Drugs en drugshandel in Nederland en België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Drugs en drugshandel in Nederland en België"

Transcriptie

1 Drugs en drugshandel in Nederland en België Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge Bolletjesslikkers, blowverboden, hennepkwekerijen, XTC-laboratoria en medische verstrekking van heroïne, wie had in 1984 kunnen bevroeden dat deze termen heel normaal zouden zijn in het drugsdiscours anno 2006? Het is alweer meer dan twintig jaar geleden dat het Tijdschrift voor Criminologie een themanummer uitbracht over drugs (Cohen e.a., 1984), met als titel Heroïne. Criminaliteit en sociale reacties. Achteraf blijkt 1984 de piekperiode van heroïne te zijn geweest. Alleen al in Amsterdam waren er in dat jaar naar schatting bijna heroïneverslaafden en overleden er 73 aan een overdosis (Buning, 1990). De stad werd overspoeld door heroïnetoeristen, met name uit Duitsland; met ruim dertig Duitse sterfgevallen overleden er in 1984 evenveel Duitse verslaafden in Amsterdam als in Berlijn (Korf, 1987). Tegenwoordig heeft Amsterdam nog geen verslaafden en sterven er rond de 20 per jaar na overdosering (Van Brussel & Buster, 2005). Sinds 1984 is er veel veranderd. Hoog tijd dus om de aandacht te richten op drugs die in de tussenliggende jaren op de markt zijn verschenen, zoals ecstasy, of waarvan het gebruik sterk is toegenomen, zoals cannabis. In het vorige themanummer stond de gebruiker, oftewel de vraagzijde van de drugsmarkt centraal. Een goede reden om ditmaal meer aandacht te besteden aan de aanbodzijde. Hoewel indertijd ook gekeken werd naar andere landen, was dat vooral vanuit Nederlands perspectief. Ditmaal belichten we, als Nederlandstalig tijdschrift, ook de situatie in België. In het themanummer van 1984 analyseerde Hulsman het Nederlandse drugsbeleid als sterk door het heroïnebeleid gekleurd. Van Dijk ging in op de ervaringen met de medische verstrekking van heroïne in het Verenigd Koninkrijk en besprak de relevantie daarvan voor Nederland. Cohen zag als belangrijke voorwaarde voor het welslagen van gereguleerde verstrekking het vergroten van de acceptatie van heroïnegebruik onder de bevolking. Haverkamp ging in op de toen sterk in de belangstelling staande stadia in de carrière van heroïnegebruikers en op de vorming van de heroïnescene. Op een bijna karikaturale wijze benoemde hij typologieën van heroïnegebruikers, zoals chequevervalsers of heroïneclochards. Kaplan oversteeg de fixatie op heroïnegebruik. Hij vergeleek de Nederlandse benadering van drugs, waaronder cannabis, met die van landen als de VS, Zweden en Duitsland, en bekritiseerde de fundamentalistische opstelling in internationale verdragen. Silvis waarschuwde voor de ongewenste gevolgen van de intensivering van de strafrechtelijke drugsbestrijding. Het absolute hoogtepunt vormde de bijdrage van Leuw over de Amsterdamse drugshulpverlening. Hij schetste een uniek tijdsbeeld van de onbeholpen en chaotische wijze waarop bestuurders en goedwillende burgers probeerden een antwoord te vinden op de plotse opkomst van aan heroïne verslaafde jongeren. Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 115

2 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge Heroïneverslaafden waren indertijd overwegend jongeren en jongvolwassenen, nu zijn het vaak veertigers en vijftigers (Van Brussel & Buster, 2005). Tegenover een subcultuur van cannabisgebruikers, eind jaren zestig, is cannabisgebruik nu zo wijd verspreid dat er gesproken wordt van normalisering. Dit tekent ook de theo- Normalisering en normaliseringsbeleid De term normalisering wordt in het debat over drugs door verschillende auteurs op verschillende manieren gebruikt. Enerzijds is er de (normatieve) definitie van de rijksoverheid in de jaren tachtig als een proces van gecontroleerde integratie van het drugsfenomeen in de samenleving (Engelsman, 1992). In dit geval gaat het dus om in het beleid nagestreefde doelen. Deze hebben betrekking op de houding in de samenleving ten aanzien van drugsgebruikers; indertijd ging het vooral om de acceptatie en maatschappelijke integratie van heroïneverslaafden. Dit betekent bijvoorbeeld dat in Amsterdam bewust gestimuleerd is dat heroïneverslaafden onder bepaalde voorwaarden methadon verstrekt krijgen van hun huisarts. Daarnaast werd, als het ware als tegenprestatie, van verslaafden verwacht dat zij geen overlast zouden veroorzaken. Anderzijds wordt in het sociaal-wetenschappelijke discours met het concept normalisering een kwalitatieve duiding gegeven aan (de betekenis van) drugsgebruik, vooral met betrekking tot cannabis. De Britse socioloog Parker geldt internationaal als grondlegger van het concept (Parker e.a., 1998). In kwantitatieve zin spreekt voor normalisatie van cannabisgebruik dat het tegenwoordig wijdverspreid is, weliswaar niet onder de totale bevolking, maar wel binnen grote groepen van vooral jonge mensen. Als zij zelf nog nooit geblowd hebben, kennen ze vaak wel leeftijdsgenoten die gebruiken. Cannabis is simpelweg aanwezig in de leefwereld van jonge mensen. In kwalitatieve zin telt vooral dat cannabisgebruik grotendeels ontdaan is van subculturele en ideologische connotaties. Gebruikers vormen in meerderheid niet een groep maatschappelijk gederangeerden, maar gaan naar school, studeren en/of hebben een baan. Cannabisgebruik, maar evenzeer het gebruik van bijvoorbeeld XTC in het moderne uitgaansleven, heeft tegenwoordig veel minder de functie van sociale distinctie en is slechts één van de manieren om de eigen identiteit gestalte te geven, samen met muziekvoorkeur, kleding en dergelijke (zie ook: Duff, 2003). Aanhangers van de normaliseringsthese verzetten zich tegen critici die stellen dat er geen sprake kan zijn van normalisering zolang de meerderheid van de bevolking of van de jongeren en jongvolwassenen geen cannabis gebruikt, respectievelijk nog nooit gedaan heeft (Shiner & Newburn, 1997; South, 1998). Of bijvoorbeeld door te stellen dat 70 procent van de Nederlandse gemeenten geen coffeeshops wenst (Van de Bunt, 2006) overigens zijn het feitelijk vooral de kleine gemeenten die geen coffeeshops toestaan (Bieleman e.a., 2005). Normalisering lijkt zich grotendeels als een spontaan en relatief autonoom proces te voltrekken, zonder duidelijke relatie met het (officiële) beleid van een land. Normaliseringsbeleid is dus voorwaarde noch garantie voor het sociale proces van normalisering. 116 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

3 Drugs en drugshandel in Nederland en België retische heroriëntatie. Werd eertijds vooral heroïneverslaving verklaard vanuit subculturele theorieën en geduid in termen van labelling en secundaire deviantie, bij het meeste hedendaagse drugsgebruik is veel minder sprake van sociaaleconomisch achtergestelde groepen. XTC-gebruikers gelden niet als slachtoffer van maatschappelijke omstandigheden, stigmatisering en marginalisering, maar worden rationele consumenten genoemd (Van der Stel). 1 Drugs en drugsgebruikers Van de steeds verder uitdijende lijst verboden drugs wordt feitelijk slechts een klein deel daadwerkelijk gebruikt. Cannabis (hasjiesj en marihuana) was en is de meest geconsumeerde illegale drug. Volgens de laatste beschikbare cijfers (uit 2001) had 17 procent van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder ooit wel eens cannabis gebruikt; 3 procent deed dat in de laatste maand en behoorde daarmee tot de actuele gebruikers (Abraham e.a., 2002). Belgische cijfers over hetzelfde jaar zijn niet precies vergelijkbaar, want deze gaan over de leeftijdsgroep jaar. Zij indiceren een wat lager aandeel heeft ooit gebruikt (11 procent), maar het actuele gebruik (3 procent) is vergelijkbaar met Nederland (Gisle e.a., 2002). Voor Nederland spreekt Korf (2006) van een inhaalrace van het platteland, waarbij jongeren in kleine gemeenten tegenwoordig nauwelijks nog minder blowen dan die in de grote steden. Mogelijk is deze trend in België wat later ingezet. In 2003 deden Belgische scholieren van jaar niet onder voor hun leeftijdsgenoten in Nederland. Op deze leeftijd had een derde van de Belgische en ruim een kwart van de Nederlandse scholieren wel eens geblowd; ook het actuele gebruik lag iets hoger in België (tabel 1). Tabel 1: Drugsgebruik onder scholieren van jaar in Nederland en België (2003) Nederland België Ooit Laatste maand Ooit Laatste maand Cannabis 28% 13% 32% 17% XTC 5% 2% 4% 1% Cocaïne 3% 1% 3% 1% Amfetamine 3% 1% 2% 1% Bron: Monshouwer e.a. (2004); Sleiman (2004) De tweede categorie illegale drugs bestaat uit stimulantia (cocaïne, XTC en amfetamine). Zij hebben een oppeppende werking en zijn inmiddels vooral bekend als uitgaansdrugs. Cocaïne is de oudste in dit rijtje. Het is een natuurlijke drug, gemaakt van de cocaplant. Op deze drug gaan we in de volgende paragraaf afzonderlijk in. XTC is de populaire benaming voor een synthetische drug (MDMA) die voornamelijk verkrijgbaar is als tablet, maar ook wel als poeder of vloeistof. Naast 1 Vet gedrukte verwijzingen verwijzen naar andere artikelen in dit themanummer. Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 117

4 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge de stimulerende werking heeft het middel contactbevorderende (entactogene) eigenschappen. De explosieve groei, eind jaren tachtig en begin jaren negentig, hing sterk samen met de populariteit van housemuziek en de daaraan gelieerde partycultuur. Amfetamine (speed) is een poeder (soms een tablet) dat zowel gesnoven wordt als geslikt. De drug kan ook gespoten worden, maar dit komt weinig voor. Anders dan in bijvoorbeeld Zweden is amfetamine in Nederland en België nooit echt een junkiedrug geweest. Van deze drie drugs is amfetamine het goedkoopst (meestal 5-15 euro per gram), gevolgd door XTC (3-5 euro per pil van gemiddeld ca. 1/10 gram) en cocaïne het duurst (40-50 euro per gram). Zowel in België als in Nederland worden deze drugs slechts door een paar procent van de jarige scholieren gebruikt. De derde categorie bestaat uit psychedelica, de echte bewustzijnsveranderende middelen. Deze middelen zijn vrijwel allemaal illegaal (met uitzondering van paddo s voor Nederland; de werkzame stof psylocibine is hier, net als in België, wel verboden). Van de psychedelica wordt LSD in de lage landen het langst gebruikt. Van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder heeft slechts 1.0 procent hier ervaring mee en vrijwel niemand heeft de laatste maand LSD gebruikt. Paddo s scoren met 2.6 procent heeft ooit gebruikt wat hoger, maar bij slechts 0.1 procent was dat in de laatste maand (Abraham e.a., 2002). Dit is ook het kenmerkende patroon bij psychedelica; er wordt weinig mee geëxperimenteerd en degenen die het wel doen, beperken hun gebruik meestal tot een of een paar keer. Slechts een kleine groep psychonauten is in het gebruik van dit soort drugs geïnteresseerd (Nabben e.a., 2005b). De vierde categorie omvat narcosemiddelen, met opiaten als bekendste variant. Afgezien van codeïne en morfine (beide op recept) gaat het hierbij vooral om heroïne. Het aantal heroïne- en/of cocaïneverslaafden wordt voor Nederland geschat op (NDM, 2006). Voor België dateert de laatste schatting uit 1995, met ongeveer problematische gebruikers, waarbij dit gelijkgesteld wordt aan intraveneus drugsgebruik (Sartor e.a., 2001). Deze schattingen komen voor beide landen neer op 2 per inwoners. Ongeveer 10 procent van de heroïneverslaafden in Nederland spuit de drug, de meeste anderen roken (NDM, 2006); voor België zijn hieromtrent geen cijfers bekend. Gebruik van narcosemiddelen komt ook wel voor in uitgaanscircuits. Het algemene patroon hierbij lijkt dat van kortdurende hypes, zoals lachgas aan het eind van de jaren tachtig en GHB rond de millenniumwisseling (Korf e.a., 2004). Veelal beperkt het gebruik van dergelijke middelen zich tot kleine, subcultureel georiënteerde scenes van bijvoorbeeld de eerdergenoemde psychonauten, zoals in het geval van ketamine (Nabben & Korf, 2000). Over het gebruik van deze drugs is in België geen systematische informatie beschikbaar. Volgens Nederlandse cijfers is de gemiddelde leeftijd bij het eerste cannabisgebruik 20 jaar (Abraham e.a., 2002). Met ruim 40 procent is het ooit-gebruik het hoogst bij de jarigen (dit lagere percentage bij oudere groepen geeft aan dat van de huidige jonge generatie een groter deel wel eens geblowd heeft). Dat is ook de leeftijd met het hoogste actuele gebruik, namelijk ongeveer 10 procent, zowel in België als in Nederland. 118 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

5 Drugs en drugshandel in Nederland en België Met harddrugs wordt iets later begonnen. De Nederlandse cijfers zijn: gemiddeld 21 jaar voor amfetamine, 22 voor XTC en 23 voor cocaïne (Abraham e.a., 2002). België beschikt niet over zulke nationale gegevens; in een studie onder ervaren cocaïnegebruikers in Antwerpen was de gemiddelde leeftijd bij het eerste gebruik 20 jaar (Decorte, 2000). De piek in het ooit- en actuele gebruik van XTC, cocaine en amfetamine ligt in Nederland eveneens bij jarigen. De cijfers voor ooit-gebruik binnen deze leeftijdsgroep zijn 13.6, 8.6 en 9.5 procent, voor actueel gebruik 2.5, 1.9 en 0.9 procent. Voor bezoekers van trendsettende clubs (discotheken) in Amsterdam (gemiddeld 27 jaar) liggen de cijfers veel hoger (tabel 2). Tabel 2: Meest gebruikte illegale drugs in Nederland Cannabis Cocaïne XTC Amfetamine Ooit Laatste maand Ooit Laatste maand Ooit Laatste maand Ooit Laatste maand Scholieren jaar (2003) 18.7% 8.6% 2.2% 0.8% 2.9% 1.2% 2.2% 0.8% Algemene bevolking 12+ jaar 17.0% 3.0% 2.9% 0.4% 2.9% 0.5% 2.6% 0.2% (2001) Trendy uitgaanders Amsterdam (2003) 82.2% 39.2% 39.4% 13.7% 52.7% 19.4% 33.7% 6.7% Bronnen: Monshouwer (2003), Abraham e.a. (2002), Korf e.a. (2004) De atypische rol van cocaïne Cannabis, XTC, cocaïne en amfetamine zijn middelen die ook in België bovengemiddeld hoog scoren onder uitgaanders (Van Havere e.a., 2004). Ook groepen deviante jongeren, zoals spijbelaars, school drop-outs, zwerfjongeren en jonge gedetineerden, gebruiken deze drugs veel meer dan hun leeftijdsgenoten (NDM, 2005; Sleiman, 2004). Er is echter één harddrug die grote populariteit heeft zowel onder trendsettende, maatschappelijk succesvolle uitgaanders als onder gemarginaliseerde (heroïne)verslaafden: cocaïne. Om aan te geven dat er twee, grotendeels gescheiden detailhandels- en gebruikerscircuits bestaan, spreken Nabben en Korf (1999) van divergerende subculturen. Cocaïne is een wit poeder, een zout dat in water oplosbaar is. Het wordt meestal gesnoven en door verslaafden ook wel gespoten (zij het steeds minder). Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was het eerst vooral een uitgaansdrug, snel daarna gingen ook heroïneverslaafden de drug gebruiken. Onder uitgaanders beleeft cocaïne sinds eind jaren negentig een revival en bij trendsetters op de drugsmarkt heeft het middel intussen XTC van de eerste plaats verdrongen (Nabben e.a., 2005b). Cocaïne is er ook in basische vorm en is dan niet oplosbaar in water. Daarom wordt het niet gesnoven of geïnjecteerd, maar gerookt ( basen ). Aanvankelijk maakten gebruikers (vooral heroïneverslaafden) van poeder zelf base coke, tegenwoordig wordt het kant en klaar verkocht in (bruine) brokjes en is het feitelijk hetzelfde als wat in de VS crack heet. Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 119

6 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge In België onderzocht Decorte (2000) de patronen van cocaïnegebruik bij respondenten uit het Antwerpse nachtleven. De resultaten strookten wonderwel met de bevindingen uit veldstudies onder een vergelijkbare groep in Amsterdam (Cohen, 1989) en illustreren dat cocaïne bij recreatieve gebruikers niet zo n heel belangrijk deel van hun leven uitmaakt. Het alledaagse leven van de gebruikers wordt veel minder door het middel gedomineerd en hun sociale netwerken worden veel minder exclusief door het druggebruik bepaald dan in de populatie verslaafden (zie bijvoorbeeld Boekhout van Solinge, 2001; Coumans, 2006). Decorte concludeert dat de gevolgen van cocaïnegebruik van veel meer afhangen dan alleen de farmacologische eigenschappen van het product. Informele controlemechanismen (sociale rituelen en sancties), die vooral via peers (leeftijdsgenoten, medegebruikers, gelijkgezinden) worden doorgegeven, zorgen ervoor dat heel wat gebruikers hun gebruik onder controle kunnen houden. Een follow-up studie na zes jaar toonde aan dat de spontane processen van zelfregulering nog steeds actief waren en nog voortdurend verder werden ontwikkeld en verfijnd (Decorte & Slock, 2004). Voor velen viel cocaïnegebruik echter inmiddels niet meer te rijmen met allerlei verantwoordelijkheden en nieuwe rollen in het leven: ze waren getrouwd, hadden kinderen en een baan, en gaven aan daarom hun gebruik te hebben geminderd of zelfs helemaal stopgezet; meer dan de helft van de follow-up sample had het laatste jaar geen cocaïne meer gebruikt. Ook hierbij zijn er grote overeenkomsten met Amsterdam (Cohen & Sas, 1995) De aanbodzijde van de cocaïnemarkt wordt vaak getypeerd in termen van misdaadondernemingen en kartels. De structuur van cocaïneproductie, -distributie en -handel wordt hierbij op een statische manier gedefinieerd (groepen met een piramidale en hiërarchische structuur, vaste arbeidsverdeling, interne sanctiesystemen, enzovoort). Korf en Verbraeck (1993) lieten voor het middenniveau zien dat de cocaïnehandel veel dynamischer is en vooral fungeert dankzij flexibele netwerken. Ook de studie van Zaitch (2001) naar Colombianen die in Nederland bij de cocaïnehandel betrokken zijn, noopt tot een grondige nuancering van het klassieke beeld van de almachtige en sturende rol van Colombiaanse kartels. De cocaïneondernemingen zijn betrekkelijk klein, wisselen snel van vorm, werken sterk decentraal, er is geen stabiele bestuurlijke of administratieve top en het zijn zelden familiebedrijven. Ook de arbeidsverhoudingen zijn in hoge mate flexibel. Op groothandelsniveau hebben inmiddels verschillende onderzoeken inzicht gegeven in de dynamiek en het netwerkkarakter van criminele samenwerkingsverbanden (Fijnaut e.a., 1996; Kleemans e.a., 1998; 2002). De laatste jaren wordt het beeld van de cocaïnehandel in Nederland gedomineerd door de bolletjesslikkers. Uit een analyse van de aanhoudingen op Schiphol tussen januari en augustus 2002 concludeerden Maalsté e.a. (2002) dat in slechts een op de drie gevallen sprake was smokkel van cocaïne verstopt in het lichaam. Veel vaker zat de smokkelwaar in de bagage of op het lichaam. Grüter en Van de Mheen (2005) stellen dat de grootschalige cocaïnetransporten naar Nederland zelden hun weg vinden naar de Nederlandse lokale markt, die volgens hen bijna louter wordt voorzien door de kleinschalige (althans per smokkelaar) cocaïne-invoer via de luchthaven Schiphol. Hun onderzoek betreft overigens vooral kleine handela- 120 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

7 Drugs en drugshandel in Nederland en België ren die in meerderheid zelf stevig cocaïne gebruiken, al dan niet gecombineerd met heroïne, en vooral op de markt van verslaafden gericht zijn. Een open vraag is welke rol deze kleine smokkelaars spelen in de toelevering naar de markt van recreatieve gebruikers. Cocaïne komt in dit themanummer niet apart, maar binnen een aantal artikelen aan de orde: als concurrent van XTC bij gebruikers van partydrugs (Neve en Van Ooyen), als middel dat een steeds belangrijker rol gekregen heeft in de heroïnescene (De Vries) en in het strafrechtelijk beleid (Blom). Maar er blijven nog veel vragen over. Hoe belangrijk de Schipholroute is voor de totale invoer van cocaïne in Nederland, hoe deze zich verhoudt tot de smokkel over zee (bijvoorbeeld via de haven van Rotterdam), de consequenties van de geïntensiveerde 100 procent controles op Schiphol voor de structuur en omvang van de Nederlandse cocaïnehandel, het zijn stuk voor stuk vragen waarop voorlopig het antwoord ontbreekt. Intrigerend is wel dat de prijs op consumentenniveau (40-50 euro per gram) de laatste jaren niet is gestegen en zelfs is gehalveerd vergeleken met de ruim 200 gulden, begin jaren negentig (Korf e.a., 1994), terwijl de vraag eerder toe- dan afgenomen is (Nabben e.a., 2005b; NDM, 2006). Drugshandel en opsporingsmethoden Door de grote aandacht voor gebruikers is er lange tijd nauwelijks oog geweest voor de winstgevendheid van productie en handel. In de jaren zeventig en tachtig veranderde de wereld van de zware misdaad geleidelijk van karakter door de groei van de drugshandel. Autochtone Nederlandse en Surinaamse daders behaalden grote winsten met de transnationale handel in cannabis en cocaïne, en investeerden hun winsten in onroerend goed en kleine bedrijven (Fijnaut e.a., 1996). Eind jaren tachtig, begin jaren negentig resulteerde dit in een groei van het aantal grote opsporingsonderzoeken naar (transnationale) drugshandel. De volle omvang van het probleem van de drugshandel en de bestrijding daarvan werd in Nederland pas duidelijk ten tijde van de IRT-affaire. Naar aanleiding van de commotie rondom de opheffing in 1993 van het Interregionaal Rechercheteam (IRT) Noord-Holland/Utrecht werd een Parlementaire Enquêtecommissie ingesteld onder voorzitterschap van Maarten van Traa (PEO, 1996). Deze Commissie-Van Traa deed onderzoek naar de aanleiding voor de opheffing van het IRT, de omstreden Delta-methode, maar ook veel breder naar de inzet van (bijzondere) opsporingsmethoden zoals infiltratie, pseudokoop, gebruik van informanten, aftappen van telecommunicatie, observatie (camera s, observatieteams) enzovoort. Daarnaast kreeg een onafhankelijke groep criminologen, de professoren Fijnaut, Bovenkerk, Bruinsma en Van de Bunt, de opdracht om een diepgravende analyse te maken van de aard, ernst en omvang van de georganiseerde criminaliteit in Nederland (Fijnaut e.a., 1996). In haar eindrapport concludeerde de Commissie-Van Traa dat het IRT Noord- Holland/Utrecht onder regie van politie en justitie grote partijen drugs had doorgelaten, teneinde een informant die de winsten van zijn handel mocht behouden te laten doorgroeien tot in de top van een criminele organisatie. Deze methode werd beschouwd als een groot gevaar voor de integriteit van de rechtshand having, Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 121

8 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge omdat aan het eind van de rit niet duidelijk was of politie en justitie de informanten runden of andersom. De commissie sprak van een drievoudige crisis in de opsporing: ontbrekende normen voor het gebruik van opsporingsmethoden, een organisatiecrisis (veel betrokken organisaties, onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden, gebrekkige coördinatie) en een gezagscrisis (gezag en sturing van het Openbaar Ministerie bij de opsporing). Naar aanleiding van deze conclusies zijn velerlei maatregelen getroffen (zie o.a. Tijdelijke commissie evaluatie opsporingsmethoden, 1999). Vergeleken met de jaren negentig is vooral infiltratie, in het bijzonder het gebruik van (criminele) burgers in de opsporing, verregaand beperkt en gereguleerd (Beijer e.a., 2004; Kleemans, in press). Nederland is overigens volstrekt niet uniek in het ontdekken van het probleem van georganiseerde criminaliteit en de integriteitsrisico s die kleven aan bepaalde, veelal uit de VS overgewaaide bestrijdingsmethoden. Fijnaut en Paoli (2004) tonen aan dat ook in veel andere Europese landen dit onderwerp in de jaren negentig een prominente plaats heeft gekregen op de politieke agenda, alleen in Italië was het al veel eerder onderwerp van publieke discussie. Ook schandalen rond de bestrijding van georganiseerde criminaliteit zijn niet uniek voor Nederland. Zo werden in België in 1982 commandant Léon Francois en enkele andere leden van het Nationaal Bureau voor Drugs (NBD) van de toenmalige Rijkswacht veroordeeld voor wanpraktijken, waaronder niet-reglementaire leveringen van honderden kilo s hasj en het met bedrieglijke opzet vervalsen of vernietigen van nota s en documenten (Fijnaut, 1983; Raes, 1983). Tevens kwam begin jaren negentig Francois Reyniers, het toenmalige hoofd van de Gerechtelijke Politie in Brussel, in opspraak. Ook hierbij was sprake van ongeoorloofde opsporingsmethoden (Decorte & Van Laethem, 1997). Het rapport van de onderzoeksgroep-fijnaut zette midden jaren negentig de omvang en de rol van Nederland bij de (internationale) drugshandel voluit op de kaart. Hoewel ook werd geconcludeerd dat autochtone groepen volop actief waren in de internationale cannabishandel en de productie van synthetische drugs (Fijnaut e.a., 1996), ontstond vooral veel commotie over de grote betrokkenheid van bepaalde etnische minderheidsgroepen bij de drugshandel. Deze conclusie is in vervolgonderzoek in een breder perspectief geplaatst (Kleemans e.a., 1998; 2002). In de eerste plaats is gewezen op de rol van sociale relaties en sociale gelegenheidsstructuren. Het is een historisch toeval dat veel immigranten afkomstig zijn uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen, landen die zich hebben ontwikkeld tot belangrijke bron- en doorvoerlanden van drugs voor de Europese markt. De sociale bindingen, die door migratie tussen Nederland en de moederlanden zijn ontstaan, bieden een vruchtbare voedingsbodem voor internationale drugshandel. Deze sociale gelegenheidsstructuren zijn zowel voor allochtone als voor autochtone daders van belang. In de tweede plaats is duidelijk geworden dat georganiseerde misdaad niet volledig langs etnische scheidslijnen moet worden ingedeeld. Niet etniciteit vormt de basis van criminele samenwerkingsverbanden, maar de sociale relaties tussen personen. Sociale relaties worden wel beïnvloed door etniciteit, maar beperken zich niet tot 122 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

9 Drugs en drugshandel in Nederland en België de eigen etnische groep, zeker niet als daders al langere tijd in een bepaald land woonachtig zijn. Ook het feit dat internationale drugshandel gebaat is bij contacten in andere landen en in andere etnische groepen draagt bij aan interetnische samenwerking en etnische integratie in de georganiseerde criminaliteit. Naast de sociale is ook de fysieke gelegenheidsstructuur van belang voor internationale drugshandel. Grote havens (Rotterdam, Antwerpen) en een grote luchthaven zoals Schiphol, alsmede de bijbehorende infrastructuur ten behoeve van de doorvoer van goederen, zijn van groot belang voor de internationale drugshandel. Deze ontleent zijn winstgevendheid immers vooral aan het transitkarakter. Zo is de groothandelsprijs van cocaïne in Nederland het tienvoudige van die in Colombia (Zaitch, 2002). Ook het exporteren van cocaïne vanuit Nederland naar andere Europese landen kan door substantiële prijsverschillen nog zeer lucratief zijn (Farrell e.a., 1996; Farrell, 1998). Hetzelfde geldt voor het exporteren van synthetische drugs naar andere Europese landen, de Verenigde Staten, Australië, Nieuw Zeeland en Japan (Van de Bunt e.a., 2003; KLPD, 2005). Terugblikkend naar twintig jaar geleden en met de wijsheid achteraf kan men constateren dat de winstgevendheid van de (internationale) drugshandel een aspect van het drugsprobleem is dat door velen volstrekt is onderschat. Dat geldt voor het commercieel uitbaten van cannabis door de onverwachte opkomst van commerciële coffeeshops, de transnationale cannabishandel en de grootschalige binnenlandse teelt van cannabis (Decorte en Boekhout van Solinge), maar ook voor de internationale heroïnesmokkel (De Vries) en de productie en export van synthetische drugs (Neve en Van Ooyen-Houben). Het strafrechtelijk systeem Het aantal gedetineerden in Nederland is de afgelopen decennia drastisch toegenomen tot zo n gemiddeld per dag, vijf keer zoveel als in Momenteel zijn er meer gedetineerden voor opiumwetdelicten dan indertijd voor alle delicten tezamen. Drugsdelicten drukken een steeds zwaarder stempel op alle fasen van het strafrechtelijk proces. Tussen 2000 en 2004 is het aantal verdachten van opiumwetdelicten verdubbeld (voor Politie en Koninklijke Marechaussee tezamen van ca naar ; zie figuur 1). Met bijna waren er in 2004 ruim 2,5 keer zo veel softdrugsverdachten als in Die toename komt vooral voor rekening van henneptelers. Het aantal harddrugsverdachten verdubbelde naar ruim in 2004, met name door arrestatie van bolletjesslikkers (Blom). 2 In beide gevallen gaat het overwegend, ruim 80 procent, om mannelijke verdachten. Hoewel een klein deel van de verdachten al tientallen keren is gearresteerd, is bijna de helft first offender. Slechts 3 procent is minderjarig, de meeste verdachten zijn tussen de 18 en 44 jaar (NDM, 2006). Aan het eind van de strafrechtsketen wordt ongeveer één op de vijf opiumwetverdachten veroordeeld tot een vrijheidsstraf; in 2004 bijna personen (NDM, 2006). De kans op een vrijheidsstraf is bij drugsdelicten aanmerkelijk groter dan in het algemeen. In 2004 werd 6 procent van de verdachten aangehouden in 2 Blom komt tot vergelijkbare conclusies op basis van andere gegevens en andere teleenheden. Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 123

10 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge Figuur 1: Verdachten opiumwetdelicten in Nederland ( ) Overig/Onbekend Hard Beide Soft verband met overtreding van de Opiumwet, terwijl 13 procent van de vrijheidsstraffen en zelfs 24 procent van de detentiejaren betrekking had op die wet. De straffen zijn dan ook langer (gemiddeld 12 maanden). Daarbij is er wel een fors verschil tussen soft- en harddrugs. Bij de politie, afdoeningen door het OM en de rechter in eerste aanleg gaat het bij ongeveer twee derde van de opiumwetzaken om harddrugs (soms samen met softdrugs), maar bij de vrijheidsstraffen is dit ruim 90 procent. Van de sofdrugszaken in 2004 bij het OM eindigde 5 procent in een vrijheidsstraf, tegenover 31 procent van de harddrugszaken. Hierbij moet nog verdisconteerd worden dat in 2004 relatief veel, 11 procent, harddrugszaken werden afgedaan met een beleidssepot, drie tot vier keer zo vaak als in voorgaande jaren, als gevolg van het heenzenden van bolletjesslikkers. Bij elkaar genomen is tegenwoordig ongeveer een kwart van de bevolking in Nederlandse penitentiaire inrichtingen gedetineerd vanwege drugsdelicten. Daar is bijvoorbeeld de omvangrijke verwervingscriminaliteit om aan geld voor drugs te komen nog niet in meegerekend. Voor België bestaan niet zulke systematische en gedetailleerde gegevens. Bij vergelijking met de Nederlandse cijfers dient men te bedenken dat er in Nederland ruim anderhalf keer zoveel mensen wonen (16.3 versus 10.3 miljoen). In België daalde de afgelopen jaren volgens de Geïntegreerde Interpolitiële Criminaliteitsstatistieken / Politiële Criminaliteitstatistieken het aantal geregistreerde drugsmisdrijven waarvoor een proces-verbaal werd opgesteld. Dat leek vooral toe te schrijven aan een forse daling in het aantal processen-verbaal voor gebruik. Een secundaire analyse door de Cel Drugs van de Federale Politie geeft echter een geheel ander beeld, als we de aantallen geverbaliseerde individuele personen bekijken. In 2002 waren er ruim verdachten van cannabisdelicten, in 2004 was dit met een derde gestegen, naar ruim Voor misdrijven met betrekking tot cocaïne en heroïne was de stijging bijna 80 procent, van nog geen naar bijna Er is dus een duidelijke overeenkomst met Nederland, waar zowel bij soft- als harddrugs het aantal verdachten ook is toegenomen. Maar het aandeel softdrugsverdachten is veel groter in België, ruwweg twee derde versus een derde in Nederland. Ook het totale aantal verdachten van drugsdelicten is er groter, zowel relatief, ruim twee keer zoveel, als absoluut. Gemeenschappelijk is wel weer dat ook in België de overgrote meerderheid van de drugsverdachten 124 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

11 Drugs en drugshandel in Nederland en België mannelijk is (91 procent bij cannabis, en 86 procent bij cocaïne en heroïne). Over de verdere gang door de strafrechtsketen in België is weinig cijfermateriaal voorhanden. Volgens cijfers van de Dienst Strafrechtelijk Beleid ( be) werden zowel in 2000 als in 2003 circa personen veroordeeld voor misdrijven in verband met verdovende middelen. De rol van beleid Was in 1984 in Nederland legalisering misschien een reëel toekomstperspectief, nu lijkt het beleid in toenemende mate repressief en lijken de marges voor een internationaal afwijkend drugsbeleid steeds kleiner te worden (Blom). Of is het toch zo dat het Nederlandse drugsbeleid op hoofdlijnen niet is veranderd (Van der Stel)? Los hiervan is er de belangrijke vraag naar de effecten van het drugsbeleid op de drugsmarkt. Het eerder geschetste internationale proces van normalisering van cannabisgebruik lijkt te wijzen op relatief autonome sociale processen. In verschillende artikelen in dit themanummer worden vraagtekens gezet bij de feitelijke invloed van beleid op de illegale drugsmarkt. Decorte en Boekhout van Solinge concluderen dat in België, ondanks grote verschillen in beleid en discours met Nederland, cannabisgebruik eveneens is genormaliseerd. Maar tegelijkertijd stellen zij dat de verschuiving van (geïmporteerde) hasj naar (in eigen land gekweekte) marihuana wellicht mede het resultaat is van de bestrijding van de grootschalige hasjsmokkel. Of is hier ook sprake van tamelijk autonome processen, die zich eveneens in andere landen voordoen? Neve en Van Ooyen bespreken verschillende mogelijke resultaten van het XTC-beleid, maar vragen zich wel af of de recente daling in XTC-gebruik wel echt samenhangt met het gevoerde beleid. Er is dus nog maar weinig met zekerheid bekend over de relatie tussen beleid en beoogde of niet-beoogde effecten op gebruik en handel. Blom schetst de evolutie naar repressievere strategieën vanuit het streven naar harmonisering binnen de EU. Misschien draagt dat bij tot het verminderen van de internationale productie en handel, maar ook tot het stimuleren van de handel en productie in lokaal produceerbare roesmiddelen. Voorlopig zijn dat vooral cannabis en XTC, maar wie weet wat ons nog te wachten staat? Gaan drugshandelaren, om de risico s van internationale transporten te reduceren, zich meer richten op wat lokaal te realiseren is? Ook de bestrijding van drugstoerisme en de wens van de diverse staten om geen of zo weinig mogelijk (over)last te ondervinden van het beleid in de buurstaten zou lokale drugseconomieën verder kunnen stimuleren. Om beoogde en niet-beoogde beleidseffecten beter te kunnen beoordelen, zouden we dus eigenlijk meer moeten weten over de effecten van specifieke beleidsmaatregelen op het gedrag van drugsgebruikers en/of drugshandelaren. Alle ontwikkelingen ten spijt valt op dat elk drugsbeleid blijft worstelen met inconsistenties en dubbelzinnigheden. In Nederland de voordeur/achterdeur-discussie, in België de eigen versie van gedogen. Daarnaast is er zowel in Nederland als in België de aanhoudende frictie tussen enerzijds een volksgezondheidsprobleem op het niveau van gebruikers en anderzijds allerlei strafrechtelijke interventies, ook naar gebruikers toe (zie bijvoorbeeld ook: Joldersma, 1993). Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 125

12 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge Drugsbeleid is sterk gevoelig voor kortetermijntrends. Dit vertaalt zich vaak in praktijkgericht onderzoek, dat vooral beleidsondersteunend of -evaluatief van aard is en veel minder fundamenteel, kennisgericht en op langere termijn. Uit bijna alle artikelen in dit themanummer blijkt dat de gevoerde discoursen (wetenschappelijk, politiek, maatschappelijk) nog steeds grotendeels gevoed worden door data en inzichten die zijn gebaseerd op indirecte indicatoren en de meest zichtbare groepen. Dat betreft wat de politie ontdekt of waar zij haar aandacht op richt en diegenen die de hulpverlening bereikt of die in de armen van de hulpverlening worden gedreven. Theorie en onderzoek Wat weten we nu eigenlijk en op welke thema s zou toekomstig onderzoek zich moeten richten? Het onderzoeksveld overziend, valt op dat veel drugsonderzoek sterk is gericht op het gebruik van drugs en veel minder op de fasen die aan dit gebruik voorafgaan: productie, import/export en distributie. Ook valt op dat onderzoek naar middelengebruik erg farmacocentrisch wordt ingekleurd. Vraagstellingen rond middelengebruik en de uitwerking van middelen op lichaam en geest zijn natuurlijk relevant, maar waarom wordt er niet meer aandacht besteed aan de levensstijl van gebruikers en de rol die bepaalde drugs daarin spelen? Waarom wordt er niet meer onderzoek uitgevoerd, en gefinancierd, zoals dat van Grapendaal e.a. (1991) naar het dagelijks leven van drugsgebruikers? Dergelijk fundamenteel empirisch onderzoek bood destijds belangrijke nieuwe inzichten in de discussie over heroïneverslaving, waarin het verband tussen harddrugsgebruik en (verwervings)criminaliteit een belangrijke rol speelde. Zo blijken harddrugsgebruik en criminaliteit op een veel complexere manier samen te hangen dan de hypothese, dat harddrugsgebruik onvermijdelijk zou leiden tot verwervingscriminaliteit, doet veronderstellen. Ook blijken verslaafden aan harddrugs hun gebruik in belangrijke mate aan te passen aan de beschikbaarheid van financiële middelen en harddrugs (in plaats van andersom): men zet de tering naar de nering. Ten slotte zijn ook andere inkomstenbronnen dan verwervingscriminaliteit van belang om harddrugsgebruik te financieren, zoals een uitkering, dealen en bemiddelen op de drugsmarkt en prostitutie (zie ook Korf, 1990). Fundamenteel empirisch onderzoek leverde zo dus een belangrijke bijdrage aan de discussie over het drugsbeleid, ondanks het feit dat destijds de meningen over het te voeren beleid ver uiteenliepen, van gedwongen afkicken tot vrije verstrekking van heroïne. Ook tegenwoordig lopen de meningen over het te voeren drugsbeleid nog steeds ver uiteen. Discussies daarover zijn sterk ideologisch geladen, maar we ontberen vaak informatie over de meest basale vragen over het fenomeen waarop het beleid zich richt en de processen die zich in de maatschappelijke werkelijkheid afspelen. Het veelbesproken Nederlandse coffeeshopbeleid kan hierbij als voorbeeld dienen. Enerzijds wordt het aantal coffeeshops jaarlijks geteld, wordt twee keer per jaar het THC-gehalte van cannabisproducten gemeten en worden er zelfs schattingen gemaakt van het aantal niet gedoogde verkooppunten. Maar wat weten we eigenlijk van de rol die cannabis en andere middelen spelen in het leven van middelbare 126 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

13 Drugs en drugshandel in Nederland en België scholieren? Welke rol speelt middelengebruik in het leven van risicogroepen? Hoe ziet de levensloop eruit van niet-gebruikers, incidentele gebruikers en regelmatige gebruikers, en welke rol speelt middelengebruik daarbij? Hoe bevoorraden coffeeshops zich? En hoe georganiseerd en grootschalig is de binnenlandse cannabisteelt? Hoewel er over al deze vragen wel het een en ander bekend is, lijkt er toch sprake van een zekere onbalans in de kennisopbouw. Dat geldt ook voor vragen omtrent productie, import/export en distributie. Welke processen en factoren spelen een rol op illegale markten? Zo weten we dat Nederland en België een prominente rol spelen bij de productie van synthetische drugs. Maar wat weten we eigenlijk van de opkomst en ontwikkeling van deze productie en de factoren die daarbij een rol spelen? Hoe zitten (trans)nationale criminele samenwerkingsverbanden in elkaar? Welke factoren spelen een rol in de internationale XTC-handel? Hoe reageren daders op overheidsmaatregelen in het algemeen, en op opsporing en vervolging in het bijzonder? Bij dergelijk onderzoek naar productie, import/export en distributie van drugs lijkt de nationale context steeds minder van belang. Bij de import van cocaïne in Europa draait het vooral om grote havens in onder meer Spanje, Nederland (Rotterdam) en België (Antwerpen); de nationale grenzen binnen de EU, bijvoorbeeld tussen Nederland en België, vallen daarbij in het niet. Wel van belang is bijvoorbeeld de fysieke barrière die de Noordzee vormt voor de doorvoer van verschillende soorten drugs naar het Verenigd Koninkrijk. Ook bij de productie van synthetische drugs in Nederland en België is het maar de vraag hoe belangrijk nationale grenzen zijn. Is het wel zo aannemelijk om verschijnselen meteen in de context van verschuiving te gaan duiden, zonder ons af te vragen wat we eigenlijk weten over grensoverschrijdende contacten uit de tijd waarin ook in Nederland daders nog weinig te duchten hadden van de opsporing? Nieuwe inzichten kunnen niet alleen ontstaan door andere vraagstellingen, maar ook door meer gebruik te maken van andere onderzoeksmethoden en databronnen. Er is immers meer onder de zon dan medisch-klinisch onderzoek, surveys onder middelbare scholieren en het analyseren van registratiegegevens. Zo heeft het etnografisch onderzoek van Coumans (2006) belangrijke inzichten opgeleverd over de verharding van het drugsbestaan en voortgaande en versterkte marginalisering door crack. Etnografische methoden kunnen echter niet alleen worden toegepast op moeilijk, maar ook op gemakkelijk bereikbare groepen, zoals middelbare scholieren. Hoe komen jongeren bijvoorbeeld aan cannabis zonder coffeeshop? Etnografisch onderzoek levert bijvoorbeeld verrassende inzichten op over beleidsmaatregelen, zoals het verhogen van de leeftijdsgrens bij coffeeshops (Korf e.a., 2005). Naast herwaardering van gedegen klassiek etnografisch onderzoek naar de dynamiek van de drugshandel zou er meer aandacht moeten zijn voor de rijke databronnen van de grote, in zekere zin ook etnografische rechercheteams die grootschalige opsporingsonderzoeken uitvoeren naar vormen van georganiseerde criminaliteit. Dergelijke onderzoeken leveren een zeer gedetailleerd beeld op van de dagelijkse handel en wandel van daders en hun sociale omgeving: letterlijk uitgewerkte verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken, conversaties in auto s, Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 127

14 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge cafés en woningen, waarnemingen door observatieteams en video camera s, onderschepte brieven en s, gesprekken met getuigen, verhoren van verdachten, enzovoort. Deze authentieke en rijke databronnen hebben ongetwijfeld ook hun beperkingen, maar geldt dit niet voor elke onderzoeksmethode? Onderzoek naar drugsgebruik en drugshandel is in zekere zin een onderzoeksterrein, waar de kuddes zeer selectief grazen. Met dit themanummer hopen wij een aanzet te geven tot het betreden van nieuwe domeinen. Literatuur Abraham, M.D., Kaal, H.L. & Cohen, P.D.A. (2002). Licit and illicit drug use in the Netherlands, Amsterdam: Cedro/Mets & Schilt. Beijer, A., Bokhorst, R.J., Boone, M., Brants, C.H. & Lindeman, J.M.W. (2004). De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden eindevaluatie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bieleman, B., Goeree, P. & Naayer, H. (2005). Coffeeshops in Nederland Groningen: Intraval. Boekhout van Solinge, T. (2001). Op de pof. Cocaïnegebruik en gezondheid op straat. Amsterdam: Rozenberg/Mainline. Brussel, G.H.A. van & Buster, M.C.A. (2005). OGGZ monitor Amsterdam Amsterdam: GGD. Bunt, H.G. van de (2006). Hoe stevig zijn de fundamenten van het cannabisbeleid? Justitiële verkenningen, 32(1), Bunt, H. van de, Kunst, D. & Siegel, D. (2003). XTC over de grens: Een studie naar XTCkoeriers en kleine smokkelaars. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Cohen, P., Janssen, O.J.A., Bunt, H. van de & Leuw, E. (red.) (1984). Heroïne, criminaliteit en sociale reacties, Tijdschrift voor Criminologie, 26(2). Cohen, P. (1989). Cocaine use in Amsterdam in non-deviant subcultures. Amsterdam: UvA, Instituut voor Sociale Geografie. Cohen, P. & Sas, A. (1995). Cocaine use in Amsterdam II. Amsterdam: UvA, Instituut voor Sociale Geografie. Coumans, A.M. (2006). Survival on the fringes of society. Marginalisation of and hardening among chronic heroin users (diss. Universiteit Maastricht). Decorte, T. (2000). The taming of cocaine. Brussel: VUB Press. Decorte, T. & Slock, S. (2004). The taming of cocaine II. Brussel: VUB Press. Decorte, T. & Van Laethem, W. (1997). Grijze politie. Verklaringen voor problematische publiek-private interacties in de zaak-reyniers. Brussel: Uitgeverij Politeia. Dorn, N., Levi, M. & King, L. (2005). Literature Review on Upper Level Drug Trafficking. London: Home Office (Home Office Online Report 22/05). Duff, C. (2003). Drugs and youth cultures: is Australia experiencing the normalization of adolescent drug use? Journal of Youth Studies, 6(4), EMCDDA (2004). The state of the drugs problem in the European Union and Norway. Annual Report Lisbon: European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction. Farrell, G. (1998). Routine Activities and Drug Trafficking: The Case of the Netherlands, International Journal of Drug Policy 9(1), Farrell, G., Mansur K. & Tullis, M. (1996). Cocaine and heroin in Europe : A crossnational comparison of trafficking and prices, The British Journal of Criminology 36(2), Fijnaut, C. (1983). De zaak Francois. Beschouwingen naar aanleiding van het vonnis. Antwerpen: Kluwer. 128 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

15 Drugs en drugshandel in Nederland en België Fijnaut, C., Bovenkerk, F., Bruinsma, G. & Bunt, H. van de (1996). Inzake opsporing: Enquête opsporingsmethoden, Bijlage VII: Eindrapport onderzoeksgroep Fijnaut. Den Haag: Sdu Uitgevers. Fijnaut, C. & Paoli, L. (2004). Organised Crime in Europe: Concepts, Patterns and Control Policies in the European Union and Beyond. Dordrecht: Springer. Gisle, L., Buziarsist, J., Van der Heyden, J. e.a. (2002). Gezondheidsenquête door middel van Interview (HIS), België, Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Grapendaal, M., Leuw, E. & Nelen, J.M. (1991). De economie van het drugsbestaan. Criminaliteit als expressie van levensstijl en loopbaan. Arnhem: Gouda Quint. Grüter, P. & Mheen, D. van de (2005). Cocaïnehandel in Nederland. Rotterdam: IVO. Huisman, S. (2005). Criminaliteitsbeeldanalyse Synthetische drugs Driebergen: KLPD. Joldersma, F. (1993). De levensloop van problemen en beleid rond alcohol en drugs (diss. Enschede: Faculteit Bestuurskunde, Universiteit Twente). Kleemans, E.R. (in press). Organized crime, transit crime and racketeering. In: M. Tonry & C.J. Bijleveld (eds.). Crime and Justice in the Netherlands. Crime and Justice. A Review of Research. Volume 35. Chicago: University of Chicago Press. Kleemans, E.R., Berg, E.A.I.M. van den & Bunt, H.G. van de (1998). Georganiseerde criminaliteit in Nederland: Rapportage op basis van de WODC-monitor. Den Haag: WODC. Kleemans, E.R., Brienen, M.E.I. & Bunt, H.G. van de (2002). Georganiseerde criminaliteit in Nederland: Tweede rapportage op basis van de WODC-monitor. Den Haag: WODC. Korf, D.J. (1987). Heroïnetoerisme II. Amsterdam: UvA, Instituut voor Sociale Geografie. Korf, D.J. (1990). Jatten alle junkies? Criminaliteit en drugsgebruik in Nederland, Tijdschrift voor Criminologie, 32(2), Korf, D.J. (1995). Dutch treat. Formal control and illicit drug use in the Netherlands. Amsterdam: Thela Thesis. Korf, D.J. (2006). De normalisering van cannabisgebruik. Justitiële verkenningen, 32(1), Korf, D.J., Biemond, R. & Jellema, R. (1994). Prijs en kwaliteit van illegale drugs in Amsterdam. Amsterdam: UvA, Bonger Instituut voor Criminologie. Korf, D.J., Nabben, T. & Benschop, A. (2004). Antenne Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Korf, D.J. & Verbraeck, H.T. (1993). Dealers en dienders. Amsterdam: UvA, Bonger Instituut voor Criminologie. Korf, D.J., Wouters, M., Nabben, T. & Ginkel, P. van (2005). Cannabis zonder coffeeshops. Amsterdam: Rozenberg. Maalsté, N., Jansen, I., van Fessem, E. & Mein, A. (2002). De noodvoorzieningen voor drugskoeriers. Den Haag: ES&E. Monshouwer, K., Dorsselaer, S. van, Gorter, A., Verdurmen, J. & Vollebergh, W. (2004). Jeugd en riskant gedrag. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek Utrecht: Trimbos-instituut. Nabben, T. & Korf, D.J. (1999). Cocaine and crack in Amsterdam: Diverging subcultures. Journal of Drug Issues, 29(3), Nabben, T. & Korf, D.J. (2000). Ketamine. Amsterdam: Thela Thesis. Nabben, T., Benschop, A. & Korf, D.J. (2005a). Antenne Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg. Nabben, T., Quaak, L. & Korf, D.J. (2005b). NL.Trendwatch Gebruikersmarkt uitgaansdrugs in Nederland. Amsterdam: Rozenberg. NDM (2005). Nationale Drug Monitor. Jaarbericht Utrecht: Trimbos-instituut. Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2 129

16 Dirk J. Korf, Edward Kleemans, Tom Decorte en Tim Boekhout van Solinge NDM (2006). Nationale Drug Monitor. Jaarbericht Utrecht: Trimbos-instituut. Parker, H., Aldridge, J. & Measham, F. (1998). Illegal leisure the normalization of adolescent recreational drug use. London: Routledge. PEO (Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden) (1996). Inzake opsporing; enquête opsporingsmethoden. Den Haag: Sdu Uitgevers. Raes, F. (1983). Rijkswachter als Don Quichot. Een B.O.B. er op speurtocht bij het Nationaal Bureau voor Drugs. Berchem: EPO. Sartor, F., Walckiers, D., Sasse, A & Bils, L. (2001). Estimate of prevalence of injecting drug use in Belgium. Archives of Public Health, 59, Shiner, M. & Newburn, T. (1997). Definitely, maybe not: the normalisation of recreational drug use amongst young people. Sociology, 31(3), Sleiman, S. (2004). Belgian national report on drugs Brussel: Scientific Institute of Public Health. Tijdelijke commissie evaluatie opsporingsmethoden (1999). Opsporing in uitvoering. Rapport van de Tijdelijke commissie evaluatie opsporingsmethoden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs Den Haag: Sdu Uitgevers. Van Havere, T., De Donder, E., DeVriendt, W., Geirnaert, M., Rosiers, J. & Schrooten, J. (2004). Partywise: een kwalitatief onderzoek naar trends in druggebruik in het uitgaansleven. Brussel: VAD. Zaitch, D. (2002). Trafficking cocaine: Colombian drug entrepreneurs in the Netherlands. Den Haag: Kluwer Law International. 130 Tijdschrift voor Criminologie 2006 (48) 2

Drugs en drugshandel in Nederland en België

Drugs en drugshandel in Nederland en België Drugs en drugshandel in Nederland en België Bolletjesslikkers, blowverboden, hennepkwekerijen, XTC-laboratoria en medische verstrekking van heroïne, wie had in 1984 kunnen bevroeden dat deze termen heel

Nadere informatie

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Boeken en reportages www.accesinterdit.nl DRUGSCONSUMPTIE LIFE TIME drugsgebruik 15-64 jaar (Nationale Drugmonitor, 2012) 30 25 22,6 25,7 20

Nadere informatie

Nederlandse cannabisbeleid

Nederlandse cannabisbeleid Improving Mental Health by Sharing Knowledge Het Nederlandse cannabisbeleid & de volksgezondheid: oorsprong en ontwikkeling Margriet van Laar Hoofd programma Drug Monitoring CIROC Seminar Woensdag 7 maart,

Nadere informatie

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté Boeken en reportages www.accesinterdit.nl DRUGSCONSUMPTIE LIFE TIME drugsgebruik 15-64 jaar (Nationale Drugmonitor, 2012) 30 25 22,6 25,7 20

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

De normalisering van cannabisgebruik

De normalisering van cannabisgebruik 61 De normalisering van cannabisgebruik D.J. Korf* Geen enkele drug is zo succesvol als cannabis. Een halve eeuw geleden had nog bijna niemand in Nederland ervaring met hasjiesj of marihuana, eind jaren

Nadere informatie

28 secondant #3/4 juli-augustus 2011. Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood

28 secondant #3/4 juli-augustus 2011. Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood 28 secondant #3/4 juli-augustus 2011 Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid Nut en nood van coffeeshops Zes op tien coffeeshops dicht door kabinetsbeleid, Sluit coffeeshops in Maastricht,

Nadere informatie

Fact sheet. Kerncijfers drugsgebruik 2014

Fact sheet. Kerncijfers drugsgebruik 2014 Fact sheet Kerncijfers drugsgebruik 2014 Kernpunten Een kwart (24,3%) van de Nederlandse bevolking (15-64 jaar) heeft ooit wel eens cannabis gebruikt, en een op de twintig deed dit in de maand voor het

Nadere informatie

Kerncijfers drugsgebruik 2014

Kerncijfers drugsgebruik 2014 Fact sheet Kerncijfers drugsgebruik 2014 Tweede druk ERRATUM Kerncijfers middelengebruik Kernpunten Een kwart (24,1%) van de Nederlandse bevolking (15-64 jaar) heeft ooit wel eens cannabis gebruikt, en

Nadere informatie

Feestmeter

Feestmeter Agnes van der Poel, Jennifer Doekhie, Jacqueline Verdurmen, Marije Wouters, Dirk Korf, Margriet van Laar Feestmeter 2008-2009 Uitgaan en middelengebruik onder bezoekers van party s en clubs Bonger Instituut

Nadere informatie

Over aard & omvang van Opiumwetfeiten in 2012 geregistreerd bij politie en Koninklijke Marechaussee

Over aard & omvang van Opiumwetfeiten in 2012 geregistreerd bij politie en Koninklijke Marechaussee Samenvatting Drugsdelicten beschouwd Over aard & omvang van Opiumwetfeiten in 2012 geregistreerd bij politie en Koninklijke Marechaussee Het WODC levert elk jaar een bijdrage aan het Jaarbericht van de

Nadere informatie

Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht drugs

Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht drugs Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht d Opdracht door een scholier 2076 woorden 2 maart 2002 6 267 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1. Wat is het probleem? Kort gezegd is de politieke kwestie:

Nadere informatie

Gebruik en aanschaf van cannabis door 16- en 17-jarigen

Gebruik en aanschaf van cannabis door 16- en 17-jarigen WODC Onderzoeksnotities Gebruik en aanschaf van cannabis door 16- en 17-jarigen 2002/7 M. van Ooyen-Houben M. Siepermann Justitie Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Inhoud 1 Aanleiding

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting. Per middel beschouwd zien we de volgende ontwikkelingen:

Samenvatting. Per middel beschouwd zien we de volgende ontwikkelingen: Samenvatting Middelengebruik: algemeen In Nederland is het percentage mensen dat ooit of in de afgelopen maand drugs heeft gebruikt tussen 1997 en 2001 toegenomen. De piek ligt bij jongeren tussen 20 en

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2017-II

maatschappijwetenschappen havo 2017-II Opgave 1 Strafrecht op festivals Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 4 en tabel 1. Inleiding Op festivals worden drugs gebruikt. In Nederland is het produceren en verhandelen van drugs in strijd

Nadere informatie

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in:

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in: Profielwerkstuk door een scholier 2176 woorden 10 april 2002 5,2 119 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1: Wat is het probleem? Het probleem is dat we in Nederland van het gedoogbeleid af willen,

Nadere informatie

Antenne Gooi en Vechtstreek 2017

Antenne Gooi en Vechtstreek 2017 Dé expert op het gebied van verslaving Antenne Gooi en Vechtstreek 2017 Zicht op middelengebruik onder jonge mensen in de regio www.jellinek.nl/preventie Demografische gegevens Antenne is een initiatief

Nadere informatie

Drugsgebruik in Oldenzaal

Drugsgebruik in Oldenzaal Inventarisatie soft- en harddrugsgebruik in de gemeente Oldenzaal Drugsgebruik in Oldenzaal S. Biesma R. Nijkamp M. van Zwieten B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres : Postbus 1781 9701 BT Groningen

Nadere informatie

Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2007 - Samenvatting

Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2007 - Samenvatting Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2007 - Samenvatting De tabellen 1a en 1b geven een overzicht van de laatste cijfers over het middelengebruik en de drugscriminaliteit. Hieronder volgt een beschrijving

Nadere informatie

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Stevige blowers in en rond Amsterdam

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Stevige blowers in en rond Amsterdam Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Stevige blowers in en rond Amsterdam Naast de enquête onder bezoekers van coffeeshops in West en Oost zijn gegevens geanalyseerd

Nadere informatie

De structuur en dynamiek van criminele netwerken

De structuur en dynamiek van criminele netwerken BOEKBESPREKINGEN De structuur en dynamiek van criminele netwerken Spapens, T. (2012). Netwerken op niveau. Criminele micro-, meso- en macronetwerken. Rede uitgesproken bij de openbare aanvaarding van het

Nadere informatie

Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009

Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009 Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009 Houten, april 2011 Stichting IVZ Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

De Nederlandse drugsmarkt in 2012

De Nederlandse drugsmarkt in 2012 Improving Mental Health by Sharing Knowledge De Nederlandse drugsmarkt in 2012 Daan van der Gouwe onder meer: Gezonde School en Genotmiddelen Nationale Drug Monitor Meldpunt Drugsincidenten THC Monitor

Nadere informatie

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie Welkom Docent: Siri Kruit sirikruit@live.nl 1 Programma les 3 Kennismaking kort; theorie vorige lessen Preventie; nader bekeken Uitgaansdrugs: -presentatie -nabespreken

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Monitor 2010 Veelplegers Twente

Monitor 2010 Veelplegers Twente Monitor 2010 Veelplegers Twente J. Snippe G. Wolters B. Bieleman Bij diverse organisaties is het thema één van de speerpunten van beleid. Ook in het kader van het Grote Steden Beleid (GSB) is er aandacht

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet 4. SAMENVATTING In dit hoofdstuk wordt de samenvatting gepresenteerd van de belangrijkste resultaten van de herhaalde meting naar aantallen officieel gedoogde coffeeshops en gemeentelijk cannabisbeleid.

Nadere informatie

GGD Amsterdam Jeugd en genotmiddelen 2016

GGD Amsterdam Jeugd en genotmiddelen 2016 GGD Amsterdam Samenvatting Samenvatting Van de 16- t/m 18-jarige leerlingen uit klas 5 en 6 van de havo en het vwo in Amsterdam heeft 60% in de afgelopen maand alcohol gedronken. Dat ging vaak om aanzienlijke

Nadere informatie

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde NUL-BELEID COFFEESHOPS Gemeente Bellingwedde 2014 Aanleiding In archiefstukken wordt aangegeven dat de gemeente Bellingwedde een nul-beleid hanteert voor coffeeshops. Echter is er in het archief geen raadsbesluit

Nadere informatie

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt.

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt. Praktische-opdracht door een scholier 2468 woorden 19 februari 2002 6,6 92 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Samenvatting

Hoofdstuk 9: Samenvatting Hoofdstuk 9: Samenvatting 125 9.1 Inleiding Het Nederlandse drugsbeleid heeft drie dimensies: het tegengaan van de vraag naar drugs door een actief zorg- en preventie beleid, het tegengaan van het aanbod

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Samenvatting. Drugs: gebruik en hulpvraag

Samenvatting. Drugs: gebruik en hulpvraag Samenvatting Hieronder volgt een beschrijving van de meest in het oog springende ontwikkelingen uit het Jaarbericht 2009. De tabellen 1a en 1b geven een overzicht van de laatste cijfers over het middelengebruik

Nadere informatie

Datum 25 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over drugssmokkel via de Antwerpse Haven

Datum 25 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over drugssmokkel via de Antwerpse Haven 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart 2009 5,3 66 keer beoordeeld Vak Nederlands SCHRIJFPLAN BESCHOUWING NEDERLANDS 12 MAART 2009 INHOUD: DRUGSGEBRUIK IN NEDERLAND *Introductie: onderwerp

Nadere informatie

34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 34300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016 34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Publications prof. dr. E.R. Kleemans

Publications prof. dr. E.R. Kleemans Publications prof. dr. E.R. Kleemans Books Kleemans, E.R. (2011). Georganiseerde misdaad en de zichtbare hand. Inaugurele rede. Den Haag: Boom Lemma (tevens digitaal beschikbaar). Bunt, H.G. van de & E.R.

Nadere informatie

Een verboden genotspil als exportproduct

Een verboden genotspil als exportproduct Een verboden genotspil als exportproduct XTC in de lage landen en de reactie van de overheid Rudie Neve en Marianne van Ooyen-Houben Nederland en België worden gezien als de belangrijkste productielanden

Nadere informatie

Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop

Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop Freya Vander Laenen Fado, Utrecht, 17 november 2011 1 1. METHODOLOGIE Achtergrond Sinds j 90: toenemend belang evaluatie drugbeleid Sinds 2001: EMCDDA

Nadere informatie

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO B. Bieleman R. Nijkamp COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN

GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN TOINE SPAPENS intersentia Antwerpen - Oxford INHOUD VOORWOORD LIJST VAN AFKORTINGEN xv xvii HOOFDSTUK 1 ALGEMENE

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit van

Nadere informatie

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel 6 secondant #6 december 21 Groot effect SOV/ISD-maatregel Selectieve opsluiting recidivisten werkt Crimi-trends Een langere opsluiting van hardnekkige recidivisten heeft een grote bijdrage geleverd aan

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 juli 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 juli 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Epidemiologische gegevens

Epidemiologische gegevens Epidemiologische gegevens ESPAD (Vlaanderen) European School Survey Project on Alcohol and other Drugs Deelname van 35 landen 15- en 16-jarigen Sinds 2003 ook deelname van België (n= 2.320) Hieronder de

Nadere informatie

De wietpas en het sociaal clubmodel

De wietpas en het sociaal clubmodel Dewietpasenhetsociaalclubmodel Dewietpasenhetsociaalclubmodel MeningenenverwachtingenvancoffeeshopbezoekersinUtrecht MarijeWouters&DirkJ.Korf M.m.v.ShimaAsadi,CeciliaLe&SarsaniSchenk DitonderzoekisuitgevoerdinopdrachtvandeGG&GDvandegemeenteUtrecht.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Drugs: gebruik en hulpvraag

SAMENVATTING. Drugs: gebruik en hulpvraag SAMENVATTING De tabellen 1a en 1b geven een overzicht van de laatste cijfers over het middelengebruik en de drugscriminaliteit. Hieronder volgt een beschrijving van de meest in het oog springende ontwikkelingen

Nadere informatie

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17 Inhoud Lijst met afkortingen 13 Voorwoord 15 Inleiding 17 DEEL 1 TRENDS IN CIJFERS OVER ILLEGALE DRUGS IN VLAANDEREN/BELGIË 1997-2007 19 HOOFDSTUK 1! ILLEGALE DRUGS. SITUERING EN DEFINIËRING 21 1.1 Wat

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2010/0011(E) 16.3.2011 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad over de sluiting van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Quiz voor de deelnemers aan de SSR cursus Criminologie/effectiviteit interventiestrategieën, Zwolle 22 november Jaap de Waard, Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Nadere informatie

Nederland in internationaal perspectief 1

Nederland in internationaal perspectief 1 11 Nederland in internationaal perspectief 1 P.R. Smit en H. Goudriaan Nederland doet mee met de dalende trend in de geregistreerde criminaliteit in Noord- en West-Europese landen in de periode 2002-2011.

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Antwoord van burgemeester en wethouders

gemeente Eindhoven Antwoord van burgemeester en wethouders gemeente Eindhoven Inboeknummer 12bst01517 Beslisdatum B&W 28 augustus 2012 Dossiernummer 12.35.103 2.1.1 Raadsvragenvan het raadslid dhr. P. Leenders (CDA) inzake cocaïnegebruik in Eindhoven De CDA-fractie

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en drugs bij jongens met en zonder PIJmaatregel Samenvatting Annelies Kepper Violaine Veen Karin Monshouwer

Nadere informatie

Samenvatting. De coffeeshop. Bekendheid met en houding tegenover de coffeeshop

Samenvatting. De coffeeshop. Bekendheid met en houding tegenover de coffeeshop Samenvatting Medio augustus 2011 werd in Lelystad (ruim 75.000 inwoners) voor het eerst een coffeeshop geopend. In een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam zijn de ontwikkelingen in Lelystad rondom

Nadere informatie

UITGEDOOGD. VNL-nota legalisering softdrugs

UITGEDOOGD. VNL-nota legalisering softdrugs UITGEDOOGD VNL-nota legalisering softdrugs Naam: VNL (VoorNederland) Datum: 20 september 2016 Inleiding In de jaren '70 pleitte professor Hulsman voor het eerst voor het decriminaliseren van cannabis.

Nadere informatie

6 Justitiële verkenningen, jrg. 32, nr. 1 2006

6 Justitiële verkenningen, jrg. 32, nr. 1 2006 5 Voorwoord De discussie over de paradoxale kanten van het Nederlandse softdrugsbeleid is in het afgelopen jaar weer opgelaaid. Aanleiding was de oproep van een aantal burgemeesters in Limburg om niet

Nadere informatie

8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016

8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016 8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016 Brussel, 14 juni 2017 2016 werd voor De DrugLijn het op twee na drukste jaar ooit. In totaal werden 6.544 bellers, skypers, mailers en chatters anoniem

Nadere informatie

CANNABIS ZONDER COFFEESHOP

CANNABIS ZONDER COFFEESHOP CANNABIS ZONDER COFFEESHOP Niet-gedoogde cannabisverkoop in tien Nederlandse gemeenten Dirk J. Korf, Marije Wouters, Ton Nabben & Patrick van Ginkel Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven

Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven Op 4 december 2006 stond er een klein bericht in Het Laatste Nieuws met als kop sterke stijging Vlaamse drugdoden. De Morgen deed het de dag nadien over

Nadere informatie

GHB hulpvraag in Nederland

GHB hulpvraag in Nederland GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012 Houten, mei 2013 Stichting IVZ GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 2. UITVOERING VAN COMPLEXE ILLEGALE ACTIVITEITEN...35

INHOUDSOPGAVE 2. UITVOERING VAN COMPLEXE ILLEGALE ACTIVITEITEN...35 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... v LIJST VAN AFKORTINGEN...vii 1. ALGEMENE INLEIDING... 1 1.1. Achtergrond en probleemstelling... 1 Probleemstelling en onderzoeksvragen...10 1.2. De casus van xtc-productie

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.11.2000 COM(2000) 737 definitief (97/396/JBZ), over ketamine (97/396/JBZ), over GHB (97/396/JBZ), over ketamine (97/396/JBZ), over GHB Verslag van de

Nadere informatie

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003 RIS128575a_10-JUN-2005 ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003 Beknopt verslag ten behoeve van de deelnemende scholen April 2005 Dienst OCW / GGD Den Haag Epidemiologie

Nadere informatie

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Vaststelling: 15 augustus 2012 Publicatie: 23 augustus 2012 Inwerkingtreding: 24 augustus 2012 Inhoud Samenvatting Inleiding 1. Nederlands drugsbeleid 2. Vormen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Het Nederlandse drugsbeleid

Het Nederlandse drugsbeleid Het Nederlandse drugsbeleid 1 juli 1999 De centrale doelstelling van het Nederlandse drugbeleid is de bescherming van de gezondheid van het individu, zijn directe omgeving en de samenleving als geheel.

Nadere informatie

Coffeeshops in Nederland 2009

Coffeeshops in Nederland 2009 A A N TA L L E N C O F F E E S H O P S E N G E M E E N T E L I J K B E L E I D 1999-2009 Coffeeshops in Nederland 2009 B. Bieleman R. Nijkamp In 2010 is de negende meting van de monitor naar aantallen

Nadere informatie

Cannabis monitoring en evidence-informed beleid. Dr. Margriet van Laar Programmahoofd Drug Monitoring & Policy Trimbos-instituut

Cannabis monitoring en evidence-informed beleid. Dr. Margriet van Laar Programmahoofd Drug Monitoring & Policy Trimbos-instituut Cannabis monitoring en evidence-informed beleid Dr. Margriet van Laar Programmahoofd Drug Monitoring & Policy Trimbos-instituut Deze presentatie Een paar mijlpalen in het cannabisbeleid (focus op volksgezondheid)

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven.

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven. > Retouradres Postbus 20350 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl VGP/

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Samenvatting en conclusie

Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Samenvatting en conclusie Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam ~ Samenvatting en conclusie In dit rapport ligt de focus op de vraagzijde van de Amsterdamse coffeeshopmarkt. Tussen eind april

Nadere informatie

Sint Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon 050-313 40 52 Telefoon 010-425 92 12 Fax 050-312 75 26 Fax 010-476 83 76

Sint Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon 050-313 40 52 Telefoon 010-425 92 12 Fax 050-312 75 26 Fax 010-476 83 76 VOORSTUDIE SOFTDRUGSGEBRUIK JONGERENROTTERDAM COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: Sint Jansstraat

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

SAMENVATTING Drugs Onder drugs verstaat men een verzameling bij de wet verboden genotmiddelen. Sinds 1976 maakt de Nederlandse Opiumwet onderscheid tussen soften harddrugs; aan de laatste wordt een 'onaanvaardbaar

Nadere informatie

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh Op weg naar een generatie Nix? Trends in middelengebruik onder scholieren Tom ter Bogt Wilma Vollebergh Vandaag: HBSC: de studie Middelengebruik: trends 2001-2013 Ouders en middelengebruik Indicatoren

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl)

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (http://www.clo.nl) Indicator 13 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2012 woonden er in Nederland

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B. AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM Harddrugsgebruikers geregistreerd S. Biesma J. Snippe B. Bieleman SAMENVATTING In opdracht van de gemeente Rotterdam is de

Nadere informatie

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018 Een experiment met een gesloten cannabisketen Dike van de Mheen, oktober 2018 Het probleem In Nederland: 573 coffeeshops in 103 gemeenten De cannabisketen: -> Een gedoogde voordeur en een illegale achterdeur

Nadere informatie

DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS

DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS Een bloemlezing uit het van Louk Hulsman Onder redactie van RENÉ VAN SWAANINGEN JOHN R. BLAD Boom Lemma uitgevers Den Haag 2011 INHOUD De ontmaskering van

Nadere informatie

20 jaar GHB: van club naar dorp. verboden NISPA Arnhem 21 april 2016 Dr. Ton Nabben Bonger Instituut voor Criminologie (UVA)

20 jaar GHB: van club naar dorp. verboden NISPA Arnhem 21 april 2016 Dr. Ton Nabben Bonger Instituut voor Criminologie (UVA) 20 jaar GHB: van club naar dorp verboden NISPA Arnhem 21 april 2016 Dr. Ton Nabben Bonger Instituut voor Criminologie (UVA) 2 GHB: Gamma-Hydroxy-Butyraat Narcosemiddel (downer) Vloeistof (3-4 ml.= 2-3

Nadere informatie

Genotmiddelengebruik onder middelbare scholieren in Den Haag

Genotmiddelengebruik onder middelbare scholieren in Den Haag 15 Genotmiddelengebruik onder middelbare scholieren in Den Haag M.P.H. Berns, A.J.M. Gelton, M.A.T.W. Zwartendijk-Schats, B.J.C. Middelkoop Het roken, het gebruik van alcohol, cannabis en illegale drugs

Nadere informatie

6,1. Werkstuk door een scholier 1948 woorden 6 maart keer beoordeeld. Drugs, wat, hoe en waarom? Wat iedereen over drugs zou moeten weten:

6,1. Werkstuk door een scholier 1948 woorden 6 maart keer beoordeeld. Drugs, wat, hoe en waarom? Wat iedereen over drugs zou moeten weten: Werkstuk door een scholier 1948 woorden 6 maart 2000 6,1 367 keer beoordeeld Vak Biologie Drugs, wat, hoe en waarom? Wat iedereen over drugs zou moeten weten: Veel mensen zijn bang voor drugs. Dat is jammer.

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 2030 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 47 25 DP Den Haag Postbus 2030 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven

Nadere informatie