Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding CLX-330x/330xW Series CLX-330xFN/330xFW Series BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.

2 ASIS 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 7 Nuttig om te weten 12 Informatie over deze gebruikershandleiding 13 Veiligheidsinformatie 14 Apparaatoverzicht 19 Overzicht van het bedieningspaneel 23 Het apparaat inschakelen 29 Lokaal installeren van het stuurprogramma 30 Het stuurprogramma opnieuw installeren Menuoverzicht en basisinstellingen Menuoverzicht 33 De standaardinstellingen van het apparaat 39 Afdrukmateriaal en lade 41 Eenvoudige afdruktaken 53 Normaal kopiëren 58 Basisfuncties voor scannen 63 Basisfuncties voor faxen 64 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 75 Beschikbare verbruiksartikelen 76 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 77 De tonercassette bewaren 78 Toner herverdelen 80 De tonercassette vervangen 82 De cassette voor gebruikte toner vervangen 84 De beeldeenheid vervangen 86 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 88 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 89 Het apparaat reinigen 90 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 95 2

3 ASIS 4. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 97 Vastgelopen originelen verwijderen 98 Papierstoringen verhelpen 103 Informatie over de status-led 108 Informatie over displaymeldingen Bijlage Specificaties 119 Informatie over wettelijke voorschriften 129 Copyright 143 3

4 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 7 Nuttig om te weten 12 Informatie over deze gebruikershandleiding 13 Veiligheidsinformatie 14 Apparaatoverzicht 19 Overzicht van het bedieningspaneel 23 Het apparaat inschakelen 29 Lokaal installeren van het stuurprogramma 30 Het stuurprogramma opnieuw installeren 31

5 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken in zwart-wit, 18 ppm (A4) of 19 ppm (Letter). - Voor enkelzijdig afdrukken in kleur, 4 ppm (A4) of 33 ppm (Letter). Gemak Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 56). U kunt meerdere pagina s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Snel afdrukken met hoge resolutie U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta, geel en zwart. U kunt afdrukken met een resolutie tot x 600 dpi effectieve output (600 x 600 x 2 bit). U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print (zie "Google Cloud Print" op pagina 197). Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 262). Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 269 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 279). Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale informatie samen te stellen en te delen. (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 273).

6 Belangrijkste voordelen Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 264). Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung ( > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma s, handleidingen en andere informatie. U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 125). Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 122). Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals CONFIDENTIAL (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230). De WPS (Wi-Fi Protected Setup )-knop gebruiken - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een draadloze router) te gebruiken. De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel. Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 169.

7 Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem CLX-330x Series CLX-330xW Series CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series Windows Macintosh Linux ( : beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)

8 Functies per model Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software CLX-330x Series CLX-330xW Series CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series SPL-printerstuurprogramma PCL-printerstuurprogramma PS-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma a Samsung Easy Printer Manager Instellingen voor scannen naar pc Instellingen voor faxen naar pc Apparaatinstellingen Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Color Manager b Samsung-printerstatus AnyWeb Print b

9 Functies per model SyncThru Web Service SyncThru Admin Web Service Software CLX-330x Series CLX-330xW Series (alleen CLX-330xW Series) (alleen CLX-330xW Series) CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series Easy Eco Driver Faxen Samsung Network PC Fax Scannen Twain-scanstuurprogramma ( : beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar) WIA-scanstuurprogramma Samsung Scanassistent b a. U kunt het XPS-/PS-stuurprogramma installeren in het venster Aangepaste installatie (raadpleeg de software-cd die met uw apparaat is meegeleverd). b. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: ( > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.

10 Functies per model Verschillende functies functies CLX-330x Series CLX-330xW Series CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series Hi-Speed USB 2.0 Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN Netwerkinterface b/g/n draadloos LAN a (alleen CLX-330xW Series) (alleen CLX-330xW Series) (alleen CLX-330xFW Series) Google Cloud Print Eco-afdrukken (bedieningspaneel) Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) b USB-geheugeninterface Automatische documentinvoer (ADI) a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. b. Alleen Windows ( : beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

11 Functies per model functies CLX-330x Series CLX-330xW Series CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series Faxen Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Veilige ontv. Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax Scannen Scan naar pc Kopie Identiteitskaarten kopiëren Verkleinend of vergrotend kopiëren Sorteren 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel Achtergrond wijzigen ( : beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)

12 Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 54). Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 30). Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 229). Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. Kijk op Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-led knippert of blijft branden. Schakel het apparaat uit en weer in. Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-led" op pagina 108). Open en sluit de scaneenheid (zie "Voorkant" op pagina 20). Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 103). De afdrukken zijn vaag. Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 80). Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 82). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? U kunt op de website van Samsung ( > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma s, handleidingen en bestelinformatie.

13 Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: Document is synoniem met origineel. Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogram Tekst Omschrijving Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. 1. Inleiding 13

14 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarschuwing Opgepast NIET proberen. Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 14

15 Veiligheidsinformatie Opgepast 5 Bedieningswijze Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Opgepast Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. Dit kan het apparaat beschadigen. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. Zij kunnen brandwonden oplopen. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 15

16 Veiligheidsinformatie 6 Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. Installatie/verplaatsen Waarschuwing Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. een apparaat dat kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG a of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 1. Inleiding 16

17 Veiligheidsinformatie Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. 7 Onderhoud/controle a. AWG: American Wire Gauge Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. 1. Inleiding 17

18 Veiligheidsinformatie Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 18

19 Apparaatoverzicht 9 Toebehoren Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cd a Div. accessoires b a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 19

20 Apparaatoverzicht 10 Voorkant 3 Lade 9 Beeldeenheid 4 Voorklep 10 Scannereenheid a b Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 5 Papieruitvoersteun 11 USB-poort 6 Bedieningspaneel 12 Glasplaat van de scanner a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent. b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken. CLX-330x Series / CLX-330xW Series Scannerdeksel 7 Tonercassettes 2 Greep 8 Opvangbak voor gebruikte toner 1. Inleiding 20

21 Apparaatoverzicht CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series Documentinvoerklep 9 Bedieningspaneel 2 Breedtegeleider voor documenten 10 Tonercassette 3 Documentinvoerlade 11 Opvangbak voor gebruikte toner 4 Steun voor documentuitvoer 12 Beeldeenheid 5 Greep 13 Scannereenheid a b 6 Lade 14 USB-poort 7 Voorklep 15 Scannerdeksel 8 Documentuitvoerlade 16 Glasplaat van de scanner a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent. b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken. 1. Inleiding 21

22 Apparaatoverzicht 11 Achterkant 2 Aansluiting netsnoer 4 Netwerkpoort a a. Alleen CLX-330xW Series. Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). CLX-330x Series / CLX-330xW Series CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series Achterklep 5 Telefoonkabelaansluiting (LINE) Aansluiting netsnoer 3 USB-poort 6 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.) 1 Achterklep 3 USB-poort 4 Netwerkpoort 1. Inleiding 22

23 Overzicht van het bedieningspaneel Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 12 CLX-330x Series / CLX-330xW Series Inleiding 23

24 Overzicht van het bedieningspaneel 1 WPS a Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op pagina 170). Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr. maken? op het LCD-display weergegeven. Als u alleen het actieve scherm wilt afdrukken, selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt afdrukken, selecteert u Vol. Print Screen b Schermafdruk kan alleen worden gebruikt bij de besturingssystemen van Windows en Macintosh. Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een apparaat dat via een USB-aansluiting is aangesloten. Bij het maken van een afdruk van het actieve venster/het hele scherm met de knop Print Screen, gebruikt het apparaat mogelijk meer toner, afhankelijk van wat wordt afgedrukt. U kunt deze functie alleen gebruiken als het programma Samsung Easy Printer Manager is geïnstalleerd. Wanneer u een besturingssysteem van Macintosh gebruikt, moet u Schermafdrukinstellingen inschakelen via Samsung Easy Printer Manager, om Print Screen te kunnen gebruiken. 2 Scan to Hiermee schakelt u tussen de scan- en de kopieermodus. De LED Scan to gaat aan in de scanmodus en uit in kopieermodus. 3 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. 4 Pijltjes Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 5 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). 6 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 7 Stop/Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. 1. Inleiding 24

25 Overzicht van het bedieningspaneel 8 Power/Wakeup Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt. 9 Start Hiermee start u een taak. 10 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-led" op pagina 108). 12 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 56). 13 Direct USB Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer. a. Alleen CLX-330xW Series. b. Alleen CLX-330x Series. 1. Inleiding 25

26 Overzicht van het bedieningspaneel 13 CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series WPS a Darkness b ID Copy Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op pagina 170). Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat. Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 61). 3 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. 4 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. 1. Inleiding 26

27 Overzicht van het bedieningspaneel 5 Faxen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. 6 Pijltjes Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 7 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). 8 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 9 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 224). 10 Address Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 226). 11 Redial/Pause Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 251). 12 Stop/Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. 13 Power/Wakeup Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt. 14 Start Hiermee start u een taak. 15 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens het faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 258). 16 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 1. Inleiding 27

28 Overzicht van het bedieningspaneel 17 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. 18 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-led" op pagina 108). 19 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 56). 20 Direct USB Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer. a. Alleen CLX-330xFW Series. b. Alleen CLX-330xFN Series. 1. Inleiding 28

29 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u ongeveer 3 seconden ingedrukt. (Power/Wakeup) 1 2 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. For CLX-330x/330xW Series drukt u op de knop Wakeup) op het bedieningspaneel. (Power/ 1. Inleiding 29

30 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 158). Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u "Installatie voor de Macintosh" op pagina 148 of "Installatie voor Linux" op pagina 151. Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 3 Selecteer Nu installeren. 14 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten. 4 Volg de instructies in het installatievenster. U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. 1. Inleiding 30

31 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 15 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma s of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Deïnstalleren. 3 Volg de instructies in het installatievenster. 4 Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 30). 1. Inleiding 31

32 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. Menuoverzicht 33 De standaardinstellingen van het apparaat 39 Afdrukmateriaal en lade 41 Eenvoudige afdruktaken 53 Normaal kopiëren 58 Basisfuncties voor scannen 63 Basisfuncties voor faxen 64 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 69

33 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu s met nuttige instellingen" op pagina 200). 1 Toegang tot het menu 1 Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken. Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het scherm wordt weergegeven en druk op OK. 2 Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. 3 Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu s heeft. 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. 5 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus Menuoverzicht en basisinstellingen 33

34 Menuoverzicht Faxfunctie a Faxinstel. a Tonersterkte Naar ander nr. Verzending St.inst. wijz. Normaal Doorst. nr fax Aant. kiespog. Resolutie Donker+1- Donker+5 Ontv. doorst. Opn. kiezen na Tonersterkte Licht+5- Licht+1 Doorst. nr fax Kenget. kiezen Formaat orig. Resolutie Doorst. nr pc ECM-modus Autom. rapport Standaard Doorst.&afdr. Faxbevestiging Aan Fijn Veilige ontv. TCR voor afb. Uit Superfijn Fotofax Formaat orig. Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Uit Aan Afdrukken Pag. toevoegen Taak annuleren Kiesmodus b Ontvangst Ontvangstmodus Opn. na bels. Ontv.g. stemp. Startc. ontv. Handmatig V/O Aan Uit Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax DRPD-modus b a. Alleen CLX-330xFN Series/ CLX-330xFW Series. b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34

35 Menuoverzicht Kopieerfunctie Kopieerinstel. Formaat orig. Verkl./vergr. Tonersterkte Normaal Donker+1- Donker+5 Licht+5- Licht+1 Oorspr. type Tekst/Foto Foto Magazine Tekst Lay-out Normaal 2 pagina's/vel 4 pagina's/vel ID kopie Achtergrondkl. Uit Auto Versterk.nv.1 Versterk.nv.2 Vervag.niv. 1- Vervag.niv. 4 St.inst. wijz. Formaat orig. Exemplaren Kopieen sort. Verkl./vergr. Tonersterkte Oorspr. type Achtergrondkl. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35

36 Menuoverzicht Scanfunctie Scaninstel. Afdrukinst. USB-functie St.inst. wijz. Afdrukstand Venster Formaat orig. USB-standaard Staand Versterken Oorspr. type Liggend Gedetailleerd Resolutie Exemplaren Normaal Kleurmodus [1-999] Duid. Tekst Bestandsind. Resolutie Uit Tonersterkte Normaal Minimum Beste Normaal Invanging Maximum Uit Auto CR Normaal LF Maximum LF+CR Documenttype Emulatie Standaard Type emulatie Foto Instellingen Biz-afbeelding CAD Webpagina 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36

37 Menuoverzicht Systeeminst. Apparaatinst. Papierinstel. Rapport Onderhoud Apparaat-id a Faxnummer a Datum en tijd a Klokmodus a Taal Energ.spaarst. Autom. uitsch. b Ontw.gebeurt. Papierformaat Type papier Marge Geluid/Volume a Toetsgeluid Waarsch.geluid Luidspreker Belsignaal Configuratie Info verb.art. Demopagina Adresboek a Faxbevestiging a Fax verzonden a Fax ontvangen a Geplande taken a Toner Op wis. d Gebruiksduur Beeldmgr. Aangep. kleur Geluidsaanp. Serienummer Ws tr bijna op Time-out syst. Time-out taak Luchtdrukcorr. Vochtigheid Aut. doorgaan Ongewenste fax a Netwerkconf. c Gebruiksteller Faxopties a Verv. papier Lege pg. afdr. Eco-instel. a. Alleen CLX-330xFN Series/ CLX-330xFW Series. b. Alleen CLX-330x Series/CLX-330xW Series c. Alleen CLX-330xW Series/ CLX-330xFN Series/ CLX-330xFW Series. d. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37

38 Menuoverzicht Netwerk a TCP/IP (IPv4) DHCP BOOTP Statisch TCP/IP (IPv6) IPv6 activeren DHCPv6 config Ethernet-snel. Onmiddellijk 10 Mbps Half 10 Mbps Full 100 Mbps Half 100 Mbps Full Draadloos Wi-Fi AAN/UIT b Wi-Fi Direct c WPS-inst. b WLAN-inst. c WLAN Standaard b WLAN-signaal b Instel. wissen Netwerkconf. Protocolmgr. Netwerk activeren Http Activate WINS SNMP V1/V2 UPnP(SSDP) MDNS SetIP SLP a. Alleen CLX-330xW Series/ CLX-330xFN Series/ CLX-330xFW Series. b. Alleen CLX-330xW Series/ CLX-330xFW Series. c. Alleen CLX-330xFW Series. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38

39 De standaardinstellingen van het apparaat U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (Schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op pagina Kies de gewenste optie en druk op OK. Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningsscherm. Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 224). Maand = 01 t/m 12 Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: 1 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. 2 Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst.. Dag = 01 t/m 31 Jaar = vier cijfers vereist Uur = 01 t/m 12 Minuut = 00 t/m 59 Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Energiebesp.: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39

40 De standaardinstellingen van het apparaat Als u drukt op de knop Power/Wakeup, start met afdrukken of een fax ontvangt, ontwaakt het apparaat uit de energiezuinige modus. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel. Wanneer u op een knop drukt, behalve de Power/Wakeup knop, zal de machine ontwaken uit de energiezuinige modus. Luchtdrukcorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 223). 4 Kies de gewenste optie en druk op OK. 5 Druk op OK om de selectie op te slaan. 6 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 224. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 224. Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 47. Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina Menuoverzicht en basisinstellingen 40

41 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 122). Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 2 Lade overzicht Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen Papierklep 2 Vergrendeling van de geleider 3 Papierlengtegeleider 4 Papierbreedtegeleider Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41

42 Afdrukmateriaal en lade 3 Papier in de lade plaatsen 2 Open de papierklep. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 1 Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 41). 3 Haal de lade handmatig uit het apparaat door de geleidervergrendeling in de lade in te drukken en te ontgrendelen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in Menuoverzicht en basisinstellingen 42

43 Afdrukmateriaal en lade 4 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. Bij papier dat langer is dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in. 1 5 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven. 2 Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in. Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen Menuoverzicht en basisinstellingen 43

44 Afdrukmateriaal en lade 6 Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel papier, zonder het papier te buigen. 8 Plaats de papierlade. 7 Sluit de papierklep. 9 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 47). De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en start u het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen en selecteer het juiste papiertype. Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype in op Etiketten. d Selecteer Automatisch selecteren (of Handmatige invoer) bij papierbron en druk vervolgens op OK. e Start het afdrukken vanuit de toepassing. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44

45 Afdrukmateriaal en lade 4 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster Voorkeursinstellingen > tabblad Papier > Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type. Types Normaal papier Dik papier Dun papier Bankpost Gekleurd papier Kartonpapier Etiketten Voorbedrukt Lade a Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 122). De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Katoen Kringlooppapier Archiefpapier Glossy foto Foto mat Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 122 voor papiergewicht per vel. a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade: ( : Ondersteund, leeg: niet ondersteund) 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45

46 Afdrukmateriaal en lade Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170 C). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46

47 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. 5 Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en - type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op pagina 271. Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 C) van het apparaat. De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. 1 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. 2 Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier. 3 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47

48 Afdrukmateriaal en lade 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. 5 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 6 De uitvoersteun gebruiken De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven. a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype. Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48

49 Afdrukmateriaal en lade 7 8 Originelen voorbereiden Originelen plaatsen Plaats geen papier dat kleiner is dan mm of groter dan mm. Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49

50 Afdrukmateriaal en lade 1 Til het deksel van de scanner op. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat. 3 Sluit het deksel van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50

51 Afdrukmateriaal en lade Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 90). Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren. Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst. Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken. Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor de ogen. In de automatische documentinvoer 1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. 2 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51

52 Afdrukmateriaal en lade 3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 90). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52

53 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 230) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 9 Afdrukken Wanneer u gebruik maakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u handleiding Geavanceerd(zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 237 of "Afdrukken in Linux" op pagina 239). Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows 7. 1 Open het document dat u wilt afdrukken. 2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 54). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53

54 Eenvoudige afdruktaken 10 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows. 1 Open het document dat u wilt afdrukken. 2 Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 3 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 4 U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het bedieningspaneel te drukken. 11 Voorkeursinstellingen openen Het venster Voorkeursinstellingen in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54

55 Eenvoudige afdruktaken U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 265). U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 279). Klik op opslaan. 3 Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de 4 gewenste icoon. 5 Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Voorkeursinstellingen gebruiken Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen kiest u deze op het tabblad Favorieten en klikt u op Verwijderen. Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan: 1 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 2 Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen. 12 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen en druk op F1 op uw toetsenbord. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55

56 Eenvoudige afdruktaken 13 Eco-afdruk Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina s per vel (2) en Tonerspaarstand. 1 De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ecoinstel. op het bedieningsscherm. Instellen van Eco-modus op het bedieningsscherm. U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op pagina Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de eco-modus uit. - Aan: Zet de eco-modus aan. Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56

57 Eenvoudige afdruktaken Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit onderdeel selecteert, moet u eerst de eco-functie instellen in SyncThru Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). - Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Ecomodus. - Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. Eco-modus in het stuurprogramma instellen Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ingeschakeld. Eco-opties ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. Resultaatsimulator De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en Elk model gebruikt een ander kengetal. Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. Geen: Schakelt Eco-modus uit. Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57

58 Normaal kopiëren Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Kopiëren" op pagina 203) voor speciale afdrukfuncties. Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt. 14 Normaal kopiëren 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 3 Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 58). 15 De instellingen per kopie wijzigen Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 33). Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Druk op (Start). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58

59 Normaal kopiëren Tonersterkte Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. Tonersterkte In het menu Tonersterkte kunt u het verschil tussen lichte en donkere stukken in een afbeelding verkleinen of vergroten. 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus Menuoverzicht en basisinstellingen 59

60 Normaal kopiëren Origineel Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. Foto: gebruik deze optie voor foto s. Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn. 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Verkleinde of vergrote kopie U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar. Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus Menuoverzicht en basisinstellingen 60

61 Normaal kopiëren Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 16 Identiteitskaarten kopiëren 1 CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel. 3 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. Druk op OK om de selectie op te slaan. 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 5 Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar. Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen. Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61

62 Normaal kopiëren 1 Druk op ID Copy op het bedieningsscherm. 2 Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 5 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 6 Druk op de knop (Start). 3 Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm. 4 Druk op (Start). Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het scherm verschijnt Plaats achterz. en druk [Start]. Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd. Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62

63 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 242), voor speciale scanfuncties. IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat 17 inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc. Basisfuncties voor scannen Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. 3 Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK. De standaardinstelling is Mijn docum.. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 243). U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. Voor het aanpassen van desamsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 4 Het apparaat begint te scannen. 5 2 CLX-330xFN Series/CLX-330xFW Series: Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Lokale comp. op het bedieningspaneel. OF CLX-330x Series/CLX-330xW Series: Druk op Scan to > Naar pc scan. > Lokale comp. op het bedieningspaneel. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63

64 Basisfuncties voor faxen 18 Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op pagina 251), voor speciale faxfuncties. Voorbereiden om te faxen U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken. Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie "Achterkant" op pagina 22). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. 19 Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 22). 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 2 Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. 3 Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 67). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64

65 Basisfuncties voor faxen 4 Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 224). 5 Druk op (Start) op het bedieningsscherm. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 252). Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat het apparaat begint met verzenden. Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. 2 Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De 3 documentinstellingen aanpassen" op pagina 67). 4 Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak. 5 Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel. Een fax handmatig verzenden Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met Dial) op het configuratiescherm. (On Hook 6 Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) Als uw apparaat over een telefoonhoorn beschikt, kunt u een fax verzenden met de telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 65

66 Basisfuncties voor faxen 1 U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. 2 Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De 3 documentinstellingen aanpassen" op pagina 67). 4 Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het bedieningspaneel. 5 Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6. U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren. 8 Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK. Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere verzenden. Een fax ontvangen U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer selecteren met de knop (Address Book). 6 Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 66

67 Basisfuncties voor faxen 21 De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. Fotofax: originelen met grijstinten of foto s. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Standaard: originelen met tekens van normale grootte. Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 67

68 Basisfuncties voor faxen Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"faxen" op pagina 207). 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste tonerinstelling. 2 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus Menuoverzicht en basisinstellingen 68

69 Een USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. 23 Een USB-geheugenapparaat aansluiten 22 Over USB-geheugen Til het deksel van de scanner iets op en plaats het USB-geheugenapparaat in de USB-geheugenpoort. Sluit het deksel van de scanner weer voordat u het apparaat gebruikt. Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat het USB-geheugenapparaat formatteren de beschikbare geheugenruimte controleren De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 69

70 Een USB-geheugenapparaat gebruiken U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken. 24 Scannen naar een USB-geheugenapparaat A B Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat. Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 33) Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USBgeheugenapparaat opslaan. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. Scannen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 3 Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het bedieningsscherm. Het apparaat start met scannen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 70

71 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Als u meerdere pagina's wilt scannen, selecteert u Yes wanneer Another Page? Yes/No wordt weergegeven. Na het scannen kunt u het USBgeheugenapparaat uit het apparaat verwijderen. Selecteer de gewenste status en druk op OK. 3 Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen. 4 Aangepast scannen naar USB U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant. 1 Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USBfunctie op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie. Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Type origineel: Stelt de originele documenten in. Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in Bestandsindeling. Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet selecteren in Kleurmodus. Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het scannen van een origineel in. 5 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. U kunt de standaardscaninstellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding Geavanceerd. 25 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken. PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. TIFF: TIFF 6.0 Baseline JPEG: JPEG Baseline PDF: PDF 1.7 of een lagere versie XPS 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 71

72 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat 26 USB-geheugen beheren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. Selecteer Afdrukken via USB. 2 Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK. 3 Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. 4 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 5 Druk op OK, Start of Afdr. om te beginnen met het afdrukken van het geselecteerde bestand. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken. 6 Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en herhaal de procedure vanaf stap 2. Of druk op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens op OK. 7 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. Een afbeeldingsbestand verwijderen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. Selecteer Bestandsbeheer > Verwijderen en druk op OK. 2 Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK Menuoverzicht en basisinstellingen 72

73 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 4 Selecteer Ja. 5 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. USB-geheugenapparaat formatteren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. Selecteer Bestandsbeheer > Indeling en druk op OK. 2 Selecteer Ja. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4 De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. Selecteer Contr. of er ruimte is. 2 Op het display wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus Menuoverzicht en basisinstellingen 73

74 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 75 Beschikbare verbruiksartikelen 76 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 77 De tonercassette bewaren 78 Toner herverdelen 80 De tonercassette vervangen 82 De cassette voor gebruikte toner vervangen 84 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 88 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 89 Het apparaat reinigen 90 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 95

75 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 75

76 Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Gemiddeld aantal afdrukken a Benaming van onderdeel Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong standaardpagina s (zwart) Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa standaardpagina s (geel/magenta/cyaan) K406 (CLT-K406S): Zwart C406 (CLT-C406S): Cyaan M406 (CLT-M406S): Magenta Y406 (CLT-Y406S): Geel Beeldeenheid Circa afbeeldingen b CLT-R406 Opvangbak voor gebruikte toner Circa afbeeldingen b CLT-W406 a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. b. Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 76

77 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie. Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken. Onderdelen Gemiddeld aantal afdrukken a Fixeereenheid Transportrol Invoerrol Opneemrol Transportriem (ITB) ADF-invoerrol b ADF-rubbermat b Circa zwarte pagina's of kleurenpagina's Ong pagina's Ong pagina's Ong pagina's Circa pagina's voor de zwart-witmodus of pagina's voor de kleurenmodus Ong pagina's Ong pagina's a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak. b. Alleen CLX-330xFN Series/ CLX-330xFW Series 3. Onderhoud 77

78 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40 C (104 F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. 1 - In direct zon- of kunstlicht. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. Behandelingsinstructies Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. 2 Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 78

79 De tonercassette bewaren 3 Geschatte levensduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 79

80 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. De Status-LED knippert rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is. Het Samsung-printerstatus-programmavenster verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 279). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat. 3. Onderhoud 80

81 Toner herverdelen 3. Onderhoud 81

82 De tonercassette vervangen Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat. Als een tonercassette het einde van de levensduur bereikt heeft, wordt het venster Printerstatus weergegeven op de computer, waarin wordt aangegeven dat er een tonercassette moet worden geplaatst. 3. Onderhoud 82

83 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 83

84 De cassette voor gebruikte toner vervangen Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 76). Voor informatie over het installeren van de cassette voor gebruikte toner raadpleegt u de installatiehandleiding voor de cassette voor gebruikte toner, die is meegeleverd in het pakket. Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen. Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken. Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin. 3. Onderhoud 84

85 De cassette voor gebruikte toner vervangen 3. Onderhoud 85

86 De beeldeenheid vervangen Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het venster Printerstatus op het computerscherm, waarin wordt aangegeven dat de beeldeenheid moet worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken. Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid kunnen beschadigen. Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid. Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht, om schade te voorkomen. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen. Controleer voordat u de voorklep sluit of alle tonercassettes goed zijn geplaatst. 3. Onderhoud 86

87 De beeldeenheid vervangen 3. Onderhoud 87

88 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina s. ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat. Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 88

89 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen, zie "Apparaatinstellingen" op pagina 271. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningsscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. 3. Onderhoud 89

90 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 4 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 90

91 Het apparaat reinigen 5 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. Om schade aan de beeldeenheid te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. Raak het groene gedeelte van de beeldeenheid niet aan. Neem de beeldeenheid vast bij de handgreep zodat u de onderkant niet hoeft aan te raken. Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. 3. Onderhoud 91

92 Het apparaat reinigen Onderhoud 92

93 Het apparaat reinigen 6 Scannereenheid reinigen Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 1 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water. 2 Til het deksel van de scanner op. 3. Onderhoud 93

94 Het apparaat reinigen 3 Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog Witte strook 2 Glasplaat van de documentinvoer 3 Wit blad 4 Scannerdeksel 5 Glasplaat van de scanner 4 Sluit het deksel van de scanner. 3. Onderhoud 94

95 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 95

96 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Tips om papierstoringen te voorkomen 97 Vastgelopen originelen verwijderen 98 Papierstoringen verhelpen 103 Informatie over de status-led 108 Informatie over displaymeldingen 111 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 284). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen.

97 Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 41). Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 122). 4. Problemen oplossen 97

98 Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. 4. Problemen oplossen 98

99 Vastgelopen originelen verwijderen 1 Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 99

100 Vastgelopen originelen verwijderen 2 Het origineel is in de scanner vastgelopen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 100

101 Vastgelopen originelen verwijderen 4. Problemen oplossen 101

102 Vastgelopen originelen verwijderen 3 Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 20). 1 Verwijder alle resterende pagina s uit de ADI. 2 Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI. 4. Problemen oplossen 102

103 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 4 In de papierlade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 4. Problemen oplossen 103

104 Papierstoringen verhelpen 4. Problemen oplossen 104

105 Papierstoringen verhelpen 5 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 4. Problemen oplossen 105

106 Papierstoringen verhelpen 6 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 20). 4. Problemen oplossen 106

107 Papierstoringen verhelpen 4. Problemen oplossen 107

108 Informatie over de status-led De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 111). U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het venster Samsung-printerstatus van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 279). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 108

109 Informatie over de status-led LED Status Omschrijving Uit Het apparaat is offline. Groen Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik. Status Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette a van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 80). b Rood De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 82). De klep is geopend. Sluit de klep. Aan De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 111). Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 103). Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Wireless b Blauw Aan Het apparaat heeft verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 168). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. Power/Wakeup ( ) Blauw Aan Uit Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. 4. Problemen oplossen 109

110 Informatie over de status-led LED Status Omschrijving Eco Scan to Groen Groen Aan Uit Aan Uit Eco-modus is ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing. Eco-modus is uitgeschakeld. Eco-modus is ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing. Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC Het aantal pagina s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). 4. Problemen oplossen 110

111 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. 7 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Deze functie wordt niet ondersteund op apparaten met een bedieningspaneel met display. U kunt de fout oplossen met behulp van de tips in het venster Printerstatus op de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 279). Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. [foutnummer] geeft het foutnummer aan. [ladenummer] geeft het ladenummer aan. [type media] geeft het type media aan. [formaat media] geeft het formaat van de media aan. [kleur] geeft de kleur van de toner aan. Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Verw. vastgel. Papierst. verwijderen Storing of leeg Open/sluit deur Pap.st. in app. Papierst. in [ladetype] Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer. Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. De lade is leeg. Er is papier vastgelopen in het apparaat. Papier is vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 98). Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 103). Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 42). Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 105). Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 103). 4. Problemen oplossen 111

112 Informatie over displaymeldingen Pap.st. Melding Betekenis Voorgestelde oplossing in uitv.gebied Papier op in [ladetype] Er is papier vastgelopen bij de uitgang. De lade is leeg. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 106). Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 42). 8 Meldingen over de tonercassette Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Tonercassette Plaats tonercassette Toner [kleur] niet compatibel TC niet compatibel Er is geen tonercassette geplaatst. De tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat. Plaats een tonercassette. Vervang de betreffende tonercassette door een originele cassette van Samsung. Toner [kleur] niet origineel Ber. toner voor Bereid nieuwe cass. voor De tonercassette is geen originele tonercassette van Samsung. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Vervang de betreffende tonercassette door een originele cassette van Samsung. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 80). 4. Problemen oplossen 112

113 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de Vervang toner Plaats nieuwe cass. De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. a De aangegeven tonercassette is aan het einde van de geschatte levensduur. a Het apparaat stopt mogelijk met afdrukken. U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. Het apparaat kan immers beschadigd raken. Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 82). Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 82). 9 cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 76). Het aantal pagina s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. Meldingen over de papierlade Melding Storing of leeg Open/sluit deur Betekenis Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. De lade is leeg. Voorgestelde oplossing Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 103). Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 42). 4. Problemen oplossen 113

114 Informatie over displaymeldingen 10 Meldingen over het netwerk Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Melding Netw.probl.: IP-conflict Draadloos netwerk Betekenis Het door u ingestelde IPadres wordt al door iemand anders gebruikt. Draadloze module is niet geïnstalleerd. Voorgestelde oplossing Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een netwerkconfiguratierapp ort afdrukken" op pagina 155). Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. BOOTPprobleem: DHCP opnieuw configureren DHCP-probleem: DHCP opnieuw configureren 802.1x netwerkfout De toewijzing van het IPadres is mislukt. Dit gebeurt wanneer Automatisch IP voor BOOTP/DHCP is ingesteld in SyncThru Web Service. Verificatie mislukt. Wijzig de methode voor toewijzing van het IPadres in DHCP/BOOTP of Statisch. Als u deze optie niet wijzigt, blijft de BOOTP/DHCP-server vragen het IP-adres toe te wijzen. Controleer het netwerkverificatieprotoc ol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. BOOTPprobleem: automatisch IP uitvoeren Er is een probleem met het netwerk. Wijzig de automatische IP. DHCP-probleem: automatisch IP uitvoeren 4. Problemen oplossen 114

115 Informatie over displaymeldingen 11 Div. meldingen Aanp. Registratie Kalibreren van BDH. Klep open Sluit klep. Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Scannereenheid open of Storing in het uitvoergebied Klep scanner open. Het apparaat is de kleurregistratie aan het aanpassen. Het apparaat is de afbeeldingsdichtheid aan het kalibreren. De klep is niet goed gesloten. De scanner is niet goed gesloten. Er is papier vastgelopen in het papieruitvoergebied. De klep van de scanner is niet goed gesloten. Een ogenblik geduld. Een ogenblik geduld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 98). Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Fout [foutnummer] Installeren [kleur] toner Fout [foutnummer] Zet uit en aan Fout [foutnummer] Cont. klantend. Scanner geblok. Plts transport riemeenheid. De aangegeven tonercassette is niet juist geplaatst of de aansluiting is vies. Het apparaat kan niet bestuurd worden. De scanner is vergrendeld. De transportriem is niet geïnstalleerd. Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Of reinig de connector. Als het probleem aanhoudt moet u contact opnemen met de servicevertegenwoordiger. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Installeer een originele transportriem van Samsung. 4. Problemen oplossen 115

116 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Niet compatibele transportriem De transportriem van het apparaat is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een origineel Samsung-onderdeel dat voor uw apparaat werd ontwikkeld. Bereid nieuwe transp.riem voor De transportriem is bijna versleten. Vervang de transportriem door een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. Geen opvangbak gepl. Faxlijn controleren Nt juiste k.tmp. Verplaats apparaat Uitvoervak vol Verw. pap. De tonerafvalcontainer is niet geïnstalleerd. De faxlijn is niet juist verbonden met de LINE port. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. De uitvoerlade is vol. Of de sensor is niet omlaag gericht. Installeer een originele Samsung-cassette voor gebruikte toner. Sluit de faxlijn aan op de LINE-poort, niet op de EXT-poort (zie "Achterkant" op pagina 22). Verplaats het apparaat naar een vetrek met de geschikte kamertemperatuur. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Of controleer of de sensor omlaag is gericht. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Plaats nieuwe transportriem Fout transportriem Bereid nieuwe Transportrol Plaats nieuwe Transportrol De transportriem is versleten. De transportriem kan niet worden gecontroleerd. De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen. De transportriem is versleten. Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. 4. Problemen oplossen 116

117 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Vervangen vervangen Plaats nieuwe fixeereenheid Toneropvangbak vervangen/ installeren De fixeereenheid is versleten. De fixeereenheid is versleten. De levensduur van de gebruikte tonercassette is verlopen en de printen zal stoppen met werken tot een nieuwe tonercassette in de printer geplaatst wordt. Vervang de tonercatalysatoreenheid met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. Vervang de gebruikte tonercassette met een echte Samsung tonercassette. Fout [foutnummer] Klep open/dicht De beeldeenheid is niet goed geïnstalleerd of de klep is niet goed gesloten. Installeer de beeldeenheid opnieuw om er zeker van te zijn dat deze goed op zijn plaats zit. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Bereid nieuwe Beeldeenheid Vervang door nieuwe beeldeenheid De levensduur van de beeldeenheid is bijna verstreken. De levensduur van de beeldeenheid is bijna verlopen. Vervang de beeldeenheid door een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger. Installeer beeldeenheid De beeldeenheid is niet geïnstalleerd. 4. Problemen oplossen 117

118 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. Specificaties 119 Informatie over wettelijke voorschriften 129 Copyright 143

119 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte CLX-330x Series CLX-330xW Series CLX-330xFN Series CLX-330xFW Series Omschrijving 406 x 362 x 288,6 mm 406 x 362 x 333,5 mm Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen CLX-330x Series CLX-330xW Series 12,80 Kg CLX-330xFN Series 13,96 Kg CLX-330xFW Series 5. Bijlage 119

120 Specificaties Items Omschrijving Geluidsniveau a Stand-bymodus Achtergrondgeluid Afdrukmodus Afdrukken in kleur Minder dan 46 db(a) Afdrukken in zwart-wit Minder dan 48 db(a) Kopieermodus Glasplaat van de scanner Minder dan 52 db(a) Documentinvoer Minder dan 53 db(a) Scanmodus Glasplaat van de scanner Minder dan 51 db(a) Documentinvoer Minder dan 51 db(a) Temperatuur Gebruik 10 tot 32 C Opslag (in verpakking) 0 tot 40 C Relatieve luchtvochtigheid Gebruik Opslag (in verpakking) 20 tot 80% RV 10 tot 90% RV Nominaal vermogen b Modellen op 110 volt AC V Modellen op 220 volt AC V 5. Bijlage 120

121 Specificaties Items Omschrijving Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 290 Watt Stand-bymodus Minder dan 60 Watt Energiebesparende modus CLX-330x Series: Minder dan 1,2 Watt CLX-330xW Series: Minder dan 1,7 Watt CLX-330xFN Series: Minder dan 1,6 Watt CLX-330xFW Series: Minder dan 2,1 Watt Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 Watt Draadloos c Module SPW-B4319S a. Geluidsdrukniveau, ISO Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. c. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 7). 5. Bijlage 121

122 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmedia a Lade Letter 216 x 279 mm 60 tot 85 g/m 2 (bankpostpapier) Legal US Folio A4 216 x 356 mm 216 x 330 mm 210 x 297 mm 150 vellen van 75 g/m 2 (bankpostpapier). Normaal papier Oficio JIS B5 216 x 343 mm 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A6 105 x 148 mm Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 86 tot 120 g/m 2 (bankpostpapier) 5 vellen Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m 2 (bankpostpapier) 150 vellen van 60 g/m 2 (bankpostpapier) 5. Bijlage 122

123 Specificaties Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmedia a Lade Katoen Zie Normaal papier Zie Normaal papier 75 tot 90 g/m 2 (bankpostpapier) 150 vellen van 75 g/m 2 (bankpostpapier). Gekleurd Voorbedrukt Kringlooppapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 85 g/m 2 (bankpostpapier) 150 vellen van 75 g/m 2 (bankpostpapier). Etiketten b Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier 120 tot 150 g/m 2 (bankpostpapier) 5 vellen Kartonpapier Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, Zie Normaal papier 121 tot 163 g/m 2 (bankpostpapier) 5 vellen Briefkaart 4x6 Bankpostpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 105 tot 120 g/m 2 (bankpostpapier) 10 vellen Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 70 tot 90 g/m 2 (bankpostpapier) 100 vellen Glossy foto Letter, A4, Zie Normaal papier 111 tot 220 g/m 2 (bankpostpapier) Mat fotopapier Briefkaart 4x6 1 vellen 5. Bijlage 123

124 Specificaties Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmedia a Lade Minimaal formaat (aangepast) 76 x 152 mm 60 tot 120 g/m 2 (bankpostpapier) Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. Plaats de vellen een voor een in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 120 g/m Bijlage 124

125 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft Windows Besturingssysteem Vereisten (aanbevolen) Processor RAM Vrije schijfruimte Windows XP Intel Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server 2003 Intel Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server 2008 Intel Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista Intel Pentium IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows 7 Intel Pentium IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB Ondersteuning voor DirectX 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). DVD-R/W-station Windows Server 2008 R2 Intel Pentium IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. 5. Bijlage 125

126 Specificaties Macintosh Besturingssysteem Vereisten (aanbevolen) Processor RAM Vrije schijfruimte Mac OS X 10.4 Intel -processoren PowerPC G4/G5 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB) 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) 1 GB Mac OS X 10.5 Intel -processoren 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 512 MB (1 GB) 1 GB Mac OS X 10.6 Intel -processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 Intel -processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 126

127 Specificaties Linux Items Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Vereisten RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bits) Fedora 5 ~ 13 (32/64 bits) SuSE Linux 10.1 (32 bits) OpenSuSE 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bits) Mandriva 2007, 2008, 2009, , 2010 (32/64 bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, (32/64 bits) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit) Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit) Pentium IV 2,4GHz (Intel Core 2) 512 MB (1 GB) 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 127

128 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7). U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Specificaties Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem Windows XP, Windows Server 2003, Windows Vista, Windows 7, Windows Server 2008 R2 Diverse Linux-besturingssystemen Mac OS X 10.4 ~ 10.7 Netwerkprotocollen TCP/IPv4 DHCP, BOOTP DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD SNMPv 1/2/3, HTTP TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP) Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK) Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 128

129 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC : Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. 5. Bijlage 129

130 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Energiebesparingsmodus 7 Kwik De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA) Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 9 Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 5. Bijlage 130

131 Informatie over wettelijke voorschriften Alleen voor China Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 131

132 Informatie over wettelijke voorschriften (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: Of bel (877) Alleen voor Taiwan Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. 13 Radiofrequentiestraling Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. 5. Bijlage 132

133 Informatie over wettelijke voorschriften Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : «Appareils Numériques», ICES-003 édictée par l Industrie et Sciences Canada. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 14 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-lan-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. 5. Bijlage 133

134 Informatie over wettelijke voorschriften FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN s: 16 Alleen Duitsland Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mw/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. 17 Alleen voor Turkije 15 Alleen voor Rusland 18 Alleen Thailand 5. Bijlage 134

135 Informatie over wettelijke voorschriften Alleen Canada Faxidentificatie Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d Industrie Canada. Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L indice d equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d indices d equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n excede pas cinq. Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service 5. Bijlage 135

136 Informatie over wettelijke voorschriften 21 REN-nummer (Ringer Equivalence Number) De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". Verder moet u weten: Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 136

137 Informatie over wettelijke voorschriften Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. 22 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 137

138 Informatie over wettelijke voorschriften Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: Groen/geel: aarding Blauw: neutraal Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. 23 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLX-330x Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/108/EC). Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLX-330xFN Series/CLX-330xW Series/CLX-330xFW Series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC). De conformiteitsverklaring vindt u op Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 5. Bijlage 138

139 Informatie over wettelijke voorschriften 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-lan-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG ), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio s alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CEmarkering, een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool bevat. 5. Bijlage 139

140 Informatie over wettelijke voorschriften Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt. EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik Alleen voor Israël Mededelingen aangaande normen Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-lan-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 140

141 Informatie over wettelijke voorschriften Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. 5. Bijlage 141

142 Informatie over wettelijke voorschriften 26 Alleen voor China 5. Bijlage 142

143 Copyright 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten of andere landen. Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc. Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc. ipad, iphone, ipod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV Bijlage 143

144 Gebruikershandleiding CLX-330x/330xW Series CLX-330xFN/330xFW Series GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

145 EAVANCEERD 1. Installatie van de software Installatie voor de Macintosh 148 Opnieuw installeren voor Macintosh 150 Installatie voor Linux 151 Opnieuw installeren voor Linux Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Nuttige netwerkprogramma s 154 Instelling bekabeld netwerk 155 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 158 IPv6-configuratie 165 Draadloos netwerk instellen 168 Samsung MobilePrint 193 AirPrint 195 Google Cloud Print Menu s met nuttige instellingen Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 201 Afdrukken 202 Kopiëren 203 faxen 207 Scannen 212 Systeeminstallatie 214 Netwerkinstallatie Speciale functies Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 223 Verschillende tekens invoeren 224 Het faxadresboek instellen 226 Afdrukfuncties 229 Scanfuncties 242 Faxfuncties Nuttige beheerprogramma's Easy Capture Manager

146 EAVANCEERD Samsung Easy Color Manager 263 Samsung AnyWeb Print 264 Easy Eco Driver 265 SyncThru Web Service gebruiken 266 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 269 Werken met Samsung Easy Document Creator 273 Samsung-printerstatus gebruiken 279 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 285 Problemen met de voeding en het netsnoer 286 Afdrukproblemen 287 Problemen met de afdrukkwaliteit 292 Problemen met kopiëren 300 Problemen met scannen 302 Problemen met faxen 304 Problemen met het besturingssysteem

147 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 158). Installatie voor de Macintosh 148 Opnieuw installeren voor Macintosh 150 Installatie voor Linux 151 Opnieuw installeren voor Linux 152 Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 30). Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

148 Installatie voor de Macintosh 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 12 Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart. Open de map Programma's > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 Klik op Ga door. 6 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 7 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 8 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 9 Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Voer het wachtwoord in en klik op OK Voor Mac OS X opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. Klik op Voeg toe op de Printerlijst. Voor Mac OS X klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt. Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding. In Mac OS X klikt u op Standaard en zoekt u de USBverbinding. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. Voor Mac OS X als Automatisch selecteren niet goed werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand en de naam van uw apparaat in Druk af via. Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardapparaat. 1. Installatie van de software 148

149 Installatie voor de Macintosh 18 Klik op Voeg toe. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken 1. Installatie van de software 149

150 Opnieuw installeren voor Macintosh Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller OS X. 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 6 Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 150

151 Installatie voor Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren ( > vind uw product > Service en downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. Dubbelklik op cdroot > autorun. 5 Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt Installatie van de software 151

152 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Open het programma Terminal. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 Klik op Next. 5 Klik op Finish. 1. Installatie van de software 152

153 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. Nuttige netwerkprogramma s 154 Instelling bekabeld netwerk 155 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 158 IPv6-configuratie 165 Draadloos netwerk instellen 168 Samsung MobilePrint 193 AirPrint 195 Google Cloud Print 197 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 7).

154 Nuttige netwerkprogramma s Er zijn verschillende programma s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. Voordat u onderstaande programma s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 2 SyncThru Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden via solution.samsungprinter.com. 1 SyncThru Web Service 3 SetIP instelling bekabeld netwerk Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru Web Service gebruiken" op pagina 266). Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. Apparaatinstellingen aanpassen. -meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het adres van een bepaalde persoon gestuurd. De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 155. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 156. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 157. Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 154

155 Instelling bekabeld netwerk 4 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk > Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie). In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voorbeeld: MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 IP-adres: Het IP-adres instellen Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. 1 Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe. Volg de instructies in het installatievenster. 2 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. 3 Schakel het apparaat in. 4 In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > 5 Samsung Printers > SetIP > SetIP. 6 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 155

156 Instelling bekabeld netwerk 7 Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall. De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. 2 Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP > SetIPapplet.html. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus A8. 8 Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 3 Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de naam en het IP-adres van de printer. 4 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 5 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 156

157 Instelling bekabeld netwerk Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus A8. Selecteer Apply, OK en opnieuw OK. 6 Sluit Safari af. 7 IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) 4 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus A8. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 1 Open /opt/samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. 2 Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 157

158 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. 3 Selecteer Nu installeren. 6 Windows 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 155). 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en vink het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst aan. Klik daarna op Volgende. Als het apparaat niet in het netwerk of lokaal wordt gevonden, verschijnt er een foutbericht. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 158

159 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 5 Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van printer. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Printerverbindingstype. 7 Als het venster Apparaat aansluiten verschijnt, controleert u of het apparaat met uw netwerk is verbonden. Klik daarna op Volgende. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Schakel de firewall op de computer uit, voordat u het apparaat met het netwerk verbindt. 8 De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het gewenste apparaat en klik op OK. 9 Volg de instructies in het installatievenster. De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtregel Definitie Omschrijving /s of /S Start installatie op de achtergrond. Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 159

160 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel Definitie Omschrijving Opdrachtregel Definitie Omschrijving /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Specificeert de printerpoort. Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/ IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam. Voorbeeld: /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"usb001", /P"LPT1:", / p"hostnaam". Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. /n"<printernaam>" of / N"<Printernaam>" /nd of /ND Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 160

161 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel Definitie Omschrijving Opdrachtregel Definitie Omschrijving /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramm abestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. /up"<printernaam>" of / UP"<printernaam>" Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestand en. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramm a's en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabes tanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem. /v"<share name>" of /V"<share name>" Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma 's toe voor Point & Print. /o of /O Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. /f"<naam van logboekbestand>" of /F"<naam van logboekbestand>" /h, /H of /? Specificeert de naam van het logboekbestand. Indien niet gespecificeerd, wordt het standaard logboekbestand gemaakt in de tijdelijke map op het systeem. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. Er wordt een logboekbestand gemaakt in een opgegeven map. Toont het gebruik van de opdrachtregel. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 161

162 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 7 Macintosh 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 Klik op Ga door. 6 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 7 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 8 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle programma s worden afgesloten. Klik op Ga door. 9 Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 156. Als u de draadloze instelling wilt gebruiken, raadpleegt u "Instellen met Macintosh" op pagina 179. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Voer het wachtwoord in en klik op OK. Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie. Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart. Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie. Voor Mac OS X opent u de map Toepassingen > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. Klik op Voeg toe op de Printerlijst. In Mac OS X klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt een weergavevenster. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 162

163 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer. In Mac OS X klikt u op IP. Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst. c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken. Als u een document van vele pagina s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij Printertype. 8 Linux Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. Als bij Mac OS X Automatisch selecteren niet goed werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw apparaat in Druk af via. Klik op Voeg toe. Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter. U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren ( > vind uw product > Service en downloads). Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 3 Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe map. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 163

164 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 4 Dubbelklik op cdroot > autorun 5 Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next. 6 Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next. 7 Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. 8 Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst. 9 Selecteer uw apparaat en klik op Next Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Een netwerkprinter toevoegen 5 Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. 6 Selecteer uw apparaat en klik op Next. 7 Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. 8 Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. 2 Klik op Add Printer.. 3 Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. 4 Selecteer Network printer en klik op de knop Search. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 164

165 IPv6-configuratie 9 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Via het bedieningspaneel Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7 of "Menuoverzicht" op pagina 33). Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6- adres. Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6- adres. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6- adres te gebruiken. IPv6 activeren 1 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren. 2 Selecteer Aan en druk op OK. 3 Zet het apparaat uit en weer aan. 4 Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het printerstuurprogramma. We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 158). Configuratie DHCPv6-adres Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 1 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. 2 Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 Config. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 165

166 IPv6-configuratie 3 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. 3 Wanneer het venster SyncThru Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. 10 DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. Via de SyncThru Web Service Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. 4 Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. 5 Klik op de knop Apply. 6 Zet het apparaat uit en weer aan. 7 IPv6 activeren 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat ( in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. U kunt DHCPv6 ook instellen. Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-id en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ID: admin beheerder wijzigen: sec Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 166

167 IPv6-configuratie Configuratie IPv6-adres 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 167

168 Draadloos netwerk instellen Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7). Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. 11 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodus In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 168

169 Draadloos netwerk instellen 12 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Referentie Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 174 als u Windows gebruikt. A Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 179. B Met toegangspunt Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 183. Zie "Apparaten met een display" op pagina 171. Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 172. C D Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 173. E Zonder toegangspunt Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 177 als u Windows gebruikt. F Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 181. G Wi-Fi Direct installeren Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 187. H Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Probleemoplossing" op pagina 189), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 169

170 Draadloos netwerk instellen 13 Met de WPS-knop Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken. Wat u nodig hebt Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt. Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt. Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Uw type kiezen Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat. Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat en op de WPSknop (of WPC-knop) op een toegangspunt dat (of draadloze router die) Wi- Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt. Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup ) ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 170

171 Draadloos netwerk instellen Druk op (Menu) > Netwerk > Draadloos > OK > WPS-inst. om de WPS-modus te wijzigen via het bedieningspaneel. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Verbinding maken in PIN-modus Apparaten met een display 1 Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het bedieningspaneel. Aansluiten in PBC-modus 1 Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het bedieningspaneel. De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt. 2 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c AP SSID: Nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. 2 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: a Verbinden: Het apparaat maakt verbinding met het draadloos netwerk. b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 171

172 Draadloos netwerk instellen Apparaten zonder een display Verbinding maken in PIN-modus Aansluiten in PBC-modus 1 Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). 1 Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ingedrukt totdat de status-led snel begint te knipperen (na ongeveer 2-4 seconden). Houd in de stand-bymodus de knop (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven. Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt. 2 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2 Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ingedrukt totdat de status-led snel gaat branden (na 4 seconden). Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router). 3 U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert. De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen: a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 172

173 Draadloos netwerk instellen Opnieuw verbinding maken met een netwerk Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Verbinding met een netwerk verbreken U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee seconden op de knop (WPS) op het bedieningspaneel te drukken. Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden. Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden. 14 Annuleren van het maken van een verbinding Gebruik van de Menu-knop Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 173

174 Draadloos netwerk instellen 15 1 Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 158). Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > Draadloos > WLAN-instellingen. 2 Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren. 3 Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Draadloze verbindingen instellen zonder cd: All u het printerstuurprogramma eenmaal heeft geïnstalleerd, heeft u zonder cd toegang tot het programma Draadloze verbindingen instellen. Selecteer in het Startmenu achtereenvolgens Programma s of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Programma Draadloze verbinding instellen. Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt Toegangspunt Netwerkcomputer Software-cd die bij het apparaat is geleverd Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken USB-kabel. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 174

175 Draadloos netwerk instellen Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 2 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Klik op Nu installeren. 5 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op Volgende. 6 Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van printer. Klik daarna op Volgende. 7 Selecteer Configureer de draadloze netwerkconnectie met een USB-kabel op het scherm Printerverbindingstype. Klik vervolgens op Volgende. 8 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als het draadloze netwerk al is ingesteld, verschijnt het venster Informatie draadloos netwerk. Selecteer Ik wil de software installeren met de huidige instellingen. (Aanbevolen). Klik daarna op Volgende. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175

176 Draadloos netwerk instellen Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 9 Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. 10 Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt. Klik op Volgende Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 187). Naam Wi-Fi Direct: De standaard netwerknaam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang (exclusief "DIRECT-XX-"). Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. Klik op Volgende als het venster Printers gevonden verschijnt. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende. Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op Online registratie. Wilt u dit niet, klik dan op Voltooien. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176

177 Draadloos netwerk instellen Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt Een computer die verbonden is met een netwerk Software-cd die bij het apparaat is geleverd Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken USB-kabel. Ad-hocnetwerken in Windows instellen 1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Klik op Nu installeren. 4 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de 5 bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op Volgende. 6 Kies de optie in Gebruik van verbeterde functies en deelname aan het verzamelprogramma voor gebruiksinformatie van printer. Klik daarna op Volgende. 7 Selecteer Configureer de draadloze netwerkconnectie met een USB-kabel op het scherm Printerverbindingstype. Klik vervolgens op Volgende. 8 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of tot MHz.) Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177

178 Draadloos netwerk instellen Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64- bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. 9 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP) Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: Subnetmasker: Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: Subnetmasker: (gebruik het subnetmasker van de computer). - Gateway: Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. Klik op Volgende als het venster Printers gevonden verschijnt. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178

179 Draadloos netwerk instellen 14 Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat, en de poortnaam van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende. Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) 1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. 15 Als u uw printer wilt registreren op de website van Samsung en nuttige informatie wilt ontvangen, klik dan op Online registratie. Wilt u dit niet, klik dan op Voltooien. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-rom-station Instellen met Macintosh Wat u nodig hebt Toegangspunt Netwerkcomputer Software-cd die bij het apparaat is geleverd Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken USB-kabel. 4 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 5 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. Klik op Ga door. 6 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 7 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de 8 gebruiksrechtovereenkomst. 9 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 10 Klik op Instelling van draadloos netwerk in het paneel Gebruikersopties. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179

180 Draadloos netwerk instellen 11 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Next. Als het draadloze netwerk al is ingesteld, verschijnt het venster Informatie draadloos netwerk. Selecteer Ik wil de software installeren met de huidige instellingen. (Aanbevolen). Klik daarna op Next. Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct.. Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. 12 Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt. Klik op Next. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180

181 Draadloos netwerk instellen Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 187). Netwerknaam (SSID): De standaard netwerknaam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang (exclusief "DIRECT-"). Wachtwoord netwerk is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. Wat u nodig hebt Netwerkcomputer Software-cd die bij het apparaat is geleverd Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken USB-kabel Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor de Macintosh" op pagina 148). Een ad-hocnetwerk instellen in Macintosh 1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het 4 bureaublad van uw Macintosh-computer. Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. 5 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. Klik op Ga door. 6 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 7 8 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 181

182 Draadloos netwerk instellen 9 Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft Klik op Instelling van draadloos netwerk in het paneel Gebruikersopties. Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467 MHz). Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. 12 Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op Next. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64- bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkconfiguratiegegevens van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 182

183 Draadloos netwerk instellen Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: Subnetmasker: Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: Subnetmasker: (gebruik het subnetmasker van de computer). - Gateway: Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op Next. Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 17 Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor de Macintosh" op pagina 148). Een netwerkkabel gebruiken Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 158). Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. 15 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 183

184 Draadloos netwerk instellen Wat u nodig hebt Toegangspunt Een computer die verbonden is met een netwerk Software-cd die bij het apparaat is geleverd Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken Netwerkkabel Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport. Het draadloze netwerk van het apparaat configureren Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru Web Service gebruiken. SyncThru Web Service gebruiken Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: zie "Het IP-adres instellen" op pagina Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 184

185 Draadloos netwerk instellen 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru Web Service-website. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-iden het standaardpassword op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. ID: admin Password: sec Als het venster SyncThru Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Wizard. De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord" op pagina 168). - Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. - Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. Houd er rekening mee dat "portthru" de standaard SSID van uw apparaat is. 8 Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 185

186 Draadloos netwerk instellen 18 9 Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. 10 Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-rom-station en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru Web Service-website. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-iden het standaardpassword op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ID: admin Password: sec Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 5 Als het venster SyncThru Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 186

187 Draadloos netwerk instellen 19 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi- Fi Direct op uw printer. De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi- Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus in te stellen en te configureren. Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac OS. Selecteer in het menu Start Programma s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. - Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. - Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. - IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is ) 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 187

188 Draadloos netwerk instellen - Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. - Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display) Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel. Schakel Wi-Fi Direct in. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru Web Service. Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in. Voor Linux OS-gebruikers, - Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren (zie"een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). - Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. - Schakel Wi-Fi Direct in of uit. Het mobiele apparaat instellen Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteund, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op de WPS-knop. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 188

189 Draadloos netwerk instellen 20 Probleemoplossing Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Printers niet gevonden Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. - Voor een DHCP-netwerkomgeving De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 189

190 Draadloos netwerk instellen Als de afdruktaak niet werkt in DHCP-modus, wordt het probleem mogelijk veroorzaakt doordat het IP-adres automatisch is gewijzigd. Vergelijk het IP-adres van het product met het IP-adres van de printerpoort. Vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer vervolgens het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma s voor de geselecteerde printer selecteren. e Klik op het tabblad Poort. f Klik op de knop Poort configureren... g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: gelijk is aan het IPadres op het netwerkconfiguratieblad. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van het IPadres in het netwerkinformatierapport. Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. Maak vervolgens opnieuw verbinding met het IP-adres. - Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: IP-adres: Subnetmasker: Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: IP-adres: Subnetmasker: (gebruik het subnetmasker van de computer). Gateway: Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 190

191 Draadloos netwerk instellen Andere problemen Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd inschakelen. Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 191

192 Draadloos netwerk instellen In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. Indien Wi-Fi Direct is ingesteld op AAN, verloopt de verbinding tussen het toegangspunt en het apparaat via de b/g-interface. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 192

193 Samsung MobilePrint Wat is Samsung MobilePrint? Samsung MobilePrint downloaden Samsung MobilePrint is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung MobilePrint is niet alleen compatibel met uw Android-, Windows- en ios-smartphones maar ook met uw ipod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi- Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung MobilePrint te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Hebt u een multifunctionele printer van Samsung, scan dan elk document in JPG-, PDF-, of PNGindeling om het document snel en eenvoudig te bekijken op uw mobiele apparaat. Voor het downloaden van Samsung MobilePrint gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Android Market, App Store, Marketplace) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung MobilePrint'. U kunt ook naar itunes voor Apple-apparaten of Marketplace voor Windows-apparaten op uw computer gaan. 23 Ondersteund mobiel besturingssysteem Android OS 2.1 of hoger ios 4.0 of hoger Windows Phone 7 of hoger 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 193

194 Samsung MobilePrint 24 Ondersteunde apparaten ios 4.0 of hoger: ipod Touch, iphone, ipad Android 2.1 of hoger: Galaxy S, Galaxy S2, Galaxy Tab en Android Mobile Devices Windows Phone 7 of hoger: Samsung Focus, Omnia7 en OmniaW, en mobiele Windows-apparaten 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 194

195 AirPrint Alleen CLX-330xW Series, CLX-330xFN Series, CLX-330xFW Series. Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iphone, ipad en ipod touch met de nieuwste versie van ios. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-iden het standaardpassword op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ID: admin Password: sec AirPrint instellen 5 Als het venster Embedded Web Service opent, klikt u op Settings > Network Settings. Bonjour(mDNS)- enipp-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 6 Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mdns. U kunt het IPP- of mdns-protocol inschakelen. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. 26 Afdrukken via AirPrint 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. De ipad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: Voorbeeld: 1 Open de , foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru Web Service-website. Raak het bewerkingpictogram aan ( ). 2 Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het 3 optiemenu om de gegevens in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 195

196 AirPrint 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 196

197 Google Cloud Print Met Google Cloud Print kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone, tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft uw Google-account alleen maar te registreren op de printer als u Google Cloud Print wilt gebruiken. U kunt uw document of afdrukken via het Chrome-besturingssysteem, de Chrome-browser of een Gmail /Google Docs -toepassing op uw mobiele apparaat zodat u geen printerstuurprogramma hoeft te installeren. Raadpleeg de Google-website ( voor meer informatie over Google Cloud Print. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande standaard-id en het standaard-password. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ID: admin Wachtwoord: sec Uw Google-account bij de printer registreren 1 Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. Maak eerst uw Google-account. Open de Chrome-browser. 2 Ga naar 3 Meld u aan met uw Gmail-adres op de Google-website. Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer informatie. 7 Wanneer het venster SyncThru Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. Voer de naam en een beschrijving van uw printer in. 8 Klik op Register. 9 Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven. 4 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Entertoets of klik op Ga naar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 197

198 Google Cloud Print Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters, wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven. Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. Uw printer is nu geregistreerd bij Google Cloud Print. Alle apparaten die geschikt zijn voor Google Cloud Print verschijnen in de lijst. Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel apparaat De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de toepassing Google Docs op een mobiele telefoon met Android kunt gebruiken. 1 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel, bijvoorbeeld Android Market of App Store. 28 Afdrukken met Google Cloud Print Ga naar Google Docs op uw mobiele apparaat. 2 Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken. 3 De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. Raadpleeg de lijst met toepassingen die door Google Cloud Print worden ondersteund. Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. Tik op de knop Verzenden. 4 Tik op de knop Cloud Print. 5 Stel de gewenste afdrukopties in. 6 Tik op Click here to Print Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 198

199 Google Cloud Print Afdrukken vanuit de Chrome-browser De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser. 1 Voer Chrome uit. 2 Open het document of de die u wilt afdrukken. 3 Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van de browser. 4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken. 5 Selecteer Print with Google Cloud Print. 6 Klik op de knop Afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 199

200 3. Menu s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 201 Afdrukken 202 Kopiëren 203 faxen 207 Scannen 212 Systeeminstallatie 214 Netwerkinstallatie 220

201 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op (Menu) om toegang te krijgen tot deze menu s. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. 3. Menu s met nuttige instellingen 201

202 Afdrukken Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Afdrukinst. op het configuratiescherm. Item Afdrukstand Exemplaren Resolutie Omschrijving Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Item Venster Duid. Tekst Auto CR Emulatie Omschrijving Deze optie beïnvloedt de resolutie en helderheid van de weergegeven kleuren. Verbeterd: Deze modus genereert een paginaafdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/foto s. Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken met scherpe details over de volledige pagina. Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij de toner gelijkmatig over de volledige pagina wordt verdeeld. Selecteer deze optie om de teksten duidelijker af te drukken dan op een normaal document. Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Stelt het type en de optie voor emulatie in. Invanging Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere kleuren. Documenttype Hiermee verbetert u de afdrukkwaliteit door het documenttype voor de huidige afdruktaak te selecteren. 3. Menu s met nuttige instellingen 202

203 Kopiëren 1 Kopieerfunctie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Item Verkl./vergr. Omschrijving Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 60). Wanneer het apparaat is ingesteld op Ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Druk in de kopieermodus op bedieningspaneel. (Menu) > Kopieerfunctie op het CLX-330x Series / CLX-330xW Series: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat in kopieermodus. CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series: Druk op (kopiëren) op het bedieningspaneel. Item Formaat van origineel Omschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Tonersterkte Oorspr. type Lay-out Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 59) Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Origineel" op pagina 60) Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven zoals poster, klonen, ID-kopie, 2/4 op 1 vel, boekje, enzovoort. 3. Menu s met nuttige instellingen 203

204 Kopiëren Item Omschrijving Item Omschrijving Lay-out > 2 pagina's/ vel of Lay-out > 4 pagina's/vel Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina s afgedrukt op één vel papier Achtergrondkl. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. Uit: Deze functie wordt niet gebruikt. Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd. Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. Lay-out > ID kopie Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. 3. Menu s met nuttige instellingen 204

205 Kopiëren 2 Kopieerinstellingen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Item Omschrijving Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie. Aan: Hiermee drukt u de pagina s gegroepeerd af in dezelfde volgorde als het origineel. Druk in de kopieermodus op bedieningspaneel. (Menu) > Kopieerinstel. op het St.inst. wijz. > Kopieen sort. CLX-330x Series / CLX-330xW Series: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat in kopieermodus. CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series: Druk op (kopiëren) op het bedieningspaneel. Uit: Hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van afzonderlijke pagina s. Item St.inst. wijz. St.inst. wijz. > Exemplaren Omschrijving Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. 3. Menu s met nuttige instellingen 205

206 Kopiëren Item Omschrijving Item Omschrijving St.inst. wijz. > Verkl./ vergr. St.inst. wijz. > Tonersterkte Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 60). Wanneer het apparaat is ingesteld op Ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 59) St.inst. wijz. > Achtergrondkl. Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. Uit: Deze functie wordt niet gebruikt. Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd. Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. St.inst. wijz. > Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Origineel" op pagina 60) 3. Menu s met nuttige instellingen 206

207 faxen 3 Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Item Meerdere verz. Omschrijving Hiermee kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 65). U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het bedieningspaneel. Item Tonersterkte Omschrijving Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 68). Uitgest. verz. Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 253). U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Resolutie Formaat van origineel De standaardinstellingen leveren een goed resultaat op voor een origineel met tekst. Als u echter originelen verstuurt die foto s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 67). Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. 3. Menu s met nuttige instellingen 207

208 faxen Item Omschrijving Item Omschrijving Prior. verz. Het originele document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 255). Pag. toevoegen Taak annuleren Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina 254). Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 254). Naar ander nr. Hiermee wordt een verzonden fax per fax doorgestuurd naar een andere bestemming. Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 255. Ontv. doorst. Hiermee wordt de ontvangen fax naar een andere bestemming verzonden per fax of via een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 256. Veilige ontv. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 260). 3. Menu s met nuttige instellingen 208

209 faxen 4 Verzendinstellingen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm. Item Aant. kiespog. Omschrijving Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. Item ECM-modus Faxbevestiging TCR voor afb. Kiesmodus Omschrijving Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Opn. kiezen na Kenget. kiezen Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. 3. Menu s met nuttige instellingen 209

210 faxen 5 Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item Startc. ontv. Omschrijving Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het configuratiescherm. Item Ontvangstmodus Omschrijving Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van fax selecteren. Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Opn. na bels. Ontv.g. stemp. Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. DRPD-modus Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 259). 3. Menu s met nuttige instellingen 210

211 faxen 6 Een andere installatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item Handmatig V/O Omschrijving Door het instellen van deze optie naar AAN kunt u een fax verzenden of ontvangen terwijl de lijn bezet is. U kunt ervoor kiezen om een fax te verzenden of te ontvangen door de hoorn van het intern telefoontoestel op te pakken en op de knop Start te drukken. U kunt ook op de knop On Hook Dial en vervolgens op de knop Start drukken. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. op het bedieningspaneel. Item St.inst. wijz. Autom. rapport Omschrijving Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. 3. Menu s met nuttige instellingen 211

212 Scannen 7 Scanfunctie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item USB-functie > Formaat van origineel USB-functie > Oorspr. type Omschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Bepaalt het documenttype van het origineel. Om de menuopties te wijzigen: Druk in de scanmodus op bedieningspaneel. (Menu) > Scanfunctie op het CLX-330x Series / CLX-330xW Series: Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het apparaat in scanmodus. CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series: Druk op (scannen) op het bedieningspaneel. USB-functie > Resolutie USB-functie > Kleurmodus USB-functie > Bestandsind. USB-functie > Tonersterkte Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u BMP, JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina s te scannen. Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen aan. Item USB-functie Omschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USBapparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen opslaan op een USBapparaat. 3. Menu s met nuttige instellingen 212

213 Scannen 8 Scaninstellingen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk in de scanmodus op bedieningspaneel. (Menu) > Scaninstel. op het CLX-330x Series / CLX-330xW Series: Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het apparaat in scanmodus. CLX-330xFN Series / CLX-330xFW Series: Druk op (scannen) op het bedieningspaneel. Item St.inst. wijz. St.inst. wijz. > USBstandaard Omschrijving Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. Hiermee stelt u de USB-scaninstelling opnieuw in op de beginwaarde. 3. Menu s met nuttige instellingen 213

214 Systeeminstallatie 9 Apparaatinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het configuratiescherm. Item Apparaat-id Faxnummer Datum en tijd Klokmodus Taal Omschrijving Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Hiermee stelt u de datum en tijd in. Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12- uur of 24-uur. Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Item Energ.spaarst. Autom. uitsch. Omschrijving Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Schakelt het apparaat automatisch uit als het gedurende de tijd die is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out in de sluimerstand heeft gestaan. Alleen CLX-330x Series/CLX-330xW Series. Om het apparaat weer aan te zetten, dient u op de knop (Power/Wakeup) op het bedieningspaneel te drukken (zorg ervoor dat de stroom is ingeschakeld). Als het printerstuurprogramma of Samsung Easy Printer Manager actief is, wordt het tijdstip automatisch verlengd. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk of met een afdruktaak bezig is, werkt de functie Autom. uitsch. niet. 3. Menu s met nuttige instellingen 214

215 Systeeminstallatie Item Omschrijving Item Omschrijving Ontw.gebeurt. Time-out syst. Time-out taak U kunt instellen in welke situaties de printer moet ontwaken uit sluimerstand. Aan: Het apparaat ontwaakt in de volgende gevallen uit de energiebesparende modus: - Druk op een willekeurige knop. - Open of sluit de papierlade. - Voer papier in de documentinvoer in. Uit: Het apparaat ontwaakt alleen uit de energiebesparende modus wanneer de knop Power/Wakeup wordt ingedrukt. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. Aut. doorgaan Verv. papier Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. 0 Sec: Zelfs als er een papierstoring optreedt, gaat de printer door met afdrukken. Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Luchtdrukcorr. Vochtigheid Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. Lege pg. afdr. De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. 3. Menu s met nuttige instellingen 215

216 Systeeminstallatie Item Omschrijving Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken. Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus inof uitgeschakeld wordt. 10 Papierinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Eco-instel. Geforc. (Aan-verplicht): Schakelt de Ecomodus in en beveiligt de instelling met een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus wil wijzigen, moet deze het wachtwoord invoeren. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het configuratiescherm. Sjabloon sel. (Sjabloon sel.): Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru Web Service. Item Papierformaat Type papier Marge Omschrijving Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Hiermee stelt u de marges van het document in. 3. Menu s met nuttige instellingen 216

217 Systeeminstallatie 11 Geluid/Volume Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item Omschrijving Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het configuratiescherm. Item Toetsgeluid Waarsch.geluid Omschrijving Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt. Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon wanneer een fout optreedt of wanneer een faxverbinding wordt beëindigd. Luidspreker Belsignaal U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. a Druk op (faxen) op het configuratiescherm. b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus. Stelt het volume van de beltoon in. U kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen, of het volume uitschakelen. 3. Menu s met nuttige instellingen 217

218 Systeeminstallatie 12 Rapporten Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item Faxbevestiging Omschrijving Hiermee drukt u voor een faxtaak een rapport af met het faxnummer, het aantal pagina s, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na elke faxtaak. Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het configuratiescherm. Fax verzonden Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Item Configuratie Omschrijving Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Geplande taken Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. Info verb.art. Drukt een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af. Ongewenste fax Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn opgegeven als ongewenste faxnummers. Demopagina Adresboek Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Hiermee drukt u alle faxnummers af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. Netwerkconf. Gebruiksteller Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Drukt een gebruikspagina af. De pagina met informatie over het gebruik, bevat het totaal aantal afgedrukte pagina s. Faxopties Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af. 3. Menu s met nuttige instellingen 218

219 Systeeminstallatie 13 Onderhoud Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm. Item Toner Op wis. Gebruiksduur Omschrijving Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 88.) Item Beeldmgr. Serienummer Ws tr bijna op Omschrijving Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals contrastniveau, kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. Aangep. kleur: Hiermee past u kleur voor kleur het contrast aan. - Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd. - Afdrukdichth.: Hiermee kunt u het kleurcontrast voor elke cassette handmatig aanpassen. Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit. Geluidsaanp.: Het apparaat berekent de tonerdichtheid van het apparaat voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung. Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 89). 3. Menu s met nuttige instellingen 219

220 Netwerkinstallatie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. Optie Instel. wissen Netwerkconf. Omschrijving Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. (Opnieuw starten vereist.) Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Optie Omschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving. TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. TCP/IP (IPv6) Ethernet-snel. Draadloos Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 165). Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. Selecteer deze optie om gebruik te maken van een draadloos netwerk. 3. Menu s met nuttige instellingen 220

221 Netwerkinstallatie Optie Omschrijving U kunt de volgende protocollen activeren of uitschakelen. Netwerk Activeren: U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Optie Omschrijving SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren. UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken. Protocolmgr. Http activeren: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru Web Service. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Protocolmgr. (vervolg.) Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. MDNS: U moet deze optie inschakelen om het protocol MDNS (Multicast Domain Name System) te kunnen gebruiken. SetIP: U moet deze optie inschakelen om het protocol SetIP te kunnen gebruiken. WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windows-besturingssysteem. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 3. Menu s met nuttige instellingen 221

222 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 223 Verschillende tekens invoeren 224 Het faxadresboek instellen 226 Afdrukfuncties 229 Scanfuncties 242 Faxfuncties 251 De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.

223 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. 4,000 m (13,123 ft) 3,000 m (9,842 ft) 2,000 m (6,561 ft) 1,000 m (3,280 ft) U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. Voor gebruikers van Windows en Macintosh, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (Schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen. Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 271. Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte instellen via SyncThru Web Service (zie "SyncThru Web Service gebruiken" op pagina 266). U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 39). 1 Hoog 3 2 Hoog 2 3 Hoog 1 4 Normaal 4. Speciale functies 223

224 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e- mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. 1 Alfanumerieke tekens invoeren 2 Letters en cijfers op het toetsenblok Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 224 om de letter te vinden die u wilt invoeren. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens /. 1 2 A B C a b c 2 3 D E F d e f 3 4 G H I g h i 4 U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het laatste cijfer of teken te verwijderen. 5 J K L j k l 5 6 M N O m n o 6 7 P Q R S p q r s 7 8 T U V t u v 8 9 W X Y Z w x y z 9 0 & + -, 0 4. Speciale functies 224

225 Verschillende tekens invoeren Toets * * % ^ _ ~! # $ ( ) [ ] (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # # =? " : { } < > ; Toegewezen cijfers, letters of tekens (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 4. Speciale functies 225

226 Het faxadresboek instellen U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via SyncThru Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen in het adresboek. 3 Een snelkiesnummer vastleggen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. 2 Voer een snelkiesnummer in en druk op OK. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back). 4 Snelkiesnummers gebruiken Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt. In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt. U kunt de adresboeklijst afdrukken door (faxen) > (Address Book) > Afdrukken te selecteren. Voer de gewenste naam in en druk op OK. 3 Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de 5 gereedmodus. 5 Snelkiesnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. 2 Wijzig de naam en druk op OK Speciale functies 226

227 Het faxadresboek instellen 4 Wijzig het faxnummer en druk op OK. 5 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 7 Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en drukt u op OK. 8 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 6 Een groepskiesnummer vastleggen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. 2 Voer een groepkiesnummer in en druk op OK. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back). 3 Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep door de eerste letters van de naam in te voeren. 4 Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op OK. Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven. 5 Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te 6 nemen. 7 Groepsnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. 2 Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op 3 OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven. Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en op OK drukt, wordt Verwijderd weergegeven. Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen. 4 Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen. 5 Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk 6 op OK. 7 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 227

228 Het faxadresboek instellen 8 9 Een item in het adresboek zoeken Adresboek afdrukken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. U kunt de instellingen van uw een lijst af te drukken. (Address Book) controleren door ze in 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Zoek. en kiez. > Snelkiesnummer of Groepsnummer op het configuratiescherm. 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Afdrukken op het configuratiescherm. 2 Voer Alle of ID in en druk op OK. 3 Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter waarnaar u wilt zoeken. 2 Druk op OK. Het apparaat begint met afdrukken. Als u bijvoorbeeld de naam MOBIEL zoekt, drukt u op de toets 6 met het opschrift MNO. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 228

229 Afdrukfuncties Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 53). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen Uw apparaat instellen als standaardprinter De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 Klik op het menu Start van Windows. 2 Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. 3 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 4 Open Voorkeursinstellingen. Als bij Voorkeursinstellingen het symbool staat, kunt u andere printerstuurprogramma s voor de geselecteerde printer selecteren. 1 Klik op het menu Start van Windows. 2 Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. 3 Selecteer uw apparaat. 4 Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Als bij Voorkeursinstellingen het symbool staat, kunt u andere printerstuurprogramma s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 Wijzig de instellingen op elk tabblad. 6 Klik op OK. 4. Speciale functies 229

230 Afdrukfuncties 12 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 1 Kruis het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken aan. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling Zie "Functies per model" op pagina 7. Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op de bijgeleverde cd-rom: - U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het installatievenster wordt weergegeven, selecteert u Aangepaste installatie. U kunt het XPS-printerstuurprogramma selecteren in het venster Functies selecteren. Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Klik op Afdrukken. 2 Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. 3 Bijvoorbeeld c:\temp\bestandsnaam. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 230

231 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 55). Item Meerdere pagina s per vel Omschrijving U kunt het aantal pagina s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina s afdrukken. 4. Speciale functies 231

232 Afdrukfuncties Item Omschrijving Poster afdrukken U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukken 8 9 Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). 4. Speciale functies 232

233 Afdrukfuncties Item Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt. 4. Speciale functies 233

234 Afdrukfuncties Item Omschrijving Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina s van een document af te drukken. Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. 4. Speciale functies 234

235 Afdrukfuncties Item Omschrijving Watermerk (Een watermerk verwijderen) Overlay a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is niet beschikbaar als u het XPSstuurprogramma gebruikt. Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. 4. Speciale functies 235

236 Afdrukfuncties Item Omschrijving Overlay (Een nieuwe paginaoverlay maken) Overlay (Een paginaoverlay gebruiken) Overlay (Een paginaoverlay verwijderen) a Ga naar de Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay wilt opslaan. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. d Typ in het venster Opslaan als een naam in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. d Klik op Verwijderen. e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 236

237 Afdrukfuncties 13 Afdrukken in Macintosh Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1 Open het af te drukken document. 2 Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. Open het menu Bestand en klik op Druk af. 4 Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina s u wilt 5 afdrukken. Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina s af te drukken. 1 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. 2 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Kies de andere te gebruiken opties. 3 Klik op Druk af. 4 Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina s op één vel papier af. 6 Klik op Druk af. 4. Speciale functies 237

238 Afdrukfuncties Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina s wilt inbinden. De bindopties zijn: Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Help gebruiken Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. 1 Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. 2 Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. 3 Kies de andere te gebruiken opties. 4 Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier 5 af. 4. Speciale functies 238

239 Afdrukfuncties 14 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 Open een toepassing en selecteer Print in het menu File. Selecteer rechtstreeks Print via lpr. 2 Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI 3 en klik op Properties. 4 Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven. Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand en kolommen in. Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding. Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen. 5 Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen. 6 Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de 7 afdruktaak controleren. Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren. General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels toevoegen en het aantal pagina s per vel wijzigen. 4. Speciale functies 239

240 Afdrukfuncties Bestanden afdrukken U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-cups-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma. Zo drukt u elk bestand af: Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1 Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 1 Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 2 In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3 Klik op OK om met afdrukken te beginnen. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. 4. Speciale functies 240

241 Afdrukfuncties Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. 4. Speciale functies 241

242 Scanfuncties Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 63). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 245). Samsung Scan Assistant/Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten. - Zie "Scannen met de Samsung-scanassistent" op pagina Zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina Basisscanmethode WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 246). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan. U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 63). 4. Speciale functies 242

243 Scanfuncties De scaninstellingen in de computer configureren Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). 1 Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 269). Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. 2 Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. 3 Selecteer de gewenste optie. 4 Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. 5 Druk op Opslaan > OK. U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het printerstuurprogramma (zie basishandleiding"lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 30). 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 2 Selecteer (Scan) > Naar pc scan. > Netwerkcomp. op het configuratiescherm. Als u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc. 4. Speciale functies 243

244 Scanfuncties 3 Selecteer uw geregistreerd computer-id en voer indien nodig het Wachtwoord in. 18 Naar WSD scannen ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-id voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter toevoegen via de wizard. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 4 Het apparaat begint te scannen. 5 De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 7). De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista of latere versies op een WSD-compatibele computer. Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7 computer. Een WSD-printerstuurprogramma installeren 1 Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. 2 Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. 4. Speciale functies 244

245 Scanfuncties 3 Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op Volgende. Het IP-adres voor een WSD-printer is address/ws/ (voorbeeld: Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer vervolgens het IP-adres van de printer in. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD juist is geïnstalleerd. Selecteer uw computernaam via de WSD PC-lijst. 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 5 Het apparaat begint te scannen. 6 4 Volg de instructies in het installatievenster. Scannen via de WSD-functie 19 Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 3 Selecteer (Scan) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel. U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 4. Speciale functies 245

246 Scanfuncties Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. 3 Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. 4 Stel de scanopties in. 5 Scan uw afbeelding en sla deze op. 6 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 20 Scannen met het WIA-stuurprogramma 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Zoeken starten. Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: De toepassing Nieuwe scan verschijnt. 5 Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke 6 invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van Windows met een USB-poort, behalve onder Windows Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 4. Speciale functies 246

247 Scanfuncties 21 Scannen met de Samsung-scanassistent 4 Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start Samsung-scanassistent. U moet Samsung Scanassistent-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren ( > vind uw product > Ondersteuning of Downloads). Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. in het venster, en klik op 1 Voor Windows moet u Samsung Scanassistent downloaden van de Samsung-website en de printersoftware te installeren ( > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Macintosh-gebruikers gaan naar de map Toepassingen > Samsung > Samsung Scanassistent. Voor Windows kunt u de functie OCR (Optical Character Recognition, optische tekenherkenning) van het programma Samsung Scanassistent gebruiken. Download desamsung Scanassistent van de Samsung-website naar uw computer. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. 22 Stel de scanopties in. 5 Klik op Scannen. 6 Scannen in Macintosh Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 3 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 3 Start Programma's en klik op Fotolader. 4. Speciale functies 247

248 Scanfuncties Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. Selecteer de gewenste optie. 4 Scan uw afbeelding en sla deze op. 5 Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de laatste versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X of hogere versies. Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk 1 Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7). Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). Start Programma's en klik op Fotolader. 3 Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende 4 besturingssysteem. Voor Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. - Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Zorg ervoor dat het selectievakje Gebruik TWAIN-software is ingeschakeld. - Klik op Verbind. Als er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, klikt u op Poort wijzigen om een poort te selecteren. Als de TWAIN-interface wordt weergegeven, klikt u op Poort wijzigen op het tabblad Voorkeuren om een nieuwe poort te selecteren. Voor Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. - Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. 4. Speciale functies 248

249 Scanfuncties - Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de bovenstaande procedure voor Mac OS X Voor selecteert u uw apparaat bij GEDEELD. 5 Stel de scanopties in dit programma in. 3 Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te openen. 4 Selecteer de scanner in de lijst. 6 Scan uw afbeelding en sla deze op. Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X en hoger. Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie. U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. 23 Scannen in Linux Scannen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. Klik op Properties. 5 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar 6 boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49). 7 Klik in het venster Scanner Properties op Preview. 4. Speciale functies 249

250 Scanfuncties 8 Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in Preview Pane. U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken. Een afbeelding bewerken met Image Manager In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. 9 Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in Preview Pane Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 250

251 Faxfuncties Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 64). Deze functie wordt niet ondersteund voor de CLX-330x/CLX-330xW Series (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23) Selecteer de gewenste optie. Faxnummer opnieuw kiezen 24 1 Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm. Automatisch opnieuw kiezen Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land. Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren. (Start) (Cancel of 2 Selecteer het gewenste faxnummer. Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. 3 Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm. 2 Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na. 4. Speciale functies 251

252 Faxfuncties Een verzending bevestigen Een fax met uw computer verzenden Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te proberen om de fax te verzenden. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. > Doorst. nr pc > Aan op het bedieningspaneel. U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen) Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. > (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het bedieningspaneel. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 Open het document dat u wilt verzenden. 2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 3 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken 4. Speciale functies 252

253 Faxfuncties 4 Klik op Afdrukken of OK. 5 Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties 28 Uitgestelde faxverzending U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) op het configuratiescherm. 3 Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. 4 Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het configuratiescherm. Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. 6 Klik op verzenden. in het venster, en klik op 5 Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK. 6 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap Speciale functies 253

254 Faxfuncties U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de faxtaak en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. Een gereserveerde faxtaak annuleren Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op het bedieningspaneel. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK. 2 Druk op OK wanneer Ja verschijnt. 3 De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist. 4. Speciale functies 254

255 Faxfuncties 29 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Een fax verzenden met een hoge prioriteit U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op het bedieningspaneel. 3 Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK. 4 Voer de naam van de taak in en druk op OK. 5 Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen. 30 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. > Doorst. nr fax > Aan op het bedieningspaneel. De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3 Voer het ontvangende faxnummer, adres of serveradres in en druk op OK. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 4. Speciale functies 255

256 Faxfuncties Ontvangen faxen doorsturen Een fax met uw computer ontvangen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontvangen en doorst. of Ontv. doorst. > Doorst. nr fax of Doorst. nr pc > Doorsturen op het bedieningspaneel. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Druk op (fax) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. > Doorst. nr pc > Doorsturen op het bedieningspaneel. De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Selecteer Doorst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 2 Voer het ontvangende faxnummer, adres of serveradres in en druk op OK. 3 Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 1 Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. 2 Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. 3 Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat 4 inschakelen. Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. Prefix: Selecteer een prefix. Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht. 4. Speciale functies 256

257 Faxfuncties Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. 5 Druk op Opslaan > OK. Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken. 33 De ontvangstmodus wijzigen 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > Ontvangstmodus op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie. Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 259 voor meer informatie. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en vervolgens op (Start) te drukken. Druk op OK. 3 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de 4 gereedmodus. 4. Speciale functies 257

258 Faxfuncties 34 Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op 35 (Start). (On Hook Dial) en op Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. 36 Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. 4. Speciale functies 258

259 Faxfuncties Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. 3 Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPDinstelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal. 37 Faxen ontvangen in DRPD-modus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. 4 Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 2. Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel. 2 Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. 4. Speciale functies 259

260 Faxfuncties Ontvangen in veilige ontvangstmodus Faxen ontvangen in het geheugen Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. op het bedieningspaneel. Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. > Afdrukken op het bedieningspaneel. 2 Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK. 40 Automatisch een verzendrapport afdrukken U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport > Aan op het bedieningspaneel. 2 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3 Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. 4. Speciale functies 260

261 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. Easy Capture Manager 262 Samsung Easy Color Manager 263 Samsung AnyWeb Print 264 Easy Eco Driver 265 SyncThru Web Service gebruiken 266 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 269 Werken met Samsung Easy Document Creator 273 Samsung-printerstatus gebruiken 279 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 281

262 Easy Capture Manager Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 262

263 Samsung Easy Color Manager Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het apparaat zelf. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. ( > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 263

264 Samsung AnyWeb Print Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. ( > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 264

265 Easy Eco Driver Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen. Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van kenmerken van lettertypen en meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Druk het document af. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 4 Klik op Afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 265

266 SyncThru Web Service gebruiken Voor SyncThru Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. De uitleg over SyncThru Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Alleen voor draadloos model (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 1 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru Web Service-website. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-iden het standaardpassword op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ID: admin 1 SyncThru Web Service weergeven 2 Password: sec Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat ( in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. SyncThru Web Service overzicht 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen. Voor u de opties in SyncThru Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 266

267 SyncThru Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Security Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. Supplies: Toont hoeveel pagina s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk. Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, adressen en lettertyperapporten. Het tabblad Settings Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6- filtering en verificatieservers ingesteld. Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van s in te stellen. U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren. Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. Contact Information: Contactgegevens tonen. Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt downloaden of lezen. Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. 5. Nuttige beheerprogramma's 267

268 SyncThru Web Service gebruiken 3 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e- mailmelding. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat ( in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 2 Selecteer op het tabblad Security System Security > System 3 Administrator 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en adres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. 5. Nuttige beheerprogramma's 268

269 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintoshbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. 4 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. Voor Macintosh: 1 Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). 5. Nuttige beheerprogramma's 269

270 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 2 Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. U kunt de Handleiding online bekijken. Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. 4 5 Snelkoppelingen Inhoud Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. Als u op uw apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het pictogram SyncThru Web Service ingeschakeld. Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Programmainformatie Bevat koppelingen voor overschakelen naar geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. 6 Benod. bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 3 Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 271). Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. in het venster, en klik op 5. Nuttige beheerprogramma's 270

271 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 5 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. Instellingen voor faxen naar pc Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. waarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via . Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. 5. Nuttige beheerprogramma's 271

272 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Taakaccountbeheer Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru of de CounThru administratiesoftware. 5. Nuttige beheerprogramma's 272

273 Werken met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het.epub formaat. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wil delen, met Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde hulpmiddelen. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken. Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. 6 Samsung Easy Document Creator begrijpen Openen van het programma: Selecteer Start > Programma s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Document Creator > Samsung Easy Document Creator. De Samsung Easy Document Creator-interface bestaat uit verschillende gedeelten die in de onderstaande tabel worden beschreven: 1 (Informatie) (Help) Klik op de knop Informatie voor de versieinformatie van het programma. Klik op de knop Help voor informatie over de opties die u wilt gebruiken. 5. Nuttige beheerprogramma's 273

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG CLX-3305FW http://nl.yourpdfguides.com/dref/4546253

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG CLX-3305FW http://nl.yourpdfguides.com/dref/4546253 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding CLP-36x Series CLP-36xW Series BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn. Zo voorkomt

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Dell B1160 Dell B1160w BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding

Nadere informatie

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel Naslagkaart Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier plaatst in de laden voor 250 en 550 vel en de handmatige invoer. Het bevat tevens informatie over het

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn.

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen DX-C200 Verkorte Handleiding Namen en locaties De kopieerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Inktcartridges Lees deze handleiding

Nadere informatie

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Speciale afdrukmethoden en - materialen Speciale afdrukmethoden en - materialen In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 16. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 19. Transparanten

Nadere informatie

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren. Naslagkaart Bezig met kopiëren Een kopie maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-4833FR http://nl.yourpdfguides.com/dref/3966751

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-4833FR http://nl.yourpdfguides.com/dref/3966751 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen Naslagkaart 2 Stel de papiergeleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen. 4 Plaats de stapel papier met de afdrukzijde naar beneden en zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen het papier zitten.

Nadere informatie

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade. Naslagkaart Papier in de printer plaatsen Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade. Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde

Nadere informatie

Handleiding met informatie

Handleiding met informatie Handleiding met informatie Pagina 1 van 1 Handleiding met informatie Er is een groot aantal handleidingen beschikbaar om u te helpen de MFP en de functies ervan te begrijpen. Met behulp van deze pagina

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 4 5 Aanraakscherm

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9 "Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken"

Nadere informatie

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit Printerproblemen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: de printer is ingeschakeld; het netsnoer is aangesloten op het stopcontact;

Nadere informatie

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 5 Ontgrendeling

Nadere informatie

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Hier beginnen Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Volg de stappen in de installatiehandleiding om de installatie van de hardware te voltooien. Ga door met de volgende stappen om de afdrukkwaliteit

Nadere informatie

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Kopiëren Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige kopieertaken op pagina 3-2 Kopieeropties aanpassen op pagina 3-3 Basisinstellingen op pagina 3-4 Afbeeldingsaanpassingen op pagina 3-9 Aanpassingen aan de positie

Nadere informatie

Universeellader vullen

Universeellader vullen De universeellader is geschikt voor afdrukmedia van diverse formaten en soorten, zoals transparanten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier met een briefhoofd, gekleurd

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Papier plaatsen in lade 1 (MPT)' op pagina 2-12 'Papier plaatsen in de laden 2-5' op pagina 2-17 'De nietmachine gebruiken' op pagina

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Dynamic balance. www.develop.eu. Snelgids. ineo 3301P

Dynamic balance. www.develop.eu. Snelgids. ineo 3301P Dynamic balance www.develop.eu Snelgids ineo 3301P Inhoudsopgave 1 Omgaan met de printer... 2 Het bedieningspaneel van de printer gebruiken... 2 De kleuren van de slaapknop and het indicatorlampje begrijpen...

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen 1 De display op het bedieningspaneel is leeg of er worden alleen ruitjes weergegeven. Taken worden niet De zelftest van de printer is mislukt. De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen. De aangegeven

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl Printen en Scannen Als een nieuwe printer wordt gekocht en onder Windows XP aangesloten zal Windows deze nieuwe

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

Speciaal afdrukmateriaal

Speciaal afdrukmateriaal In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 10. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 12. Transparanten zie pagina 15. Enveloppen zie pagina

Nadere informatie

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen Handelsmerken Belangrijke opmerking Definities van opmerkingen In deze

Nadere informatie

Berichten op het voorpaneel

Berichten op het voorpaneel en op het voorpaneel In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Statusberichten" op pagina 4-61 "Foutberichten en waarschuwingen" op pagina 4-62 Het voorpaneel van de printer biedt informatie en hulp

Nadere informatie

Richtlijnen voor media

Richtlijnen voor media U voorkomt afdrukproblemen door aanbevolen media (papier, transparanten, enveloppen, karton en etiketten) te gebruiken. Meer informatie over de kenmerken van de media vindt u in de Card Stock & Label Guideop

Nadere informatie

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

LET OP KANS OP LETSEL:

LET OP KANS OP LETSEL: Pagina 1 van 19 Help bij afdrukken Papier in de lade voor 250 vel of 550 vel plaatsen LET OP KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van de apparatuur

Nadere informatie

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier

Nadere informatie

Software-installatiehandleiding

Software-installatiehandleiding Software-installatiehandleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Laser-MFP Naslagkaart Kopiëren Snel kopiëren documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats plaatst, moet u de papiergeleiders

Nadere informatie

LASERJET PRO 200 COLOR MFP. Naslaggids M276

LASERJET PRO 200 COLOR MFP. Naslaggids M276 LASERJET PRO 200 COLOR MFP Naslaggids M276 Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van

Nadere informatie

bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand.

bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand. maandag, 12 juli 2010 13:25 Laatst aangepast vrijdag, 16 juli 2010 bron: windows.microsoft.com Dubbelzijdig of enkelzijdig. Grijstinten of kleur. Liggend of staand. Dit zijn slechts enkele opties die u

Nadere informatie

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel Xerox ColorQube 90 / 90 / 90 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.?

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding CLP-41xN/CLP-41xNW Series CLP-68xND/CLP-68xDW Series BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

X84-X85 Scan/Print/Copy

X84-X85 Scan/Print/Copy X84-X85 Scan/Print/Copy Aan de slag Juni 2002 www.lexmark.com Conformiteit met de richtlijnen van de FCC (Federal Communications Commission) Dit product voldoet aan de voorschriften voor een digitaal apparaat

Nadere informatie

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Handleiding voor afdrukkwaliteit Pagina 1 van 7 Handleiding voor afdrukkwaliteit Veel problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden opgelost door supplies of printeronderdelen te vervangen die bijna het einde van hun levensduur hebben

Nadere informatie

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start Een kopie maken. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerbak van de. Pas de geleider zodanig aan dat deze de til de op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Controleer of Gereed wordt

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

De inhoud van de verpakking controleren

De inhoud van de verpakking controleren De inhoud van de verpakking controleren papiersteun cd-rom met printersoftware & Gebruikershandleiding pakket met cartridges (bevat zowel zwart-wit- als kleurencartridges.) printer Gids voor snelle starters

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. ABC DEF Menu's GHI

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding FAX-2820 FAX-2920 U moet eerst alle hardware instellen, pas dan kunt u de machine gebruiken. Lees deze Installatiehandleiding voor instructies over de correcte opstelling van deze machine. Installatiehandleiding

Nadere informatie

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden. Pagina 1 van 5 Snel kopiëren 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen:

Nadere informatie

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X Pagina van 5 Help afdrukmat. Papierformaten die door de printer worden ondersteund Opmerking: Wanneer u afdrukt op papier dat minder dan 0 mm (8,3 inch) breed is, is het mogelijk dat de printer na verloop

Nadere informatie

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE Hoe werkt

Nadere informatie

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230 Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230 Gebruik deze gids bij het dagelijks gebruik van uw printer. Voor gedetailleerde informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding. Printeronderdelen Op Afbeelding 1 worden de

Nadere informatie

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425 LASERJET PRO 400 MFP Naslaggids M425 Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Richtlijnen voor media 1 U voorkomt afdrukproblemen door aanbevolen media (papier, transparanten, enveloppen, karton en etiketten) te gebruiken. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma's

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie. Multifunctioneel model LP-2050-MF. Printermodel LP-2050. Snelle referentiegids U00123351603

Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie. Multifunctioneel model LP-2050-MF. Printermodel LP-2050. Snelle referentiegids U00123351603 Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie Multifunctioneel model LP-2050-MF Printermodel LP-2050 Snelle referentiegids U00123351603 Inleiding Uw printer is een Teriostar LP-2050-serie breedformaatprinter.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 4050 http://nl.yourpdfguides.com/dref/901693

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 4050 http://nl.yourpdfguides.com/dref/901693 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

LASERJET PROFESSIONAL M1130/M1210 MFP-SERIE. Naslaggids

LASERJET PROFESSIONAL M1130/M1210 MFP-SERIE. Naslaggids LASERJET PROFESSIONAL M1130/M1210 MFP-SERIE Naslaggids Met Windows afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten 1. Kies Afdrukken in het menu Bestand van het softwareprogramma. 2. Selecteer

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer Gebruikersveiligheid Het systeem en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Handleiding met informatie

Handleiding met informatie Handleiding met informatie Handleiding met informatie Er zijn talrijke handleidingen beschikbaar om u te helpen de MFP en de functies ervan te begrijpen. Met behulp van deze pagina vindt u documentatie

Nadere informatie

Snelstartgids. Inhoud verpakking. De digitale pen

Snelstartgids. Inhoud verpakking. De digitale pen Snelstartgids Waarschuwing Deze Snelstartgids biedt algemene richtlijnen voor de installatie en het gebruik van IRISnotes. Gedetailleerde instructies over het complete functiebereik van IRISnotes vindt

Nadere informatie

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer In de volgende tabellen wordt beschreven welk afdrukmateriaal u kunt gebruiken en in welke hoeveelheden. Ook vindt u hier informatie over de wijze waarop u de media in de lade of lader moet plaatsen. Klik

Nadere informatie

De inhoud van de verpakking controleren

De inhoud van de verpakking controleren 4012884-00 XXX De inhoud van de verpakking controleren papiersteun uitvoerlade cd-rom met printersoftware & Gebruikershandleiding pakket met cartridges (bevat zowel zwart-wit- als kleurencartridges.) printer

Nadere informatie

INSTALLATIE HANDLEIDING

INSTALLATIE HANDLEIDING INSTALLATIE HANDLEIDING Powerwifi USB Router in combinatie met de Powerwifi USB buitenantenne INLEIDING De Powerwifi USB Router kan worden gebruikt in combinatie met de Powerwifi USB buitenantenne. Hierdoor

Nadere informatie

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat Xerox WorkCentre 8/8/8/87/890 Een kopie maken Startpagina Functies Opdrachtstatus Aanraakscherm Start Alle wissen Stoppen. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de. Pas de

Nadere informatie

Speciaal papier. Afdrukken op glanspapier. Richtlijnen. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Speciaal papier. Afdrukken op glanspapier. Richtlijnen. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Speciaal papier In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Afdrukken op glanspapier' op pagina 2-60 'Afdrukken op papier voor digitale foto's' op pagina 2-65 'Afdrukken op briefkaarten en driebladige

Nadere informatie

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal waarop u afdrukt te kiezen en dit materiaal op de juiste wijze te laden. (Zie de suggesties in Tips ter voorkoming van papierstoringen.)

Nadere informatie

Gebruikers van een USB-kabel: Sluit de USB-kabel pas aan in stap A2. Alle tape verwijderen en het scherm omhoog klappen

Gebruikers van een USB-kabel: Sluit de USB-kabel pas aan in stap A2. Alle tape verwijderen en het scherm omhoog klappen Begin hier 1 Belangrijke installatie-informatie Gebruikers van een draadloos of bedraad netwerk: Volg de instructies in deze installatiehandleiding op als u met succes de HP All-in-One wilt toevoegen aan

Nadere informatie

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding.

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding. HIER BEGINNEN Als u een van de volgende vragen bevestigend beantwoordt, gaat u naar het aangegeven gedeelte voor aanwijzingen over installatie en verbindingen. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos

Nadere informatie

Printerinstellingen wijzigen 1

Printerinstellingen wijzigen 1 Printerinstellingen wijzigen 1 U kunt de instellingen van de printer wijzigen met de toepassingssoftware, het Lexmark printerstuurprogramma, het bedieningspaneel of het bedieningspaneel op afstand van

Nadere informatie

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer HP Color LaserJet CP1210-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2007 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling

Nadere informatie

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Pro 3 Wifi. Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze scanner en de bijbehorende software in gebruik neemt.

Nadere informatie

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk Pagina 1 van 8 Handleiding voor afdrukkwaliteit U kunt veel problemen met de afdrukkwaliteit verhelpen door supplies of printeronderdelen te vervangen die bijna het einde van hun levensduur hebben bereikt.

Nadere informatie

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install In het Papiermenu kunt u instellen welke papiersoort in de laden is geplaatst aangeven wat de standaardpapierbron is. Selecteer voor meer informatie een menu-item: U-lader config Papierstructuur Aangepaste

Nadere informatie

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: HL-L340DW/L360DN/L360DW/L36DN/L365DW/ L366DW/L380DW DCP-L50DW/L540DN/L540DW/L54DW/L560DW MFC-L700DW/L70DW/L703DW/L70DW/L740DW

Nadere informatie

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde:

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Phaser 6200-kleurenlaserprinter Laden In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Papier in de laden 1 tot en met 3 plaatsen zie pagina 2. Papier in de multifunctionele lade plaatsen zie

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Inhoudsopgave Voordat u uw Brother-machine gebruikt... Definities van opmerkingen... Handelsmerken... Inleiding... Brother iprint&scan

Nadere informatie

Onderhoud. Onderhoud

Onderhoud. Onderhoud Onderhoud In deze sectie wordt het volgende besproken: Inkt toevoegen op pagina 7-32 De afvallade legen op pagina 7-36 De onderhoudskit vervangen op pagina 7-39 Het mes voor het losmaken van papier reinigen

Nadere informatie

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding software Installatiehandleiding software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

D4600 Duplex Photo Printer

D4600 Duplex Photo Printer KODAK D4000 Duplex Photo Printer D4600 Duplex Photo Printer Handleiding printerstuurprogramma januari 2015 TM/MC/MR-licentie van Eastman Kodak Company: Kodak Kodak Alaris Inc. 2400 Mount Read Blvd., Rochester,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de router dient aan te sluiten en hoe u hiermee verbinding met het internet kunt maken. Wat zit er in de doos? De

Nadere informatie

SP-1101W Quick Installation Guide

SP-1101W Quick Installation Guide SP-1101W Quick Installation Guide 06-2014 / v1.2 1 I. Productinformatie... 3 I-1. Inhoud van de verpakking... 3 I-2. Voorzijde... 3 I-3. LED-status... 4 I-4. Switch statusknop... 4 I-5. Productlabel...

Nadere informatie

INSTALLATIE HANDLEIDING Nauticwifi USB Router in combinatie met de Nauticwifi USB buitenantenne

INSTALLATIE HANDLEIDING Nauticwifi USB Router in combinatie met de Nauticwifi USB buitenantenne INSTALLATIE HANDLEIDING Nauticwifi USB Router in combinatie met de Nauticwifi USB buitenantenne Inleiding NLEIDING De Nauticwifi USB Router kan worden gebruikt in combinatie met de Nauticwifi USB buitenantenne.

Nadere informatie

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Anywhere Wifi. Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze scanner en de bijbehorende software in gebruik

Nadere informatie

Gebieden waar het papier kan vastlopen

Gebieden waar het papier kan vastlopen De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig de afdrukmedia te kiezen en deze media op de juiste manier te laden. Mocht het papier toch vastlopen, voer dan de stappen uit die in dit gedeelte

Nadere informatie

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per verzenden...

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per  verzenden... Naslagkaart Inhoudsopgave Kopiëren...5 Kopieën maken...5 Snel kopiëren...5 Kopiëren via de ADF...5 Kopiëren via de glasplaat...5 Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren...6 Een kopieertaak annuleren

Nadere informatie

Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8)

Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8) Webservices gebruiken om op het netwerk te scannen (Windows Vista SP2 of recenter, Windows 7 en Windows 8) Met het Webservices-protocol kunnen gebruikers van Windows Vista (SP2 of recenter), Windows 7

Nadere informatie

Referentie gids Korte uitleg van routine handelingen

Referentie gids Korte uitleg van routine handelingen Referentie gids Korte uitleg van routine handelingen HL-L2310D HL-L2350DW HL-L2357DW HL-L2370DN HL-L2375DW Brother adviseert u deze gids bij uw apparaat te houden voor een snelle referentie. Online Gebruikershandleiding

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Linksys PLEK500 Powerline-netwerkadapter Inhoud Overzicht...............3 Kenmerken.................... 3 Hoe Powerline-netwerken werken........... 4 Installatievoorbeeld.......................

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie