijk sneller de krant halen. Zo n achttien procent van de uitspraken gaan over (anti)discriminatie en vooroordelen. Doordat de Volkskrant niet alleen nieuwsfeiten publiceert, maar ook analyses en opinies uit het veld plaatst, besteed De Volkskrant volgens Phalet (2004) vrij veel aandacht aan het thema etnische relaties en Islam. Zij maakt daarbij onderscheid tussen feitelijk nieuws en opiniërend nieuws. In de opiniërende berichtgeving wordt de discussie over Islam en de multiculturele samenleving voornamelijk gevoerd door autochtone opiniemakers en brieven schrijvers. Percentages hierover zijn moeilijk te geven, omdat Phalet (2004) daar in het onderzoek geen duidelijkheid over verschaft. De reden die Phalet (2004) geeft voor het feit dat de discussie over Islam en de multiculturele samenleving voornamelijk wordt gevoerd door autochtone opiniemakers en brievenschrijvers, is dat er weinig allochtonen deelnemen aan het schrijven van opiniestukken. Een uitzondering hierop vormt het aandeel van columnisten. Ondanks het feit dat de columns in de opiniërende berichtgeving volgens Phalet (2004) gedeeltelijk afkomstig zijn van een aantal vaste columnisten die regelmatig over het thema schrijven zonder enige persoonlijke betrokkenheid of specifieke expertise omtrent het thema, bestaat er een redelijke diversiteit in opiniërende actoren in de columns. De reden die zij hiervoor geeft, is dat er ook columns worden geplaatst van allochtone schrijvers, men name van Kader Abdollah en Mohammed Benzakour. De aanleiding voor de publicatie van opiniërende artikelen waren voornamelijk eerder geplaatste artikelen en uitspraken van politici. In de feitelijke berichtgeving zijn allochtonen meer aan het woord dan in de opiniërende berichtgeving. De aanleiding voor de publicatie van feitelijke artikelen was voornamelijk eigen onderzoek van de journalist, verslaggeving van eerder gepubliceerd onderzoek en incidenten. Hieruit concludeert Phalet (2004) dat De Volkskrant niet alleen bij extreme gebeurtenissen of discussies aandacht besteed aan het onderwerp etnische 28

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Opgave 1 De media en de positie van Wilders 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste journalistieke regels zijn (één van de volgende): 1 scheiding aanbrengen tussen nieuws en commentaar / scheiden van mening

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

Minder nieuws voor hetzelfde geld?

Minder nieuws voor hetzelfde geld? www.nieuwsmonitor.net Minder nieuws voor hetzelfde geld? Van broadsheet naar tabloid Meer weten? Onderzoekers Nieuwsmonitor Carina Jacobi Joep Schaper Kasper Welbers Kim Janssen Maurits Denekamp Nel Ruigrok

Nadere informatie

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting

Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Politiek en politici in het nieuws in vijf landelijke dagbladen Samenvatting Otto Scholten & Nel Ruigrok Stichting Het Persinstituut De Nederlandse Nieuwsmonitor Amsterdam, april 06 1 Inleiding Puntsgewijs

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I Opgave 1 Tbs ter discussie 1 maximumscore 2 beveiliging van de samenleving Voorbeeld van juiste toelichting bij beveiliging van de samenleving: In de tekst staat dat er steeds minder mensen uitstromen

Nadere informatie

Massamedia. Hoofdstuk 8

Massamedia. Hoofdstuk 8 Massamedia Hoofdstuk 8 8.2 Beeldvorming in media Bewuste en onbewuste kleuring door redactie! Bewuste kleuring Invloed identiteit medium Manipulatie en indoctrinatie Onbewuste kleuring Onmogelijkheid van

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Internet: www.nieuwsmonitor.org Onderzoekers Nel Ruigrok nelruigrok@nieuwsmonitor.org +

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

vormgeving Samen Sterk zonder Stigma psychische aandoening in de media Overzicht signalering 2016 tot en met september 2017

vormgeving Samen Sterk zonder Stigma psychische aandoening in de media Overzicht signalering 2016 tot en met september 2017 Richtlijnen Mensen met een voor vormgeving Samen in de media Sterk zonder Overzicht signalering Stigma oktober psychische aandoening 2016 tot en met september 2017 Kees Dijkman Projectcoördinator Aanpak

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE . > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat

Nadere informatie

MIGRANTENSTUDIES, 2008, NR. 1. Inleiding

MIGRANTENSTUDIES, 2008, NR. 1. Inleiding Inleiding Rens Vliegenthart en Linda Duits* In onze mondialiserende en sterk gedifferentieerde samenleving zijn we voor onze informatievoorziening grotendeels aangewezen op de media. Massamedia worden

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer havo 2007-I

Eindexamen maatschappijleer havo 2007-I Vraag Antwoord Scores Opgave 2 Jongeren en massamedia 14 maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende onderdelen bevatten: Marktsegmentering is het verdelen van de markt in afzonderlijke delen gericht

Nadere informatie

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie?

Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? Werken dialoogbijeenkomsten tegen discriminatie? NOVEMBER 2016 DIALOOGBIJEENKOMSTEN KUNNEN VOOROORDELEN EN STEREOTYPERING VERMINDEREN De bestrijding van discriminatie staat in Nederland hoog op de agenda.

Nadere informatie

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband?

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Journalistiek en radicalisering Wat is het verband? Omgaan met radicalisering Doelen Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor journalisten. Het is niet uw taak om de samenleving te veranderen of om radicalisering

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 16 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 47 punten

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU

Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU UvA-DARE (Digital Academic Repository) Framing Turkey: Identities, public opinion and Turkey s potential accession into the EU Azrout, R. Link to publication Citation for published version (APA): Azrout,

Nadere informatie

MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens. Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname

Nadere informatie

Nieuwsmonitor 6 in de media

Nieuwsmonitor 6 in de media Nieuwsmonitor 6 in de media Juni 2011 Nieuws - Europa kent geen watchdog ANTWERPEN/BRUSSEL - Het Europese beleidsniveau krijgt in de Vlaamse TV-journaals gemiddeld een half uur aandacht per maand. Dat

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J.

From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J. From the Press to Politics and Back. When do Media set the Political Agenda and when do Parties set the Media Agenda? D.J. van der Pas Waarom staan sommige onderwerpen hoog op de agenda van de politiek,

Nadere informatie

Publieke opinie en de multiculturele samenleving in Nederland Fact-sheet

Publieke opinie en de multiculturele samenleving in Nederland Fact-sheet Publieke opinie en de multiculturele samenleving in Nederland Fact-sheet Deze fact-sheet geeft een overzicht van diverse opinie-onderzoeken naar hoe autochtone en allochtone Nederlanders denken over zaken

Nadere informatie

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar Overzicht bachelorcursussen Dit overzicht geeft een groot aantal bachelorcursussen weer die aandacht besteden cultuur en/of gender op het gebied van gezondheidszorg. Het overzicht betreft cursussen uit

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. Onderzoek naar sociale hulpbronnen als studiesuccesfactor voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs Lunchbijeenkomst

Nadere informatie

Jaarverslag Onafhankelijk Facultair Vertrouwenspersoon

Jaarverslag Onafhankelijk Facultair Vertrouwenspersoon Jaarverslag Onafhankelijk Facultair Vertrouwenspersoon Verslagperiode 2016 Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Leiden W. Shadid Januari 2017 Voorwoord In dit verslag wordt zoals gebruikelijk een

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland Cor Hoffer cultureel antropoloog / socioloog c.hoffer@parnassiabavogroep.nl 1 Onderwerpen: gezondheidszorg en cultuur demografische

Nadere informatie

1 Conclusie en discussie 1

1 Conclusie en discussie 1 1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Reflectie op Antillianen

Reflectie op Antillianen Reflectie op Antillianen Kritiek op de vorige reflectie: Een erg vooringenomen standpunt ten aanzien van de verslaggeving over Antillianen in Nederland. Geen goede bronvermelding, kwalitatief mindere bronnen,

Nadere informatie

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA Vak Maatschappijleer Thema de multiculturele samenleving Datum december 2013 Onderwerp Socialisatie en cultuur VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA Het multiculturele drama 1. a. Wat wordt bedoeld

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd opgeheven op 26 juli 1950. In maart en

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Hoe bericht het NOS Journaal over de multiculturele samenleving

Hoe bericht het NOS Journaal over de multiculturele samenleving Hoe bericht het NOS Journaal over de multiculturele samenleving Naam: Fatima Akgul Studentnummer: 2060909 Onderwerp: Hoe bericht het NOS Journaal over de multiculturele samenleving? Docent: Cindy van Summeren

Nadere informatie

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Homoseksuelen in Amsterdam

Homoseksuelen in Amsterdam Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het wetenschappelijk instituut van 50PLUS heeft ons de opdracht gegeven

Nadere informatie

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten

Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Omgaan met verschillen in de klas: Onderzoeksresultaten Jolien Geerlings PhD Onderzoeker J.Geerlings@uu.nl Overzicht 1) Inleiding 2) Wat hebben we precies onderzocht? 3) Hoe gaan we om met verschillen

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Integratieonderzoek Ronald Baden E9787/88 november 2007

Nadere informatie

BEELDVORMING VAN ANTILLIANEN IN NEDERLANDSE MEDIA

BEELDVORMING VAN ANTILLIANEN IN NEDERLANDSE MEDIA BEELDVORMING VAN ANTILLIANEN IN NEDERLANDSE MEDIA Berichtgeving in de Telegraaf, de Volkskrant, het ED, EénVandaag en het NOS Journaal van 1 september 2010 t/m 31 oktober 2010. Reflectie Naam: Tessa Jansen

Nadere informatie

Perstekst De houding van autochtone Vlamingen ten aanzien van Moslim minderheidsgroepen

Perstekst De houding van autochtone Vlamingen ten aanzien van Moslim minderheidsgroepen 1 Perstekst De houding van autochtone Vlamingen ten aanzien van Moslim minderheidsgroepen Onderzoekscentrum: CSCP (Centrum Sociale en Culturele Psychologie), K.U. Leuven Onderzoekers: Doctoraatsproefschrift

Nadere informatie

Zwarte Piet en Witte Klaas

Zwarte Piet en Witte Klaas Zwarte Piet en Witte Klaas Onderzoek naar beeldvorming in de sinterklaastraditie Bianca Berends Kunst en Cultuurwetenschappen Vrije Opleiding Voorwoord Dit is een scriptie over een, volgens velen, oer-

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam. Mijn presentatie is opgebouwd

Nadere informatie

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland?

30 mei 2016. Onderzoek: Racisme in Nederland? 30 mei 2016 Onderzoek: Racisme in Nederland? Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Onderwijssociologie & Diversiteit

Onderwijssociologie & Diversiteit Onderwijssociologie & Diversiteit Hoorcollege 1: inleiding sociologie en burgerschap IVL Leike van der Leun Om deze presentatie te kunnen volgen op je mobiele telefoon, tablet of laptom, ga je naar: www.presentain.com

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

De Amsterdamse Burgermonitor 2004

De Amsterdamse Burgermonitor 2004 De Amsterdamse Burgermonitor 2004 Fact Sheet nummer 2 juli 2005 Amsterdammers en hun mediagebruik Het medialandschap verandert in hoog tempo. Traditionele media als kranten en actualiteitenrubrieken op

Nadere informatie

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R 1 R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A

Nadere informatie

Informatieblad: Opvattingen over nieuwsmedia en politiek in Nederland

Informatieblad: Opvattingen over nieuwsmedia en politiek in Nederland VOOR PUBLICATIE 17 MEI 2018 Informatieblad: Opvattingen over nieuwsmedia en politiek in Nederland VOOR MEDIA OF ANDERE VRAGEN: Amy Mitchell, Director, Journalism Research Katie Simmons, Associate Director,

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd: Samenvatting In Westerse landen vormen niet-westerse migranten een steeds groter deel van de bevolking. In Nederland vertegenwoordigen Surinaamse, Turkse en Marokkaanse migranten samen 6% van de bevolking.

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door D. 959 woorden 31 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5,7. Samenvatting door D. 959 woorden 31 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Samenvatting door D. 959 woorden 31 mei 2013 5,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 5 Massamedia Paragraaf 1 - communicatie Communicatie - het doorgeven van

Nadere informatie

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen 07.02.2012 1 Tobias Stark Rijksuniversiteit Groningen Vakgroep Sociologie Kerndoel 2 van de Verlengde Schooldag Sociale competenties ontwikkelen

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen

Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen Studiedag Kleurrijke Maatzorg Gaby Jennes, 14 oktober 2011 Iets over de opleiding gw Opleiding voor volwassenen (sinds 1960), geaccrediteerd

Nadere informatie

Invloed van nieuwsmedia op culturele beeldvorming over minderheidsgroepen

Invloed van nieuwsmedia op culturele beeldvorming over minderheidsgroepen Bachelor Thesis Invloed van nieuwsmedia op culturele beeldvorming over minderheidsgroepen De Telegraaf, Eindhovens Dagblad en Kempenaer in de Brabantse Kempen Malou van Woerkum Bachelor Thesis Invloed

Nadere informatie

Integratie én uit de gratie? Perspectieven van Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen Omlo, J.J.

Integratie én uit de gratie? Perspectieven van Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen Omlo, J.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Integratie én uit de gratie? Perspectieven van Marokkaans-Nederlandse jongvolwassenen Omlo, J.J. Link to publication Citation for published version (APA): Omlo, J.

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Inleiding 11 1 Eerste verkenning 15 1.1 Waarom is kennis van religie belangrijk voor journalisten? 16 1.2 Wat is religie eigenlijk? 18 1.2.1 Substantieel en functioneel 18 1.2.2

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Nederlands havo 2017-I

Nederlands havo 2017-I Tekst 1 Tegen het dierensentiment 1 maximumscore 1 het bezwaar dat zij geen hart voor dieren zou hebben / het bezwaar dat ze geen dierenvriend zou zijn 2 maximumscore 1 (alinea) 7 3 maximumscore 1 (alinea)

Nadere informatie

Resultaten onderzoek seksualiteit

Resultaten onderzoek seksualiteit Resultaten onderzoek seksualiteit Augustus 2015 In opdracht van Way of Life en de NPV Uitgevoerd door Direct Research www.wayoflife.nl www.npvzorg.nl Conclusies Kennis Seksuele voorlichting Opvattingen

Nadere informatie

Interculturele Competentie:

Interculturele Competentie: Interculturele Competentie: Een vak apart W. Shadid, Leiden, mei 2010 Inleiding In deze korte uiteenzetting wordt aandacht besteed aan het onderwerp interculturele competenties waarop de laatste tijd en

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

PERSBERICHT. Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf voelen zich geen onderdeel van Nederlandse samenleving. Den Haag, 16 december 2015

PERSBERICHT. Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf voelen zich geen onderdeel van Nederlandse samenleving. Den Haag, 16 december 2015 Bezoekadres PERSBERICHT Veel jongeren van Turkse en Marokkaanse komaf voelen zich geen onderdeel van Nederlandse samenleving Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag Postbus 16164 2500 BD Den Haag T 070 340 70 00

Nadere informatie

Ba-Thesis Etnische minderheden en nieuwsmedia

Ba-Thesis Etnische minderheden en nieuwsmedia Ba-Thesis Etnische minderheden en nieuwsmedia Literatuurstudie naar de manier waarop etnische minderheden worden geportretteerd in Nederlandse en Belgische geschreven nieuwsmedia Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

https://reports1.enalyzer.com/root/surveymanagement/getblob.aspx?blobid=31bfe83be43e4bf b98809f0f

https://reports1.enalyzer.com/root/surveymanagement/getblob.aspx?blobid=31bfe83be43e4bf b98809f0f In welke leeftijdscategorie valt u? Number / Percentage Jonger dan 25 jaar; 6% 66 Tussen de 25 en 34 jaar; 120 Tussen de 35 en 44 jaar; 13% 145 Tussen de 45 en 54 jaar; 205 Tussen de 55 en 64 jaar; 28%

Nadere informatie