ZIN EN ONZIN OVER KWEEKPROGRAMMA S IN DIERENTUINEN
|
|
- Maarten de Boer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ZIN EN ONZIN OVER KWEEKPROGRAMMA S IN DIERENTUINEN Kristin Leus, Centre for Research and Conservation, Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen Inleiding Over kweekprogramma s voor dieren en de rol van dierentuinen bestaan veel misverstanden, onder andere dat alle dieren die in dierentuinen gekweekt worden bedoeld zijn voor herintroducties inde natuur. Niets is minder waar, vandaar dat we in dit document proberen meer uitleg te geven over de zin en onzin van kweekprogramma s in dierentuinen en een kort overzicht geven van aantal van de algemene principes en methoden die worden gehanteerd. Vooraleer ons te kunnen verdiepen in de biologische aspecten van populatiebeheer in dierentuinen is het noodzakelijk het kader te schetsen waarbinnen zich dit afspeelt. Collectieplanning en het verantwoord betrekken en plaatsen van dieren Twee populaire misconcepties zijn dat elke soort in een dierentuin deel uitmaakt van een kweekprogramma, of omgekeerd, dat enkel voor bedreigde soorten een kweekprogramma wordt opgezet. Geen van beide statements zijn correct. Van een eigen collectie voor de show naar een gezamenlijke collectie in dienst van conservatie, educatie en wetenschap In de goede oude tijd? of in dit geval eerder de slechte oude tijd? werden heel wat dieren voor de dierentuinen betrokken uit het wild. Elke dierentuin werkte min of meer op zich. Nieuwe dieren werden aangekocht bij andere dierentuinen of uit het wild ingevoerd. Dieren die surplus waren voor eigen noden werden aan collega s verkocht. Onnodig te stellen dat dit de dag van vandaag om verschillende redenen ethisch onverantwoord zou zijn, en in het geval van invoer uit het wild, praktisch ook heel moeilijk. Naarmate binnen de dierentuinwereld de wens groeide om de invoer uit het wild sterk terug te voeren, groeide ook het besef dat dit enkel mogelijk zou zijn indien individuele dierentuinen zouden gaan samenwerken door dieren te kweken en onderling uit wisselen. Bovendien stelden de dierentuinen dat ze niet enkel op een duurzame manier de eigen collecties wilden beheren, maar dat ze ook een actievere en pro-actievere rol wilden gaan spelen in conservatie, educatie en wetenschap. Deze veranderende visie en rol van dierentuinen staat in detail beschreven in de World Zoo Conservation Strategy (1993) en de World Zoo and Aquarium Conservation Strategy (WZACS, 2005). Beide document kunnen geconsulteerd worden op de website van WAZA, the World Association of Zoos and Aquariums ( de overkoepelende organisatie voor de wereld zoo- en aquariumgemeenschap. De site bevat ook tal van andere interessante documenten en is zeker een bezoekje waard. De WZACS Strategie roept dierentuinen o.a. op om gerespecteerde wetenschappelijke instellingen te worden die natuurbehoud integreren in al hun activiteiten, zowel op de eigen terreinen als daarbuiten. Hoewel hier natuurlijk een boel komt bij kijken, zullen we ons in dit 1
2 artikel beperken tot die aspecten die te maken hebben met het beheren van de dierencollectie binnen de dierentuinen. Goed beheer begint bij een goede administratie Indien dierentuinen gezamenlijk hun dierencollectie willen beheren en dieren onderling willen uitwisselen spreekt het voor zich dat een goede, gezamenlijke registratie van het dierenbestand essentieel is. Elke zichzelf respecterende dierentuin weet op elk moment niet enkel welke soorten in de collectie vertegenwoordigd zijn, maar ook hoeveel en welke individuen van elke soort, hoe elk individu herkenbaar is, waar en wanneer elk individu is geboren, wie de ouders zijn, in welke andere dierentuinen een individu eventueel heeft verbleven en wanneer, en nog veel meer. Sterker nog, indien dierentuinen willen samenwerken dienen zij deze informatie van elkaar te kunnen consulteren. Om dit mogelijk te maken werden bijna 650 dierentuinen en aquariums wereldwijd lid van het International Species Information System (ISIS, Alle leden van ISIS gebruikt hetzelfde softwarepakket voor dierenregistratie, het zogenaamde Zoological Information Management System - ZIMS, zodat de informatie perfect uitwisselbaar is. De informatie van elk lid wordt doorgestuurd naar de centrale database en bevat momenteel informatie over meer dan 2 miljoen dieren van bijna soorten. Alle dierentuinen die lid zijn van ISIS kunnen die gegevens real-time online consulteren via ZIMS vanaf elke geautoriseerde computer ter wereld, en dus niet alleen de eigen collectiedata, stamboekgegevens en diergeneeskundige gegevens consulteren, maar ook die van de andere leden. Een curator zoogdieren die een nieuwe stier zoekt voor de kudde Kafferbuffels in de Zoo van Antwerpen kan dus van op zijn bureau de individuen van deze soort in andere dierentuinen opzoeken en op zoek gaan naar een geschikte kandidaat. Ook buitenstaanders kunnen in beperkte mate de database op het web consulteren. Zo kan eender wie bijvoorbeeld opzoeken hoeveel gorilla s er nu in elke dierentuinen aanwezig zijn. Collectieplanning Indien dierentuinen willen samenwerken door dieren te kweken en onderling uit te wisselen, is het nodig dat de collecties van de verschillende dierentuinen in zekere mate op elkaar worden afgestemd. Indien elke dierentuin andere soorten houdt is uitwisseling immers nog steeds niet mogelijk. Dit proces noemt men regionale collectieplanning. De regionale dierentuinorganisaties spelen hierbij een belangrijke rol. De Europese regionale dierentuinorganisatie is de European Association of Zoos and Aquaria (EAZA) ( waarvan het kantoor zich in Amsterdam bevindt. De regionale dierentuinorganisaties kan je in zekere zin bekijken als een soort kwaliteitslabel. Dierentuinen die lid zijn van deze organisaties moeten aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen en verbinden zich ertoe bepaalde gedragscodes na te leven, bijvoorbeeld in verband met samenwerking voor het beheer van de collectie dieren en de kweekprogramma s. Hoe kan men nu de collectie in verschillende dierentuinen in zekere mate op elkaar afstemmen? Binnen EAZA zijn verschillende Taxon Advisory Groups (TAGs) actief. Elke TAG werkt rond een bepaald Taxon of groep van diersoorten (bv. mensapen, pinguïns, antilopen en giraffen, enz.) en bestaat uit een klein aantal mensen uit EAZA dierentuinen die bijzondere kennis hebben over, of ervaring met, de soorten in kwestie. Eén van de verantwoordelijkheden van een TAG is het opstellen van een regionaal collectieplan. Een regionaal collectieplan geeft aan welke diersoorten worden aanbevolen voor het houden in EAZA dierentuinen en de redenen waarom, en hoe die diersoorten moeten worden beheerd. Of een soort al dan niet wordt aanbevolen hangt af van een nauwkeurige afweging van onder 2
3 andere volgende aspecten: is er voldoende plaats voor de soort in EAZA dierentuinen en aquariums, wat is de status van de soort in het wild en in hoeverre kan een kweekprogramma in gevangenschap bijdragen tot de conservatie van deze soort in het wild, wat is de educatieve en wetenschappelijke waarde van de soort, bestaat er voldoende expertise voor het houden van de soort in gevangenschap, leven er al individuen van deze soort in EAZA instituten en wat is de kwaliteit van deze stock, en wat hebben de andere regionale dierentuinorganisaties ter wereld besloten i.v.m. het al dan niet houden van de soort. Meer informatie hierover is te vinden op de EAZA web site ( Elke individuele dierentuin is nog steeds vrij te besluiten welke soorten al dan niet worden opgenomen in het eigen, institutionele, collectieplan. Het regionaal collectieplan geeft echter aan op welke soorten de regio zich als geheel zal concentreren en ook welke soorten men beter niet in huis haalt. Het beheer van dierentuinpopulaties Beheersniveaus Als onderdeel van het regionaal collectieplan dient elke TAG voor elke aanbevolen soort aan te geven op welk niveau de populatie van deze soort binnen EAZA instituten het best wordt beheerd. Deze beheers-niveaus vallen in een van de volgende drie categorieën: Monitoring, Europees stamboek en Europees kweekprogramma. 1. Monitoring: op regelmatige tijdstippen worden enkel de aantallen van deze soorten binnen EAZA instituten gecontroleerd, zodat men kan opvolgen of het aantal individuen van deze soort toeneemt, afneemt of stabiel blijft. 2. European Studbook (ESB), ofwel Europees stamboek. Een stamboekhouder (een werknemer uit één van de EAZA instituten) wordt aangesteld om alle data van alle individuen (zowel de levende als al hun voorouders) van de soort in kwestie te verzamelen in een specifiek softwareprogramma. Aan de hand van deze data kan de familiestamboom van de soort worden opgesteld. Deze data worden op regelmatige basis aangevuld en gepubliceerd in een stamboek (zoals men dat ook heeft voor raspaarden, rashonden enz). Een voorbeeld van een ESB dat door Zoo Antwerpen voor EAZA wordt beheerd is dat van de Mexicaanse soldatenara (Ara militaris mexicana). Van de soldatenara bestaan naar verluid drie verschillende ondersoorten, die uiterlijk echter moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Bovendien bestaat er nog vrij veel onzekerheid over deze taxonomie. Voor de Mexicaanse ondersoort werd besloten een ESB op te richten toen een grote zending van deze vogels uit Mexico in beslag werd genomen en in EAZA dierentuinen terecht kwam. Aangezien de oorsprong van deze zending gekend was, is men er ook zeker van dat zij tot éénzelfde taxonomische eenheid behoort (welke die dan ook moge zijn). Met behulp van het stamboek wil men er voor zorgen dat deze groep vogels en hun nakomelingen zich niet vermengt met de andere soldatenara s van onzekere oorsprong. Ondertussen wordt in het eigen onderzoeksdepartement, het Centre for Research and Conservation, van de KMDA DNA onderzoek verricht om te trachten de taxonomische problematiek binnen deze soort op te helderen. Wanneer later met behulp van de onderzoeksresultaten de soldatenara s in dierentuinen correct kunnen worden getypeerd, kan bekeken worden of er eventueel een volwaardig Europees kweekprogramma voor de soort/ondersoort kan, of moet, worden opgezet. 3. European Endangered species Programme (EEP), ofwel Europees kweekprogramma: Niet alleen een stamboekhouder maar ook een coördinator wordt aangesteld zodat voor de soort niet alleen een stamboek wordt bijgehouden, maar er ook op regelmatige 3
4 basis, pro-actief aanbevelingen worden uitgestuurd met betrekking tot welke individuen al dan niet mogen kweken en in welke combinaties. Soorten die van primordiaal belang zijn en waarvoor het cruciaal belangrijk is dat de populatie vanuit genetisch en demografisch oogpunt in zo goed mogelijke gezondheid wordt gehouden, worden op dit niveau beheerd. Vooral bedreigde diersoorten die in het regionaal collectieplan weerhouden werden eindigen vaak in deze categorie. Maar ook andere soorten die bv. omwille van hun educatieve waarde van groot belang zijn voor dierentuinen en zonder intensief beheer dreigen te verdwijnen uit de collecties kunnen op dit niveau beheerd worden. Kweekprogramma s zijn er dus niet alleen voor bedreigde diersoorten en niet elke bedreigde soort wordt per definitie beheerd binnen een EEP. Genetisch beheer van populaties in dierentuinen De principes die gebruikt worden voor het genetisch beheer populaties in dierentuinen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Wat volgt geeft enkele van de algemeen gebruikte principes weer. Algemeen genetisch doel Eén van de belangrijkste doelstellingen voor het beheer van populaties in dierentuinen is het behouden van de genetische diversiteit. De genetische diversiteit reflecteert het evolutionair potentieel van de populatie en er bestaat ook een correlatie tussen de hoeveelheid genetische diversiteit (bv. heterozygositeit) en de fitness van een populatie (Reed en Frankham, 2003). Hoe meer variatie in genetische eigenschappen er aanwezig is binnen een populatie en haar individuen, hoe hoger de kans dat minstens een deel van de individuen de uitdagingen gepresenteerd door de typisch variabele omgeving in het wild kan overleven. Populaties in dierentuinen zijn echter meestal klein, vertonen geen uitwisseling van genen (gene flow) tussen de subpopulaties (verschillende verblijven en instituten) zonder hulp van de mens en leven onder onnatuurlijke omstandigheden (de Boer, 1989). Deze kenmerken maken dierentuinpopulaties bijzonder kwetsbaar voor verlies van genetische diversiteit en de daarmee samenhangende toename in inteelt en inteeltdepressie. Deze genetische veranderingen kunnen het overlevingssucces, en waar relevant het succes van eventuele herintroducties van deze soort, negatief beïnvloeden. Genetische diversiteit kan worden gemeten met behulp van verschillende moleculaire technieken die de variatie in het nucleair en/of mitochondriaal DNA van een individu/populatie bestuderen, of kan met behulp van gespecialiseerde computermodellen worden geschat op basis van de stamboekgegevens van een populatie. Dit laatste wordt vooral toegepast op dierentuinpopulaties (tenminste voor die populaties waarvoor een relatief volledig stamboek kan worden opgesteld). Hoe meer genetische diversiteit men in een populatie wil behouden, hoe groter deze populatie dient te zijn. Zo kan men berekenen dat indien men alle genetische diversiteit wil behouden, men een minimumpopulatie nodig heeft van ruwweg individuen. Al gauw komt men tot de conclusie dat er eenvoudigweg onvoldoende plaats is in dierentuinen om dergelijke aantallen individuen per soort te huisvesten. Indien men echter een klein verlies van genetische diversiteit toelaat, dient men minder individuen te houden om dit lagere doel te bereiken, en kan men voor meer soorten kweekprogramma s opzetten. Hoewel het genetisch doel voor elke soort op zich dient te worden vastgesteld (een evenwicht tussen wat wenselijk is en wat mogelijk is) hanteert de wereldgemeenschap van dierentuinen en aquariums momenteel het richtdoel om 90% van de genetische diversiteit die aanwezig is in de wilde 4
5 dieren die aan de basis liggen van de huidige populatie in dierentuinen, te behouden gedurende 100 jaar kweek in gevangenschap. Dit doel kan vaak worden bereikt met enkele honderden in plaats van enkele duizenden individuen. Negentig procent diversiteit correspondeert met een gemiddeld inteeltniveau binnen de populatie van 10%, of een gemiddelde inteeltcoëfficiënt van 0,10, wat als een aanvaardbaar compromis wordt beschouwd. Hoeveel kweken? Met behulp van computermodellen kan men schatten hoeveel individuen een bepaalde populatie dient te tellen, om 90% van de genetische diversiteit van de stamvaders en moeders te behouden voor 100 jaar. Eens dit getal geweten kan men met behulp van de stamboekgegevens ook berekenen hoeveel geboorten men volgend jaar zou dienen te bereiken en dus hoeveel wijfjes men in een kweeksituatie zou dienen te plaatsen. Ruwweg kan men stellen dat men om een populatie te doen groeien, meer geboorten dient te organiseren dan het verwachte aantal sterfgevallen. Om een populatie stabiel te houden dient men evenveel geboorten als sterfgevallen te hebben in een jaar. Met behulp van de seks- en leeftijdsspecifieke geboorte- en sterftecijfers van voorbij jaren, kan de computer een redelijke schatting maken van het aantal sterfgevallen dat men volgend jaar kan verwachten en dus het aantal geboorten dat men nodig heeft om een bepaalde groeisnelheid te bekomen. Een belangrijke overweging hierbij is dat het aantal dieren dat per jaar mag kweken vaak beperkt is. Indien alle plaats beschikbaar voor de soort al volzet is, moet de populatie stabiel worden gehouden. Zelfs als een populatie nog mag groeien, laat men niet alle dieren tegelijk kweken omdat dan op een korte tijd heel veel jongen worden geboren, waarna het geboortecijfer (als alle plaats bezet is) sterk dient te worden afgeremd. Het resultaat is dat dit cohort jongen doorheen de jaren als één blok door de leeftijdspiramide beweegt, wat tot een onevenwichtige leeftijdspiramide leidt. Dit brengt ons tot de ironische conclusie dat niet alle individuen binnen een kweekprogramma mogen kweken, en dat de kweek vaak dient te worden gecontroleerd en beperkt. Wie kweekt met wie? Aangezien een kweekprogramma voor conservatiedoeleinden het doel heeft zoveel mogelijk van de genetische diversiteit aanwezig in de stamvaders en moeders te bewaren, zou men vanuit genetisch oogpunt het liefst de wilde dieren die in dierentuinen toekomen invriezen en ze op een gegeven moment in de toekomst, als ze weer nodig zijn, op magische wijze ontdooien. Op die manier heeft men alle genetische diversiteit perfect bewaard. Hoewel gene banking en allerlei reproductieve technologieën ons hierbij al wel een beetje op weg helpen, is het in werkelijkheid vaak zo dat de genetische diversiteit van de wilde dieren in gevangenschap enkel kan worden bewaard door voldoende met deze dieren te kweken zodat hun genen en allelen worden doorgegeven aan de volgende generatie. Om niet alleen alle allelen, maar ook dezelfde allelfrequenties door te geven zou in theorie elke stamvader en moeder heel veel en evenveel nakomelingen dienen te hebben. In het leven zoals het is loopt dit natuurlijk nooit zo. Sommige dieren hebben meer nakomelingen dan andere. Allelfrequenties zullen veranderen (en sommige allelen verdwijnen). Daarom werd binnen de dierentuinwereld een kweektechniek ontwikkeld die tracht deze ongelijkheden in de vertegenwoordiging van de verschillende stamvaders en moeders zoveel mogelijk te corrigeren. Om dit te bereiken worden binnen kweekprogramma s kweekcombinaties zoveel mogelijk bepaald op basis van de mean kinship waarde (Mk-waarde) van de individuen. De Mk- 5
6 waarde is een maat voor de verwantschap van een individu met alle individuen in de populatie. De Mk- waarde van een individu wordt berekend door de inteeltcoëfficiënten te bereken van een hypothetische nakomeling van dit individu met elk individu in de populatie en van al deze inteeltcoëfficiënten het gemiddelde te nemen. Dit impliceert dat individuen met relatief weinig verwanten in de populatie een lage Mk-waarde zullen hebben, en omgekeerd. Voorrang voor de kweek wordt gegeven aan individuen met een lage Mk-waarde. Immers, indien zulk een individu sterft voor het de kans heeft gekregen zich (meer) voort te planten, zijn er weinig andere individuen in de populatie die genetisch materiaal met dit individu gemeen hebben (en dit kunnen helpen doorgeven aan de volgende generatie), en is de kans groot dat genen (allelen) die enkel in dit individu aanwezig waren verloren gaan. Een individu met een hoge Mk-waarde heeft veel verwanten en dus is de kans groot dat als dit individu sterft, er genoeg andere individuen in de populatie aanwezig zijn die de genetische informatie kunnen doorgeven aan de volgende generatie. Dieren met een hoge Mk-waarde krijgen dus een lagere kweekprioriteit, omdat zij veelvoorkomende genen hebben. Een belangrijke bedenking hierbij is dat de Mk-waarde van een individu geen statisch getal is. Zelfs indien het zelf geen nakomelingen produceert kan de Mk-waarde van een individu veranderen doordat verwanten sterven en/of zich voortplanten. Een individu dat dit jaar een hoge kweekprioriteit heeft kan dus het volgende jaar een lage prioriteit hebben, ook al heeft het zelf niet gekweekt. Dit zou dan betekenen dat zijn of haar verwanten veel nakomelingen hebben geproduceerd. Verder dient men bij het vormen van kweekcombinaties nog twee zaken in acht te nemen: 1. men combineert beter geen individuen met sterk uiteenlopende Mk-waarden. De resulterende jongen dragen dan immers zowel veel voorkomende als zeldzame genen in zich. 2. bij het vormen van kweekcombinaties dient men ook inteelt te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. Paren die geschikt zijn wat betreft hun Mk-waarde dienen dus ook nog te worden gecontroleerd op de inteeltcoëfficiënt van eventuele nakomelingen. Inteelt verhoogt niet enkel de hoeveelheid homozygositeit (en verlaagt dus genetische diversiteit), maar verhoogt ook de kans op homozygositeit van recessieve nadelige of lethale allelen en op inteeltdepressie (een verminderde fitness van de ingeteelde individuen). Natuurlijk dienen deze theoretisch ideale kweekstrategieën in de praktijk te worden verzoend met de specifieke kenmerken van de natuurlijke historie van de soort (bv; sociale organisatie enz.), en allerlei praktische en logistieke elementen (bv. transportafstand, transportkost, veterinaire vervoersrestricties enz.). Herintroducties Een populair mythe met betrekking tot kweekprogramma s in dierentuinen is dat elk kweekprogramma in het leven wordt geroepen om op relatief korte termijn de soort te kunnen herintroduceren in de vrije natuur. Niets is minder waar. Het aantal soorten waarvoor een kweekprogramma wordt opgesteld met het specifieke doel om op korte termijn te herintroduceren is erg klein. Toch heeft de KMDA de eer het EEP te coördineren voor één van deze soorten. Vanuit Planckendeal beheren wij immers het EEP voor de Monniksgier (Aegypius monachus). Vele van de jongen geboren binnen het EEP worden geherintroduceerd in Frankrijk (in samenwerking met de Vulture Conservation Foundation en La Ligue pour la 6
7 Protection des Oiseaux). Het merendeel van de kweekprogramma s voor bedreigde soorten heeft als doelstellingen: 1) een zichzelf onderhoudende reservepopulatie op te bouwen voor het geval het met de wilde populatie de verkeerde kant op gaat (net zoals je een back up neemt van computerbestanden eigenlijk hoop je die nooit nodig te hebben, maar als de computer crasht ben je heel blij dat je ze hebt); en 2) deze populaties in tussentijd te gebruiken voor natuurbeschermingseducatie, fondsenwerving voor de natuurbehoudsprogramma s en wetenschappelijk onderzoek. Herintroducties de kneepjes van het vak Maar weinig mensen blijven onberoerd bij het bekijken van beelden van een dier dat weer vrijgelaten wordt in de natuur. Ondanks de emotionele feel good factor, staan we er verstandelijk meestal eerder sceptisch tegenover vooral wanneer het gaat om dieren die in gevangenschap geboren zijn, of lange tijd in gevangenschap hebben doorgebracht. Redden die dieren het wel in de natuur? Is het sop de kolen wel waard? Het aantal succesvolle herintroductieprogramma s is nog relatief klein, wat op zich al aangeeft dat herintroductie geen makkie is. De paar succesvolle programma s tonen echter wel aan dat het mogelijk is. Zoals met zo veel zaken ligt het succes voor een groot deel bij een grondige voorbereiding. Verzint eer je begint is hier meer dan ook van toepassing. Verder zijn succesvolle herintroducties per definitie een werk van lange adem. Een tweede spreekwoord dat daarom perfect van toepassing is op wederuitzettingsprogramma s is de aanhouder wint. Verzint eer je begint Herintroducties hebben enkel een realistische kans op slagen wanneer ze gebeuren volgens de regels van de kunst. De wereldwijde standaard voor de regels van de kunst is het document IUCN Guidelines for Reintroductions geproduceerd door de Reintroduction Specialist Group ( ), één van de meer dan honderd specialistengroepen van de Species Survival Commission van IUCN, de International Union for the Conservation of Nature ( ). Dit document, evenals een aantal aanvullende beleidsdocumenten kan men vinden op de IUCN downloads website. Deze websites en documenten (en nog een massa andere) zijn vrij toegankelijk voor iedereen en vormen een luilekkerland van wetenschappelijk betrouwbare informatie over soortbescherming voor de geïnteresseerde leerkracht en gevorderde student. Volgens IUCN wordt herintroductie gedefinieerd als een poging om de soort te herstellen in een gebied waar ze is uitgestorven. Zoals bij elke onderneming is het essentieel vooraf een duidelijk beeld te hebben van het te bereiken doel. IUCN stelt hierbij dat in het geval van herintroducties er eigenlijk maar één mogelijk doel mág zijn, nl. het tot stand brengen van een levensvatbare, vrij levende populatie in het wild. Verder wordt gevraagd hierbij het voorzichtigheidsprincipe te hanteren. Dit betekent dat indien de herintroductie geen conservatiewaarde heeft, of er geen beheersprogramma bestaat dat de herintroductie kan uitvoeren volgens de IUCN richtlijnen, men moet afzien van een herintroductie wegens de mogelijkheid (hoe klein ook) op het ongewild introduceren van een ziekte of genetisch vervuiling. Met andere woorden, elke herintroductie houdt risico s in, niet alleen voor de geherintroduceerde individuen, maar ook voor het habitat waarin ze terecht komen. De mogelijke conservatievoordelen van de herintroductie moeten dus opwegen tegen de risico s ofwel, doe het niet als het niet nodig is! 7
8 Dit betekent meteen dat het vrijlaten van dieren enkel omdat men niet weet wat er anders mee aan te vangen in geen geval toelaatbaar is. Het woord herintroductie wordt dan ook vaak te pas en te onpas gebruikt voor een heleboel verschillende activiteiten. Verder komt het erop aan een gedetailleerde voorstudie uit te voeren van alle factoren die in de IUCN richtlijnen als belangrijk worden aangehaald, bv. is geschikt habitat beschikbaar; beschikt men over voldoende kennis over de soort zelf, zijn de individuen die men wil lossen genetisch zuiver, van de juiste soort/ondersoort, ziektevrij (vooral van ziekteverwekkers vreemd aan het gebied), en indien in gevangenschap gekweekt gekweekt volgens de regels van de kunst (zie hierboven); welke socio-economische factoren kunnen het succes van het programma beïnvloeden, werden de nodige plaatselijke, nationale en internationale wetgevingen gerespecteerd, enz. De aanhouder wint Herintroductieprogramma s houden niet op, op het moment dat de dieren werden gelost. Elk herintroductieprogramma is een werk van zeer lange adem. Men moet er eigenlijk op rekenen dat men een hele generatie lang, en liefst nog langer, de geherintroduceerde individuen (en na een tijdje de geherintroduceerde populatie als geheel) nauwkeurig dient op te volgen. Zo hebben de geherintroduceerde individuen bijvoorbeeld vaak nog hulp nodig in moeilijke tijden en zijn pas de jongen van deze dieren even succesvol als hun wilde voorouders. Bibliografie: de Boer, L.E.M., Genetics and breeding programmes genetic guidelines and their background for EEP coordinators. National Foundation for Research in Zoological Gardens, Amsterdam. Frankham, R., Ballou, J.D., Briscoe, D.A., Introduction to conservation genetics. Cambridge University Press, Cambridge. Frankham, R., Ballou, J.D., Briscoe, D.A., A primer of conservation genetics. Cambridge University Press, Cambridge. Lacy, R.C., Managing genetic diversity in captive populations of animals, in: Bowles, M.L., Whelan, C.J. (Eds.), Restoration of Endangered Species. Cambridge University Press, Cambridge, pp Reed, D.H., Frankham, R., Correlation between fitness and genetic diversity. Conservation Biology 17, Meer vragen? Neem contact op met Peter Galbusera (peter.galbusera@kmda.org) of Zjef Pereboom (zjef.pereboom@kmda.org). 8
Stamboeken voor bedreigde diersoorten door particuliere kwekers
Stamboeken voor bedreigde diersoorten door particuliere kwekers Gezonde, genetisch diverse populatie behouden = Wegen naar Rome Genetische diversiteit geeft flexibiliteit aan een populatie Gebrek aan genetische
Nadere informatieGenetische variatie en inteelt : basisconcepten. Steven Janssens Nadine Buys
Genetische variatie en inteelt : basisconcepten Steven Janssens Nadine Buys Inteelt Inteelt treedt op voor dieren waarvan de ouderdieren met elkaar verwant zijn (dit betekent dat in de afstamming van vader
Nadere informatieBasisprincipes fokkerij en inteelt
Basisprincipes fokkerij en inteelt Krista A. Engelsma Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) Introductie Fokkerij ras Dieren met bepaalde eigenschappen Genetische vooruitgang Selectie Open/gesloten
Nadere informatieInteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt
Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt Jack J. Windig CGN Agrobiodiversiteit Oude rassen Waard om te bewaren Mooi Cultureel Erfgoed Herbergen unieke genetische eigenschappen Ook in: Conventie
Nadere informatieAntwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 26 maart 2014)
AH 1534 2014Z02723 van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 26 maart 2014) 1 Kent u het bericht over de jonge giraf die in een Deense dierentuin is gedood om inteelt te voorkomen? 1
Nadere informatieSZH voor levend erfgoed
SZH voor levend erfgoed Verwantschap Kor Oldenbroek en Myrthe Maurice Informatieochtend Drentsche Patrijshonden Woudenberg 15 februari 2014 Programma Wat kunt u vanmorgen verwachten: - Wat is verwantschap?
Nadere informatieInteelt in de VSS. Erik Schuiling, 28 januari 2011
Inteelt in de VSS Erik Schuiling, 28 januari 2011 1. De VSS en de rassen 2. Soort en ras 3. Wat is inteelt 4. Effecten van inteelt 5. Inteelt voorkomen 6. Slot 1 1. Vereniging Speciale Schapenrassen 50
Nadere informatieDan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.
Opgave 1: Wet van Hardy-Weinberg Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is bekend
Nadere informatieDeelrapport populatie-analyse collie korthaar
Deelrapport populatie-analyse collie korthaar De genetische analyse van de stamboomgegevens van de Britse populatie van de korthaar Collie door de Britse Kennel Club is uitgevoerd met het uitgangspunt
Nadere informatiePopulatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort
Populatiegenetica van de mantelbaviaan Papio hamadryas, in Emmen en Amersfoort Jack Windig, Richard Crooymans, Mirte Bosse, Hendrik-Jan Megens, Yvonne van de Weetering, Ilse Kornegoor, Esmee Rienstra,
Nadere informatieOmgaan met inteelt in kleine rassen
Omgaan met inteelt in kleine rassen Piter Bijma, Jack Windig en Sipke-Joost Hiemstra Centrum Genetische bronnen Nederland (CGN) Animal Breeding and Genomics Centre (ABGC) 23 april 2008. Traditionele planten-
Nadere informatiePopulatie management. Waarom?
Waarom? Waarom? Mogelijk een rol voor soortbehoud Waarom? Mogelijk een rol voor soortbehoud Waarom? Mogelijk een rol voor soortbehoud Diversiteit in dierentuinen ook in de toekomst Waarom? Mogelijk een
Nadere informatieUitgebreide samenvatting Genetische conservering en strategieën om Inteelt te minimaliseren bij het Mergellandschaap
Uitgebreide samenvatting Genetische conservering en strategieën om Inteelt te minimaliseren bij het Mergellandschaap Jack Windig, Centrum voor Genetische Bronnen van Wageningen UR Het Limburgse Mergelland
Nadere informatieHet gebruik van inteelt om inteelt te beheersen
Het gebruik van inteelt om inteelt te beheersen door Carol Beuchat PhD Gesteld, we hebben een populatie dieren, die zich willekeurig voortplanten. Door de generaties heen zal het gemiddelde niveau van
Nadere informatieInteeltbeheersing bij rashonden
Inteeltbeheersing bij rashonden Jack J. Windig CGN CGN en Livestock research (Lelystad) Onderdeel Wageningen UR Livestock Research voorheen ASG, ID-Lelystad, ID- DLO CGN = Centrum Genetische bronnen Nederland
Nadere informatieHandleiding Pawpeds Deel 3
Handleiding Pawpeds Deel 3 Landcodes We proberen te informeren over het land waarin de dieren werden geboren en waar ze nu wonen. Dit wordt weergegeven in de stambomen en gelijst zoals bijvoorbeeld US/DE,
Nadere informatieInteelt in kleine populaties. Bart Ducro Animal Breeding and Genomics Centre
Inteelt in kleine populaties Bart Ducro Animal Breeding and Genomics Centre Inhoud Inteelt Populatiegrootte Fokbeleid Wat is inteelt? Inteelt: paren van verwanten samenbrengen van genetisch identiek materiaal
Nadere informatieOmgaan met Inteelt in Fokprogramma s
Omgaan met Inteelt in Fokprogramma s Piter Bijma Leerstoelgroep Fokkerij en Genetica Animal Breeding Wageningen & Universiteit De boodschap 1. Enige inteelt is normaal; veel inteelt is riskant 2. Inteelt
Nadere informatieAantal directe nakomelingen ingeschreven in het NHSB: 395. 7-8-2015 Dobermann Dia nummer 1
Aantal directe nakomelingen ingeschreven in het NHSB: 395 7-8-2015 Dobermann Dia nummer 1 Dobermann: Omgaan met verwantschap en inteelt Drs. Laura Roest Dierenarts en kynologisch medewerker 7-8-2015 Dobermann
Nadere informatieInteelt en verwantschapsbeheer
Inteelt en verwantschapsbeheer mogelijkheden nieuwe software Jack Windig, Wageningen UR Laura Roest, Raad van Beheer Lelystad 21 januari 2014 Genetisch management Inteelt beheersen kan je alleen samen
Nadere informatieToename Inteelt beperken
Toename Inteelt beperken Jack J. Windig Inteelt Inteelt = kruising van verwante dieren Elk dier is drager van (zeldzame) erfelijke gebreken Recessieve gebreken niet zichtbaar Nauw verwante dieren dragen
Nadere informatieSamenwerken aan behouden
The Frégate Island giant tenebrionid beetle Polposipus herculeanus Amanda Ferguson & Paul Pearce-Kelly Zoological Society Spiny Hill Turtle Heosemys spinosa (Gray, 1831) STUDBOOK KEEPER Patrícia Vilarinho
Nadere informatieSTAMBOEK GEOCHELONE DENTICULATA (woudschildpad) Rapport European Studbook Foundation (E.S.F.) R. Govers, stamboek houder
STAMBOEK GEOCHELONE DENTICULATA (woudschildpad) Rapport 2003 European Studbook Foundation (E.S.F.) R. Govers, stamboek houder Inhoud: 1. Inleiding 2. Het doel en het waarom van het G. denticulata stamboek
Nadere informatieWerkgroep kleine herkauwers. bepaald sjabloon. U kan deze website zelf gebruiken op
vzw Steunpunt Levend Erfgoed 29 Werkgroep kleine herkauwers Genetische diversiteit van Vlaamse en Kempense geit vraagt gezamenlijke actie Wat heel wat fokkers van deze twee oude geitenrassen al vermoedden
Nadere informatieFokbeleid en genetische diversiteit bij de. Nederlandse Landgeit
Fokbeleid en genetische diversiteit bij de Nederlandse Landgeit Inhoud presentatie Introductie Management van genetische diversiteit Online stamboek-en dieradministratie Conclusie Introductie De Nederlandse
Nadere informatieSZH voor levend erfgoed
SZH voor levend erfgoed Populatiemanagement Infoavond Drentsche Patrijshonden Woudenberg 19 november 2013 Een korte introductie Kor Oldenbroek Myrthe Maurice Van Eijndhoven Wat kunt u vandaag verwachten:
Nadere informatieGenetische diversiteit in de Shetland Pony populatie
Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Lezing door Ir. Anouk Schurink, onderzoeker bij Wageningen Universiteit, tijdens ALV van het NSPS op 23 november 2013 Er is door Wageningen Universiteit
Nadere informatieFokkerij en Inteelt. Basisprincipes. Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit. Animal Breeding & Genomics Centre
Fokkerij en Inteelt Basisprincipes Piter Bijma Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit Animal Breeding & Genomics Centre De boodschap 1. Enige inteelt is normaal; veel inteelt is riskant
Nadere informatieMeten is Weten Dierentuin en Wetenschap. Lisette de Ruigh Voorzitter NWWO / Manager Operations WILDLANDS
1 Meten is Weten Dierentuin en Wetenschap Lisette de Ruigh Voorzitter NWWO / Manager Operations WILDLANDS Waarom wetenschappelijk onderzoek bij NVD tuinen? Vanuit eigen kernwaarden leden Met respect voor
Nadere informatieGenetische diversiteit in kleine populaties
Genetische diversiteit in kleine populaties Problemen, oplossingen en het nut van monitoring Arjen de Groot Team Dierecologie, Alterra WUR Ecologie in de praktijk 21 maart 2013, Eindhoven Inhoud 1) Het
Nadere informatieDe impact van genomics (toepassing DNAtechnieken)
De impact van genomics (toepassing DNAtechnieken) op dierlijke genenbanken Gebaseerd op een boek dat begin 2017 verschijnt: Genomic management of animal genetic diversity Kor Oldenbroek, CGN Doelstelling
Nadere informatieGenetische diversiteit in de Gelderse paarden populatie
Genetische diversiteit in de Gelderse paarden populatie Bart Ducro 1,, Anouk Schurink 1, Sipke-Joost Hiemstra 1,2, Kor Oldenbroek 2 Juli, 2011 1) Animal Breeding and Genomics Centre, Wageningen UR 2) Centrum
Nadere informatieOoievaars zonder grenzen! De ooievaars van Planckendael bekeken door een Europese bril
Ooievaars zonder grenzen! De ooievaars van Planckendael bekeken door een Europese bril ANKONA ontmoetingsdag 14 februari 2015 Conservatiebiologen in de ZOO Lange-termijn behoud van genetisch en demografisch
Nadere informatieHoe zeldzaam zijn zeldzame rassen?
Hoe zeldzaam zijn zeldzame rassen? Over het monitoren van populaties Rita Hoving, Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland 25 augustus 2012, familiedag SZH Centre for Genetic Resources, the Netherlands
Nadere informatieGenetische verbetering van honden: feiten en fictie van lijnenteelt
Genetische verbetering van honden: feiten en fictie van lijnenteelt Johan van Arendonk Animal Breeding and Genomics Centre Wageningen Universiteit Hilvarenbeek, zaterdag 18 april Bij hond denk ik aan:
Nadere informatieDialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief
Dialogen voor conceptcartoons Verband genotype/fenotype, dominant/recessief 1 Is dit ons kind? (Zie conceptcartoon Horst Wolter op deze site.) Leermoeilijkheid (misconcept): Uiterlijke eigenschappen weerspiegelen
Nadere informatieGenomic selection. Spervital Hengstenhouderij Dag februari Mario Calus, Wageningen U & R, Animal Breeding & Genomics
Genomic selection Spervital Hengstenhouderij Dag 2017-14 februari 2017 Mario Calus, Wageningen U & R, Animal Breeding & Genomics Betrokken personen (Genomic selection) Rianne van Binsbergen Claudia Sevillano
Nadere informatie(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 364 van 25/11/98 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 59/98 door de Raad vastgesteld op 20 juli 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn
Nadere informatieSamenvatting. Bossen en bedreigde boomsoorten in Vietnam
Bossen en bedreigde boomsoorten in Vietnam Er zijn veel verschillende bostypen in Vietnam, omdat het land een tropisch klimaat heeft en topografisch zeer gevariëerd is. Er zijn tropische regenbossen, mangrovebossen,
Nadere informatieGenenbanken: Cool en Kool
Genenbanken: Cool en Kool Saet&Cruyt museum 4 april 2009 Noor Bas Curator collectie koolgewassen CGN Inhoud presentatie Genenbanken: waarom en hoe wordt agrobiodiversiteit bewaard korte impressie CGN Kool:
Nadere informatienederlandse naam Franse naam manchot du Cap Engelse naam African penguin wetenschappelijke naam Spheniscus demersus Klasse vogels Verspreidingsgebied
nederlandse naam Klasse vogels Franse naam manchot du Cap Engelse naam African penguin Orde Familie grootte 60-70 cm wetenschappelijke naam Spheniscus demersus In ZOO en Planckendael vind je vier verschillende
Nadere informatiePopulatiegenetische analyse van de geitenrassen
Populatiegenetische analyse van de geitenrassen Jack Windig, Rita Hoving, Kor Oldenbroek, Jessica Tetteroo CGN, Livestock research- ABGC Beiden onderdeel Wageningen UR Livestock Research - ABGC Veeteeltkundig
Nadere informatieFokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit
Fokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit Jack Windig, Jan Langeveld, Lucien van eulen, Rita Hoving Oene, 8 november 2014, Ledenvergadering Landelijke Fokgroep Toggenburger CGN, Livestock
Nadere informatieDatum 25 maart 2014 Betreft Beantwoording vragen over fokken en doden van gezonde dieren in dierentuinen
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den
Nadere informatieINTEELTCOËFFICIËNT: BEN JE KHV-LID? BEREKEN HEM DAN VIA KHV-ONLINE!
INTEELTCOËFFICIËNT: BEN JE KHV-LID? BEREKEN HEM DAN VIA KHV-ONLINE! EEN SCHAAP HEEFT IEDERE CEL BEVAT TWEE KOPIJEN VAN HET ERFELIJK MATERIAAL (DNA) DIE DUIZENDEN GENEN DRAGEN ÉÉN KOPIJ KOMT VAN DE VADER
Nadere informatieGeochelone elegans (Indian star tortoise)
Studbook breeding programme Geochelone elegans (Indian star tortoise) Photo by : H.J.Rotmans Annual report 2009 Arnaud van den Berg, studbook keeper KvK nr. 41136106 www.studbooks.eu Inhoud Pagina 1.0
Nadere informatieIntroductie. KI met vers of ingevroren sperma?
Introductie In de moderne varkenshouderij wordt op meer dan 95% van de zeugenbedrijven kunstmatige inseminatie (KI) toegepast. Dit werkt preventief tegen ziekteoverdracht en insleep (via direct contact
Nadere informatiein ZOO Antwerpen: zwartvoetpinguïns halen bij het zwemmen een snelheid van 7,4 km/u cm De zwartvoetpinguïns komen voor aan de Atlantische
zwartvoetpinguïn in ZOO Antwerpen: zwartvoetpinguïn koningspinguïn macaronipinguïn gentoopinguïn in ZOO Planckendael: humboldtpinguïn zwartvoet... halen bij het zwemmen een snelheid van 7,4 km/u. nederlandse
Nadere informatiePVH Symposium 2011. Dieren houden en behouden. Samenwerken aan behoud, het moet! van Agenderen naar Doen!! Ferdinand van Merriënboer
PVH Symposium 2011 Dieren houden en behouden. Samenwerken aan behoud, het moet! van Agenderen naar Doen!! Ferdinand van Merriënboer Inleiding Dieren houden en behouden Samenwerken aan behoud, het moet!
Nadere informatieBever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 3 december 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties (vanaf
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: evolutieleer 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: evolutieleer 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Nadere informatieInteelt en genetische diversiteit van de Cavalier King Charles Spaniel op basis van afstammingsgegevens
Inteelt en genetische diversiteit van de Cavalier King Charles Spaniel op basis van afstammingsgegevens // dr. Steven Janssens, lic. Katrien Wijnrocx en prof. Nadine Buys Livestock Genetics, KULeuven Data
Nadere informatieThema 5 Evolutie Basisstof 2 Evolutie van de mens
Een populatie met een grote genetische diversiteit heeft een grote overlevingskans. De kans is groot dat enkele individuen de genen bezitten om een onbekende ziekteverwekker af te weren of om zich goed
Nadere informatieInteelt en genetische diversiteit van hondenrassen in België
Inteelt en genetische diversiteit van hondenrassen in België 23 februari 2012 Prof. Nadine Buys, Dr. Steven Janssens en lic. Katrien Wijnrocx Onderzoeksgroep Huisdierengenetica, K.U.Leuven Overzicht Achtergrond:
Nadere informatieGenetische variatie in de Nederlandse populatie Brandrode runderen
Genetische variatie in de Nederlandse populatie Brandrode runderen Analyse en beleidsadvies Ina Hulsegge, Jack Windig, Sipke Joost Hiemstra en Rita Hoving CGN Rapport 27 Centrum voor Genetische Bronnen
Nadere informatieWat zijn dit voor tijden, dieren bijna een misdaad is, wantoestanden inhoudt.
Wat zijn dit voor tijden, dieren bijna een misdaad is, wantoestanden inhoudt. waarin een gesprek over dieren omdat het een zwijgen over zoveel wantoestanden (naar Bertolt Brecht) Educatie:
Nadere informatieErfelijke ziekten bij rashonden: Hoe los ik dat probleem nou op?
Erfelijke ziekten bij rashonden: Hoe los ik dat probleem nou op? Expertisecentrum Genetica Gezelschapsdieren Prof. dr. Jan Rothuizen Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren Faculteit Diergeneeskunde
Nadere informatieEen bruisend onderzoeksdomein met internationale uitstraling
Ichtyologie aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) Een bruisend onderzoeksdomein met internationale uitstraling Dimitri Geelhand, Tobias Musschoot, Gert Boden en Jos Snoeks De studie van Afrikaanse
Nadere informatieDE BLAUWE OKOPIPI. azureus ln. de problemen? Tekst en foto's: El".ik Wevers en Tonny Woeltjes. 22 DN-magazine 2006-03
DE BLAUWE OKOPIPI Dendrobat~s. Tekst en foto's: El".ik Wevers en Tonny Woeltjes azureus ln. de problemen? 22 DN-magazine 2006-03 Afgelopen herfst, oktober 2005, liep ik, Erik Wevers, na jaren van afwezigheid
Nadere informatie2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting
Nadere informatieMethoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97
Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk
Nadere informatieOpdracht bevolkingsgroei
Opdracht bevolkingsgroei Soms moet je bij het vak Aardrijkskunde een beetje kunnen rekenen. In de eerste klas heb je schaalberekeningen gemaakt. In de tweede klas komen bevolkingsberekeningen aan de orde.
Nadere informatieHet fokken in kleine populaties
Het fokken in kleine populaties Kor Oldenbroek Samenwerkingsverband Exmoorpony, Zonnemaire, 20 april 2017 Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland (CGN) Inhoud van de lezing Introductie Wat is erfelijkheid
Nadere informatieMVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie
MVO-Control Panel Instrumenten voor integraal MVO-management Extern MVO-management MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 Duurzame ontwikkeling... 4 1.1 Duurzame
Nadere informatieGenetische achtergrond van staart- en maneneczeem in pony s en paarden
Genetische achtergrond van staart- en maneneczeem in pony s en paarden Anouk Schurink Bart Ducro Nijkerk, 11 november 2011 Informatie- en discussiebijeenkomst NSIJP Introductie Ervaring met IJslandse paarden
Nadere informatieHerintroductie bever,
Indicator 20 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties vanaf
Nadere informatieOndersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud
Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren
Nadere informatieBekijk de video op juni Beste fokkers, keurmeesters, dierenartsen en hondenliefhebbers,
Newsletter Beste fokkers, keurmeesters, dierenartsen en hondenliefhebbers, juni 2018 Velen gingen er spontaan van uit dat de diversiteit van onze populaties laag is. Sinds het berekenen van de kengetallen
Nadere informatieBoodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010
Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum
Nadere informatieGenomic revolution : betekenis voor
Genomic revolution : betekenis voor karakterisering, behoud en fokkerij van zeldzame rassen? Jack Windig Centre of Genetic Resources, The Netherlands (CGN) Genomic revolution Genoom Het hele DNA Alle chromosomen
Nadere informatieGenetisch management: inteeltbeheersing en diversiteit bij de Mergellander. Jack J. Windig CGN Livestock Research
Genetisch management: inteeltbeheersing en diversiteit bij de Mergellander Jack J. Windig CGN Livestock Research CGN en Livestock research (Lelystad) Onderdeel Wageningen UR Livestock Research voorheen
Nadere informatieKengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven
Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Inleiding Sinds 1989 wordt op basis van geboortegegevens van koeien de index geboortegemak berekend. Deze
Nadere informatieGrondbeginselen erfelijkheid. Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR
Grondbeginselen erfelijkheid Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR Kwalitatieve versus Kwantitative kenmerken Kwalitatieve kenmerken Kun je niet uitdrukken in een getal Hoornloosheid Vachtkleur
Nadere informatieErfelijkheidsleer en populatiegenetica
Erfelijkheidsleer en populatiegenetica Samen Friese paarden fokken Studieclub Fokvereniging Het Friesche Paard Zuid Nederland Gemonde 21 maart 2014 Even voorstellen Wie is Myrthe Maurice Van Eijndhoven
Nadere informatieInteeltbeheersing bij rashonden Nederlandse Schapendoes. Jack J Windig, Lobke Stilting Animal breeding and Genomics Wageningen UR
Inteeltbeheersing bij rashonden Nederlandse Schapendoes Jack J Windig, Lobke Stilting Animal breeding and Genomics Wageningen UR Animal Breeding & Genomics Onderdeel Wageningen UR Onderzoek fokkerij o.a.
Nadere informatieSamen zeepaardjes redden
Samen zeepaardjes redden Foto: Ben Stiefelhagen / Seahorses of the World 2008 Test de beta versie van iseahorse 1 Waarom zeepaardjes? Zeepaardjes zijn het vlaggenschip voor een breed scala aan kwesties
Nadere informatieVERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST
VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST - LEERLING SuccesformulesVoorkant_Opmaak 1 06-10-14 10:08 Pagina 1 VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST 1 anigap 80:01 41-01-60 1 kaampo_tnakroovselumrofseccus
Nadere informatieKorte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een
Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een statistische toets beslis je of een hypothese waar is.
Nadere informatie2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar
14 C datering De techniek van werken met het verval van 14 C is afkomstig uit onderzoek naar de ouderdom van bepaalde fossielen. De halfwaardetijd van 14 C is 5730 jaar. Over dit onderzoek worden twee
Nadere informatieProefdieren in de wetenschap VU & VUmc
Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc jaarverslag dierproeven 2013 De VU en VUmc doen onderzoek met behulp van proefdieren. Dat gebeurt met zeer goede redenen en op een verantwoorde manier. Over het gebruik
Nadere informatieAlles wat u moet weten over inteelt
Alles wat u moet weten over inteelt Inteelt is vaak een onderwerp van gesprek. In dit artikel vertellen wij u aan de hand van vragen en antwoorden alles over inteelt en hoe u hiermee om kunt gaan. Indien
Nadere informatieThemadag. Fokkerij en Vitaliteit Kippenrassen
Themadag Fokkerij en Vitaliteit Kippenrassen 18 april 2008, Lelystad 10:00 uur tot 15:30 uur Samenvatting Organisatie: Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) en Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland
Nadere informatieDuurzaam fokken met de Bonte Bentheimer
Duurzaam fokken met de Bonte Bentheimer Jan ten Napel Inleiding Kleine en jonge rasvereniging Hoe bereik je vanuit die situatie een duurzame fokkerij van Bonte Bentheimers? Studie HAS-kennistransfer Den
Nadere informatieinfprg03dt practicumopdracht 4
infprg03dt practicumopdracht 4 W. Oele 31 augustus 2008 1 Evolutie Het volgende citaat komt letterlijk van Wikipedia: Met evolutietheorie (soms ook wel evolutieleer genoemd) wordt de wetenschappelijke
Nadere informatieWat vertellen modellen ons over de kans op invasiesucces?
Wat vertellen modellen ons over de kans op invasiesucces? Patsy Haccou, Theoretische Biologie Themadag Risico-analyse en risicomanagement van exoten Rotterdam, 11 december 2008 1 Aspecten van invasie risico
Nadere informatieDIGITALE WERKBONNEN. Gemaakt door www.webactive.be. Bredabaan 871A 2930 Brasschaat EMAIL : info@webactive.be TEL : 0485/66.50.82
DIGITALE WERKBONNEN Gemaakt door www.webactive.be Bredabaan 871A 2930 Brasschaat EMAIL : info@webactive.be TEL : 0485/66.50.82 DIGITALE WERKBONNEN geeft je zoveel meer mogelijkheden Web Active heeft zich
Nadere informatieReptielen van de Habitatrichtlijn,
Indicator 28 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis
Nadere informatieWaarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn
Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn
Nadere informatieCITES. 25 oktober 2017 H4507
CITES Wat is het kennisniveau en bewustzijn van burgers over het verhandelen, vervoeren, verzamelen of houden van beschermde plantenen diersoorten? 25 oktober 2017 H4507 Inleiding Ongeoorloofde internationale
Nadere informatiegebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak?
gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak? publiekssamenvatting 2014 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Sommige rechten zijn voorbehouden / Some rights
Nadere informatieNewsletter April 2013
1. Inleiding Met het thema van deze nieuwsbrief willen we ons richten op de fundamenten van het fokken: de basisgenetica. Want of je het nu wil of niet. dit is ook de basis voor een succesvolle fok! Misschien
Nadere informatieFokkerijkansen voor de geit
Fokkerijkansen voor de geit Kor Oldenbroek Symposium duurzame toekomst geitenrassen 12 november 2016, Putten Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland (CGN) CV Kor Oldenbroek IVO in Zeist/ASG Lelystad
Nadere informatieErfelijke problemen bij honden los je met fokkerijmaatregelen op! Kor Oldenbroek. Centrum voor Genetische Bronnen (WUR)
Erfelijke problemen bij honden los je met fokkerijmaatregelen op! Kor Oldenbroek Centrum voor Genetische Bronnen (WUR) SG Fairfok, Van Hall, Leeuwarden 11 maart 2015 Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland
Nadere informatieWebmasters (hoofdstuk 5). Managers (hoofdstuk 6).
INLEIDING Google Analytics is een gratis statistiekpakket met zeer uitgebreide mogelijkheden. Momenteel wint Google Analytics snel aan populariteit, en niet alleen omdat het gratis is. Google Analytics
Nadere informatie6. Project management
6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,
Nadere informatie7 e biologische diversiteit een moeilijk te vrijwaren rijkdom
D 7 e biologische diversiteit een moeilijk te vrijwaren rijkdom In Ukkel Onze Gemeente Ukkel maakt deel uit van de groenste gemeenten van Brussel. In een Ukkelse straat of in het Zoniënwoud kan u soms
Nadere informatieWilde gewasverwanten in Nederland: inventarisatie en conservering
Wilde gewasverwanten in Nederland: inventarisatie en conservering Rob van Treuren CGN bijeenkomst Wageningen, 14 maart 2016 CGN: geschiedenis en mandaat Geschiedenis 1985: PGR programma ingevoerd - Garantie
Nadere informatieV6 Oefenopgaven oktober 2009
V6 Oefenopgaven oktober 2009 Fitness Met fitness wordt in de biologie bedoeld het vermogen van genotypen om hun allelen naar de volgende generatie over te dragen. De fitness wordt uitgedrukt in een getal
Nadere informatieNEDERLAND ZWERFKATTENARM the support of stray animals worldwide
1 NEDERLAND ZWERFKATTENARM 2025 4 the support of stray animals worldwide Stray Animal Foundation Platform 2 Koepelorganisatie voor zwerfdierstichtingen In Nederland ca. 180 stichtingen actief met zwerfdieren.
Nadere informatieFiguur 1: schematische weergave van een cel
Inleiding De titel van het proefschrift is Preventing the transmission of mitochondrial diseases. Dat wil zeggen: het tegengaan dat mitochondriële ziekten worden doorgegeven aan het nageslacht. Mitochondriën
Nadere informatie