OLR 3. Duurzaamheid verhogen

Transcriptie

1 OLR 3. Duurzaamheid verhogen LR 3.5 Je beoordeelt de brandveiligheid van een gebouw. LR 3.6 Je stelt mogelijke aanpassingen voor om de brandveiligheid van een gebouw te garanderen. Kristof Vercaigne Bachelor in de Bouw Academiejaar

2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL INLEIDING TERMINOLOGIE Hoogte h van een gebouw Volgens hun hoogte onderscheidt men: Beoordeling van de brandweerstand - REI HET BEOORDELEN VAN DE APPARTEMENTSBLOKKEN A & B EN PARKEERKELDER TE BORSBEEK OP BRANDVEILIGHEID Inplanting en toegangswegen Regelgeving Toepassing tot de appartementen Compartimentering Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Evacuatie Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften voor sommige bouwelementen doorvoeren, structurele elementen en wanden Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften voor sommige bouwelementen Plafonds en verlaagde plafonds Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften voor sommige bouwelementen Gevels Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten - compartimenten Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten binnentraphuizen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten trappen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten evacuatiewegen, buitentrappen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Constructievoorschriften voor parkeergebouwen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen... 20

3 Uitrusting van de gebouwen waarschuwing en alarm Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Uitrusting van de gebouwen - brandbestrijdingsmiddelen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Niet in het brandweerverslag BIJLAGEN BIBLIOGRAFIE... 27

4 5 1 INLEIDING Naar aanleiding van een aantal rampen (dancing in La Louvière, Innovation in Brussel) en verschillende alleenstaande gevallen, werd de wet van 30 juli 1979 opgesteld. Die wet beoogt de preventie van brand en ontploffing en de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering onder diezelfde omstandigheden. Ze omvat dus twee luiken: Preventie tegen brand en explosie Burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering. De wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie tegen brand en ontploffing en de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering onder die omstandigheden heeft geleid tot een gemeenschappelijke basisnorm voor een of meerdere bouwwerken onafhankelijk van de bestemming: het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 "Basisnormen brandpreventie" en zijn wijzigingen (zie onderstaande tabel). Het gaat om een basisreglement dat de minimumvoorwaarden bepaalt waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van gebouwen moeten voldoen.

5 6 2 TERMINOLOGIE 2.1 Hoogte h van een gebouw De hoogte h van en gebouw is conventioneel de afstand tussen het afgewerkte vloerpeil van de hoogste bouwlaag en het laagste peil van de door de brandweerwagens bruikbare wegen omheen het gebouw. Het dak met uitsluitend technische lokalen wordt bij deze hoogtemeting niet meegerekend. 2.2 Volgens hun hoogte onderscheidt men: De hoge gebouwen HG: degene waarvan de hoogte h groter is dan 25 m HG: h > 25m De middelhoge gebouwen MG: degene waarvan de hoogte h gelijk is aan of begrepen is tussen 10 en 25 m MG: 10m h 25m De lage gebouwen LG: degene waarvan de hoogte h kleiner is dan 10m LG: h < 10 m 2.3 Beoordeling van de brandweerstand - REI De brandweerstand kan omschreven worden als het vermogen van een bouwelement om gedurende een bepaalde tijdsduur te blijven voldoen aan de eisen in verband met de brandstabiliteit, de vlamdichtheid, de thermische isolatie en/of om het even welke andere vereiste functie. Deze verschillende prestaties worden beoordeeld tijdens een genormaliseerde brandweerstandsproef: De brandstabiliteit (criterium R ) is het criterium waarmee het vermogen van een element of een structuur aangeduid wordt om weerstand te bieden aan de gespecificeerde lasten en/of belastingen. Deze eigenschap wordt ook vaak aangeduid als het draagvermogen. Het gaat hier om het vermogen van een bouwelement om weerstand te bieden aan een brand die, onder welbepaalde mechanische belastingen en gedurende een gegeven tijdsperiode, aangrijpt aan één of meerdere zijden, zonder verlies van zijn structurele stabiliteit. De vlamdichtheid (criterium E ) is het vermogen van een scheidend bouwelement dat aan één zijde blootgesteld is aan een brand om geen vlammen en hete gassen door te laten en te vermijden dat er vlammen zouden ontstaan aan de niet-blootgestelde zijde. De thermische isolatie (criterium I ) is het vermogen van een scheidend element om de doorgang van warmte tegen te houden. De overdracht dient zodanig beperkt te zijn dat de niet-blootgestelde zijde niet kan ontvlammen, noch enig ander element in de onmiddellijke omgeving van deze zijde. Het element dient eveneens voldoende thermisch geïsoleerd te zijn om personen die zich in de buurt bevinden te beschermen. In het algemeen worden de brandweerstandsklassen als volgt uitgedrukt:

6 7 Voor dragende en scheidende elementen: o REI t: t is de periode gedurende dewelke aan alle criteria (draagkracht, dichtheid en isolatie) wordt voldaan Voor dragende elementen: o R t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium van de draagkracht wordt voldaan Voor niet-dragende elementen: o EI t: t is de periode gedurende dewelke aan de criteria van de dichtheid en isolatie wordt voldaan o E t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium van de dichtheid wordt voldaan

7 8 3 HET BEOORDELEN VAN DE APPARTEMENTSBLOKKEN A & B EN PARKEERKELDER TE BORSBEEK OP BRANDVEILIGHEID. 3.1 Inplanting en toegangswegen Regelgeving De toegangswegen worden bepaald in akkoord met de brandweer, volgens de volgende leidraad: Voor de gebouwen met één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste tot op 60 m van een gevel van het gebouw kunnen naderen. Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag. Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats: Ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg; Ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont: - Minimale vrije breedte: 4 m; - Minimale draaistraal: 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant; - Minimale vrije hoogte: 4 m; - Maximale helling: 6%; - Draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen Toepassing tot de appartementen De horizontale afstand tussen de verschillende appartementsblokken A en B bedraagt ongeveer 12 m. Elke appartementsblok kan men tot aan minimum 1 punt van de gevel bereiken.

8 9 3.2 Compartimentering Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen Door de beperkte oppervlakte is het niet nodig de gebouwen op te delen in compartimenten. 3.3 Evacuatie Uittreksels uit het brandweerverslag

9 Toepassing op de appartementen Het aantal trappen vernoemt in het brandweerverslag voldoet ruimschoots. 3.4 Voorschriften voor sommige bouwelementen doorvoeren, structurele elementen en wanden Uittreksels uit het brandweerverslag

10 Toepassing op de appartementen De dragende en niet-dragende muren van de appartementen bestaan uit: Betonblokken voor de traphallen, liftkokers en schachten: Silicaatstenen voor de binnenspouwbladen; Gipsblokken voor de niet-dragende binnenmuren; Dunpleister voor op de silicaatstenen en gipsblokken Al deze bouwmaterialen kan men beschouwen als R60 zoals benoemd in het brandweerverslag. Alle in zicht zittende stalen structuurelementen (liggers) worden brandwerend geschilderd.

11 Voorschriften voor sommige bouwelementen Plafonds en verlaagde plafonds Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen De plafonds bestaan uit breedplaatvloeren met een gipsbepleistering, de verlaagde plafonds bestaan uit gipskartonnen platen. Beide kunnen gezien worden als brandwerend 3.6 Voorschriften voor sommige bouwelementen Gevels Uittreksels uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen De uitzettingsvoegen moeten opgekit worden.

12 Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten - compartimenten Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen. Wanden en plafonds bestaan uit ter plaatse gestort beton, breedplaatvloeren en gemetste betonblokken en voldoen aan de brandweerstand. De deuren die naar een bovenliggend compartiment leiden zijn brandwerende R30 voorzien. In de kelder zijn er ook rooksirenes voorzien en een sprinklerinstallatie.

13 Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten binnentraphuizen Uittreksel uit het brandweerverslag

14 Toepassing op de appartementen. De trappenhuizen bestaan uit betonblokken en de toegang is voorzien door brandwerende deuren EI30. Boven elk binnentraphuis is een rookkoepel voorzien met een minimum netto opening van 1 m² zoals beschreven in de norm. Deze RWA-koepel is elektrisch bedienbaar vanop gelijkvloers. 3.9 Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten trappen Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen. Trappen zijn 100 cm breed en voorzien van handgrepen. De treden zijn ontworpen zodat ze aan de brandnormering betreffende evacuatie voldoen.

15 Voorschriften betreffende constructie van compartimenten en evacuatieruimten evacuatiewegen, buitentrappen Uittreksel uit het brandweerverslag

16 Toepassing op de appartementen. Vanuit de garage zijn er buitentrappen voorzien die dienen als vluchtweg. Vanuit de appartementen is de vlucht weg via de gemeenschappelijke hallen. De buitendeuren zijn voorzien van een paniekkruk en kunnen allen tijden geopend worden Constructievoorschriften voor sommige lokalen en technische ruimten Uittreksel uit het brandweerverslag

17 Toepassing op de appartementen De toegangen tot de technische ruimtes werden uitgevoerd met brandwerende deuren EI 30. Elke technische ruimte wordt beschouwd als een compartiment. In Borsbeek zijn dit eerder kleine compartimenten, kleiner dan 1000 m². Hier volstaat dus 1 uitgang naar buiten, naar een trappenhuis. De schachten zijn uitgevoerd in gipsblokken. De uitloop van de schachten en liften zijn gemetst in betonblokken. Beide zijn een materiaal van klasse A1 (onbrandbaar).

18 Constructievoorschriften voor parkeergebouwen Uittreksel uit het brandweerverslag

19 Toepassing op de appartementen De plannen van de kelder zijn aangepast aan de opmerkingen van het brandweerverslag en volgende is voorzien in de kelder: Jaloezie en brandventilator RWA CO-ventilatie parking incl. 4 axiale extractieventilatoren (type Venco) en 6 stuks CO- detectoren en schakelkast. Technische kenmerken: De 4 axiale extractieventilatoren hebben ieder een luchtdebiet van m³/u. Deze voldoen dus aan de gevraagde m³/u. 4 afvoerroosters = 4 ventilatoren De sprinklerinstallatie is aangepast en staat getekend op de plannen. (Inclusief de brandweerkoppeling DSP70).

20 Op de oorspronkelijke architectuurplannen stonden bij enkele deuren die brandwerend voorzien moesten worden nog geen vermelding. Op de uitvoeringsplannen is dit aangepast naar de opmerking in het brandweerverslag. 21

21 Uitrusting van de gebouwen waarschuwing en alarm Uittreksel uit het brandweerverslag Toepassing op de appartementen In de kelder zijn de installaties aangepast aan de opmerkingen op het plan van de kelder zijn de handbrandmelders (8 stuks) duidelijk vermeld. Op de uitvoeringsplannen zijn de rookdetectors duidelijk vermeld Uitrusting van de gebouwen - brandbestrijdingsmiddelen Uittreksel uit het brandweerverslag

22 23

23 Toepassing op de appartementen De voorzieningen zijn aangepast aan de opmerkingen in het brandweerverslag. Noodverlichting voorzien in de kelder en traphallen, haspels, poederblussers, brandcentrale en sprinklerinstallatie. Zie plan in bijlage.

24 Niet in het brandweerverslag De basisregel bij uitwendige brandoverslag is dat de afstand tussen 2 gevelopeningen horizontaal 1 meter is. Op de voorgevel van blok A is te zien dat de afstand tussen het raam op de gelijkvloerse verdieping en het raam op het bovenliggende verdiep slechts 63 cm is. Bij de voorbereiding van het project had men 2 opties: - Ofwel het raam brandwerend maken. - Ofwel de ramen kleiner maken zodat er een tussenafstand is van 100 cm. Omwille van financiële overweging heeft men ervoor gekozen om het raam te verkleinen.

25 26 4 BIJLAGEN Het Europese brandklasse systeem met enkele voorbeelden. Plan: voorbereiding UV kelder ifv RWA (fragment uit plan zie hieronder).

26 27 5 BIBLIOGRAFIE Borsbeek, B. G. (2014). Brandweerverslag. Paroc. (sd). Paroc. Opgeroepen op mei 2017, van