Een kennismaking met de modellen van Keynes

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een kennismaking met de modellen van Keynes"

Transcriptie

1 Een kennismaking met de modellen van Keynes Deze lesbrief gaat over de modellen van Keynes. Voor de duidelijkheid; Keynes is niet de directeur van een glamoureus modellenbureau en de modellen zijn niet dezelfde als die je in allerlei glossys tegenkomt maar het gaat hier over John Maynard Keynes, de bekende Britse econoom en zijn macro-economische modellen. John Maynard Keynes Keynes, geboren in 1883 in Engeland, publiceerde in 1936 zijn boek The General Theory of Employment, Intrest and Money (De Algemene Theorie van Werkgelegenheid, Interest en Geld). Hij schreef dit boek in reactie op de Grote Depressie van de jaren dertig en kwam met een theorie om dergelijke depressies in de toekomst te voorkomen en te bestrijden. Keynes kwam met een totaal andere benadering dan tot dan toe gebruikelijk was. Niet het laag houden van de lonen en prijzen was een oplossing ter bestrijding van de depressie maar het stimuleren van de effectieve vraag zou zorgen voor de toename van het Nationaal Inkomen. In zijn theorie was er dan ook een sleutelpositie voor de overheid weggelegd die door het stimuleren van de uitgaven aan goederen en diensten ( de bestedingen ) de depressie zou kunnen bestrijden. Deze theorie staat bekend als de keynesiaanse theorie. Lange tijd werden de theorieën van Keynes als leidraad van vele politieke beslissingen gebruikt en voerde de overheid een anticyclische begrotingspolitiek. Vanaf de jaren tachtig kreeg de keynesiaanse theorie echter, om verschillende redenen, steeds meer kritiek en raakte wat op de achtergrond. Tot nu. Keynes is weer helemaal terug van weggeweest. Keynes is weer hot. Toeval? Of vertoont de huidige economie gelijkenissen met de economie van de jaren dertig van de vorige eeuw? De modellen De modellen van Keynes zijn macro-economische modellen. Het zijn modellen omdat ze een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid zijn en ze zijn macro-economisch omdat ze gaan over het totaal van economische grootheden waarbij individuele voorkeuren en/of eigenschappen buiten beschouwing zijn gelaten. Voorbeelden van economische grootheden zijn het BBP, het nationaal inkomen, de werkgelegenheid, de effectieve vraag, het prijsniveau, de consumptie, de investeringen, de export, de import, de overheidsbestedingen, enz. In het algemeen worden macro-economische modellen gebruikt om bij te dragen aan het economisch beleid van de overheid. De macro-economische modellen van Keynes laten zien dat het economisch beleid van de overheid gericht moet zijn op stimuleren van de bestedingen (= effectieve vraag) bij laagconjunctuur en het afremmen van de bestedingen bij hoogconjunctuur. Economie: Modellenwerk 1

2 De opdracht: Schrijf voor de huidige economische situatie van Nederland op grond van de modellen van Keynes een economisch beleidsrapport aan de regering Om deze opdracht goed te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat je deze lesbrief eerst helemaal doorwerkt. De modellen van Keynes worden daardoor duidelijker en er ontstaat meer inzicht in de samenhang tussen verschillende economische grootheden. De opdracht moet in tweetallen worden uitgevoerd. Het economisch beleidsrapport bestaat uit twee verplichte onderdelen; 1 Een voorbereidingsdocument 2 Een beleidsadvies En een keuze onderdeel 3 De actualiteit. Voor het keuzeonderdeel zijn bonuspunten te verdienen en is dus niet verplicht. 1 Het voorbereidingsdocument Het voorbereidingsdocument moet (in volgorde) bestaan uit: Relevante voorkant met daarop de namen van de schrijvers Inhoudopgave Inleiding H1: Beschrijving huidige economische situatie in Nederland H2: Resultaten van de opdrachten uit de lesbrief (H3: Minimaal twee krantenartikelen waaruit oa het huidige overheidsbeleid blijkt) Logboek waarin zichtbaar is wie wat gedaan heeft Nawoord waarin kort wordt teruggeblikt op het uitvoeren van de opdracht en de samenwerking; wat ging goed, wat minder goed en wat kan een volgende keer verbeterd worden? Economie: Modellenwerk 2

3 2 Het beleidsadvies: In 750 woorden (met een marge van +/- 20%) schrijven jullie aan de huidige regering een economisch beleidsadvies. Dit doen jullie op basis van de huidige economische situatie in Nederland en de modellen van Keynes. Het beleidsadvies moet er als volgt uitzien Inleiding waarin kort de huidige economische situatie van Nederland wordt beschreven. Kern waarin de probleemstelling aan de orde komt en de keynesiaanse oplossingen daarvoor. Afsluiting waarin wordt gepleit voor de keynesiaanse aanpak of waarin daar juist één of meer kanttekeningen bij worden geplaatst. 3 De actualiteit: Met minimaal twee krantenartikelen illustreren jullie het huidige economische beleid van de overheid. Hierbij moet het volgende worden aangegeven Bron van het artikel en datum van verschijning? Korte samenvatting en uitleg van het artikel. Motivatie waarom het genoemde overheidsbeleid in het artikel wel of niet Keynesiaans beleid is. Jullie gezamenlijke mening over dit overheidsbeleid gezien de huidige Nederlandse economische situatie Beoordeling: De beoordeling van het economisch beleidsrapport wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsrapport (zie bijlage 1 blz. 25). Voor de gehele opdracht geldt dat deze uiterlijk 19 maart 2010 bij de docent moet worden ingeleverd. Indien de gehele opdracht voor het uiterste inlevermoment wordt ingeleverd geldt er een bonus. (resultaat x 0,9 + 1= cijfer) Wordt de opdracht later dan 19 maart 2010 bij de docent ingeleverd maar vóór 26 maart 2010 dan geldt een malus (resultaat x 1,2 2 = cijfer). Groepen die, één van beide of beide onderdelen na 25 maart 2010 nog bij de docent moeten inleveren ontvangen als resultaat een 1,0 maar blijven de verplichting behouden het werk alsnog in te leveren. Houd er rekening mee dat de datum van ontvangst het moment is dat de gehele opdracht in het bezit is van de docent. Economie: Modellenwerk 3

4 Aan de slag met de keynesiaanse modellen: Ga naar EC 4H op de ELO en open daar het excelbestand keynesiaanse modellen en sla dit bestand op in de map Economie op jouw deel van de server De werkmap bevat drie tabbladen; model 1, model 2 en model 3. Model 1: Gesloten economie zonder overheid Model 1 is het meest eenvoudige Keynesiaans model. Het is een model waarin er vanuit wordt gegaan dat er geen overheid en buitenland bestaat. De enige twee, van betekenis zijnde,spelers op het economische toneel zijn dan ook de GEZINNEN en de BEDRIJVEN. De financiële instellingen zijn er ook maar zij spelen een ondergeschikte rol. Het enige wat zij doen is spaargeld van de gezinnen doorsluizen naar de bedrijven zodat deze kunnen investeren. Hoezo een zeer vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid? Zie model 1 dan ook vooral als een prettige, voor iedereen te begrijpen, eerste kennismaking met de modellen van Keynes. Model 2: Gesloten economie met overheid Dit model krijgt er een belangrijke nieuwe speler bij; de OVERHEID. Naast de GEZINNEN en de BEDRIJVEN is er nu dus een derde partij die invloed kan uitoefenen op de economie van een land. En wat voor een partij? Keynes was van mening dat er voor de overheid een belangrijke sleutelpositie was weggelegd. Door het stimuleren en beïnvloeden van de effectieve vraag kan zij namelijk bij uitstek de hoogte van de economische grootheden beïnvloeden. Dat de belastingen daarbij ook een belangrijk instrument zijn, zal niemand verbazen. Model 3: Open economie met overheid Het BUITENLAND kan natuurlijk niet op het economische toneel ontbreken. In dit model is het buitenland dus ook van de partij en speelt zij naast de GEZINNEN, BEDRIJVEN en de OVERHEID een rol als het gaat op het beïnvloeden van de economische grootheden. Zeker voor een land als Nederland met zijn open economie is dit een belangrijke speler. Maar hoe belangrijk deze rol werkelijk is wordt duidelijk als je met dit model aan het werk gaat. Ondanks het feit dat de modellen, zoals je hierboven hebt kunnen lezen, steeds uitgebreider worden is het goed om voor ogen te blijven houden dat het nog steeds om modellen gaat, waarbij geldt dat de dagelijkse praktijk net iets minder eenvoudig is dan uit de modellen geconcludeerd kan worden. Het werken met modellen is slechts een poging de economische werkelijkheid om ons heen beter te gaan begrijpen om zodoende meer economisch inzicht te verwerven. Veel plezier en succes bij het verkrijgen van al dat economisch inzicht. Economie: Modellenwerk 4

5 Opgave 1 Keynesiaans model 1: Gesloten economie zonder overheid Ga naar de werkmap keynesiaanse modellen in de map Economie op jouw deel van de schoolserver. (Als je dit bestand nog niet hebt gedownload van de ELO doe je dat nu eerst). Ga in deze werkmap naar het eerste tabblad; model 1. Het eerste keynesiaanse model is het model waar alleen GEZINNEN en BEDRIJVEN een rol spelen en ziet er in algemene vorm uit zoals weergegeven in figuur 1. Figuur 1 De kleine (rode) driehoekjes/puntjes, die je in de rechterbovenhoek van een aantal cellen ziet, geeft aan dat er over de inhoud van die cel extra uitleg te vinden is in het model in de werkmap keynesiaanse modellen Ga naar de model 1 in de werkmap en schrijf voor alle letters, in het algemene model en bij het overzicht berekeningen en conclusies op wat deze betekenen in het keynesiaanse model. 1-2 In figuur 1 zie je de vergelijkingen (1) t/m (4). Leg in eigen woorden uit wat de betekenis is van de genoemde vergelijkingen. Uiteraard kun je daarbij gebruik maken van de gegeven antwoorden bij opdracht Toon mbv de gegevens van figuur 1 aan dat dit model alleen betrekking heeft op de gezinnen en bedrijven en dat de overheid en het buitenland nog geen rol spelen. 1 Opdracht 1-1 staat voor model 1, vraag 1, Opdracht 2-3 staat voor model 2, vraag 3 etc. Economie: Modellenwerk 5

6 In figuur 2 kun je zien wat er gebeurt als je voor de variabelen van figuur 1 waarden invult. 1-4a Welke waarden hebben c, Co en Io? Figuur 2 1-4b Waarom heeft c (=marginale consumptiequote) altijd een waarde tussen 0 en 1. Waarom kan c niet groter dan of gelijk zijn aan 1 en kleiner zijn dan 0? 1-5 Controleer of deze variabelen gelijk zijn aan de invoergegevens in model 1? Zo ja, noteer dan, voor de zekerheid, de variabelen en hun waarden. Zo nee, geef de variabelen bij de invoergegevens de juiste waarde en schrijf deze alsnog, voor de zekerheid, op. 1-6 Alles wat gezinnen van hun inkomen niet consumeren sparen ze. Zoek in model 1 bij het overzicht berekeningen en conclusies op hoeveel de gezinnen sparen volgens het model zoals weergegeven in figuur Laat ook op basis van het model van figuur 2 mbv een eigen berekening zien dat het antwoord wat je hebt gegeven bij 1-6 juist is. Tip: Zoek in de werkmap in model 1 naar de (rode) puntjes in de rechterbovenhoek bij het overzicht berekeningen en conclusies om te achterhalen hoe je de besparingen (S) berekent. Logisch of niet? Door het veranderen van de invoergegevens zullen de economische grootheden, EV, Y, C, S en I ook gaan veranderen. Als je logisch nadenkt kun je voorspellen wat het effect van de verandering op de economische grootheid is. Of is het minder logisch dan je denkt? Verander één invoergegeven (ceteris paribus) in model 1, doe een voorspelling, schrijf deze voorspelling op en controleer deze met het overzicht berekeningen en conclusies en geef vervolgens de verklaring. De grafiek helpt je een nog beter beeld te krijgen van de veranderde situatie. Neem de tabel op de volgende bladzijde over of download deze van de ELO en beantwoord iedere vraag bij 1-8 door het invullen van de tabel. Economie: Modellenwerk 6

7 TABEL BEHORENDE BIJ OPDRACHT 1-8 Voorspelling Hoger (pijl omhoog) Lager (pijl naar beneden) Geen verandering (=) Opdr Verandering * EV Y C S I VERKLARING Uitgangswaarden (mld) : BESTEDINGSEVENWICHT Marginale 1-8a consumptiequote wordt verlaagd tot 60% Nieuwe waarden (mld) 1-9: Voorspelling goed of fout? 1-8b 1-8c Bedrijven hebben vertrouwen en verhogen de Io met 20 mld Nieuwe waarden (mld) 1-9: Voorspelling goed of fout? De autonome consumptie daalt met 5 mld tot 35 mld. 1-8d Nieuwe waarden (mld) 1-9: Voorspelling goed of fout? Gezinnen gaan bijna niet meer sparen De marginale cons. quote neemt toe tot 90 % 1-8e Nieuwe waarden (mld) 1-9: Voorspelling goed of fout? c daalt met 15% Co stijgt met 5mld en Io daalt met 20 mld. Nieuwe waarden (mld) 1-9: Voorspelling goed of fout? * het is de verandering tov de vorige verandering Economie: Modellenwerk 7

8 In een economie is de effectieve vraag (EV) niet altijd gelijk aan de productiecapaciteit van dat land. Als deze wel gelijk is, is er sprake van een bestedingsevenwicht. Als EV groter is dan de productiecapaciteit is er sprake van overbesteding en als EV kleiner is dan de productiecapaciteit dan is er sprake van onderbesteding. Zoals je kunt zien is in model 1 de productiecapaciteit 480 mld. 1-9a Vul in de vorige tabel bij 1-9 in, welke van bovenstaande bestedingssituaties van toepassing zijn bij de opdrachten 1-8a t/m 1-8e. De situatie bij de uitgangswaarden is al ingevuld. Controleer je antwoord mbv model b In de grafiek hebben de witte en zwarte balken te maken met de bestedingssituatie. Leg uit wat de witte en zwarte balken betekenen als het gaat om onderbesteding, overbesteding en bestedingsevenwicht Hoe zou het algemene prijspeil reageren op de verschillende bestedingssituaties? Verklaar je antwoord Keynes gaat er in zijn theorie vanuit dat de arbeidsmarkt beïnvloed wordt door de hoogte van de bestedingen; de EV. Zo zal bij overbesteding krapte op de arbeidsmarkt ontstaan en bij onderbesteding zal een verlaging van de werkgelegenheid en een toename van de (conjuncturele) werkeloosheid te zien zijn. 1-11a Maak met behulp van voorbeeld-berekeningen vanuit model 1 duidelijk dat onderbesteding een verlaging van de werkgelegenheid kan beteken. Bij de invoergegevens in model 1 staan ook drie variabelen van de arbeidsmarkt.; de beroepsbevolking, de arbeidsproductiviteit en de productiecapaciteit. (De aanbodzijde van de economie) Zie figuur 3 hieronder. 1-11b Welke van genoemde variabelen hebben invloed op de werkgelegenheid? Verklaar je antwoord met een voorbeeldberekening vanuit model 1. Figuur 3 Economie: Modellenwerk 8

9 1-11c Geef aan hoe de bij 1-11b genoemde variabelen moeten veranderen om meer werkgelegenheid te realiseren. Motiveer je antwoord. Te vaak worden de begrippen werkgelegenheid en werkloosheid met elkaar verward. Op de vraag Waardoor daalt de werkgelegenheid kan dan zomaar het antwoord omdat de beroepsbevolking is toegenomen gegeven worden. Als je vraag 1-11b goed hebt beantwoord weet je dat zo n antwoord op de gestelde vraag nooit de goede kan zijn. Als je nu denkt; hmm dan heb ik mogelijk net niet het goede antwoord gegeven kijk je het antwoord bij 1-11b nog eens goed na. Is het je wel duidelijk? Ga dan verder met opdracht a Maak met behulp van voorbeeld-berekeningen vanuit model 1 duidelijk dat onderbesteding een verhoging van de werkloosheid kan beteken. Welke vorm van werkloosheid ontstaat vooral? 1-12b Welke van genoemde variabelen in figuur 3 hebben invloed op de werkloosheid? Verklaar je antwoord met een voorbeeldberekening vanuit model c Leg uit waarom je in de situatie van figuur 3, 1 miljoen structurele werklozen hebt. 1-12d Geef aan hoe de bij 1-12b genoemde variabelen moeten veranderen om minder werkloosheid te realiseren. Motiveer je antwoord. Zoals gezegd zijn niet alleen de arbeidsmarkt variabelen van invloed op de hoogte van de werkloosheid maar is het juist ook de hoogte van de effectieve vraag die daarop invloed heeft. In figuur 4 worden deze variabelen nogmaals weergegeven. 1-13a Welke invloed hebben de variabelen uit figuur 3 en/of figuur 4 op het aantal conjunctureel werklozen? Geef een verklaring voor je bevindingen. 1-13b Welke invloed hebben de variabelen uit figuur 3 en/of figuur 4 op het aantal structureel werklozen? Geef een verklaring voor je bevindingen. Figuur 4 Economie: Modellenwerk 9

10 1-14 Een bewering: Als ik Co verhoog met 30, verhoogt Y met 120, als ik Io verhoog met 15 verhoogt Y met 60. Als ik Co en Io beide verhoog met 20, verhoogt Y met 160. De multiplier is dus 4 Leg mbv de definitie van de multiplier uit dat bovenstaande bewering juist is. Tip: Zoek in de werkmap in model 1 naar de uitleg bij de multiplier. Tot slot om alvast te oefenen voor het uiteindelijke beleidsadvies In een land, met een economie zoals model 1, is de economische situatie dusdanig dat de effectieve vraag ruim onder de productiecapaciteit blijft. De GEZINNEN en BEDRIJVEN hebben geen vertrouwen in de economie en er dreigt enorme werkloosheid 1-15a Geef een verklaring voor de enorme werkloosheid als de EV ruim onder de productiecapaciteit blijft. 1-15b Welke mogelijkheden zijn er, op grond van model 1 om de werkloosheid tegen te gaan? 1-15c Welke problemen doen zich bij deze mogelijkheden voor nu de gezinnen en bedrijven geen vertrouwen hebben in de economie en er geen overheid en buitenland is? Hopelijk is de kennismaking met het eerste model van Keynes jullie bevallen en hebben jullie goed door wat de effecten zijn van, met name, de effectieve vraag op de werkgelegenheid en de economie van het land in het algemeen. Hebben jullie echter de idee dat die effecten nog helemaal niet zo duidelijk zijn, intensiveer dan het contact met model 1 door nog een paar keer de invoergegevens te veranderen, te voorspellen wat de effecten zijn en vervolgens deze voorspellingen te controleren met het overzicht berekeningen en conclusies in de werkmap. Bestudeer steeds de grafiek om meer inzicht te verkrijgen. Alles onder controle en toe aan een kennismaking met het volgende model? Ga naar model 2 in de werkmap. Economie: Modellenwerk 10

11 Opgave 2 Keynesiaans model 2: Gesloten economie met overheid Ga naar de werkmap keynesiaanse modellen in de map Economie op jouw deel van de schoolserver. Ga in deze werkmap naar het tweede tabblad; model 2. Het tweede keynesiaanse model is het model waar naast GEZINNEN en BEDRIJVEN ook de OVERHEID een rol speelt en ziet er in algemene vorm uit zoals weergegeven in figuur 5. Figuur 5 2-1a Vergelijk figuur 5 met het eerste algemene model van Keynes zoals weergegeven in figuur 1. Waaraan is te zien dat in dit model de overheid een rol is gaan spelen? Noteer per vergelijking (2) t/m (6) de door de overheid veroorzaakte verandering. 2-1b Geef van alle nieuwe letters de betekenis. Tip: Zie ook in model 2 in de werkmap de (rode) puntjes in de rechterbovenhoek. 2-1c Welke invloed hebben de marginale belastingquote (b) en de autonome belastingen (Bo) op de consumptie van de gezinnen? Verklaar het antwoord met behulp van vergelijking (3) en vergelijking (5) 2-1d Welke invloed hebben de overheidsbestedingen (Oo) op de EV? Verklaar het antwoord met behulp van vergelijking (1), (2) en (6) 2-2 Je moet kiezen. Welke uitspraak kies jij? Voor de economie van een land is een overheid wel van belang Voor de economie van een land is een overheid niet van belang Geef ook de verklaring Economie: Modellenwerk 11

12 Zorg dat de invoergegevens in model 2 staan zoals is weergegeven in figuur 6. Als dat niet zo is pas je de invoergegevens eerst aan voordat je verder gaat. Figuur 6 Net als in model 1 veranderen de economische grootheden als je één of meer van de variabelen verandert. Bij opdracht 2-1 heb je ook voor model 2 al wat voorspellingen gedaan. Zijn die voorspellingen uitgekomen? Als de voorspellingen nog problemen opleveren ga dan eerst nog wat oefenen met de veranderingen en gevolgen. Zorg dat de invoergegevens na het oefenen weer gelijk zijn aan de weergave in figuur 6 Een manier om te oefenen met veranderingen en gevolgen kan bijvoorbeeld op de volgende manier: Eén van jullie is de bestuurder van het model en de andere de voorspeller. De bestuurder verandert een variabele bij de invoergegevens en vraagt de voorspeller welk gevolg die verandering heeft voor bijvoorbeeld de EV en/of de werkloosheid. De bestuurder controleert het antwoord en geeft aan of de voorspelling wel of niet juist is. Het spel gaat pas verder als bestuurder en voorspeller het gevolg kunnen motiveren. Na iedere beurt wisselt de functie van de speler. De voorspeller wordt bestuurder en andersom. Ga net zolang door met het doen van voorspellingen tot beide spelers steeds een goede voorspelling doen. Invoergegevens aangepast aan figuur 6? Is het helemaal duidelijk welke gevolgen in de economie merkbaar zijn van veranderende grootheden? Dan is het tijd voor een ronde Vergelijk en verklaar de grafiek. In model 2 zie je een grafiek. Deze grafiek is ook weergegeven in het overzicht welke bij opdracht 2-3 hoort. Deze grafiek is steeds de uitgangsgrafiek. In tegenstelling tot opdracht 1-8 ga je dus steeds terug naar de uitgangssituatie zoals weergegeven in figuur 6. Download het overzicht en de bijbehorende tabellen van opdracht 2-3 van de ELO,. Sla deze op in je werkmap en volbreng de opdracht. 2.3 Vergelijk en verklaar de verschillen in de grafiek na aanpassing van één of meer variabelen. Economie: Modellenwerk 12

13 OVERZICHT BEHORENDE BIJ OPDRACHT 2-3 Geef de uitgangsgrafiek op deze bladzijde eerst kleur als je dat nog niet hebt gedaan. Uitgangsmodel Uitgangsgrafiek Tip: Bij het plakken en knippen van de veranderde grafiek kun je het best de grote grafiek gebruiken. Deze past zich vanzelf aan de grootte van de cel aan. Berekeningen en conclusies in uitgangssituatie Economie: Modellenwerk 13

14 TABEL BEHORENDE BIJ OPDRACHT 2-3a 2-3a Er is een situatie van onderbesteding en de overheid besluit daar wat aan te doen. De overheidsbestedingen worden verhoogd tot een bedrag van 125mld Uitgangsgrafiek Grafiek na aanpassing van de variabelen (Plak en knip de grafiek ) Vergelijk de beide grafieken en verklaar de verschillen. Hoe is de nieuwe bestedingssituatie en welke conclusie kun je trekken over het gevoerde beleid van de overheid? Bestedingssituatie is: Conclusie is: Economie: Modellenwerk 14

15 TABEL BEHORENDE BIJ OPDRACHT 2-3b 2-3b De overheid wil de werkgelegenheid gaan bevorderen en wil graag dat de gezinnen meer gaan consumeren. Ze verlagen de marginale belastingquote tot 15% Uitgangsgrafiek Grafiek na aanpassing van de variabelen (Plak en knip de grafiek ) Vergelijk de beide grafieken en verklaar de verschillen. Hoe is de arbeidsmarkt veranderd en welke conclusie kun je trekken over het gevoerde beleid van de overheid? Werkgelegenheid is: Conclusie is: Economie: Modellenwerk 15

16 TABEL BEHORENDE BIJ OPDRACHT 2-3c 2-3c De ECB/DNB verhoogt de rentetarieven waardoor de marginale consumptiequote daalt tot 65%. De autonome investeringen dalen met 5 mld tot 15 mld. De overheidsbestedingen nemen af met 10 mld tot 85 mld. De overheid verwacht dat dat hierdoor werkgelegenheid afneemt en de conjuncturele werkloosheid gaat oplopen. De structurele werkloosheid blijft gelijk. Uitgangsgrafiek Grafiek na aanpassing van de variabelen (Plak en knip de grafiek ) Vergelijk de beide grafieken en verklaar de verschillen. De verwachting van de overheid klopt wel / klopt niet (* haal het foute antwoord weg) De verklaring hiervoor is: Economie: Modellenwerk 16

17 TABEL BEHORENDE BIJ OPDRACHT 2-3d 2-3d Om welke reden dan ook vermindert de productiecapaciteit van 375 mld naar 300 mld. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de inflatie. Uitgangsgrafiek Grafiek na aanpassing van de variabelen (Plak en knip de grafiek ) Vergelijk de beide grafieken en verklaar de verschillen. Welke gevolgen heeft de inkrimping van de productiecapaciteit waarschijnlijk voor de inflatie? Verklaar je antwoord. Waarom zijn er in de nieuwe situatie alleen structuur werklozen en geen conjunctuur werklozen? Verklaar je antwoord Hoe moet de beroepsbevolking en/of de arbeidsproductiviteit veranderen om geen structuurwerklozen meer te hebben. Verklaar je antwoord. Economie: Modellenwerk 17

18 Genoeg grafieken vergeleken en verklaard? Nee? Oefen dan nog even verder met wat zelf bedachte situaties en/of met de gegeven situaties van opdracht 2-3. Ja,? Dan kun je stoppen met het vergelijken van grafieken en doorgaan met de vergelijking van de multiplier in model 1 en model 2. Is het gevoel nu ; eehhh multiplier? ga dan nog even terug naar je antwoord bij opdracht 1-14 en/of zoek bij de (rode) puntjes in het model naar extra informatie. Het zal je niet ontgaan zijn dat het grootste verschil tussen de multiplier van model 1 en model 2 is dat er in model 2 twee multipliers genoemd worden. Eén multiplier voor de autonome bestedingen en één voor de autonome belastingen. 2-4 Welke functie heeft de multiplier ook alweer? 2-5 Waarom is de multiplier van de autonome belastingen (Bo) negatief? 2-6a Met hoeveel neemt Y toe als in de uitgangssituatie alleen de autonome bestedingen met 10 mrd toenemen? Controleer je antwoord met behulp van het model en verklaar het antwoord met behulp van de multiplier. 2-6b Met hoeveel neemt Y af als in de uitgangssituatie alleen de autonome belastingen met 10 mrd toenemen? Controleer ook nu je antwoord met behulp van het model en verklaar het antwoord met behulp van de multiplier. 2-6c Wat is het effect van opdracht 2-6a en 2-6b op Y als je beide veranderingen door laat werken in het model? Controleer ook nu je antwoord en verklaar deze met behulp van beide multipliers. 2-6d Vergelijk je antwoord van 2-6a met je antwoord van 2-6c en geef aan welke conclusie de juiste is. Door de autonome belastingen is het effect van de (overheids)bestedingen kleiner geworden. Door de autonome belastingen is het effect van de (overheids)bestedingen groter geworden. Verklaar je antwoord. Economie: Modellenwerk 18

19 Tot slot om alvast te oefenen voor het uiteindelijke beleidsadvies De regering van een land, met een economie zoals model 2, vraagt advies in verband met een situatie van overbesteding. De prijzen lijken sterk te stijgen en onrust onder het volk dreigt. Het tij moet gekeerd worden en de hulp van jullie als adviseurs wordt ingeroepen. 2-7 Het belastinginstrument is een krachtig beleidsinstrument van de overheid. Hoe kan het belastinginstrument ingezet worden in de strijd tegen de overbesteding? 2-7a Verander de invoergegevens in model 2 dusdanig dat er een situatie van overbesteding ontstaat. Dit is nu de nieuwe uitgangssituatie. Schrijf het nieuwe model op en geef weer hoe het overzicht van berekeningen en conclusies er uitziet. 2-7b Laat zien hoe de grafiek van de nieuwe uitgangssituatie (zie 2-7a), er nu uitziet en geef aan hoe je kunt zien dat er een situatie van overbesteding is. 2-7c Welke mogelijkheden heeft de overheid mbt de belastingen om de overbesteding tegen te gaan? Beschrijf de mogelijkheden en motiveer deze mbv van de veranderingen die zich in de grafieken voordoen. 2-8 Kunnen de gezinnen en bedrijven invloed uitoefenen om overbesteding tegen te gaan? Zo ja hoe? Zo nee, waarom niet? 2-9 Weer even terug naar opdracht 2-2. Wat is je mening nu? Is deze veranderd? Zo nee, waarom niet? Zo ja waarom wel? Onderbouw je mening met kennis vanuit de opdrachten 2-1 t/m 2-9. Toe aan een kennismaking met het volgende model? Ga alleen verder met model 3 in de werkmap keynesiaanse modellen als model 1 en model 2 volledig onderzocht en duidelijk zijn. Economie: Modellenwerk 19

20 Opgave 3 Keynesiaans model 3: Open economie met overheid Ga naar de werkmap keynesiaanse modellen in de map Economie op jouw deel van de schoolserver. Ga in deze werkmap naar het derde tabblad; model 3. Het derde keynesiaanse model is het meest volledige model en bootst, als best van de drie, de economische situatie in veel landen na. Dit model moet dan ook gebruikt worden ter ondersteuning en onderbouwing van het uiteindelijke beleidsadvies aan de Nederlandse regering. Naast de GEZINNEN, BEDRIJVEN en OVERHEID komt nu ook het BUITENLAND voor. Het algemene model van dit derde keynesiaanse model is weergegeven in figuur 7. Figuur 7 3-1a Vergelijk figuur 7 met het tweede algemene model van Keynes zoals weergegeven in figuur 5. Waaraan is te zien dat in dit model het buitenland een rol is gaan spelen? Noteer de vergelijkingen waarin het buitenland een rol speelt. 3-1b Geef van alle nieuwe letters de betekenis. Tip: Zie ook in model 3 in de werkmap de (rode) puntjes in de rechterbovenhoek. 3-1c De autonome belastingen zijn in het uitgangsmodel negatief. Is dat positief of negatief voor de EV? Verklaar je antwoord met behulp van gegevens uit model 3 3-1d Welke invloed hebben de marginale importquote (m) en de autonome import (Mo) op de totale effectieve vraag? Verklaar het antwoord met behulp van vergelijking (2) en vergelijking (8) 3-1e Welke invloed hebben de bestedingen vanuit het buitenland (Eo) op de EV? Verklaar het antwoord met behulp van vergelijking (2) en (7). 3-1f Wanneer zorgt het buitenland per saldo voor een toename van de EV? Verklaar je antwoord met behulp van vergelijking (2). Economie: Modellenwerk 20

21 Hieronder staan twee algemeen geldende vergelijkingen (a) Y = C + B + S De gezinnen besteden hun totale inkomen aan Consumeren, Belasting betalen en Sparen (b) Y = C + I + O + E M De bedrijven verdienen hun inkomen doordat de gezinnen Consumeren, de bedrijven Investeren, de overheid Overheidsbestedingen doet het buitenland met ons handelt (Export Import). De bedrijven zien de geldstroom per saldo dus alleen naar zich toekomen als de export naar het buitenland groter is dan de import vanuit het buitenland 3-2. Leg uit waarom bedrijven allen de geldstroom per saldo zich zien toekomen als E groter is dan M. (E>M) Als we vergelijking (a) en (b) aan elkaar gelijkstellen, immers Y = Y, dan komt na wat gestreept en heen en weer geschuif de volgende vergelijking tot stand. (c) (S I )+ (B O) = (E M) 3-3 Laat zien dat vergelijking (c) tot stand kan komen als je vergelijking (a) en (b) aan elkaar gelijk stelt. De uitgangssituatie voor model 3 is weergegeven in figuur Ga naar het overzicht van berekeningen en conclusies van model 3 en controleer of vergelijking (c) ook klopt voor de uitgangssituatie. Schrijf de vergelijking en de berekening op. Figuur 8 Economie: Modellenwerk 21

22 In vergelijking (c) (S I )+ (B O) = (E M) kunnen vier saldo s onderscheiden worden. 1 S - I is het spaarsaldo van de particuliere sector (gezinnen en bedrijven). 2 B O is het spaarsaldo van de overheid (ook wel begrotingssaldo genoemd) 3 (S I) + (B O) is het nationale spaarsaldo van een land. 4 E M is het uitvoersaldo (ook wel saldo buitenland genoemd) Zijn de volgende beweringen waar of niet waar? Verklaar je antwoord met behulp van vergelijking (c) 3-5a Waar of nietwaar? Het nationale spaarsaldo is gelijk aan het uitvoersaldo. 3-5b Waar of nietwaar? Het spaarsaldo van de particuliere sector is gelijk aan het uitvoersaldo minus het begrotingssaldo 3-5c Waar of nietwaar? Het spaarsaldo van de overheid plus het uitvoersaldo vormt het spaarsaldo van de particuliere sector 3-5d Waar of nietwaar? Als de investeringen achter blijven bij de besparingen maakt de overheid gebruik van de niet bestede koopkracht van de particulier sector als zij een begrotingstekort hebben. De vergelijking (S I )+ (B O) = (E M) is niet apart opgenomen in het Keynesiaanse model. Toch kun je bij iedere verandering controleren of deze vergelijking ook in de nieuwe situatie klopt. Klopt deze niet? Dan is er absoluut iets misgegaan. Het is maar dat je het weet. Heb je het nieuwe model al een beetje goed bekeken? Als je nog niet verder gekomen bent dan het algemene model dan wordt het tijd dat je nu eerste eens wat verder gaat rondneuzen. Klaar? Dan moet ook nu de extra multiplier zijn opgevallen. Was er in model 1 nog slechts één multiplier in dit model zijn het er al drie. 3-6a Wat is de betekenis van de nieuwe multiplier (Mo)? 3-6b Leg uit waarom de multiplier van de import (Mo) negatief is? 3-6c Leg uit waarom Y met 50 mld afneemt als de autonome import met 25 mld toeneemt. Economie: Modellenwerk 22

23 3-7 Beredeneer mbv de drie multipliers uit model 3 dat door de komst van de OVERHEID en het BUITENLAND de invloed van de autonome bestedingen minder groot kan zijn geworden. Lastige vraag? Beantwoord dan stap voor stap de volgende vragen om je gedachten te ordenen. 3-7a Met hoeveel neemt Y toe als in de uitgangssituatie alleen de autonome overheidsbestedingen met 30 mrd toenemen? Controleer je antwoord met behulp van het model en verklaar het antwoord met behulp van de multiplier. 3-7b Met hoeveel neemt Y af als in de uitgangssituatie alleen de autonome belastingen met 10 mrd toenemen? Controleer ook nu je antwoord met behulp van het model en verklaar het antwoord met behulp van de multiplier. 3-7c Neemt Y toe of af als de autonome import toeneemt met 5 mrd. Hoe hoog is de toe- of afname? Controleer ook nu je antwoord met behulp van het model en verklaar het antwoord met behulp van de multiplier. 3-7d Wat is per saldo het effect van opdracht 3-7a t/m 3-7c op Y als je alle drie de veranderingen door laat werken in het model? Controleer ook nu je antwoord en verklaar deze met behulp van beide multipliers. Het moet nu geen probleem meer zijn om antwoord te geven op vraag e Wat denk je dat in verband met het bovenstaande dat wordt bedoeld met belastinglek en importlek? Zoek deze begrippen eventueel op via internet. Een heel duidelijk artikel over het importlek kun je lezen op portlek. Stel dat de eerstvolgende toets die jullie krijgen een computertoets is met als onderwerp keynesiaanse modellen. Aan jullie, als ervaringsdeskundige, wordt gevraagd mee te werken aan de samenstelling van deze toets. 3-8a Maak een opgave die van voldoende niveau is om op de toets gevraagd te worden en waar gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden van model 3. Je mag gebruik maken van opgaven uit deze lesbrief maar je mag ook zelf een originele opdracht samenstellen. Een opdracht over Yfe en Yfb zou origineel kunnen zijn omdat daar in deze lesbrief geen specifieke vragen over gesteld zijn. De opgave moet uit minimaal 3 opdrachten bestaan en moet verklarend van karakter zijn. Economie: Modellenwerk 23

24 3-8b Maak een duidelijk antwoordenmodel bij de bij 3-8a gemaakte opgave. Illustreer deze zoveel mogelijk met resultaten vanuit model 3. Tot slot om nog één keer te oefenen voor het uiteindelijke beleidsadvies geschreven kan worden De wereldhandel ligt op z n gat en de consumenten en bedrijven hebben compleet het vertrouwen in de economie verloren. Zo schreef een landelijk dagblad in het land met een economie zoals in model 3 Duidelijk geen rooskleurige situatie en zeker voor de huidige regering van dat land niet. Het is een klein jaar voor de verkiezingen en het is voor hen erg belangrijk om opnieuw gekozen te worden. Het volk vraagt om een krachtig handelen maar jullie als adviseurs weten dat het vooral ook gaat om verstandig handelen. Het volk wil boven alles dat er pogingen worden gedaan om de werkloosheid niet te hoog te laten worden. Als adviseurs begrijpen jullie die wens, maar vinden het ook nodig om de staatsschuld niet al te hoog te laten worden. Welk advies gaan jullie geven? Geef dit advies adhv de gegeven antwoorden bij opdracht a Waarom is het voor de economie van een land belangrijk dat de werkloosheid niet al te hoog wordt? 3-9b Ga uit van de uitgangssituatie zoals deze wordt weergegeven in figuur 8. Noem minimaal drie gegevens uit het model 3 waaruit blijkt dat dit mogelijk de hierboven geschetste situatie is. 3-9c Welk mogelijkheden heeft de regering om tegemoet te komen aan de wens van het volk zonder dat de staatsschuld daarbij enorm toeneemt? Noem de mogelijkheden per economische sector en arbeidsmarkt. 3-9d Welk advies geef je de regering. Onderbouw je advies met zoveel mogelijk gegevens en berekeningen vanuit model 3. Gefeliciteerd. De hele lesbrief is nu doorgewerkt en de het samenstellen van het economisch beleidsrapport kan beginnen. Lees de opdracht op blz. 2 en 3 nog eens goed door zodat het helemaal duidelijk is wat er van jullie verwacht wordt. Veel succes. Economie: Modellenwerk 24

25 BIJLAGE 1 Economie: Modellenwerk 25

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen

Nadere informatie

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn. Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen

Nadere informatie

Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 ***

Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 *** Module 4 aanvulling theorie pag. 2 opgaven uit werkboek.. pag. 2 *** oefenopgaven. pag. 3 *** Aanvulling theorie European economies Vroom, sputter, sputter, bang Nov 2th 2004 Is the European recovery over

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Modellen. Hoofdstuk 3

Modellen. Hoofdstuk 3 Modellen Hoofdstuk 3 Keynes in model Vereenvoudigde weergave van de economische werkelijkheid met geaggregeerde grootheden. Economische modellen worden gebruikt voor voorspellingen en daarop wordt overheidsbeleid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economische Modellen Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur EV= C+I+O+E-M Bezettingsgraad = Productie/Productiecapaciteit

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod 6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 VAK : ECONOMIE 1 DATUM : DINSDAG 16 JUNI 2015 TIJD : 07.45-10.15 UUR Aantal opgaven bij dit vak : 3 Aantal pagina s : 5; Calculator

Nadere informatie

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten.

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Lesbrief Modellen Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Productie = Toegevoegde Waarde = Omzet geldswaarde

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Economische wetenschappen 1 en recht Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 19 99 Tijdvak 1 Inzenden scores Uiterlijk 3 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Economie Samenvatting H11

Economie Samenvatting H11 Paragraaf 1 Inkomens- en productiebegrippen Economie Samenvatting H11 Toegevoegde waarde = de waarde die tijdens het productieproces met behulp van productiefactoren aan gebruikte grond- en hulpstoffen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Samenvatting door Een scholier 2055 woorden 2 november 2003 5.7 113 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Modellen H3 t/m 7 Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Y inkomensevenwicht

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse

Nadere informatie

INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING

INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING ECONOMIE VMBO 3 VMBO TL 1 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Box 1 berekenen Hoofdstuk 2: Box 3 berekenen Hoofdstuk 3: Alles bij elkaar Hoofdstuk 4: Handleiding

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 28 tijdvak 1 maandag 26 mei 13.3-16.3 uur economie 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 57 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel Mollers Inleiding spel koehandel De komende 5 lessen gaan we aan de slag met het spel koehandel. Dit spel speel je met maximaal 5 personen. Met deze vijf

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat. Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I Opgave 1 Hoge druk op de arbeidsmarkt Gedurende een aantal jaren groeide de economie in Nederland snel waardoor de druk op de arbeidsmarkt steeds groter werd. Het toenemende personeelstekort deed de vrees

Nadere informatie

Conjuncturele werkloosheid vmbo-kgt34

Conjuncturele werkloosheid vmbo-kgt34 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/73813 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II Opgave 1 Stoppen met roken!? In een land betalen rokers bij de aanschaf van tabaksproducten een flink bedrag aan indirecte belasting (tabaksbelasting)*. Dat vinden veel mensen terecht omdat de overheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen

Samenvatting Economie Modellen Samenvatting Economie Modellen Samenvatting door een scholier 1766 woorden 21 februari 2006 6,5 70 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO MODELLEN Hoofdstuk1 Crisis= een periode waarin de groei van

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl) Economie 1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2 Samenvatting door een scholier 2565 woorden 29 januari 2005 7,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 1 1.1 Macro-economie

Nadere informatie

UIT De Phillips curve in het kort

UIT De Phillips curve in het kort Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 02 Tijdvak 1 Inzenden scores Uiterlijk op 29 mei de scores van de alfabetisch eerste

Nadere informatie

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang Samenvatting door een scholier 1001 woorden 1 oktober 2003 3,9 15 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Module 4 Economie 1: Hoofdstuk 1: productiegroei => toeneming van het binnenlands product reële

Nadere informatie

Meneer ik snap het niet

Meneer ik snap het niet Meneer ik snap het niet Wat is de bedoeling van de vraag? Eenheid in vraagwoorden en hoe te antwoorden Hein Pot Docent economie Pascal College Zaandam INHOUD Inleiding 3 Doel 4 Opzet 4 De resultaten 5

Nadere informatie

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie TENTAMEN inclusief antwoorden Vaknaam : Macro-economie voor Bedrijfseconomie Vakcode : 330091 Datum tentamen : donderdag 16 mei 2013 Duur tentamen : 3 uur Docent : Dr. B.J.A.M. van Groezen ANR : 649627

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

Koopkracht: de waarde van geld

Koopkracht: de waarde van geld Koopkracht: de waarde van geld 1. Leerlingenblad Inleiding Wat is het doel? Wat is het onderwerp? Wat is het middel? Inzicht krijgen in de waarde van geld Koopkracht: de waarde van geld Een presentatie

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december 2007 5,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuur Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Rollenspel centraal akkoord (2x)

Rollenspel centraal akkoord (2x) Rollenspel centraal akkoord (2x) 1 Algemeen Een zestal leerlingen spelen tijdens dit rollenspel het onderhandelingsproces voor een centraal akkoord na. Zij moeten hierbij rekening houden met een gegeven

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 import: 250 + 29 + 139 + 415 460

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 22 mei 13.30 16.00 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen;

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 16.00 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 58 punten te behalen;

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl) Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 ijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 Opgave 1 Gegevens: q a = 0,6p ; q a : aanbod tarwe van boeren in de EU q v = -0,1p + 40; q v : vraag naar tarwe binnen de EU (q: hoeveelheid

Nadere informatie

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur Examen VWO 2014 tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur oud programma economie Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 59 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel

Nadere informatie

Banger voor spinnen dan voor terreur.

Banger voor spinnen dan voor terreur. Opdracht 1 (tweetal): Voorspellen wat je gaat lezen 1. Lees de uitleg in het blokje hieronder. Uitleg Tijdens het lezen van een tekst zijn je hersenen hard aan het werk! Ze proberen de informatie uit de

Nadere informatie

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B. In jouw stad of dorp zijn er vast wel wijken waar mensen met wat hogere inkomens wonen en wijken waar mensen met wat lagere inkomens wonen. Er wordt beweerd dat mensen met een hoger inkomen meer en verder

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 salaris: 122.000 175 = 86.437

Nadere informatie

M * V = P * T (T kan ook Y (reëel inkomen zijn)

M * V = P * T (T kan ook Y (reëel inkomen zijn) Centrale bank leent aan banken geld. Banken kunnen geld uitlenen aan gezinnen en bedrijven. Gezinnen consumeren meer, bedrijven investeren meer. De bedrijven gaan meer produceren. (Er ontstaat meer welvaart

Nadere informatie

Praktische opdracht klas 3M2 sparen en lenen

Praktische opdracht klas 3M2 sparen en lenen Praktische opdracht klas 3M2 sparen en lenen Zoals de titel al doet vermoeden gaat deze PO over sparen en lenen. Dit PO is een aanvulling op de hoofdstukken 1, 2 en 3 uit het boek Pincode. Dit werkstuk

Nadere informatie

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

Opdracht 1 Macro-economie [30p] Opdracht 1 Macro-economie [30p] De effectieve vraag van land Angeloziё bestaat uit de voorgenomen consumptie van de gezinnen en de voorgenomen investeringen van de bedrijven. In dit land was het Bruto

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I Opgave 1 Scholieren kopen steeds meer kleding Kleding is de grootste uitgavenpost van scholieren. Ongeveer dertig procent van alle scholieren krijgt een eigen budget om kleding te kopen. Dit kleedgeld

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Scoren met beleid, versie 2; Een computerspel van DNB voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs.

Scoren met beleid, versie 2; Een computerspel van DNB voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Scoren met beleid, versie 2; Een computerspel van DNB voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft het computerspel Scoren met beleid grondig herzien. In dit interactieve,

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 In een gesloten economie zonder overheid, en waar de ondernemingen niet afschrijven noch winst reserveren, geldt : BNP = Y = consumptie + investeringen, BNP = Y = consumptie

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Eindexamen economie havo 2011 - I

Eindexamen economie havo 2011 - I Opgave 1 AWBZ-zorgen Havo-leerling Dick besluit voor economie een profielwerkstuk te maken over de stijgende uitgaven van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Hieronder staan drie delen van

Nadere informatie