Pensioenreglement STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND

Transcriptie

1 Pensioenreglement STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND juli 2008

2

3 INHOUD Artikel 1 : begripsbepalingen blz. 2 Artikel 2 : Deelnemerschap blz. 4 Artikel 3 : Aanspraken blz. 5 Artikel 4 : Overdracht van risico blz. 6 Artikel 5 : Uitsluitingen en beperkingen blz. 7 Artikel 6 : Elementen voor de pensioenberekening blz. 8 (pensioenjaren / pensioengrondslag) Artikel 7 : Pensioenbedragen blz. 10 Artikel 8 : Flexibilisering van de pensioenen: ruil en vervroeging blz. 13 Artikel 9 : Scheiding, bijzonder partnerpensioen en verevening blz. 15 Artikel 10 : [dit artikel is vervallen] blz. 17 Artikel 11 : Financiering van de pensioenen blz. 18 Artikel 12 : Deelnemers- en ondernemingsbijdragen blz. 19 Artikel 13 : Voorbehoud wijzigingen blz. 20 Artikel 14 : Aanspraken bij beëindiging van deelnemerschap blz. 21 Artikel 15 : Waardeoverdracht blz. 22 Artikel 16 : [dit artikel is vervallen] blz. 23 Artikel 17 : Betaling van pensioenen blz. 24 Artikel 17a : Recht op afkoop kleine pensioenen blz. 25 Artikel 17b : Afkoopverbod blz. 26 Artikel 18 : Aanpassing van pensioenen: toeslagen blz. 27 Artikel 19 : Verplichtingen van de deelnemers blz. 28 Artikel 20 : Onvoorziene gevallen blz. 29 Artikel 21 : Inwerkingtreding blz. 30 Artikel 22 : Eenmalige overgangsregeling blz. 31 Artikel 23 : Informatieverstrekking blz. 32 Bijlage : Rekenfactoren blz. 34 Pensioenfonds Reglement doc Pagina 1 van 34

4 Artikel 1 BEGRIPSBEPALINGEN In dit reglement wordt verstaan onder: ABTN deelnemer deeltijdwerker fonds gepensioneerde gewezen deelnemer herverzekeraar : Actuariele Bedrijfs-Technische Nota : de werknemer die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 in dit pensioenreglement deelnemer is; : de werknemer die korter werkt dan de bij de onderneming geldende normale arbeidsduur; : Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland; : de pensioengerechtigde van wie het ouderdomspensioen uit hoofde van dit pensioenreglement is ingegaan; : de werknemer wiens deelnemerschap is beëindiging door beëindiging van het dienstverband met de onderneming en die bij beëindiging van de deelneming een aanspraak op pensioen heeft behouden jegens het fonds; : een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf als levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitvoeren; kinderen : de kinderen met wie de deelnemer, in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, in familierechtelijke betrekking staat; onderneming partner : Fluor B.V., Fluor Consultants B.V., Fluor Infrastructure B.V., Fluor Eastern Services B.V., en Fluor Enterprises Inc. (Dutch Branch Office). : 1. de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de pensioendatum of het eerdere tijdstip van overlijden gehuwd blijkt te zijn; 2. de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de pensioendatum of het eerdere tijdstip van overlijden een geregistreerd partnerschap blijkt te zijn aangegaan; 3. de niet gehuwde of niet geregistreerde man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde vóór het bereiken van de pensioendatum tenminste 6 maanden aaneengesloten in een tweerelatie (partnerrelatie) een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, mits er een samenlevingsovereenkomst is opgemaakt in de vorm van een notariële akte, inhoudende (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden en beide personen geen bloed- of aanverwanten in rechte lijn van elkaar zijn. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 2 van 34

5 partnerrelatie partnerregistratie pensioendatum pensioengerechtigde pensioenovereenkomst : de relatie zoals bedoeld onder punt 3 van het kopje de partner, niet zijnde een geregistreerd partnerschap; : een geregistreerd partnerschap zoals bedoeld in Titel 5A van het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek; : de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer daadwerkelijk met pensioen gaat en 60 jaar en ouder is; : degene voor wie op grond van dit pensioenreglement het pensioen is ingegaan; : hetgeen tussen de werknemer en onderneming is overeengekomen betreffende pensioen pensioenrichtdatum : de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt; scheiding toeslagbeleid uitkeringsovereenkomst uitvoeringsovereenkomst werknemer : echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van de partnerregistratie (anders dan door dood of vermissing), beëindiging van de partnerrelatie anders dan door dood of vermissing mits de scheiding gestaafd kan worden met schriftelijke bewijsstukken. : Beleid ten aanzien van toeslagen als gedefinieerd in de ABTN : een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering : de overeenkomst tussen de onderneming en het fonds over deuitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten; : degene met wie de onderneming een arbeidsovereenkomst naar burgelijk recht voor bepaalde of voor onbepaalde tijd heeft gesloten; Pensioenfonds Reglement doc Pagina 3 van 34

6 Artikel 2 DEELNEMERSCHAP 1. Deelname is verplicht voor alle werknemers met een volledige of deeltijdbetrekking in vaste dienst of op contractbasis die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Ontheffing van het deelnemerschap kan worden verleend aan werknemers, die in hun arbeidsovereenkomst met de onderneming uitdrukkelijk uitsluiting van elke vorm van deelnemerschap hebben bedongen, omdat hun ouderdoms- en partner- en wezenvoorziening reeds adequaat zijn gedekt en zij dit ten genoegen aan het fonds hebben aangetoond; tevens vereist het fonds een mede door de partner ondertekende afstandsverklaring van enige rechten die de werknemer en de partner jegens het fonds zou kunnen doen gelden. 2. Vervallen 3. Het deelnemerschap vangt aan: a. voor de werknemers die per 1 januari 2005 aan de gestelde voorwaarden voldoen per die datum; b. voor de overige werknemers per de 1 e van de maand waarin aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. 4. Het deelnemerschap eindigt: a. bij overlijden van de deelnemer; b. bij beëindiging van het dienstverband tussen de onderneming en de werknemer; c. op datum van ingang van het ouderdomspensioen d. de datum waarop een onderneming niet meer aangesloten is bij het fonds e. op de datum waarop het fonds in liquidatie treedt c.q. wordt ontbonden In afwijking van het bepaalde onder 4b eindigt het deelnemerschap niet indien het dienstverband wordt beëindigd vanwege arbeidsongeschiktheid mits en zolang een wettelijke uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid wordt ontvangen die is gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of hoger. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 4 van 34

7 Artikel 3 AANSPRAKEN 1. De deelnemer heeft ten opzichte van het fonds uit hoofde van een uitkeringsovereenkomst recht op de volgende pensioenaanspraken: a. een ouderdomspensioen, dat ingaat op de pensioenrichtdatum en doorloopt tot de laatste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt. b. een levenslang partnerpensioen voor de partner van de deelnemer of gewezen deelnemer, dat ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en dat eindigt op de laatste dag van maand waarin de partner komt te overlijden mits het huwelijk of de partnerregistratie vóór de pensioendatum is gesloten, dan wel, wanneer het een partnerrelatie als bedoeld in artikel 1 betreft. c. Een levenslang partnerpensioen voor de partner van de gepensioneerde gaat in op de 1e van de maand volgend op het overlijden van de gepensioneerde en dat eindigt op de laatste dag van de maand waarin de partner komt te overlijden. d. een tijdelijk partnerpensioen voor de partner van de deelnemer of gepensioneerde, dat ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden van de deelnemer of gepensioneerde en dat betaalbaar is tot laatste dag van de maand voorafgaande aan de 65e verjaardag van de partner, dan wel tot de dag van zijn / haar eerder overlijden en wel met inachtneming van de volgende voorwaarden: 1. het huwelijk, dan wel de partnerregistratie moet vóór de pensioendatum zijn gesloten; 2. in het geval er sprake is van een partnerrelatie als bedoeld in artikel 1; 3. de deelnemer of de gepensioneerde is overleden in actieve dienst bij de onderneming respectievelijk gedurende (vervroegde) pensionering vanuit een actief dienstverband bij de onderneming. De aanspraak op tijdelijk partnerpensioen is onafhankelijk van de leeftijd van de deelnemer of de gepensioneerde. e. een wezenpensioen voor ieder kind van de deelnemer of gewezen deelnemer, dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer komt te overlijden of, indien een kind binnen 307 dagen na overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer wordt geboren, op de dag van geboorte. Dit pensioen is betaalbaar tot de laatste dag van de maand waarin het kind hetzij zijn 21e verjaardag bereikt, hetzij eerder overlijdt; één en ander met inachtneming van het gestelde in de artikelen 9 (scheiding, bijzonder partnerpensioen en verevening) en 14 (aanspraken bij beëindiging deelnemerschap). Voor het kind dat studerend is in de zin van de Wet op de Studiefinanciering dan wel invalide is in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) indien en zolang dit het geval is, zal het wezenpensioen ook na de 21e verjaardag worden uitgekeerd, doch uiterlijk tot de laatste dag van de maand waarin het kind hetzij de 27-jarige leeftijd bereikt, hetzij overlijdt. Van wezenpensioen zijn uitgesloten de kinderen, die zijn geboren uit een huwelijk, partnerregistratie of partnerrelatie als bedoeld in artikel 1 dat de gepensioneerde na de pensioendatum is aangegaan, alsmede de kinderen die na de pensioendatum ten laste van de gepensioneerde zijn gekomen. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 5 van 34

8 Artikel 4 OVERDRACHT VAN RISICO 1. Het fonds kan verzekeringen sluiten bij een herverzekeraar. Ten bewijze van deze contracten reikt de herverzekeraar polissen uit aan de deelnemers. 2. Het fonds zal ten aanzien van de ingevolge dit reglement verleende aanspraken niet verder zijn gebonden, dan in zoverre de herverzekeraar de voor haar uit de verzekeringen voortvloeiende verplichtingen nakomt, tenzij uitdrukkelijk is vermeld dat een bepaalde voorziening in "eigen beheer" wordt uitgevoerd. 3. Het fonds zal werken in overeenstemming met de wettelijke regels, omschreven in de Pensioenwet en de voorschriften van de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Pensioenfonds Reglement doc Pagina 6 van 34

9 Artikel 5 UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN 1. De herverzekering van pensioenaanspraken en de uitkering van ingegane pensioenen zijn onderworpen aan de voorwaarden van de herverzekeraar. Deze voorwaarden kunnen in bijzondere situaties, zoals ondermeer oorlog of bepaalde vliegongevallen, leiden tot beperkingen in de uitkeringen. De voorwaarden liggen voor de deelnemers ter inzage bij het fonds. 2. Vervallen 3. De aanspraak op de in dit reglement omschreven pensioenen en de verhoging of uitbreiding daarvan, wordt niet eerder verleend dan nadat de herverzekeraar de verzekering van de desbetreffende risico's heeft aanvaard. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 7 van 34

10 Artikel 6 ELEMENTEN VOOR DE PENSIOENBEREKENING (PENSIOENJAREN / PENSIOENGRONDSLAG) 1. Pensioenjaren: Het aantal ononderbroken jaren of delen ervan gelegen tussen de aanvang van het (laatste) deelnemerschap aan het fonds en de pensioenrichtdatum, resp. vervroegde pensioendatum of ontslagdatum uit de onderneming. Het aantal pensioenjaren wordt in jaren en maanden vastgesteld, waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt gerekend. Pensioenjaren worden onderscheiden in toekomstige en verleden pensioenjaren. Toekomstige pensioenjaren zijn de tussen de datum van pensioenberekening en de pensioenrichtdatum gelegen jaren. Het aantal verleden pensioenjaren wordt gevonden door het totale aantal pensioenjaren te verminderen met het aantal toekomstige pensioenjaren. 2. Pensioengevend inkomen: 12 maal het met de werknemer overeengekomen vaste bruto maandsalaris, vermeerderd met de gratificatie (13e maand) en de vakantietoeslag. Andere emolumenten zoals winstdeling, tantièmes, vergoeding voor overwerk, blijven buiten beschouwing. Voor deeltijdwerkers wordt het pensioengevend inkomen herleid tot een pensioengevend inkomen dat zou gelden bij een voltijds dienstverband door het werkelijke pensioengevend inkomen te delen door een correctiefactor. Deze correctiefactor wordt bepaald door het in de arbeidsovereenkomst vastgestelde aantal arbeidsuren te delen door het bij de onderneming als normaal geldende aantal arbeidsuren. Bij wijziging van het overeengekomen aantal arbeidsuren gedurende een jaar wordt het voorgaande naar tijdsevenredigheid toegepast. In geval van detachering in het buitenland wordt onder pensioengevend inkomen het pensioengevend inkomen verstaan, dat de deelnemer bij normale continuering van zijn werkzaamheden in Nederland zou hebben genoten, een en ander onder de voorwaarde dat onderneming en werknemer zijn overeengekomen dat het deelnemerschap bij detachering wordt voortgezet en dit voortgezet deelnemerschap niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving en niet leidt tot fiscale onzuiverheid van de pensioenregeling. 3. Franchise: Het bruto jaarinkomen dat een echtpaar zonder kinderen op 64-jarige leeftijd moet ontvangen om - nadat sociale lasten, overige premies en belastingen in mindering zijn gebracht - een netto inkomen te bereiken dat gelijk is aan het netto inkomen van een echtpaar zonder kinderen, waarvan het jaarinkomen uitsluitend bestaat uit het totale A.O.W.-inkomen voor een echtpaar, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, verhoogd met de vakantietoeslag. De franchise wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van Euro 100,--. De franchise kan jaarlijks per 1 januari bij bestuursbesluit worden aangepast voor het gehele komende kalenderjaar. De franchise bedraagt tenminste 10/7 maal de verzelfstandigde AOW-uitkering voor een gehuwd persoon, zonder toeslag voor een jongere partner, maar inclusief vakantiegeld. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 8 van 34

11 4. Pensioengrondslag: Het pensioengevend inkomen per 1 januari verminderd met de franchise voor het desbetreffende jaar. Voor deeltijdwerkers wordt de pensioengrondslag vermenigvuldigd met de in het tweede lid bedoelde correctiefactor. De pensioengrondslag wordt voor de eerste maal op het tijdstip van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens ieder jaar aan het begin van de eerste volle salarisperiode in januari vastgesteld. De wijziging van de pensioengrondslag wordt geacht van kracht te zijn geworden op de eerste januari van het desbetreffende jaar. Tussentijdse wijzigingen in het aantal uren dat men werkzaam is en dalingen van het pensioengevend inkomen, zullen leiden tot tussentijdse aanpassing van de pensioengrondslag. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 9 van 34

12 Artikel 7 PENSIOENBEDRAGEN 1. De pensioenregeling van de onderneming betreft een uitkeringsovereenkomst en kent twee subregelingen: de Basisregeling en de Excedentregeling. Deze twee regelingen zijn uitgewerkt in dit pensioenreglement. 2. Basisregeling: is van toepassing over de pensioengrondslag tot en met maximaal 2 maal de franchise. a. Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt voor ieder verleden pensioenjaar 1,70% van de voor dat jaar geldende pensioengrondslag. b. Toepassing backservice Elk jaar wordt bij de vaststelling van de pensioengrondslag het volgens lid 2.a berekende pensioenbedrag vergeleken met het pensioenbedrag, dat wordt gevonden door het aantal verleden pensioenjaren te vermenigvuldigen met 1,70% van de pensioengrondslag, zoals die in het voorgaande jaar gold op het tijdstip van vaststelling daarvan. Indien het laatstgenoemde bedrag hoger is dan het volgens lid 2.a berekende bedrag, zal het ouderdomspensioen met het verschil worden verhoogd. c. Het jaarlijks levenslang partnerpensioen bedraagt 35% van het jaarlijks ouderdomspensioen, als omschreven in lid 2.a, vermeerderd met 35% van het jaarlijks ouderdomspensioen verzekerd op risicobasis gedurende de periode van actief deelnemersschap van de deelnemer, en vermeerderd met 1,190% (=70% van 1,70%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag voor ieder toekomstig pensioenjaar, waarover nog ouderdomspensioen zou worden opgebouwd. 3. Excedentregeling: is van toepassing over de pensioengrondslag groter dan 2 maal en tot en met maximaal 7 maal de franchise. a. Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt voor ieder verleden pensioenjaar 1,30% van de voor dat jaar geldende pensioengrondslag. b. Toepassing backservice Elk jaar wordt bij de vaststelling van de pensioengrondslag het volgens lid 3.a berekende pensioenbedrag vergeleken met het pensioenbedrag, dat wordt gevonden door het aantal verleden pensioenjaren te vermenigvuldigen met 1,30% van de pensioengrondslag, zoals die in het voorgaande jaar gold op het tijdstip van vaststelling daarvan. Indien het laatstgenoemde bedrag hoger is dan het volgens lid 3.a berekende bedrag, zal het ouderdomspensioen met het verschil worden verhoogd. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 10 van 34

13 c. Het jaarlijks levenslang partnerpensioen bedraagt 35% van het jaarlijks ouderdomspensioen, als omschreven in lid 3.a, vermeerderd met 35% van het jaarlijks ouderdomspensioen verzekerd op risicobasis gedurende de periode van actief deelnemersschap van de deelnemer, en vermeerderd met 0,910% (=70% van 1,30%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag voor ieder toekomstig pensioenjaar, waarover nog ouderdomspensioen zou worden opgebouwd. 4. vervallen 5. vervallen. 6. Het jaarlijks tijdelijk partnerpensioen bedraagt 20% van de laatst vastgestelde franchise. Een en ander met inachtneming van de maximum en reductiebepalingen zoals omschreven in lid 8 van dit artikel. Dit tijdelijk partnerpensioen is een pensioen op risicobasis. 7. Het jaarlijks wezenpensioen voor een kind bedraagt 14% van het reeds opgebouwde jaarlijks ouderdomspensioen, als omschreven in lid 2 en 3, vermeerderd met 0,238% (= 14% van 1,70%) voor de basisregeling en met 0,182% (= 14% van 1,30%) voor de excedentregeling van het fictieve ouderdomspension van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, voor ieder toekomstig pensioenjaar waarover nog ouderdomspensioen zou worden opgebouwd. Indien en zodra geen partnerpensioen (meer) wordt uitgekeerd, worden deze bedragen verdubbeld. 8. Maximum en reductiebepalingen a. Indien een deelnemer tijdens het deelnemerschap overlijdt, zal de som van alle door het fonds daardoor uit te keren jaarlijkse pensioenen, vermeerderd met Anw-uitkeringen, niet hoger zijn dan het pensioengevend inkomen, als omschreven in artikel 6 op het tijdstip, waarop de pensioengrondslag voor het laatst werd vastgesteld. Indien het maximum wordt overschreden, zal elk pensioen naar evenredigheid worden verlaagd. b. Indien op het tijdstip van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer blijkt dat hij gehuwd is, dan wel een geregistreerd partnerschap blijkt te zijn aangegaan, dan wel een partnerrelatie blijkt te zijn aangegaan met een meer dan tien jaar jongere partner, zal het levenslang en het tijdelijk partnerpensioen zoals bepaald in lid 2c en lid 3c voor elk vol jaar dat bedoelde partner meer dan 10 jaar jonger is, worden gereduceerd met 2½%. c. Pensioenrechten van deeltijdwerkers worden pro rata vastgesteld aan de hand van een correctiefactor, die wordt bepaald door het in de arbeidsovereenkomst vastgestelde aantal werkuren per week te delen door het bij de onderneming als normaal geldende aantal arbeidsuren. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 2b en 3b voor deeltijdwerkers wordt het aantal verstreken pensioenjaren vermenigvuldigd met het gemiddelde deeltijd percentage over die periode. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 11 van 34

14 d. Het ouderdomspensioen bedraagt in totaal niet meer dan 100% van het pensioengevend inkomen op het tijdstip van ingang. Het partnerpensioen bedraagt in totaal niet meer dan 70% van het pensioengevend inkomen op het tijdstip van ingang. Het wezenpensioen bedraagt in totaal niet meer dan 14% van het pensioengevend inkomen op het tijdstip van ingang. Het door ruil ontstane verlies aan pensioen kan niet worden gecompenseerd en het partnerpensioen kan na ruil niet meer bedragen dan 70% van het pensioengevend inkomen Bij toepassing van deze maxima wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 18a, lid 8 van de Wet op de loonbelasting 1964 rekening gehouden met de AOW uitkering. Overschrijdingen van de maxima tengevolge van de in artikel 18d lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven oorzaken van indexatie, variabele pensioenuitkeringen, waardeoverdracht en uitruil buiten beschouwing blijven. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 12 van 34

15 Artikel 8 FLEXIBILISERING VAN DE PENSIOENEN: UITRUIL EN VERVROEGING 1. Uitsluitend op de pensioendatum en bij beëindiging van het deelnemerschap, kan de (gewezen) deelnemer de aanspraak op het opgebouwde levenslang partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uitruilen tegen een hoger levenslang ouderdomspensioen, mits de partner schriftelijk heeft ingestemd met deze ruil. De uitruil geschiedt uitsluitend op basis van de mogelijkheden zoals genoemd in lid 3 en lid 6 van dit artikel. 2. De uitruil wordt uitgevoerd op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. 3. De (gewezen) deelnemer die kiest voor uitruil, kan van de daarvoor in aanmerking komende aanspraak op levenslang partnerpensioen uitruilen tegen een verhoogd levenslang ouderdomspensioen. Verhoging van het levenslang ouderdomspensioen wordt bepaald op basis van de collectief actuarieel gelijkwaardige factoren zoals opgenomen in de Bijlage RekenFactoren. 4. Bij de vaststelling van de daarvoor in aanmerking komende aanspraak op levenslang partner pensioen kan het bijzonder partnerpensioen van gewezen partners als bedoeld in artikel 9 lid 1 niet voor uitruil worden aangewend. Ook het op risicobasis verzekerd partnerpensioen kan niet worden geruild. 5. Uitsluitend op de pensioendatum en bij beëindiging van het deelnemerschap, kan de (gewezen) deelnemer de aanspraak op het levenslang ouderdomspensioen gedeeltelijk uitruilen tegen een hoger levenslang partnerpensioen. De ruil vindt met inachtneming van lid 7 plaats op basis van de collectief actuarieel gelijkwaardige factoren zoals opgenomen in de Bijlage RekenFactoren. 6. Vervallen 7. De deelnemer die kiest voor uitruil, kan van de daarvoor in aanmerking komende aanspraak op levenslang ouderdomspensioen uitruilen tegen een verhoogd levenslang partnerpensioen. 8. De deelnemer dient uiterlijk vier maanden voor de pensioendatum dan wel bij einde van het deelnemerschap het fonds schriftelijk zijn keus voor onderlinge uitruil kenbaar te maken. De keuze kan slechts eenmaal worden gedaan en is onherroepelijk. 9. In principe wordt gestreefd naar een partnerpensioen ter waarde van 70% van het na ruil resterende ouderdomspensioen. Indien er geen specifieke afspraak gemaakt wordt over uitruil tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen, zal er partnerpensioen worden ingekocht ten koste van ouderdomspensioen tot de verhouding bereikt is van partnerpensioen = 70% van ouderdomspensioen. 10. Het deel van het ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling ten behoeve van de ex-partner rust op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, kan niet worden geruild voor partnerpensioen. 11. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 13 van 34

16 12. Het ouderdomspensioen van een deelnemer kan eerder ingaan dan de pensioenrichtdatum, mits het dienstverband wordt beëindigd en de deelnemer niet de intentie heeft een nieuw dienstverband aan te gaan en mits de deelnemer geen uitkering ontvangt uit hoofde van een wettelijke regeling in verband met arbeidsongeschiktheid. De pensioendatum kan evenwel niet liggen voor de leeftijd van 60 jaar. De kortingsfactoren die gehanteerd worden, worden vastgesteld op basis van de collectief actuarieel gelijkwaardige factoren zoals opgenomen in de Bijlage RekenFactoren. 13. In geval van vervroeging van het ouderdomspensioen als bedoeld in het vorige lid, zal het (uitgestelde) partnerpensioen onveranderd blijven. De partner van de deelnemer dient schriftelijk met de vervroeging van het ouderdomspensioen in te stemmen. Zonder deze instemming kan het pensioen niet worden vervroegd. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 14 van 34

17 Artikel 9 SCHEIDING, BIJZONDER PARTNERPENSIOEN EN VEREVENING 1. Bij scheiding in geval van een deelnemer verkrijgt de gewezen partner een aanspraak op het premievrij levenslang partnerpensioen (bijzonder partnerpensioen) gelijk aan het opgebouwd levenslang partnerpensioen, waarop hij recht zou hebben, indien op het tijdstip van de scheiding het deelnemerschap zou zijn geëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum. De gewezen partner ontvangt een bewijs van zijn aanspraak op premievrij levenslang bijzonder partnerpensioen. 2. Bij scheiding in geval van een gewezen deelnemer verkrijgt de gewezen partner de aanspraak op het premievrij partnerpensioen die de gewezen deelnemer ten behoeve van deze gewezen partner heeft behouden bij einde van het deelnemerschap. Bij scheiding van een gepensioneerde verkrijgt de gewezen partner de aanspraak op het partnerpensioen dat de gepensioneerde ten behoeve van zijn gewezen partner heeft behouden bij ingang van het ouderdomspensioen. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing, indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds en/of van de herverzekeraar is gehecht, dat het/hij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Het aan de gewezen partner toegekende partnerpensioen gaat in en eindigt op overeenkomstige wijze als ingevolge het bepaalde in artikel 3, lid 1, sub b., tenzij de gewezen partner gebruik heeft gemaakt van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding omschreven mogelijkheid van conversie van de verkregen aanspraak op partnerpensioen en het hem toekomende deel van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen. In dat geval gaat het ouderdomspensioen in en eindigt het op de bij de conversie overeen te komen tijdstippen. 5. Indien een gescheiden deelnemer na de scheiding opnieuw een huwelijk of een partnerregistratie aangaat, dan heeft zijn partner recht op een partnerpensioen, met inachtneming van het bepaalde in dit reglement, welk pensioen zal worden verminderd met het levenslang bijzonder partnerpensioen, verleend aan de vorige partner(s) van de deelnemer, zonder dat bij dit laatste pensioen rekening gehouden is met een eventuele reductie wegens groot leeftijdsverschil (zoals omschreven in artikel 7, lid 8, sub b). Na bovenbedoelde vermindering wordt deze korting weer op de normale wijze gehanteerd. 6. De deelnemer en gewezen deelnemer zijn verplicht onverwijld kennis te geven aan het fonds van scheiding. De (gewezen) deelnemer dient bij deze kennisgeving een afschrift van de inschrijving in de registers van de Burgerlijke Stand te overleggen. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 15 van 34

18 7. Met ingang van 1 mei 1995 heeft de vrouw of man, van wie het huwelijk respectievelijk het geregistreerde partnerschap eindigt door echtscheiding, scheiding van tafel en bed respectievelijk beëindiging van de partnerregistratie anders dan door dood of vermissing, recht op uitbetaling van 50% van het tijdens het huwelijk dan wel de partnerregistratie opgebouwde ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits de scheiding na 1 mei 1995 heeft plaatsgevonden. Het recht op uitbetaling bestaat jegens het fonds mits het verzoek tot uitbetaling binnen 2 jaar na scheiding bij het fonds is ingediend. Dit verzoek dient bij het fonds te worden ingediend door de (gewezen) deelnemer, de gepensioneerde, of de gewezen partner door gebruik te maken van het door Justitie vastgestelde modelformulier. De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is op de verdeling van toepassing. 8. Het fonds verstrekt aan de (gewezen) partner een bewijsstuk waarop is vermeld het deel van het ouderdomspensioen waarop de verevening zal worden gebaseerd, de hoogte van het recht op uitbetaling en de ingangsdatum hiervan. De (gewezen) deelnemer ontvangt van het bewijsstuk een afschrift. 9. Van de verdeling als bedoeld in lid 8, kan worden afgeweken middels huwelijkse voorwaarden, scheidingsconvenant bij echtscheiding of een bij geschrift gesloten overeenkomst in verband met de beëindiging van de partnerregistratie. 10. Het recht van de (gewezen) partner op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen kan tezamen met het recht op bijzonder partnerpensioen zoals bedoeld in lid 5 worden geconverteerd in een recht op eigen ouderdomspensioen op naam van de (gewezen) partner, onder de voorwaarden omschreven in artikel 5 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. 11. De kosten voor verevening dan wel conversie worden in gelijke delen in rekening gebracht bij de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en de (gewezen) partner. 12. Vervallen. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 16 van 34

19 Artikel 10 dit artikel is vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 17 van 34

20 Artikel 11 FINANCIERING VAN DE PENSIOENEN 1. Het ouderdomspensioen voor de Basisregeling en de Excedent regeling - voor zover deze betrekking heeft op het toekomstige (gedeelte van het) pensioenjaar - met 50% van het bijbehorend levenslang partnerpensioen wordt jaarlijks ingekocht tegen betaling van een stortingskoopsom. Voor zover de pensioenen betrekking hebben op reeds verleden pensioenjaren worden deze ingekocht door betaling van een eenmalige koopsom, rekening houdend met de reeds gefinancierde pensioenen. Zolang de deelneming voortduurt, wordt telkens bij het onstaan of verhogen van een aanspraak en vervolgens ieder jaar een deel ingekocht van het op de pensioendatum te bereiken pensioen. Indien de aanspraak ontstaat of wordt verhoogd op een andere datum dan de jaarlijkse inkoopdatum, wordt het in te kopen pensioen vastgesteld naar evenredigheid van de tijd verstreken sedert de ingangs-en wijzigingsdatum tot aan de jaarlijkse inkoopdatum. 2. Het partnerpensioen op risicobasis wordt van jaar tot jaar verzekerd tegen betaling van een risicopremie. 3. Het wezenpensioen wordt van jaar tot jaar verzekerd tegen betaling van een risicopremie. 4. vervallen 5. Het gedeelte van het levenslang partnerpensioen en wezenpensioen dat betrekking heeft op de overige nog tot de pensioenrichtdatum te vervullen pensioenjaren, wordt van jaar tot jaar verzekerd tegen betaling van een risicopremie. 6. Het tijdelijk partnerpensioen wordt verzekerd tegen betaling van een risicopremie. 7. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid wordt verzekerd tegen betaling van een risicopremie voor zover van toepassing op Basis- en Excedentregeling. 8. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 18 van 34

21 Artikel 12 DEELNEMERS- EN ONDERNEMINGSBIJDRAGEN 1. De kosten van deze pensioenregeling worden door de onderneming en de deelnemers gezamenlijk gedragen. 2. De bijdrage van de deelnemer wordt uitgedrukt in percentages over de opvolgende delen A, B en C van het pensioengevend inkomen als volgt: Deel van het pensioengevend inkomen Percentage deelnemerbijdrage A. Lager of gelijk aan de franchise 0 B. Over maximaal het pensioengevend inkomen van 1 x franchise tot en met 3 x de franchise: - deelnemers 7,5 C. Over het meerdere tot en met maximaal 8 x de franchise: D. Vervallen - deelnemers 9,5 3. De onderneming houdt de deelnemerbijdrage in op het salaris van de deelnemer, en wel in gelijke termijnen als waarin het salaris wordt uitbetaald. 4. In de uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de onderneming wordt de afdracht geregeld van de ondernemingsbijdrage. 5. Voor deeltijdwerkers wordt de bijdrage naar evenredigheid vastgesteld. 6. Indien een deelnemer volgens de wettelijke bepalingen arbeidsongeschikt is verklaard, is geen eigen bijdrage verschuldigd gedurende de arbeidsongeschiktheidsperiode, indien en zolang de deelnemer een wettelijke uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid ontvangt die is gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of meer. Opbouw van pensioenaanspraken wordt premievrij voortgezet uitgaande van het laatste berekende pensioengrondslag ten tijde van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid. Een en ander met behoud van rechten volgens dit pensioenreglement. 7. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 19 van 34

22 Artikel 13 VOORBEHOUD WIJZIGINGEN 1. De onderneming heeft het recht bij ingrijpende wijziging van omstandigheden haar bijdragen hetzij tijdelijk, hetzij definitief te verminderen of geheel te staken, met name: a. in geval van verlaging, verhoging of uitbreiding van de pensioenen volgens de sociale verzekeringswetgeving en bij invoering van nieuwe wetten waaruit pensioenen voortvloeien; b. indien haar financiële situatie de bij overeenkomst geregelde bijdrage niet toelaat. Indien deze situatie zich voordoet, zullen de deelnemers daarvan onverwijld schriftelijk geïnformeerd worden en zal het pensioenreglement, indien nodig, worden aangepast. 2. Reeds gefinancierde rechten kunnen nimmer worden aangetast behoudens in gevallen van financieel onvermogen van het fonds met inachtneming van het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 20 van 34

23 Artikel 14 AANSPRAKEN BIJ BEËINDIGING VAN DEELNEMERSCHAP 1. Indien het deelnemerschap wordt beëindigd anders dan door (vervroegde) pensionering of door overlijden, behoudt de gewezen deelnemer recht op de tot het moment van beëindiging opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen, onverminderd de mogelijkheid tot ruil van (een deel van) het ouderdomspensioen voor levenslang partnerpensioen, zoals bedoeld in artikel 8. Aanspraken van pensioenen die op risicobasis zijn verzekerd komen te vervallen, met dien verstande dat een deelnemer die na beëindiging van het deelnemerschap recht heeft op een WW-uitkering gedurende de periode dat hij deze uitkering ontvangt aanspraak houdt op levenslang partnerpensioen. De hoogte van dit partnerpensioen is gelijk aan het op risicobasis verzekerde partnerpensioen als bedoeld in artikel 7, lid 2c en 3c, zonder de daarin genoemde vermeerdering voor toekomstige pensioenjaren. 2. Vervallen 3. Vervallen 4. Vervallen 5. Vervallen 6. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 21 van 34

24 Artikel 15 WAARDEOVERDRACHT 1. Indien een een nieuwe deelnemer binnen de daartoe gestelde wettelijke termijnen een verzoek tot waardeoverdracht heeft gedaan, zal het pensioenfonds de overdrachtswaarde aanwenden ter verwerving van pensioenaanspraken conform dit pensioenreglement en met inachtneming van het bepaalde in artikel 71 van de Pensioenwet. 2. Gewezen deelnemers kunnen met inachtneming van de wettelijke termijnen de overdrachtswaarde van hun pensioenaanspraken overdragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met inachtneming van het bepaalde in artikel 71 van de Pensioenwet. 3. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 22 van 34

25 Artikel 16 dit artikel is vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 23 van 34

26 Artikel 17 BETALING VAN PENSIOENEN 1. Alle pensioenen vinden bij achterafbetaling plaats in maandelijkse termijnen op de laatste dag van de maand en wel als volgt: a. het ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald; b. levenslang partnerpensioen, alsmede het tijdelijk partnerpensioen worden aan de partner of gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde uitbetaald, c. wezenpensioen(en) wordt(en) aan het kind of de kinderen van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde uitbetaald. 2. Alle pensioenen worden uitbetaald door het fonds, behalve die, waarvoor, voor de inwerkingtreding van dit reglement, premievrije polissen zijn afgegeven door de herverzekeraar bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of arbeidsongeschiktheid. 3. De pensioenen worden uitbetaald onder inhouding van de verschuldigde belastingen en wettelijke heffingen. 4. Voor uitbetalingen kan het fonds van begunstigden verlangen dat stukken worden overlegd waaruit het recht op uitkering blijkt. Voor uitbetalingen aan begunstigden, wonende buiten Nederland, moet jaarlijks een "bewijs van in leven zijn" aan het fonds worden gezonden. 5. Alle niet opgevorderde pensioentermijnen vervallen aan het fonds vijf jaar na de datum waarop zij opvorderbaar zijn geworden, doch niet eerder dan na overlijden van de pensioengerechtigde. 6. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 24 van 34

27 17a RECHT OP AFKOOP KLEINE PENSIOENEN 1 Het fonds heeft met inachtneming van artikel 66 tot en met 68 Pensioenwet in de situaties zoals bedoeld in de volgende leden het recht om kleine pensioenaanspraken af te kopen door uitkering van een bedrag ineens. 2. Het fonds heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na de datum van beëindiging van het deelnemerschap de aanspraak op ouderdomspensioen af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet (2008: 406,44 Euro per jaar). Ligt de reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen binnen de genoemde termijn van twee jaar, dan heeft het fonds het recht het ouderdomspensioen bij ingang af te kopen. Een bijbehorende aanspraak op partner- en wezenpensioen wordt eveneens afgekocht. 3. Indien het fonds gebruik wenst te maken van het in lid 2 bedoelde recht, informeert het fonds de gewezen deelnemer over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na de datum van beëindiging van het deelnemerschap en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. Ligt de reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen binnen de genoemde termijn van twee jaar, dan informeert het fonds de gepensioneerde binnen zes maanden na de ingangsdatum over het besluit tot afkoop en gaat het fonds binnen deze termijn van zes maanden over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde. 4. Het fonds heeft het recht het partner- en wezenpensioen dat niet conform het bepaalde in lid 2 is afgekocht, op de ingangsdatum af te kopen, mits dat pensioen op die datum minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet (2008: 406,44 Euro per jaar). 5. Het fonds heeft het recht het bijzonder partnerpensioen af te kopen, mits dat pensioen op de datum van beëindiging partnerschap minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet (2008: 406,44 Euro per jaar). 6. Indien het fonds gebruik wenst te maken van het in de leden 4 en 5 bedoelde recht, informeert het fonds de pensioen- of aanspraakgerechtigde over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na de ingangsdatum respectievelijk datum van scheiding en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. 7. Het in de leden 2 en 3 bepaalde is niet van toepassing indien de gewezen deelnemer het fonds binnen twee jaar na de datum van beëindiging van het deelnemerschap schriftelijk heeft meegedeeld dat de gewezen deelnemer een procedure tot waardeoverdracht is gestart. 8. Het fonds stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 66 lid 9 Pensioenwet een afkoopvoet vast op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Deze afkoopvoet is opgenomen in de Bijlage RekenFactoren. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 25 van 34

28 Artikel 17b AFKOOPVERBOD 1. Pensioenaanspraken uit hoofde van dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens artikel 65 Pensioenwet. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 26 van 34

29 Artikel 18 AANPASSING VAN PENSIOENEN: TOESLAGEN 1. Op basis van dit reglement tot uitkering gekomen pensioenen kunnen jaarlijks toeslagen verleend worden welke gebaseerd worden op de ontwikkeling van de consumentenprijsindexcijfers (geschoond), met als referteperiode juli van het voorafgaande jaar tot juli van het betreffende jaar, zoals die worden berekend door het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS). Het bestuur beslist jaarlijks, na uitgebracht advies van de deelnemersraad, in hoeverre de pensioenen worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toezegging van toeslagen is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. 2. vervallen 3. vervallen 4. De aanpassing van ingegane pensioenen, welke zijn toegekend over de jaren tot 5 jaar vóór het lopende jaar, wordt door het fonds gegarandeerd. De aanpassing van ingegane pensioenen, welke is toegekend in de laatste 5 jaar vóór het lopende jaar, wordt uitgekeerd indien en voorzover het fonds voldoende middelen ter beschikking heeft. 5. vervallen 6. De premievrije aanspraken van gewezen deelnemers in dit pensioenreglement worden in gelijke mate verhoogd als de ingegane pensioenen uit hoofde van dit reglement. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 27 van 34

30 Artikel 19 VERPLICHTINGEN VAN DE DEELNEMERS 1. Vervallen 2. De deelnemer en gewezen deelnemer zijn verplicht onverwijld kennis te geven van iedere wijziging van hun burgerlijke staat. Hij dient bij deze kennisgeving een afschrift van de inschrijving in de registers van de Burgerlijke Stand te overleggen. 3. Vervallen 4. Het fonds is niet aansprakelijk, indien een pensioen niet of niet juist is verzekerd, doordat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan de voor hem uit dit reglement voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. 5. Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 28 van 34

31 Artikel 20 ONVOORZIENE GEVALLEN 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur van het fonds in de geest van de bepalingen van dit reglement en in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en met in achtneming van de rechten van de deelnemersraad. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 29 van 34

32 Artikel 21 INWERKINGTREDING 1. Het pensioenreglement treedt op 18 april 2008 in werking en met terugwerkende kracht vanaf 1 januari Fiscale glijclausule: Voor de ingangsdatum van de in dit pensioenreglement omschreven regeling is door het fonds overeenkomstig artikel 19c van de Wet op de loonbelasting 1964 aan de belastingdienst gevraagd te beslissen of de onderhavige regeling voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt. Indien naar aanleiding van het hiervoor bedoelde verzoek onherroepelijk komt vast te staan dat de regeling niet voldoet aan de vereisten die de Wet op de loonbelasting 1964 aan een pensioenregeling stelt, zal onverwijld en met terugwerkende kracht ingaand op de hiervoor bedoelde ingangsdatum de regeling worden gewijzigd in een pensioenregeling die wel voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt. 3. De rechten - met de hierbij behorende pensioenjaren -, zoals deze opgebouwd waren onder het tot de inwerkingtreding als bedoeld in lid 1 van het voordien geldende reglement, worden ingebracht en gehandhaafd in de rechten toegezegd volgens dit reglement. Met dien verstande dat, indien de voor en door de deelnemer reeds gefinancierde aanspraken op pensioen uit hoofde van het tot 1 januari 2005 geldende reglement méér bedragen dan de aanspraken voortvloeiende uit dit reglement, de deelnemer recht behoudt op deze reeds gefinancierde aanspraken. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 30 van 34

33 Artikel 22 EENMALIGE OVERGANGSREGELING STICHTING PENSIOENFONDS FLUOR NEDERLAND 1. Dit artikel 22 lid 1 is slechts van toepassing op deelnemers van 60 jaar en ouder over het salarisgedeelte tot en met Euro met peildatum 1 januari 2005: Bij een ononderbroken dienstverband tot de pensioengerechtigde leeftijd zal het uiteindelijke ouderdomspensioen (zonder uitruil) nooit minder zijn dan het uitzicht ouderdomspensioen zoals afgegeven op de kennisgeving pensioenrechten voor het jaar Voor de deelnemers die met peildatum 1 januari 2005 in de Plusregeling vallen, zullen de opgebouwde pensioenrechten over het deel van de pensioengrondslag boven 7 maal de franchise worden overgeheveld naar extra diensttijd over het deel van de pensioengrondslag tot en met 7 maal de franchise, als ware dit een pensioenoverdracht. Deze overdracht zal éénmalig plaatsvinden. 3. Voor de deelnemers die met peildatum 1 januari 2005 in de Excedentregeling vallen, zullen de pensioenrechten opgebouwd over de periode voor 1 januari 2005 over het deel van de pensioengrondslag boven 2 maal de franchise met een opbouwpercentage van 1,7%, worden overgeheveld naar extra diensttijd over het deel van de pensioengrondslag tot en met 7 maal de franchise met de opbouw percentages van respectievelijk 1,7% voor de Basisregeling en 1,3% voor de Excedentregeling, als ware dit een pensioenoverdracht. Deze overdracht zal éénmalig plaatsvinden. Hierbij geldt dat voor de deelnemers die peildatum 1 januari 2005 in de Plusregeling vallen, eerst lid 2 wordt toegepast, en daarna lid 3 van dit artikel Vervallen Pensioenfonds Reglement doc Pagina 31 van 34

34 Artikel 23 INFORMATIE VERSTREKKING 1. Deelnemers a. Het fonds verstrekt binnen drie maanden na aanvang van het deelnemerschap informatie over de inhoud van de pensioenregeling door middel van een startbrief. Deze startbrief bevat tenminste de informatie die op grond van artikel 21 PW is vereist. b. Het fonds verstrekt jaarlijks de volgende informatie: i. Een opgave van de verworven pensioenaanspraken; ii. Een opgave van de reglementaire pensioenaanspraken; iii. Informatie over de aanpassing van de pensioenen; iv. Een opgave van de aan het kalenderjaar toe te schrijven aangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:127 Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen c. Het fonds verstrekt bij einde van het deelnemerschap de volgende informatie: i. Een opgave van de opgebouwde aanspraken, zoals bepaald in artikel 14; ii. Informatie over de aanpassing van de pensioenen, zoals bepaald in artikel 18; iii. Voor de deelnemer specifieke informatie in verband met de beëindiging van het deelnemerschap; iv. Informatie die betrekking heeft op het functioneren van de pensioenuitvoerder. 2. Gewezen Deelnemers a. Het fonds verstrekt de gewezen deelnemers tenminste eenmaal in de vijf jaar een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening. b. Binnen drie maanden na wijziging van het toeslagbeleid informeert het fonds de gewezen deelnemer over deze wijziging. 3. Pensioengerechtigden a. Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt een opgave van zijn pensioenrecht alsmede informatie over het verlenen van toeslagen. Gepensioneerden ontvangen daarnaast een opgave van de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen. Deze informatie wordt vervolgens jaarlijks door het fonds verstrekt. b. Binnen drie maanden na wijziging van het toeslagbeleid informeert het fonds de pensioengerechtigde over deze wijziging. 4. Gewezen Partners Onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 9 van het pensioenreglement verstrekt het fonds de gewezen partner bij scheiding een opgave van het bijzonder partnerpensioen, alsmede informatie over de toeslagverlening en overige informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is. Vervolgens verstrekt het fonds tenminste één keer in de vijf jaar een opgave van het bijzonder partnerpensioen en informatie over de toelsagverlening. Indien het toeslagbeleid wijzigt, informeert het fonds de gewezen partner hierover binnen drie maanden. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 32 van 34

35 5. Op verzoek a. Het fonds verstrekt (gewezen) deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden of hun vertegenwoordigers op verzoek het voor hen geldende pensioenreglement, het jaarverslag inclusief de jaarrekening van het fonds, de uitvoeringsovereenkomst, voor hen relevante informatie over beleggingen alsmede de overige informatie die op grond van artikel 46 van de Pensioenwet door het fonds moet worden verstrekt. b. Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken. Aldus vastgesteld te Haarlem, 28 juli Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland Pensioenfonds Reglement doc Pagina 33 van 34

36 BIJLAGE REKENFACTOREN (geldig alleen voor 2008) In deze bijlage zijn de factoren opgenomen voor de diverse flexibiliseringsmogelijkheden in het reglement, alsmede voor het vaststellen van de afkoopvoet in geval van afkoop van kleine pensioenen. De factoren zijn op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld en zijn voor mannen en vrouwen gelijk. De factoren in deze bijlage zijn geldig tot: 1 januari In geval van bijzondere omstandigheden, zoals ingrijpende wijzigingen in de populatie van (gewezen)deelnemers en/of pensioengerechtigden kan het bestuur ook tussentijds, bij bestuursbesluit overgaan tot wijziging van de factoren in deze bijlage. Factoren als bedoeld in artikel 8, lid 3. Te ruilen deel nabestaandenpensioen Verhoging van het ouderdomspensioen Euro 1.000,= Euro 380,= Voorbeeld: Vóór de ruil van het partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen Euro en het ouderdomspensioen Euro. Na ruil van de helft van het partnerpensioen wordt het ouderdomspensioen met 475 Euro verhoogt. Het verhoogde ouderdomspensioen bedraagt Euro. Het resterende partnerpensioen bedraagt Euro. Factoren als bedoeld in artikel 8, lid 5 Te ruilen deel ouderdomspensioen Verhoging van het nabestaandenpensioen Euro 1.000,= Euro 2.428,= Voorbeeld: Vóór de ruil van het partnerpensioen bedraagt het partnerpensioen 1000 Euro en het ouderdomspensioen Euro. Na ruil van Euro 750 van het ouderdomspensioen wordt het partnerpensioen met 1821 Euro verhoogt. Het verhoogde partnerpensioen bedraagt 2821 Euro. Het resterende ouderdomspensioen bedraagt Euro. Factoren als bedoeld in artikel 8, lid 11 Kortingsfactoren bij eerdere pensionering: Leeftijd waarop het ouderdomspensioen ingaat Korting 60 jaar 34,6% 61 jaar 29,1% 62 jaar 23,0% 63 jaar 16,1% 64 jaar 8,5% 65 jaar 0,0% Voorbeeld: Het ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar bedraagt Euro het bijbehorende partnerpensioen Euro (70%). Bij vervroeging van het pensioen naar de leeftijd van 61 jaar resteert een ouderdomspensioen van Euro (korting: 29,1% van Euro), het partnerpensioen blijft ongewijzigd Euro. Factoren als bedoeld in artikel 17a, lid 8 Deze factoren worden door de herverzekeraar aangeleverd op een alsnodig basis. Pensioenfonds Reglement doc Pagina 34 van 34