Het college van burgemeester en wethouders, in haar vergadering van 24 oktober 2006,
|
|
- Marcella Claes
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het college van burgemeester en wethouders, in haar vergadering van 24 oktober 2006, gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; BESLUIT vast te stellen de volgende beleidsregel: BELEIDSNOTITIE BIO-ENERGIE-INSTALLATIES GEMEENTE MOERDIJK Inleiding In Nederland is een nieuwe ontwikkeling gaande op het raakvlak van duurzame energie en landbouw: een groot aantal agrariërs heeft plannen voor de bouw van bio-energie-installaties bij hun bedrijf. Dit heeft enerzijds te maken met het streven van het rijk om in 2010 voor 5% van de energievoorziening gebruik te maken van duurzame energie 1) en anderzijds met het streven van agrarische ondernemers naar een energie- en kostenefficiënte bedrijfsvoering. Bio-energie-installaties zijn er in vele soorten en maten en de ontwikkeling in deze sector staat niet stil. Bij de gemeente Moerdijk zijn in de eerste helft van 2006 enkele aanvragen binnengekomen voor de bouw van een bio-energie-installatie bij agrarische bedrijven in het buitengebied. Het is de verwachting dat meer aanvragen zullen volgen. De bouw en het in gebruik nemen van deze installaties kan gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Moerdijk staat dergelijke installaties niet zonder meer toe. Er is daarom behoefte aan een gemeentelijke beleidslijn en toetsingskader. In deze notitie worden die gemeentelijke beleidslijn en het toetsingskader gegeven. Voor de notitie is advies ingewonnen bij het stedenbouwkundig adviesbureau RBOI, de opsteller van het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Moerdijk. Het advies (september 2006) en ook deze notitie is mede gebaseerd op de door InfoMil (Ministerie van VROM) opgestelde Handreiking voor de (co)vergisting van mest (april 2005) en het door de gemeente Nijefurd geformuleerde Biogasbeleid d.d. 12 april Leeswijzer De notitie gaat allereerst in op de typen bio-energie-installaties die mogelijk zijn in combinatie met agrarische bedrijven. Daarna worden criteria geformuleerd aan de hand waarvan initiatieven beoordeeld kunnen worden op hun toelaatbaarheid in het buitengebied. Vervolgens wordt aangegeven in welke mate bio-energie-installaties toelaatbaar zijn in het buitengebied van Moerdijk. 1 ) De Derde Energienota heeft als tussendoelstelling gesteld dat in % van het energieverbruik in Nederland uit duurzame energiebronnen moet bestaan. 1
2 1. Bio-energieinstallaties Algemeen kenmerk van bio-energie-installaties is dat uit een biologische grondstof energie wordt gewonnen in de vorm van warmte en elektriciteit. De notitie richt zich in principe op bio-energieinstallaties die denkbaar zijn als onderdeel van of als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven (er zijn ook bio-energie-installaties die niet (direct) gerelateerd zijn aan agrarische bedrijven, zoals de productie van bio-ethanol of installaties die gebruikmaken van snoei- of ander afval). Voorbeelden van mogelijk aan agrarische bedrijven gerelateerde bio-energie-installaties zijn: - biomassavergistinginstallatie; - mestvergistinginstallatie; - bio-olie-installatie; - bio-ethanolinstallatie. Hieronder worden de relevante kenmerken van deze installaties beschreven, waarbij wordt ingegaan op de gebruikte grondstof, de producten, de capaciteit, de omvang van de bebouwing (bouwhoogte en ruimtebeslag) en op de milieueffecten (landschappelijke uitstraling, verkeersaantrekkende werking, geurhinder, externe veiligheid). kenmerken biomassavergistinginstallatie grondstof (zie bijlage 1) capaciteit producten hoogte gebouwen ruimtebeslag installatie verkeersaantrekkende werking geurhinder externe veiligheid biomassa* zoals maïs, gras en reststoffen (biologisch) circa tot ton biomassa per jaar** I. door vergisting: - biogas (voornamelijk methaan); - water; - digestaat (restproduct); II. door verbranding biogas in WKK-installatie***: - elektriciteit; - warmte; - CO 2. circa 10 tot 11,5 m 0,7 tot 1 ha 12 tot 20 motorvoertuigen per etmaal (werkdag) mogelijk bij op-/overslag grondstoffen /digestaat, bij het vergistingsproces en bij het vrijkomen van biogas afhankelijk van volume opslag biogas * In hoofdzaak (minimaal 50%, cf. biogasbeleid gemeente Nijefurd) wordt biomassa vergist en om een methaanbacteriënbodem te creëren wordt mest toegevoegd; welke grondstoffen gebruikt worden hangt af van het aanbod en de prijs van de grondstoffen. ** Gebaseerd op aanvragen in de gemeente Moerdijk (geeft dus slechts een indicatie). *** Warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Een biomassavergistinginstallatie bestaat over het algemeen uit een grote, hoge loods (circa 35x50x10 m) voor de opslag van biomassa en digestaat en een aantal forse silo's met een diameter van circa 25 m en een bouwhoogte van circa 10 m, voor het eigenlijke productieproces van organische stof naar gas. Het gas wordt vervolgens in een WKK-installatie omgezet in warmte, elektriciteit en CO 2. Het restproduct wordt digestaat genoemd, dat kan dienen als kunstmestvervanger. De elektriciteit kan op eigen bedrijf gebruikt worden en /of aan het openbare net worden geleverd. De warmte en de CO 2 kunnen in tuinbouwkassen nuttig gebruikt worden (warmte voor een deel van het jaar). Gezien de producten van biomassavergistinginstallaties worden initiatieven voor het oprichten van deze installaties vooral genomen door één of meerdere glastuinbouwbedrijven. De capaciteit van biomassavergistinginstallaties verschilt sterk per initiatief en is afhankelijk van de gebruikte techniek en producten. Bij grotere installaties wordt in veel gevallen een (groot) deel van de biomassa van buiten het eigen bedrijf aangevoerd. Tevens wordt het digestaat vaak afgevoerd naar andere bedrijven (exclusief het deel voor eigen gebruik). Dit heeft een extra verkeersproductie (vrachtwagens) tot gevolg (12 tot 20 motorvoertuigen per etmaal). 2
3 kenmerken (co)mestvergistinginstallatie grondstof (zie bijlage 1) capaciteit producten hoogte gebouwen ruimtebeslag installatie verkeersaantrekkende werking geurhinder externe veiligheid mest* Varieert I. door vergisting: - biogas (voornamelijk methaan); - water; - digestaat; II. door verbranding biogas in WKK-installatie**: - elektriciteit; - warmte; - CO 2. circa 10 tot 11,5 m 0,7 tot 1 ha afhankelijk van herkomst mest mogelijk bij op-/overslag grondstoffen /digestaat, bij het vergistingsproces en bij vrijkomen van biogas afhankelijk van volume opslag biogas * In hoofdzaak (minimaal 50%, cf. biogasbeleid gemeente Nijefurd) wordt mest vergist en om de productie van biogas te verhogen kunnen cosubstraten (biomassa) worden toegevoegd. ** Warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Een mestvergistinginstallatie is in essentie gelijk aan een biomassavergistinginstallatie, alleen bestaat de grondstof voornamelijk uit mest. Mestvergistinginstallaties komen vooral voor in combinatie met veeteeltbedrijven (bijvoorbeeld kippenhouderijen). kenmerken bio-olie-installatie grondstof (zie bijlage 1) planaardige olie* capaciteit ton bio-olie per jaar** producten door verbranding bio-olie in WKK-installatie**: - elektriciteit; - warmte - CO 2. hoogte naar verwachting niet hoger dan 1 bouwlaag ruimtebeslag circa 200 m 2 verkeersaantrekkende werking circa 14 tankauto's maand (circa 0,7 per werkdag) geurhinder niet relevant externe veiligheid niet relevant * Vaak (palm)olie die in het algemeen niet in Nederland geproduceerd wordt. 3
4 ** Gebaseerd op aanvraag in de gemeente Moerdijk (geeft dus slechts een indicatie). *** Warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Bio-olie-installaties worden vooral opgericht ten behoeve van de glastuinbouw omdat alle producten hier direct benut kunnen worden. Het ruimtebeslag is veel geringer dan een vergistinginstallatie. Kenmerken bio-ethanolinstallatie grondstof (zie bijlage 1) capaciteit producten hoogte ruimtebeslag verkeersaantrekkende werking geurhinder externe veiligheid suikerriet, maïs, tarwe, suikerbiet* Varieert door vergisting: - ethanol; - water; - restbiomassa. Varieert Varieert afhankelijk van de capaciteit mogelijk bij op- en overslag van grondstoffen en bij het vergistingsproces afhankelijk van volume ethanol * Dit zijn de meest gebruikte grondstoffen; ook andere granen (bijvoorbeeld gerst) en bijproducten uit verwerkende industrieën (bijvoorbeeld melasse) worden veelvuldig gebruikt. Agrarische grondstoffen worden in deze installatie omgezet in ethanol dat kan dienen als brandstof of als grondstof voor de chemische industrie. De restbiomassa kan via biomassavergisting worden omgezet in biogas. Omdat het hoofdproduct niet direct gebruikt wordt door agrarische bedrijven, zal dit type installatie naar verwachting niet door agrarische bedrijven worden opgericht. 4
5 2. Relevante ruimtelijke en milieucriteria 2.1 Ruimtelijk beleid Om te kunnen beoordelen of bio-energie-installaties in het buitengebied toelaatbaar zijn, is het van belang te beoordelen of de installatie: - een ondergeschikt onderdeel is van de agrarische bedrijfsvoering; - een nevenactiviteit is; - een hoofdactiviteit is. Niet alleen de schaal en omvang van de installatie zijn hierbij van belang maar ook de vraag waar de grondstoffen vandaan komen en waar de producten naar toe gaan. De "gebondenheid" van de installatie aan het bedrijf van de aanvrager is hierbij van belang. Voor het opstellen van een in de praktijk hanteerbaar overzicht is aansluiting gezocht bij de Handreiking voor de (co)vergisting van mest (Infomil, april 2005). In deze Handreiking is, om de mate van "bedrijfsgebondenheid" van de activiteit te kunnen bepalen, een onderscheid gemaakt in een viertal op specifieke situaties toegespitste categorieën, de categorie A, B, C en D volgens een afnemende reeks van (in hoofdzaak) bedrijfsgebonden activiteit 2). Analoog geredeneerd kan ook voor biomassavergistinginstallaties en andere bio-energie-installaties een categorie-indeling naar de bedrijfsgebondenheid van de activiteiten worden opgesteld. Om binnen de categorie A, B of C te vallen, moet in ten minste één van de twee transportlijnen (aanvoer grondstoffen of afvoer producten) sprake zijn van een directe binding aan het betreffende bedrijf (productie grondstoffen op eigen gronden of verwerking producten op eigen gronden /in eigen bedrijf). Er is sprake van een bedrijfsgebonden activiteit als de grondstoffen in hoofdzaak door het eigen bedrijf geleverd worden, en /of indien het digestaat in hoofdzaak wordt uitgereden op de bij het bedrijf behorende gronden (akkerbouw) en /of indien de producten (warmte /elektriciteit /CO 2 ) in hoofdzaak door het eigen bedrijf wordt gebruikt (glastuinbouw). Indien dit niet het geval is, kan niet worden gesproken van een bedrijfsgebonden activiteit en worden de activiteiten gerekend tot categorie D. Normaal en ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering (categorie A) Wanneer de grondstoffen voor de bio-energie-installatie volledig van het eigen bedrijf afkomstig zijn en de producten (warmte, elektriciteit, CO 2, digestaat) volledig op het eigen bedrijf gebruikt worden, kan gesproken worden van een "gesloten systeem" en van een normaal onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering. De installatie is dan in principe vergelijkbaar met een installatie waarin aardgas wordt omgezet in warmte. Vanzelfsprekend dient aandacht besteed te worden aan de ruimtelijke inpasbaarheid van de installatie en de milieuaspecten. Maar als de installatie binnen de agrarische bouwstede /bouwvlak wordt opgericht en anderszins voldoet aan de voorschriften van het bestemmingsplan, kan gesproken worden van een normaal en ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering. Nevenactiviteit (categorie B en C) of hoofdactiviteit (categorie D) Wanneer een deel van de grondstoffen van derden wordt afgenomen en /of een deel van de producten aan derden wordt geleverd, is sprake van een nevenactiviteit. Van een hoofdactiviteit kan worden gesproken als alle grondstoffen van derden worden afgenomen en alle producten aan derden worden geleverd. In door ons opgestelde bestemmingsplannen voor het buitengebied wordt uitgegaan van de volgende definitie voor nevenactiviteiten: "onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf, met dien verstande dat de productieomvang van de nevenactiviteit afzonderlijk in geen geval meer dan 70% van de minimale omvang van een zelfstandig volwaardig bedrijf in de betreffende bedrijfstak mag bedragen." 2 ) Categorie-indeling. A: Het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toe. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt. B: Het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toe. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt, of naar derden afgevoerd. C: Het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toe. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt. D: Het bedrijf verwerkt aangevoerde mest van derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige cosubstraten toe. Het digestaat wordt als meststof afgeleverd aan derden. 5
6 In ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen voor het buitengebied wordt aan agrarische bedrijven ruimte geboden voor verbreding van de bedrijfsactiviteiten. Voor onderscheiden soorten nevenactiviteiten (agrarisch, agrarisch verwant, recreatief, etc.) is daarbij bepaald of en in welke mate en onder welke voorwaarden nevenactiviteiten zijn toegestaan. Om te waarborgen dat daadwerkelijk sprake is en blijft van een nevenactiviteit, worden nadere voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van het maximale ruimtebeslag van de activiteit. Bio-energie-installaties zijn nieuwe ontwikkelingen waarin bestemmingsplannen voor het buitengebied veelal nog niet voorzien. Gegeven zowel de aard van de gebruikte grondstoffen als van de geleverde producten kan gesteld worden dat het hier een agrarisch verwante activiteit betreft die in principe als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven in het buitengebied kan worden toegelaten. De ruimtelijke kwaliteiten en kenmerken van (delen van) het buitengebied zijn daarbij bepalend voor de voorwaarden waaronder toelating kan plaatsvinden. De provincie Noord-Brabant heeft in haar beleid voor toepassing van art WRO reeds ingespeeld op vergistingsinstallaties als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven. Art WRO kan worden toegepast onder de voorwaarde dat de installatie binnen het bestaande bouwvlak/bouwstede wordt geplaatst en de capaciteit niet meer dan ton per jaar bedraagt. Dit geeft gelijk de ruimte aan die we als gemeente kunnen bieden. Wanneer sprake is van een hoofdactiviteit (een zelfstandig bedrijf) is een bio-energie-installatie slechts in uitzonderingsgevallen in buitengebieden toelaatbaar te achten. Veeleer dient dan de voorkeur gegeven te worden aan vestiging op een regulier bedrijventerrein of op een agrarisch bedrijventerrein (concentratiegebieden voor glastuinbouw worden daartoe gerekend). Indien dat niet tot de mogelijkheden behoort, kunnen specifieke locaties voor vestiging van deze installaties aangewezen worden. Categorie D: locatiekeuze In de Handreiking wordt categorie D niet meer beschouwd als een bedrijfsgebonden activiteit. Hiervan is sprake bij centrale mest- (lees "biomassa-")verwerking op een grotere schaal. Voor categorie D-installaties is ruimtelijk maatwerk nodig, waarbij eerst locaties buiten het buitengebied moeten worden gezocht. Te denken valt aan (agrarische) bedrijventerreinen, concentratiegebieden voor glastuinbouw, terrein voor rioolwaterzuiveringsinstallaties of stortplaatsen. Vestiging van een centrale covergistinginstallatie kan ook worden toegestaan op een bestaand of voormalig (agrarisch) bouwblok in landbouwontwikkelingsgebieden. In de derde plaats kan een centrale (co)vergistinginstallatie op een sterlocatie worden toegestaan in landbouwverwevingsgebieden. De Handreiking geeft aan dat vestiging van een centrale (co)vergistinginstallatie eventueel mogelijk is op een duurzame (project)locatie intensieve veehouderij. Dit geldt voor een mestvergistinginstallatie. Voor een biomassavergistinginstallatie is een vergelijkbare redenering mogelijk, zodat voor de locatie ook kan worden gedacht aan een duurzame (project)locatie voor akkerbouw. Indien de voorgaande stappen geen geschikte locatie hebben opgeleverd is het nog steeds mogelijk een bepaalde locatie aan te wijzen voor een centrale (co)vergistinginstallatie. Er zal dan echter, overigens net zoals bij categorie A t /m C, een goed onderbouwde argumentatie geleverd moeten worden waarom juist die locatie hiervoor in aanmerking komt en de eerdergenoemde mogelijkheden niet voldoen. Gebiedsgebonden activiteit De aard en omvang van de activiteiten brengt met zich mee dat bio-energie-installaties vaak gebruikmaken van grondstoffen van meerdere bedrijven en hun producten leveren aan meerdere bedrijven. Het aandeel dat geleverd, dan wel afgenomen wordt door het "initiërende" bedrijf is dan vaak beperkt. Wanneer sprake is van duurzame samenwerkingsverbanden tussen bedrijven in een bepaald gebied, kan gesproken worden van een gebiedsgebonden activiteit. Op initiatieven hiertoe kan positief gereageerd worden. De vraag of sprake is van een nevenactiviteit of een hoofdactiviteit blijft dan echter relevant. Hoe omvangrijker de samenwerking, hoe groter de kans dat sprake is van een hoofdactiviteit. Beperkt aantal bio-energie-installaties per gemeente In relatie tot de bedrijfs- dan wel gebiedsgebondenheid van bio-energie-installaties, is de beschikbare biomassa een beperkende factor voor het aantal installaties in een gebied (dit geldt niet voor bio-olieinstallaties die hun grondstoffen van elders betrekken). Voor een goede beoordeling van de economische haalbaarheid van ingediende initiatieven is het van belang met name vast te stellen waar de grondstoffen vandaan komen. Voorkomen moet worden dat sprake is van een "overschot" aan bio-energie-installaties (grondstof kan niet twee maal geleverd 6
7 worden). Bovendien dient een installatie in de toekomst ook rendabel te zijn. De initiatiefnemer dient hiertoe een bedrijfsplan op te stellen dat extern getoetst kan worden Milieu- en overige aspecten Het produceren en gebruiken van duurzame energie past in het milieubeleid van rijk en gemeenten. Om die reden kunnen initiatieven tot het bouwen van bio-energie-installaties positief benaderd worden. Er zijn echter wel aandachtspunten ten aanzien van de vestiging van bio-energie-installaties. Naast de inpassing in het landschap en verkeerseffecten zijn de belangrijkste milieuaspecten van een bioenergie-installatie geur- en geluidshinder. Daarnaast vormt externe veiligheid een aandachtspunt, vanwege de opslag van gas of andere gevaarlijke stoffen. Landschap De ruimtelijke inpasbaarheid van bio-energie-installaties is afhankelijk van de aard en omvang van de bebouwing (ruimtebeslag, hoogte) in relatie tot de kenmerken en kwaliteiten van het gebied. Een bioolie-installatie is niet erg omvangrijk (tot 200 m²) en zal in het algemeen binnen bestaande bouwvlakken kunnen worden ingepast. Biomassavergistinginstallaties hebben een gewenst ruimtebeslag van 0,7 tot 1 ha (zie de ingediende aanvragen). Uitgaande van reguliere agrarische bouwsteden /-vlakken van 1 tot 1,5 ha zal het in veel gevallen niet mogelijk zijn dergelijke installaties in te passen in bestaande bouwsteden /-vlakken. Ruimte voor een verdere uitbreiding van het agrarische bedrijf is dan niet of nauwelijks nog aanwezig. Voor glastuinbouwbedrijven, met grotere bouwvlakken zijn er ruimere mogelijkheden voor het inpassen van bio-energie-installaties binnen het bouwvlak. In algemene zin betekent dit dat er beperkingen gelden ten aanzien van het toe te stane ruimtebeslag van bio-energie-installaties. Voorwaarde voor vestiging is dat de installatie gerealiseerd dient te worden binnen de bestaande bouwstede /-vlak. Daarbij dient er aandacht te worden besteed aan een goede landschappelijke inpassing. Indien de bio-energie-installatie bij glastuinbouwbedrijven wordt gerealiseerd, zal het landschapsbeeld minder afwijken van de uitgangssituatie. Wat betreft bouwmassa sluit de installatie aan op het glastuinbouwbedrijf en ook de bouwhoogte van 10 m komt in glastuinbouwgebieden vaker voor in de vorm van warmteopslagtanks. In de besluitvorming over de toelaatbaarheid van bio-energie-installaties dient rekening te worden gehouden met het feit dat het om relatief nieuwe ontwikkelingen gaat met de daarbij behorende onzekerheden. Onbekend is vooralsnog wat de toekomstwaarde van dergelijke installaties is. Het is de vraag of al deze installaties naast elkaar kunnen voortbestaan en wat de toekomstperspectieven op langere termijn zijn, zeker gezien de onzekere perspectieven in de akkerbouwsector, waar toch een belangrijk deel van de grondstoffen vandaan zal moeten komen. Indien de beoogde installaties over enkele jaren economisch niet blijken te kunnen voortbestaan, resteert een omvangrijke bebouwingsmassa in het open landelijk gebied. Verkeer Bio-energie-installaties genereren extra verkeer. Bij het beoordelen van de toelaatbaarheid van installaties dienen de volgende aspecten betrokken te worden: - hoe wordt het bedrijf ontsloten en hebben de ontsluitingswegen voldoende capaciteit om het extra verkeer op te vangen? - is het profiel van de ontsluitende weg(en) breed genoeg om vrachtwagens af te wikkelen en geeft de uitrit voldoende ruimte voor het in- en uitdraaien van vrachtverkeer? bij een te smalle weg kan als voorwaarde gesteld worden dat de initiatiefnemer de uitrit of de tegenoverliggende berm aanpast. De bouw van de bio-energie-installatie is geen nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder en hoeft dan ook niet te worden getoetst aan de normen als gesteld in deze wet (wegverkeerslawaai). 7
8 Geurhinder De op- en overslag van grondstoffen, het vergistingsproces, het biogas en het digestaat kunnen zorgen voor geurhinder. Er is geen specifieke wet- en regelgeving waaraan normen voor de toelaatbaarheid van deze hinder ontleend kunnen worden. Wel is er beleid dat erop gericht is de overlast als gevolg van geurhinder voor derden zoveel mogelijk te voorkomen. De installatie zelf is in principe een gesloten systeem zodat bij een normale bedrijfsvoering geen geuremissie plaatsvindt. De op- en overslag van het digestaat en substraten kan echter geuroverlast veroorzaken. In relatie tot de aanwezigheid van geurgevoelige objecten in de omgeving van de installatie dienen maatregelen genomen te worden om geuroverlast te voorkomen (luchtwassysteem, onderdruk, afdekken opslag, overdekte overslag). Deze maatregelen dienen als voorwaarde gesteld te worden voor de bouw van de installatie. Een bio-olie-installatie zal naar verwachting geen geurhinder veroorzaken omdat de grondstof noch de producten stank produceren. Industrielawaai Bio-energie-installaties kunnen mogelijk geluidshinder veroorzaken. Bij de beoordeling van initiatieven in het kader van de Wet milieubeheer dient te worden aangesloten bij de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (ministerie van VROM, 21 oktober 1998). Hierin wordt aangegeven dat voor (bedrijfs)woningen van derden gestreefd dient te worden naar een belasting van 55 db(a) op de gevel en dat er een maximumnorm geldt van 65 db(a) op de gevel. Voor de toetsing van geluidemissies door transportbewegingen van en naar de installatie kan de Circulaire aan besturen van provincies en gemeenten houdende beoordeling geluidshinder wegverkeer in verband met vergunningverlening Wet milieubeheer (29 februari 1996, nr. Mbg , Staatscourant 1996, nr. 44, DG Milieubeheer) worden gevolgd. Deze circulaire geeft ten behoeve van de milieuvergunningverlening aanwijzingen over de beoordeling van de indirecte hinder, veroorzaakt door verkeersbewegingen van en naar de inrichting /installatie. Bepaald dient te worden op welke afstand het dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object zich bevindt en of daar aan de normen voor geluidshinder wordt voldaan ten gevolge van de installatie zelf. Tevens dient onderzocht te worden of het extra (vracht)verkeer leidt tot overschrijding van geluidsnormen bij deze (of andere) woningen. Externe veiligheid De externe veiligheidsrisico's van een bio-olie-installatie zijn waarschijnlijk niet groter dan van een andere verbrandingsmotor met vloeibare brandstof. Omdat er in biomassavergistingsinstallaties gas wordt geproduceerd en opgeslagen, dient rekening te worden gehouden met de normen voor externe veiligheid: plaatsgebonden risico en groepsrisico ten gevolge van de opslag van gas. Voor het plaatsgebonden risico geldt voor de ligging van de contour een afstand vanaf het reservoir van maximaal 20 m bij een (bio)gasvolume van maximaal 500 m³. Over het invloedsgebied voor groepsrisico zijn geen gegevens bekend. Het groepsrisico is mede afhankelijk van de personendichtheid in het invloedsgebied. De personendichtheid zal in het buitengebied vaak niet groot zijn. Er wordt bij de toepassing van deze normen geen verschil gemaakt tussen burger- of bedrijfswoningen van derden. Afhankelijk van het volume en de locatie van de gasreservoirs kan bepaald worden of voldaan wordt aan de hierboven genoemde norm, of dat aanvullend onderzoek nodig is. Er dient nagegaan te worden op welke afstand het dichtstbijzijnde gevoelige object zich bevindt (dat geen onderdeel uitmaakt van de (beoogde) inrichting) om na te gaan of risiconormen worden overschreden. Ecologie De voorgenomen bouw van bio-energie-installaties zal getoetst moeten worden aan de wet- en regelgeving op het gebied van natuur en ecologie (Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet). Dit betekent concreet dat nagegaan moet worden of de beoogde installatie schade toebrengt aan beschermde natuurgebieden of bijzondere soorten (zwaar beschermde en /of rode lijst). Indien een dergelijke installatie binnen een bestaande agrarische bouwstede /-vlak wordt gerealiseerd zal er veelal geen probleem zijn. 8
9 Milieuvergunning Voor het oprichten en in bedrijf hebben van een bio-energie-installatie is een vergunning volgens de Wet milieubeheer noodzakelijk. Indien de binding tussen het agrarische bedrijf en de bio-energieinstallatie (functionele, organisatorische, technische en /of geografische bindingen) voldoende is aangetoond, dan vormen het agrarische bedrijf en de installatie één inrichting. Hierdoor is één vergunning voor het gehele bedrijf voldoende. Aandachtspunten bij het opstellen van de vergunning volgens de Wet milieubeheer (conform biogasbeleid Nijefurd): - geuremissie van de opgeslagen biomassa of mest; - geluidsemissie van de installatie; - geluidsemissie van de transportbewegingen; - opslag van digestaat; - toetsing Nederlandse emissie richtlijn, in verband met uitstoot ammoniak; - toetsing Besluit emissie eisen stookinstallaties, in verband met verbrandingsgasmotor (WKK); - biogasopslag en noodmaatregelen. In de vergunning volgens de Wet milieubeheer worden voorschriften opgenomen om de omgeving te beschermen tegen hinderlijk invloeden afkomstig van een inrichting. 9
10 3. Beleidslijn bio-energie-installaties Moerdijk Bestemmingsplan Buitengebied Het ruimtelijk beleid voor het buitengebied van Moerdijk is erop gericht ruimte te bieden voor een duurzame ontwikkeling van de hier gevestigde agrarische bedrijven en de kenmerkende kwaliteiten van natuur, landschap en cultuurhistorie te behouden. Het buitengebied is een agrarisch productiegebied, waarin mogelijkheden worden geboden aan de grondgebonden landbouw (met name de akkerbouw en de vollegrondstuinbouw). Voor een verdere ontwikkeling van de glastuinbouw zijn twee concentratiegebieden aangewezen. Bio-energie-installatie als normaal onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering (categorie A) Ingeval van een bedrijfsgebonden installatie in een "gesloten" systeem (alle grondstoffen komen van het eigen bedrijf en alle producten gaan naar het eigen bedrijf) is sprake van een activiteit die een normaal en ondergeschikt onderdeel vormt van de agrarische bedrijfsvoering. Voor dit onderdeel gelden in het ruimtelijk spoor geen bijzondere bepalingen. Gebouwen moeten binnen de bouwstede /- vlak worden opgericht en voldoen aan de geldende voorschriften. Bio-energie-installatie als nevenactiviteit Aan in het buitengebied gevestigde agrarische bedrijven wordt in het bestemmingsplan Buitengebied ruimte geboden voor het inpassen van nevenactiviteiten (zie artikel 34), hetzij rechtstreeks, hetzij na vrijstelling. Met het inpassen van bio-energie-installaties als nevenactiviteit is in het plan geen rekening gehouden. Het betreft een relatief nieuwe ontwikkeling en de in het plan opgenomen bepalingen en definities sluiten niet aan op de hier aan de orde zijnde activiteiten. Gegeven de aard van de activiteiten en de directe binding hiervan aan de agrarische bedrijfsvoering (via de aanvoerlijn van grondstoffen en /of via de afvoerlijn van de producten) zijn bio-energieinstallaties als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven passend en toelaatbaar in het buitengebied van Moerdijk. Een bio-energie-installatie is een in principe passende nevenactiviteit bij agrarische bedrijven wanneer: - de aanvoer van grondstoffen (biomassa) voor de installatie in hoofdzaak afkomstig is het eigen bedrijf; of - de afvoer van producten in hoofdzaak gericht is op het eigen bedrijf. Een door de aanvrager op te stellen bedrijfsplan dient hierover duidelijkheid te bieden Voor het oprichten van een bio-energie-installatie kan via vrijstelling medewerking worden verleend onder de volgende voorwaarden: - de activiteiten plaatsvinden binnen het bouwvlak /bouwstede; - de capaciteit van een biomassavergistingsinstallatie bedraagt maximaal ton biomassa per jaar; - ten behoeve van de activiteit mogen gebouwen en silo's worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 10 m; - het vrijstellingsverzoek moet vergezeld gaan van een goed ruimtelijke onderbouwing, waarin in ieder geval is aangetoond dat voldaan kan worden aan de voorwaarden als genoemd in paragraaf 2.2 van deze notitie. Voor het overige verwijzen wij naar de voorwaarden zoals de provincie Noord-Brabant die heeft gegeven voor ruimtelijke onderbouwingen bij vrijstellingen volgens art. 19 WRO. Bio-energie-installatie als hoofdactiviteit Bio-energie-installaties als hoofdactiviteit zijn in principe niet aan het buitengebied gebonden en dienen om die reden bij voorkeur op reguliere bedrijventerreinen of agrarische bedrijventerreinen te worden gesitueerd. 10
11 Bij uitzondering is vestiging van een grootschalige bio-energie-installatie in het buitengebied aanvaardbaar: - binnen de concentratiegebieden voor glastuinbouw kunnen grootschalige bio-energie-installaties ingepast worden; - op goed ontsloten locaties aan de rand van het (grootschalige, open) buitengebied zijn bioenergie-installaties inpasbaar. - Ook hier geldt dat het vrijstellingsverzoek vergezeld moet gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing, waarin in ieder geval is aangetoond dat voldaan kan worden aan de voorwaarden als genoemd in paragraaf 2.2 van deze notitie. (met uitzondering van de ligging binnen een bestaand bouwvlak) Voor het overige verwijzen wij naar de voorwaarden zoals de provincie Noord-Brabant die heeft gegeven voor ruimtelijke onderbouwingen bij vrijstellingen volgens art. 19 WRO. Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 24 oktober 2006, de gemeentesecretaris (a.i.), de burgemeester, dr. G.J.C. Horn H.W. den Duijn 11
Beschikking Wet milieubeheer
Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer
Nadere informatieBeleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)
Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...
Nadere informatieUw kenmerk Ons kenmerk Datum verzoek 2 april 2010
Aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten Afdeling Ruimtelijk Ordening T.a.v. de heer S. Olschewsky Postbus 290 5720 AG Asten Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 100486-002-verzoek
Nadere informatieInhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten (Her)ontwikkelingslocaties De Purmer
Nadere informatieVoorstel Het Integraal beleidskader bio-ethanol en vergistingsinstallaties vaststellen
Aan de gemeenteraad Agendapunt Documentnr.: RV08.0279 Roden, 12 augustus 2008 Onderwerp Integraal beleidskader bio-ethanol en vergistingsinstallaties Onderdeel programmabegroting: Nee Voorstel Het Integraal
Nadere informatieBeleidsregel Lichthinder gemeente Westvoorne
Beleidsregel Lichthinder gemeente Westvoorne Artikel 1 Begripsbepalingen Deze regel verstaat onder: a. assimilatiebelichting: kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces
Nadere informatieOplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Nadere informatieBiogasbeleid Toepassing artikel 19 lid 1 WRO in geval van biogasinstallaties bij agrarische bedrijven
Biogasbeleid Toepassing artikel 19 lid 1 WRO in geval van biogasinstallaties bij agrarische bedrijven Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Nijefurd op 12 april 2005. Inleiding Aanleiding
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing verzoek tot bouwen loods Rijksstraatweg 3 te Bruinisse
Bijlage 2: Ruimtelijke onderbouwing Rijksstraatweg 3 Ruimtelijke onderbouwing verzoek tot bouwen loods Rijksstraatweg 3 te Bruinisse Verzoek tot herziening van het bestemmingsplan Eigenaar van het perceel
Nadere informatieBeleidsregel Plattelandswoningen 2014
Beleidsregel Plattelandswoningen 2014 Foto: Ellen Koelewijn Registratienummer: 13bwb00094 december 2013 1. Inleiding Agrarische bedrijven beschikken meestal over één of meerdere bedrijfswoningen. De gemeente
Nadere informatieToelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk
Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Weverwijk 7 rood te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKWeverwijk7RD-ON01 Datum:
Nadere informatieBELEIDSNOTITIE MET BETREKKING TOT (AGRARISCH) KINDERDAGVERBLIJF EN BUITENSCHOOLSE OPVANG
BELEIDSNOTITIE MET BETREKKING TOT (AGRARISCH) KINDERDAGVERBLIJF EN BUITENSCHOOLSE OPVANG Definitief, versie 4 1 Inhoudsopgave Titel Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang
Nadere informatieEenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling
Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag
Nadere informatieOmgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept
Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider
Nadere informatieKadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485
Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum
Nadere informatieNota van zienswijze bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a
Nota van zienswijze bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a Het college van B&W heeft het bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a voorbereid. Het bestemmingsplan
Nadere informatieCONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid
Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden
Nadere informatieNOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU PLANMER (MESTVERGISTINGSINSTALLATIE BOTNIAWEG 6 TE MARRUM)
NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU PLANMER (MESTVERGISTINGSINSTALLATIE BOTNIAWEG 6 TE MARRUM) (Mestvergistingsinstallatie Botniaweg 6 te Marrum) Code 101606 / 27-08-10 GEMEENTE FERWERDERADIEL 101606
Nadere informatie'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'
'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad
Nadere informatieBeleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat
Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking
Nadere informatieNr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138
Nr. 14032525 Casenr. 2014-07033 Harderwijkerweg 138 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 6 Inleiding Achter op het perceel aan de Harderwijkerweg 138 is een verzoek ingediend om een bedrijfshal en een
Nadere informatie4. Toetsingskader kleinschalige windturbines
4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.
Nadere informatieN o t i t i e t. b. v. A r e n a d e b a t b e s t e m m i n g s p l a n b u i t e n g e b i e d M o e r d i j k
N o t i t i e t. b. v. A r e n a d e b a t b e s t e m m i n g s p l a n b u i t e n g e b i e d M o e r d i j k 31 augustus 2016 Op 8 september a.s. vindt om 19.30 u het vierde Arenadebat plaats over
Nadere informatieLOG Montfort - Maria Hoop
LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2
Nadere informatieDe Marke III te Hengevelde
Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:
Nadere informatieIntegraal beleidskader voor bio-ethanol en vergistingsinstallaties GEMEENTE NOORDENVELD
Integraal beleidskader voor bio-ethanol en vergistingsinstallaties GEMEENTE NOORDENVELD Roden, juli 2008 Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 4 1.3 Doorwerking in de praktijk 4 1.4 Opbouw notitie
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree
Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel
Nadere informatieBELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES.
BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. Toetsingskaders kleine windturbines (kwt). Eén van de mogelijkheden om duurzame energie op te wekken is het plaatsen van kleine winturbines. Deze technologie
Nadere informatieOnderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.
Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied
Nadere informatieRuimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie
Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde 28 26 Bestaande situatie 1. Aanleiding Directe aanleiding is het verzoek d.d. 18 november
Nadere informatieAan Burgemeester en Wethouders van de gemeente: Naam drijver van de inrichting Adres en telefoonnummer Postcode en plaats
RM16 - Meldingsformulier InfoMil Besluit mestbassins milieubeheer Vooraf Dit formulier is bedoeld voor degene die van plan is een bedrijf op te richten, uit te breiden of te wijzigen, dan wel de werking
Nadere informatieG. Akkerman-Wielinga Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken
Gemeente Südwest-Fryslan Raadsvoorstel gemeente Südwest-Fryslan Ons nummer: R14.000175 llllllllilllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Onderwerp Bestemmingsplan Kilewierwei 1 in Tirns Raadsvergadering
Nadere informatieMemo. In afbeelding 1 is de herontwikkelingslocatie globaal aangegeven. EGD-190613-RM000888
Aan E. Douma Van P. van der Sande & T. Breugel Projectnummer RM000888 Kenmerk EGD-190613 Onderwerp impact inpassing herontw. prov. weg 24 vwbt lucht en geluid Datum 1 oktober 2013 Inleiding In onderhavige
Nadere informatieBiowkk in de glastuinbouw Praktijkvoorbeeld BioEnergieBergerden. 10 september 2009 Zevenhuizen Presentatie; Jan Willemsen
Biowkk in de glastuinbouw Praktijkvoorbeeld BioEnergieBergerden 10 september 2009 Zevenhuizen Presentatie; Jan Willemsen 2004 Doelstelling Initiatiefnemers 2004 Doelstelling Initiatiefnemers Rendement
Nadere informatieAchterstraat 13a en 15, Randwijk
Onderzoek agrarische geurhinder Achterstraat 13a en 15, Randwijk De Milieuadviseur Datum: 18 mei 2017 Projectnummer: 17034 Samenvatting Op de locatie Achterstraat 13a-15 te Randwijk wordt voormalige agrarische
Nadere informatieOmgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld
Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente VOORST d.d. 27 december 2016 Nr. Z-HZ_WABO-2016-0976 Mij bekend, De Secretaris Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase
Nadere informatieToelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland
Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel
Nadere informatieOmgevingsvergunning OV 20140031
Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk
Nadere informatieBIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG
BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van
Nadere informatieBeleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing
Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader December 2016 3 Beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingen 1.3 Relatie met ander beleid
Nadere informatie3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak
Nadere informatieRelevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant
Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk
Nadere informatieWestvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief
Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:
Nadere informatieBeleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij
Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij De in de notitie opgenomen beleidsregels worden gehanteerd voor verzoeken om een vergroting of vormverandering
Nadere informatieMestvergisting Botniaweg 6, Marrum
Mestvergisting Botniaweg 6, Marrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 maart 2011 / rapportnummer 2499 35 1. Oordeel over het MER Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Nadere informatiePlanregels. Wijzigingsplan Buitengebied Noord 1e wijziging. augustus 2016
Planregels Wijzigingsplan Buitengebied Noord 1e wijziging augustus 2016 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN ARTIKEL 1 Begripsbepalingen plan: (digitaal) het wijzigingsplan 'Buitengebied Noord 1e wijziging'
Nadere informatieOude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering
Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano
Nadere informatieRUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA november 2012 Inleiding. De heer M.P.M. van Beek, Den Dogdreef 13 te Breda heeft het plan om als nevenactiviteit naast zijn agrarisch
Nadere informatieBESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN
BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:
Nadere informatieGEMEENTE MILL EN ST. HUBERT. TOELICHTING op het bestemmingsplan "BEDRIJF DENNENDIJK - LANGENBOOM" VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
GEMEENTE MILL EN ST. HUBERT TOELICHTING op het bestemmingsplan "BEDRIJF DENNENDIJK - LANGENBOOM" VIGEREND BESTEMMINGSPLAN Het onderhavige bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan
Nadere informatieNotitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening
Notitie Beleid ten behoeve van Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening Gemeente Bussum Afdeling Ruimtelijke Inrichting September 2009 1 1. AANLEIDING De gemeente Bussum heeft in het jaar
Nadere informatieGemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.
Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het
Nadere informatieIn eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd.
Raadhuisplein 1 Correspondentieadres: 7811 AP Emmen Postbus 30001 Telefoon (0591) 68 55 55 7800 RA Emmen Aan CDA fractie t.a.v. de heer L.T. Pekelsma Vaart ZZ 31 7833 AB Nieuw-Amsterdam Dienst Beleid ons
Nadere informatieBiobased economy in het Groene Hart
Biobased economy in het Groene Hart Energie & Bio/Groen Gas 27 juni 2013, Langeraar, Michiel van Galen Inhoud Landelijke doelen energie en beleid Stimuleringsbeleid Groen Gas Het proces Stand van zaken
Nadere informatieE N S T O M G EVI N G S D I. FLEVOLAND & GOOf EN VECHTSTREEK. Beschikking. Milieuneutraal veranderen. Maatschap Peters, Oosterringwe9 39 Luttel9eest
O M G EVI N G S D I E N S T FLEVOLAND & GOOf EN VECHTSTREEK Beschikking Milieuneutraal veranderen Maatschap Peters, Oosterringwe9 39 Luttel9eest OMBEVINGSDIENST FLEVOLAND & B000 EN VEcHTsTREEK Aanvraagnummer:
Nadere informatie*Z073B5B20C6* Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van het bouwen van het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Oudelandsedijk 4b te Dirksland
*Z073B5B20C6* Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het bouwen van het wijzigen van het bouwvlak op het perceel Oudelandsedijk 4b te Dirksland Initiatiefnemer: Franzen Landbouw Oudelandsedijk 4b 3247
Nadere informatieBeleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 21696 15 februari 2017 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De afgelopen decennia is het aantal agrarische bedrijven
Nadere informatieCriteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties
BIJLAGE 10 Criteria voor het aanwijzen van sterlocaties Sterlocaties intensieve veehouderij Hieronder wordt ingegaan op de motieven die aan sterlocaties ten grondslag liggen, het beleid voor sterlocaties,
Nadere informatieWijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING. toelichting. Juni 2016
Wijzigingsplan BUITENGEBIED MIDDEN 1 E WIJZIGING toelichting Juni 2016 Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling 2016 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: INLEIDING... 1 1.1. AANLEIDING... 1 1.2. DOEL EN PLANVORM... 1 1.3.
Nadere informatieBeleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek
Beleidsnotitie Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Aanleiding De afgelopen periode is de interesse voor kleine windturbines in Nederland toegenomen. Verwacht wordt dat de komende jaren
Nadere informatieToelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam
Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam HOOFDSTUK 1 Inleiding De gemeente Werkendam heeft in december 2009 het ontwerpbestemmingsplan Zonering industrieterreinen in procedure
Nadere informatiegeodesie landschapsarchitectuur civiele techniek
Advies geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Betreft Onderzoek naar de milieuhygiënische belemmeringen vanuit aanwezige inrichtingenen op de uitbreiding van de Beekse Bergen. Ons kenmerk ARC041
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel
Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied
Nadere informatieBestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing
vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud
Nadere informatieToelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013
Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013 1. - Pagina 1 - Inleiding Algemene doelstelling Deze toelichting is opgesteld om duidelijkheid te geven over deze beleidsnotitie. Ook wordt
Nadere informatieBIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten
BIJLAGE 1 Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende
Nadere informatieADVIESMEMO. Plangebied Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve
ADVIESMEMO Nuland Oost/Pelgrimsche Hoeve Bestemd voor : Gemeente s-hertogenbosch, de heer B. Coppens Afkomstig van : mevrouw L. van Beek Datum : 31 mei 2016 Inleiding U heeft ons verzocht voor het plangebied
Nadere informatieVereveningsplan Groene Poort
Vereveningsplan Groene Poort Vereveningsplan Groene Poort ZLTO 8 april 2010 1 Vereveningsplan Groene Poort Opdrachtgever: De Groene Poort p/a Diaconielaan 27 4443 AN Nisse Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof
Nadere informatieIn werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt
TEAM BOUWEN EN MILIEU ons kenmerk 1273564 behandeld door mevrouw SGM Jacobs doorkiesnummer +31 77 3596828 besluitdatum XX-XX-XXXX onderwerp ontwerpbesluit Ontwerp omgevingsvergunning Op 23 januari 2018
Nadere informatieBijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit
Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Deze bijlage maakt deel uit van de Beleidsregel VTH 2016 provincie Groningen Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel
Nadere informatieTITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU "INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE") Groen Gas Burgum. 25 maart 2017
TITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU "INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE") Groen Gas Burgum 25 maart 2017 Centrale Bergum: zonnepanelen park Realisatie medio 2017 5 MW Ontwikkeling drijvende zonnepanelen
Nadere informatiePagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D
Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg
Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg
Nadere informatieONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1
ONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1 burgemeester en wethouders van A s t e n; gezien het verzoek om medewerking van Archimil B.V. namens de heer
Nadere informatiegemeente Bunnik Discussienota De gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Datum: 14 september 2017
gemeente Bunnik Discussienota 17-081 Aan: Van: De gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Datum: 14 september 2017 Onderwerp: Ontwikkeling Parallelweg 3, te Bunnik Inleiding Op de locatie Parallelweg
Nadere informatieBesluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22
Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22 burgemeester en wethouders van A s t e n; gezien het verzoek om medewerking van A.J.M. van Hoof, Kokmeeuwenweg
Nadere informatieBedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat
Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding
Nadere informatieGEMEENTE EMMEN NOTA VAN UITGANGSPUNTEN GLASTUINBOUWGEBIED ERICA
GEMEENTE EMMEN NOTA VAN UITGANGSPUNTEN GLASTUINBOUWGEBIED ERICA Nota van uitgangspunten Glastuinbouwgebied Erica Code 08-118-06 / 09-06-2009 GEMEENTE EMMEN 08-118-06/09-06-2009 NOTA VAN UITGANGSPUNTEN
Nadere informatie'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'
'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad
Nadere informatieAanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd
Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd. 24-01-2014. Ten noord-westen van de beoogde locatie voor de short stay appartementen
Nadere informatieWijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning
Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief
Nadere informatieBestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)
Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 oktober 2013 / rapportnummer 2832 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergen
Nadere informatieGEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld
GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting
Nadere informatie\ Omgevingsvergunning
Raadhuisplein 1 T 045-575 33 99 6367 ED Voerendaal F 045-575 11 95 Postbus 23000 E info@voerendaal.nl 6367 ZG Voerendaal W voerendaal.nl \ Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders van Voerendaal;
Nadere informatieWijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro. 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64'
Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64' december 2010 Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64' ontwerp
Nadere informatie1. EEN RUIMTELIJKE KIJK OP MESTVERGISTINGSINSTALLATIES
1. EEN RUIMTELIJKE KIJK OP MESTVERGISTINGSINSTALLATIES Samenvatting Op het gebied van duurzame energie zijn er in allerlei beleidsnotities door verschillende overheden ambities neergelegd. Een aspect van
Nadere informatie^ERIOWW 15«M IllOtt. Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus ZG HEESCH
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073)681 28 12 Fox (073) 614 11 15 info@brabant.nl Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus 9 5384 ZG HEESCH www.brabant.nl
Nadere informatieProjectbesluit Watermolendijk 3 Eelde
Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving
Nadere informatieRBMII-berekeningen weg en spoor t.b.v. bp Bedrijventerrein Duurkenakker
RBMII-berekeningen weg en spoor t.b.v. bp Bedrijventerrein Duurkenakker 1. Inleiding De gemeente Menterwolde heeft het Steunpunt gevraagd om risicoberekeningen uit te voeren ten behoeve van het bestemmingsplan
Nadere informatieWIJZIGINGSPLAN. Opdrachtgever D. Riemens Seydlitzweg RS Hoek. ZLTO Advies Bram Verhage 10 oktober 2013
WIJZIGINGSPLAN Nieuwe Economische Drager als vervolgfunctie op het bouwvlak Seydlitzweg 5 te Hoek Opdrachtgever D. Riemens Seydlitzweg 5 4542 RS Hoek ZLTO Advies Bram Verhage 10 oktober 2013 Kantoor Goes
Nadere informatieSamenvatting: Bouwinitiatieven Drunen Noord
College Onderwerp: Bouwinitiatieven Drunen Noord V200900442 Samenvatting: Inleiding: Tegelijkertijd met de actualisatie van bestemmingsplan Drunen Noord lopen er enkele bouwinitiatieven die vallen in het
Nadere informatieZaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening
Zaaknummer: 701520 Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool Overwegingen ruimtelijke ordening Activiteit strijd gebruik gronden of bouwwerken (art. 2.1
Nadere informatieToetsingskader. Ruimte voor ruimteregeling. Gemeente Heumen
Toetsingskader Ruimte voor ruimteregeling Gemeente Heumen Vastgesteld: 20 december 2011 Inleiding In de raadsvergadering van 21 april is toegezegd dat er vooruitlopend op de structuurvisie die de gehele
Nadere informatieWijzigingsplan. Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 2 e planwijziging. President Rooseveltlaan 768 / 768a
Wijzigingsplan Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 2 e planwijziging President Rooseveltlaan 768 / 768a Gemeente: Vlissingen Titel: Wijzigingsplan Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 2 e planwijziging
Nadere informatieBestemmingsplan buitengebied Doetinchem
Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende
Nadere informatiePlanregels. wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging. Oktober 2016
Planregels wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging Oktober 2016 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN ARTIKEL 1 Begripsbepalingen plan (digitaal) het wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging
Nadere informatieOnderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010
Raadsinformatiebrief Onderwerp Uitwerking vastgestelde amendementen Bestemmingsplan Buitengebied 2010 Inleiding/aanleiding Op 29 september 2010 heeft uw raad het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd
Nadere informatieAanmeldnotitie Besluit Mer
Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1
Nadere informatieWijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning
Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding
Nadere informatie