Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Dierproeven bij de instellingen van wetenschappelijk onderwijs in 1977 Nr. 2 EINDRAPPORT INHOUDSOPGAVE Inleiding Hoofdstuk 1. Opzet van de enquête, verloop van de enquêtering en toekomstige werkwijze 1.1. Opzet van de enquête 1.2. Verloop van de enquêtering 1.3. Toekomstige werkwijze Hoofdstuk 2. Samenvatting van de resultaten Hoofdstuk 3. Aanbevelingen Hoofdstuk 4. Inventarisatie Rijksuniversiteit Leiden Rijksuniversiteit Groningen Rijksuniversiteit Utrecht Erasmus Universiteit Rotterdam Rijksuniversiteit Limburg Gemeentelijke Universiteit Amsterdam Vrije Universiteit Amsterdam Katholieke Universiteit Nijmegen Technische Hogeschool Delft Technische Hogeschool Eindhoven Technische Hogeschool Twente Katholieke Hogeschool Tilburg Landbouwhogeschool Wageningen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Tweede Kamer,zitting , 15403, nrs

2 <

3 Inleiding Dit rapport getiteld: «Dierproeven bij de instellingen van wetenschappelijk onderwijs in 1977» is opgesteld op basis van de antwoorden op een zestal vragen betreffende dierproeven die ik heb gesteld aan de instellingen van wetenschappelijk onderwijs in mijn brief van 26 januari 1978, HW/IW/A In de loop van het jaar 1978 zijn van alle instellingen van wetenschappelijk onderwijs reacties ontvangen op deze enquête. Ik zeg hun hiervoor dank. De directe aanleiding voor de enquête was dat ik op de hoogte wenste te worden gebracht over de stand van zaken betreffende dierproeven bij de instellingen van wetenschappelijk onderwijs, mede naar aanleiding van gebleken verontrusting hieromtrent 1. Bovenal ben ik van mening, dat het hier gaat om een zeer belangrijke ethische problematiek. Bij de bepaling van beleidsstandpunten ter zake is het mede gewenst over de nodige kwantitatieve en kwalitatieve informatie te beschikken. Als eerstverantwoordelijke Minister voor het onderwijs en onderzoek bij de universiteiten en hogescholen wens ik hier serieuze aandacht aan te besteden. De gegevens die door de enquêtering werden verkregen kunnen leiden tot een beter inzicht in de met dierproeven samenhangende problematiek. Zij zullen worden gebruikt voor het ontwikkelen van een beleid ten aanzien van deze proeven. Dit beleid dient te worden geïntegreerd in het onderwijsen onderzoekbeleid zowel ten departemente als binnen de universiteiten en hogescholen. Een zo snel mogelijk en integraal in werking treden van de Wet op de dierproeven is hiervoor van grote betekenis. Een belangrijke stap op deze weg was de installatie op 6 september 1978 door de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van de commissie ex. art. 18 van de Wet op de dierproeven. Deze commissie zal te zijner tijd jaarlijks een verslag uitbrengen. Ten einde te beschikken over bouwstenen voor een beleid ten aanzien van dierproeven bij de universiteiten en hogescholen ben ik voornemens om in elk geval tot dat moment jaarlijks een enquête in te stellen en een daarop gebaseerd rapport uit te brengen. Over de huidige enquête zijn door de instellingen opmerkingen gemaakt, die kunnen bijdragen tot nadere precisering van de vraagstelling in volgende enquêterondes. Naar aanleiding van de resultaten van deze enquête, heb ik overlegd met de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Ik acht het van belang de instellingen van wetenschappelijk onderwijs een aantal aanbevelingen op het terrein van de dierproeven te doen. De aanbevelingen betreffen een drietal belangrijke aspecten van dierproeven: de verantwoordelijkheid, de registratie en het streven naar een zo gering mogelijk gebruik van dierproeven. In hoofdstuk 3 zijn de aanbevelingen uitgewerkt. Ik verzoek de instellingen met de grootste nadruk aan deze aanbevelingen uitvoering te geven. Ik beoog hiermee een bijdrage te leveren aan het bezinningsproces dat voorafgaat aan de invoering van de Wet op de dierproeven. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, A. Pais 1 Zie ook de ter zake gestelde kamervragen Tweede Kamer, zitting , Aanhangsel van de Handelingen 916. 's-gravenhage, 18 november 1978 Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

4 Hoofdstuk 1. Opzet van de enquête, verloop van de enquêtering en toekomstige werkwijze 1.1. Opzet van de enquête Ten einde nader inzicht te verkrijgen in de problematiek die met dierproeven samenhangt zijn met betrekking tot het jaar 1977 de volgende onderwerpen in de enquête aan de orde gesteld. Wat voor verspreiding kent het gebruik van dierproeven als hulpmiddel bij onderwijs en onderzoek; bij welke verschillende organisatorische eenheden komt het voor? Omdat het in zekere zin de kern van de problematiek betreft, is in de enquête voorts gevraagd welke soort ingreep/proef op de dieren is uitgevoerd en wat voor soort en welke aantallen dieren aan deze proeven zijn onderworpen. Voor een betrouwbare «opslag» en snelle beschikbaarheid van dit soort gegevens is registratie onmisbaar. Daarom is ook over deze punten een vraag gesteld. De belangstelling ging verder uit naar de eenvormigheid van de registratie. Door eenvormigheid neemt immers de mogelijkheid toe om gegevens van verschillende organisatorische eenheden met elkaar te vergelijken. Een belangrijk aspect bij het gebruik van proefdieren is de vraag, wie binnen de organisatorische eenheid de verantwoordelijkheid draagt. Dierproeven worden gedaan binnen een organisatorische eenheid die meestal een organisatiestructuur van verscheidene niveaus kent en zelf ook deel uitmaakt van weer andere organisatorische eenheden zoals de (sub)faculteit. De vraag is, waar binnen deze organisatie de verantwoordelijkheid voor het verrichten van dierproeven wordt gelegd, en of de verschillende organisatorische eenheden hier gelijkluidende opvattingen over hebben. Mede gezien de al geruime tijd durende discussie over wenselijke beperking van het gebruik van proefdieren is in de enquête ook gevraagd, of er bij de organisatorische eenheid sprake is van plannen en maatregelen tot beperking van het gebruik van proefdieren Verloop van de enquêtering Nadat met de brief HW/IW/A van 26 januari de enquête was begonnen, werd tussen februari en oktober 1978 van alle universiteiten en hogescholen een reactie ontvangen. Enige instellingen hebben vrij snel volledige inlichtingen verschaft. Van andere werd in eerste aanleg geen antwoord of werden onvolledige gegevens ontvangen; enig aandringen was nodig voordat zij een aanvulling gaven of op andere wijze reageerden. Dit betekent niet, dat alle instellingen de vragen nu volledig hebben beantwoord. Zo zijn er leemten bij de beantwoording van vraag nr. 2 naar de soort ingreep die op dieren wordt uitgevoerd. In hoofdstuk IV «Inventarisatie» is per instelling aangegeven welke vragen wel, niet of slechts gedeeltelijk zijn beantwoord. Enige instellingen en de medische faculteit van de RUU hebben kanttekeningen geplaatst bij de vraag naar de soort ingreep op dieren. Zij zijn van mening dat het niet duidelijk is, waarvoor het ministerie de informatie over de soort ingreep wil gebruiken. Zo schrijven zij: «Afhankelijk van het beoogde gebruik zullen geheel verschillende gegevens nodig zijn, voorts zal de terminologie en de mate van gedetailleerdheid moeten worden aangepast aan de doelstelling». Zo lang hierover geen duidelijkheid bestaat krijgt men, naar hun mening, gegevens die niet onderling vergelijkbaar zijn. Kennelijk zijn het doel van de enquête en de aanleiding ertoe, die in de brief HW/IW/A zijn uiteengezet (zie bijlage 1), voor een aantal organisatorische eenheden niet even Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

5 duidelijk geweest. Zij stellen voor het vergaren van de gegevens op te schorten totdat de commissie ex artikel 18 in het kader van de Wet op de dierproeven enige richtlijnen heeft ontworpen over de inhoud en structuur van de informatie die de onderzoekers moeten leveren. Opschorting zou echter naar mijn mening een forse vertraging hebben opgeleverd. Naar schatting zou het rapport dan pas twee jaar na de perspublikaties en de kamervragen beschikbaar komen. Gelet op de ernst van de problematiek acht ik zulk een vertraging ongewenst. Hoewel het merendeel van de geënquêteerden de term vivisectie heeft opgevat als dierproef, wat in overeenstemming is met de strekking van mijn brief zijn verscheidene instellingen van mening, dat de term vivisectie onvoldoende is gedefinieerd en gedifferentieerd. Een vakgroep van de RUU betreurt het, dat de commissie ex artikel 18 is gepasseerd. Daarbij vergeet deze vakgroep dat met deenquêtering op 26 januari 1978 werd begonnen. Op dat tijdstip had de commissie ex artikel 18 haar werkzaamheden nog niet aangevangen. De installatie van de commissie vond eerst plaats op 6 september Indien mogelijk, zou samenwerking met de commissie ex artikel 18 zeker zijn nagestreefd; te meer daar het, voor zover bekend, de eerste keer is dat een zo gedetailleerde enquête naar het gebruik van proefdieren bij universiteiten en hogescholen is gehouden Toekomstige werkwijze Omdat de bruikbaarheid van de resultaten van enquêtes toeneemt als de enquêtes met regelmatige tussenpozen worden gehouden en de uitkomsten worden gepubliceerd, is het van bijzonder belang dat in de Wet op de dierproeven, in artikel 18, lid 1,de bepaling is opgenomen dat de commissie ex artikel 18 ieder jaar verslag moet uitbrengen dat behalve aan de betrokken Minister ook wordt toegezonden aan de Staten-Generaal. Slechts wanneer de enquêtes met een zekere regelmaat worden herhaald, worden ontwikkelingen zichtbaar en leveren zij bouwstenen voor een beleid. Het is daarom de bedoeling om tot het ogenblik waarop de commissie haar eerste verslag uitbrengt de enquêtering jaarlijks te herhalen en daarover rapport uit te brengen. Over de huidige enquête hebben verscheidene instellingen opmerkingen gemaakt. Aan de hand van deze opmerkingen zal de volgende enquête worden bijgesteld. Dit rapport, de jaarlijkse vervolgen daarop en de toekomstige verslagen van de commissie ex artikel 18 zullen niet alleen bouwstenen kunnen zijn voor een beleid, maar zij kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie binnen de wetenschappelijke wereld en daarbuiten over het gebruik van proefdieren voor onderwijs en onderzoek in Nederland, alsmede tot beperking van het gebruik van proefdieren tot het allerstriktst noodzakelijke. Ook het symposium van de Utrechtse Biologen Vereniging over het gebruik van proefdieren bij universiteit en industrie kan als een waardevolle bijdrage aan de opinievorming worden beschouwd. Onder de titel «Proefdiergebruik een noodzakelijk kwaad?» werd dit symposium op 20 april 1978 gehouden. Op evenwichtige en indringende wijze werden daar de aspecten van het gebruik van proefdieren aan de orde gesteld. Het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen heeft de uitgave van het verslag van dit symposium financieel mogelijk gemaakt. De gedachtenwisseling over dit onderwerp acht ik zeer belangrijk. Ook wanneer men ervan uitgaat, dat dierproeven in bepaalde gevallen helaas nog onmisbaar zijn, kan een dergelijke discussie er toch toe leiden dat onderzoeker en docent bewuster dan voorheen de argumenten zullen afwegen als zij voor de vraag staan of zij wel, geen, of in beperkte mate proefdieren zullen gebruiken. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

6 Hoofdstuk 2. Samenvatting van de resultaten Uit de antwoorden op de enquête komt vooral naar voren dat de instellingen van wetenschappelijk onderwijs op het terrein van de dierproeven 1 zeer verschillend handelen. Zo is bij sommige instellingen de infrastructuur op ruimtelijk en organisatorisch gebied voor dierproeven in zekere mate geconcentreerd (centrale dierenlaboratoria), terwijl deze bij andere instellingen is verspreid over de vakgroepen/eenheden die in het kader van onderwijs en onderzoek dierproeven verrichten. Ook voor de verantwoordelijkheid voor dierproeven bestaat er binnen de instellingen geen eenvormige regeling. Soms ligt de verantwoordelijkheid bij degeen die het onderzoek verricht, soms ook wel bij de «vakgroep», de «vakgroepvoorzitter», het «vakgroepbestuur» of verdeeld over de individuele onderzoeker en de vakgroepvoorzitter enz. De wijze van registratie verschilt sterk tussen de organisatorische eenheden. Ten aanzien van plannen en maatregelen tot beperking van het gebruik van proefdieren kan worden geconcludeerd, dat er in het algemeen naar beperking van het gebruik van proefdieren wordt gestreefd en dat een centraal dierenlaboratorium, dat voor de instelling in haar geheel werkzaam is, daarvoor betere mogelijkheden biedt dan het werken in afzonderlijke organisatorische eenheden. Per vraag wordt een samenvatting van de antwoorden gegeven. In hoofdstuk IV «Inventarisatie» wordt van de antwoorden op vraag 1 tot en met 6 in meer gedetailleerde vorm verslag gedaan. Vraag 1 Binnen welke organisatorische eenheden vindt in Uw instelling vivisectie plaats? Uit de antwoorden blijkt, dat bij alle universiteiten en hogescholen, behalve de THE, dierproeven worden verricht. Dit geldt meestal voor de volgende (sub)faculteiten en afdelingen: Geneeskunde, Tandheelkunde, Diergeneeskunde. Biologie, Farmacie, Scheikunde, Psychologie, Technische Natuurkunde, Elektrotechniek. Dierproeven vormen een gebruikelijk hulpmiddel bij onderwijs en onderzoek. Bij sommige instellingen, o.a. de RUG en de KUN, is het verrichten van dierproeven en de daarmee samenhangende organisatie min of meer gecentraliseerd in een centrale dienst of laboratorium. Meestal worden de dierproeven gespreid gedaan bij de eenheden die zich met dierproeven bezig houden. Vraag 2 Waaruit heeft deze vivisectie in 1977 bestaan? (beschrijving van soort, omvang en dieren). 1 Door het merendeel van de instellingen is de term vivisectie die voorkwam in de brief van 26 januari 1978, HW/IW/A opgevat als dierproef, hetgeen overeenkomt met de strekking van de brief. In dit rapport wordt de term dierproef opgevat in de betekenis die het heeft volgens artikel 1 van de Wet op de dierproeven. 7 Deze soorten worden, behalve de hondachtige, genoemd in artikel 10, lid 2, van de Wet op de dierproeven. Een uiteenzetting per instelling van de soort ingrepen die op dieren wordt uitgevoerd, wordt gegeven in hoofdstuk IV «Inventarisatie». Het totale overzicht van de dieren die in 1977 bij proeven op universiteiten en hogescholen zijn gebruikt, onderscheiden naar soort en aantal, wordt in tabel 1 gegeven. Het gaat om de volgende categorieën: paarden, apen, honden en hondachtigen, katten 2, muizen, ratten, knaagdieren, hoefdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen. Bijlage 2 van dit rapport bevat een tabel met een overzicht van de gebruikte diersoorten, onderverdeeld naar aantallen per instelling. Daar wordt uitgegaan van de indeling in diersoorten, zoals die voorkomt in het materiaal dat de instellingen hebben verschaft. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

7 *» CD CD Q. CD * CU 3 CD 3 co cc f CO (0 CJ1 o u 3 co I Tabel 1. Het gebruik van proefdieren bij de instellingen van wetenschappelijk onderwijs 2 7 in 1977 (samenvattende tabel)' Instellingen van W.O. RUL RUG RUU EUR RL GUA VUA KUN* THD THE" THT LHW KHT paarden 112" - apen honden en hondachtigen t katten muizen ' ratten knaagdieren hoefdieren ' voqels vissen amfibieën reptielen Het gaat hier om aantallen dieren die aan proeven worden onderworpen. Hoeveel van deze dieren niet in leven blijven is onbekend. 2 In werkelijkheid zullen de aantallen dieren hoger zijn aangezien niet van alle organisatorische eenheden antwoord op de vraag is verkregen. In het hoofdstuk «Inventarisatie» staat per instelling aangegeven welke vragen niet zijn beantwoord. 3 Met inbegrip van 607 muizennesten (moeder + jongen). " De categorie «zeedieren» die door de KUN wordt opgegeven, is bij de categorie «vissen» gevoegd 5 Bij de RUU zijn de varkensfoetussen opgenomen in de categorie hoefdieren. 6 Bij de RUU is de categorie ponies gevoegd bij de categorie parden. 7 Bijlage 2 van dit rapport bevat een overzicht, naar soort en aantal onderverdeeld, van de dieren die in 1977 bij de instellingen van wetenschappelijk onderwijs werden gebruikt. Daarbij is uitgegaan van een indeling in diersoorten, zoals gehanteerd door de instellingen zelf. 8 Voor een verantwoording van de aantallen proefdieren van de KUN zie bijlage 2 noot totaal _ _ Bij de THE worden geen dierproeven verricht. co

8 Vraag 3 Welke personen of instanties zijn verantwoordelijk voor de in uw instelling voorkomende visisectie? Het kan verwarring wekken dat, zoals hieronder zal blijken, op deze vraag per instelling meer dan 1 antwoord mogelijk is. De reden is, dat binnen een instelling bij verschillende organisatorische eenheden dierproeven worden genomen. De organisatie van dierproeven kan van eenheid tot eenheid verschillen. Deze opmerking geldt ook voor de vragen 4a, 4b, 5 en 6. Onder meer de volgende categorieën worden als verantwoordelijk genoemd: de individuele onderzoeker (RUG, RUU, KUN, THD, IHW, KHT), het vakgroepsbestuur (RUG, VUA, RUU), de instituutsbeheerders/afdelingshoofden (EUR, RUU), de wetenschapscommissie van de betreffende vakgroep (RUL), de projectleider (RL), de vakgroep (THT, RUU), de dierenarts van de vakgroep (RUU), de researchcommissie van de vakgroepen en de wetenschappelijke medewerker die het onderzoek uitvoert gezamenlijk (RUU), de desbetreffende hoogleraar alsmede de directeur van de Centrale Dienst Proefdieren (RUG medische faculteit). Ook wordt wel als enig antwoord op deze vraag gegeven dat er een toezicht houdende persoon is (zoals bij de VUA, vakgroep fysiologie Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding, een veterinair inspecteur), zodat onduidelijk blijft wie verantwoordelijk is. Ook is er wel sprake van gedeelde verantwoordelijkheid. Zo wordt bij voorbeeld geantwoord dat de onderzoeksleider in eerste aanleg verantwoordelijk is en dat de vakgroepsvoorzitter de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt (GUA). Een vakgroep bij de RUU voegt aan deze «reeks» ook nog het «bestuur van de RUU» toe. Bij de KUN berust het toezicht op het welzijn van de proefdieren bij de dierenartsen van het Centraal Dierenlaboratorium van de KUN. In een aantal gevallen werd de vraag onbeantwoord gelaten. De reden hiervoor is wellicht dat een en ander niet duidelijk is geregeld. Vraag 4a Hoe vindt de registratie van de vivisectie plaats? Bij de beantwoording van deze vraag wordt vaak slechts vermeld, bij welke instantie of door wie de registratie geschiedt en niet hoe en wat wordt geregistreerd (RW, KHT, RUL, GUA). Wel werd duidelijk, dat er veel verschillende registratiemethoden worden gehanteerd. Hierbij rijst de vraag in hoeverre deze methoden, gezien het voorkomen van veel «±»-aantallen en elkaar overlappende categorieën (zie hoofdstuk «inventarisatie»), als sluitend kunnen worden beschouwd. Als manieren van registratie worden genoemd: kaartsystemen, waarin vermeld soort dier en aard van de ingreep (GUA, VUA); onderzoeksprotocollen (THT, KHT); registratie door middel van onderzoeksprojectaanvragen en door aanvraagformulieren voorde levering van proefdieren aan een project, waarop ook de aard van de ingreep staat vermeld (RL); «logboek», waarin de aard van het experiment en de aantallen dieren worden vermeld, (THD, GUA). Verslag van de proef (RUL, RUU, VUA); registratie-tabellen volgens model van de stichting BION (RUL). De EUR vermeldt dat de registratie geschiedt binnen de onderzoeksgroepen en instituten/afdelingen, «alwaar van de benodigde aantallen proefdieren, gefokt dan wel aangekocht, een registratie wordt bijgehouden». De faculteit der Geneeskunde aldaar heeft besloten een Centrale Proefdieren Administratie te gaan invoeren. Wanneer een instelling beschikt over een centraal dierenlaboratorium, wordt daar tevens het gebruik van proefdieren geregistreerd (RUG, KUN, LHW). Voor een groot deel zal het hierbij gaan om een boekhouding van aantallen geleverde dieren. Het Centraal Dierenlaboratorium van de KUN brengt een jaarverslag uit. In sommige gevallen is deze vraag onbeantwoord gelaten (RUU, GUA), of wordt er niet geregistreerd. Tweede Kamer, zitting , , nrs

9 Vraag 4b Hoe vindt de controle van de registratie plaats? Sommige antwoorden wekken de indruk, dat de controle op de registratie wordt uitgeoefend door dezelfde personen die ook verantwoordelijk zijn voor de registratie. Onder meer de volgende antwoorden worden gegeven: Controle door de wetenschapscommissie van de vakgroep (RUL); door interne vakgroepscontrole (RUL); door de financiële administratie (bij voorbeeld bij overschrijding van het tevoren protocollair vastgestelde aantal dieren) (RUL); door middel van financiële verantwoording die de Centrale Dienst Proefdieren aflegt (RUG); door het vakgroepsbestuur (RUG, VUA); werkgroepsleiders (GUA); door de laboratoriumcommissie (VUA); door het hoofd der afdeling (RUU); door de dierenarts van de vakgroep (RUU); door de researchcommissie van de vakgroep en de vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening (RUU); door steekproeven (RUU); controle zal worden uitgeoefend na invoering van de Wet op de dierproeven (RUU); controle door verslaggeving van het experiment (RUU). Daarnaast wordt ook wel gecontroleerd door de desbetreffende hoogleraar/lector (THD). Bij het laboratorium voor medische fysica van de GUA geschiedt de controle door een dierexperimentencommissie, die jaarlijks verslag uitbrengt aan de vakgroep. Verder vindt controle plaats door het centraal dierenlaboratorium of een centrale dienst proefdieren van de instelling aan de hand van de administratie van de gebruikte dieren (RUG, RL, KUN). De EUR schrijft: «Alle gegevens staan ter beschikking van de Commissie Centraal Proefdierenbedrijf en het bestuur van de faculteit der geneeskunde». De THT schrijft dat er, gezien de geringe omvang van de proeven, geen aparte controle-instantie is. De KHT antwoordt als volgt: «De registratie volgens de Wet op de dierproeven moet nog opgezet worden. De controle hierop kan dus nog niet plaatsvinden. Een andere registratieverplichting met daaraan gekoppelde controle is noch bij het bestuur, noch bij de betreffende vakgroep bekend». De vraag is in een vrij groot aantal gevallen onbeantwoord gelaten (GUA, LHW). Vraag 5 Welke plannen en maatregelen tot beperking van de vivisectie kent uw instelling? Specifieke programma's of plannen tot beperking worden niet genoemd. Wel worden in het algemeen maatregelen opgesomd die kunnen bijdragen tot beperking van het gebruik van proefdieren, zoals het zoveel mogelijk werken met gekwalificeerd personeel (RUL); vervanging van bepaalde soorten proefdieren door dieren van een lagere orde (KUN); verbetering en verfijning van technieken (RUG, KUN): «pooling» van dieren waardoor het mogelijk wordt één dier voor verscheidene proeven te gebruiken (GUA). Daarnaast centralisatie van dierverblijven en dierenlaboratoria per instelling (KUN, RUG). Centralisatie heeft tot gevolg dat de deskundigheidsgraad van het personeel en de onderzoekers vergroot kan worden (aanwezigheid van dierenartsen en gediplomeerde biotechnici) en dat «pooling» makkerlijker te verwezenlijken is. Verder worden genoemd: gebruik van organen en bloed van slachtdieren (GUA, KUN); weefselkweken (KUN, RUU); en elektronische simulatie(thd). Ook wordt opgemerkt - dat het minimaliseren van het benodigde aantal proefdieren een belangrijk aspect van het onderzoek is (RUU); - dat in een uitvoerige bespreking, voorafgaand aan het experiment, aan dit aspect aandacht wordt geschonken (KUN, RUU); - dat het verrichten van dierproeven kostbaar is en ook daarom beperkt wordt (RUL). Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

10 De EUR schrijft, dat ettelijke practica, waarbij proefdieren werden gebruikt, opgeheven zijn, vooral in die gevallen waarbij de informatie die door het practicum was te verkrijgen, op film of videoband kan worden vastgelegd. Ook de RUU noemt de mogelijkheid van film en video. In een aantal gevallen werd de vraag niet beantwoord (GUA, VUA). Uit de antwoorden komt de indruk naar voren dat in het algemeen wel de wil aanwezig is tot een zo beperkt mogelijk gebruik van proefdieren. Niet duidelijk werd of er - al dan niet onder toepassing van de genoemde maatregelen - sprake is van een gepland terugschroeven van het gebruik van proefdieren in de komende jaren. Vraag 6 Welke personen of instanties zijn verantwoordelijk voor de realisatie van deze plannen en maatregelen en de controle daarop? Veel geënquêteerden hebben op deze vraag geen antwoord gegeven (RUG, GUA, VUA, KUN, LHW, RUU). Wanneer wel een antwoord wordt gegeven, blijkt vaak dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de dierproeven ook verantwoordelijk worden geacht voor de uitvoering van eventuele plannen tot beperking ervan. Onder meer de volgende antwoorden werden gegeven : Er wordt (reeds) naar een zo beperkt mogelijk gebruik van proefdieren gestreefd (GUA, RUL, LHW, RUU); beperking is niet mogelijk (GUA); er zijn geen plannen tot beperking, wel tot uitbreiding (GUA); ook zonder controle zal zoveel mogelijk worden beperkt daar een verminderd gebruik van proefdieren zowel in het belang is van het proefdier als de nemer van de proeven (RUU); op dit moment zijn er geen plannen; een commissie ter zake is ingesteld (KHT). De volgende personen en instanties worden o.a. verantwoordelijk gesteld voor het verminderen van het gebruik van proefdieren: - het vakgroepbestuur met als eindverantwoordelijke de betreffende hoogleraar (RUU); - de leden van de sectie (RUU); - het bestuur van de RUU (bedoeld is waarschijnlijk het College van Bestuur), de vakgroep of de vakgroepvoorzitter en de «academicus die belast is met de leiding van de proef» gezamenlijk (RUU); - de wetenschapscommissie en de dierenarts van de faculteit (RUU); - de afdelingshoofden (EUR); - de faculteit, het College van Bestuur (RL); - de vakgroepvoorzitter, de betreffende onderzoeker (GUA); - de desbetreffende kroondocenten (GUA, RUU, THD). Er is per instelling soms meer dan een opvatting vermeld. Dat komt omdat per instelling bij verscheidene organisatorische eenheden dierproeven worden gedaan. Tussen de organisatorische eenheden kunnen op hetterrein van de dierproeven verschillen optreden ten aanzien van verantwoordelijkheidsstructuur, registratiemethoden en beleid. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

11 Hoofdstuk 3. Aanbevelingen Uit de resultaten van de enquête blijkt, dat de wijze waarop de verantwoordelijkheid voor het verrichten van dierproeven bij de verschillende organisatorische eenheden is geregeld, tamelijk ondoorzichtig is. Bij de organisatorische eenheden zijn voor het registreren van dierproeven een groot aantal verschillende registratiemethoden in gebruik, met behulp waarvan de enquête is beantwoord. De resultaten die de enquête opleverde bevatten een betrekkelijk groot aantal leemten (vooral ten aanzien van de soort ingreep), die na aandringen slechts gedeeltelijk werden gevuld. Ook kostte het de instellingen over het algemeen veel tijd om de gevraagde gegevens te verschaffen. De resultaten van de enquête bleken moeilijk onderling te vergelijken, wat waarschijnlijk, althans gedeeltelijk, berust op de tamelijk grote variaties in registratiemethoden. Mede daarom zijn voor deze aspecten van de dierproeven aanbevelingen opgesteld. Uit de resultaten blijkt, dat in het algemeen wel de wil aanwezig is tot een zo beperkt mogelijk gebruik van proefdieren en dat vooral centralisatie mogelijkheden biedt voor de beperking van het gebruik. Dank zij de kennis die werd verworven konden, ook voor dat - belangrijke - aspect aanbevelingen worden opgesteld. 1. Verantwoordelijkheid voor dierproeven Het is gewenst de verantwoordelijkheid op het terrein van de dierproeven duidelijk te regelen. Te overwegen valt een systeem waarbij per instelling een «dierexperimentencommissie» wordt ingesteld die bepaalt bij wie de verantwoordelijkheid voor de verschillende soorten proeven ligt. Daarnaast zouden «dierexperi rimentencommissies»» op instituutsniveau de instelling van «subcommissies», dienen te stimuleren. Deze subcommissies zouden moeten bestaan uit de onderzoekers die direct verantwoordelijk zijn voor de dierproeven.deze «subcommissies» zouden dezelfde functie kunnen hebben als «medical audits» in ziekenhuizen, waar door middel van intercollegiale toetsing het niveau van medisch behandelen wordt bewaakt en verhoogd. Verder zou kunnen worden overwogen om de dierexperimentencommissies de bevoegdheid te geven om colleges van bestuur en faculteitsbesturen desgevraagd en ongevraagd aanbevelingen op het terrein van de dierproeven te doen. Overleg tussen de dierexperimentencommissies der diverse instellingen zal tot uniformering in dit opzicht kunnen leiden. 2. Registratie van dierproeven Een sluitende en eenvormige registratiemethode en een op grond van de aldus verkregen gegevens opgesteld jaarverslag zijn onmisbaar voor het verwerven van een overzicht van de dierproeven en de ontwikkeling daarvan, zowel naar omvang als soort van ingreep. Daarnaast vormt registratie een instrument voor de institutionele en nationale planning op dit terrein. Te overwegen ware een registratiemethode in te voeren waarin in elk geval de volgende elementen zijn opgenomen: - de herkomst van het dier; - het doel van het experiment, volgens artikel 1 van de Wet op de dierproeven; - de aard en duur van de ingreep per diersoort; - aantallen dieren per ingreep; - de bestemming van het dier na afloop van de proef, het effect van de proef voor het dier. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

12 Om de vergelijkbaarheid van de gegevens over dierproeven tussen de instellingen zo groot mogelijk te maken verdient het aanbeveling te streven naar eenvormige registratiemethoden. Voor de uitvoering van de taken die uit deze voorstellen voortvloeien, zou de «dierexperimentencommissie» een belangrijke coördinerende en initiërende functie kunnen vervullen. 3. Beperking van dierproeven Het streven naar beperking van dierproeven die in het kader van onderwijs en onderzoek worden verricht, acht ik waardevol. Omdat dierproeven een integrerend deel uitmaken van het daarvoor in aanmerking komende onderwijs en onderzoek, moet het streven naar beperking van het gebruik van proefdieren worden gezien in relatie tot doelstellingen van het onderwijs en onderzoek en tot de planning die in het verlengde daarvan ligt. Een zorgvuldige afweging is wenselijk. Begrippen die een belangrijke plaats hebben in het kader van de planning van onderwijs en onderzoek zijn dan ook op dit terrein van toepassing. Deze begrippen zijn onder meer: taakstelling, taakverdeling en waar mogelijk concentratie. De jaarverslagen kunnen een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van een planning op het gebied van dierproeven, onderscheiden naar doelstellingen ex artikel 1 van de Wet op de dierproeven, en van de daarvoor vereiste infrastructuur op materieel en organisatorisch gebied. In samenhang met de planning van onderwijs en onderzoek kan voor de daarvoor noodzakelijke dierproeven een taakstelling per instelling en een taakverdeling tussen instellingen worden bepaald. Dit kan leiden tot concentratie tussen en binnen instellingen van de dierproeven en de voorzieningen daarvoor. Hierop vooruitlopend kan worden nagegaan, voor zover dit al niet gebeurt, of het mogelijk is door coördinatie per instelling en op landelijk niveau het fokken en het gebruik van proefdieren te beperken. Concrete maatregelen die bijdragen tot beperking van het gebruik van proefdieren door de instellingen zijn onder meer: 1. Substitutie van dierproeven in practica door het vertonen van films en videopresentaties, waar dit maar enigszins mogelijk is. 2. Elektronische simulatie. 3. Gebruik van organen en bloed van slachtdieren. Deze kunnen door opslag in diepvries in voorraad worden gehouden. 4. Toepassing van cel- en weefselkweektechnieken. 5. Centralisatie van dierverblijven en dierenlaboratoria per instelling. Daarnaast zou voor de levering van proefdieren meer dan tot nu toe het geval is, gebruik dienen te worden gemaakt van de diensten van het Centraal Proefdierenbedrijf TNO te Zeist. Dan zou het fokken van proefdieren door de instelling zelf tot het strikt noodzakelijke kunnen worden beperkt. Een belangrijke maatregel zou ook het bieden van de mogelijkheid tot vrijstelling van het verrichten van dierproeven voor gewetensbezwaarden kunnen zijn. Het is gewenst de werkelijke kosten die gemoeid zijn met het fokken en gebruiken van dierproeven zichtbaar te maken en deze integraal te laten doorberekenen door gecentraliseerde diensten aan de afnemer/gebruiker van proefdieren. Hierdoor zal het streven naar beperking, concentratie en taakverdeling stellig worden gestimuleerd. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

13 Hoofdstuk 4. Inventarisatie Dit hoofdstuk bevat per instelling een weergave van de antwoorden op de 6 vragen uit de brief van 26 januari RIJKSUNIVERSITEIT LEIDEN Vraag 1 Binnen welke organisatorische eenheden vindt in uw instelling vivisectie plaats? Dierproeven worden verricht in: 1. subfaculteit Biologie: vakgroep dierenmorfologie 2. subfaculteit Farmacie 3. Faculteit der Geneeskunde bij de volgende vakgroepen: a. Allergologie b. Cardiologie c. Gastro enterologie d. Immuno Haematologie en Bloedbank e. Haemostase en Trombose f. Heelkunde algemeen g. Infectieziekten h. Inwendige geneeskunde algemeen i. Kindergeneeskunde j. Longziekten k. Neurologie I. Nierziekten m. Oogheelkunde n. Pathologie p. Reumatologie q. Thorax-chirurgie r. Vrouwenziekten, verloskunde en voortplanting s. Anatomie t. Celbiologie u. Farmacologie v. Fysiologie en fysiologische fysica w. Antropogenetica x. Medische microbiologie y. Parasitologie De antwoorden op Vraag 2 Waaruit heeft deze vivisectie in 1977 bestaan? (beschrijving van soort, omvang en dieren) Vraag 3 Welke personen c.q. instanties zijn verantwoordelijk voor de in uw instelling voorkomende vivisectie? Vraag 4a Hoe vindt de registratie van de vivisectie plaats?, worden in tabelvorm weergegeven (tabel 2). Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

14 Tabel 2. Beantwoording vragen 2, 3 en 4a door de RUL organisatorische soort soort aantallen verantwoor- registratie eenheid/vakgroep ingreep dieren dieren' ' delijke instanties c.q. personen 1. Subfaculteit Biologie i wilde een- 114 den en duiven vissen ca. 20 (Haplochromis spec.) Subfaculteit Farmacie 1 3. Faculteit der Geneeskunde' Muizen Ratten Hamsters Cavia's 893 Konijnen 410 Katten 264 Honden 316 Apen 27 Varkens 80 S.hapen, geiten 20 Kippen 45 Parkieten 30 Kanaries 20 Kikkers 301 Fretten 10 Lemmingen 90 3 In een bijgevoegde brief volstaat de subfaculteit Farmacie met de mededeling dat bij haar geen vivisectie plaatsvindt. 4 De faculteit deelt in bijgevoegde brief mee dat bij haar geen vivisectie wordt bedreven. Verder schrijft zij: «Mocht de Minister overigens ook geïnformeerd willen worden over de wijze waarop de proefdieren behandeld worden en onder welke omstandigheden en met welke wetenschappelijke doelstellingen proeven met dieren worden uitgevoerd, dan loopt hij vooruit op de invoering van de Wet op de dierproeven». 5 De dieren zijn niet gespecificeerd per vakgroep. 6 De verantwoordelijkheid voor het doen van dierproeven (aantal en aard) berust bij de wetenschapscommissie van de verschillende vakgroepen. 7 De registratie van het aantal gebruikte dieren en proeven geschiedt door de boekhouding van de chef van een dierenverblijf en in de verslagen van de proeven. 8 Het onder narcose inbrengen van elektroden. 9 De desbetreffende verantwoordelijke onderzoekers van de vakgroep dierenmorfologie. 10 De registratie geschiedt met behulp van interne registratietabellen volgens het model van de stichting BION, omvattende doel van het experiment, type experiment, gebruikte diersoort en aantallen, afloop experiment. " De RUL heeft gegevens verstrekt over het gebruik van proefdieren in de jaren 1962,1967,1970, 1977 (Zie tabel opblz Hieruit blijkt een sterke afneming van het gebruik over de jaren ; althans voor de meeste soorten. Alleen de hamsters nemen in aantal toe. Of dezetendentie zich ook bij andere instellingen voordoet, is niet bekend. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

15 Tabel 3. Proefdierverbruik Medische faculteit Leiden ove,r de jaren muizen ratten hamsters cavia's konijnen katten honden apen varkens 3 80 schapen, geiten' paarden' kippen duiven parkieten 5 30 kanaries 20 kikkers padden 60 fretten lemmingen 90 ' worden in voorraad gehouden. Vraag 4b Hoe vindt de controle van de registratie plaats? Subfaculteit farmacie: De vraag is niet beantwoord. Subfaculteit biologie: Er is sprake van interne vakgroepscontrole. Subfaculteit geneeskunde: De controle wordt uitgeoefend door de wetenschapscommissie (zie noot 6 bij de tabel) en de financiële administraties (bij voorbeeld bij overschrijding van het van te voren protocollair vastgestelde aantal dieren. Vraag 5 Welke plannen en maatregelen tot beperking van de vivisectie kent uw instelling? Vraag 6 Welke personen c.q. instanties zijn verantwoordelijk voor de realisatie van deze plannen en maatregelen en de controle daarop? Ad vraag 5 Subfaculteit farmacie: De vraag is niet beantwoord. Subfaculteit biologie: Men heeft geen concrete plannen en maatregelen. Men streeft er wel naar de omvang van de proeven zoveel mogelijk te beperken. Faculteit geneeskunde: Men heeft geen concrete plannen en maatregelen. Men streeft wel naar beperking van het gebruik van proefdieren door middel van onder meer: - het onderhouden van intensieve contacten op proefdierkundig gebied met andere organisaties en bedrijven waar met proefdieren wordt gewerkt, en - zoveel mogelijk te werken met gekwalificeerd personeel. Ad vraag 6 Gezien het antwoord op vraag 5 is vraag 6 niet van toepassing. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

16 RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN Vraag 1 Binnen welke organisatorische eenheden vindt in uw instelling vivisectie plaats? Dierproeven worden verricht bij: 1. het Centraal dierenlaboratorium van de medische faculteit. a. Anatomisch-embryologisch Laboratorium b. Animale fysiologie c. Antropogenetica d. Biologische psychiatrie e. Dermatologie f. Farmacologie g. Fysiologische chemie h. Heelkunde i. Histologie j. Inwendige geneeskunde k. Isotopenlaboratorium 1. Kindergeneeskunde m. Keel-, neus-en oorheelkunde n. Medische elektronenmicroscopie o. Medische microbiologie p. Neurologie q. Experimentele neuro-chirurgie r. Pathologische anatomie s. Radiopathologie t. Vegetatieve fysiologie u. Vrouwenkliniek v. Tandheelkunde 2. Vakgroep Biochemie 3. Subfaculteit Farmacie. (De dierproeven van deze subfaculteit worden voornamelijk gedaan in het Centraal Dierenlaboratorium). 4. De vakgroep Zoölogie van de subfaculteit biologie. De antwoorden op: Vraag 2 Waaruit heeft deze vivisectie in 1977 bestaan? (beschrijving van soort, omvang en dieren), Vraag 3 Welke personen c.q. instanties zijn verantwoordelijk voor de in uw instelling voorkomende vivisectie? en, Vraag 4a Hoe vindt de registratie van de vivisectie plaats?, worden in tabelvorm weergegeven (tabel 4) Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

17 T Tabel 4. Beantwoording vragen 2, 3 en 4a door de RUG soort ingreep soort dieren organisatorische eenheid/vakgroep aantallen verant- registratie dieren woordelijke instanties c.q. personen 1. Centraal Dierenlaboratorium v/d Medische Faculteit a. Anatomisch-embryologisch laboratorium b. Animale fysiologie c. Antropogenetica d. Biologische psychiatrie e. Dermatologie f. Farmacologie g. Fysiologische chemie h. Heelkunde i. Histologie j. Inwendige geneeskunde k. Isotopenlaboratorium I. Kindergeneeskunde m. Keel-, neus- en oorheelkunde n. Medische elektronen^ microscopie o. Medische microbiologie p. Neurologie q. Experimentele neurochirurgie r. Pathologische anatomie s. Radiopathologie t. Vegetatieve fysiologie u. Vrouwenkliniek v. Tandheelkunde 2 Konijnen Ratten Muizen Ratten Kikkers Padden Konijnen Hamsters Ratten Muizen Konijnen Honden Katten Cavia's Ratten Muizen Konijnen Cavia's Ratten Muizen Schapen Honden Konijnen Ratten Piepkuikens Konijnen Cavia's Ratten Muizen Schapen Honden Konijnen Cavia's Ratten Honden Konijnen Ratten Honden Ratten Cavia's Ratten Eendekuikens Schapen Konijnen Cavia's Ratten Katten Ratten Konijnen Cavia's Ratten Muizen Konijnen Ratten Muizen Honden Schapen Honden Ratten Tweede Kamer, zittina , 15403, nrs

18 Tabel 4. Beantwoording vragen 2, 3 en 4a door de RUG (vervolg) organisatorische een- soort soort aantallen heid/vakgroep ingreep dieren dieren verantwoordelijke instanties c.q. personen registratie 2. Vakgroep biochemie 3. Subfaculteit Farmacie 4. Vakgroep zoölogie (subfaculteit der biologie) Ratten 378 Konijnen 10 Cavia's 6 Kippen 350 Eenden 28 Padden 4 Ratten Enige honder Stekelbaa.zen 6 Klauwpadden 50 Kikkers 80 Ratten 201 Karpers 300 Stekelbaarzen 24 Wilde eenden 2 Ratten Over de soorten ingrepen worden geen gegevens verschaft. 3 Verantwoordelijk is de betreffende hoogleraar en de directeur van de Centrale dienst proefdieren. 4 Het werk met proefdieren wordt uitgevoerd door een zoötechnicus, terwijl de «vaste» wetenschappelijke medewerkers verantwoordelijk zijn. 5 Bij deze vakgroep is, aldus het antwoord van de RUG, een daartoe aangewezen lector uit de subfaculteit verantwoordelijk. 6 Het bestuur van de vakgroep zoölogie is verantwoordelijk voor de dierproeven. 7 Uit het antwoord van de RUG valt op te maken, dat er registratie van proefdieren bestaat bij de Centrale dienst proefdieren, de dienst die onder meer tot taak heeft dieren èn laboratoriumruimte beschikbaar te stellen voor de medische faculteit en voor het grootste deel der dierproeven van de subfaculteit farmacie. Voor het overige deel van de dierproeven bij de subfaculteit farmacie is deze vraag niet beantwoord. 8 In deze vakgroep houdt de zoötechnicus een register bij. 9 «Binnen de subfaculteit der biologie wordt volstaan met de gebruikelijke administratieve proceduresten aanzien van het onderwijs en onderzoek binnen de vakgroep». 10 Bij het berekenen van de overzichtstabel (bijlage 3) wordt uitgegaan van 300 ratten. Vraag 4b Hoe vindt de controle van de registratie plaats? 1. Medische Faculteit: De RUG antwoordt: «De Centrale Dienst Proefdieren beheert binnen de faculteit der geneeskunde het proefdierenbudget en is dus het enige kanaal waardoor proefdieren ter beschikking kunnen komen. De financiële verantwoording geeft de mogelijkheid tot controle». 2. Vakgroep Biochemie: Deze vakgroep geeft op vraag 4b geen antwoord. 3. Subfaculteit Farmacie: Voor dat gedeelte van de proeven dat plaatsvindt bij de Centrale Dienst Proefdieren wel antwoord op de vraag; voor het overige gedeelte niet. 4. Vakgroep Zoölogie: De interne controle op de registratie is de verantwoordelijkheid van het vakgroepbestuur. Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

19 Vraag 5 Welke plannen en maatregelen tot beperking van de vivisectie kent uw instelling? Vraag 6 Welke personen c.q. instanties zijn verantwoordelijk voor de realisatie van deze plannen en maatregelen en de controle daarop? Ad vraag 5 In het antwoord op deze vraag schrijft de RUG dat zij reeds sinds lang aandacht schenkt aan beperking van vivisectie. Dit heeft geleid tot een Centrale Dienst Proefdieren. Zo is een concentratie van deskundigheid bij de keuze van proefdieren en proefopzet mogelijk. Dit beperkt het gebruik van proefdieren. Ook biedt centralisatie de mogelijkheid een zelfde proefdier voor meer dan een onderzoek te gebruiken. Men streeft naar verdergaande centralisatie. Ook wordt getracht door het verbeteren van technieken het gebruik van proefdieren te beperken. Ad vraag 6 Deze vraag wordt niet beantwoord. RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT Vraag 1 Binnen welke organisatorische eenheden vindt in uw instelling vivisectie plaats? Faculteit Geneeskunde Vakgroep c.q. Afd. cardiologie AZU (nr. 1) Vakgroep c.q. Afd. klinisch farmacologisch laboratorium AZU (nr. 2) Vakgroep c.q. Afd. heelkunde AZU (nr. 3) Vakgroep c.q. Afd. pathologie AZU (nr. 4) Vakgroep c.q. Afd. dermatologie AZU (nr. 5) Vakgroep c.q. Afd. nucleaire geneeskunde AZU (nr. 6) Vakgroep c.q. Afd. werkgroep calciumstofwisseling (nr. 6) Vakgroep c.q. Afd. interne geneeskunde (nr. 6) Vakgroep c.q. Afd. keel-, neus- en oorheelkunde (nr. 7) Vakgroep c.q. Afd. klinische neurofysiologie AZU (nr. 8) Vakgroep c.q. Afd. klinische immunologie AZU (nr. 9) Vakgroep c.q. Afd. dermatologie AZU (nr. 10) Vakgroep c.q. Afd. kliniek inwendige geneeskunde AZU (nr. 11) Vakgroep farmacologie (R. M. Instituut) (nr. 12) Vakgroep besmettingsleer (laboratorium voor microbiologie) (nr. 13) Vakgroep histologie en celbiologie (laboratorium voor histologie) (nr. 14) Subfaculteit Tandheelkunde Vakgroep orthodontie (nr. 15) Vakgroep experimentele tandheelkunde (nr. 16) Vakgroep preventieve tandheelkunde (nr. 17) Faculteit der Diergeneeskunde Veterinair pathologisch instituut (nr. 18) Vakgroep functionele morfologie (nr. 19) Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

20 Vakgroep bacteriologie (nr. 20) Kliniek voor kleine huisdieren (nr. 21) Vakgroep fysiologie (nr. 22) Vakgroep veterinaire farmacologie en toxicologie (nr. 23) Vakgroep tropische diergeneeskunde en protozoölogie (nr. 24) Instituut voor veterinaire parasitologie en parasitaire ziekten (nr. 25) Vakgroep zoötechniek (nr. 26) Kliniek voor inwendige ziekten en gerechtelijke diergeneeskunde (nr. 27) Vakgroep bedrijfsdiergeneeskunde en buitenpraktijk (nr. 28) Vakgroep radiologie (nr. 29) Vakgroep virologie (nr. 30) Vakgroep veterinaire biochemie (nr. 31) Vakgroep algemene heelkunde en heelkunde der grote huisdieren (nr. 32) Subfaculteit Farmacie Vakgroep farmacologie (nr. 33) Subfaculteit Biologie Zoölogisch laboratorium (nr. 34) Vakgroep moleculaire cerbiologie (nr. 35) Subfaculteit Scheikunde Vakgroep biochemie (nr. 36) Subfaculteit Psychologie Vakgroep psychofysiologie (nr. 37) Vakgroep functieleer (nr. 38) De antwoorden op: Vraag 2 Waaruit heeft deze vivisectie in 1977 bestaan? (beschrijving van soort, omvang en dieren), Vraag 3 Welke personen c.q. instanties zijn verantwoordelijk voor de in uw instelling voorkomende vivisectie? en, Vraag 4a Hoe vindt de registratie van de vivisectie plaats?, worden in tabelvorm gegeven (tabel 5). Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

21 Tabel 5. Beantwoording vragen 2, 3, 4a door de RUU. organisatorische eenheid/ vakgroep aard van de proef soort dieren aantallen dieren verantwoordelijke registratie instanties c.q. personen Fac. Geneeskunde (nr. 1 t/m 14) LCardiologie-AZU 2. Klinisch-farmacologisch laborator ium-azu cardiologisch' cirenlatoir honden honden Centr. Dierenlab." Centr. Dierenlab Heelkunde-AZU maagonderzoek orthopedie' honden 100 hfd. exp. lab. Centr. Dierenlab. 4 4.Pathologie-AZU kankeronderzoek \ (hfdz. immuno- '..,, muizen logisch) Centr. Dierenlab Dermatologie-AZU huidkanker' Centr. Dierenlab Nucleaire geneeskunde- AZU Werkgroep Calcium stofwisseling-azu, Interne geneeskunde- AZU botziekten en kanker' Centr. Dierenlab." 7. Keel-, neus- en oorheelkunde-azu 8. Klinische neurofysiologie- AZU operatieve otologie (o.m. transplantatie)' hersenonderzoek' konijnen katten Centr. Dierenlab Klinische immunologie- AZU 10. Dermatologie-AZU / immunologisch., ii i ui cavia s i allergologisch Kliniek inwendige geneeskunde-azu ) serumbereiding konijnen 200 \ patiëntenzorg' s idem' geiten 10 bereiding van bloedplaatjes voor patiëntenzorg schapen 28 hoofd Centr. Dierenlab. 12. Vakgroep Farmacologie" endocrinologie \ ratten Ft.M. Instituut C.Z.S.' regulatie bloeddruk' verslaving' leer- en geheugenproeven (psychofarmacol.) \ ratten \ ( cavia's konijnen Vakgroep besmettings- immunologie 1 muizen / leer lab. voor micro- serum- en comple konijnen 40 biologie ment bereiding 's cavia's 100 i 14. Vakgroep histologie en glycoproteine- ratten celbiologie transport' lab. voor histologie spermatogenese' muizen 400 vakgroepbestuur dierenarts R.M.I. vakgroepbestuur vakgroepbestuur dierenarts'' hoofd dierenasiel'' leider werkgroep' leider werkgroep'' Subfaculteit Tandheelkunde (nr. 15 t/m 17) 15. Vakgroep orthodontie 16. Vakgroep experimentele tandheelkunde 17. Afdeling preventieve tandheelkunde ratten (alb ino- x <* wistar) cavia's 53 hoofd der afdeling ratten 20 hoofd der afdeling ratten ' 250 bij de afdeling muizen 1 50 werkzame koniinen 10 dierenarts Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

22 Tabel 5. Beantwoording vragen 2, 3, 4a door de RUU. organisatorische eenheid/ vakgroep aard van de proef aantallen dieren verantwoordelijke instanties c.q. personen registratie Faculteit der Diergeneeskunde (nr. 18 t/m 32) 18. Veterinair pathologisch instituut afdeling ziektekunde der huisdieren afdeling algemene ziektekunde der bijzondere dieren afdeling algemene ziektekunde overig 19. Vakgroep functionele morfologie 20. Vakgroep bacteriologie 21. Kliniek voor kleine huisdieren 22. Vakgroep fysiologie 23. Vakgroep veterinaire farmacologie en toxicologie 24. Vakgroep Tropische diergeneeskunde en protozoölogie hamsters eenden ratten ratten muizen 436 geiten 2 paarden 8 cavia's 10 paarden 7 varkens varkensfoetussen (pasgeboren) honden slangen 3 honden katten 4 20 ratten " var kens paarden runderen 7 honden kippen il wetenschappe- 23 lijke medewerker paard rund kalf varken big schaap geit konijn cavia hamster muis hond honden 40 katten konijnen 3 honden 5 honden gup t1 700 goudvis 186 klauwpad 156 i kikker 156 J muis 684 I rat 274 de Vakgroep cavia 60 i konijn 63 1 geit 39 1 kwartel geit 12 runderen 20 schapen 5 geiten 26 muizen 70 kippen 595 konijnen 50 katten t !S Tweede Kamer, zitting , 15403, nrs

Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc

Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc jaarverslag dierproeven 2013 De VU en VUmc doen onderzoek met behulp van proefdieren. Dat gebeurt met zeer goede redenen en op een verantwoorde manier. Over het gebruik

Nadere informatie

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk?

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart 2003 7,4 24 keer beoordeeld Vak ANW - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Een dierproef is een experiment waarbij (levende) dieren worden gebruikt voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Wat is een dierproef?

Wat is een dierproef? Proefdieren Lesoverzicht Wat weet je al? Wat is een dierproef? Waarom worden dierproeven uitgevoerd? Welke dieren zijn proefdieren? Wie controleert dierproeven en hoe? Welke bedrijven doen aan dierproeven?

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017 Deze brochure is de publieksversie van Zo doende 2015, het jaarverslag over dierproeven en proefdieren van

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

Universitair Medisch Centrum. Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK)

Universitair Medisch Centrum. Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK) Universitair Medisch Centrum utrecht JAARVERSLAG 2001 Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK) Dierexperimentencommissie Geneeskunde UMC Utrecht, huispostnummer D 01,343, Postbus 85500, 3508 GA

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16199 Voornemen inzake beperking van de inschrijving van eerstejaarsstudenten van de Landbouwhogeschool Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren

Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren Werkstuk door een scholier 2635 woorden 21 november 2006 6,5 134 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Proefdier vrij!!!!!!!!!!!!!! Dierproeven Wat is een dierproef???

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 18450 Dierproevenbeleid Nr. 12 NOTITIE Tijdens de openbare behandeling in de Tweede Kamer van de begroting van het Ministerie van Onderwijs en

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst CENTRAAL COLLEGE MEDISCHE SPECIALISMEN BESLUIT CCMS no. 5-2000 OPLEIDINGSEISEN PATHOLOGIE 1 Het Centraal College Medische Specialismen,

Nadere informatie

JAARVERSLAG Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB)

JAARVERSLAG Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB) zs Univ«sïtcU Utrecht JAARVERSLAG 2006 Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB) Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 Rijksbegroting voor het jaar 1986 19200 Hoofdstuk VIM Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen r. 80 BRIEF VA DE MIISTER VA ODERWIJS E WETESCHAP-

Nadere informatie

16 augustus 2014. Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg

16 augustus 2014. Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg 16 augustus 2014 Onderzoek: Prijsplafonds in de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod.

30 MEI Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. 30 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod. BS 14/06/2002 Gewijzigd door: KB 11/07/2005 BS 03/08/2005 KB 08/12/2006 BS 22/12/2006 KB 26/04/2007 BS 16/05/2007 KB 26/04/2007

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

JAARVERSLAG Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Jaarverslag DEC KNAW 2003 "Vertrouwelijk"

JAARVERSLAG Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Jaarverslag DEC KNAW 2003 Vertrouwelijk JAARVERSLAG 00 Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Algemeen Sinds 990 kent de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) een Dierexperimentencommissie

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2014. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening.

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2014. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening. DIERPROEVEN Zo doen ze dat! EDITIE 2014 Dierproeven doe je niet zomaar. Toch zijn ze soms nodig. Strenge regels zorgen ervoor dat je alleen dierproeven kunt doen als het echt niet anders kan. Veel mensen

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2015. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening.

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2015. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening. DIERPROEVEN Zo doen ze dat! EDITIE 2015 Dierproeven doe je niet zomaar. Toch zijn ze soms nodig. Strenge regels zorgen ervoor dat je alleen dierproeven kunt doen als het echt niet anders kan. Veel mensen

Nadere informatie

Jaarverslag 2002 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht

Jaarverslag 2002 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht Jaarverslag 00 Dierexparlmentencommlssle UMCU Jaarverslag 00 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht Sinds juli 1998 is de Dierexperimentencommissie ten behoeve van de Faculteit

Nadere informatie

BACHELORJAAR 1 OPLEIDINGSONDERDEEL Leerlijn 1 : Medische kennis. Biologie: basis van het leven 6. De cel: biomoleculen en metabolisme 10

BACHELORJAAR 1 OPLEIDINGSONDERDEEL Leerlijn 1 : Medische kennis. Biologie: basis van het leven 6. De cel: biomoleculen en metabolisme 10 BACHELORJAAR 1 Biologie: basis van het leven 6 De cel: biomoleculen en metabolisme 10 De cel: structuur en functie 6 De cel: moleculaire biologie en signaaltransductie 6 De cel: van cel naar weefsel 7

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018 DEZE BROCHURE IS DE PUBLIEKSVERSIE VAN ZO DOENDE 2016, HET JAARVERSLAG OVER DIERPROEVEN EN PROEFDIEREN VAN

Nadere informatie

Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon. Datum: 15 februari Geachte aanbieder van nascholing,

Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon. Datum: 15 februari Geachte aanbieder van nascholing, Betreft: beroepsgroep-brede invoering van zelfevaluatie gunstbetoon Datum: 15 februari 2016 Geachte aanbieder van nascholing, Op 1 mei 2014 is de pilot zelfevaluatie gunstbetoon van start gegaan. De zelfevaluatie

Nadere informatie

gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak?

gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak? gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak? publiekssamenvatting 2014 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) Sommige rechten zijn voorbehouden / Some rights

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015307 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Nieuwe behandelingen voor gewrichtsschade bij paarden 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 2015-2020

Nadere informatie

Vergunninghouder MUMC +

Vergunninghouder MUMC + Vergunninghouder MUMC + Proefdierkundig jaarverslag 2011 Proefdierdeskundige MUMC + 23 mei 2012 1 Inhouds opgave 1. Inleiding 2. Te rapporteren zaken 3. Dieren, aantallen en herkomst 4. Betrokken art.

Nadere informatie

JAARVERSLAG Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen

JAARVERSLAG Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen JAARVERSLAG 13 Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen Nijmegen, aug 14 Inhoudsopgave 1. Inleiding. Dierproeven aan de Radboud Universiteit Nijmegen 3. Toezichthoudende

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting 2016403 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Geneesmiddelenontwikkeling voor malaria 1.2 Looptijd van het project 1-4-2016-1-4-2021 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) malaria,

Nadere informatie

Statistieken. enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient. Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt. Schoonderwoerd, Sandra

Statistieken. enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient. Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt. Schoonderwoerd, Sandra Statistieken Naam formulier enquete-telefonische-opname-gesprek-arts-patient Titel formulier Enquête telefonische opname gesprek arts en patiënt Gebruiker Schoonderwoerd, Sandra Aantal vragen 20 Totaal

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016 DEZE BROCHURE IS DE PUBLIEKSVERSIE VAN ZO DOENDE 2014, HET JAARVERSLAG OVER DIERPROEVEN EN PROEFDIEREN VAN

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde Niet-technische samenvatting 2016386 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Praktisch onderwijs paard t.b.v. studenten Diergeneeskunde 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5

Nadere informatie

Beroepskwalificaties

Beroepskwalificaties Vragen voor het bepalen van het beroep Omschrijving van het beroep 1. 1. 1 Is het beroep van [${Profession}] op uw grondgebied gereglementeerd? # - Ja 1. 1. 2 1. 1. 3 1. 1. 4 1. 1. 5 # - Nee # # Welke

Nadere informatie

L.S. Bijlage(n) 2 Uw brief van. Ons kenmerk. Datum 04.08.2006. Uw kenmerk. E-mail lienst.vu.nl. Fax 020. Telefoon 020

L.S. Bijlage(n) 2 Uw brief van. Ons kenmerk. Datum 04.08.2006. Uw kenmerk. E-mail lienst.vu.nl. Fax 020. Telefoon 020 Datum 04.08.2006 Ons kenmerk Bijlage(n) 2 Uw brief van Uw kenmerk Telefoon 020 Fax 020 E-mail lienst.vu.nl Centrale Handhaving Dierproeven VWA Noordwest Hoogte Kadijk 401 1018 BK Amsterdam vrije Universiteit

Nadere informatie

dierproeven Zo doen ze dat!

dierproeven Zo doen ze dat! dierproeven Zo doen ze dat! Dierproeven doe je niet zomaar. Er gelden strenge regels die het welzijn van proefdieren moeten beschermen. Ondanks tal van bezwaren, ook bij onderzoekers, doen we dierproeven.

Nadere informatie

SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017)

SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017) SPELREGELS VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN HET TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VAN DE STICHTING BOLS (SPELREGELDOCUMENT 2017) Januari 2016 1. Inleiding Dit document bevat de spelregels voor het door de stichting BOLS

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015185 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkeling van vaccins voor de behandeling en ter voorkoming van human papilloma virus (HPV) infecties en HPVgerelateerde

Nadere informatie

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 2 januari 2015 Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg

2 januari 2015. Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 2 januari 2015 Onderzoek: Effectiviteit van de zorg 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek.

Nadere informatie

1,5 miljoen Fout. Dit is het aantal dierproeven dat in 1978 werd gedaan. In 2008 is het aantal dierproeven gehalveerd naar 580.000.

1,5 miljoen Fout. Dit is het aantal dierproeven dat in 1978 werd gedaan. In 2008 is het aantal dierproeven gehalveerd naar 580.000. Quiz over dierproeven Hier kun je alle vragen en antwoorden van de quiz nalezen. Stel de vragen ook eens aan je klasgenoten na afloop van een spreekbeurt of presentatie over dierproeven. Hoe ga je te werk?

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 1 7 OKJ. 2013, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake

Nadere informatie

Degenen die dieren verzorgen en doden. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Degenen die dieren verzorgen en doden. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren Degenen die dieren verzorgen en doden Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren 4. Verplichtingen voor fokker, leverancier en gebruiker Artikel 13f

Nadere informatie

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden JAARVERSLAG 2011 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN Universiteit Leiden Inleiding De Dierexperimentencommissie (UDEC) toetst de onderzoeksplannen van de Universiteit Leiden waarbij sprake is

Nadere informatie

DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE

DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE DEC DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BON 1. INLEIDING. Dit verslag betreft de activiteiten van een DEC,

Nadere informatie

Alternatieven voor dierproeven. dierproeven. Alternatieven voor. dierproeven. Wat zijn dierproeven?

Alternatieven voor dierproeven. dierproeven. Alternatieven voor. dierproeven. Wat zijn dierproeven? Alternatieven voor Alternatieven voor Jan van der Valk 3V-Centrum ULS / NKCA Dept. Dier in Wetenschap en Maatschappij Fac. Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Wat zijn? Alternatieven voor 1 Wat zijn?

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving. Afdeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving. Afdeling Niet-technische samenvatting 20173044 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project In-vivo kwaliteitscontrole testen voor vaccins in de Quality Control Operations Afdeling 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1

Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1 Toewijzingsvoorstel Jaar: 2013 Tranche: 1 Id Naam Plaats Eindspecialisatie InstroomPersonen 1101001 Universitair Medisch Centrum Groningen Groningen Anesthesiologie 16 1101001 Universitair Medisch Centrum

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE 'Hvlï /PTC+ /ROC-U /HB' 2003

VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE 'Hvlï /PTC+ /ROC-U /HB' 2003 09-01-2004 LS, Hierbij stuur ik U het jaarverslag van de DEC die de dierexperimenten bet van de onderwijsinstituten: - PTC-plus, Barneveld - ROC Utrecht Flogeschool van Utrecht Hogeschool Brabant. Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 649 Taakverdeling en concentratie in het w.o. Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016)

SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016) SPELREGELS TOEWIJZINGSVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN DIE WORDEN BEKOSTIGD DOOR MIDDEL VAN EEN BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE (SPELREGELDOCUMENT 2016) Januari 2015 1. Inleiding Dit document bevat de spelregels

Nadere informatie

MES-6 / 2 14. Informatie voor en over Coassistenten

MES-6 / 2 14. Informatie voor en over Coassistenten MES-6 / 2 14 A6 A6 Informatie voor en over Coassistenten A5 A5 A4 A4 Informatie voor en over Coassistenten Medisch Spectrum Twente Medisch Spectrum Twente (MST) behoort tot de grootste niet-academische

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. 14 FEBRUARI 2005. Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesherenspecialisten

Nadere informatie

dierproeven Zo doen ze dat!

dierproeven Zo doen ze dat! dierproeven Zo doen ze dat! Dierproeven doe je niet zomaar. Er gelden strenge regels die het welzijn van proefdieren moeten beschermen. Ondanks tal van bezwaren, ook bij onderzoekers, doen we dierproeven.

Nadere informatie

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015

STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 STATISTIEKEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST IN 2015 Aantal instellingen Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken statistische

Nadere informatie

Coordinatie--erkenningscriteria --geneesheren-specialisten--klinische-biologie--bijzondere-criteria --MB doc

Coordinatie--erkenningscriteria --geneesheren-specialisten--klinische-biologie--bijzondere-criteria --MB doc 15 SEPTEMBER 1979. _ Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van klinische biologie.

Nadere informatie

1. Algemeen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies; Besluit:

1. Algemeen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies; Besluit: Doorlopende tekst Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche (na doorvoering van de wijziging die is opgenomen in de Staatscourant 2010, nr. 13910 van 9 september 2010) De Minister van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Deze studenten zullen uiteindelijk afstuderen met een mengeling van vakken uit het oude en het nieuwe curriculum.

Deze studenten zullen uiteindelijk afstuderen met een mengeling van vakken uit het oude en het nieuwe curriculum. Verandering bachelor curriculum Biomedische wetenschappen Vanaf volgend academiejaar (2015-2016-) wordt een nieuw bachelorcurriculum ingevoerd. Hierbij worden een aantal bestaande vakken uit het curriculum

Nadere informatie

Verrichtingenthesaurus: review afleidingen Zorgactiviteiten. Datum: Januari 2017 Betreft: reviewronde Verrichtingenthesaurus financieel perspectief

Verrichtingenthesaurus: review afleidingen Zorgactiviteiten. Datum: Januari 2017 Betreft: reviewronde Verrichtingenthesaurus financieel perspectief Verrichtingenthesaurus: review afleidingen Zorgactiviteiten Van: DHD Datum: Januari 2017 Betreft: reviewronde Verrichtingenthesaurus financieel perspectief 1. Inleiding DHD maakt in opdracht van de NVZ

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag DEC-RUG 2014 Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post e-mail internet Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen secrdec.umcg@umcg.nl (secretariaat)

Nadere informatie

Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium

Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium Missie Het Centraal Dierenlaboratorium (CDL) is een research faciliteit van het Radboudumc en de Radboud Universiteit waar onderzoekers

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015245 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De rol van Nucleaire Hormoon Receptoren in de regulatie van het glucose- en lipidemetabolisme en de ontwikkeling van type

Nadere informatie

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt

Nadere informatie

Spreekbeurt Nederlands Dierproeven

Spreekbeurt Nederlands Dierproeven Spreekbeurt Nederlands Dierproeven Spreekbeurt door een scholier 1553 woorden 31 oktober 2002 7,2 110 keer beoordeeld Vak Nederlands Geschiedenis proefdiergebruik De eerste proeven werden al gedaan rond

Nadere informatie

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst?

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Later word ik dierenarts!

Later word ik dierenarts! Later word ik dierenarts! Hengelosestraat 290 7521 AM Enschede 053-4345777 www.dierenartsenpraktijktonnema.nl info@dierenartsenpraktijktonnema.nl 1 2 Dierenarts zijn, wat betekent dat eigenlijk? De opleiding

Nadere informatie

Profielen deskundigheden vertegenwoordigd in de DEC. Inleiding

Profielen deskundigheden vertegenwoordigd in de DEC. Inleiding Profielen deskundigheden vertegenwoordigd in de DEC Inleiding De evaluatie van de Wet op de dierproeven (Wod) in 2005 heeft een reeks van acties in gang gezet. Eén van die acties is dat de NVDEC een nadere

Nadere informatie

Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst CENTRAAL COLLEGE MEDISCHE SPECIALISMEN BESLUIT CCMS NO. 4-1999 OPHEFFING VAN HET MEDISCHE SPECIALISME KLINISCHE CHEMIE Het Centraal

Nadere informatie

Beroepskwalificaties

Beroepskwalificaties Vragen voor het bepalen van het beroep Omschrijving van het beroep 1. 1. 1 Is het beroep van [${Profession}] op uw grondgebied gereglementeerd? - Ja - Nee 1. 1. 2 Welke beroepsactiviteiten vallen op uw

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. weefselconstructie, bloedvaten, nierfalen

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. weefselconstructie, bloedvaten, nierfalen Niet-technische samenvatting 2015310 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De invloed van nierfalen op weefselconstructie van bloedvaten 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS)

Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS) Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Inschrijvingen in het Beroepen in de gezondheidszorg register (BIGBUS) Datum: 1 juli 2014 Bronvermelding Publicatie

Nadere informatie

Verklaring van Belangen

Verklaring van Belangen Verklaring van Belangen Algemeen Titel(s) Prof. Dr. Voornaam Ludo J. Tussenvoegsels Achternaam Functie Hellebrekers X voorzitter O lid Korte omschrijving huidige werkzaamheden Sinds 18 december 2014 lid

Nadere informatie

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--kindergeneeskunde--bijzondere-criteria--MB doc

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--kindergeneeskunde--bijzondere-criteria--MB doc 15 SEPTEMBER 1979. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van kindergeneeskunde.

Nadere informatie

Proefdieren in Vlaanderen in 2014 uitgedrukt in cijfers

Proefdieren in Vlaanderen in 2014 uitgedrukt in cijfers Proefdieren in Vlaanderen in 214 uitgedrukt in cijfers 1. Hoeveel en welke dieren werden er gebruikt voor dierproeven? In 214 werden in Vlaanderen 28339 proefdieren gebruikt in de 129 erkende laboratoria.

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2016490 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Kleine diermodellen om de oorzaken van artrose te bestuderen 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

ONDERWIJSRAAD. AcMés nïet-ambtelijke adviescommissie WOB. 3 GMAÂRT m. 's-gravenhage, Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage Tel.

ONDERWIJSRAAD. AcMés nïet-ambtelijke adviescommissie WOB. 3 GMAÂRT m. 's-gravenhage, Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage Tel. ONDERWIJSRAAD O.R. I/I62 T Bericht op het schrijven van 30 december 1983, HW/IS-i+30.193 II Betreffende : goedkeuring ex artikel 20 W.W.O. van opleidingen in de tweede fase als bedoeld in artikel 32, derde

Nadere informatie

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--Heelkunde--BIJZONDERE-CRITERIA--MB doc

Coordinatie--erkenningscriteria--geneesheren-specialisten--Heelkunde--BIJZONDERE-CRITERIA--MB doc 12 DECEMBER 2002. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit heelkunde. BS 20/02/2003

Nadere informatie

Het niveau van Medisch-Microbiologisch Onderzoeker wordt bereikt door een combinatie van een cursorisch gedeelte èn een

Het niveau van Medisch-Microbiologisch Onderzoeker wordt bereikt door een combinatie van een cursorisch gedeelte èn een Reglement voor de opleiding tot Medisch-Microbiologisch Onderzoeker (MMO) binnen het kader van het Algemeen Reglement van de Stichting voor opleiding tot Medisch-Biologisch Wetenschappelijk Onderzoeker

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015246 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontrafelen van de rol die darmflora speelt in het ontstaan van hart- en vaatziekten 1.2 Looptijd van het project 1.3

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren.

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Secretariaat DEC Aanvrager: Afdeling: Titel dierproef: Oefening en training medewerkers Aanmeldcode / Protocol: 0060.a Stadia van de proef: 0--006

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het testen van een nieuw calciumfosfaat keramiek met botgroeistimulerende eigenschappen (EpitaxOs) als botvervanger in mond- kaak en aangezichtschirugische

Nadere informatie

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen;

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen; Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van kindergeneeskunde, gewijzigd bij

Nadere informatie

Indien van toepassing, wordt op vergelijkbare wijze tevens weergegeven de samenstelling van de Kleine Commissie.

Indien van toepassing, wordt op vergelijkbare wijze tevens weergegeven de samenstelling van de Kleine Commissie. ALGEMEEN FORMAT VOOR OPENBAAR TE MAKEN JAARVERSLAG DEC 1. INLEIDING 2. ALGEMEEN GEDEELTE Hierin wordt in kort bestek informatie opgenomen met betrekking tot: plaatst van de DEC binnen de instelling taakstelling

Nadere informatie

Zo doende 2014. Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok,

Zo doende 2014. Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, Zo doende 2014 Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, chnologie, muis, toezicht, wet, orging, gedrag, toezicht, vaccin,

Nadere informatie

Ik doe mijn spreekbeurt over proefdieren omdat ik helemaal niet wist dat proefdieren bestonden,

Ik doe mijn spreekbeurt over proefdieren omdat ik helemaal niet wist dat proefdieren bestonden, Spreekbeurt door A. 1181 woorden 19 januari 2013 4,4 3 keer beoordeeld Vak Nederlands waarom? Ik doe mijn spreekbeurt over proefdieren omdat ik helemaal niet wist dat proefdieren bestonden, Dus wilde ik

Nadere informatie

PROEFDIERKUNDE VOOR BIOTECHNICI

PROEFDIERKUNDE VOOR BIOTECHNICI THOMAS MORE OPLEIDING AGRO-EN BIOTECHNOLOGIE Campus GEEL www.thomasmore.be PROEFDIERKUNDE VOOR BIOTECHNICI Opleiding voor personen die actief meewerken aan op dieren uitgevoerde proeven (KB 10/07/2013)

Nadere informatie

Analisten en proefdieren

Analisten en proefdieren Analisten en proefdieren LIMO labdag 5 oktober 2011 Fred Poelma Proefdierdeskundige Universiteit Utrecht en UMC Utrecht 31 oktober 2011 Inhoud presentatie Inleiding Wet op de dierproeven 3 V s Bevoegd

Nadere informatie

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Deze beleidsregels in de zin van artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn vastgesteld door de Centrale Commissie Dierproeven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 JAARVERSLAG 2006 FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 Nederlands Vaccin Instituut (NVI), Bilthoven Jaarverslag 2006 Functionaris ex. art. 14 Wod, N VI ALGEMEEN

Nadere informatie

STATISTIEKEN I.V.M. HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS GEWEST IN 2014

STATISTIEKEN I.V.M. HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS GEWEST IN 2014 leefrnilieu brussal brussels -Lib STATISTIEKEN I.V.M. HET GEBRUIK VAN PROEFDIEREN IN HET BRUSSELS GEWEST IN 2014 1. AANTAL INSTELLINGEN Elk jaar moeten de erkende instellingen die proefdieren gebruiken

Nadere informatie

Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB)

Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB) Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services Documentatierapport Inschrijvingen in het beroepen in de gezondheidszorg (big)-register (BIGTAB) Datum: 17 maart 2015 Bronvermelding Publicatie van

Nadere informatie

REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL

REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL I Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of

Nadere informatie

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) Artikel 1 Wettelijke grondslag Deze klachtenregeling heeft betrekking op de behandeling van klachten in overeenstemming

Nadere informatie

Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) over het testen van zenuwgassen op proefdieren door Defensie.

Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) over het testen van zenuwgassen op proefdieren door Defensie. Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie

Capaciteitsorgaan. en beroepskeuze

Capaciteitsorgaan. en beroepskeuze Capaciteitsorgaan en beroepskeuze V.A.J. Slenter, arts M&G, arts beleid en advies KNMG Directeur Capaciteitsorgaan 14 maart 2015 Carrièrebeurs Utrecht 1 Inhoud presentatie 1. De routing 2. Kenmerken van

Nadere informatie

Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren (Tekst geldend op: 03-09-2003) Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8037 14 februari 2017 Besluit van de Centrale Commissie Dierproeven van 28 oktober 2016, ref CCD 16-15-09, houdende regels

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129-1 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie