De seksuele gezondheid van Belgische vrouwen die seks hebben met vrouwen anno 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De seksuele gezondheid van Belgische vrouwen die seks hebben met vrouwen anno 2015"

Transcriptie

1 FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE De seksuele gezondheid van Belgische vrouwen die seks hebben met vrouwen anno 2015 Thesis neergelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geneeskunde Emma op de Beke Academiejaar Promotor: Prof. Vansintejan

2 Inhoudsopgave! ABSTRACT 5! 1. LITERATUURSTUDIE INLEIDING ACHTERGRONDINFORMATIE OVER DOELPOPULATIE AARD EN PREVALENTIE VAN SOA S BIJ VSV SEKSUEEL RISICO GEDRAG, VEILIGE SEKS EN VOORLICHTING OPSTELLEN VAN DE ONDERZOEKSVRAAG METHODOLOGIE OPSTELLEN VAN DE ENQUETE VERSPREIDING VAN DE ENQUETE STATISTIEK 14! 3. RESULTATEN BESCHRIJVING STEEKPROEFPOPULATIE SEKSUELE ANAMNESE VEILIGE SEKS, VOORLICHTING, HOUDING EN TOEPASSING 16! 4. DISCUSSIE OPVALLENDE RESULTATEN TEKORTKOMINGEN IN HET ONDERZOEK STERKTES EN AANBEVELINGEN CONCLUSIE: WAT IS DE GEZONDHEID VAN VSV ANNO ! REFERENTIES 26! 2!

3 Inhoudsopgave tabellen TABEL 1: OPLEIDINGSNIVEAU STEEKPROEFPOPULATIE (N=209) 14 TABEL 2: GEOGRAFISCHE VERSPREIDING STEEKPROEFPOPULATIE (N=209) 15 TABEL 3: AANTAL SEKSPARTNERS STEEKPROEFPOPULATIE (N=209) 15 Inhoudsopgave grafieken GRAFIEK 1: VERDELING EN PREVALENTIE VAN DE VERSCHILLENDE SOA S IN DE VSV POPULATIE (N= 39%) 16 GRAFIEK 2: ANTWOORDEN OP STELLING 1 (N=209) 17 GRAFIEK 3: ANTWOORDEN OP STELLING 2 (N=209) 17 GRAFIEK 4: ANTWOORDEN OP STELLING 3 (N=209) 18 GRAFIEK 5: ANTWOORDEN OP STELLING 4 (N=209) 18 GRAFIEK 6: ANTWOORDEN OP STELLING 5 (N=209) 18! Lijst van afkortingen HIV- HUMAAN IMMUNODEFICIENTIEVIRUS HPV- HUMAAN PAPILLOMA VIRUS KRSP KNOWLEDGE, RISK AND SEXUAL PRACTICE MSM MANNEN DIE SEKS HEBBEN MET MANNEN NHG NEDERLANDS HUISARTSEN GENOOTSCHAP SOA SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING STD SEXUAL TRANSMITTABLE DISEASE VSV- VROUWEN DIE SEKS HEBBEN MET VROUWEN VUB VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL WSW- WOMEN WHO HAVE SEKS WITH WOMEN! 3!

4 Dankwoord De keuze van een thesisonderwerp is niet evident. ik heb dan ook lange tijd getwijfeld over mijn onderwerp. Ik vreesde om cliché over te komen en wist door het gebrek aan literatuur niet goed waar ik moest beginnen. Dankzij mijn huisgenootje Gwen ben ik uiteindelijk toch aan dit onderwerp blijven plakken. Zo merkte ze op: als jij het niet doet, wie doet het dan?. Zonder haar motivatie in het begin, haar tips bij het uitwerken van een enquête en haar eindredactie was deze thesis er nooit gekomen. Uiteraard ben ik ook nog onvoorwaardelijke dank aan anderen verschuldigd, zoals Aline, Alizée en Capucine. Zij hebben mijn enquête naar begrijpelijk Frans vertaald en me de kans gegeven om ook Franstalige vrouwen te bereiken. Daarnaast wil ik graag alle respondenten bedanken die de tijd hebben genomen om mijn enquête in te vullen en zonder wie ik geen data zou hebben. Ook wil ik Prof. Roozen bedanken voor haar hulp bij de verwerking van mijn resultaten in SPSS en wijze raad op een moment dat het wat stroever ging. Ten slotte mag ik ook mijn promotor Prof. Vansintejan niet vergeten te bedanken voor zijn input en feedback.! 4!

5 Abstract The sexual health of Belgian women who have sex with women anno 2015 Objective: This study aimed to collect data on the sexual health of Belgian women who have sex with women (WSW), a frequently omitted minority, for which a lack of national objective data exists. Method: After extensive literature research, a Dutch and French survey was developed, and distributed amongst Belgian WSW on social media. The survey assessed prevalence of sexual transmittable diseases (STD s), the use, attitude towards and knowledge of safe sex, frequency of PAP smears and quality of relationships with caregivers. A quantative analysis was performed on the collected data and significancy was checked by crosstabels, chi 2 and T- tests. Results: Based on the sample of N=209 Belgian WSW, the STD prevalence was calculated to be 34,9% and consisted mostly of candida (16,3%) and bacterial vaginosis (13,9%). The occurence of STD s with a serious impact on health were minimal (chlamydia 1,9%; herpes 3%) to none (hepatitis, hiv). Sex with a man and a higher number of sexpartners were found to be associated riskfactors for an STD. Only 10-20% of WSW reported to have safe sexual encounters, highly depending on which sexual act was performed. Only 34,3% of the WSW had a PAP smear done in a 3 year interval and 37,3% of the >25 years women admitted they hadn t done one yet. Relationships with caregivers were positively appraised, although most women stated they received little to no education about safe sex. Conclusion: With a relatively high incidence of STD s, but none with serious impact on general health, the lack of safe sex use in this population seems to be a debatable problem. Instead of focussing on the promotion of safe sex to improve the sexual health of WSW, we believe that the focus should lay on information on the actual health risks for WSW and what dangerous sexual behaviour for them consists of. This information should become more easily accessible online but also medical caregivers such as gynaecolgists and generalists could play an important educational role.! 5!

6 1. Literatuurstudie 1.1 Inleiding De gezondheid van vrouwen die seks hebben met vrouwen werd tot nu toe nog maar weinig onderzocht in tegenstelling tot die van hun mannelijke tegenhangers, mannen die seks hebben met mannen (MSM). De gezondheidsrisico s die MSM lopen, zijn sinds de opkomst van het aidsvirus in de jaren tachtig en de bijkomende epidemie uitvoerig in kaart gebracht. Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de prevalentie van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s) bij deze minderheid. Ook worden er veel middelen ingezet voor preventie, waaronder veilige-sekspromotie en informatiecampagnes. Opvallend is hoe het huidige onderzoek en de hoeveelheid kennis over de MSM afsteken tegen de minieme informatie die beschikbaar is over de gezondheidsrisico s van vrouwelijke homoseksuelen. Hierover worden veel veronderstellingen gemaakt maar concrete informatie ontbreekt op zowel Belgisch nationaal als op internationaal niveau. In deze thesis wordt voor het eerst de seksuele gezondheid van vrouwelijke homoseksuelen in België onderzocht en in kaart gebracht. 1.2 Achtergrondinformatie over doelpopulatie In plaats van over enkel lesbiennes te spreken, gebruikt dit onderzoek de term vrouwen die seks hebben met vrouwen (VSV). Deze term duidt een vrouwelijke populatie aan die seks heeft met partners van hetzelfde geslacht, maar zich daarom niet per se haar seksuele oriëntatie of identiteit als lesbisch definieert. Seksualiteit is namelijk een complex begrip waarbij zelfbenoeming, verlangens en seksueel gedrag een rol spelen. 1 Het gebrek aan onderzoek naar de gezondheid van VSV is op meerdere manieren te verklaren. Allereerst vormen VSV een zeer heterogene groep die moeilijk af te lijnen noch te bereiken is. De prevalentie van holebiseksualiteit is dan ook niet eenvoudig te kwantificeren. Het Zippp rapport van , een statistisch informatierapport met holebi s als doelgroep, gaf een algemene internationale prevalentie van 3-8% van de bevolking, maar bemerkte dat bevragingen steeds onderschattingen zijn. Specifiek voor Vlaanderen kan men zich op het Vlaamse Sexpert onderzoek van 2013 baseren. Hier identificeerde men mensen als holebi op basis van zelfbenoeming, seksuele fantasieën, seksueel verlangen en seksueel gedrag, en kwam men uit op 9,8% van de vrouwelijke bevolking. 2 Ook de prevalentie van biseksualiteit is moeilijk eenduidig te schatten. Uit meerdere onderzoeken 1,2,5 blijkt namelijk dat vrouwen vaker biseksuele contacten hebben dan mannen. Een ander probleem afgezien van het onmogelijk aflijnen van een duidelijke VSV bevolkingsgroep is dat deze categorie praktisch onbestaand is bij bevolkingsonderzoeken of in de registratie bij gezondheidsinstellingen. Vrouwen die zich als lesbiennes of VSV identificeren kunnen of! 6!

7 hoeven dat vaak niet aan te geven en worden daardoor niet getraceerd in gezondheidsstatistieken, waardoor een globaal beeld van de VSV gezondheid ontbreekt. 3 Ten slotte heerst er de algemene perceptie dat VSV weinig tot geen gezondheidsrisico s lopen in vergelijking tot de algemene populatie of hun mannelijke homoseksuele tegenhangers, waardoor er weinig evidentie voor onderzoek bestaat. De beperkte bestaande literatuur over de algemene gezondheid van de VSV geeft daarentegen een ander signaal en bewijst dat verder onderzoek naar deze minderheid wel gerechtvaardigd is. Zo geven internationale en nationale bevragingen aan dat, in vergelijking met hetero s, VSV meer algemene gezondheidsrisico s lopen, zoals depressie, suïcidale gevoelens en neiging tot een hoger gebruik van verdovende middelen (alcohol, roken). Dit is mogelijk gelinkt aan het feit dat homoseksualiteit vaak met psychologische worstelingen gepaard gaat en een impact kan hebben op de geestelijke gezondheid. 4 Ook somatische ziekten blijken vaker bij de VSV minderheid voor te komen; zo is de prevalentie van borstkanker en obesitas bij hen hoger dan in de heteroseksuele bevolking. 5,6 1.3 Aard en prevalentie van soa s bij VSV Wat betreft de specifieke gezondheidsrisico s die de seks tussen twee vrouwen met zich meebrengt, is de wetenschappelijke literatuur minder eenduidig. Het risico dat vrouwen lopen tijdens deze seksuele contacten is namelijk moeilijk in te schatten en van veel factoren afhankelijk. De overdracht van soa s van vrouw op vrouw is weinig beschreven in de literatuur. Deze transmissie hangt af van enerzijds het organisme (bijvoorbeeld een virus), maar anderzijds ook het type seksueel contact dat plaatsvindt (penetratie, anaal). De overdraagbaarheid van herpes simplex, genitale wratten door humaan papilloma virus (HPV) en trichomoniasis is al bij VSV beschreven, maar voor de overdracht van andere soa s (zoals hiv en hepatitis) bestaat vooralsnog enkel theoretische onderbouwing. 7 De prevalentie van soa s bij VSV wordt in België niet teruggevonden in concrete diagnosecijfers. De beperkte internationale literatuur spreekt de complete afwezigheid van soa s bij VSV echter tegen. Zo vermeldt een Amerikaans onderzoek waarbij 286 VSV werden ondervraagd een life time risico op een soa van 13%. 8 Dit risico vergelijken met het life time risico van heteroseksuele vrouwenpopulaties is niet evident door de grote verschillen in onderzoeken per land. Zo was de life time soa prevalentie in een Britse studie 12,6% 9 maar in een Franse studie 10 en het Vlaamse Sexpert onderzoek respectievelijk 2,8% en 3,6%. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat in deze studies het aan de ondervraagde vrouwen werd overgelaten te bepalen wat voor hen een soa was en men hierbij mogelijk op een onderschatting uitkwam.! 7!

8 Uit de literatuur blijkt verder dat de meest voorkomende soa s bij VSV candida, genitale wratten, herpes en trichomoniasis zijn. Verder is ook de prevalentie van bacteriële vaginose zeer hoog. Chlamydia en gonorroe worden daarentegen zeer weinig teruggevonden in deze specifieke populatie. Belangrijk om te vermelden is dat een soa en een gynaecologisch probleem niet altijd apart van elkaar kunnen worden gezien en deze vaak worden samengevoegd tijdens ondervragingen. Zo blijkt dat een vooralsnog gekend gynaecologisch probleem zoals bacteriële vaginose van vrouw op vrouw kan worden doorgegeven en dat ook van candida bekend is dat het, ook in de heteroseksuele populatie, onder bepaalde omstandigheden als een soa kan worden doorgegeven. Bij heterovrouwen wordt verder een soortgelijke prevalentie van soa s teruggevonden, met als enige verschil dat bij hen chlamydia wel in de top drie van meest voorkomende soa s staat. 1,11,12,13,14 Opvallend aan de HPV prevalentie, is dat er een duidelijke correlatie is met een voorgeschiedenis van mannelijke sekspartners. De prevalentie ligt met 13% lager dan bij de rest van de vrouwelijke bevolking, zo is het lifetime risico op een HPV infectie bij heterovrouwen 50-80% 15. VSV die seks hebben (gehad) met een man hebben significant meer risico op HPV. Hierbij moet gewezen worden op het, in verschillende studies terugkomende, hoge percentage van VSV dat in het verleden of in hun huidige gedrag seks heeft met mannen. Zo blijkt dat 53-93% van VSV wel eens seksueel contact heeft gehad met een man en dat 21-30% op een regelmatige basis seks heeft met mannelijke partners. 16 Hoewel er rekening moet worden gehouden met de hoge prevalentie van biseksualiteit onder vrouwen 2, gaf een ander onderzoek met enkel zelfbenoemde lesbiennes aan dat 84% van hen wel eens seks had met een heteroseksuele man. 17 Zoals eerder vermeld kan HPV ook van vrouw op vrouw worden overgedragen en kunnen ook vrouwen die nooit een mannelijke sekspartner hebben gehad HPV positief zijn. 18,19 In de huidige Vlaamse screeningscriteria voor HPV en baarmoederkanker wordt er geen onderscheid gemaakt in seksualiteit beleving. Alle vrouwen tussen 25 en 65 jaar oud moeten, indien zij geen volledige hysterectomie ondergingen en zij ooit seksueel actief waren, om de 36 tot 60 maanden een uitstrijkje laten maken, tenzij er contra-indicaties zijn. 20 Tracy et al. 21 toonde aan dat veel lesbische vrouwen niet volgens het correcte en aangeraden screeningsinterval uitstrijkjes laten doen. Als mogelijke oorzaak werd in het artikel aangehaald dat lesbische vrouwen geen anticonceptie nodig hebben en dus geen reden hebben om systematisch een gynaecoloog of huisarts te raadplegen. Er is geen informatie over of Belgische VSV een vaste gynaecoloog hebben, wie hun uitstrijkjes doet en wanneer ze naar een gynaecoloog gaan. Wat betreft onderzoek naar HPV zijn VSV zelden! 8!

9 als aparte populatie geanalyseerd. Er zijn tot op heden geen data over de mortaliteit van VSV aan HPV gerelateerde cervixkanker. Dit omdat in eerdere onderzoeken seksualiteit beleving geen rol speelde. 1.4 Seksueel risicogedrag, veilige seks en voorlichting Seksueel risicogedrag is het hebben van onveilige seks; meer specifiek vaginale en anale penetratie zonder barrièreprotectie, waarbij bloed en andere lichaamsvochten in contact kunnen komen met die van een ander. Ook het hebben van multipele partners behoort tot seksueel risicogedrag en gaat vaak gepaard met onveilige seks. Bij VSV blijkt minder sprake te zijn van seksueel risicogedrag: ze hebben over het algemeen lange, monogame relaties en penetratie behoort niet standaard tot hun seksuele handelingen. Seks met een man (met penetratie) blijkt dan ook de voornaamste risicofactor te zijn 11 en is zeker niet te verwaarlozen, aangezien zoals eerder vermeld een behoorlijk percentage van de VSV al ooit seks met een man had en een groot deel dit op een regelmatige basis blijft doen. Zoals algemeen bekend kan men, naast het vermijden van seksueel risicogedrag, de risico s op soa s of humaan immunodeficientievirus (hiv) beperken door het hebben van veilige seks. Veilige seks is niet louter het gebruik maken van een barrière die direct contact tussen de genitaliën of de mond en de genitaliën vermijdt, maar omvat alle methodes die een infectie met een soa of hiv beperken. Bij hetero s en homoseksuele mannen vertaalt veilige seks zich vooral naar het gebruik van het condoom, dat vooral bescherming biedt tijdens penetratie. Bij seks tussen vrouwen is het concept van veilige seks minder eenvoudig te beschrijven. Lesbische seks kan zeer uitgebreid worden geïnterpreteerd en is niet gelimiteerd tot een bepaalde seksuele handeling. 22 Bij de verschillende vormen van seks, zoals vinger-genitaal, orale seks of direct wederzijds genitaal contact zonder gebruik van seksspeeltjes, kan echter gebruik worden gemaakt van barrières. Deze barrières verhinderen net zoals het condoom het directe contact tussen de mond/genitaliën. Voorbeelden zijn opengeknipte condooms of dental dams (stukjes latex die men in tandartspraktijken gebruikt bij gebitshygiëne; in de volksmond ook wel beflapjes genoemd). Er bestaan ook andere methodes om veilige seks te hebben. Zo zijn wederzijds tegelijk masturberen of een soacontrole van beide partners bij de huisarts alvorens een seksuele relatie aan te gaan ook waardige alternatieven voor de barrièremethode. In tegenstelling tot de voorlichting voor homo s en ook heteroseksuelen over veilige seks en het belang van het condoom, is er weinig voorlichting beschikbaar voor de VSV populatie. Expertisecentra zoals Sensoa die nationale campagnes organiseren over seksuele gezondheid richten zich niet op de VSV; zo is er op hun website op de hoofdpagina nergens! 9!

10 een link naar informatie over lesbiennes te vinden. 23 Enkel door zoektermen op te geven of lang te zoeken op de site seksualiteit.be komt men op een klein stukje tekst over prevalentie van soa s en veilig vrijen bij lesbiennes. 24 Hier wordt vermeld dat de soa prevalentie laag is (die voor hiv bijna nihil), er een beperkt risico is en enkel indien je ook seks hebt met mannen het risico groter is. Tips om veilig te vrijen zijn geen orale seks tijdens menstruatie, geen vagina-vaginale contacten, het gebruik van het beflapje, en condooms bij seksspeeltjes of ze grondig wassen. Aan de Franstalige kant is er iets meer informatie beschikbaar voor de VSV. Dit zijn voornamelijk initiatieven uit Frankrijk. De brochure Tomber la culotte 25 is speciaal gericht op VSV, maar kan enkel via doelgericht zoekwerk op internet gevonden worden. Onder de VSV populatie zelf is er ook weinig belangstelling voor de risico s van seks en het belang van bescherming. Zo blijkt uit een Vlaamse studie, die door Sensoa op een Lesbiennedag in Gent (2003) werd uitgevoerd. Wanneer VSV moeten aangeven wat hun gezondheidsprioriteiten zijn (voor zichzelf enerzijds en voor lesbische vrouwen in het algemeen anderzijds), komen hiv en soa op de laatste plaats. Slechts 4 % maakte zich zorgen over soa s en hiv; maar 2% veronderstelde dat veel lesbische vrouwen zich zorgen maken over soa s en hiv en 3% vond zichzelf onvoldoende geïnformeerd over soa s. 5 Deze cijfers moeten echter kritisch worden bekeken, de vragenlijst was namelijk beperkt en maar door een selecte groep vrouwen werd ingevuld. Op basis van dit onderzoek geeft Sensoa aan dat preventie- en voorlichtingcampagnes gericht op de VSV populatie voor hen een lage prioriteit hebben. Verder hebben campagnes uit het verleden, waarbij lesbische vrouwen werden aangezet om beflapjes te gebruiken bij orale seks, vooral tijdens de menstruatieperiode, niet tot een gedragsverandering geleid. 4 Uit internationaal onderzoek naar de perceptie van hiv-risico en de implicaties daarvan op het wel of niet hebben van veilige seks, blijkt dat 53% van de vrouwen de kans zeer laag acht dat ze hiv oplopen. In de studie van Stevens et al. werd tijdens focusgroepgesprekken de term lesbian immunity meerdere keren vermeld. Hiermee werd bedoeld dat lesbisch zijn een immuniteit garandeert tegen de meeste soa s (vaak hiv). 26 Naast de risicoperceptie blijkt uit een Amerikaanse studie dat ook het gebruik van veilige seks zeer weinig wordt toegepast. Dit werd aan de hand van de Knowledge, Risk and Sexual Practice (KRSP) questionnaire getoetst; waarbij VSV per seksuele handeling aangeven of ze gebruik maken van veilige seks. Hieruit bleek dat over het algemeen 88,6% en 88,1% van de studiepopulatie nooit gebruik maakte van barrière protectie bij het respectievelijk uitvoeren en krijgen van vingervaginale seks. De cijfers voor orale seks waren ongeveer gelijk (83,8% en 87,7%). Enkel bij gebruik van seksspeeltjes zag men een kleine verhoging (62,1% en 63,4%). 27 Men kan concluderen dat de kennis over mogelijke kans op soa s gelimiteerd is en het gebruik van veilige seks zowel internationaal als nationaal onder de meeste VSV zeer beperkt blijft. 15,28,29! 10!

11 In het verstrekken van informatie aan de patiënt en haar daarmee bewust maken van risico s en van de nood aan veilige seks, kan de zorgverlener een belangrijke rol spelen. Belangrijk is dus het bestaan van een goede relatie tussen een zorgverlener en een VSV, waarbij vertrouwen en openheid een grote rol spelen. Onderzoek naar de ervaringen van Vlaamse holebi s met hun huisarts zijn overwegend positief. Uit het onderzoek van Zzzip 1 blijkt dat bij 60,7% van de respondenten de huisarts op de hoogte is van hun seksuele geaardheid en dat vooral oudere holebi s hun seksuele geaardheid aan hun huisarts vertellen. 36,2% van de respondenten heeft hun huisarts ooit vragen gesteld rond seks en seksualiteit en het blijkt dat mannen dit in hogere mate doen dan vrouwen. Toch blijkt 25% van de respondenten blijkt nog niet helemaal tevreden te zijn over de kennis van de huisarts met betrekking tot de holebispecifieke problemen. Vrouwen zijn vaak minder tevreden dan mannen. Men zou hieruit voorzichtig kunnen concluderen dat huisartsen over het algemeen beter op de hoogte zijn van de situatie van homomannen, want hier is tenslotte meer onderzoek naar gedaan en meer over gekend. Vlaamse VSV zijn blijkbaar terughoudender in hun hulpvragen naar de huisarts en krijgen vaker een onbevredigend antwoord. Verder blijkt uit een internationaal onderzoek, waar men VSV niet enkel vroeg of hun zorgverlener op de hoogte was van hun seksualiteit, maar ook of ze genoeg inlichtingen kregen over veilige seks, dat 85% van de zorgverleners op de hoogte was van hun seksualiteit, maar dat slechts 15% ooit instructies met betrekking tot veilige seks gekregen had Opstellen van de onderzoeksvraag De huidige heersende opvatting dat VSV weinig risico lopen op soa s en grote gezondheidsrisico s zoals hiv, in tegenstelling tot hun mannelijke tegenhangers is uiteraard niet helemaal uit de lucht gegrepen. Zolang echter concrete nationale data ontbreken over de seksuele gezondheid van VSV moet men oppassen met het vereenvoudigen en mogelijk zelfs onderschatten van de situatie. Ook heeft het gebrek aan informatie belangrijke praktische gevolgen, aangezien de nood aan preventie- en informatiecampagnes op deze ontbrekende data wordt afgemeten. Aangezien er toch een aantal lacunes is met betrekking tot data en informatie over de seksuele risico s die Belgische VSV lopen, is de onderzoeksvraag van deze masterthesis dan ook: Wat is de seksuele gezondheid van de Belgische VSV anno 2015? Hierbij omvat de term seksuele gezondheid onder meer de soa-prevalentie maar ook andere aspecten die bijdragen aan seksuele gezondheid; zoals voorlichting over veilige seks, de mate van screening naar HPV of soa s en hoe de relatie met de zorgverstrekkers is.! 11!

12 2. Methodologie 2.1 Opstellen van de enquête Aan de hand van de WHO definitie van seksuele gezondheid 30 en de voorafgaande literatuurstudie wordt de onderzoeksvraag verder uitgediept. Er wordt geopteerd voor een transversale studie, bestaande uit een enquête gericht op Belgische vrouwen van >18 jaar die seks hebben of ooit hebben gehad met een andere vrouw. De enquête is een ideaal medium om de grote verscheidenheid van type vragen te bundelen en is praktisch om te gebruiken. Met het Limesurvey programma (Limesurvey Project Hamburg, Duitsland) dat dankzij de dienst medische statistiek van de VUB beschikbaar wordt gesteld aan studenten kan op een correcte en veilige manier een internetenquête worden samengesteld en kunnen data gemakkelijk worden geëxporteerd. De inhoud van de vragenlijst is gebaseerd op vragen die veelvuldig terugkomen in de literatuurstudie. Zoals onder meer de prevalentie van soa s en het uitstrijkje-interval en op voorgaand Belgisch onderzoek naar de homoseksuele populatie 31. Ook worden bestaande gevalideerde vragenlijsten gebruikt zoals de Kinsey Scale -The Heterosexual-Homosexual Rating Scale 32 voor geaardheid en de Knowledge, Risk and Sexual Practice (KRSP) questionnaire 26 voor veilige-seksgedrag. De KRSP vragenlijst, die peilt naar de toepassing en de communicatie rond veilige seks en naar hiv-perceptie wordt vereenvoudigd en als basis gebruikt voor aparte vragen over de toepassing van veilige seks en de gebruikte methodes. Er wordt geen verschil gemaakt tussen het verkrijgen en het uitvoeren van een seksuele handeling en het hiv-deel wordt weggelaten, omdat de focus op de algemene attitude ten opzichte van het risico op alle soa s ligt. Er wordt een indeling gemaakt in de enquête tussen persoonlijke informatie, seksuele voorgeschiedenis en seksuele activiteiten. Het eerste deel laat een gedetailleerde steekproefpopulatiebeschrijving toe, terwijl op basis van de andere delen de soa prevalentie, de voorlichting over en toepassing van veilige seks kunnen worden beschreven. Socio-demografische kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en geografische regio in Vlaanderen worden gevraagd alsook of de huisarts of gynaecoloog op de hoogte is van de geaardheid. Er wordt gepeild naar VSV gedrag en de prevalentie van acht soa s en gynaecologische aandoeningen. Deze wordt getoetst aan de hand van een aankruislijst met per aandoening een korte toegankelijke uitleg over de bijkomende symptomen op basis van de door het Nederlands Huisarts Genootschap (NHG) ontwikkelde site 33 Ook wordt er naar HPV vaccinatie- status gevraagd en hoe vaak men zich door middel van een uitstrijkje laat screenen op baarmoederhalskanker. Er wordt ten slotte een aantal stellingen gegeven die peilen naar de kennis en houding van de VSV ten opzichte van risico s, veilige seks en de relatie met hun zorgverstrekkers. Deze stellingen, gebaseerd op! 12!

13 voorgaande onderzoeken 34, kunnen aan de hand van een Likert 5 puntenschaal van helemaal eens tot helemaal oneens worden beoordeeld (cfr. BIJLAGE 1). Omdat het onderzoek om Belgische vrouwen gaat, wordt de Nederlandstalige enquête ook naar het Frans vertaald (cfr. BIJLAGE 2). Exclusiecriteria voor deze studie zijn: mannen, vrouwen <18 jaar, niet in België verblijvende respondenten en vrouwen die exclusieve seksuele contacten met mannen hebben. Dit laatste wordt bepaald met de vraag of de deelnemer al ooit seks met een vrouw heeft gehad en op basis van de Kinsey Scale. Voor seks met een vrouw/lesbische seks wordt de volgende definitie gebruikt: seksuele contacten tussen vrouwen met hand-vaginacontact, oraal-vaginacontact en het gebruik van seksspeeltjes 21. De enquête werd meteen stopgezet bij respondenten die aan de exclusiecriteria voldeden. Hierdoor daalt het aantal respondenten geleidelijk door de enquête heen. Participatie aan de enquête is volledig vrijwillig en anoniem. Er wordt niet naar namen of adressen gevraagd en de IP adressen van de respondenten worden door de site Limesurvey geëncrypteerd en bewaard in een aparte database. Op 11 februari 2015 verkrijgt deze studie de goedkeuring van de Commissie Medische Ethiek van het UZ Brussel, met als kenmerk 2015/002, B.U.N Verspreiding van de enquête De enquête wordt op 11 februari 2015 online gezet en verspreid via het internet. Respondenten worden via sociale media gerekruteerd. De link naar de survey wordt op sites van holebi-organisaties 35 en op Facebookevents van holebifeestjes gedeeld. De belangrijkste vorm van verspreiding is via persoonlijke contacten en het sneeuwbaleffect. Uit verschillende eerdere studies is immers gebleken dat aangezien VSV een verborgen en heterogene populatie zijn, het gebruik maken van persoonlijke contacten die op hun beurt de enquête verspreiden het meest doeltreffend is. 27 De enquête loopt van 11 februari 2015 tot 11 maart Statistiek Er wordt een kwantitatieve analyse uitgevoerd op de verzamelde data. Algemene en leeftijdsspecifieke prevalenties worden berekend aan de hand van een vastgelegde mediaan als grenswaarde om twee leeftijdscategorieën te creëren. De volgende alleenstaande parameters worden onderzocht: leeftijd, onderwijsniveau, aantal sekspartners, leeftijd bij het eerste seksuele contact met een partner van hetzelfde geslacht, HPV vaccinatie, afname! 13!

14 uitstrijkje en interval. Kruistabellen worden gemaakt en de significantie wordt onderzocht aan de hand van Chi 2 toetsen en T-toetsen. De dataverwerking gebeurt met Microsoft Excel (Microsoft Corporation, Redmond, WA, USA), IBM SPSS Statistics for Windows, Version (IBM Corp, Armonk, NY, USA) en het open source programma OpenEpi Resultaten 3.1 Beschrijving steekproefpopulatie Een totaal van 282 respondenten begon aan de enquête, van wie er 224 de enquête volledig correct invulden (127 Nederlandstalige enquêtes en 99 Franstalige). 58 respondenten braken de enquête voortijdig af, de meeste na de eerste vraag over de informed consent. Van de 224 volledig ingevulde enquêtes werden 13 respondenten direct na hun laatste vraag naar het einde van de survey geleid door de ingebouwde exclusiecriteria in de survey. Het gaat om: negatieve informed consent (1), man (1), niet-belgisch (6), geslacht anders dan vrouw/man (1), leeftijd <18j (4). Volledig heteroseksuele vrouwen met een Kinsey van 5 zonder positieve anamnese van seks met een vrouw (2) kregen enkel de algemene vragen te zien maar geen vragen over seks met een vrouw. De overige 209 vrouwen voldoen perfect aan de inclusiecriteria. De gemiddelde leeftijd van de studiepopulatie (N=209) is 28,8 jaar (standaard deviatie 7,01 jaar) met een minimum van 16 jaar (die in verdere resultaten niet opgenomen worden) en een maximum van 57 jaar. De mediaan is op 26 en wordt bij verdere berekeningen gebruikt als grenswaarde om de populatie op te delen in een jonge (N=107) en oudere (N=101) leeftijdsgroep. Het opleidingsniveau en de geografische verdeling van de steekproefpopulatie is te vinden in Tabel 1 en 2. Opleidingsniveau Percentage (%) Middelbare school 14,1% Hoge school korte type 18,4% Hoge school lange type 15,5% Universitair 51,9% Tabel 1: Opleidingsniveau steekproefpopulatie (N=209)! 14!

15 Provincie(s) Percentage (%) Brussel 31,8% Vlaams/Waals Brabant 18,4% Antwerpen 15,9% Limburg 12,8% Oost/West Vlaanderen 12,8% Luik en Namen 8,2% Tabel 2: Geografische verspreiding steekproefpopulatie (N=209) 3.2 Seksuele anamnese Het grootste deel van de populatie identificeert zich als lesbisch. Zo geeft 48,6% aan enkel op vrouwen te vallen en 25,0% voornamelijk op vrouwen. 8,7% voelt zich even aangetrokken tot mannen als vrouwen (biseksueel) en 17,8% voelt zich voornamelijk tot mannen aangetrokken. Er zijn geen verschillen in de verdeling tussen de leeftijdscategorieën. 98,1% van de respondenten (N=209) heeft al eens seks gehad met een andere vrouw. De gemiddelde leeftijd waarop men voor de eerste keer seks had met een partner van hetzelfde geslacht is 19,2 jaar en hierbij was de partner gemiddeld een jaar ouder (20,4 jaar). Aantal sekspartners Percentage (%) ,1% % ,6% >10 21,2% Tabel 3: aantal sekspartners steekproefpopulatie (N=209) Ongeveer de helft van de steekproefpopulatie heeft minder dan 5 sekspartners tot op heden in hun leven gehad. Het aantal sekspartners neemt significant toe bij hogere leeftijd (Chi 2 [3]= 31,40 ; p<0.05). 62,7% van de ondervraagde vrouwen heeft ook al eens seks gehad met een man. Oudere vrouwen hebben significant vaker seks gehad met een man. Zo is de gemiddelde leeftijd van deze groep 29,5 jaar (SD 7,47) terwijl de groep die geen seks heeft gehad met een man; een gemiddelde leeftijd heeft van 25,5 jaar hadden (SD 5,29; t-waarde [207] = 4,17 ; p<0,05). Van de respondenten die als seks hebben gehad met een vrouw (N=207) is 65,1% nog nooit met een soa of gynaecologisch probleem in aanraking gekomen. Uit de resultaten van de overige deelneemsters die een positieve soa anamnese hebben (34,9%) blijkt dat de meest voorkomende aandoeningen de schimmelinfectie (16,3%) en de bacteriële vaginose (13,9%) zijn. Herpes, HPV en chlamydia komen marginaal voor en er zijn geen meldingen van HIV, gonorroe of genitale wratten.! 15!

16 Verdeling en prevalentie van de verschillende soa's in VSV populatie (N=34,9%) Bacteriele Vaginose, 13,9% HPV, 1,9% Herpes, 3,3% Chlamydia, 2,9% Candida, 16,3% Grafiek 1: Verdeling en prevalentie van de verschillende soa's in VSV populatie (N=34,9%) Er wordt een lineair verband vastgesteld tussen het aantal seksuele partners en het voorkomen van soa s of gynaecologische problemen. (Mantel-Haenszel chi 2 lineaire trend [1]=11,8; p<0,05). De vaccinatiegraad voor HPV bij vrouwen <26 jaar (N=108) ligt op 75%, maar ligt bij de groep van vrouwen >26 jaar (N=101) een stuk lager (11,9%). In de groep van vrouwen ouder dan 25 jaar die in aanmerking komen voor screening, laat 34,3% elke 1-3 jaar een uitstrijkje maken en 26,1% geeft aan onregelmatig een uitstrijkje te laten maken zonder duidelijk interval. Ten slotte blijkt dat 37,3% van de vrouwen boven de 25 nog nooit een uitstrijkje heeft laten maken. Omdat vrouwen <25 jaar nog niet verplicht zijn om zich te laten screenen voor cervixkanker worden de resultaten voor deze groep niet opgenomen. Vrouwen die eerder aangaven seks te hebben gehad met een man, blijken significant vaker een uitstrijkje te laten maken dan vrouwen die geen seks hebben gehad met een man (chi 2 [1]= 25,97; p<0.05). 3.3 Veilige seks; voorlichting, houding en toepassing 91,8% van de respondenten geeft aan nooit gebruik te maken van veilige seks en barrière protectie tijdens vinger-vagina contacten. Voor orale seks en vagina-vaginale seks zijn de cijfers respectievelijk 82,6% en 82,1%. Een kwart van de respondenten (24,1%) gaf aan nooit gebruik te maken van een sekspeeltje bij hun vrijpartij. Bij de groep vrouwen die er wel gebruik van maakt, bleken de verhoudingen te verschillen. Zo geeft maar 68,1% van de respondenten aan bij deze seksuele handeling nooit aan veilige seks te doen. Er is met andere woorden een toename van vrouwen die wel aan veilige seks doen bij deze seksuele handeling. Bij navraag welke soorten van veilige seks worden toegepast geeft maar 2,4% van de deelnemers aan gebruik te maken van een beflapje tijdens orale seks. 18,4% vermelden het gebruik van een condoom en 20,8% een regelmatige soa controle bij de! 16!

17 huisarts. Van de vrouwen die gebruik maken van seksspeeltjes is er significant meer een condoomgebruik (t-waarde [205]= 3,721; p<0,05). Andere methodes van veilige seks die door de respondenten worden vermeld zijn geen orale seks bij koortsblaasjes (N=6), soa controle bij de huisarts bij begin of einde van een relatie en grondig wassen van seksspeeltjes. Ten slotte wordt de kennis over veilige seks en de attitudes ten opzichte van soa-risico s en de relatie met de zorgverlener aan de hand van histogrammen visueel weergegeven. De antwoorden op de stellingen worden verder gecorreleerd met eerdere vragen uit de enquête. Grafiek 2 Antwoorden op stelling 1 (N=209) Grafiek 3- Antwoorden op stelling 2 (N=209)! 17!

18 Grafiek 4- Antwoorden op stelling 3 (N=209) Grafiek 5- Antwoorden op stelling 4 (N=209) Grafiek 6- Antwoorden op stelling 5 (N=209) Aan de hand van de antwoorden op de eerste stelling worden twee groepen gecreëerd: (1) vrouwen die aangeven te weten hoe ze aan veilige seks moeten doen (N=109) en (2) vrouwen die niet weten hoe ze aan veilige seks moeten doen of die geen mening hebben hierover (N=98). Deze twee groepen worden in een kruistabel uitgezet tegen hun antwoorden op de vraag of ze aan veilige seks doen. De antwoorden op de vraag over veilige seks worden opgedeeld in twee categorieën, namelijk zij die nooit aan veilige seks te doen en zijn die wel, zelden tot! 18!

19 vaak aan veilige seks doen. Door de zelf aangegeven kennis over veilige seks te vergelijken met de praktische toepassing ervan, kan er worden geëvalueerd of de vrouwen die weten hoe ze zich kunnen beschermen, dat ook doen. Wat betreft de toepassing van veilige seks bij vinger-vaginacontact wordt een significant verschil gevonden tussen de twee groepen vrouwen (chi 2 [1]= 6,552; p<0.05). Belangrijk hierbij is dat 87,2% van de vrouwen die aangeven te weten hoe zich te beschermen, het toch niet doet. Ook voor het gebruik van seksspeeltjes is er een significant verschil tussen beide groepen (chi 2 [1]= 4,883; p<0.05). Bij de berekening hiervan worden de vrouwen die nog nooit sekspeeltjes hadden gebruikt niet meegeteld. Voor de oraal-vaginale en vagina-vagina contacten wordt geen significant verschil gevonden tussen de twee groepen. Opvallend is verder dat vrouwen die aangeven te weten hoe ze zich moeten beschermen niet meer of andere methodes opgeven dan vrouwen die niet weten hoe ze zich moeten beschermen. Meer dan de helft van de vrouwen geeft aan niet genoeg voorlichting via haar huisarts/gynaecoloog te krijgen en iets meer dan een kwart (27,3%) van de ondervraagde vrouwen geeft aan dat haar geaardheid en vragen over seks niet volledig bespreekbaar zijn met hun huisarts of gynaecoloog. De antwoorden op deze vraag worden in een kruistabel geplaatst ten opzichte van de antwoorden van deelneemsters op de vraag of de huisarts of gynaecoloog op de hoogte zijn van de geaardheid van de deelneemsters. Opvallend is dat van de 32,7% die aangeeft een onwetende zorgverlener te hebben, 31,1% aangeeft het eens te zijn met de stelling Ik heb het idee dat mijn geaardheid en vragen over seks bespreekbaar zijn met mijn huisarts/gynaecoloog. 66,1% van de vrouwen van wie de arts wel op de hoogte is van hun geaardheid, zijn het dan weer overwegend/volledig oneens met deze stelling. Uit de stelling Bij seks tussen 2 vrouwen zijn de risico s op soa s veel hoger dan bij heterovrouwen die enkel seks hebben met mannen kon enkel worden afgeleid dat de meerderheid van de vrouwen (73,21%) niet gelooft dat ze een groter risico op soa s hebben dan heterovrouwen.! 19!

20 4. Discussie 4.1 Opvallende resultaten Uit de beschrijving van de steekproefpopulatie blijkt meer dan twee derde van de respondenten overwegend op vrouwen te vallen en maar een klein percentage biseksueel te zijn. In het Sexpert onderzoek 1 vond men een omgekeerde verhouding bij vrouwen, waarbij 2,4% aangaf biseksueel te zijn tegenover 1,2% overwegend/volledig homoseksueel. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat via het sneeuwbaleffect en de op holebi s gerichte rekrutering voornamelijk lesbische vrouwen hebben meegedaan en de biseksuele populatie via deze methode minder werd bereikt. Uit de de seksuele anamnese blijkt dat vrouwen die voor de eerste keer geslachtsgemeenschap hebben met iemand van hetzelfde geslacht dit op 19,2 jaar gemiddeld een jaar later doen dan de heteroseksuele vrouw met een man. 1 De partner met wie de VSV voor het eerst seks hebben is gemiddeld 1 jaar ouder. Ter vergelijking: mannelijke homoseksuelen hebben ook gemiddeld rond hun 19 jaar voor de eerste keer seks met iemand van hetzelfde geslacht. Bij hen is er een leeftijdsverschil van gemiddeld vier jaar met de partner. 31 Men kan stellen dat zowel mannelijke als vrouwelijke holebi s rond de leeftijd van 19 jaar hun geaardheid op vlak van seks verkennen. 62,7% van de VSV verklaren dat ze al eens seks hebben gehad met een man, waarbij geldt dat hoe ouder de vrouw is, hoe groter de kans dat ze al eens met een man heeft geslapen. Aangezien er niet wordt gevraagd wanneer het laatste seksuele contact met een man plaatsvond, kan men niet afleiden hoeveel van deze vrouwen (waaronder zelfbenoemde lesbiennes) toch regelmatig seksuele contacten met mannen onderhouden. Bij het inschatten van het precieze risico dat VSV lopen op soa s zou dit eigenlijk ook moeten worden onderzocht en mee rekening worden gehouden. Eén op de drie vrouwen in dit onderzoek blijkt al eens een soa of een gynaecologisch probleem te hebben gehad. Hierbij kwamen bacteriële vaginose en candida het vaakst voor. De cijfers van soa-prevalentie in deze studie liggen een stuk hoger dan de eerder genoemde cijfers van soa prevalentie in de heteroseksuele populatie uit de Sexpert studie (39,4% vs. 2,6%). Er moet echter rekening mee gehouden worden dat in dit onderzoek de bevraging intensiever werd uitgevoerd; namelijk in de vorm van een lijst met soa s met een korte, toegankelijke uitleg waaruit meerdere opties konden worden gekozen. Hierdoor konden ook vrouwen die minder bekend zijn met medisch jargon of weinig kennis hierover hebben zich in sommige diagnoses vinden en hoefden ze niet zelf te bepalen wat men onder een soa verstaat.! 20!

21 Trichomonas werd niet bevraagd maar kon worden opgegeven in de categorie andere. Trichomonas lijkt zowel in pathologie als in behandeling immers veel op bacteriële vaginose, waardoor zowel patiënten als huisartsen deze diagnose mogelijks missen. Het lineaire verband tussen aantal sekspartners enerzijds en prevalentie van soa s en gynaecologische problemen anderzijds, stemt overeen met de resultaten uit eerdere onderzoeken. 11,13 Daar werd ook in de algemene populatie een hoger aantal sekspartners als risicofactor voor soa s aangetoond. Wat betreft de screening naar baarmoederhalskanker is het opvallend dat meer dan een derde (37,3%) van de vrouwen boven de 25 jaar nog nooit een uitstrijkje heeft laten maken. Van de vrouwen die wel al een uitstrijkje hebben laten maken, blijkt maar iets meer dan de helft (34,3%) zich te houden aan het 1-3 jaar interval. Uit resultaten van de gezondheidsenquête blijkt dat van alle Belgische vrouwen 71% van de doelgroep van jaar in de afgelopen drie jaar een uitstrijkje heeft laten maken. 37 Omdat de exacte vraagstelling verschilt tussen beide enquêtes kunnen deze cijfers niet perfect naast elkaar worden gelegd. Toch lijkt het verschil in driejaarlijkse opvolging tussen 34,4% en 71% aan te tonen dat de VSV populatie zich minder frequent laat screenen op cervixkanker dan de algemene heteropopulatie. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat lesbische vrouwen veronderstellen dat ze minder risico lopen op HPV. Aan de hand van de stelling Vrouwen die uitsluitend seks hebben met vrouwen hebben minder kans op baarmoederhalskanker en hoeven daarom minder vaak een uitstrijkje te doen wordt dit bevraagd. 24,4% van respondenten geeft aan dat ze het eens of overwegend eens zijn met deze stelling en 27,5% heeft geen mening. De overige deelneemsters (ongeveer de helft) geeft aan het niet met deze stelling eens te zijn, dus een verkeerde perceptie van HPV risico kan niet de oorzaak voor het lagere screeningspercentage zijn. Wellicht ligt het gebrek aan een regelmatige opvolging door een gynaecoloog aan de basis. Aangezien VSV geen anticonceptie nodig hebben, is er geen nood om regelmatig een arts te consulteren, er van uitgaand dat ze verder in goede gezondheid verkeren. Om dit uit te klaren zou men in een volgend onderzoek kunnen nagaan hoeveel VSV een vaste gynaecoloog hebben. Verder blijkt uit de resultaten dat zeer weinig lesbische vrouwen aan veilige seks doen. Zoals ook al in internationale onderzoeken werd aangetoond 26,27,28 blijkt het percentage van vrouwen die het soms tot altijd veilig doen rond de 10-20% te liggen (want 80-90% geeft aan het nooit te doen) en blijkt dit sterk afhankelijk te zijn van het type seksueel contact.! 21!

22 Dat de toepassing van veilige seks afhankelijk is van de aard van de seksuele handeling is opvallend, maar zou kunnen worden verklaard door de praktische implicaties en kennis over de verschillende soorten veilige seks. Zo is het gebruik van een condoom logisch bij seksspeeltjes en begint het steeds normaler te worden om zich op soa s te laten controleren bij de huisarts. Deze twee methodes blijken dan ook het meest te worden gebruikt. Dat beflapjes of latexhandschoenen veel minder worden gebruikt, is waarschijnlijk omdat ze minder gekend zijn en in de praktijk minder evident toe te passen. Zo moet er worden gedacht aan de impact die het gebruik ervan op de sfeer zou kunnen hebben. Ook zijn beflapjes en latexhandschoenen zeer moeilijk te verkrijgen, ze zijn immers niet te vinden in supermarkten of apotheken Deze praktische implicaties van veilige-seksmethodes zouden kunnen verklaren waarom veel VSV aangeven dat ze wel weten hoe ze zich moeten beschermen tegen soa s, maar dit in de praktijk niet doen. Uit deze studie blijkt dat de voorlichting door zorgverleners over de gezondheidsrisico s van vrouwen die seks hebben met vrouwen niet voldoende is. Nochtans geeft het merendeel van de respondenten en zelfs de 37,2% die aangeeft hun arts niet te hebben ingelicht over hun geaardheid, aan dat hun seksualiteit bespreekbaar is met hun arts. Waarschijnlijk is de gebrekkige voorlichting geen bewuste keuze of houding van de zorgverlener, maar eerder geassocieerd aan een afwezigheid van de vraag naar informatie bij de vrouwen zelf. Dit is ofwel te wijten aan het feit dat VSV soa s niet als gezondheidsprioriteit beschouwen, ofwel aan de opvatting dat de zorgverlener toch geen antwoord op hun vragen zal kunnen geven. Het feit dat 66,1% van de vrouwen van wie de arts op de hoogte is van hun geaardheid het oneens is met de stelling dat hun vragen over seksualiteit bespreekbaar zijn, duidt eerder op de tweede verklaring. 4.2 Tekortkomingen in het onderzoek De grootste tekortkomingen in dit onderzoek zijn de te vinden fouten in de opstelling van de enquête, die voornamelijk door een gebrek aan bestaande gevalideerde vragenlijsten en literatuur te willekeurig is opgesteld. Het beperkte aantal bestaande vragenlijsten uit de literatuur verschilt te vaak van de gestelde onderzoeksvraag of is niet van toepassing op deze onderzoeksmethode (bijvoorbeeld focusgroep-gesprek versus enquête). Ook de KRSP questionnaire kan niet in zijn geheel worden geïncorporeerd, doordat deze te veel ingaat op specifieke veronderstellingen over hiv. Hierdoor kunnen enkel de elementen die van toepassing zijn voor dit bredere onderzoek gebruikt worden. Verder werden bij het opstellen van de enquête meerdere vragen die een meerwaarde aan informatie kunnen leveren toch niet opgenomen. De belangrijkste reden hiervoor is om de! 22!

23 enquête niet te lang te maken, zodat een maximaal aantal respondenten zou worden bereikt dat de enquête ook volledig invult. Een voorbeeld van zulke vragen is of de deelnemer momenteel een vaste partner heeft, omdat een vaste relatie de toepassing van veilige seks zeker op termijn beïnvloedt. Er wordt ook niet gevraagd wanneer men de soa heeft gehad, wat had kunnen worden gecorreleerd aan het aantal de sekspartners op dat moment of hun geslacht. De vragen over het toepassen van veilige seks en de daarbij gebruikte methodes had men kunnen combineren, zodat vrouwen direct kunnen aangeven of ze een bepaalde veiligeseksmethode altijd tot nooit gebruiken of er geen kennis van hebben. Hiervoor werd niet gekozen omdat er gevreesd werd dat de vraag te complex zou worden en lastig op te stellen met het Limesurvey programma. Achteraf gezien blijkt dat de opties altijd, soms, nooit of geen kennis van deze handeling per veilige-seksmethode beter waren geweest dan de aanklik lijst die er nu is. De stelling Bij seks tussen 2 vrouwen zijn de risico s op soa s veel hoger dan bij heterovrouwen die enkel seks hebben met mannen had omgekeerd geformuleerd moeten worden. Tijdens het opstellen van de stellingen werd te veel belang gehecht aan het af en toe omgekeerd formuleren van beweringen, zodat respondenten niet uit gemakzucht op de Likertschaal overal hetzelfde zouden aanduiden. Helaas werd het door de stelling zo te formuleren, onmogelijk om uit de antwoorden af te leiden of VSV geloven dat ze dezelfde risico s als heterovrouwen lopen of juist minder. De vraag over de zorgverleners had op een andere manier gesteld moeten worden zodat men had kunnen afleiden hoeveel VSV een gynaecoloog hebben. Zoals al eerder werd aangehaald, kan het feit dat VSV geen anticonceptie nodig hebben ertoe leiden dat ze minder vaak naar een gynaecoloog gaan of al op jongere leeftijd er geen hebben. Men had de vraag zo kunnen stellen dat men meerdere opties kon aankruisen, waaronder; Ik heb een huisarts en hij/zij is wel/niet op de hoogte van mijn geaardheid, ik heb een gynaecoloog en hij/zij is wel/niet op de hoogte van mijn geaardheid. 4.3 Sterktes en aanbevelingen In dit onderzoek wordt- zover mij bekend- voor het eerst een poging ondernomen om specifiek de seksuele gezondheid van de Belgische VSV in kaart te brengen. De informatie die in deze thesis vergaard is zou men dus als een nulmeting kunnen beschouwen en kan als een basis dienen voor andere onderzoeken. De verspreiding van een enquête via voornamelijk het sneeuwbaleffect was een succes. Zo werd in een maand tijd de vragenlijst door 282 mensen ingevuld. De steekproefpopulatie is heterogeen qua leeftijd en woonplaats, maar minder qua opleidingsniveau, zo is er overwicht aan universitair geschoolden.! 23!

24 Omdat het gezondheidsrisico van de meest voorkomende soa s vrij beperkt is, zou men vragen kunnen stellen bij de internationale aanbevelingen om de VSV populatie meer moet aan te sporen tot het hebben van veilige seks. De risico s die de vrouwen lopen zijn tenslotte gering. Er werd in geen enkel onderzoek met een gemiddelde steekproefpopulatie zonder meldingen van extreem risicogedrag melding gemaakt van hiv of hepatitis. Van de overblijvende soa s kunnen de twee meest frequente (candida en bacteriële vaginose) eerder als gynaecologische ongemakken worden beschouwd en is enkel herpes een serieuze aandoening. Bij een correcte voorlichting waarbij wordt gehamerd op de gevaren van orale seks bij koortsblaasjes, zou het risico hierop kunnen worden verminderd. De vraag is dus of VSV het risico dat ze lopen, vinden opwegen tegen alle ongemakken van veilige seks, die veel talrijker zijn dan bij heterokoppels. Enkel door vrouwen goed te informeren over de exacte risico s die ze lopen en wat seksueel risicogedrag voor hen inhoudt, kan een antwoord op deze vraag worden gevonden. Nadat vrouwen correct zijn geïnformeerd zullen ze ten slotte voor zichzelf de keuze maken. Deze informatie moet dan ook op een meer toegankelijke manier dan nu worden aangeboden en ook actiever worden verspreid. Op die manier worden ook de vrouwen bereikt die geen actieve vragen hebben over de seksuele risico s die ze lopen, en dat lijkt een groot deel van de populatie te zijn. Websites als Sensoa zouden juist op hun hoofdpagina een topic voor lesbiennes kunnen maken en ook Wel Jong Niet Hetero, een informatiesite voor jongere holebi s, zou meer informatie over de seksuele gezondheid van lesbiennes moeten geven. Verder aangezien de relatie met zorgverleners zoals de huisarts en gynaecoloog door de meeste VSV als goed wordt beoordeeld, zouden zij zeker een rol moeten kunnen spelen in het bespreken van de risico s. Artsen zullen het onderwerp echter zelf ter sprake moeten brengen omdat VSV zelf weinig vragen hebben of aannemen dat hun zorgverleners weinig van hun situatie afweten. 4.4 Conclusie: wat is de gezondheid van de VSV anno 2015 De aanleiding van dit onderzoek is het gebrek aan concrete en objectieve cijfers over de seksuele gezondheid van de Belgische VSV, een verborgen en vaak vergeten minderheid in wetenschappelijk onderzoek. De veronderstelling dat er weinig risico s aan seks tussen twee vrouwen zijn verbonden, die zowel bij VSV als algemeen heerst, is geen goede basis voor een beleid omtrent voorlichting over risico s en preventie. In deze studie wordt voor het eerst de seksuele gezondheid van de Belgische VSV-populatie onderzocht. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de soa prevalentie onder VSV rond de 34% ligt, maar dat het voornamelijk om gynaecologische ongemakken gaat zoals bacteriële vaginose (13,9%) en candida (16,3%). Ernstige soa s met repercussies op de! 24!

1.1 Seksuele oriëntatie

1.1 Seksuele oriëntatie 1.1 Seksuele oriëntatie De seksuele oriëntatie van respondenten meten we aan de hand van verschillende dimensies: zelfbenoeming (i.e. hoe je jezelf als persoon benoemt), seksueel verlangen (i.e. over wie

Nadere informatie

Relaties 2.0. Tom Platteau Instituut voor Tropische Geneeskunde

Relaties 2.0. Tom Platteau Instituut voor Tropische Geneeskunde Tom Platteau Relaties 2.0 Tom Platteau Instituut voor Tropische Geneeskunde 3 Relaties Traditioneel: monogamie In realiteit is niet iedereen altijd monogaam Meer openheid voor niet-traditionele relatievormen

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN Pagina van AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer Holebi s & transgenders als collega s DIENST DIVERSITEITSBELEID Resultaten online enquête Om de situaties van homo s, lesbiennes, biseksuelen (holebi

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be ellen.vanhoudenhove@ugent.be Inhoud Wat is aseksualiteit? als seksuele oriëntatie? Kenmerken van aseksuele personen Identiteitsontwikkeling en coming-out Vooroordelen en moeilijkheden Hulpbehoefte Aseksuele

Nadere informatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid van holebi s Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland

Nadere informatie

Onderzoek Veilig of niet?

Onderzoek Veilig of niet? Onderzoek Veilig of niet? 06 februari 2013 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 24 januari tot 04 februari 2013, deden 2.261 jongeren mee. Het onderzoek is gehouden in samenwerking

Nadere informatie

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Laat de onderzoeksdeelnemers om de tot maanden een opvolgvragenlijst invullen. Let erop da tu de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten moeten

Nadere informatie

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Samenvatting Seksuele gezondheid in Nederland 2017 is een grootschalig representatief onderzoek naar de seksuele gezondheid van volwassenen van 18 tot 80 jaar in Nederland.

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

SEXPERT II. Holebi-studie

SEXPERT II. Holebi-studie SEXPERT II Holebi-studie Waarom? Kleine aantallen Kwetsbare groep Blinde vlekken Introductie holebi-studie Hoe? Online survey Klik eens uit bed Aangepaste versie van Sexpert I-vragenlijst Niet-representatieve

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE VROUW

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE VROUW Pagina van AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

OPVOLGVRAGENLIJST HIV-NEGATIEVE MAN

OPVOLGVRAGENLIJST HIV-NEGATIEVE MAN Pagina van 6 AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Laat de onderzoeksdeelnemers om de tot 6 maanden een opvolgvragenlijst invullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Laat de onderzoeksdeelnemers om de tot maanden een opvolgvragenlijst invullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten moeten

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

SOA IN ANTWERPEN (EN OMSTREKEN)

SOA IN ANTWERPEN (EN OMSTREKEN) SOA IN ANTWERPEN (EN OMSTREKEN) Geneeskundige dagen van Antwerpen 16 september 2017 Dr Tine Cornelissen Ghapro vzw Dr Karen Smets Huisarts/Domus Medica In de praktijk Ik had me graag eens helemaal laten

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Juni 2013 Samenstelling: Hannelore Götz, arts Maatschappij en Gezondheid

Nadere informatie

OPVOLGVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN

OPVOLGVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN Pagina van AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Laat de onderzoeksdeelnemers om de tot maanden een opvolgvragenlijst invullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine SEXPERT II Studie bij Vlamingen van Turkse origine Introductie Waarom? Gebrek aan betrouwbare gegevens Maatschappelijk relevant Hoe? Deelnemers toevallig uitgekozen Interviews bij respondenten thuis Drietalige

Nadere informatie

BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN

BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN Pagina van 7 BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE VROUW

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE VROUW AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Homomannen en hiv in België / Vlaanderen. ITG Zorg en Preventie: De Multidisciplinaire Aanpak 23 januari 2019

Homomannen en hiv in België / Vlaanderen. ITG Zorg en Preventie: De Multidisciplinaire Aanpak 23 januari 2019 Homomannen en hiv in België / Vlaanderen ITG Zorg en Preventie: De Multidisciplinaire Aanpak 23 januari 2019 + Relaties + Hiv + Combinatiepreventie Testen Behandelen Condooms - PrEP + Gay Scene + Sensoa

Nadere informatie

Middelengebruik: Cannabisgebruik

Middelengebruik: Cannabisgebruik Middelengebruik: Cannabisgebruik Inleiding Cannabisgebruik geeft zowel gezondheidsrisico s, psychosociale gevolgen als wettelijke consequenties 1,2. Frequent gebruik van cannabis wordt geassocieerd met

Nadere informatie

man, vrouw en kind info voor patiënten Afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje

man, vrouw en kind info voor patiënten Afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje man, vrouw en kind info voor patiënten Afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje Afwijkend baarmoederhalsuitstrijkje Mijn baarmoederhalsuitstrijkje vertoont afwijkingen. Antwoorden op veelgestelde vragen. Wat

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Alle cijfers hieronder gaan enkel over jongens, tenzij anders vermeld.

Alle cijfers hieronder gaan enkel over jongens, tenzij anders vermeld. Resultaten Poeperkespoll Online bevraging over relaties en seks 814 deelnemers, 702 jongeren (

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

HET PARTNER-ONDERZOEK

HET PARTNER-ONDERZOEK Deelnemersinformatie en geïnformeerde voor de HIV-positieve partner HET PARTNER-ONDERZOEK Het PARTNER-onderzoek is een onderzoek naar stellen, waarbij: (i) de ene partner HIV-positief is en de ander HIV-negatief;

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Onderzoek Wereldproblemen en Seks

Onderzoek Wereldproblemen en Seks Onderzoek Wereldproblemen en Seks 1V Jongerenpanel 24 oktober 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek in samenwerking met dance4life, gehouden van 15 tot en met 23 oktober 2014, deden 1641 jongeren

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 2 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben

Nadere informatie

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen BIJLAGE 3 VRAGENLIJST VROUWEN Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen 1. Hebt u ooit seksueel contact* gehad? Ja Nee Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen OVERZICHT De studie van SGG Sexpert-resultaten Prevalentie Meest ingrijpende gebeurtenis Komt het vaker voor bij holebi s? Wat verklaart SGG

Nadere informatie

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid Seks onder je 25 e Onderzoek naar de seksuele gezondheid van 17-25 jarigen in Gelderland-Zuid Onderzoek naar relaties en seks Seks onder je 25e is een onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland. In 2016

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Regionaal soa-centrum Den Haag

Regionaal soa-centrum Den Haag Regionaal soa-centrum Den Haag Epidemiologisch jaarverslag 212 D. Spitaels, arts infectieziektebestrijding GGD Den Haag J.M. Brand, soa-arts GGD Den Haag M. Keetman, epidemiologisch onderzoeker GGD Den

Nadere informatie

MSM (mannen die seks hebben met mannen) & HIV infectie Debat

MSM (mannen die seks hebben met mannen) & HIV infectie Debat MSM (mannen die seks hebben met mannen) & HIV infectie Debat Organisatie Instituut voor Tropische Geneeskunde, ITG MSM (mannen die seks hebben met mannen) & hiv-infectie Moderatie Filip Moerman, infectioloog,

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

Ghapro. In dit nummer. Newsflash. December 2015 Jaargang 1, nr.2. Nieuwsbrief voor gerantes. Belangrijke gebeurtenissen in de prostitutiewereld

Ghapro. In dit nummer. Newsflash. December 2015 Jaargang 1, nr.2. Nieuwsbrief voor gerantes. Belangrijke gebeurtenissen in de prostitutiewereld Ghapro Newsflash December 2015 Jaargang 1, nr.2 Nieuwsbrief voor gerantes In dit nummer Belangrijke gebeurtenissen in de prostitutiewereld - Debat 11 december 2015 - Swingers onderzoek Nieuwe acties Ghapro

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Swingen: Een alternatieve kijk op seks en relaties. Tom Platteau Lieselot Ooms

Swingen: Een alternatieve kijk op seks en relaties. Tom Platteau Lieselot Ooms Swingen: Een alternatieve kijk op seks en relaties Tom Platteau Lieselot Ooms Duopresentatie Introductie, aanleiding en projectbeschrijving (Tom) 15 maanden SWING: een chronologisch verloop (Lieselot)

Nadere informatie

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. LEIDRAAD VOOR BEGELEIDERS Niet Normaal Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. Het project Niet Normaal wil seksuele diversiteit bespreekbaar maken bij (Gentse) jongeren van 14 tot 18 jaar.

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

MAINLINE en P&G292 * NATIONAAL CONGRES SOA-HIV-SEKS * AMSTERDAM * 1 DECEMBER 2014

MAINLINE en P&G292 * NATIONAAL CONGRES SOA-HIV-SEKS * AMSTERDAM * 1 DECEMBER 2014 MAINLINE en P&G292 * NATIONAAL CONGRES SOA-HIV-SEKS * AMSTERDAM * 1 DECEMBER 2014 Druggebruik MSM en sekswerkers (Leon) Mannelijke en transgender sekswerkers Amsterdam (Sjaak) Interview ervaringsdeskundige

Nadere informatie

Kenmerken van de Seksuele Start bij Holebi-jongeren in Vlaanderen: een Vergelijkend Perspectief

Kenmerken van de Seksuele Start bij Holebi-jongeren in Vlaanderen: een Vergelijkend Perspectief Kenmerken van de Seksuele Start bij Holebi-jongeren in Vlaanderen: een Vergelijkend Perspectief Dr. Alexis Dewaele (contact: alexis.dewaele@ugent.be) Dr. Katrien Symons Prof. dr. Ann Buysse Prof. dr. Mieke

Nadere informatie

6.1.1. De gezondheidstoestand

6.1.1. De gezondheidstoestand 6.1. Kernboodschap 6.1.1. De gezondheidstoestand Er is een verschuiving in het morbiditeitsprofiel in vergelijking met de gegevens over overlijden. In vergelijking met de voornaamste oorzaken van overlijden

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

We could not observe large positive changes [ ]. Youth did not significantly reduce sexual activity, and condom use at last seks only increased

We could not observe large positive changes [ ]. Youth did not significantly reduce sexual activity, and condom use at last seks only increased H I V We could not observe large positive changes [ ]. Youth did not significantly reduce sexual activity, and condom use at last seks only increased notably among males. Only one study reported a positive

Nadere informatie

Ghapro. Newsflash. In dit nummer. Juni 2015 Jaargang 1, nr.1. Nieuwsbrief voor Gerantes. Sekswerkers in Vlaanderen. Medische resultaten

Ghapro. Newsflash. In dit nummer. Juni 2015 Jaargang 1, nr.1. Nieuwsbrief voor Gerantes. Sekswerkers in Vlaanderen. Medische resultaten Ghapro Newsflash Juni 2015 Jaargang 1, nr.1 Nieuwsbrief voor Gerantes In dit nummer Sekswerkers in Vlaanderen Een diverse groep Medische resultaten Wat zijn de trends? Gonorroe in de keel Wat zijn de risico

Nadere informatie

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN

OPVOLGVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Laat de onderzoeksdeelnemers om de tot 6 maanden een opvolgvragenlijst invullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten moeten

Nadere informatie

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Inleiding: In het kader van het project economische barometer is in 2012 gekozen voor het onderwerp zorgverlening en vooral het gebruik van de zorgverleners,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Testen op Locatie Resultaten

Testen op Locatie Resultaten Testen op Locatie Resultaten Kristien Wouters Tom Platteau Overzicht presentatie Medische resultaten Risicofactoren volgens seksueel gedrag Risicofactoren volgens hiv-status Conclusies The way forward...

Nadere informatie

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? De afdeling seksuele gezondheid heeft als taken het bestrijden van soa, bevorderen van seksuele gezondheid onder jongeren onder

Nadere informatie

J=Joris K=Karin. K: Je schrijft dat je licht autistisch bent. Kun je hier iets meer over vertellen?

J=Joris K=Karin. K: Je schrijft dat je licht autistisch bent. Kun je hier iets meer over vertellen? J=Joris K=Karin K: Je schrijft dat je licht autistisch bent. Kun je hier iets meer over vertellen? J: Een diagnose die ik kreeg als kleuter. Wat ik zelf niet wist in de lagere school en het begin van het

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Terugkerende aanvallen

Terugkerende aanvallen Genitale herpes Herpes genitalis is een seksueel overdraagbare aandoening (soa), die wordt veroorzaakt door een virus. Dit virus zorgt voor een pijnlijke infectie van de huid en de slijmvliezen in en rond

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen FACTSHEET Thema: Veiligheid, Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen Publicatiedatum: oktober 2010 Bron: Bureau O+S Toelichting Ingevoegd rapport geeft goed weer hoe Amsterdammers

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

aangetoond dat er een onomstotelijk verband bestaat tussen roken, blijvende aanwezigheid van bepaalde HPV stammen en een hogere kans op baarmoederhals

aangetoond dat er een onomstotelijk verband bestaat tussen roken, blijvende aanwezigheid van bepaalde HPV stammen en een hogere kans op baarmoederhals Wat is een afwijkend uitstrijkje eigenlijk? Een baarmoederhalsuitstrijkje (ook PAP- test genoemd) heeft als doel veranderingen op te sporen die, over lange tijd, zouden kunnen leiden tot baarmoederhalskanker.

Nadere informatie

Factsheets Schorer Monitor 2008

Factsheets Schorer Monitor 2008 # $$$"# Factsheets 1: Mannen met hiv 2: Testen op hiv en soa 3: Vaste partners 4: Losse sekspartners 5: Leefstijlen 6: Jonge mannen 7: Mannen met hoog risicogedrag Deze factsheets zijn gebaseerd op gegevens

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

De opvattingen en houdingen van zorgverleners omtrent prenatale diagnostiek

De opvattingen en houdingen van zorgverleners omtrent prenatale diagnostiek De opvattingen en houdingen van zorgverleners omtrent prenatale diagnostiek De uitdagingen van een cliëntgerichte begeleiding Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Hogeschool- Universiteit Brussel Onderzoeker:

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

OVERZICHT 2/07/2013 HET VLAAMS BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER. Dr. Stefan Teughels KANKERSCREENING IN VLAANDEREN EPIDEMIOLOGIE BMHKS

OVERZICHT 2/07/2013 HET VLAAMS BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER. Dr. Stefan Teughels KANKERSCREENING IN VLAANDEREN EPIDEMIOLOGIE BMHKS HET VLAAMS BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Dr. Stefan Teughels OVERZICHT KANKERSCREENING IN VLAANDEREN EPIDEMIOLOGIE BMHKS HET VLAAMS BEVOLKINGSONDERZOEK NAAR BMHK OVERZICHT KANKERSCREENING IN

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Veranderingen in HPV seroprevalentie van 7 hoogrisico HPV typen tussen en

Veranderingen in HPV seroprevalentie van 7 hoogrisico HPV typen tussen en Veranderingen in HPV seroprevalentie van 7 hoogrisico HPV typen tussen 1995-96 en 2006-07 Mirte Scherpenisse, Madelief Mollers, Rutger Schepp, Hein Boot, Chris Meijer, Guy Berbers, Fiona van der Klis and

Nadere informatie

Chapter 5. Samenvatting. Fear and Cervical cancer screening

Chapter 5. Samenvatting. Fear and Cervical cancer screening Chapter 5 Samenvatting Fear and Cervical cancer screening 115 Samenvatting Samenvatting Angst en cervixkankerscreening Angst en screening voor baarmoederhalskanker: Een onderzoek naar risicogedrag, angst

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie