NOTITIE AANPASSING GR SVHW

Transcriptie

1 A.B. 15/14 NOTITIE AANPASSING GR SVHW Er bestaat een aantal concrete aanleidingen om de GR aan te passen. Alvorens in te gaan op de afzonderlijke wijzigingen, worden deze hierna toegelicht. 1. Wijziging van de WGR Aanleiding De aanpassing van de WGR op het gebied van de informatieverplichtingen en de Planning & Control cyclus. Opgemerkt wordt dat er niet voor is gekozen om voor de bestaande GR over te gaan tot een ongedeeld bestuur, zoals dat in de WGR als mogelijkheid wordt beschreven voor bedrijfsvoeringsorganisaties. Dit zou in de situatie van het SVHW, gelet op het aantal deelnemers, niet praktisch zijn. Er wordt nog steeds uitgegaan van een volwaardige GR, van gedeeld bestuur. In de WGR is in art. 67a bepaald dat de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór 15 april wordt toegezonden aan de deelnemers. Dit is aangepast in art. 19, eerste lid. In de WGR is in art. 68 bepaald dat de ontwerp-begroting jaarlijks binnen 8 weken voor de aanbieding aan het AB wordt toegezonden aan de deelnemers. Dit is aangepast in art. 18, derde lid. Tekstuele wijzigingen - aanpassing art. 4, slot - aanpassing art. 9 - aanpassing art. 13, lid 6 - aanpassing art aanpassing art aanpassing art Aanpassing tot een college-regeling Aanleiding De bestaande GR betreft een regeling die door zowel de raden/algemeen besturen van de RAD en het waterschap als de colleges/dagelijks besturen van de RAD en het waterschap is aangegaan. Formeel draagt de raad/het algemeen bestuur van de RAD en het waterschap echter geen bevoegdheden over aan de GR. De overgedragen bevoegdheden betreffen college- en DB-bevoegdheden. Er is voor gekozen de GR zodanig opnieuw op te zetten, dat alleen de colleges en de Dagelijkse Besturen van de RAD en het waterschap bevoegdheden overdragen. Op deze wijze hoeft een aanpassing van de GR, in die zin dat een deelnemer een nieuwe heffing overdraagt, in de toekomst niet langer aan de raden en de Algemene Besturen van de RAD en het waterschap te worden voorgelegd. Dit is onder de oude regeling wel noodzakelijk, hetgeen bijvoorbeeld inhoudt dat indien de gemeente X een BIZ-heffing door het SVHW wil laten uitvoeren, dit een aanpassing van de GR behoeft, die langs alle raden en colleges moet. Omdat dit als storend en vertragend werd ervaren, is er in het verleden voor gekozen om de GR licht te houden, hierin geen expliciete heffingen op te nemen, en de heffingsambtenaar Pagina 1 van 7

2 door de colleges zelf aan te laten wijzen (in de zin van art. 231 Gemeentewet). Dat leidt, naar nu blijkt, echter tot problemen bij de rechtbanken en het Hof (zie verderop in deze toelichting). In de nieuwe opzet is in de GR in artikel 4, eerste lid, opgenomen dat de overgedragen heffingen worden opgenomen in een bijlage bij de GR. In het tweede lid is bepaald dat de colleges en DB s via Delegatiebesluiten de heffingen overdragen. De colleges en DB s geven elkaar hier toestemming voor. Dit houdt in dat het inbrengen van een nieuwe heffing in de GR eenvoudig kan, door aanpassing van het Delegatiebesluit. Hier hoeven de andere deelnemers dus niet mee lastig te worden gevallen. De Delegatiebesluiten worden voorbereid en worden in concept voorgelegd. Wel heeft het college en het Dagelijks Bestuur van de RAD en het waterschap, alvorens het de nieuwe GR mag aangaan, dan wel bij een wijziging van de tekst van de GR zelf (en dus niet van een Delegatiebesluit) voorafgaande toestemming van de raad of het Algemeen Bestuur van de RAD of het waterschap nodig. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij toetreding of uittreding. Dergelijke besluiten zullen in een later stadium worden voorbereid en in concept worden voorgelegd.overigens geldt dat alle ons bekende Gemeenschappelijke Regelingen op het gebied van belastingsamenwerking eveneens zuivere collegeregelingen zijn, zoals bijvoorbeeld Cocensus, een samenwerkingsverband van de gemeenten Alkmaar, Beverwijk, Den Helder, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerhugowaard, Hillegom, Langedijk, Oostzaan en Wormerland. Door de aanpassing tot een collegeregeling verandert er niets aan de P&C documenten, noch aan de controle-instrumenten die de raad heeft. Tekstuele wijzigingen - aanpassing art. 4, eerste lid - toevoeging art. 4, tweede lid - aanpassing art. 6 - ondertekening door de raden/ab s is vervallen 3. Aankleding van de GR in verband met beroepsprocedures Aanleiding Op dit moment zijn de bevoegdheden van het college, het Dagelijks Bestuur van de RAD en het Dagelijks Bestuur van het waterschap overgedragen aan de heffingsambtenaar 1 in de zin van art. 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet en art. 123, derde lid, onderdeel b, Waterschapswet. De Directeur van het SVHW is heffingsambtenaar van alle deelnemers. Hij is daartoe aangewezen in evenzovele aanwijzingsbesluiten van de colleges, het Dagelijks Bestuur van de RAD en het Dagelijks Bestuur van het waterschap. Door de huidige aanwijzing van de heffingsambtenaar op de voet van art. 231 Gemeentewet/art. 123 Waterschapswet, heeft de heffingsambtenaar evenzoveel vestigingsplaatsen als deelnemers. Dit houdt formeel gezien in dat de beroepsprocedures inzake WOZ-beschikkingen en belastingaanslagen verspreid over verschillende rechtbanken in het land moeten worden gevoerd. 1 En invorderingsambtenaar (art. 231, tweede lid, c), ambtenaar belast met de heffing en invordering (art. 231, tweede lid, onderdeel d) en deurwaarder (art. 231, tweede lid, onderdeel e). Pagina 2 van 7

3 In het verleden is door de heffingsambtenaar met de Rechtbank Rotterdam/Dordrecht afgesproken dat alle zaken van het SVHW daar worden behandeld. Het Gerechtshof Den Haag (in alle zaken en voor alle deelnemers de hogere instantie) heeft onlangs aangegeven dat het deze afspraak wel kan helen, maar dat het hof van mening is dat het juister is om alle belastingplichtigen te verwijzen naar de rechtbank in hun eigen ressort. Het hof heeft aangegeven deze gang van zaken niet langer te willen helen. Dat houdt in dat de beroepsprocedures in het vervolg moeten worden gevoerd bij de volgende rechtbanken: Gemeente Rechtbank Zittingsplaats Aalburg Zeeland-West-Brabant Breda Alblasserdam Rotterdam Dordrecht Albrandswaard Rotterdam Rotterdam Barendrecht Rotterdam Rotterdam Binnenmaas Rotterdam Dordrecht Brielle Rotterdam Rotterdam Cromstrijen Rotterdam Dordrecht Goeree-Overflakkee Rotterdam Rotterdam Hardinxveld-Giessendam Rotterdam Dordrecht Hellevoetsluis Rotterdam Rotterdam Korendijk Rotterdam Dordrecht Krimpenerwaard Den Haag Gouda Lansingerland Rotterdam Rotterdam Molenwaard Rotterdam Dordrecht Nieuwkoop Den Haag Gouda Oud-Beijerland Rotterdam Dordrecht Strijen Rotterdam Dordrecht Werkendam Zeeland-West-Brabant Breda Woudrichem Zeeland-West-Brabant Breda Zederik Rotterdam Dordrecht RAD Rotterdam Dordrecht Waterschap Hollandse Delta Rotterdam Dordrecht Dit brengt voor het SVHW personele problemen met zich mee. Op dit moment kunnen alle zaken (ca. 275 per jaar) binnen de eigen organisatie met twee medewerkers worden ingevuld. Indien zittingen op dezelfde dag in Rotterdam en Dordrecht plaatsvinden, worden de zittingen verdeeld. Op het moment dat zittingen verder verspreid over de rechtbanken zullen gaan plaatsvinden moet extra capaciteit worden ingehuurd. Dat wordt niet wenselijk geacht. De Gemeentewet en Waterschapswet bieden de mogelijkheid om de bevoegdheidstoedeling (de aanwijzingen) te laten geschieden door het DB van de GR, via art. 232 Gemeentewet en art. 124 Waterschapswet. Daarvoor is echter wel vereist dat de GR exact omschrijft welke bevoegdheden worden overgedragen. Gesteld zou kunnen worden dat de GR daar op dit moment nog niet in voorziet. Feitelijk vindt de concrete bevoegdheidsoverdracht plaats via de aanwijzingsbesluiten en niet via de Pagina 3 van 7

4 GR. Door verdere aankleding van de GR kunnen de aanwijzingen in het vervolg geschieden door het DB van de GR en hoeven de colleges en de Dagelijkse Besturen van de RAD en het waterschap hier niet langer zorg voor te dragen. In dat geval is de heffingsambtenaar de heffingsambtenaar van het SVHW, met één vestigingsplaats. Daarmee vallen alle zaken formeel onder de Rechtbank Rotterdam/Dordrecht. Overigens is deze aankleding van de GR ook gebruikelijk bij andere belastingsamenwerkingsverbanden. Zo worden alle zaken van de GR Cocensus behandeld door de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem. Tekstuele wijziging - toevoeging art. 1, onderdelen h, i, j, k, l en m. - toevoeging art. 5, tweede lid - aanpassing art toevoeging art. 17 a-d - delegatiebesluit 4. Overige wijzigingen A. Bevoegdheid rekenkamercommissie Op verzoek is opgenomen dat de rekenkamer(commissies) van de deelnemers bevoegd zijn om bij het SVHW onderzoek te doen. Dit is opgenomen in art. 22. B. Personeel In de GR is in art. 25, derde lid, is opgenomen dat bij toetreding tot de GR als voorwaarde voor een eventuele overname van personeel geldt dat betreffend personeel gedurende tenminste 3 jaar voorafgaand aan de toetreding aantoonbaar goed heeft gefunctioneerd. Dit zal tijdens de voorbereidende gesprekken tussen partijen besproken worden, waarbij de privacy van betrokkenen in acht wordt genomen. C. Stemverhouding In de huidige praktijk heeft het waterschap (WSHD) in het Algemeen bestuur 2 x 3 stemmen van de in totaal 27 stemmen 2, zijnde 22,22%. Deze situatie geeft in ieder geval bij WSHD het gevoel dat het stemrecht niet in lijn is met de financiële bijdrage die men levert, zijnde 49,35% van de deelnemersbijdrage (begroting 2016). Stemrecht op basis van de deelnemersbijdrage zou leiden tot de situatie dat WSHD 49,35% van de stemmen heeft in het Algemeen Bestuur van het SVHW. Bij een opkomstpercentage van minder dan 100% zou dit betekenen dat WSHD al snel de absolute meerderheid heeft in het Algemeen Bestuur. Dit raakt de fundamenten van een gemeenschappelijke regeling stemmen voor gemeenten, 1 stem voor het RAD en 6 stemmen voor het waterschap. Pagina 4 van 7

5 Om toch recht te doen aan een meer evenredige stemverhouding wordt een middeling voorgesteld tussen de huidige situatie (als referentie) en de deelnemersbijdrage. Dit houdt in, dat het WSHD (22,22% ,35%) / 2 = 35,79% van de stemmen krijgt. Dit betekent dat WSHD 11,706 stemmen van het totaal aantal stemmen 32,706 (21+11,706) zou krijgen. In de afronding resulteert in dit 12 stemmen op een totaal van 33 (36,36%). De stemverhouding dient opnieuw bezien te worden in het geval van toetredende en/of uittredende deelnemers. Een periodieke beoordeling (1 maal per 3 jaar) is eveneens wenselijk om te bepalen of de actuele situatie nog in lijn is met de nu berekende verhouding. Een en ander is uitgewerkt in art. 7 lid 5 en artikel 24 lid 3. D. Opkomstvereiste en vertegenwoordiging Gelet op de gewijzigde stemverhouding dienen minimaal 13 deelnemers aanwezig te zijn om te voorkomen dat er een situatie zou ontstaan dat WSHD de absolute meerderheid zou hebben bij een lage opkomst. Als maatregel om de vereiste opkomst te halen kan er overwogen worden om toe te staan dat een deelnemer een andere deelnemer vertegenwoordigt. Een en ander is uitgewerkt in art. 7 lid 9. E. Uittredingskosten 4 In de nieuwe GR is bepaald dat de uittredingskosten door het AB worden vastgesteld. De uittredingskosten betreffen de frictiekosten, vermenigvuldigd met het aantal maanden dat nodig is om de frictiekosten om te buigen. De frictiekosten betreffen een percentage van de jaarlijkse deelnemersbijdrage. Deze worden door de accountant van het SVHW bepaald. Het aantal maanden dat nodig is om de frictiekosten om te buigen is afhankelijk van de grootteklasse van de deelnemer. De indeling in een grootteklasse wordt bepaald door relatieve deelnemersbijdrage (= bijdrage deelnemer/totale deelnemersbijdrage * 100%). In de onderstaande tabel worden de grootteklassen en het aantal maanden weergegeven. relatieve deelnemersbijdrage Ombuigingstermijn frictiekosten maanden Grootte Klasse < 1% I 18 1% - <2% II 21 2% - <3% III 24 3% - <4% IV 27 4% - <5% V 30 5% - <10% VI 33 10% - <25% VII 36 25%- 100% VIII liquidatieplan 3 De 22,22% wordt als referentiewaarde gehanteerd bij eventuele toekomstige berekeningen van de stemverhouding. 4 Het gestelde in deze paragraaf is een uitwerking van de door het AB op 25 juni 2014 vastgestelde Model berekening frictiekosten, zoals gepresenteerd door Deloitte. Pagina 5 van 7

6 Aangezien er een cumulatief effect optreedt indien meerdere deelnemers tegelijkertijd uittreden, wordt de grootteklasse van de individuele uittreders in dat geval bepaald door de som van hun relatieve deelnemersbijdrage. Nadat de uittredingskosten of het liquidatieplan zijn vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan het SVHW te voldoen. Indien een liquidatieplan moeten worden vastgesteld, wordt dit door de accountant van het SVHW gedaan, op kosten van de uittredende deelnemer. De kosten van het opstellen van het liquidatieplan komen voor rekening van de deelnemer, die het voornemen heeft om uit te treden. Dit is uitgewerkt in art. 26 (nieuw). In de onderstaande tabel worden de uittredingskosten op basis van de begroting 2016 weergegeven. Deelnemer Bijdrage Relatieve bijdrage (C) Basis frictiekosten (D) = A*B*C Grootte Klasse Termijnen ( E) (maanden) totale frictiekosten = D * E / 12 Aalburg 112 1,17% 86 II Alblasserdam 164 1,71% 126 II Albrandswaard 195 2,03% 150 II Barendrecht 400 4,16% 308 V Binnenmaas 266 2,77% 205 III Brielle 158 1,64% 122 II Cromstrijen 121 1,26% 93 II Goeree-Overflakkee 505 5,26% 389 VI Hardinxveld-Giessendam 164 1,71% 126 II Hellevoetsluis 374 3,89% 288 IV Korendijk 87 0,91% 67 I Krimpenerwaard 451 4,70% 348 V Lansingerland 520 5,41% 401 VI Molenwaard 263 2,74% 203 III Nieuwkoop 235 2,45% 181 III Oud-Beijerland 211 2,20% 163 III Strijen 83 0,86% 64 I Werkendam 205 2,13% 158 III Woudrinchem 124 1,29% 96 II Zederik 131 1,36% 101 II RAD 96 1,00% 74 II WHSD ,35% nvt liquidatieplan Totaal ,00% Totale frictiekosten % frictiekosten van de 77,1% deelnemersbijdrage (A) Deelnemersbijdrage (B) Pagina 6 van 7

7 F. Dagelijks Bestuur In de oude GR was het stemmen en een opkomst quorum binnen het DB niet geregeld. In art. 11 lid 2 en 3 wordt hier nu in voorzien. G. Ambtelijk apparaat Algemene aanscherping om taken en bevoegdheden beter te definiëren. Klaaswaal, 17 juni 2015 Pagina 7 van 7