LEVENSPRODUCTIE VAN MELKKOEIEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEVENSPRODUCTIE VAN MELKKOEIEN"

Transcriptie

1 LEVENSPRODUCTIE VAN MELKKOEIEN

2 Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan BRUGGE (ASSEBROEK) Tel. 050/ Fax. 050/ Ivan.Ryckaert@lv.vlaanderen.be VAC Anna Bijns gebouw 3de verdieping Lange Kievitstraat , bus ANTWERPEN Tel. 03/ Fax. 03/ Alfons.Anthonissen@lv.vlaanderen.be VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 de verdieping 3500 HASSELT Tel. 011/ Fax. 011/ Johannes.Winters@lv.vlaanderen.be Uitgever Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling ELLIPSGEBOUW 6 de verdieping Koning Albert II-laan 35, bus BRUSSEL Website: (rubriek Documentatie / Publicaties )

3 Inhoud Inleiding 1 Deel A Levensproductie - literatuuroverzicht en impact van diverse parameters 3 1 Levensproductie en productieve levensduur 3 2 Economische aspecten 5 3 Mogelijkheden om via fokkerij de levensproductie te verhogen 3.1 Mogelijkheid tot het bekomen van een index voor levensduur 3.2 Moeilijkheden tot het tijdig bekomen van een index voor levensduur De koe is niet altijd echt versleten op het moment van opruiming Jonge en oude stieren zijn onvergelijkbaar De bijdrage van bestaande selectie-indexen aan de verhoging 15 van de levensproductie 4.1 Index voor productie en levensproductie Persistentie van melkproductie Relatie tussen exterieur-index en levensduur Relatie tussen selectie voor productie en gezondheidsaspecten 23 5 Management Huisvesting van de melkkoeien Voeding Enkele vuistregels voor een goede melkveevoeding Voeding tijdens de droogstand 5.3 Jongvee Vruchtbaarheid Gezondheid en ziektepreventie Beenwerk Uier- en speenproblemen Hygiëne De melkmachine Melktechniek Genetische aspecten Oorzaken en vormen van mastitis Vuistregels 6 Voorwaarden voor het bereiken van een hoge levensproductie 45

4 Deel B Resultaten van de enquête op de geselecteerde bedrijven 47 1 De geselecteerde bedrijven 47 2 De berekening van de levensproductie 47 3 De algemene gegevens Geografische verdeling van de geselecteerde bedrijven Verdeling van de bedrijven volgens ras Specialisatiegraad van de bedrijven Ruwvoederuitbating 51 4 Fokkerij Het genetisch niveau voor melkproductie Het genetisch niveau voor exterieur 54 5 Management Jongvee Opfok, strategie jongvee aanhouden, entingen Voeding Huisvesting 5.2 Melkvee Huisvesting Voeding van de melkkoeien Dierengezondheid Melktechniek en melkkwaliteit Redenen van afvoer van de melkkoeien 6 Algemene aanmerkingen in het kader van het bereiken van een hoge levensproductie 75 7 Economische en milieuvoordelen 77 8 Besluit 79 9 Aanpassingen november Lijst van tabellen en figuren Geraadpleegde literatuur Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten 91

5 1 Inleiding De melkveehouderij heeft de laatste 20 jaar een grote gedaantewisseling ondergaan. Net zoals in de andere takken van het maatschappelijk en economisch leven, is het vermogen om zich aan te passen een noodzakelijke factor om in de toekomst succesvol te zijn en te blijven. Door de verdere mechanisatie is de schaalvergroting en de specialisatie onverkort doorgegaan. Een gewijzigd beleid, zowel op Europees, Federaal als Vlaams niveau, doet de melkveehouder en de voorlichting echter nadenken over de toekomst. De quotumreglementering in Vlaanderen maakt een verdere schaalvergroting niet gemakkelijk. Een strengere milieureglementering (MAP, ) legt nieuwe normen en grenzen vast. De voorheen gevolgde strategie van specialisatie en schaalvergroting is duidelijk niet meer alleen zaligmakend. Het bestaande quotum op onze melkveebedrijven zo rendabel mogelijk volmelken blijft meer dan ooit een must. Een factor die daarbij een niet onbelangrijke bijdrage kan leveren is het beperken van het opruimen van koeien. Op de Vlaamse melkveebedrijven wordt jaarlijks ruim 35 % van de melkkoeien vervangen. Dit betekent dat de gemiddelde leeftijd van de melkkoeien van een doorsnee bedrijf ongeveer 4 tot 4,5 jaar bedraagt. Anders uitgedrukt kalven onze melkkoeien gemiddeld slechts weinig meer dan twee keer. Een melkkoe bereikt pas haar topproductie vanaf haar 3de lactatie. Dit betekent dat het overgrote deel van de melkkoeien deze topproductie nooit bereikt. Om al deze redenen, heeft de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, sector melkvee, het opportuun geoordeeld om het kenmerk levensproductie van melkkoeien van naderbij te bekijken. Daarbij wordt de brochure opgesplitst in 2 gedeelten: Deel A : Deel B : Literatuuroverzicht en impact van diverse parameters Resultaten van een enquête op de geselecteerde bedrijven, bedrijven met zeer hoge bedrijfslevensproductie

6 2 Deze studie was slechts mogelijk dank zij de vlotte samenwerking van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling met de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging, de Vereniging voor de melkkwaliteit, Fedagrim en de deelnemende melkveebedrijven. Onze oprechte dank. ir. I. Ryckaert A. Anthonissen J. Winters ir. L. Hubrecht Eerst druk : Juli 1999 Herwerkte versie: April 2004 Aangepaste versie : Januari 2008 Layout, eindafwerking en contactpersoon bestelling van brochures: Carine Van Eeckhoudt Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Tel: 02/ Fax: 02/ carine.vaneeckhoudt@lv.vlaanderen.be Aansprakelijkheidsbeperking Deze brochure werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze brochure. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. De informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen mits bronvermelding.

7 3 Deel A Levensproductie - literatuuroverzicht en impact van diverse parameters 1 Levensproductie en productieve levensduur De levensproductie van een koe is de totale melkproductie in de loop van haar productieve levensduur of het product van de gemiddelde productie per lactatie met het aantal afgesloten lactaties. Een hoge levensproductie kan gerealiseerd worden door weinig lactaties en een hoge gemiddelde productie per lactatie of door veel lactaties met een lage gemiddelde productie per lactatie. Aldus kan liter melk geproduceerd worden door vijf lactaties van liter of door acht lactaties van liter. De levensduur van een koe is de som van de opfokperiode en de daar-opvolgende periode waarin de koe produceert. De totale levensduur van een koe wordt gerekend tot de dag van opruiming terwijl de productieve levensduur gaat van eerste kalving tot opruiming. Met actuele levensduur wordt bedoeld het aantal dagen tussen geboorte en een willekeurig moment in het leven van een nog productieve melkkoe. In de onderstaande figuur 1 worden deze begrippen van levensduur schematisch voorgesteld. < totale levensduur > < productieve levensduur > < actuele levensduur > Geboorte 1ste kalving Vandaag Opruiming Figuur 1 Schematische voorstelling van levensduur

8 4

9 5 2 Economische aspecten De melkveehouderij in Vlaanderen kenmerkt zich door een regelgeving inzake melkquotum die groei in het quotum behoorlijk moeilijk maakt. Als een bedrijf wil groeien in quotum vraagt dit meestal zeer veel kapitaal. Het quotum blijft derhalve een redelijk stabiel gegeven die een grote weerslag heeft op de inkomensvorming. Om het arbeidsinkomen op peil te houden, eventueel te verbeteren, dient de melkveehouder te trachten de opbrengsten, inzonderheid deze uit melk, te verhogen en tegelijkertijd aandacht te hebben voor het beheersen van de kosten. De melkveehouder kan ook trachten een inkomen te verwerven uit een andere productietak zoals vleesproductie. In het verleden dacht de melkveehouder vooral aan technisch goed presteren om zijn doel, een hoog arbeidsinkomen, te verwerven. Stilaan komt men tot het inzicht dat zo goedkoop mogelijk produceren (economisch produceren) even belangrijk is. Hiervoor zijn een aantal parameters van belang: - ruwvoederproductie - kwaliteit van de ruwvoeders - beschikbaarheid van grond - verkoopprijs van melk en vlees - de vaste kosten van de melkproductie (afschrijvingen en intresten op gebouwen en machines) - genetische aanleg van de veestapel - vruchtbaarheid - vervangingsbeleid - duurzaamheid, levensduur van de melkkoeien, levensproductie... De eerst geciteerde factoren zijn zeer belangrijk voor de inkomensvorming, maar slaan op het economisch valoriseren van de beschikbare ruwvoederoppervlakte. Andere factoren slaan op de vaste kosten in de melkveehouderij, zij worden in deze brochure niet behandeld. In deze brochure worden deze kenmerken belicht die in direct verband staan met langleefbaarheid en levensproductie. Het is namelijk duidelijk dat er een nauwe relatie bestaat tussen de gemiddelde levensproductie van de koeien op een bedrijf en het vervangingspercentage. Op bedrijven met een hoog vervangingspercentage (bv. meer dan 40 %) krijgen de koeien niet de kans om oud te worden en kunnen aldus geen hoge gemiddelde levensproductie bereiken. Uit studies op basis van boekhoudkundige gegevens van het CLE (ex. Ministerie van Middenstand en Landbouw - Centrum voor landbouweconomie) is o.a. de belangrijke invloed aangetoond van het vervangingspercentage op de inkomensvorming in de melkveehouderij (zie brochure 17: Het vervangingsbeleid bij melkvee en zijn economische impact).

10 6 De gemiddelde leeftijd van de melkkoeien op veel bedrijven bedraagt slechts 4 tot 4,5 jaar. Er zijn bijna geen koeien aanwezig van 6 of meer lactaties. Echter, de meeste melk wordt geproduceerd vanaf de 3de lactatie, de grootste hoeveelheid vet en eiwit vanaf de 4de lactatie. Deze producties worden uitgedrukt in kg melk over de volledige lactatie en in gram vet + eiwit per dag. Figuur 2 toont de gemiddelde productie (kg melk in een volledige lactatie en gram vet + eiwit per dag) van melkkoeien van het zwartbont ras in functie van het lactatienummer Lactatienummer kg melk (Y1) g V + E /dag (Y2) Figuur 2 Gemiddelde productie van zwartbonte koeien per lactatienummer Bron: Nationale melkcontrolestatistieken 1997

11 7 Figuur 3 geeft de gemiddelde productie (kg melk en gram vet + eiwit) van de Belgische roodbonte koeien weer in 1997 per lactatienummer. De hoogste productie, zowel inzake kg melk als kg vet + eiwit, wordt hier bereikt in de 4de lactatie Lactatienummer 0 Kg melk (Y1) g V + E/dag (Y2) Figuur 3 Gemiddelde productie van roodbonte koeien per lactatienummer Bron: Nationale melkcontrolestatistieken 1997 De koeien zouden best een jaar of 7 op onze bedrijven moeten kunnen blijven. Helaas is dat zelden het geval. In de figuren 2 en 3 is informatie gegeven betreffende het jaar 1997, het laatste jaar waarvan gegevens gebruikt zijn om de bedrijven uit deel B te selecteren. Uit de statistieken van de melkcontrole 1998 blijkt dat zowel voor zwartbonte als roodbonte koeien dezelfde evolutie van productie in functie van het lactatienummer aanwezig is dan deze afgebeeld in de figuren 2 en 3.

12 8 Tabel 1 toont, in functie van haar lactatienummer en lactatiewaarde, de schade indien een koe te vroeg opgeruimd wordt. Tabel 1 Schade (afgerond in euro) ingevolge het opruimen van een melkkoe in functie van haar lactatienummer en lactatiewaarde Lactatienummer Bron: Prof. A. de Kruif Lactatiewaarde Met behulp van de lactatiewaarde (LW) worden de koeien binnen hetzelfde bedrijf onderling gerangschikt volgens de melkproductie-opbrengsten van de lopende lactatie. De lactatiewaarde wordt binnen het bedrijf berekend op basis van de bedrijfsnetto-opbrengst die in belangrijke mate afhankelijk is van de geproduceerde kg vet + eiwit. Door correctie voor seizoen van afkalven, leeftijd, lactatienummer en ras worden de resultaten van de koeien onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gemiddelde van het bedrijf wordt gelijkgesteld aan 100. De lactatiewaarde van elke koe is de uitdrukking van haar aldus gecorrigeerde productie in een percentage t.o.v. het bedrijfsgemiddelde. Meer informatie in verband met lactatiewaarde is te vinden in Vé-magazine van 26/10/2001 Melkcontrolecijfers dichter bij de praktijk blz Uit deze tabel blijkt dat het bedrag van de schade afhankelijk is van de lactatiewaarde van de betreffende koe alsook van het aantal kalvingen van deze koe. Bij opruiming van een 2de kalfskoe met een lactatiewaarde van 100 (een gemiddelde koe op het bedrijf), kost dit aan gemiste opbrengsten ± 450 euro. Een betere koe, met lactatiewaarde 110 (= 10 % beter dan het gemiddelde), kost dan bij opruiming zelfs 675 euro. Het is logisch en duidelijk dat het opruimen van koeien met hogere lactatiewaarde een groter verlies betekent. Dat het verlies bij opruimen van een 1ste kalfskoe lager ligt dan bij een koe met meerdere lactaties ligt hoofdzakelijk hierin dat deze vaarzen nog niet hun maximale productiepotentieel behaald hebben en eventueel onder de verwachtingen voor productie en functionaliteit zijn gebleven. Uit de analyse van tabel 1 blijkt dat het opruimen van koeien die zonder grote problemen produceren, zelfs indien hun lactatiewaarde kleiner is dan 90, aan de bedrijven veel geld kosten. Om de levensduur van de koeien te verlengen moeten we eerst de belangrijkste oorzaken van opruimen kennen. Deze gegevens zijn weergegeven in tabel 2.

13 9 Tabel 2 Relatieve frequentie van afvoer van melkkoeien in functie van de oorzaken van opruimen Reden van afvoer % Voortplanting Uier en spenen Onvoldoende productie Melkbaarheid Hoge leeftijd Ongelukken Ziekten Karakter Beenwerk, klauwen Andere Totaal 100 Bron: Prof. A. de Kruif Uit bovenstaande tabel blijkt dat twee derden van de melkkoeien worden opgeruimd wegens vruchtbaarheidsstoornissen, problemen met uier en spenen en onvoldoende productie. Om de levensduur te verlengen moet er dus veel aandacht zijn voor: het tijdig drachtig worden van de koeien; het vermijden van uierontsteking; zorgen dat de koeien niet ziek worden rond het afkalven (opblijven van de nageboorte, lebmaagdraaiing, vette lever-ziekte, kalfziekte); daarom dient in de droogstand de voeding en gezondheid optimaal verzorgd te worden. het voorkomen van kreupelheid bij de koeien; het zorgen voor een goed quotumbeheer en opfokstrategie van jongvee. Op veel van onze melkveebedrijven worden de koeien te snel vervangen omdat men over een royaal aanbod kalfvaarzen beschikt; het jong laten afkalven van voldoend uitgegroeide vaarzen. Als de veehouders hiervoor de nodige aandacht hebben en op diverse vlakken beter proberen te doen, moet dit de langleefbaarheid zeker ten goede komen. In de volgende hoofdstukken, onder management wordt dit verder toegelicht. Uit meerdere studies blijkt dat meer dan 50 % van de afvoer, het gevolg is van gezondheidsstoornissen (vruchtbaarheidsproblemen, uier- en speenproblemen, ziekte, ) en 20 % van de afvoer wordt veroorzaakt door onvoldoende productie.

14 10 Daar een hoge levensproductie afhangt van zowel de gebruiksduur als het productievermogen, is een lange levensduur ogenschijnlijk niet altijd rendabel. Duurzaamheid is dan ook waardevol bij productieve koeien, maar selectie op duurzaamheid is moeilijk daar de erfelijkheidsgraad laag is. Voor- en nadelen van een lange productieve levensduur: Voordelen: 1 De melkproductie per koe neemt toe tot 5-6 jaar. Het melkproductieniveau speelt een belangrijke rol bij de rendabiliteit van de koe. Hoe hoger het productieniveau is, hoe groter het gemiddelde netto-inkomen per lactatie is bij een toenemende levensduur. 2 Volwassen koeien hebben een grotere ruwvoederopnamecapaciteit dan vaarzen. Ze zijn daardoor in staat tot het produceren van melk tegen lagere kosten. 3 Langer aanhouden van dieren verlaagt de vervangingskosten en laat een strengere selectie van jongvee toe. 4 De opfokkosten van kalf tot vaars, die serieus oplopen, worden gespreid over een langere periode. 5 Lagere kosten voor het bouwen van jongveehuisvesting. Een bedrijf met weinig vervanging heeft ook minder jongvee nodig en daardoor volstaat een kleinere stal. 6 Andere voordelen van weinig jongvee zijn de lagere arbeidsbehoefte en de lagere mineralenproductie op bedrijfsniveau. 7 Oudere koeien verdragen gemakkelijker dan jonge koeien een tijdelijk tekort aan structuur in de voeding. Nadelen: 1 Oudere koeien zijn meer onderhevig aan allerlei stofwisselingsstoornissen, vruchtbaarheidsproblemen en zijn vatbaarder voor mastitis. 2 Het langer aanhouden van de dieren vergroot het generatie-interval en vertraagt daardoor de genetische vooruitgang. 3 Oudere reforme koeien hebben een lagere vleeswaarde dan jongere reforme koeien.

15 11 3 Mogelijkheden om via fokkerij de levensproductie te verhogen 3.1 Mogelijkheid tot het bekomen van een index voor levensduur In de onderstaande tabel 3 wordt de erfelijkheidsgraad gegeven van een aantal kenmerken die verband houden met melkproductie. Tabel 3 Erfelijkheidsgraad van kenmerken in verband met melkproductie Kenmerk Melkproductie Percentage vet Percentage eiwit Productieve levensduur Mastitis Celgetal Vruchtbaarheid (tussenkalftijd) Persistentie voor kg melk Persistentie voor kg vet en eiwit erfelijkheidsgraad (h²) 0,25 0,50 0,50 0,10 0,06 0,15 0,05 0,20-0,30 0,10-0,20 Bron: Prof. Dr. de Kruif De erfelijkheidsgraad van levensproductie wordt als laag ingeschat omdat enerzijds de erfelijkheidsgraad van de samenstellende delen (melkproductie en levensduur) laag is en anderzijds door de eerder geciteerde belangrijke invloed van externe factoren (jongvee opfokstrategie, marktprijzen, quotumbenutting, management van de boer, ). Toch is in een aantal landen (vooral de Scandinavische) onderzoek gedaan om voor de stieren een levensduur-index te berekenen. In de Scandinavische landen wordt naast de productie en het exterieur, de gezondheid en de levensduur met wegingscoëfficienten getotaliseerd tot een totaal-index. Ook in Nederland (toch het land van de fokkerij op Inet) is sinds 1999 een rekenmodel ontwikkeld dat veel vroeger in het leven van een fokstier een fokwaarde geeft voor levensduur. Door het afvoeren van koeien komt informatie vrij inzake totale levensduur.

16 12 Indien uitsluitend deze informatie gebruikt wordt, kan van een jonge stier vrijwel nooit een fokwaarde voor levensduur en levensproductie berekend worden. Daarom gebruikt men in Nederland informatie, o.a. de actuele levensduur, van nog niet opgeruimde koeien in het model te integreren zodat van deze jonge stieren een fokwaarde van de potentiële (functionele) levensduur beschikbaar komt. Men wil de levensduur-verstorende factoren corrigeren door te werken met meetbare exterieurkenmerken die van invloed zijn op de levensduur vb. uierdiepte, kruisligging en beenwerk. Ook inhoud en bespiering (slachtwaarde) zijn van belang. De koe die bij de slager meer opbrengt, wordt eerder afgevoerd. De Nederlandse stierenkaart is sinds het najaar 1999 een index rijker, namelijk de index voor levensduur. 3.2 Moeilijkheden tot het tijdig bekomen van een index voor levensduur Fokken op levensduur is moeilijk daar de gegevens over dit kenmerk immers laat beschikbaar komen. Een koe met een lange levensduur is globaal genomen een koe die soepel en zonder problemen tot een goede productie komt (dus gezond, vruchtbaar en gemakkelijk te melken). Voor de veehouder is het gemakkelijk om met dergelijke dieren te werken, dus heeft hij niet de neiging om die koeien te vervangen door jonge exemplaren. Bijkomend is dit voor de sector een goed argument in discussies over dierenwelzijn en milieu. Het selectiekenmerk levensduur lijkt een afgeleide te zijn van: - gezondheid - vruchtbaarheid - gemak waarmee de koe zich laat melken. Maar bij het selecteren op levensduur, vindt men echter addertjes onder het gras. Deze worden hierna uitgewerkt De koe is niet altijd echt versleten op het moment van opruiming De gerealiseerde totale levensduur stemt niet altijd overeen met de functionele levensduur. Immers, ingevolge verschillen in strategieën in de opfok van jongvee, marktprijzen en quotumbenutting worden de meeste koeien opgeruimd vooraleer ze echt versleten zijn.

17 13 Een snelle genetische vooruitgang voor productie verhoogt de verwachting die de veehouder van zijn vaarzen heeft. Hij laat teveel vaarzen aan de melk komen, ten nadele van andere dieren die zeker nog een tijd mee zouden kunnen. Anderzijds telt het productieniveau ook mee: zo hebben veehouders de neiging om hoogproductieve dieren bij gezondheidsproblemen toch langer aan te houden dan minder productieve dieren. De marktprijzen en de benutting van het quotum spelen een zeer belangrijke rol. Er worden vaarzen aangehouden voor de verkoop of eventueel voor de export. Vaarzen aangehouden voor de export verdwijnen jong van het bedrijf, maar niet vanwege een korte levensduur. Eveneens zorgen een hoge slachtwaarde en lage kalverprijzen voor versnelde afvoer Jonge en oude stieren zijn onvergelijkbaar Een andere belangrijke moeilijkheid is de traagheid waarmee informatie over levensduur voor de fokkerij vrijkomt. Pas als een koe is afgevoerd, is er houvast om een fokwaarde voor levensduur te schatten. Maar, tegen de tijd dat voldoende dochters zijn afgevoerd om iets betrouwbaars over het kenmerk te kunnen zeggen, is de stier al over zijn top heen. Ingevolge de genetische vooruitgang scoren jongere stieren voor de commercieel belangrijke kenmerken zoals productie- en exterieurvererving hoger dan de oudere stieren. Een jonge stier kan alleen dochters hebben die op jonge leeftijd zijn afgevoerd. Zijn betere, want nog niet afgevoerde, dochters staan nog op de bedrijven. Hij komt er bij het berekenen van de gemiddelde levensduur van zijn dochters slechter af dan oudere stieren, waarvan ook reeds langlevende dochters zijn afgevoerd. Het is derhalve niet correct jonge met oude stieren te vergelijken op vlak van levensduur van de dochters. Immers, doordat van jonge stieren slechts informatie beschikbaar is van jonge, afgevoerde dochters zal er vrijwel steeds een onderschatting zijn van de gemiddelde levensduur.

18 14

19 15 4 De bijdrage van bestaande selectieindexen aan de verhoging van de levensproductie 4.1 Index voor productie en levensproductie Veehouders zullen zich afvragen of selectie alleen op melkproductie leidt tot koeien met een lagere levensproductie, dus koeien die minder lang meegaan. Fokken op productie zal leiden tot een betere aanleg voor productie en men is dan geneigd te denken dat daardoor de kans op problemen met gezondheid toeneemt. Of een betere productie-aanleg tot uiting komt, hangt af van de omgeving, de voeding en verzorging. Men kan er van uitgaan dat koeien, die goed en langdurig produceren, fit zijn. Sinds november 2002 worden de fokwaarden voor de productiekenmerken berekend op basis van de dagproducties (testdagmodel) en niet langer op de 305- dagenproducties (lactatiemodel). Het testdagmodel houdt in dat van elk melkcontroleresultaat een fokwaarde voor melkproductie berekend wordt en op basis van deze fokwaarden een fokwaarde voor de 305-dagenproductie. Bij het schatten van de fokwaarde van een melkkoe wordt rekening gehouden met en gecorrigeerd voor: - haar leeftijd - het seizoen van afkalven - het bedrijf waarop de lactatie wordt gemaakt Er wordt niet gecorrigeerd voor dalingen in productie, als gevolg van onder meer mastitis of andere gezondheidsstoornissen. Daling in productie gedurende de eerste lactatie zal resulteren in een lagere Inet. Stieren die dochters vererven met veel gezondheidsproblemen zullen een lagere Inet krijgen als dat geresulteerd heeft in lagere producties dan verwacht. Een dergelijke stier zal door de KIorganisaties en de melkveehouders voor de verdere fokkerij worden uitgesloten. Dus selectie op Inet leidt tot koeien met een hogere levensproductie. Dit is voornamelijk te wijten aan een hogere productie per lactatie. 4.2 Persistentie van melkproductie Persistentie is het best te omschrijven als de mate van vlakheid van de lactatiecurve. Koeien met een gelijke 305-dagen productie kennen nog veel verschillen in het verloop van de productie gedurende de lactatie. Sommige koeien geven vooral veel melk in de eerste helft van de lactatie, terwijl de productie in het tweede deel duidelijk daalt. Persistente koeien daarentegen kunnen een zelfde lactatieproductie realiseren, met een minder hoge piekproductie doordat ze langer een hoog productieniveau vasthouden. Ze produceren volgens een vlakkere lactatiecurve.

20 16 40 melkproductie/dag B A dagen in lactatie Figuur 4 Lactatiecurven van een gelijke 305-dagenproductie waarbij de productie van koe A persistenter is dan die van koe B Meer persistente koeien hebben een meer gelijkmatige productie, wat samengaat met een gelijkmatiger verloop in energiebehoefte. Behalve dat dit voordelig is voor de voerefficiëntie zou het ook een positief effect kunnen hebben op de reproductie. Het is bekend dat een energietekort in het begin van de lactatie een negatief effect heeft op het op gang komen van de oestruscyclus. Het is mogelijk dat persistentere koeien na het afkalven sneller in energiebalans zijn en daardoor betere vruchtbaarheidsresultaten boeken. Berekeningen maken duidelijk dat de schade van een verlengde tussenkalftijd lager wordt wanneer de persistentie verbetert. Een verbetering van de persistentie vermindert de economische noodzaak om koeien vroeg in de lactatie drachtig te krijgen. De erfelijkheidsgraad voor persistentie is 0,20 tot 0,30 voor kg melk en 0,10 tot 0,20 voor kg vet en eiwit (tabel 3 blz. 11). Persistente vaarzen zijn meestal in latere lactaties ook persistent. De verbetering van de persistentie heeft nauwelijks effect op de gemiddelde tussenkalftijd, maar wel op de gemiddelde optimale levensduur en het optimale moment in de lactatie waarbij koeien vrijwillig worden afgevoerd. De optimale levensduur wordt langer en de koeien worden later in de lactatie afgevoerd.

21 Relatie tussen exterieur-index en levensduur Wordt er gekeken naar levensduur waarbij het erom gaat de afvoer door gezondheidsstoornissen zo klein mogelijk te houden, dan blijkt dat de exterieurkenmerken: de uierdiepte, de ophangband van de uier en de benen de beste voorspellers zijn van een langere levensduur. Dus praktisch bekeken, als in de fokkerij gelet wordt op uier en benen, zal de afvoer voor uier en beenproblemen aanzienlijk minder zijn. Anderzijds blijkt dat selectie op melkproductie kan samengaan met een verbetering van uier en benen. Stieren die dochters vererven met veel beenproblemen lopen een grotere kans een lagere fokwaarde voor melkproductie te registreren. Een gecombineerde selectie op Inet + uier + benen levert de grootste kans op voor een probleemloze koe met een goede productie en een lange levensduur. Dit is enkel mogelijk mits een goede verzorging en een juist management. Hiertegen falen heeft het grootste effect op levensduur, zowel voor koeien met een hoge als lage productieaanleg. Door de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (V.R.V.) is onderzocht of het hierboven aangehaalde theoretisch verband ook klopt met de praktijkgegevens. Daartoe wordt in de volgende figuren de score voor de diverse exterieuronderdelen (ontwikkeling, type, uier, beenwerk en algemeen voorkomen) uitgezet tegenover het afvoerpercentage van melkkoeien in de derde lactatie. In de betreffende figuren zijn slechts de scores voor elk kenmerk opgenomen waarvoor een voldoende aantal koeien met deze score zijn beoordeeld.

22 18 In figuur 5 is het verband weergegeven tussen het percentage afvoer van de melkkoeien in derde lactatie en hun score voor ontwikkeling (melkkoeien worden beoordeeld tijdens de eerste lactatie - zie brochure nr. 46 met als titel: Fokkerij en selectie op het melkveebedrijf ). Deze figuur dient als volgt gelezen te worden: van alle koeien in derde lactatie die tijdens hun eerste lactatie beoordeeld zijn met de score 80 voor het kenmerk ontwikkeling, worden er 40 % opgeruimd in deze derde lactatie. Uit deze figuur blijkt duidelijk dat de score voor ontwikkeling geen invloed heeft op het afvoerpercentage. Kleinere melkkoeien hebben evenveel kans dan grote, zware koeien om afgevoerd te worden Score voor ontwikkeling Figuur 5 Procentuele afvoer van melkkoeien in derde lactatie in functie van hun beoordeling voor ontwikkeling (Bron: V.R.V.)

23 19 In figuur 6 is het verband weergegeven tussen het percentage afvoer van de melkkoeien in derde lactatie en hun score voor type (melkkoeien worden beoordeeld tijdens de eerste lactatie) Score voor type Figuur 6 Procentuele afvoer van melkkoeien in derde lactatie in functie van hun beoordeling voor type (Bron: V.R.V.) Deze figuur dient als volgt gelezen te worden: van alle koeien in derde lactatie die tijdens hun eerste lactatie beoordeeld zijn met de score 80 voor het kenmerk type, worden er iets meer dan 40 % opgeruimd in deze derde lactatie. Figuur 6 laat duidelijk zien dat er een gunstig verband is tussen de score voor type en het percentage afvoer in de derde lactatie. Hoe hoger de score voor type, hoe minder afvoer. Het type van de koe, uitgedrukt in een score toegekend in haar eerste lactatie, bepaalt dus mede het afvoerpercentage van melkkoeien in hun derde lactatie.

24 20 In figuur 7 is het verband weergegeven tussen het percentage afvoer van de melkkoeien in derde lactatie en hun score voor uier (melkkoeien worden beoordeeld tijdens de eerste lactatie) Score voor uier Figuur 7 Procentuele afvoer van melkkoeien in derde lactatie in functie van hun beoordeling voor uier (Bron: V.R.V.) Deze figuur dient als volgt gelezen te worden: van alle koeien in derde lactatie die tijdens hun eerste lactatie beoordeeld zijn met de score 80 voor het kenmerk uier, worden er iets meer dan 40 % opgeruimd in deze derde lactatie. De score voor uier heeft een grote invloed op het percentage afvoer van melkkoeien tijdens hun derde lactatie.

25 21 In figuur 8 is het verband weergegeven tussen het percentage afvoer van de melkkoeien in derde lactatie en hun score voor beenwerk (melkkoeien worden beoordeeld tijdens de eerste lactatie) Score voor beenwerk Figuur 8 Procentuele afvoer van melkkoeien in derde lactatie in functie van hun beoordeling voor beenwerk (Bron: V.R.V.) Deze figuur dient als volgt gelezen te worden: van alle koeien in derde lactatie die tijdens hun eerste lactatie beoordeeld zijn met de score 80 voor het kenmerk beenwerk, worden er iets meer dan 40 % opgeruimd in deze derde lactatie. Hoe beter de score voor beenwerk, hoe groter de kans dat het dier niet wordt afgevoerd in haar derde lactatie.

26 22 In figuur 9 is het verband weergegeven tussen het percentage afvoer van de melkkoeien in derde lactatie en hun score voor algemeen voorkomen (melkkoeien worden beoordeeld tijdens de eerste lactatie). Deze figuur dient als volgt gelezen te worden: van alle koeien in derde lactatie die tijdens hun eerste lactatie beoordeeld zijn met de score 80 voor het kenmerk algemeen voorkomen, worden er iets meer dan 45 % opgeruimd in deze derde lactatie Score voor algemeen voorkomen Figuur 9 Procentuele afvoer van melkkoeien in derde lactatie in functie van hun beoordeling voor algemeen voorkomen (Bron: V.R.V.) Het verband tussen percentage afvoer van melkkoeien in derde lactatie en hun score voor algemeen voorkomen is duidelijk en nogal rechtlijnig. Aangezien de deelscores type, uier en beenwerk een duidelijk en eenduidig verband hebben met het percentage afvoer in derde lactatie (figuren 6, 7 en 8) en bovendien de belangrijkste onderdelen zijn van het algemeen voorkomen (ontwikkeling 15 %, type 20 %, uier 40 %, beenwerk 25 %) is het logisch dat eveneens een duidelijk verband te vinden is tussen het algemeen voorkomen en het percentage afvoer in derde lactatie.

27 23 Uit wat voorafgaat, kan geconcludeerd worden: - In de fokwaarde voor melkproductie wordt niet gecorrigeerd voor daling in productie door gezondheidsstoornissen en daardoor is selectie op productie een indirecte selectie voor betere gezondheid gedurende de eerste 3 lactaties. - Selectie op Inet leidt tot hogere levensproductie, door een verhoging van de productie per lactatie. - Een gecombineerde selectie op Inet, uiers en benen zal leiden tot hoogproductief vee met een hogere potentiele levensduur. - Levensduur van koeien wordt voor het grootste deel bepaald door de omgeving. 4.4 Relatie tussen selectie voor productie en gezondheidsaspecten De laatste 20 jaar is er bij de selectie van het melkvee zeer veel nadruk gelegd op de melkproductie. Het alles overheersende selectiecriterium is Inet. Op de tweede plaats wordt rekening gehouden met functionaliteit. Dit gebeurt via de selectie van de exterieurkenmerken. Om een hoge levensproductie te bereiken zijn evenwel ook andere secundaire kenmerken o.a. vruchtbaarheid, mastitisweerstand, gezondheid, van essentieel belang. De vraag stelt zich: Welk effect (neutraal, negatief of positief) heeft een sterk doorgedreven selectie op productiekenmerken op de geciteerde gezondheidskenmerken? Om daar een gefundeerde uitspraak over te doen is het noodzakelijk te beschikken over vele en betrouwbare gegevens. In ons land (en in onze buurlanden) echter worden behandelingen tegen ziekten niet systematisch geregistreerd door de melkveehouder. Een land dat daarop een uitzondering maakt is Zweden. Daar is er sinds 1984 een verplichte landelijke registratie van alle veterinaire behandelingen. Aan de hand van de verzamelde gegevens heeft men onderzoek rond dit gegeven gedaan.

28 24 Naast de belangrijkste invloed van milieu en management op het voorkomen van mastitis lijkt ook de selectie een ondergeschikte maar geen onbelangrijke rol te spelen. Het voorkomen van mastitis wordt in Zweden geregistreerd en door twee parameters (Nmast, Mast) gekarakteriseerd: - Nmast staat voor het totaal aantal behandelingen voor mastitis bij een melkkoe gedurende de gehele lactatie van 10 dagen vóór het afkalven tot 10 dagen vóór de volgende afkalving. - Mast staat voor mastitis als een alles-of-niets kenmerk (de koe heeft één of meerdere keren mastitis gehad versus de koe heeft nooit mastitis gehad), bekeken over de eerste helft van de lactatie (van 10 dagen vóór het afkalven tot 150 dagen na het afkalven). Ook het kenmerk celgetal (Cel), uitgedrukt als cellen/ml wordt geregistreerd. De periode van de registratie voor het celgetal is gelijklopend met Mast (dus de periode tot 150 dagen in lactatie). Er is onderzoek gedaan naar het verband (uitgedrukt via de correlatiecoëfficiënt) tussen een aantal kenmerken onderling en tussen de melkproductie. Het geanalyseerde melkproductiekenmerk is de eiwitproductie in kg voor een 305-dagen lactatie. De correlatiecoëfficiënt wordt uitgedrukt door een onbenoemd getal tussen - 1 en + 1 en geeft weer in hoeverre een bepaald kenmerk lineair afhankelijk is van een ander kenmerk. Een waarde gelijk aan nul betekent dat de beide kenmerken totaal onafhankelijk zijn ten opzichte van mekaar. Hoe hoger dit getal, des te groter is de afhankelijkheid van de ene parameter ten opzichte van de andere. Een positieve correlatie geeft aan dat een verhoging van de waarde van het ene kenmerk gepaard gaat met een hogere waarde van het andere kenmerk. Tabel 4 Erfelijkheidsgraad van enkele kenmerken en hun genetische correlatie met celgetal en kg eiwit - in de tweede lactatie Kenmerk Erfelijkheidsgraad Genetische correlatie met Celgetal Eiwit Nmast 0,03 0,54 0,23 Mast 0,02 0,66 0,22 Celgetal 0,12-0,30 Eiwit 0,30 0,30 - Nmast : aantal behandelingen voor mastitis gedurende de hele lactatie; Mast : mastitis als een alles-of-niet kenmerk, voor de eerste helft van de lactatie; Celgetal : het gemiddelde celgetal (uitgedrukt in cellen/ml); Eiwit : eiwitproductie (kg) in 305 dagen. Bron : de Haas Y., Standberg E., Groen A.F. (1999)

29 25 Relatie mastitis-celgetal Zoals blijkt uit de tabel 4 is de genetische correlatie tussen de directe metingen van mastitis (Nmast en Mast) en het celgetal in de tweede lactatie middelmatig: respectievelijk 0,54 en 0,66. Het waarnemen van een hoger celgetal gaat nadrukkelijk samen met een hogere incidentie van mastitis, doch de correlaties geven ook aan dat een geheel van andere factoren ook een bijna even grote invloed hebben op het voorkomen van mastitis. Deze gemiddelde correlatie toont aan dat het niet verstandig is om bij de selectie op mastitisincidentie zich alléén te baseren op het celgetal. Het streven naar een combinatie van meerdere indicatoren is beter. Relatie mastitis-eiwitproductie De genetische correlatie tussen de twee mastitiskenmerken (Nmast en Mast) en de eiwitproductie zijn lager dan deze tussen mastitis en celgetal doch eveneens positief (zie tabel 4). In dit kader zijn positieve correlaties ongewenst. Dit betekent immers dat door te selecteren op een hogere eiwitproductie zowel het aantal koeien met mastitis als het aantal behandelingen voor mastitis per koe zal toenemen, evenals het celgetal. De geschatte correlaties zijn echter niet zo heel erg sterk, gemiddeld 0,22 voor de directe metingen van mastitis en 0,30 voor het celgetal. Dit betekent wel dat bij gebruik van topstieren voor productie, indien er geen gegevens omtrent de mastitisincidentie bekend zijn, de kans op een verhoogd celgetal en het voorkomen van mastitis (zeker op de lange termijn) toeneemt! Een geschatte correlatie van slechts 0,20 tussen productie en mastitisincidentie, betekent ook dat er geen sterk verband is en dat er mogelijkheden blijven om stieren te selecteren die goed scoren voor beide kenmerken.

30 26

31 27 5 Management 5.1 Huisvesting van de melkkoeien De melkkoeien verblijven onder onze omstandigheden zo n 180 dagen volledig of gedeeltelijk op stal. Een goede huisvesting is dan ook noodzakelijk om tot goede producties te komen. Hierna worden enkele kernpunten weergegeven waaraan de huisvesting van de koeien moet beantwoorden: - Voldoende licht in de stal - Een ruime stal met veel inhoud en ventilatie - De verluchting van een stal dient om: damp te verwijderen (van dieren, uitwerpselen); gassen te verwijderen (CO 2, ammoniak, enz.); stof naar buiten te werken; zuurstof over te brengen, nodig om te overleven. Een frisse optimale temperatuur voor rundvee ligt tussen - 5 C en + 15 C Een droge stal is noodzakelijk voor hoogproductief melkvee. Bij een hoge luchtvochtigheid tieren bacteriën en andere ziekteverwekkers welig. Onvoldoende ventilatie verhoogt de kans op infecties en longproblemen. - In een natuurlijk verluchte stal met gepaste ventilatie zou de temperatuur 5 tot 8 C binnenin moeten zijn tijdens de winter. In de zomer is het in een goed verluchte stal koeler dan buiten. - De boxen moeten de juiste afmetingen hebben. Onze melkkoeien zijn de jongste 15 jaar groter geworden. Vele van onze loopstallen dateren uit de jaren 80, waarbij de afmetingen van de boxen niet meer aangepast zijn aan de huidige koeien. De Belgische veehouders kunnen de volgende boxmaten hanteren voor een goed ligbed voor de koeien: Afstand achterrand tot boxafscheiding 0,25 meter; Hoogte schoftboom ten opzichte van ligbed 1,05-1,15 meter; Hoogte kopboom ten opzichte van ligbed 0,85 meter; Afstand schoftboom tot achterrand ligbed 1,90 tot 2,10 meter; Boxbreedte 1,15 meter; Boxlengte aan de buitenwand 2,40 meter; Boxlengte in de binnenrij 2,20 meter; Hoogte ligbed ten opzichte van roosters 0,15-0,25 meter; Afschot (helling) van het ligbed 3 procent. - Een goed ligbed is onontbeerlijk voor hoogproductief vee (dus, een ruim, zacht en gerieflijk ligbed). - Aan het welzijn van de dieren moeten hoge eisen gesteld worden, het nodige comfort draagt bij tot een goed dierenwelzijn. De definitie van welzijn kan zijn Een toestand van fysieke en psychische harmonie van het dier met zichzelf en zijn omgeving.

32 28 - De roosters moeten van goede kwaliteit zijn en vlak liggen om voldoende loopcomfort te garanderen. Als dit niet het geval is zullen de beenwerkproblemen duidelijk toenemen en een versnelde afvoer van de koeien veroorzaken. Enkele eisen voor roosters zijn: spleetbreedte 3,5-4 cm; sterk; goede mestdoorlaat; zeker niet te glad. De dieren moeten beschikken over een aangepast voerhekken. Koeien werken dagelijks heel wat kilo s voer naar binnen. Voldoende voederruimte is dan ook noodzakelijk om zich prettig te voelen bij het eten en ongestoord voedsel te kunnen opnemen. Als norm geldt dat het voederhek zo hoog moet zijn als de gemiddelde kruishoog te van het koppel. Nu hebben vele koeien een hoogtemaat van meer dan 1,40 m. Er worden dikwijls bloeduitstortingen en abcessen vastgesteld ter hoogte van de hals als gevolg van een te laag afgesteld voerhekken. De bovenste buis zou toch op 1,50 m dienen afgesteld te zijn. Dit euvel van een te laag afgesteld voerhek kan verholpen worden door het 20 te laten overhellen in de richting van de voergang. - Voldoende en juist geplaatste drinkbakken. Onvoldoende water kunnen opnemen ontregelt de thermoregulatie en gaat ten koste van de melkproductie. Koeien drinken liever uit een bak dan aan een nippel. Per melkkoeien dient een bak van 2 m lengte, 40 cm breedte en 40 cm hoogte voorzien te worden. Het wateroppervlak moet zich op ongeveer 85 cm van de vloer bevinden. Meer informatie in verband met de huisvesting vind je in de brochures: 47 Renovatie van ligboxenstallen 50 Actuele bindstallen voor melkvee 5.2 Voeding De laatste 15 jaar is de voeding van de melkkoeien grondig gewijzigd. De algemene omschakeling naar voorgedroogde graskuil en deegrijpe maïs vormt op de meeste bedrijven de basis van het ruwvoederrantsoen in de winterperiode. Weidegras, in de meeste gevallen aangevuld met deegrijpe maïskuil, vormt de basis van het zomerrantsoen.

33 29 Er is ook heel wat wetenschappelijk onderzoek verricht om de behoeften van het melkvee nauwkeuriger in te schatten op de diverse vlakken: energie, eiwit, structuur. Er zijn goede technieken beschikbaar om de inhoud van de voedermiddelen nauwkeuriger te schatten. Op veel van onze melkveebedrijven wordt het melkveerantsoen, dikwijls met hulp van gespecialiseerde voorlichters, nauwgezet berekend. Een evenwichtige voeding is ook de basis van een goede melkproductie. Als de koe erin slaagt om dit vele lactaties vol te houden geeft dit de mogelijkheid tot het bereiken van een hoge levensproductie Enkele vuistregels voor een goede melkveevoeding - Een goed ruwvoer is onmisbaar; - Een optimale samenstelling van het krachtvoer; - De toepassing van de normvoedering. Normvoedering is op ieder moment van de lactatie de opname uit ruwvoer en krachtvoer zo goed mogelijk in overeenstemming te brengen met de berekende behoefte aan energie, eiwit, vitaminen en mineralen van het dier, en dit op basis van de te verwachten melkproductie geschat uit gegevens van de melkcontrole; - Er is geen nood aan wondermiddelen; - Er is tijd nodig voor gewenning bij de overschakeling van voederrantsoenen, in elk geval is dit noodzakelijk rond het afkalven; - Er is voldoende structuurvoeder nodig; - Voldoende aandacht voor de eiwitvoorziening; - Het dag en nacht ter beschikking hebben van een smakelijk voer; - Geen energieovermaat in de droogstand, noch eiwitovermaat; - Voldoende kwalitatief water en voldoende waterpunten; - Voederresten verwijderen Voeding tijdens de droogstand Veel aandacht gaat uit naar de lacterende koe, terwijl de droogstaande koeien eerder een verwaarloosde groep vormt in het melkveemanagement. Problemen als kalfziekte, opblijven van de nageboorte en vette koeien-syndroom kunnen veroorzaakt worden door een niet aangepaste voederstrategie tijdens de droogstand. Juist het al of niet voorkomen van deze stofwisselingsziekten, is dikwijls bepalend voor het succes van de volgende lactatie. Tegenwoordig krijgt men toch een ruimer inzicht in deze problematiek. Ook lebmaagverplaatsing zou in verband staan met de voederstrategie tijdens de droogstand.

34 30 Kalfziekte Deze stofwisselingsziekte komt gemiddeld bij 15 % van de melkkoeien voor, met grote verschillen in frequentie van bedrijf tot bedrijf. De sterke bedrijfsgebondenheid laat voelen dat de voeding hierbij een belangrijke rol speelt. Naast de directe kosten voor de behandeling van kalfziekte, wordt bovendien de melkproductie gedrukt, is er een verkorting van de levensduur en wordt het dier gevoeliger voor andere aandoeningen. Ter voorbereiding van de kalving wordt er biestmelk gevormd. Biestmelk bevat veel calcium. Bij de kalving kan er onvoldoende calcium (Ca) worden gemobiliseerd en daalt de Ca-bloedspiegel. Dit is juist de prikkel om de Ca-mobilisatie uit de beenderen en de Ca-vertering (resorptie of opslorping) te stimuleren. De reactie op deze prikkel komt pas 2 tot 3 dagen later, waardoor kalfziekte kan optreden. Volgende punten kunnen kalfziekte helpen voorkomen: - Toedienen van vitamine D3; - Weinig calcium verstrekken gedurende enkele weken vóór de kalving; - Voldoende magnesium verstrekken; - Een vette conditie bij de kalving vermijden; - Een lage kation-anion balans vóór de kalving. Opblijven van de nageboorte Gemiddeld ± 8 % van de koeien zouden met de nageboorte blijven staan. Als maar meer onderzoekers vermelden dat een energie-overmaat alsook het vermageren tijdens de droogstand het opblijven van de nageboorte in de hand werken. Vaak wordt een gebrek aan selenium (Se) en vitamine E als belangrijke oorzaak vermeld. Vette koeien- syndroom Veel van de aangehaalde problemen hebben te maken met een te vette conditie van de dieren bij de kalving. Deze vette conditie drukt de voederopname na de kalving. Door de lagere opname gaat een vette koe vanaf de kalving meer putten uit haar reserve, hierdoor komen er meer afvalstoffen in het bloed en de kans op acetonemie of slepende melkziekte vergroot. Er stapelen zich vetstoffen in de lever op, waardoor de zogenaamde vette lever ontstaat.

35 31 Dit kan op zijn beurt aanleiding geven tot een aantal verwikkelingen, die men het vette koeien-syndroom noemt, met als gevolg meer: - Mastitis; - Acetonemie; - Vruchtbaarheidsproblemen; - Risico op kalfziekte; - Opblijven van de nageboorte. Deze verwikkelingen kunnen de voederopname nog verder drukken, waardoor de vetmobilisatie nog geactiveerd wordt en bijgevolg het risico op problemen toe neemt. De koe moet derhalve bij de kalving over enige reserve beschikken, doch een vette conditie moet vermeden worden. Eiwitvoorziening De gunstige invloed van een eiwitsupplement in de droogstand op het melk-eiwitgehalte of op de melkproductie in de eerste maanden van de daaropvolgende lactatie werd in proeven reeds vastgesteld. De labiele eiwitreserve wordt aangevuld en kan na de kalving aangewend worden voor melkeiwitproductie. Het is raadzaam in de droogstand te voederen voor onderhoud plus voor 4-5 kg melkequivalent. Praktische wenken voor de droogstandvoeding Droogstaande koeien dienen, gezien hun eisen, een afzonderlijke groep en ideaal zelfs twee groepen (koeien tot 2 weken voor de kalving en koeien vanaf 2 weken voor de kalving) op het bedrijf uit te maken met als doel ze in droogstand een aangepaste voeding te verstrekken: - Energie- en eiwitverstrekking volgens de norm. Op het einde van de dracht stijgt de energiebehoefte tot deze van een melkkoe die vijf liter produceert. Het ruwvoederrantsoen van de lacterende koeien is geconcentreerd omwille van het toenemende productiepotentieel van de dieren. Daarom mag men dit voeder niet naar believen voederen tijdens de droogstand. Het beperkt voederen stelt vooral problemen bij beweiding in de zomer en het najaar. - Voldoende volumineus zijn. Er mag slechts een matige hoeveelheid energie opgenomen worden en toch moet het dier verzadigd zijn. Dit kan men bereiken door energiearme voedermiddelen zoals stro en graslandhooi, naar believen ter beschikking te stellen. - Weinig calcium bevatten, of waar zulks niet mogelijk is, streven naar een lage kation-anion-balans.

36 32 Graslandproducten hebben door de aanwezigheid van veel calcium en natrium (kationen) een hoge KAB (kation-anion-balans). Derhalve zouden bij graslandproducten anionische zouten aanbevolen worden. Door een laag calcium-gehalte heeft maïskuilvoeder tevens een lage KAB, evenals perspulp, bieten daarentegen niet. Maïskuilvoeder aangevuld met stro en de nodige mineralen is het meest aangewezen ruwvoeder ter preventie van kalfziekte. - Ruim voldoende voorzien zijn van magnesium, selenium, vitamine A, D, E. Maïskuil, perspulp en bieten bevatten minder magnesium dan graslandproducten. De magnesium-resorptie zal echter bij maïskuil en perspulp beter zijn omdat deze weinig kalium en weinig eiwit bevatten. Het selenium-gehalte van ruwvoeders is meestal laag en wisselvallig. Het selenium-gehalte van de grond en de ph van de bodem beïnvloeden het Se-gehalte van de ruwvoeders. Eveneens is het vitamine-gehalte in ruwvoeders zeer wisselvallig. Zowel selenium, vitaminen, mineralen en sporenelementen dienen aangerijkt te worden via supplementen in het krachtvoeder. Daar droogstaande koeien weinig of geen krachtvoeder krijgen is het aangewezen deze groep een aangepaste gevitamineerde mineralenkern te geven. Vanaf enkele dagen vóór de kalving mag het maïskuilvoeder naar believen verstrekt worden en wordt er best wat krachtvoeder ingeschakeld. 5.3 Jongvee Door het beperken van het vervangingspercentage wordt de gemiddelde ouderdom van de melkkoeien hoger. Daarmee samenhangend bereikt men ook een hogere gemiddelde levensproductie. Daardoor is er ook geen behoefte aan een ruime jongveestapel. Dit betekent wel dat het jongvee goed moet verzorgd worden, om de kans op mislukkingen na de kalving, zoals te weinig productie, slechte gebruikseigenschappen,... zeer beperkt te houden. Een goede jongvee opfok is noodzakelijk: - Om de vaarzen te laten afkalven op 2 jaar; - Een minimaal gewicht te behalen van 525 kg na afkalven; - Een hoog slaagpercentage van de kalfvaarzen te behalen.

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen De veestapel maakt het verschil Wat is een goed presterende veestapel? Hoge melkproductie met goede gehalten Efficiënt omzetten van voer in melk Hoge

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons Kengetallen E-20 NVI Inleiding Het fokdoel voor melkvee is in de loop der jaren veranderd van alleen focus op productie naar aandacht voor productie, levensduur, gezondheidskenmerken en exterieur. Het

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw & visserij

Vlaanderen is landbouw & visserij Vlaanderen is landbouw & visserij LEVENSPRODUCTIE BIJ MELKVEE Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua DEPARTEMENT LANDBOUW

Nadere informatie

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie. Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van een

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

Kengetallen. E-1 Voorspelling Dagproductie

Kengetallen. E-1 Voorspelling Dagproductie Kengetallen E-1 Voorspelling Dagproductie Inleiding Ter ondersteuning van de fokkerij en het bedrijfsmanagement berekent NRS diverse kengetallen. Te denken valt aan bijvoorbeeld de fokwaarden van koeien

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Kengetallen E-18 Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Inleiding Mastitis is een van de belangrijkste bedrijfsgebonden ziekten in de Nederlandse rundveehouderij. Mastitis resulteert in hoge economische verliezen

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Examen VMBO-KB 2015 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens

Nadere informatie

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Kengetallen E-18 Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Inleiding Mastitis is een van de belangrijkste bedrijfsgebonden ziekten in de Nederlandse rundveehouderij. Mastitis resulteert in hoge economische verliezen

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat 365 dagen resultaat > gezonde koeien > goede productie > gemakkelijk werken U wilt als melkveehouder dat uw koeien vlot afkalven, gezond opstarten, goed produceren en weer gemakkelijk drachtig worden.

Nadere informatie

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Melkgift Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies Symposium Droogstand op Maat, 2 december 218 Akke Kok, Ariëtte van Knegsel, Corina van Middelaar,

Nadere informatie

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU)

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU) Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april 2008 18 maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU) Aanpassingen op een rij DU ->levensduur aanpassing van NVI Vruchtbaarheid Introductie van 3 bases voor alle kenmerken

Nadere informatie

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES 2015. GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015 10.00 - Geart Benedictus: Welkom Programma: Quotum eraf, fosfaat erop? Toekomst fokkerij? Apeldoorn 4 november 2015 10.05 - Jan Huitema (melkveehouder en Europarlementariër) 10.35 - Bonny van Ranst (melkveehouder

Nadere informatie

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden

Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden Afdeling Nutritie & Innovatie Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden maandag 28 november 2016 Geweldig!!! Van Kalf tot Koe tot Kalf enz STELLINGEN OM TE BEGINNEN Makkelijke geboorte

Nadere informatie

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat - Eindrapportage aan de provincie Drenthe - Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat Projectbeheerder: ETC Adviesgroep Mevr. I. Rameijer i.rameijer@etcnl.nl

Nadere informatie

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Artikel KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK 6.05.2019 www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteurs Andries Colman, Laurence Hubrecht

Nadere informatie

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname Inleiding Melkkoeien gebruiken voer om melk te produceren, voor onderhoud en om te groeien. De hoeveelheid voer die een koe opneemt is afhankelijk van de geproduceerde

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november Duurzaam melkvee Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november 2010 www.duurzaammelkvee.nl 1 . Onderzoeks- en adviesbureau voor duurzaam melkvee. Richt zich op de economische, ecologische en maatschappelijk

Nadere informatie

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van

Nadere informatie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie Het beste uit uw jongvee Vaarzen die op 24 maanden aan de melk komen, worden de beste koeien. Zowel in melkproductie als in levensduur.

Nadere informatie

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 % 2. OMZET EN AANWAS De bedrijfseconomische berekening van de omzet en aanwas is een verhaal apart. Hieronder zal dat aan de hand van een voorbeeldberekening worden duidelijk gemaakt. 2.2 Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode Naam veehouder Naam dierenarts Datum Voeding Conditie droogstand De gemiddelde conditie bij afkalven is meer dan 3,5: [Toelichting:

Nadere informatie

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

Transitie transparant? management zoals rantsoen, huisvesting en comfort moet goed zijn, dat corrigeer je niet met een brok.

Transitie transparant? management zoals rantsoen, huisvesting en comfort moet goed zijn, dat corrigeer je niet met een brok. Transitie transparant? De transitieperiode van melkkoeien is een veelbesproken onderwerp waar veel (meer) aandacht voor is. Iedereen heeft er zijn eigen systeem en methoden voor en er is veel over te lezen

Nadere informatie

Jaarlijkse bijeenkomst GES. Apeldoorn 21 maart 2011

Jaarlijkse bijeenkomst GES. Apeldoorn 21 maart 2011 Jaarlijkse bijeenkomst GES Apeldoorn 21 maart 2011 Eerste jaar GES Agenda Aanpassingen fokwaardeschatting 2011 2. Eerste jaar GES Eerste jaar GES Interne organisatie: bestuur + VSI, technische commissie,

Nadere informatie

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf

Nadere informatie

HUISVESTING RANTSOEN KALVING

HUISVESTING RANTSOEN KALVING Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING KALVING Elly Geverink * Berekening gesimuleerd door ILVO. Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING Welke looplijnen volgen

Nadere informatie

DE BASIS VAN DE FOKKERIJ

DE BASIS VAN DE FOKKERIJ 6.1 WAT IS FOKKERIJ? Fokken is het selecteren van de juiste koeien. Van de ene koe of stier willen veehouders een nakomeling, van de andere niet. Fokken is het bewust combineren van ouderdieren: een nieuwe

Nadere informatie

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation Sofie Piepers, DVM, PhD Vaarzenmastitis Intramammaire infecties vóór kalven Gevolgen na kalven: Klinische mastitis Subklinische mastitis

Nadere informatie

De opfok. Hoofdstuk 2. De eerste levensmaanden. Beslissen van kalf tot koe

De opfok. Hoofdstuk 2. De eerste levensmaanden. Beslissen van kalf tot koe Hoofdstuk 2 De opfok De eerste levensmaanden Het fokken van een duurzame en lang producerende koe begint met een goede opfok. Het jonge kalf verdient veel aandacht. Na de geboorte luidt het advies bij

Nadere informatie

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf in functie van het bruto-saldo per 100 liter melk Deze brochure wordt u aangeboden door: Auteurs Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame

Nadere informatie

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee 12 Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee Jongvee Beweidingsdag 23 mei 2013 Beweiding van jongvee Belang jongvee weiden Grasbenutting, grondbenutting Grasgroei/kwaliteit Grasaanbod/dier/dag

Nadere informatie

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Ziekte incidentie (per 100 koeien) Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Eline Burgers 1,2, Akke Kok 1,3, Roselinde Goselink

Nadere informatie

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actief Melken is dé handleiding voor de voeding van melkgevende koeien. ABZ Diervoeding onderscheidt zich door een rationele

Nadere informatie

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen Leeftijd bij afkalven (dagen) Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen Inleiding Het opfokken van jongvee vormt een aanzienlijke kostenpost op een melkveebedrijf. Streefwaardes voor

Nadere informatie

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid Inleiding Het is van belang om te weten hoe snel dochters van een bepaalde stier melken. Immers, te snel melkende koeien hebben een grotere kans op mastitis en kunnen

Nadere informatie

Lezingen-aanbod Valacon seizoen

Lezingen-aanbod Valacon seizoen Voor meer informatie over ons programma kunt u contact opnemen via info@valacon.nl Lezingen-aanbod Valacon seizoen 2015-2016 U kunt ook rechtstreeks contact opnemen met een van onze specialisten via www.valacon.nl

Nadere informatie

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij Hoe worden veehouders antibioticavrij ABvrij: chaos of andere ordening Hoe worden veehouders antibioticavrij Willen is kunnen 1. Ze moeten het echt willen: redenen

Nadere informatie

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring Het van Dechra De afkalfperiode is een cruciale periode waarin belangrijke metabole veranderingen optreden die aanleiding kunnen geven tot ernstige metabole aandoeningen bij melkkoeien. Ketose / Slepende

Nadere informatie

Melkproductie High-techbedrijf 1999

Melkproductie High-techbedrijf 1999 Melkproductie High-techbedrijf 1999 Iris Arendzen en Ton van Scheppingen Op het High-techbedrijf (HTB) wordt de doelstelling melken met een lage kostprijs ingevuld door veel liters per man, per ha en per

Nadere informatie

Introductie AMS-STAGE

Introductie AMS-STAGE Introductie AMS-STAGE 1 Algemeen - Stageduur 5 weken - Inleveren POK, stageverslag, urenregistratie - Stagebezoek - Beoordeling 2 Programma vandaag Stageopdrachten Algemene bedrijfsbeschrijving(missie,

Nadere informatie

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak Een fokdoel: hoe kom je er toe? Kijk om de markt wat wil je klant, wat wil de maatschappij. Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak Wim Veulemans Secretaris Vlaams stamboek Belgisch witblauw Visie Hoe

Nadere informatie

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Eddy Decaesteker Bedrijfsadvisering Melkveehouderij eddy.decaesteker@inagro.be LCV-avond Poperinge 31 jan 2018 Ruwvoederkostprijzen LCV 2012 Kostprijs

Nadere informatie

Regels en Standaards

Regels en Standaards Regels en Standaards F-4 Reglement voor de publicatie van Fokwaarden Reglement voor publicatie fokwaarden voor melkproductiekenmerken voor exterieurkenmerken voor gebruikskenmerken: celgetal geboorteverloop

Nadere informatie

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding Een paar startpunten voor discussie Wie ben ik? Boerenzoon, 45 melkkoeien Studie veeteelt, LandbouwUniversiteit Wageningen Epidemiologie Economie (lange termijn

Nadere informatie

Fokkerijkansen voor de geit

Fokkerijkansen voor de geit Fokkerijkansen voor de geit Kor Oldenbroek Symposium duurzame toekomst geitenrassen 12 november 2016, Putten Centrum voor Genetische Bronnen, Nederland (CGN) CV Kor Oldenbroek IVO in Zeist/ASG Lelystad

Nadere informatie

Wat heeft de veehouder aan Genomics

Wat heeft de veehouder aan Genomics 2/1/21 Wat heeft de veehouder aan Genomics Mario Calus en Johan van Arendonk Wageningen UR Livestock Research en Wageningen University Wat wil de veehouder? Een goed inkomen halen van het bedrijf door

Nadere informatie

ADLO-project Arbeid ADELT

ADLO-project Arbeid ADELT ADLO-project Arbeid ADELT Op 1 mei 2010 is het demoproject gestart betreffende de Arbeidsefficiëntie en economie in de melkveehouderij: Arbeid ADELT, ook op melkveebedrijven. ADELT staat in dit geval voor

Nadere informatie

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen Mastitis en de vrije markt Henk Hogeveen Wat kunt u van mij verwachten Denken in een tijd zonder quotum Het probleem: Preventieve kosten vs faalkosten En nu zonder quotum Oude denken Productiecapaciteit

Nadere informatie

Conditie, bevuiling, schurft..

Conditie, bevuiling, schurft.. Conditie, bevuiling, schurft.. Locomotiescore, lijn van de rug.. Mest consistentie Gedrag? Werkroutines 5 Werkroutines Weging Punten Werklijnen en kruislijnen Jong naar oud, kans op mestcontact 3 2

Nadere informatie

Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden. Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2. Onderwerpen. Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina

Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden. Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2. Onderwerpen. Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina 1 Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2 Onderwerpen Management rond geboorte Volle melk of melkvervanger Meest

Nadere informatie

SimHerd - oefeningen. Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016

SimHerd - oefeningen. Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016 SimHerd - oefeningen Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016 Je gaat nu oefeningen maken met het SimHerd model. Je gaat scenarios analyseren en aan de hand daarvan vragen beantwoorden. 1. www.simherd.com,

Nadere informatie

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken Inleiding In 1981 heeft CRV het systeem van bedrijfsinspectie geïntroduceerd. Dit houdt in dat bij deelnemers aan bedrijfsinspectie routinematig alle

Nadere informatie

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven

Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven Gezondheidsaandoeningen en vruchtbaarheid op proefbedrijven W.J.A. Hanekamp (PR) De meest voorkomende gezondheidsaandoeningen op de proefbedrijven zijn mastitis, melkziekte en zoolzweer. Er is wel een

Nadere informatie

10 SAP - StierWijzer Basisfokdoelen

10 SAP - StierWijzer Basisfokdoelen 10 Stieradviesprogramma (SAP) - StierWijzer De stierkeuze is één van de belangrijkste beslissingen op fokkerijgebied. Veehouders hebben een eigen fokdoel die het beste past bij hun bedrijf. Omdat de fokdoelen

Nadere informatie

Toelichting KI-Samen Stieren index draai april 2009

Toelichting KI-Samen Stieren index draai april 2009 Toelichting KI-Samen Stieren index draai april 2009 Ki Samen zoekt stieren om koeien beter te maken resulterend in rendement voor de veehouder. Wat te denken van de outcross stieren Radon en Santana, die

Nadere informatie

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377 Mil-R-Mor Farm Mil - R - Mor L E E F T I J D Productiein het vorige jaar LBS/ KG Melk opbrengst Opbrengst minus productie kosten Dagen sinds Ge boorte Totaal netto inkomen sinds geboortedag Netto inkomen/

Nadere informatie

Agrarische Bedrijfsverzorging. Digiklauw. Meer grip op klauwgezondheid

Agrarische Bedrijfsverzorging. Digiklauw. Meer grip op klauwgezondheid Agrarische Bedrijfsverzorging Digiklauw Meer grip op klauwgezondheid De gezondheid van de klauwen is een goede graadmeter voor de gezondheid van uw veestapel. Een goed beeld verkrijgen van het verloop

Nadere informatie

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal

Nadere informatie

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Voeding tot 6 maand 1. Biest Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Vlug: 1-1,5 liter direct na de geboorte, binnen de acht uur 4 liter Veel: minstens 4 liter per kalf per dag gedurende minstens de

Nadere informatie

STRATEGISCH FOKKEN HOOFDSTUK 7 68 DEEL 1: STRATEGISCH FOKKEN DEEL 1:: STRATEGISCH FOKKEN 69

STRATEGISCH FOKKEN HOOFDSTUK 7 68 DEEL 1: STRATEGISCH FOKKEN DEEL 1:: STRATEGISCH FOKKEN 69 7.1 Het nut van een fokdoel Fokken is investeren in de toekomst. De stieren van vandaag zorgen voor melkgevende dochters over zo n drie jaar. Die dochters vormen het kapitaal van de melkveehouderij. Om

Nadere informatie

Lezingen aanbod. Seizoen

Lezingen aanbod. Seizoen Lezingen aanbod Seizoen 2016-2017 Shredlage mais Shredlage maïs, de nieuwe standaard? Sinds 2015 is de nieuwe hakseltechniek Shredlage meer bekend geworden in Nederland. Valacon is, al vanaf dat Shredlage

Nadere informatie

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.

Nadere informatie

Aandacht voor moeder en kind

Aandacht voor moeder en kind Aandacht voor moeder en kind Teus van den Bout Jaarvergadering Swifter Schapenstamboek goede lammeren? Beginnen bij de basis! Groot onderhoud voor het dekken Evt. seleniumbehandeling voor het dekseizoen

Nadere informatie

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT

EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT EMBRYONALE ONTWIKKELING EN GEZONDHEID VAN HET KALF TIJDENS DE DRACHT Dierenarts Karel Verdru VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSBEGELEIDING PRENATAAL PROGRAMMEREN Invloeden tijdens de kritieke

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB Examen VMBO-BB 2015 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en

Nadere informatie

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

Jongveeopfok: een investering in de toekomst Jongveeopfok: een investering in de toekomst Monique Mourits, Ronald Zom, Aart Evers, Ton Derks, Wilma Steeneveld, Henk Hogeveen en Michel de Haan Landelijke onderwijsdag Zuivelsector: Economie en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

K.I.SAMEN zet de toon in ieder segment.

K.I.SAMEN zet de toon in ieder segment. K.I.SAMEN zet de toon in ieder segment. SHOGUN PS maakt zijn verwachtingen meer dan waar! KOJACK: na zijn geweldig debuut in Zwolle nu de hoogste stijger binnen roodbont. DIMAN: de hoogste PBI + topper

Nadere informatie

DeLaval waterdrinkbakken Meer water betekent meer melk

DeLaval waterdrinkbakken Meer water betekent meer melk DeLaval waterdrinkbakken Meer water betekent meer melk 2 Meer water betekent al haar drinkbehoeftes kennen Verhoogde wateropname verbetert de melkproductie Melk bestaat uit bijna 90% water, dus het is

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Inleiding Sinds 1989 wordt op basis van geboortegegevens van koeien de index geboortegemak berekend. Deze

Nadere informatie

BETTER COWS BETTER LIFE

BETTER COWS BETTER LIFE BETTER COWS BETTER LIFE De perfecte match voor een perfecte veestapel Een goed presterende veestapel is de wens van iedere veehouder. Met fokkerij legt u de basis voor uw veestapel van de toekomst. U wilt

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Onze koeien sterven te vroeg! voor ondernemende melkveehouders. Voorwoord N 1 MAART 2012

NIEUWSBRIEF. Onze koeien sterven te vroeg! voor ondernemende melkveehouders. Voorwoord N 1 MAART 2012 MAART 2012 N 1 NIEUWSBRIEF voor ondernemende melkveehouders Periodiciteit: trimestrieel - Maart - April - Mei - Erkenningsnummer: P913614 - Afgiftekantoor: GENT X Belgique België P.P. - P.B. 9000 Gent

Nadere informatie

Insemineren, de praktijk

Insemineren, de praktijk Hoofdstuk 6 Insemineren, de praktijk Het bronstig zien van de koe Bronst waarnemen is een vak. Koeien geven veel verschillende signalen af bij bronst. Daarbij verschilt de bronst van koe tot koe. Gemiddeld

Nadere informatie

Fokkerij, de theorie. Hoofdstuk 3. Fokken is investeren in de toekomst. Wat is een fokwaarde precies?

Fokkerij, de theorie. Hoofdstuk 3. Fokken is investeren in de toekomst. Wat is een fokwaarde precies? Hoofdstuk 3 Fokkerij, de theorie Fokken is investeren in de toekomst Fokken is eigenlijk niets anders dan selecteren. Van de ene koe of stier willen veehouders een nakomeling, van de andere niet. Fokken

Nadere informatie

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas WeideKompas Compleet weiden Compact weiden Kompas WeideKompas Beweiden is een keuze die u als veehouder zelf maakt. Wilt u starten met beweiden of wilt u meer rendement uit weidegang halen? WeideKompas

Nadere informatie

HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT

HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT Deze brochure wordt u aangeboden door : Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron

Nadere informatie

Vruchtbaarheidsanalyse melkkoeien

Vruchtbaarheidsanalyse melkkoeien Vruchtbaarheidsanalyse melkkoeien -- t/m -6- Laatste drachtcontrole: -6- [] [] [] [] [] [] Aantal koeien op bedrijf 98 6 iddelde aantal lactatie dagen 78 78 7 77 9 iddelde aantal dagen eerste tochtigheid

Nadere informatie

INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters

INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron

Nadere informatie

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1 Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be 8 O ptimilq O ptimilq 1 efficiënt samenwerken Verantwoord antibioticagebruik wint steeds meer aan belang.

Nadere informatie

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Auteur: Vanessa Meganck Inleiding Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree Voor het vermijden van diarree bij de jongste kalfjes dient er een evenwicht gevonden te worden

Nadere informatie

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee

Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Diergeneeskundige bedrijfsadvisering bij melkvee Pieter Passchyn AMCRA seminarie: Vaccinatie, bioveiligheid en management als tools voor een verminderd antibacterieel gebruik, Brussel, 10-11 oktober 2013

Nadere informatie

FOKWAARDESCHATTING MELKVEE

FOKWAARDESCHATTING MELKVEE FOKWAARDESCHATTING MELKVEE Deze brochure wordt u aangeboden door : Ministerie van Middenstand en Landbouw Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling DG 6 Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie Melkvee Beenhouwersstraat

Nadere informatie

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015 Biestvoorziening Veel te Vaak Vlug aan voorbijgegaan! Waarom is het zo belangrijk?

Nadere informatie

Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur

Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur Melkveebedrijf van nu naar... Streven naar een goed producerende koe met lange levensduur Efficiënte jongveeopfok: ALVA laag vervangings % + impact mestbeleid Preventief management: risico s vermijden

Nadere informatie

Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen

Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen Yvette de Haas Doel van vandaag Is er behoefte aan een gastcollege Genomica? Aan welk soort informatie heeft het onderwijs behoefte m.b.t. genomica?

Nadere informatie

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen Inleiding Technische brochure Terreinbegrazing met schapen Schapenbestand in Vlaanderen Wettelijke verplichtingen

Nadere informatie

SUCCESVOLLE OPFOK VAN JONGVEE OP HET MELKVEEBEDRIJF

SUCCESVOLLE OPFOK VAN JONGVEE OP HET MELKVEEBEDRIJF SUCCESVOLLE OPFOK VAN JONGVEE OP HET MELKVEEBEDRIJF Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee en Stallenbouw

Nadere informatie