Het gedicht Kampioen

Transcriptie

1 Het gedicht Kampioen Bibliografie: Robben, J. (2009). Zullen we een bos beginnen? Breda: De Geus. Thema: gekke talenten Korte inhoud: Gekke talenten zoals het maken van de lekkerste spaghettipindakaaskoffie, het achterstevoren hinkelen van de keuken naar het bed en het verzinnen van woorden zoals plasotinotalitent staan centraal in dit gedicht. Duur activiteit: 30 Extra informatie: deze lesfiche werkt rond één gedicht uit de bundel van de Poëzieweek (2014). Men kan ook rond alle gedichten werken. Lesdoelen: De leerlingen: linken de inhoud van het gedicht met hun eigen talenten en de talenten die ze wel willen hebben; kunnen zelf een knotsgek recept verzinnen. Materiaal: Het gedicht Kampioen van Jaap Robben Kookboek Papier Invulblad voor recept Schrijfplankjes Balpennen Kleurpotloden Voorblad kookboek van de klas

2 Instap (5 ) De leerlingen vertellen welke fysieke handelingen ze uitvoeren gedurende de dag (bv: opstaan, zich wassen, tanden poetsen, fietsen ). De leerkracht vertelt over de Nederlandse dichter Jaap Robben. Hij is verwonderd over hoe het lichaam al deze handelingen kan uitvoeren. Hij schrijft over de wonderlijke geheimen van het lichaam. En over wat voor buitengewoons je er allemaal mee kan doen. Waar ben je goed in? Wat is je talent? Zijn er dingen waar je wel goed in zou willen worden? Wat wil jij graag nog kunnen? Midden (20 ) De leerkracht leest het gedicht Kampioen van Jaap Robben voor. Tijdens het luisteren naar het gedicht gaan de leerlingen na uit hoeveel strofes het gedicht bestaat (4). De leerlingen geven aan welke talenten in de verschillende strofes telkens voorkomen (koken, bewegen, taal). Hoe zou wortelspruitjesomelet smaken? Lekker, of helemaal niet? Hoe zou je spaghettipindakaaskoffie moeten maken? Wie kan er goed koken of bakken? Wat maak je dan soms klaar? Is er iemand die achterstevoren kan hinkelen? Wie is er goed in sport? Wat doe je dan zoal? In de derde strofe staan twee nieuwe woorden: plasotinotalitent en grikalsukwerifeks. Er staat niet bij wat die woorden betekenen. Herken je er een ander woord in of stukjes van woorden? Wat zou het woord kunnen betekenen? Zijn er kinderen die iets geks kunnen? De leerlingen bedenken per twee een titel voor het voorgelezen gedicht. De verschillende titels worden overlopen. De originele titel van het gedicht is Kampioen. Waaraan merk je dat dit een gedicht is? (de vorm en de eindrijm) Lezen doe je overal. Ook als je iets wil klaarmaken om te eten moet je een recept kunnen lezen. De leerkracht toont enkele recepten uit een kookboek. Wat vind je allemaal terug op een recept? (de ingrediënten, de bereidingswijze, een foto van het gerecht ) Waarom staat er telkens een foto van het gerecht bij elk recept? (om de lezer te overtuigen om dit lekkere gerecht klaar te maken) De leerlingen worden echte koks. De leerlingen verzinnen in groepjes van twee een knotsgek gerecht en bedenken welke ingrediënten nodig zijn om dat gerecht te maken (d.m.v. brainstorm). Ze maken er een tekening bij. Elk duo krijgt een invulblad voor het recept. Slot (5 ) Enkele leerlingen stellen hun recept kort voor aan de anderen. De recepten worden gebundeld tot het kookboek van de klas.

3

4 Recept:... Ingrediënten: (door... en...) Recept:... Ingrediënten: (door... en...)

5 Kookboek van klas

6 Suggestie: Het gedicht Kampioen van Jaap Robben is maar één selectie uit de gedichtenbundel van de Poëzieweek (2014). Dit gedicht en alle andere gedichten van de Poëzieweek gaan over het thema verwondering. Als leerkracht kan je ook met de hele poëziebundel te werk gaan. De poëziebundel bevat volgende onderwerpen: Verwondering over: o jezelf; o wat iemand allemaal kan; o de dingen om ons heen; o alledaagse voorwerpen; o de poëzie; o het wit in een gedicht; o wat je ziet; o wat je kan; o het donker. Verwondering en schoonheid. Verwondering voor het slapen gaan. Schrijf het woord verwondering op het bord. De leerlingen denken na wat dit bij hen oproept. De leerlingen krijgen per twee een gedicht en lezen dit aandachtig. Ze denken na waarover die verwondering precies gaat in hun gedicht. Indien de leerlingen dit moeilijk vinden, toont de leerkracht een opsomming (zie hierboven) waaruit ze kunnen kiezen. Waarover ben jij verwonderd? De leerlingen sluiten zich aan bij een ander groepje en lezen elkaars gedicht. Om beurt vertelt elk groepje waarover hun gedicht precies gaat, wat ze er van vinden. Het andere groepje reageert telkens. De groepjes vertellen aan elkaar waarover ze verwonderd zijn.

7

8

9

10

11

12

13