Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 RICOH TotalFlow Print Manager Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding TotalFlow Print Manager Voorbeeldtaken uitvoeren Version Configuratie Objecten beheren Werken met taken Werken met rapporten Beveiliging Back-ups maken en herstel uitvoeren Problemen oplossen Foutmeldingen in TotalFlow Print Manager Referentie Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet in deze handleiding staat. Lees deze handleiding zorgvuldig door en houd deze binnen handbereik ter referentie.

2

3 Inleiding Belangrijk Tot zover maximaal is toegestaan door de wetgeving die van toepassing is, is de fabrikant in geen geval aansprakelijk voor welke schade dan ook die voortvloeit uit fouten van dit product, verlies van documenten of gegevens, of het gebruik van dit product en de meegeleverde gebruiksaanwijzingen. Zorg ervoor dat u altijd een kopie of back-ups hebt van belangrijke documenten en gegevens. Documenten en gegevens kunnen worden gewist door bedieningsfouten of door fouten van het apparaat. Gebruikers moeten zich ook beschermen tegen computervirussen, wormen en andere schadelijke software. De fabrikant is onder geen omstandigheden verantwoordelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met dit product of voor resultaten die voortkomen uit door u uitgevoerde gegevens. Verwijder of plaats geen schijven tijdens het uitvoeren van deze toepassing. Zaken waar u op moet letten in deze handleiding Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding kunnen afwijken van uw toepassing als gevolg van verbeteringen of wijzigingen aan de toepassing. De inhoud van dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Geen enkel deel van dit document mag zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant in enige vorm worden gedupliceerd, gekopieerd, gereproduceerd, aangepast of geciteerd. Handleidingen voor deze toepassing De volgende handleidingen zijn beschikbaar voor deze toepassing. Instructiehandleidingen De volgende instructiehandleidingen worden meegeleverd: Installatiehandleiding (gedrukt/pdf) In deze handleiding worden de installatie- en opstartprocedures voor deze toepassing beschreven. Snel aan de slag (gedrukt) Deze handleiding beschrijft de inlogprocedure van de applicatie, uitvoering van een basisconfiguratie en hoe u de Gebruikershandleiding kunt afdrukken. Gebruikershandleiding (HTML/PDF) In deze handleiding worden de functies en basisbewerkingen van deze toepassing beschreven. De PDF-documentatie kan alleen met Adobe Acrobat Reader of Adobe Reader worden weergegeven. U kunt de HTML-documentatie weergeven met een webbrowser. 1

4 Help In de Help worden tekstballonnen gebruikt om uitleg te bieden over de instellingen, de waarden voor deze instellingen en de manier waarop u deze opgeeft. In deze handleiding wordt de Help-informatie ook wel contextafhankelijke Help genoemd. Hoe u deze documentatie het best kunt lezen Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing Deze handleiding bevat instructies en waarschuwingen voor een correct gebruik van deze toepassing. Lees deze handleiding aandachtig en volledig door voordat u deze toepassing gaat gebruiken. Houd deze handleiding als naslag bij de hand. Het gebruik van de handleidingen en Help Gebruik de instructiehandleidingen en de contextafhankelijke Help naar eigen voorkeur. Informatie over het installeren en starten van deze toepassing Zie de Installatiehandleiding. Leren werken met RICOH TotalFlow Print Manager Raadpleeg de handleiding Snel aan de slag. Informatie over de functies en basisbewerkingen van deze toepassing Zie de Gebruikershandleiding. Informatie over het configureren van de scherminstellingen, correcte invoer, enzovoort Zie de contextafhankelijke Help. De instructiehandleidingen bekijken (Installatiehandleiding en Gebruikershandleiding) Gebruik deze procedures om de instructiehandleidingen (HTML/PDF) te bekijken. De beschrijvingen in de HTML- en PDF-versie van de instructiehandleidingen zijn hetzelfde. U geeft als volgt de Gebruikershandleiding in HTML weer: Klik in de gebruikersinterface van TotalFlow Print Manager op, de Help-knop, aan de rechterkant van de menubalk en klik vervolgens op [Help]. Als u niet op TotalFlow Print Manager bent aangemeld, voer dan deze url in een webbrowser in: De naam van de computer waarop Total- Flow Print Manager is geïnstalleerd, ishostnaam. 2

5 Om de PDF-handleidingen weer te geven, klikt u op [Start], gaat u naar [Alle programma's], vervolgens [RICOH TotalFlow Print Manager] en klikt u vervolgens op [Installatiehandleiding] of [Gebruikershandleiding]. 3

6 De contextafhankelijke Help bekijken Wanneer u de muisaanwijzer boven bepaalde items pagina's van de gebruikersinterface houdt (aanwijzen zonder te klikken), verschijnt er Help-informatie over dit item in een ballon. Wanneer u de muisaanwijzer boven een eigenschap in een dialoogvenster houdt, verschijnt, de vraagtekenknop, naast de naam van de eigenschap. Klik op om de contextafhankelijke Help voor de eigenschap weer te geven. Klik in de contextafhankelijke Help op om de verwante pagina in de Gebruikershandleiding in HTML weer te geven. 4

7 Symbolen In deze handleiding worden ter verduidelijking van de inhoud de volgende symbolen gebruikt. Met dit symbool wordt aangegeven dat u bij gebruik van de toepassing ergens op moet letten. Zorg ervoor dat u deze uitleg leest. Dit symbool duidt op aanvullende informatie die u mogelijk nuttig vindt, maar die niet essentieel is voor de uitvoering van een taak. [Vet] Vet Cursief Monospace Vet gedrukte tekst binnen vierkante haken geeft de namen van toetsen, menu's, menu-items, vensters, velden, instellingen en knoppen aan. Vet gedrukte tekst geeft de namen van opdrachten aan. Ook voor nieuwe begrippen wordt vet gedrukte tekst gebruikt. Cursieve tekst wordt gebruikt voor variabelen die u moet vervangen door uw eigen gegevens. Monospace type wordt gebruikt voor computerinvoer en bestandsnamen. { } In meldingen en andere elementen van de gebruikersinterface, worden variabelen die door het programma zelf worden vervangen tussen gekrulde haakjes geplaatst.... Een ellipsteken geeft aan dat een reeks kan doorgaan. 5

8 Handelsmerken Adobe, het Adobe-logo, Acrobat, het Adobe PDF-logo, Distiller en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Onderdelen van dit softwareproduct zijn Copyright Adobe Systems Incorporated en zijn licentiehouders. All rights reserved. Fiery is een geregistreerd handelsmerk van Electronics for Imaging, Inc. in de V.S. en/of sommige andere landen. EFI is een handelsmerk van Electronics for Imaging, Inc. in de V.S. en/of sommige andere landen. Firefox is een geregistreerd handelsmerk van de Mozilla Foundation. Google en Chrome zijn handelsmerken van Google Inc. IBM en DB2 zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Linux is een gedeponeerd handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. De juiste namen van de besturingssystemen van Windows luiden als volgt: De productnamen van Windows XP luiden als volgt: Microsoft Windows XP Professional Microsoft Windows XP Home Edition De productnamen van Windows Vista luiden als volgt: Microsoft Windows Vista Ultimate Microsoft Windows Vista Business Microsoft Windows Vista Home Premium Microsoft Windows Vista Home Basic Microsoft Windows Vista Enterprise De productnamen van Windows 7 luiden als volgt: Microsoft Windows 7 Home Premium Microsoft Windows 7 Professional Microsoft Windows 7 Ultimate Microsoft Windows 7 Enterprise De productnamen van Windows Server 2008 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2008 Standard Microsoft Windows Server 2008 Enterprise De productnamen van Windows Server 2008 R2 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2008 R2 Standard 6

9 Microsoft Windows Server 2008 R2 Enterprise De productnamen van Windows Server 2012 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2012 Standard Microsoft Windows Server 2012 Enterprise De productnamen van Windows 8 zijn als volgt: Microsoft Windows 8 Standard Microsoft Windows 8 Professional Microsoft Windows 8 Enterprise UNIX is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en andere landen. De overige productnamen die in dit document worden gebruikt, zijn alleen bedoeld als aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van de respectievelijke bedrijven. Wij doen afstand van enig recht op deze merken. 7

10

11 INHOUDSOPGAVE Inleiding Belangrijk... 1 Zaken waar u op moet letten in deze handleiding... 1 Handleidingen voor deze toepassing... 1 Hoe u deze documentatie het best kunt lezen... 2 Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing... 2 Het gebruik van de handleidingen en Help... 2 Symbolen... 5 Handelsmerken TotalFlow Print Manager Productoverzicht...15 Systeemobjecten...17 Methoden voor het indienen van taken...19 Eigenschappen...20 TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface...21 Menubalk...22 De pagina [Bewerkingen]...23 De pagina [Wachtrijen]...28 De pagina [Configuratie]...30 De pagina [Rapporten]...33 Eigenschappen voor dialoogvenster Taak Voorbeeldtaken uitvoeren meldingen aanmaken en wijzigen...43 Printermeldingen maken en bewerken...43 Berichten met betrekking tot de virtuele printer maken en bewerken...45 Een taakmelding maken Configuratie Printers maken...51 Taakticket-printers maken...52 Passthrough-printers maken...57 Printers configureren voor het afdrukken van scheidingsbladen...62 Printers configureren voor herstel...63 Printers configureren voor papiertypen...65 Printerpools maken...66 Virtuele printers maken

12 Virtuele printers koppelen aan printers of printerpools...69 Standaardinstellingen en tijdelijke uitschakelingen van virtuele printers instellen voor taakeigenschappen...70 Voorbereiding voor indienen van taak...73 Configuratie van taakindiening via TotalFlow Prep, TotalFlow Path of TotalFlow PM Job Submission...73 Taken verzenden met een Hotfolder configureren...74 Taken indienen met LPD configureren...77 Papieren maken...79 Papier in TotalFlow Print Manager en andere programma's...80 Papier automatisch aanmaken...80 Papiercatalogus voor printer importeren...81 Papier handmatig instellen...84 Beveiliging instellen...85 Gebruikersmachtigingen...85 Gebruikers aanmaken...88 Teller voor het verlopen van wachtwoorden instellen...89 Timer voor automatisch afmelden instellen...90 Objecten van het ene naar het andere systeem kopiëren...91 Servereigenschappen instellen...93 Een server instellen...94 Meldingen maken...95 Het logboekschema veranderen...97 Clientcomputers configureren...97 Aanmelden bij TotalFlow Print Manager...97 De gebruikersinterface aanpassen Objecten beheren Eigenschappen weergeven en wijzigen Status weergeven Logboeken weergeven Virtuele printers en printers inschakelen Virtuele printers en printers uitschakelen Meldingen bewerken Objecten verwijderen Virtuele printers beheren Invoerbestanden wissen Printers beheren

13 Laden en papier aan een printer toewijzen De aan een printer toegewezen taken weergeven De webpagina voor een printer weergeven Een papierwijziging voor een printer instellen Werken met taken Taken van TotalFlow-toepassingen indienen Taken indienen vanuit TotalFlow Prep Taken indienen vanuit TotalFlow PM Job Submission Taken zoeken in TotalFlow Print Manager Taken zoeken in de pod [Wachtrijen] Taakinformatie weergeven en wijzigen Taakeigenschappen weergeven Standaardinstellingen en opheffingen De taakeigenschappen wijzigen De hulpprogramma's voor uitzonderingspagina's gebruiken Speciale instructies maken voor een taak Taken starten, verplaatsen, vasthouden en hervatten Taken versturen naar een printer of printerpool Taken verplaatsen naar een andere printer of printerpool Taken sneller verwerken en afdrukken Taken uitstellen Uitgestelde taken hervatten Taken vasthouden vóór het afdrukken Taken vasthouden na afdrukken Taken opslaan Taken opnieuw afdrukken Werken met rapporten Standaardrapporten [Afgedrukte taken]-rapport [Printergebruik]-rapport Rapporten weergeven De tijdsperiode van een rapport instellen Rapporten opslaan Rapporten exporteren Rapporten verwijderen

14 7 Beveiliging Wachtwoorden beheren Uw wachtwoord wijzigen Het wachtwoord wijzigen voor een andere gebruiker Gebruik van het LPD-protocol beperken voor het indienen van taken Back-ups maken en herstel uitvoeren Back-up van gegevens maken Gegevens herstellen Problemen oplossen Geen toegang tot TotalFlow Print Manager Kan geen nieuwere versie van TotalFlow Print Manager installeren Kan taakindiening niet annuleren Geen communicatie met printerapparaat Virtuele printers kunnen niet worden ingeschakeld Kan taak niet vinden of weergeven Poort kan niet worden gebruikt Kan taakstatus niet weergeven Bij kopiëren en plakken crasht de browser Bestandsnamen of taaknamen worden weergegeven of afgedrukt met de verkeerde tekens Invoerbestanden met fouten Japanse waarden worden niet opgeslagen Taakinvoerwaarden worden automatisch gecorrigeerd De taakverwerking stopt en er wordt een foutmelding 'database-uitzondering' getoond Taakeigenschappen worden niet bijgewerkt Taakgrootte is Taken worden met verkeerde tekens weergegeven of afgedrukt Taken die niet zijn ingepland om te worden afgedrukt Taken of invoerbestanden kunnen niet worden verwijderd Taken worden in de verkeerde volgorde afgedrukt De taken staan te lang in de afdrukstatus Het duurt lang voordat het dialoogvenster Inloggen wordt weergegeven De gebruikersinterface geeft de berichten in verschillende talen weer Papier niet beschikbaar voor toewijzing Passthrough-printers kunnen geen taken afdrukken Prestatieproblemen

15 De gebruikersinterface reageert niet nadat een dialoogvenster is gesloten Virtuele printers verwerken geen taken die zijn verzonden naar hotfolders Problemen met het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] oplossen Foutmeldingen in TotalFlow Print Manager Interface-berichten (AIWFnnnn) Instantieberichten (AIWInnnn) Belangrijke serverberichten (AIWPnnnn) Rapportberichten (AIWRnnnn) Secundaire serverberichten (AIWSnnnn) Berichten van virtuele printers (AIWXnnnn) Transforms-berichten (AIWXnnnn) MakeReady-berichten (AIWXMRnnnn) Notificatieberichten (AIWXNOTnnnn) Webserviceberichten (AIWWnnnn) Referentie Eigenschapswaarden van papier Reguliere expressies Bestandsnamen in symboolnotatie opgeven INDEX 13

16

17 1. TotalFlow Print Manager Productoverzicht TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface TotalFlow Print Manager is een webtoepassing waarmee u vanaf één locatie uw afdrukomgeving via een uitgebreide gebruikersinterface kunt beheren. Deze handleiding bevat onderwerpen die beheerders en gebruikers ondersteunen bij de kennismaking en het werken met TotalFlow Print Manager. 1 Productoverzicht Met RICOH TotalFlow Print Manager kunt u uw afdrukprocessen voor maximaal vijf printers beheren met een aparte IP- of hostnaam en via één gebruikersinterface in een webbrowser. TotalFlow Print Manager wordt als server geïnstalleerd en de gebruikersinterface acteert als client. TotalFlow Print Manager verschaft een centrale locatie voor het toewijzen van taken aan printers en het beheer van afdruktaken. Het programma routert en volgt inkomende, in behandeling zijnde en voltooide taken en stelt u in staat om taken aan te passen tot het laatste moment. Met TotalFlow Print Manager kunt u gemakkelijk de afdrukvolgorde wijzigen, de printers voor uitvoer veranderen en taken opnieuw afdrukken. Met RICOH TotalFlow Prep voert u voorafgaande werkzaamheden uit om uw taak voor het afdrukken gereed te maken, zoals bewerken, opmaken en de pagina-indeling aanpassen. TotalFlow Prep stuurt 15

18 1 TotalFlow Print Manager 1 taken met een taakticket naar TotalFlow Print Manager. TotalFlow Prep en TotalFlow Print Manager werken naadloos samen om nieuwe taken in te stellen, instellingen toe te passen om de taken afdrukklaar te creëren en de taken naar meest geschikte printer te sturen. TotalFlow Print Manager ondersteunt ook het indienen van taken door ze naar hotfolders te slepen. U kunt tevens taken vanaf andere systemen versturen via het LPD-protocol (Line Printer Daemon) voor bestandsoverdracht. Dankzij de netwerkcommunicatie met uw printer, is het eenvoudig om de status van de printer en van de afdruktaak te controleren. In deze afbeelding ziet u hoe taken door TotalFlow Print Manager lopen. Taken worden verstuurd naar virtuele printers, die er taakeigenschappen aan toewijzen. Zo kan bijvoorbeeld 'Virtuele printer 1' betekenen dat taken op bankpostpapier worden afgedrukt, terwijl 'Virtuele printer 2' gerecycled papier gebruikt. Als de virtuele printer aan een printer is gekoppeld, wijst TotalFlow Print Manager automatisch de taken aan die printer toe. Aangezien 'Virtuele printer 4' niet aan een printer is gekoppeld, zal de gebruiker de taken handmatig naar ofwel de Job Ticket-printer, ofwel de Passthrough-printer moeten verplaatsen. 16

19 Systeemobjecten Systeemobjecten TotalFlow Print Manager bestaat uit een server, printers, printerpools, virtuele printers, papier, gebruikers, taken, en rapporten. Elk van deze elementen is een systeemobject. Voor elk systeemobject kunt u gedetailleerde kenmerken definiëren. Deze kenmerken worden eigenschappen genoemd. 1 Server U installeert de TotalFlow Print Manager-server op een Windows-computer. In TotalFlow Print Manager krijgt de server de naam [Systeem]. De server: beheert alle aspecten van het verwerken van taken, van de virtuele printers die de taken ontvangen, tot de printers waarop ze worden afgedrukt; beheert de onlineversie van deze handleiding beheert systeeminstellingen Virtuele printers Virtuele printers ontvangen taken en versturen de taken naar TotalFlow Print Manager printers of printerpools. Printers U kunt printers in TotalFlow Print Manager instellen en deze aan afdrukapparaten koppelen. Printers ontvangen taken van virtuele printers en versturen taken naar afdrukapparaten. Zie voor printers die taken kunnen afdrukken vanaf TotalFlow Print Manager het TotalFlow Print Manager Readme-bestand. Klik in de Windows taakbalk op [Start], ga naar [Alle programma's], vervolgens [RICOH TotalFlow Print Manager] en klik ten slotte op [Lees mij]. Welk type printer u instelt in TotalFlow Print Manager om een afdrukapparaat te vertegenwoordigen, hangt af van de capaciteiten van het afdrukapparaat: Job Ticket Job Ticket-printers zijn gekoppeld aan afdrukapparaten die taaktickets ondersteunen. U kunt de taakopties bepalen door de taaktickets van taken te bewerken die aan Job Ticket-printers zijn toegewezen. Virtuele TotalFlow Print Manager-printers die gekoppeld zijn met Job Ticket-printers kunnen deze taken van deze programma's ontvangen: RICOH TotalFlow PM Job Submission RICOH TotalFlow Path RICOH TotalFlow Prep Ze kunnen ook taken in een hotfolder of van een printopdracht ontvangen dat gebruikmaakt van het Line Printer Daemon (LPD)-protocol. Job Ticket-printers kunnen rechtstreeks met printers communiceren en tijdens het afdrukken de status van de taken verkrijgen. Passthrough 17

20 1 TotalFlow Print Manager 1 Passthrough-printers zijn gekoppeld aan afdrukapparaten die taken in allerlei verschillende formaten kunnen afdrukken, bijvoorbeeld PCL, PostScript en PDF. Taken die aan passthrough-printers zijn toegewezen, hebben mogelijk geen taakticket. Virtuele TotalFlow Print Manager-printers die aan Passthrough-printers zijn gekoppeld, kunnen taken ontvangen in een hotfolder of via een afdrukopdracht waarbij het LPD-protocol wordt gebruikt. Passthrough-printers kunnen geen taakstatus rapporteren. Printerpools Printerpools zijn groepen printers die samenwerken voor maximale efficiëntie. Wanneer u een taak naar een printerpool verstuurt, wijst TotalFlow Print Manager de taak toe aan de printer die deze taak het snelst kan afdrukken. Optie Kopie splitsen Gebruik de functie 'Kopie splitsen' om een taak zo snel mogelijk af te drukken. Als u een nieuwe printerpool aanmaakt, stel de [Splitsen van exemplaren ingeschakeld]-optie dan in op [Ja] en stel [Drempel voor splitsen van exemplaren] in op het maximale aantal kopieën waarbij de functie 'Kopie splitsen' moet worden gebruikt. De taak wordt verdeeld over alle beschikbare printers in de printerpool, zodat de volledige serie kopieën het snelst wordt afgedrukt. Papier Papier staat voor het type papier, de enveloppen, de formulieren, de etiketten of de transparanten waarop taken worden afgedrukt. In TotalFlow Print Manager wordt het papier in elke invoerlade van elke printer bijgehouden en worden met deze informatie taken gepland waarvoor bepaald papier nodig is voor printers die op dat papier afdrukken. Gebruikers Alle TotalFlow Print Manager-gebruikers moeten een unieke gebruikersnaam en een uniek wachtwoord voor TotalFlow Print Manager hebben. De machtiging van de gebruiker bepaalt tot welke objecten de gebruiker toegang heeft en welke acties de gebruiker kan uitvoeren. Taken Taken zijn invoerbestanden die in TotalFlow Print Manager zijn geaccepteerd en ingediend om te worden verwerkt. TotalFlow Print Manager kan taken met deze indelingen afdrukken: Gegevensindeling Job Ticketprinters Passthroughprinters Opmerkingen PCL Nee Ja PDF Ja Ja Normaal gesproken moet u PDF-taken afdrukken op Job Ticket-printers, omdat die printers over meer opties beschikken en meer informatie geven over de mogelijkheden van dit type printer dan een Passthrough-printer. PostScript Nee Ja TIFF Nee Ja 18

21 Rapporten Rapporten Rapporten bevatten informatie over het afdrukken van taken en printeractiviteiten. Beheerders gebruiken deze gegevens voor het inplannen van de capaciteit, meten en optimaliseren van de efficiëntie van de productie en het vaststellen van problemen. Methoden voor het indienen van taken 1 U kunt taken indienen bij TotalFlow Print Managermet TotalFlow Prep, het LPD-protocol (line printer daemon), File Transfer Protocol (FTP) of andere methoden voor het kopiëren van bestanden. Taken worden ingediend voor virtuele printers die u hebt gedefinieerd. Virtuele printers ontvangen de taak en starten de verwerking van de taak. De ondersteunde methoden voor het versturen van taken zijn de volgende: RICOH TotalFlow Prep Met TotalFlow Prep kunt u documenten bewerken en er proefafdrukken van maken, en documenten selecteren om een taak te maken met een taakticket en de taak vervolgens indienen bij een TotalFlow Print Manager virtuele printer. RICOH TotalFlow PM Job Submission Met TotalFlow PM Job Submission kunt u documenten selecteren om taken in te stellen met een taakticket en de taak vervolgens naar een virtuele TotalFlow Print Manager-printer versturen. RICOH TotalFlow Path Met TotalFlow Path kunt u taken invoeren met een verscheidenheid aan invoerextensies. Vervolgens selecteert TotalFlow Path een virtuele TotalFlow Print Manager-printer die de taken kan verwerken en versturen. Hotfolder U kunt een FTP-client of de gewenste bestandskopieermethode gebruiken om afdrukbestanden naar een hot folder te kopiëren. Wanneer u een taak kopieert of verplaatst naar een hot folder, ontvangt de virtuele printer die is gekoppeld aan de hot folder, automatisch de taak en wordt het verwerken van de taak gestart. LPD-protocol U kunt met de LPR-poort, de opdracht lpr of een andere opdracht die gebruikmaakt van het LPD-protocol, taken versturen naar een virtuele printer. Geef de naam op van de virtuele printer als doelprinter. Bijvoorbeeld, de naam van de virtuele printer is de waarde van de optie -P van de opdracht lpr. 19

22 1 TotalFlow Print Manager Eigenschappen 1 TotalFlow Print Manager maakt gebruik van eigenschappen voor het definiëren van de kenmerken van alle objecten, zoals virtuele printers, printers en taken. De TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface biedt een volledige beschrijving van elke eigenschap. De beschrijving geeft informatie over de geldige waarden en de betekenis van elke eigenschap. De eigenschappen zijn als volgt: Servereigenschappen Servereigenschappen definiëren bepaalde essentiële kenmerken van het TotalFlow Print Managersysteem. De servereigenschappen bepalen bijvoorbeeld hoe vaak gebruikers hun wachtwoorden moeten wijzigen. Systeembeheerders stellen meestal servereigenschappen in die voor de installatie zijn vereist wanneer ze voor het eerst het systeem configureren. Systeembeheerders hebben bovendien toegang tot servereigenschappen via de pod [Server] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface, zodat ze ook later servereigenschappen kunnen instellen of wijzigen. Virtuele-printereigenschappen De virtuele-printereigenschappen bepalen de kenmerken van virtuele printers. Systeembeheerders stellen meestal virtuele-printereigenschappen in tijdens het aanmaken van een virtuele printer. Met een virtuele-printereigenschap kunnen bijvoorbeeld de methoden worden bepaald, waarop een taak naar de virtuele printer kan worden verstuurd. Printereigenschappen Printereigenschappen definiëren de netwerklocatie en toewijzingskenmerken van de printers. De toewijzingskenmerken worden gebruikt om taken aan een printer toe te wijzen. Papiereigenschappen Papiereigenschappen definiëren de kenmerken van papier, zoals de hoogte, de breedte en het gewicht. Gebruikerseigenschappen Gebruikerseigenschappen definiëren de kenmerken van gebruikers die gemachtigd zijn om het systeem te gebruiken. TotalFlow Print Manager verschaft een voorgedefinieerde set machtigingen; u kunt geen machtigingen toevoegen of de kenmerken van machtigingen wijzigen. Systeembeheerders kunnen tijdens de eerste configuratie machtigingen aan gebruikers toewijzen. Met machtigingen worden de functies en de gebieden van TotalFlow Print Manager beheerd waartoe gebruikers toegang hebben. Taakeigenschappen Taakeigenschappen definiëren de kenmerken van taken, die door virtuele printers van TotalFlow Print Manager worden gemaakt aan de hand van de invoerbestanden die zijn ontvangen. Taakeigenschappen vormen de grootste groep eigenschappen in TotalFlow Print Manager. Hiermee worden alle aspecten van het verwerken en afdrukken van taken beheerd. U kunt met taakeigenschappen bijvoorbeeld het volgende doen: de taak opschorten voordat het afdrukken wordt gestart. 20

23 TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface de taak gedurende een bepaalde periode opslaan nadat het verwerken van alle taken is voltooid. Taakeigenschappen worden ingesteld wanneer de taak wordt ingediend: in de taakticket of in de afdrukopdracht. In TotalFlow Print Manager kunnen systeembeheerders en gebruikers tevens de waarden van taakeigenschappen voor elke taak afzonderlijk wijzigen of negeren. TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface De TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface is een webbrowserinterface waarmee gebruikers toegang hebben vanaf een willekeurig Windows-systeem dat toegang heeft tot het netwerk. TotalFlow Print Manager kan op de volgende systemen van de volgende browsers gebruikmaken: 1 Internet Explorer 9 of nieuwer Mozilla Firefox 12 of nieuwer Chrome 19.0 of nieuwer Windows XP Windows Vista Windows Server 2012, 2008, 2008 R2 Windows 7 Windows 8 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja De TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface bevat pagina's waarmee gebruikers bepaalde taken kunnen uitvoeren. Gebruikers gebruiken de pagina [Bewerkingen] om inkomende, in behandeling zijnde en voltooide taken te volgen. Ze gebruiken de pagina [Wachtrijen] om afdrukwachtrijen te beheren en taken aan printers toe te wijzen. Beheerders gebruiken de pagina [Configuratie] om printers, virtuele printers, gebruikers en papier in te stellen en aan te passen, en om servereigenschappen in te stellen. Als u een pagina wilt weergegeven, klikt u op de desbetreffende knop op de menubalk. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de browserknoppen vooruit en achteruit onverwachte resultaten kunnen opleveren. Met de pod van elke pagina kunt u werken met taken, printers, virtuele printers, etc. U kunt pods verplaatsen naar andere posities en u kunt ze sluiten, heropenen en maximaliseren om de inhoud te verbergen of weer te geven. Alle afbeeldingen van de gebruikersinterface zijn van de gebruikersinterface zoals die is nadat een systeembeheerder zich heeft aangemeld. Omdat gebruikers en systeembeheerders bepaalde taken niet kunnen uitvoeren, zien zij ook niet de besturingselementen voor deze taken. 21

24 1 TotalFlow Print Manager 1 1. Boven aan elke pagina van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface bevindt zich de menubalk. 2. Als u een pagina wilt weergegeven, klikt u op de daarvoor bestemde knop in de menubalk. In dit voorbeeld wordt de pagina [Bewerkingen] weergegeven. 3. Elke pod is een modulair deelvenster met informatie over de server, printers, virtuele printers, gebruikers, papier, taken, of rapporten. Op de pagina [Bewerkingen] staat de pod [Samenvatting bewerkingen] net onder de menubalk, de pod [Printers] en [Virtuele printers] links en de pod [Taken] rechts. Menubalk Boven in de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface bevindt zich een menubalk die altijd beschikbaar is in elke pagina van de interface. Met behulp van de menubalk kunnen gebruikers het volgende doen: Tussen de beschikbare pagina's schakelen. Klik bijvoorbeeld op [Bewerkingen], [Wachtrijen], [Configuratie], of [Rapporten] aan de linkerkant van de menubalk. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de browserknoppen vooruit en achteruit onverwachte resultaten kunnen opleveren. Open pods. Klik op de paginaknop voor de huidige pagina en selecteer vervolgens de naam van de pod. Open de interface voor webindiening. Klik op [Een taak indienen] aan de rechterkant van de menubalk. 22

25 De pagina [Bewerkingen] Meld de huidige gebruiker bij TotalFlow Print Manager af. Klik op [gebruikersnaam] en vervolgens op [Afmelden] aan de rechterkant van de menubalk. Wijzig het wachtwoord van de huidige gebruiker. Klik op [gebruikersnaam] en vervolgens op [Wachtwoord wijzigen...] aan de rechterkant van de menubalk. Zie de onlineversie van de TotalFlow Print ManagerGebruikershandleiding. Klik op, de Helpknop, aan de rechterkant van de menubalk en klik vervolgens op [Help]. Bekijk de informatie over deze installatie van TotalFlow Print Manager, waaronder het versienummer, of de geïnstalleerde licentie een proeflicentie of een permanente licentie is, en het aantal dagen dat, de Help-knop, aan de rechterkant van de me- de eventuele proeflicentie nog geldig is. Klik op nubalk en klik vervolgens op [Over]. 1 De pagina [Bewerkingen] De pagina [Bewerkingen] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface biedt een centrale plek waar beheerders, gebruikers en controleurs kunnen zien hoe inkomende, in behandeling zijn en voltooide taken door TotalFlow Print Manager worden gerouterd en gevolgd en waar ze de status kunnen bekijken van de printers en virtuele printers die de taken verwerken. Systeembeheerders en gebruikers kunnen printers en virtuele printers beheren. In zowel de pagina [Bewerkingen] als de pagina [Wachtrijen] kunnen beheerders en gebruikers taken aan printers toewijzen en op het laatste moment nog taaktickets bewerken. De pagina [Bewerkingen] bevat de pods [Samenvatting bewerkingen], [Printers] en [Virtuele printers] en een of meer pods [Taken]. Als u een pod wilt openen, klikt u op [Bewerkingen] en vervolgens op de naam van de pod. Met uitzondering van de pod [Taken] kunt u niet nog een exemplaar van een pod openen die al is geopend. Als u een pod wilt sluiten, klikt u op, het pictogram voor afsluiten rechtsboven. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de browserknoppen vooruit en achteruit onverwachte resultaten kunnen opleveren. 23

26 1 TotalFlow Print Manager 1 Als u een actie op een object wilt uitvoeren, klikt u op een van de knoppen die verschijnen als u de muis over het object beweegt. U kunt ook een object selecteren en op het menu [Printers], [Virtuele printers] of [Taken] klikken bovenaan de pod en vervolgens op een menu-item klikken. De pod [Samenvatting bewerkingen] In de pod [Samenvatting bewerkingen] wordt een samenvatting gegeven van de taken die worden verwerkt, en van hun voortgang. Het getal tussen haakjes toont het totale aantal taken in de. Wanneer er zich taken in een fase bevinden, wordt in een staafdiagram de verdeling van de taken per status weergegeven. De kleuren in de staafdiagram geven de voortgangscategorie aan: [Handmatig] (amberkleurig) De taak wacht op een handeling van de gebruiker. Bijvoorbeeld een niet-toegewezen taak die wacht om te worden toegewezen aan een printer, of een opgeschorte taak die wacht om te worden hervat. [Storing] (rood) Er is een probleem met de taak. Zie het taaklogboek voor informatie. [In behandeling] (groen) 24

27 De pod [Printers] De taak wacht om te worden verwerkt door TotalFlow Print Manager. Bijvoorbeeld een taak in een afdrukwachtrij. U hoeft voor de taak zelf niets te doen, maar u moet misschien iets anders doen, zoals het inschakelen van de printer. [Verwerken] (blauw) TotalFlow Print Manager verwerkt de taak. U hoeft niets te doen. De fasen in de pod [Samenvatting bewerkingen] zijn knoppen waarop kan worden geklikt. Wanneer u op een fase klikt waarin taken staan, wordt er een nieuwe pod [Taken] geopend met daarin informatie over de taken in die fase. Zo kunt u bijvoorbeeld informatie weergeven over taken in de fase [Verzonden naar printer] door op [Verzonden naar printer] te klikken. 1 De pod [Printers] Gebruik de pod [Printers] voor het bekijken van informatie over de printers die in TotalFlow Print Manager zijn gedefinieerd. Gebruikers en beheerders kunnen handelingen verrichten op de printers, zoals inschakelen, uitschakelen en gekoppelde taken weergeven. In de pagina [Configuratie] kunnen beheerders printers toevoegen en verwijderen. U kunt bepalen hoe u de pod [Printers] weergeeft: De standaardweergave is de weergave [Grafisch element]. In de weergave [Grafisch element]: Elke printer wordt aangeduid met een afbeelding. De weergave van de afbeelding is afhankelijk van het printermodel en of de printer een Job Ticket-printer of een Passthrough-printer is. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Status van printer] te openen. De statusindicator links van de afbeelding van de printer geeft de status van die printer aan: Gereed Uitgeschakeld Offline Waarschuwing Fout U kunt printers als favorieten selecteren. Klik op, het pictogram voor het toevoegen aan favorieten, naast de printerafbeelding om de printer aan uw lijst met favoriete printers toe te voegen. Klik op om de gebruiker te verwijderen. 25

28 1 TotalFlow Print Manager In de weergave [Raster] staat een tabel met de printernaam en de geselecteerde printereigenschappen. De pod [Virtuele printers] 1 Gebruik de pod [Virtuele printers] voor het bekijken van informatie over de virtuele printers die in Total- Flow Print Manager zijn gedefinieerd. Gebruikers en beheerders kunnen acties uitvoeren op de virtuele printers, zoals het inschakelen en uitschakelen, en het wissen van invoerbestanden die op de virtuele printers zijn ontvangen. Op de pagina [Configuratie] kunnen beheerders virtuele printers toevoegen en verwijderen. U kunt bepalen hoe u de pod [Virtuele printers] weergeeft: De standaardweergave is de weergave [Grafisch element]. In de weergave [Grafisch element]: Elke virtuele printer wordt aangeduid met een afbeelding. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Eigenschappen voor virtuele printer] te openen. De statusindicator links van de afbeelding van de virtuele printer geeft de status van die printer aan: Gereed Uitgeschakeld U kunt virtuele printers als favorieten selecteren. Klik op, het pictogram voor het toevoegen aan favorieten, naast de afbeelding van de virtuele printer om de virtuele printer aan uw lijst met favoriete virtuele printers toe te voegen. Klik op om de gebruiker te verwijderen. In de weergave [Raster] staat een tabel met de naam van de virtuele printer en de geselecteerde eigenschappen van de virtuele printer. De pod [Taken] De pod [Taken] geeft de taken weer in TotalFlow Print Manager. 26

29 De pod [Taken] 1 Gebruikers en beheerders kunnen gedetailleerde informatie zien over bepaalde taken en handelingen uitvoeren zoals het uitstellen en hervatten van taken, of het opnieuw afdrukken van taken. Op de pagina [Bewerkingen] kunt u de pod [Taken] filteren zodat alleen taken met specifieke eigenschapswaarden worden weergegeven, bijvoorbeeld alleen de taken die aan een bepaalde printer zijn toegewezen. U kunt meerdere pods [Taken] met verschillende filters openen. Op de pagina [Wachtrijen] kunt u slechts één pod [Taken] openen, gefilterd om niet toegewezen en opgeslagen taken weer te geven. De pod [Wachtrijen] toont de taken die aan elke printer zijn toegewezen. U kunt bepalen hoe u de pod [Taken] weergeeft: De weergave [Raster] is de standaardweergave in de pagina [Bewerkingen]. In die weergave staat een tabel met de naam van de taak en de geselecteerde taakeigenschappen. De weergave [Grafisch element] is de standaardweergave in de pagina [Wachtrijen]. In de weergave [Grafisch element]: Elke taak wordt aangeduid met een afbeelding. Hoe de afbeelding eruitziet, is afhankelijk van de taakeigenschappen. Voor PDF-taken is de afbeelding een miniatuurweergave van de eerste pagina, indien beschikbaar. Er is geen miniatuurweergave beschikbaar als de PDF-documenteigenschap [Inhoud kopiëren] is ingesteld op [Niet toegestaan]. Als u de waarden voor de PDF-eigenschap wilt weergeven, opent u het PDF-bestand in Adobe Reader, klikt u op [Bestand] en vervolgens op [Eigenschappen]. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Status van taak] te openen. U kunt de waarden van geselecteerde taakeigenschappen naast de afbeelding van de taak weergeven. Om de selectie te wijzigen, klikt u achtereenvolgens op [Weergeven] en [Details kiezen...]. De indicator van de taakstatus onder de afbeelding van de taak geeft de status van de taak aan: [Handmatig] voortgangscategorie (amberkleurig): Handmatig in wachtstand Handmatig werkend 27

30 1 TotalFlow Print Manager 1 Gestopt Niet-toegewezen Wacht op handeling van gebruiker [Storing] voortgangscategorie (rood): Afgebroken Verwijderd Fout [In behandeling] voortgangscategorie (groen): Toegewezen Voltooien In wachtrij Opgeslagen Niet-toegewezen met vasthoudtijd of toegewezen aan een uitgeschakelde printer. Wachten [Verwerken] voortgangscategorie (blauw): Aanmaken Afdrukken Verwerken In wachtrij plaatsen De pagina [Wachtrijen] In de pagina [Wachtrijen] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface kunnen beheerders, gebruikers en controleurs de wachtrij met taken van elke printer zien. Systeembeheerders en gebruikers kunnen taken van de ene naar de andere printer verplaatsen en de volgorde van taken binnen een wachtrij wijzigen. In zowel de pagina [Wachtrijen] als de pagina [Bewerkingen] kunnen beheerders en gebruikers taken aan printers toewijzen en op het laatste moment nog taaktickets bewerken. 28

31 De pod [Wachtrijen] De pagina [Wachtrijen] bevat een pod [Wachtrijen] en een pod [Taken]. De pod [Taken] is gefilterd, zodat alleen niet-toegewezen taken worden weergegeven. Zo kunt u deze taken aan printers toewijzen. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de knoppen vooruit en achteruit van de browser onverwachte resultaten kunnen opleveren. 1 De pod [Wachtrijen] In de pod [Wachtrijen] staan printers en de taken die zijn ingesteld om op de printers te worden afgedrukt. Ook worden acties voor het wijzigen van papier en speciale instructies weergegeven. Links in de pod [Wachtrijen] staan printers. Klik op een printerafbeelding om het dialoogvenster [Status van printer] te openen. Aan de rechterkant staat de wachtrij met de taken voor elke printer. De taken zijn gerangschikt in de volgorde waarin ze waarschijnlijk zullen worden afgedrukt. Beweeg de muisaanwijzer over een taak om de taaknaam, de taak-id, het aantal pagina's en het aantal kopieën in de taak weer te geven. 29

32 1 TotalFlow Print Manager Klik op een taak om een dialoogvenster te openen met de geselecteerde taakeigenschappen, met name de toewijzingseigenschappen. 1, de gebruikersvlag, geeft aan dat een taak instructies bevat voor de gebruiker. Klik op de gebruikersvlag om deze instructies weer te geven. De vlag zal rood worden als u het dialoogvenster [Speciale aanwijzingen] sluit zonder de taak af te drukken., de vlag voor een vastgehouden taak, geeft aan dat een taak tot een bepaald tijdstip wordt vastgehouden. Klik op de taak om te zien wanneer deze voor afdrukken wordt vrijgegeven., het pictogram voor het wijzigen van papier, geeft aan dat de gebruiker het papier in de printer moet veranderen. Klik op het pictogram om de instructies voor de papierwijziging weer te geven. De pagina [Configuratie] Met behulp van de pagina [Configuratie] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface kunnen beheerders de eigenschappen van printers, virtuele printers, gebruikers en papier instellen en wijzigen. Tevens kunnen systeembeheerders hiermee servereigenschappen instellen. Net zoals op de pagina [Bewerkingen] staan op de pagina [Configuratie] de pods [Printers] en [Virtuele printers]. U kunt met deze pods handelingen uitvoeren die niet mogelijk zijn op de pagina [Bewerkingen], zoals het toevoegen en verwijderen van objecten. Op de pagina [Configuratie] staan ook de volgende pods voor objecten die alleen door beheerders kunnen worden bekeken en gewijzigd: [Server], [Papiersoorten ]en [Gebruikers]. Als u een pod wilt openen, klikt u op [Configuratie] en vervolgens op de naam van de pod. U kunt niet nog een exemplaar van een pod openen die al is geopend. Als u een pod wilt sluiten, klikt u op, het pictogram voor afsluiten rechtsboven. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de browserknoppen vooruit en achteruit onverwachte resultaten kunnen opleveren. 30

33 De pod [Server] 1 De pod [Server] In de pod [Server] staat de TotalFlow Print Manager-server. Er kan slechts één server in het TotalFlow Print Manager-systeem aanwezig zijn. Systeembeheerders kunnen met behulp van de pod [Server] informatie over TotalFlow Print Manager weergeven en wijzigen. In de pod [Server]: De server wordt aangeduid met een afbeelding. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] te openen. De servernaam identificeert de server. Deze naam is [Systeem]. Dat kunt u niet wijzigen. De pod [Papiersoorten] In de pod [Papiersoorten ]staat al het gedefinieerde papier. 31

34 1 TotalFlow Print Manager 1 Systeembeheerders kunnen informatie over papier weergeven en wijzigen. Ze kunnen ook papier toevoegen en verwijderen. U kunt bepalen hoe u de pod [Papiersoorten ]weergeeft: De standaardweergave is de weergave [Grafisch element]. In de weergave [Grafisch element]: Elk type papier wordt aangeduid met een afbeelding. De weergave van de afbeelding hangen af van de grootte en de kleur van het papier. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Eigenschappen voor papier] te openen. U kunt de waarden van geselecteerde papiereigenschappen naast de papierafbeelding weergeven. Om de selectie te wijzigen, klikt u achtereenvolgens op [Weergeven] en [Details kiezen...]. U kunt papier als favorieten selecteren. Klik op, het pictogram voor het toevoegen aan favorieten, naast de papierafbeelding om het papier aan uw lijst met favoriete papier toe te voegen. Klik op om de gebruiker te verwijderen. In de weergave [Raster] staat een tabel met de papiernaam en de geselecteerde papiereigenschappen. De pod [Gebruikers] In de pod [Gebruikers] worden TotalFlow Print Manager-gebruikers vermeld. 'Systeembeheerders kunnen gebruikers toevoegen en verwijderen, gebruikersrechten wijzigen en wachtwoorden van gebruikers wijzigen. U kunt bepalen hoe u de pod [Gebruikers] weergeeft: De standaardweergave is de weergave [Grafisch element]. In de weergave [Grafisch element]: 32

35 De pagina [Rapporten] Iedere gebruiker wordt aangeduid met een afbeelding. Hoe de afbeelding eruit ziet, is afhankelijk van de machtiging van de gebruiker. Klik op de afbeelding om het dialoogvenster [Eigenschappen voor gebruiker] te openen. U kunt de waarden van geselecteerde gebruikerseigenschappen naast de afbeelding van de gebruiker weergeven. Om de selectie te wijzigen, klikt u achtereenvolgens op [Weergeven] en [Details kiezen...]. 1 U kunt gebruikers als favorieten selecteren. Klik op, het pictogram voor het toevoegen aan favorieten, naast de gebruikersafbeelding om de gebruiker aan uw lijst met favoriete gebruikers toe te voegen. Klik op om de gebruiker te verwijderen. In de weergave [Raster] staat een tabel met de gebruikersnaam en de geselecteerde gebruikerseigenschappen. De pagina [Rapporten] Met de pagina [Rapporten] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface kunnen beheerders de rapporten van TotalFlow Print Manager bekijken en hun eigen rapporten maken. Op de pagina [Rapporten] staan de pods met de beschikbare rapporten en bestanden die zijn opgeslagen van rapporten en waarin de inhoud van een geselecteerd rapport staat. Gebruik altijd de paginaknoppen om in de gebruikersinterface te navigeren, omdat de browserknoppen vooruit en achteruit onverwachte resultaten kunnen opleveren. 33

36 1 TotalFlow Print Manager 1 De pod [Rapporten] In de pod [Rapporten] staan de TotalFlow Print Manager-rapporten. Systeembeheerders kunnen rapporten selecteren om weer te geven en hun eigen rapporten verwijderen. In de pod [Rapporten] worden de naam, beschrijving en de tijdsduur van elk rapport als een tabel weergegeven. De pod [Rapportnaam] In de pod [Rapportnaam] wordt de inhoud van het rapport dat is geselecteerd in de pod [Rapporten], als een tabel weergegeven. Systeembeheerders kunnen het tijdsbereik voor het rapport instellen en een kopie van het rapport opslaan. 34

37 Dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] Dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] Het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] in de bestaat uit secties waarin u de taak die u naar de printer wilt sturen, kunt configureren en bekijken. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] in de bevat alle informatie die u nodig hebt om de taak die u wilt afdrukken te configureren. Al uw wijzigingen worden in realtime weergegeven, zodat u kunt beoordelen hoe de uiteindelijke uitvoer eruit gaat zien. U opent het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] door in de pod [Taken] een taak te selecteren en op, het eigenschappenpictogram, te klikken. De belangrijkste secties van de interface: [Hoofd]-pagina [Taak]-weergave Hiermee wordt de taak weergegeven als een boek. [Pagina]-weergave Hiermee wordt de taak weergegeven als pagina's in de volgorde waarin u ze leest. [Taakinstellingen]-weergave Geeft een overzicht van alle taakinstellingen. Deze instellingen kunnen als HTML-bestanden worden geëxporteerd. [Taakeigen- schappen] sectie [Taakset-up]-instellingen [Papier]-instellingen [Bewerken]-instellingen [Afwerking]-instellingen [Uitvoeroptie]-instellingen [Kleur]-instellingen [Uitzonde- ringspagina's] sectie [Invoegen]-instellingen [Vervangen]-instellingen [Subset ]-instellingen Dit zijn de elementen van de [Hoofd]-pagina: 1 35

38 1 TotalFlow Print Manager 1 1. Titelbalk 2. Inhoudsgebied 3. Voettekstgebied 4. Actiebalk Bladerknoppen Met de bladerknoppen kunt u door de eigenlijke pagina's van het boek bladeren (taakweergave), schermen met pagina's omslaan (paginaweergave) of de huidige pagina wijzigen. Bovendien kunt u eventuele uitzonderingspagina's omslaan. De bladerknoppen worden in het voettekstgedeelte van de [Hoofd]-pagina weergegeven. 36

39 Bladerknoppen De bladerknoppen hebben de volgende functies: [Eerste pagina] [Vorige uitzonderingspagina] [Vorige pagina] 1 [Volgende pagina] [Volgende uitzonderingspagina] [Laatste pagina] [Weergave draaien] [Vorig scherm] (alleen [Pagina]-weergave) [Volgend scherm] (alleen [Pagina]-weergave) U kunt de stand van de pagina's wijzigen door ze onder een hoek van 90, 180 of 270 graden te draaien. Om de pagina's te draaien, klik op, het [Weergave draaien]-pictogram. De huidige pagina wordt weergegeven in het vak tussen de bladerknoppen. Typ het paginanummer als u een bepaalde pagina wilt weergeven. Klik op om de eerste of laatste pagina weer te geven, het [Eerste pagina]-pictogram of, het [Laatste pagina]-pictogram. Als er uitzonderingspagina's zijn toegevoegd, klik dan op, het [Vorige uitzonderingspagina]-pictogram, of, het [Volgende uitzonderingspagina]-pictogram om naar die specifieke pagina-uitzondering te gaan. De bladerknoppen worden uitgeschakeld als er geen overeenkomstige pagina's zijn. 37

40 1 TotalFlow Print Manager Knoppen weergeven 1 In het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] kunt u de volgende weergaven zien van de taak die u aan het maken bent of die u in gebruikt hebt: [Taak]- weergave [Pagina]- weergave [Taakinstel- lingen]- weergave Hiermee wordt de taak weergegeven als een boek. Hiermee wordt de taak weergegeven als pagina's in de volgorde waarin u ze leest. Geeft een overzicht van alle taakinstellingen. Deze instellingen kunnen als HTML-bestanden worden geëxporteerd. 38

41 [Taak]-weergave [Taak]-weergave 1 De [Taak]-weergave geeft de taak als een boek in het midden van het inhoudsgebied weer. U kunt de pagina's omslaan en in realtime de wijzigingen zien in de taak die u moet afdrukken. U navigeert met de pijlen aan de rand van elke pagina of met de besturingselementen in de voettekst of het inhoudsgebied. Wanneer u simplex afdrukken voor de taak hebt ingesteld, wordt er maar aan één kant van het papier afgedrukt. Wanneer een taak of een subset van de taak wordt gebonden (geniet, in een ringband of perfecte binding), wordt de taak of subset met de bladen samengebonden weergegeven. Als u de cursor op de rand van een blad plaatst, geeft een visuele indicator aan dat er meer pagina's volgen. Als de rechterrand van het rechterblad is ingeschakeld, kunt u de pagina's van rechts naar links omslaan, zodat u naar een volgende pagina kunt gaan. Om naar de vorige pagina te gaan, doet u het omgekeerde. Als de bovenrand van het bovenste blad en de onderrand van het onderste blad worden ingeschakeld, kunt u de pagina's van onder naar boven omslaan. U kunt ook met de pijltoetsen op het toetsenbord door het boek te bladeren. Wanneer voor de indeling van de invoergegevens van een taak een ander bestandstype dan PDF is opgegeven, krijgt u een grafisch voorbeeld te zien in plaats van de werkelijke afbeelding. Het getoonde grafische voorbeeld wordt niet afgedrukt. 39

42 1 TotalFlow Print Manager [Pagina]-weergave 1 De [Pagina]-weergave leest. toont meerdere pagina's in de volgorde waarin u de pagina's in de taak De huidige pagina is te herkennen aan een gouden driehoekje in de linker bovenhoek. Als u uitzonderingspagina's hebt ingevoegd, kunt u het menu [Weergeven] bovenin het scherm gebruiken om alleen deze pagina's weer te geven. [Inserts] Alleen de ingevoegde vellen worden weergegeven. [Vervangingen] Alleen de bladen waarvoor op minstens één zijde een vervanging beschikbaar is, worden weergegeven. [Subsets] Geeft alleen de vellen weer waar anders wordt geniet of ingebonden dan bij de rest van de taak. 40

43 [Taakinstellingen]-weergave [Taakinstellingen]-weergave 1 De [Taakinstellingen]-weergave geeft u een tekstuele samenvatting van de huidige taak weer. U ziet hier ook de uitzonderingen en koppelingen voor het bewerken van de instellingen. Bovendien kunt u het overzicht exporteren naar een HTML-bestand. Dit doet u door rechtsboven op de knop [Exporteren] in de sectie [Taakinstellingen] te klikken. U kunt het HTML-bestand ook buiten de editor openen en afdrukken. De instellingen worden vermeld in een groep in de weergave [Taakinstellingen] en u kunt schakelen tussen de verschillende groepen. Als u een reeds aangebrachte instelling wilt wijzigen, klikt u op een instelling. Deze fungeert als een koppeling naar de overeenkomende positie in de gebruikersinterface. Als een van deze waarden rood wordt, biedt de printer geen ondersteuning voor de huidige selectie en dient u een andere waarde te kiezen. In de weergave [Taakinstellingen] ziet u informatie over de volgende eigenschappen van een taakticket: [Taakset-up] [Papier] [Bewerken] [Afwerking] [Uitvoeroptie] [Kleur] [Invoegen] [Vervangen] [Subset] 41

44 1 TotalFlow Print Manager De papiercatalogus gebruiken U kunt de papierschakelaar op [Papiercatalogus] zetten en in uw catalogus papier zoeken op basis van de naam van het papier. 1 Weergaveopties instellen U kunt de [Papiercatalogus] instellen op verschillende weergaven. 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Papier]. 3. Klik op [Papiercatalogus]. 4. Ga naar [Weergeven] en selecteer [Grafisch element] om de papiereigenschappen als pictogrammen weer te geven. 5. Klik op [Raster ]voor gedetailleerde informatie over alle papiersoorten in de catalogus. 6. Selecteer [Details kiezen...] om in te stellen welke eigenschappen voor de [Papiercatalogus] weergegeven moeten worden. Papier groeperen of sorteren U kunt het papier groeperen of sorteren in de [Papiercatalogus]. 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Papier]. 3. Klik op [Papiercatalogus]. 4. Klik in [Papiercatalogus] op [Groeperen op] om het papier te groeperen op basis van naam, afmetingen, type, gewicht, kleur of gebruik. 5. Klik in [Papiercatalogus] op [Sorteren op] om het papier te sorteren op basis van naam, afmetingen, type, gewicht, kleur of gebruik. 6. Selecteer, afhankelijk van hoe u het papier wilt sorteren, [Oplopend] of [Aflopend]. Zoeken in de papiercatalogus Met de functie Zoeken kunt u in de catalogus papier zoeken dat voldoet aan de eigenschappen die u zoekt. U kunt papier zoeken aan de hand van de eigenschappen die als één zoekwoord of als reeks zoekwoorden worden weergegeven. De zoekopdracht wordt beperkt tot resultaten die overeenkomen met alle eigenschappen voor het papier. 42

45 2. Voorbeeldtaken uitvoeren meldingen aanmaken en wijzigen Dit hoofdstuk toont voorbeelden van een aantal complexere taken die u kunt uitvoeren met TotalFlow Print Manager. meldingen aanmaken en wijzigen In deze sectie maakt u meldingen voor printers en taken aan. Ook kunt u een printermelding wijzigen. 2 Printermeldingen maken en bewerken In dit voorbeeld maakt u een melding waarbij een naar de operator wordt gestuurd wanneer er bij een printer ingegrepen moet worden. U wijzigt deze melding zodanig dat er een naar een tweede operator wordt gestuurd. U maakt ook nog een andere melding, waarbij een naar u wordt gestuurd wanneer de operators een probleem bij een bepaalde printer niet binnen een redelijke tijd kunnen oplossen. 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Klik in de werkbalk van de pod [Printers] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Printermelding creëren...]. Het dialoogvenster [Printermelding creëren...] wordt weergegeven: 4. Selecteer [Printertussenkomst vereist voor (x) minuten] in de vervolgkeuzelijst [Kies een sjabloon voor de melding]. Het dialoogvenster ziet er als volgt uit: 43

46 2 Voorbeeldtaken uitvoeren 2 5. Voer in het veld [Voer een naam in voor de nieuwe printermelding]er is een printer die aandacht nodig heeft in. 6. Voer in het veld [Stuur meldings naar]operator1@mijnbedrijf.nl in. 7. Voer in het veld [Verstuur melding als printer tussenkomst vereist]1 in. 8. Zorg dat onder het veld [Selecteer printer(s) waar dit sjabloon voor geldt] [Alle printers] is aangevinkt. 9. Klik op [OK]. U hebt nu de eerste printermelding aangemaakt. 10. U voegt nu het adres van een andere operator aan de melding toe. Klik in de werkbalk van de pod [Printers] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Printermeldingen beheren...] Het dialoogvenster [Printermeldingen beheren] wordt weergegeven: 44

47 Berichten met betrekking tot de virtuele printer maken en bewerken 11. Bewerk het veld [Stuur meldings naar] zodat staat. Scheid de adressen door middel van een komma. 12. Klik op [OK]. 13. U maakt nu een soortgelijke melding voor een specifieke printer. Deze keer wilt u een naar uzelf sturen wanneer de operator het probleem niet kan oplossen. Klik in de werkbalk van de pod [Printers] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Taakmelding creëren...]. 14. Selecteer [Printerkenmerkwaarde is gewijzigd] in de vervolgkeuzelijst [Kies het type printermelding]. 15. Voer in het veld [Voer een naam in voor de nieuwe printermelding] Operator kan mijn printer niet herstellen in. 16. Voer in het veld [Stuur meldings naar] ik@mijnbedrijf.nl in. 17. Voer in het veld [Verstuur melding als printer tussenkomst vereist] 30 in. 18. Selecteer [Printer] onder het veld [Selecteer printer(s) waar dit sjabloon voor geldt]. 19. Selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst [Selecteer een printer...]. 20. Klik op [OK]. 2 Berichten met betrekking tot de virtuele printer maken en bewerken In dit voorbeeld maakt u een melding waarbij een naar de operator wordt gestuurd wanneer er bij een virtuele printer ingegrepen moet worden. 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Klik in de werkbalk van de pod [Virtuele printers] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Virtuele printermelding creëren...]. Het dialoogvenster [Nieuwe virtuele printermelding creëren...] wordt weergegeven: 45

48 2 Voorbeeldtaken uitvoeren 4. Selecteer [Taak is overgegaan in activiteit (x)] in de vervolgkeuzelijst [Kies het type virtuele printermelding]. Het dialoogvenster ziet er als volgt uit: 2 5. Bewerk het [Voer een naam in voor de nieuwe virtuele printermelding]-veld. 6. Typ in het veld [Stuur meldings naar] het adres of de adressen van degenen waar u de melding naartoe wilt sturen. Scheid de adressen door middel van een komma. 7. Selecteer AnyPrinter in de vervolgkeuzelijst in het veld [Selecteer de virtuele printer waar dit sjabloon voor geldt]. 8. Selecteer de Afdrukactiviteit in de vervolgkeuzelijst onder [Verstuur melding als de taak is overgegaan naar activiteit]. 9. Klik op [OK]. U hebt nu de eerste virtueleprintermelding aangemaakt. 10. Ga als volgt te werk om uw bericht aan te passen: klik in de taakbalk van de pod [Virtuele printers] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Virtuele printermeldingen beheren...] Het dialoogvenster [Virtuele printermeldingen beheren] wordt weergegeven: 46

49 Een taakmelding maken Bewerk de velden naar behoefte. 12. Klik op [OK] om de wijzigingen op te slaan. 13. Ga als volgt te werk om een nieuw bericht aan te maken: gebruik het pictogram Nieuw aanmaken of het pictogram Kopiëren. Bewerk de dialoogvensters zoals is weergegeven en sla de wijzigingen op. Een taakmelding maken In dit voorbeeld maakt u een bericht dat een naar u stuurt wanneer iemand de waarden van taakeigenschappen wijzigt, zodat er meer dan één exemplaar van een enkelzijdige taak wordt uitgevoerd. Alle taakmeldingen zijn van toepassing op alle taken. 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Klik in de werkbalk van de pod [Taken] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Taakmelding creëren...]. Het dialoogvenster [Nieuwe taakmelding creëren] wordt weergegeven: 47

50 2 Voorbeeldtaken uitvoeren 2 4. Selecteer [Kies het type taakmelding] in de vervolgkeuzelijst [Taakkenmerkwaarde is gewijzigd]. 5. Voer in het veld [Voer een naam in voor de nieuwe taakmelding]meer dan één exemplaar van een enkelzijdige afdruktaak in. 6. Voer in het veld [Stuur meldings naar]ik@mijnbedrijf.nl in. 7. Selecteer [1 zijde/2 zijden] in de vervolgkeuzelijst [Eigenschap]. 8. Selecteer [Gelijk aan] in de vervolgkeuzelijst [Vergelijking]. 9. Selecteer [Voorzijde (één zijde)] in de vervolgkeuzelijst [Waarde]. 10. Klik op de knop Toevoegen. U ziet een tweede set velden [Eigenschap], [Vergelijking] en [Waarde]: 11. Selecteer [Doorslagen] in de tweede vervolgkeuzelijst [Eigenschap]. 12. Selecteer [Groter dan] in de tweede vervolgkeuzelijst [Vergelijking]. 13. Voer 1 in in de tweede vervolgkeuzelijst [Waarde]. 14. Klik op [OK]. 15. Beheer uw taakberichten door de naam ervan te wijzigen en het adres of degene waar u het bericht naartoe wilt sturen, te wijzigen. Scheid de adressen door middel van een komma. 16. Klik in de werkbalk van de pod [Taken] op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Taakmeldingen beheren...]. Het dialoogvenster [Taakmeldingen beheren] wordt weergegeven: 48

51 Een taakmelding maken Ga als volgt te werk om een al bestaand bericht te wijzigen: bewerk de velden [Meldingsnaam] en [Stuur meldings naar] en klik vervolgens op [OK] om de wijzigingen op te slaan. Ga als volgt te werk om een nieuw bericht aan te maken: gebruik het pictogram Nieuw aanmaken of het pictogram Kopiëren. Bewerk de dialoogvensters zoals is weergegeven en sla de wijzigingen op. TotalFlow Print Manager controleert de waarden van [1 zijde/2 zijden] en [Doorslagen] wanneer de eigenschappen van een taak worden gewijzigd. Wanneer beide voorwaarden waar zijn (d.w.z.: de taak is enkelzijdig en er is sprake van meer dan één exemplaar), ontvangt u een melding. 49

52 2 50

53 3. Configuratie Printers maken Printerpools maken Virtuele printers maken Voorbereiding voor indienen van taak Papieren maken Beveiliging instellen Objecten van het ene naar het andere systeem kopiëren Servereigenschappen instellen Meldingen maken Het logboekschema veranderen Clientcomputers configureren Configuratietaken voor TotalFlow Print Manager omvatten het toevoegen en instellen van eigenschappen voor printers, virtuele printers, papier en gebruikers, alsmede meer geavanceerde taken zoals het instellen van servereigenschappen. 3 Printers maken Printers zijn de printerapparaten in uw omgeving die taken ontvangen van TotalFlow Print Manager. U kunt printers instellen om printerapparaten te vertegenwoordigen op maximaal vijf IP-adressen. Doordat meerdere printers hetzelfde printerapparaat kunnen vertegenwoordigen, kunt u meer dan vijf printers instellen. Deze typen printers kunnen taken ontvangen in TotalFlow Print Manager: Job Ticket Job Ticket-printers zijn gekoppeld aan afdrukapparaten die taaktickets ondersteunen. U kunt de taakopties bepalen door de taaktickets van taken te bewerken die aan Job Ticket-printers zijn toegewezen. Virtuele TotalFlow Print Manager-printers die gekoppeld zijn met Job Ticket-printers kunnen deze taken van deze programma's ontvangen: RICOH TotalFlow PM Job Submission RICOH TotalFlow Path RICOH TotalFlow Prep Ze kunnen ook taken in een hotfolder of van een printopdracht ontvangen dat gebruikmaakt van het Line Printer Daemon (LPD)-protocol. Job Ticket-printers kunnen rechtstreeks met printers communiceren en tijdens het afdrukken de status van de taken verkrijgen. Passthrough Passthrough-printers zijn gekoppeld aan afdrukapparaten die taken in allerlei verschillende formaten kunnen afdrukken, bijvoorbeeld PCL, PostScript en PDF. Taken die aan passthrough-printers zijn toegewezen, hebben mogelijk geen taakticket. Virtuele TotalFlow Print Manager-printers die aan Passthrough-printers zijn gekoppeld, kunnen taken ontvangen in een hotfolder of via een afdrukopdracht waarbij het LPD-protocol wordt gebruikt. Passthrough-printers kunnen geen taakstatus rapporteren. TotalFlow Print Manager gebruikt toewijzingseigenschappen om taken toe te wijzen aan beide soorten printers. Indien de waarden van alle toewijzingseigenschappen overeenkomen met de waarden van de corresponderende toewijzingseigenschappen voor een printer, dan kan een taak worden toegewezen aan de printer. 51

54 3 Configuratie 3 Taakeigenschap [Klant] [Grootte (vellen)] [Naam] (op de pagina [Papier] van de editor van [Eigenschappen voor de taak]) [Nieten/binden] [Perforeren] [Vouwtype] Printereigenschap [Klantnaam] [Ondersteunde taakomvang (vellen)] [Naam] van de papiertypen in de invoerlades van de printer of die gepland staan in de papierwijzigingen voor de printer [Nieten] [Lade voor brochureverwerker] [Ringband maken] [Perfect binden] [Perforeren] [Lade voor brochureverwerker] [Vouwtype] Als u meerdere printers instelt voor hetzelfde printerapparaat, kunnen de volgende problemen zich voordoen: Aangezien elke printer een eigen wachtrij in de pod [Wachtrijen] heeft, ziet u geen gecombineerde wachtrij voor de printer. Taken worden mogelijk niet in de verwachte volgorde afgedrukt. Een taak die aan de ene printer is toegewezen, wordt mogelijk afgedrukt tussen de headerpagina en de hoofdtekst die aan een andere printer is toegewezen. Als een Job Ticket-printer en een Passthrough-printer hetzelfde printerapparaat voorstellen, kunt u de status van de taken die aan de Job Ticket-printer zijn toegewezen mogelijk niet weergeven wanneer de Passthrough-printer een grote taak aan het verwerken is. U kunt deze conflicten voorkomen door slechts één van de printers in te schakelen. Taakticket-printers maken Job Ticket-printers zijn gekoppeld aan printerapparaten die PDF ondersteunen. U kunt de taaktickets bewerken voor taken die zijn toegewezen aan Job Ticket-printers. TotalFlow Print Manager virtuele printers die zijn gekoppeld aan Job Ticket-printers, kunnen deze taken ontvangen van TotalFlow Prep, in een hotfolder of van een afdrukopdracht die het LPD-protocol (line printer daemon) gebruikt. Job Ticket-printers kunnen rechtstreeks communiceren met printerapparaten en tijdens het afdrukken van taken de status van die taken ophalen. Voor Job Ticket-printers die apparaten vertegenwoordigen met de EFI Fiery-controlleroptie, stelt Total- Flow Print Manager kort na het maken van de printer automatisch de printertoewijzingsopties in en maakt een papiermap aan. Een Job Ticket printer aanmaken: 52

55 Taakticket-printers maken 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een nieuwe printer wilt maken, moet u controleren of er geen printers zijn geselecteerd in de pod [Printers]. Als u een bestaande printer wilt kopiëren, selecteert u deze in de pod [Printers]. De nieuwe printer krijgt met uitzondering van [Naam] dezelfde eigenschapswaarden als van de geselecteerde printer. 4. Klik op, het pictogram voor toevoegen/kopiëren, en klik vervolgens op [Taakticket...]. Het dialoogvenster [Taakticket-printer maken] wordt weergegeven: 3 5. Voer op elke pagina van het dialoogvenster de waarden in of selecteer deze voor de vereiste en optionele eigenschappen die moeten worden aangepast aan uw omgeving. Klik op de pagina-afbeeldingen in de navigatiebalk om naar een andere pagina te gaan. 1) Als u meerdere printers instelt voor dezelfde printer, geeft u voor elke printer dezelfde [TCP/IPadres of hostnaam]-eigenschap op. Als u voor de ene printer een TCP/IP-adres opgeeft en voor de andere een volledig gekwalificeerde hostnaam, telt TotalFlow Print Manager deze als twee verschillende IP-adressen, ook al leiden ze beide naar hetzelfde adres. 2) Geef een waarde op voor de eigenschap [TCP/IP-poort]. 53

56 3 Configuratie 3 De standaard 9100 is de netwerkinterface voor veel printers. Als het printersysteem de EFI Fierycontroller gebruikt, kunt u een van deze poortnummers opgeven: 9101 Taken worden naar de directe wachtrij verzonden. De taken worden afgedrukt in de volgorde waarin u ze hebt verstuurd. TotalFlow Print Manager kan bij de meeste printers de taakstatus niet bepalen. De functie samenvoegen is niet beschikbaar voor meervoudige exemplaren Taken worden naar de afdrukwachtrij verzonden. Ze worden mogelijk niet afgedrukt in de volgorde waarin u ze hebt verstuurd. TotalFlow Print Manager kan de taakstatus bepalen. De functie Samenvoegen is beschikbaar voor meerdere exemplaren. Dit is de aanbevolen poort Taken worden naar de wachtrij voor vastgehouden taken verzonden. Een gebruiker moet de taak op de printerconsole vrijgeven om deze af te drukken. 3) Standaard worden er scheidingsbladen (voorbladen) afgedrukt in de taal die tijdens de installatie van de TotalFlow Print Manager-server is geselecteerd. Als u de scheidingsbladen in een andere taal wilt afdrukken, stelt u de [Taal]-eigenschap op de [Aanpassen]-pagina in op de gewenste taal: 4) Selecteer een invoerlade voor scheidingsbladen en kies hierbij uit de vervolgkeuzelijst. 5) Als het communicatieprotocol is ingesteld op JDF, kunt u ook de uitvoerlade kiezen waar de ongebruikte tabbladen worden uitgevoerd. 6) Geef op of u speciale instructies voor en/of na de taakpagina's wilt afdrukken. 54

57 Taakticket-printers maken 7) Stel de toewijzingseigenschappen voor de printer in op de pagina [Planning]: 3 55

58 3 Configuratie 8) Stel de eigenschappen op de pagina [SNMP] in op dezelfde waarden als de overeenkomstige instellingen in de printercontroller: 3 Printereigenschap EFI Fiery-printercontroller Ricoh-printercontroller [Naam community] [Communitynaam lezen] [Communitynaam] [Gebruikersnaam] [Wachtwoord met medium beveiliging] Wanneer u de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instelt, moet u ook de [Wachtwoord met medium beveiliging] instellen. Op sommige printers kunt u alleen de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instellen. Als u dit echter doet, kan SNMP geen verbinding maken met de printer. [Wachtwoord met maximum beveiliging] Wanneer u de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instelt, moet u ook de [Wachtwoord met medium beveiliging] instellen. Op sommige printers kunt u alleen de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instellen. Als u dit echter doet, kan SNMP geen verbinding maken met de printer. [Beveiligingsniveau] [Onbeveiligde gebruikersnaam] (minimale beveiliging) [Beveiligde gebruikersnaam] (gemiddelde of maximale beveiliging) [Wachtwoord voor verificatie van gebruiker] [Wachtwoord voor privacy van gebruiker] [Beveiligingsniveau] Deze instelling kan meerdere waarden bevatten. Stel de printereigenschap [Naam community] in op een willekeurige waarde uit de lijst. [Accountnaam (gebruiker)] [Wachtwoord voor verificatie (gebruiker)] [Wachtwoord voor versleuteling] 56

59 Passthrough-printers maken Printereigenschap EFI Fiery-printercontroller Ricoh-printercontroller [Verificatietype] [Verificatietype gebruiker] [Verificatiealgoritme] [Privacytype] [Contextnaam] 6. Klik op [OK]. [Type privacy van gebruiker] [Contextnaam] 7. Als u de nieuwe printer wilt gebruiken, klikt u op, de inschakelknop, naast die printer. Passthrough-printers maken 3 Passthrough-printers zijn gekoppeld aan afdrukapparaten die taken in allerlei verschillende formaten kunnen afdrukken, bijvoorbeeld PCL, PostScript en PDF. Taken die aan Passthrough-printers zijn toegewezen, hebben mogelijk geen taakticket. Virtuele TotalFlow Print Manager-printers die aan Passthrough-printers zijn gekoppeld, kunnen taken ontvangen in een hotfolder of via een afdrukopdracht waarbij het LPD-protocol wordt gebruikt. Passthrough-printers kunnen geen taakstatus rapporteren. Ga als volgt te werk om een Passthrough-printer te maken: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een nieuwe printer wilt maken, moet u controleren of er geen printers zijn geselecteerd in de pod [Printers]. Als u een bestaande printer wilt kopiëren, selecteert u deze in de pod [Printers]. De nieuwe printer krijgt met uitzondering van [Naam] dezelfde eigenschapswaarden als van de geselecteerde printer. 4. Klik op, het pictogram voor toevoegen/kopiëren, en klik vervolgens op [Passthrough...]. Het dialoogvenster [Passthrough-printer maken] wordt weergegeven: 57

60 3 Configuratie 3 5. Voer op elke pagina van het dialoogvenster de waarden in of selecteer deze voor de vereiste en optionele eigenschappen die moeten worden aangepast aan uw omgeving. Klik op de pagina-afbeeldingen in de navigatiebalk om naar een andere pagina te gaan. 1) De waarde van de eigenschap [Algemeen] op de pagina [Commando] is afhankelijk van de afdrukopdrachten die beschikbaar zijn op uw systeem. Voor informatie over de Windows-opdracht lpr opent u een [opdrachtprompt]venster en typt ulpr? Gebruik de hostnaam of het IP-adres van de printer als de waarde van de serveroptie in de opdracht. Bij de Windows-opdracht lpr wordt bijvoorbeeld de optie -S printer gebruikt om de server op te geven die voor de LPD-services zorgt. Bij een Passthrough-printer is dit de printer zelf. Gebruik de naam van de afdrukwachtrij als de waarde van de printeroptie in de opdracht. De Windows-opdracht lpr gebruikt bijvoorbeeld de optie -P printer om de printer of de afdrukwachtrij te specificeren waar het afdrukbestand naartoe wordt gestuurd. Een algemene naam voor de afdrukwachtrij op een Passthrough-printer ispass. Gebruik de methode getfilename of getabsolutefilename om de naam van het afdrukbestand te specificeren. Zie Bestandsnamen in symboolnotatie opgeven, p. 198 voor meer informative. Omdat Passthrough-printers niet automatisch de waarden van taakeigenschappen kunnen bepalen, moet u ze als opties van de afdrukopdracht naar de printer doorsturen. 58

61 Passthrough-printers maken 2) Standaard worden er scheidingsbladen (voorbladen) afgedrukt in de taal die tijdens de installatie van de TotalFlow Print Manager-server is geselecteerd. Als u de scheidingsbladen in een andere taal wilt afdrukken, stelt u de [Taal]-eigenschap op de [Aanpassen]-pagina in op de gewenste taal: 3 3) Stel een waarde in voor de eigenschap [Opdracht voor speciale aanwijzingen] zodat de Passthrough-printer vóór de taak een voorblad met speciale instructies kan afdrukken. Gebruik de methode getoperinst om de naam op te geven van het bestand met speciale instructies. Zie Bestandsnamen in symboolnotatie opgeven, p. 198 voor meer informative. 4) Stel de toewijzingseigenschappen voor de printer in op de pagina [Planning]: 59

62 3 Configuratie 3 5) Als u meerdere printers instelt voor dezelfde printer, geeft u voor elke printer dezelfde [TCP/IPadres of hostnaam]-eigenschap op. 60

63 Passthrough-printers maken Als u voor de ene printer een TCP/IP-adres opgeeft en voor de andere een volledig gekwalificeerde hostnaam, telt TotalFlow Print Manager deze als twee verschillende IP-adressen, ook al leiden ze beide naar hetzelfde adres. Als u geen TCP/IP-adres of hostnaam specificeert, telt TotalFlow Print Manager elke niet opgegeven waarde als een verschillend IP-adres. 6) Stel de eigenschappen op de pagina [SNMP] in op dezelfde waarden als de overeenkomstige instellingen in de printercontroller: Printereigenschap EFI Fiery-printercontroller Ricoh-printercontroller [Naam community] [Communitynaam lezen] [Communitynaam] [Gebruikersnaam] [Wachtwoord met medium beveiliging] Wanneer u de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instelt, moet u ook de [Wachtwoord met medium beveiliging] instellen. Op sommige printers kunt u alleen de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instellen. Als u dit echter doet, kan SNMP geen verbinding maken met de printer. [Wachtwoord met maximum beveiliging] Wanneer u de [Wachtwoord met maximum beveiliging] instelt, moet u ook de [Wachtwoord met medium beveiliging] instellen. Op sommige printers kunt u alleen de [Wachtwoord met maximum beveiliging] [Onbeveiligde gebruikersnaam] (minimale beveiliging) [Beveiligde gebruikersnaam] (gemiddelde of maximale beveiliging) [Wachtwoord voor verificatie van gebruiker] [Wachtwoord voor privacy van gebruiker] Deze instelling kan meerdere waarden bevatten. Stel de printereigenschap [Naam community] in op een willekeurige waarde uit de lijst. [Accountnaam (gebruiker)] [Wachtwoord voor verificatie (gebruiker)] [Wachtwoord voor versleuteling] 3 61

64 3 Configuratie 3 Printereigenschap EFI Fiery-printercontroller Ricoh-printercontroller instellen. Als u dit echter doet, kan SNMP geen verbinding maken met de printer. [Beveiligingsniveau] [Beveiligingsniveau] [Verificatietype] [Verificatietype gebruiker] [Verificatiealgoritme] [Privacytype] [Contextnaam] 6. Klik op [OK]. [Type privacy van gebruiker] [Contextnaam] 7. Als u de nieuwe Passthrough-printer wilt gebruiken, klikt u op, de inschakelknop, naast die printer. Printers configureren voor het afdrukken van scheidingsbladen TotalFlow Print Manager kan voor of na een taak waarden van taakeigenschappen op taakscheidingsbladen (voorbladen) afdrukken. Taakscheidingsbladen die voor de eerste gegevenspagina's van een taak worden afgedrukt, worden ook wel headerbladen genoemd. Taakscheidingsbladen die na de eerste gegevenspagina's van een taak worden afgedrukt, worden ook wel achterbladen genoemd. Passthrough-printers kunnen geen headerbladen of achterbladen afdrukken. Als u scheidingsbladen wilt afdrukken, moet de waarde van de eigenschap [Exemplaren scheidingsblad (voor)] of [Exemplaren scheidingsblad (na)] voor de virtuele printer waarmee de taak wordt ingesteld, 1 of meer zijn. U configureert een taakticketprinter om scheidingsbladen af te drukken als volgt: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. In de pod [Printers], Selecteer de printer en klik op, het eigenschappenpictogram, om het dialoogvenster [Eigenschappen] te openen. 4. Klik in het dialoogvenster [Eigenschappen] op [Aanpassen]: 62

65 Printers configureren voor herstel 3 5. Optioneel: Selecteer in de vervolgkeuzelijst een waarde voor [Invoerlade voor scheidingsbladen] wanneer u scheidingsbladen op specifiek papier wilt afdrukken. Het papier in deze lade wordt gebruikt voor het afdrukken van alle scheidingsbladen voor de taak: headerbladen, achterbladen en scheidingsbladen met speciale instructies. Wanneer er geen [Invoerlade voor scheidingsbladen] is geselecteerd, worden alle taakscheidingsbladen op normaal A4 of Letter afgedrukt. 6. Als u de printer wilt inschakelen voor het afdrukken van titel- en afsluitende bladen, stelt u [Scheidingsblad (voor) afdrukken] of [Scheidingsblad (na)] in op [Ja]. 7. Klik op [OK]. Printers configureren voor herstel U kunt een printer configureren zodat TotalFlow Print Manager geen nieuwe taken meer aan die printer toewijst als er iets gebeurt waardoor de printer niet meer kan afdrukken. De resterende taken van de betreffende printer worden aan een andere printer toegewezen. Taken die nog moeten worden afgedrukt op die printer, worden naar een andere printer doorgestuurd. De taken die al naar de eerste printer zijn verzonden, worden niet naar een andere printer doorgestuurd. Ga als volgt te werk om een printer als herstelprinter in te stellen: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 63

66 3 Configuratie 3. In de pod [Printers], Selecteer de printer en klik op, het eigenschappenpictogram, om het dialoogvenster [Eigenschappen] te openen. 4. Klik in het dialoogvenster [Eigenschappen] op [Back-up ] Stel de eigenschap [Back-upprinter ]in op de naam van de printer waar u de taken naartoe wilt sturen die reeds aan die printer zijn toegewezen, en nieuwe taken die naar deze printer moeten worden verstuurd. 6. Stel de eigenschap [Hersteltriggers ]in om de voorwaarden op te geven waardoor de printer overgaat in de herstelmodus. U kunt voor elk van deze specifieke voorwaarden fouten en waarschuwingen opgeven. [Elke fout] Een of meer van deze foutvoorwaarden komen voor. [Elke waarschuwing] Een of meer van deze waarschuwingsvoorwaarden komen voor. [Kan geen contact met printer maken] TotalFlow Print Manager kan geen verbinding maken met de printer wanneer er een taak naartoe wordt gestuurd. 1) U voegt een hersteltrigger toe door die in de lijst [Alle voorwaarden] te selecteren en op, de knop Toevoegen, te klikken. 64

67 Printers configureren voor papiertypen 2) U verwijdert een hersteltrigger door die in de lijst [Geselecteerde voorwaarden] te selecteren en op, de knop Verwijderen, te klikken. 7. Standaard wacht de printer 15 minuten na het activeren van een hersteltrigger. Daarna gaat de printer over in de herstelmodus. In de tussentijd kunt u een tijdelijke situatie zoals [Paneel open] of [Weinig papier] proberen te herstellen. U kunt een langere tijd instellen door de waarde van de eigenschap [Herstelvertraging (minuten)] te wijzigen. 8. Klik op [OK]. Printers configureren voor papiertypen In dit onderwerp wordt beschreven hoe u TotalFlow Print Manager-printers en papier zo configureert dat taken op het gewenste papier worden afgedrukt. De werkwijze geldt voor printers met de Ricoh- of de EFI Fiery-controller. Deze instructies zijn van toepassing op taken die worden verzonden vanuit een TotalFlow Prep of een vergelijkbaar programma. Standaard worden bij taken die naar hotfolders of door de lpr-opdracht worden verzonden geen papiereigenschappen vermeld; deze taken worden dus automatisch ontvangen en ingepland. Ga als volgt te werk om de TotalFlow Print Manager-printer te configureren en een taak af te drukken: 1. Controleer of het TotalFlow Print Manager-papier correct is gedefinieerd. Zie Papier in TotalFlow Print Manager en andere programma's, p. 80 voor meer informative. 2. Wijs de invoerladen voor elke taakticket-printer of Passthrough-printer toe en geef daarbij aan welke papiertypen in de printer zijn geplaatst. 1) Gebruik standaardpapier waar mogelijk. De namen van standaardpapier hoeven niet overeen te komen met de namen in de catalogus voor printerpapier. Zo kan het papier dat zich in [Lade 1] van de printer bevindt bijvoorbeeld in de catalogus voor printerpapier de aanduiding [Standaard] hebben. In TotalFlow Print Manager komt geen standaardpapier voor met de naam [Standaard], maar wel met de naam [A4]. Bij zowel [Standaard] als [A4] gaat het om wit papier van A4-formaat en 80 gram per vierkante meter; geen van beide typen is voorbedrukt, voorgeperforeerd, heeft structuur of is gecoat. Geef [A4]-papier op in [Lade 1] van de TotalFlow Print Manager-printer. 2) Als u geen standaardpapier kunt gebruiken, definieert u een aangepast papiertype. 1. Kopieer het standaardpapier dat het dichtst in de buurt komt en wijzig vervolgens de eigenschappen die u wilt aanpassen. Op deze manier verzekert u zich ervan dat alle vereiste eigenschappen voor taken van TotalFlow Prep over waarden beschikken. 2. Als u een aangepaste papierlijst gebruikt die wordt ondersteund, voegt u het papier toe aan de lijst van [Ondersteund papier]-papier voor elke toepasselijke printer. 3. Voordat u een taak van TotalFlow Prep naar TotalFlow Print Manager verzendt, dient u de papiereigenschappen die vereist zijn voor de TotalFlow Prep-taakticket, te vergelijken met de eigenschappen van de papiertypen in de TotalFlow Print Manager-papierbibliotheek. Voor elk papiertype dat door de taakticket wordt vereist, moet er een TotalFlow Print Manager-papiertype met equivalente eigenschapwaarden zijn. Wanneer u vanuit TotalFlow Prep een taak verzendt waarvoor aangepast papier 3 65

68 3 Configuratie moet worden gebruikt, dient u de niet-standaardeigenschappen van het aangepaste papier in de taakticket op te geven. 4. Als u een taak op een TotalFlow Print Manager-printer wilt plannen, moet de naam van elk vereist papiertype in de taakticket overeenkomen met de naam van een papiertype dat is al toegewezen in een invoerlade van de printer of is opgegeven in een papierwijziging die staat ingepland voor de printer. 5. Als de taak niet is ingepland om te worden afgedrukt, gaat u als volgt te werk: 3 1) Selecteer de taak en klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Verplaatsen...]. Bekijk het dialoogvenster [Taak verplaatsen] om te achterhalen welke eigenschap voorkomt dat de taak wordt ingepland voor de gewenste printer. 2) Als het probleem wordt gevormd door een papiereigenschap, controleert u of alle papiernamen die vereist zijn voor de taak ook voorkomen in de instelling voor de invoerlade van de printer. Printerpools maken Printerpools zijn groepen printers die samenwerken voor maximale efficiëntie. Wanneer u een taak naar een printerpool verstuurt, wijst TotalFlow Print Manager de taak toe aan de printer die deze taak het snelst kan afdrukken. Ga als volgt te werk om een printerpool te maken: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Printers] op., het pictogram voor toevoegen/kopiëren, en klik vervolgens op [Printergroep...]. Het dialoogvenster [Printergroep creëren] wordt weergegeven: 66

69 Virtuele printers maken 3 4. Typ of selecteer de waarden voor de vereiste en optionele eigenschappen die aan uw omgeving moeten worden aangepast. 1) U voegt een printer aan de pool toe door de printer te selecteren in de lijst [Alle printers] en op, de knop Toevoegen, te klikken. U kunt dezelfde printer aan meerdere printerpools toevoegen. 2) U verwijdert een printer uit de pool door de printer te selecteren in de lijst [Geselecteerde printers] en op, de knop Verwijderen, te klikken. 5. U kunt de functie Kopie splitsen gebruiken om de snelheid van het afdrukproces te verbeteren: 1) Stel de optie [Kopie splitsen ingeschakeld] in op [Ja] en voer bij [Drempelwaarde kopie splitsen] een getal in. Dit getal is het maximale aantal kopieën waardoor de functie Kopie splitsen wordt geactiveerd. Hierdoor wordt de taak opgedeeld in kleinere taken. Deze kleinere taken worden toegewezen aan alle beschikbare printers in de printerpool, zodat de totale serie kopiën zo snel mogelijk wordt afgedrukt. 6. Klik op [OK]. Virtuele printers maken Virtuele printers zijn de TotalFlow Print Manager-objecten waardoor TotalFlow Print Manager taken ontvangt. Ga als volgt te werk om een virtuele printer te maken: 67

70 3 Configuratie 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u een nieuwe virtuele printer wilt maken, moet u controleren of er geen virtuele printers zijn geselecteerd in de pod [Virtuele printers]. Als u een bestaande virtuele printer wilt kopiëren, selecteert u deze in de pod [Virtuele printers]. De nieuwe virtuele printer krijgt met uitzondering van [Naam] dezelfde eigenschapswaarden als van de geselecteerde printer Klik op, het toevoegen of kopiëren pictogram. Het dialoogvenster [Virtuele printer maken] wordt weergegeven: 5. Voer op elke pagina van het dialoogvenster de waarden in of selecteer deze voor de vereiste en optionele eigenschappen die moeten worden aangepast aan uw omgeving. Klik op de pagina-afbeeldingen in de navigatiebalk om naar een andere pagina te gaan. 68

71 Virtuele printers koppelen aan printers of printerpools Als de virtuele printer taken ontvangt via het LPD-protocol, moet u de naam van de virtuele printer niet langer maken dan 8 bytes (8 single-byte-tekens of minder multibyte-tekens). Afhankelijk van de gebruikte afdrukopdracht moet u mogelijk een wachtrij maken op het versturende systeem met dezelfde naam als de virtuele printer. Sommige systemen breken de namen van wachtrijen af tot 8 bytes. Indien de virtuele printer taken ontvangt in een hotfolder, maakt TotalFlow Print Manager de map die u als [Mappad] hebt opgegeven, als deze nog niet bestaat. 6. Klik op [OK]. 7. Als u de nieuwe virtuele printer wilt gebruiken, klikt u op, de inschakelknop, naast die printer. 3 Virtuele printers koppelen aan printers of printerpools Een virtuele printer moet zijn gekoppeld aan een printer om taken aan die printer te kunnen toewijzen. Gebruikers en beheerders kunnen virtuele printers koppelen aan printers of printerpools. U kunt als volgt een virtuele printer aan een printer koppelen: Systeembeheerders: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Sleep de afbeelding van de virtuele printer en zet deze neer op de afbeelding van de printer. Systeembeheerders: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Selecteer de virtuele printer en klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Koppelen aan printer...]. 4. Selecteer in het dialoogvenster [Virtuele printer toewijzen] een printer of en klik op [OK]. Gebruikers en systeembeheerders: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik op de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Selecteer in de pagina [Algemeen] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor virtuele printer] een printer of in de vervolgkeuzelijst [Aangevraagde printer]. 69

72 3 Configuratie 3 De pagina [Hot folder] wordt alleen weergegeven als de waarde [Hot folder] van [Type taakindiening] is geselecteerd. 4. Klik op [OK]. Standaardinstellingen en tijdelijke uitschakelingen van virtuele printers instellen voor taakeigenschappen Gebruikers en beheerders kunnen standaardwaarden en tijdelijke uitschakelingswaarden voor taakeigenschappen koppelen aan een virtuele printer. Wanneer de virtuele printer een taak ontvangt, worden de standaardinstellingen van de virtuele printer gebruikt voor eigenschappen zonder waarde. De tijdelijke uitschakelingen van de virtuele printer worden gebruikt voor alle taakeigenschappen in plaats van de waarden in de taakticket. Wees voorzichtig bij het instellen van tijdelijke overschrijvingen voor taken ontvangen van TotalFlow Prep. De overschrijfwaarden kunnen conflicten met de TotalFlow Prep-waarden veroorzaken. De eigenschap [Aantal pagina's] is een uitzondering. Als TotalFlow Print Manager het aantal pagina's in de taak kan vaststellen, gebruikt het dit daadwerkelijke aantal, ook als u een tijdelijke uitschakeling hebt ingesteld. 70

73 Standaardinstellingen en tijdelijke uitschakelingen van virtuele printers instellen voor taakeigenschappen Ga als volgt te werk om de standaardinstellingen en tijdelijke uitschakelingen van de virtuele printer te gebruiken voor taakeigenschappen: 1. Selecteer de virtuele printer en klik op, het eigenschappenpictogram. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor virtuele printer] wordt weergegeven: 3 2. Klik in het dialoogvenster [Eigenschappen voor virtuele printer] op [Taakeigenschappen...]. Het dialoogvenster [Standaard taakinstellingen en overschrijvingen instellen voor virtuele printer] wordt weergegeven: 71

74 3 Configuratie 3 Als een van de waarden van [Type taakindiening] van de virtuele printer [TotalFlowtoepassingen] is, zijn de pagina [Afwerking] en de tool voor [Subset ]niet beschikbaar. Zo ontstaan er geen conflicten tussen de afwerkingsopties die met de taak zijn verzonden en de afwerkingsopties die door de virtuele printer zijn ingesteld. 3. Klik op de pagina-afbeeldingen om verschillende eigenschappen weer te geven. 4. Voor meer informatie over een van de eigenschappen: 1) Plaats de muisaanwijzer op de eigenschap. 2) Klik op, de vraagtekenknop, naast de naam van de eigenschap. 5. Voer voor de eigenschappen die u wilt wijzigen nieuwe waarden in of selecteer deze. Het stapelpictogram naast de naam van de eigenschap kan veranderen van donkergrijs in grijs en goudkleurig: 6. Voor elke eigenschap die u instelt, klikt u op het stapelpictogram om de waarde te markeren als een standaardinstelling of een tijdelijke uitschakeling. Het stapelpictogram schakelt tussen standaardafbeeldingen en overschrijfafbeeldingen., de stapel met het goudkleurige papier onderaan, wil zeggen dat de waarde een standaardwaarde is., de stapel met het goudkleurige papier bovenaan, wil zeggen dat de waarde een overschrijfwaarde is. 7. Klik op [OK]. 72

75 Voorbereiding voor indienen van taak Voorbereiding voor indienen van taak U kunt taken indienen bij TotalFlow Print Manager met behulp van TotalFlow Prep, TotalFlow Path en TotalFlow PM Job Submission. U kunt ook gebruikmaken van methoden als hot folders of LDP. Ongeacht welke indienmethode u gebruikt, u moet een virtuele printer maken die de invoerbestanden kan ontvangen. Configuratie van taakindiening via TotalFlow Prep, TotalFlow Path of TotalFlow PM Job Submission Voordat u taken met TotalFlow Prep, TotalFlow Path of TotalFlow PM Job Submission op TotalFlow Print Manager kunt indienen, dient u een virtuele printer in TotalFlow Print Manager te configureren en deze te registreren in de toepassing die u voor het indienen hebt gekozen. Ga als volgt te werk om een virtuele printer te configureren voor het ontvangen van taken van TotalFlow Prep ofr TotalFlow PM Job Submission: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Maak een nieuwe virtuele printer of configureer een bestaande virtuele printer voor het ontvangen van taken. Selecteer [TotalFlow-toepassingen] als de waarde voor de eigenschap [Type taakindiening] Koppel de virtuele printer aan een taakticketprinter. 73

76 3 Configuratie 5. Zorg ervoor dat de virtuele printer is ingeschakeld. 6. Registreer de virtuele printer in TotalFlow Prep als een printer. Taken verzenden met een Hotfolder configureren 3 Als u taken wilt indienen via FTP of bestandskopie, kunt u gebruikmaken van het protocol voor hotfolders. Ga als volgt te werk om een virtuele printer te configureren die gebruikmaakt van het protocol voor hotfolders: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Maak een nieuwe virtuele printer of configureer een bestaande virtuele printer om taken uit een hotfolder te ontvangen: 1) Selecteer [Hot folder] als de waarde voor de eigenschap [Type taakindiening]. 2) Voer in het veld [Mappad] het bestandspad naar de hotfolder in. De standaard hotfolder isinstallatiestation:\aiw\aiw1\system\hf\naam_virtuele_ printer. 74

77 Taken verzenden met een Hotfolder configureren Geef de hele padnaam van de hotfolder op. Zorg dat de hotfolder leeg is. Als deze bestanden bevat, zal TotalFlow Print Manager proberen ze af te drukken. 3 3) Als u van plan bent om bestanden vanaf een FTP-server naar de hotfolder te kopiëren, stelt u de eigenschap [Voltooiingsmethode] op de pagina [Hot folder] in. 4) Stel de eigenschap [Gegevens voor trigger] in op een of meer reguliere expressies waarmee de afdrukbare invoerbestanden worden geïdentificeerd. Als u meerdere reguliere expressies invoert, scheidt u deze met komma's van elkaar. Voor meer informatie over reguliere expressies raadpleegt u Reguliere expressies, p Als u bijvoorbeeld PDF- en PostScript-bestanden afdrukt, voert u deze reguliere expressies in:.*[pp][dd][ff]$,.*[pp][ss]$ 4. Zorg ervoor dat de virtuele printer is ingeschakeld. 75

78 3 Configuratie Opmerkingen 1) Als u taken met hotfolders indient, dient u rekening te houden met het feit dat de bestanden in een FIFO-volgorde worden verwerkt. 2) De naam van een taak die met een hotfolder is ingediend, mag de volgende speciale tekens niet bevatten:! " ; ' < = > \ ` ~. Als de taak wel één of meerdere zulke tekens bevat, verwerkt TotalFlow Print Manager de taak, maar wordt de taaknaam zonder de speciale tekens weergegeven. [Voltooiingsmethode] 3 Bepaalt hoe door de virtuele printer wordt vastgesteld dat de bestandsoverdracht is voltooid voor een invoerbestand. De virtuele printer gebruikt deze waarde om vast te stellen wanneer het volledige bestand is ontvangen en met de verwerking begonnen kan worden. Waarden: [Bestand open]: de virtuele printer stelt vast dat de overdracht is voltooid als deze het invoerbestand kan openen voor een schrijfbewerking. [Controleer grootte] (standaard): de virtuele printer controleert de grootte van het invoerbestand en stelt vast dat de overdracht is voltooid als er geen bestandsgroottewijzigingen meer plaatsvinden tussen twee controlemomenten. Met de eigenschap [Polling-interval] wordt de tijd tussen de controlemomenten bepaald. [Geen]: er wordt door de virtuele printer geen gebruik gemaakt van een gedefinieerde methode om te bepalen of de bestandsoverdracht is voltooid. De overdracht is voltooid zodra het invoerbestand door de virtuele printer wordt gedetecteerd. [Trigger]: de virtuele printer stelt vast dat de overdracht is voltooid als deze het triggerbestand voor het invoerbestand ontvangt. Met de eigenschap [Triggerpatroon] wordt bepaald hoe een triggerbestand door de virtuele printer wordt herkend. Een triggerbestand moet dezelfde naam hebben als het invoerbestand, maar met een andere extensie. Stel de eigenschap [Voltooiingsmethode] in op [Controleer grootte] of [Trigger] voor bestanden die vanaf een FTP-server naar een hotfolder worden gekopieerd. De bestanden worden in een ware FIFO-volgorde (first in, first out) verwerkt. [Polling-interval] Bepaalt hoe vaak de virtuele printer controleert om te zien of er wachtende taken zijn in de gedefinieerde hotfolder. De tijdseenheid voor de waarde kan [seconden] of [minuten] zijn. Selecteer de tijdseenheid en geef een waarde tussen 1 [seconde] tot 20 [minuten] op. Standaardinstelling: 30 [seconden]. [Gegevens voor trigger] Bepaalt een of meer patroonovereenkomende tekenreeksen die de invoerbestanden aangeven die door deze virtuele printer moeten worden geaccepteerd om die bestanden als enkele taken te kunnen verwerken. 76

79 [Triggerpatroon] De waarde gebruikt regex-syntaxis en de tekens in de waarde zijn hoofdlettergevoelig. Bijvoorbeeld. *PDF$,.*PS$ staan voor andere patronen dan.*pdf$,.*ps$. Scheid meerdere patronen van elkaar met komma's en zonder spaties. Lengte: maximaal 255 bytes (255 1-byte tekens of minder multibyte tekens) Beperking: deze tekenreeks is niet geldig: ${ Standaard:.*$ Deze waarde betekent dat de virtuele printer elk bestand kan accepteren dat taakgegevens bevat. Als [Trigger] de eigenschap [Voltooiingsmethode] voor de virtuele printer is, controleert deze server eerst of er triggerbestanden zijn die overeenkomen met de waarde van de eigenschap [Triggerpatroon]. Vervolgens wordt er gecontroleerd op gegevenspatronen die overeenkomen met de waarde van de eigenschap [Gegevens voor trigger]. 3 [Triggerpatroon] Bepaalt een of meer patroonovereenkomende tekenreeksen die triggerbestanden aangeven Een activeringsbestand geeft aan dat het bijbehorende invoerbestand volledig is overgedragen. Het activeringsbestand en het invoerbestand hebben dezelfde naam, maar hebben verschillende extensies. Als bijvoorbeeld de standaardreeks voor een overeenkomend activeringspatroon voor invoerapparaten wordt gebruikt, heeft een bestand met de naam STMT406.PDF een bijbehorend activeringsbestand met de naam STMT406.trg. De waarde gebruikt regex-syntaxis en de tekens in de waarde zijn hoofdlettergevoelig. Scheid meerdere patronen van elkaar met komma's en zonder spaties. Lengte: maximaal 255 bytes (255 1-byte tekens of minder multibyte tekens) Beperking: deze tekenreeks is niet geldig: ${ Standaard:.*\.trg$ Om triggerbestanden te kunnen gebruiken, stelt u de eigenschap [Voltooiingsmethode] voor de virtuele printer in op [Trigger]. Als [Trigger] de eigenschap [Voltooiingsmethode] voor de virtuele printer is, controleert TotalFlow Print Manager eerst of er triggerbestanden zijn die overeenkomen met de waarde van de eigenschap [Triggerpatroon]. Vervolgens wordt er gecontroleerd op gegevenspatronen die overeenkomen met de waarde van de eigenschap [Gegevens voor trigger]. Het invoerbestand moet een extensie hebben. Zonder extensie wordt het niet gekoppeld aan een triggerbestand, zelfs als het triggerbestand wel bestaat. Het triggerbestand hoeft geen inhoud te hebben. Taken indienen met LPD configureren Voordat u het LPD-protocol (Line Printer Daemon) kunt gebruiken om taken naar TotalFlow Print Manager te versturen, moet u de virtuele printers configureren die de taken ontvangen en bepalen welke hosts met het LPD-protocol taken naar TotalFlow Print Manager versturen. Tevens moet u mogelijk een aantal configuraties uitvoeren op deze hosts. Ga als volgt te werk om het LPD-protocolgebruik te configureren: 77

80 3 Configuratie 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Stop alle actieve LPD-processen op de computer waarop TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd. LPD-processen omvatten de LPD Service en de TCP/IP-afdrukserver, die als Windows-services actief zijn. 3. Maak een nieuwe virtuele printer of configureer een bestaande virtuele printer voor het ontvangen van LPD-taken. Selecteer [LPD] als de waarde voor [Type taakindiening] Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven: 78

81 Papieren maken 3 5. Stel de servereigenschap [Hosts die LPD-taken mogen indienen] in om de hostnamen of IP-adressen op te geven van de hosts die taken mogen indienen met het LPD-protocol. Scheid hostnamen en IP-adressen met puntkomma's. U kunt jokertekens gebruiken in hostnamen en IP-adressen (bijvoorbeeld*.acmeproducten.com of192.*). De waarde*betekent dat alle hosts taken mogen indienen. Waarden die alleen uit getallen, decimale punten en jokertekens bestaan, worden vergeleken met IP-adressen. Waarden die jokertekens en ten minste één alfabetisch teken bevatten, worden vergeleken met hostnamen. Een lege waarde betekent dat geen enkele host taken mag indienen. De standaardinstelling is *. Als u DNS (Domain Name Services) gebruikt, moet u de hostnaam volledig opgeven. Bijvoorbeeld: mathomhouse.micheldelving.org. 6. Zorg er in TotalFlow Print Manager voor dat de virtuele printer is ingeschakeld. De virtuele printer geeft geen statusinformatie weer als antwoord op de lpq-opdracht. 7. Vanaf een hostsysteem dat u in stap 5 hebt gemachtigd, kunt u taken naar TotalFlow Print Manager versturen. Als er fouten optreden, corrigeert u de fouten die in berichten van het hostsysteem of door TotalFlow Print Manager worden aangegeven. Papieren maken Met papier bedoelen we het papier, de enveloppen, de formulieren, de etiketten of de transparanten waarop taken worden afgedrukt. In TotalFlow Print Manager wordt elke taak toegewezen aan een printer die het papier gebruikt dat is vereist voor de taak. 79

82 3 Configuratie In sommige gevallen maakt TotalFlow Print Manager automatisch papier om het papier dat voor een printer is gedefinieerd, te vertegenwoordigen.op printerapparaten die de EFI Fiery-controlleroptie gebruiken, kunt u de papiercatalogus exporteren en de papier in TotalFlow Print Manager importeren. U kunt papier ook handmatig instellen. Papier in TotalFlow Print Manager en andere programma's 3 Papier kan op veel verschillende plaatsen ingesteld worden, waaronder de TotalFlow Print Manager papiercatalogus, de toepassingen voor het verzenden van taken, de papiercatalogi van bepaalde printers en de instellingen van de invoerlades van bepaalde printers. Dit betekent dat papiersoorten met dezelfde naam andere eigenschappen kunnen hebben en dat papiersoorten met verschillende namen dezelfde eigenschappen kunnen hebben. Hier wordt verder uitgelegd hoe TotalFlow Print Manager bepaalt of het papier dat een taak aanvraagt en het papier in de invoerlade van de printer hetzelfde is. Dezelfde bepaling wordt ook gedaan voor papier in de papiercatalogus van de printer en het papier in de TotalFlow Print Manager papiercatalogus. Om papiersoorten bij elkaar te zoeken, vergelijkt TotalFlow Print Manager waardes in deze volgorde: 1. De papier-id in de taakticket, indien aanwezig. Deze ID wordt met het papier [Naam] vergeleken. Als er geen papier wordt gevonden dat met [Naam] overeenkomt, wordt de vergelijking stopgezet. 2. Als de taakticket geen papier-id, papiereigenschappen of exacte overeenkomst bevat. Beheerders kunnen de servereigenschap [Aangepaste overeenkomende opties ]instellen om te bepalen welke papiereigenschappen worden vergeleken. De waardes [Breedte] en [Hoogte] komen overeen als het verschil minder dan 5 punten is. De waardes [Gewicht (gram)] komen overeen als het verschil minder dan 5 gram is. 3. De papiernaam in de taakticket. Deze waarde wordt met het papier [Naam] vergeleken als het selectievakje [Als opties niet overeenkomen, probeer dan alleen naam overeen te laten komen] in het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] is aangevinkt. 4. Papiereigenschappen, wildcard-overeenkomst. Een [Niet ingesteld] waarde in de taakticket komt overeen met een waarde in de TotalFlow Print Manager papiercatalogus. Papier automatisch aanmaken Bij sommige printers maakt TotalFlow Print Manager automatisch papier aan om het printapparaat te vertegenwoordigen als u de printer maakt. Om onverwachte wijzigingen in de waarden van papiereigenschappen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat als er papiersoorten voorkomen met dezelfde [Papiernaam] in de papiercatalogus, de bijbehorende eigenschappen voor alle printers hetzelfde worden gedefinieerd. Voor printers met de EFI Fiery-controlleroptie, maakt TotalFlow Print Manager een query voor het printapparaat als deze wordt gemaakt, en op vaste intervallen daarna. Als een printer respons geeft, maakt TotalFlow Print Manager automatisch papiersoorten die overeenkomen met alle papiersoorten in de invoerlades die niet al equivalenten hebben in de TotalFlow Print Manager papiercatalogus. Het maakt een update van papiersoorten die reeds bestaan. 80

83 Papiercatalogus voor printer importeren Om papiersoorten voor deze printers te maken zonder te hoeven wachten op de volgende query, klikt u op de knop [Papier nu bijwerken] in het dialoogvenster [Instellingen voor invoerlade]. Papiercatalogus voor printer importeren Op printerapparaten die de EFI Fiery-controlleroptie gebruiken, kunt u de papiercatalogus als een XMLbestand exporteren. U kunt papier maken door de catalogus in TotalFlow Print Manager te importeren. TotalFlow Print Manager ondersteunt automatische import van de printerpapiercatalogus van de volgende printers: Aegis-P1/C1 (EFI) (zie opmerking) Aegis-P1/C1 QX (EFI) (zie opmerking) Aries-P1/C1 Lt (EFI) (zie opmerking) Aries-P1.5/C1.5 (EFI) Aries-P1.5/C1.5 QX (EFI) Taurus-P1/C1 (EFI) Venus-C2 Pro EFI) (zie opmerking) Bellini-C4 (EFI) (zie opmerking) 3 Om de JDF/JMF-interface op deze printer in te schakelen, dient er een geschikte FJDF-patch te worden geïnstalleerd en erop worden geactiveerd. Raadpleeg de documentatie van uw printerapparaat voor het exporteren van de papiercatalogus van een printer. De eigenschappen van papier die zijn gemaakt door het importeren van een papiercatalogus, worden ingesteld op waarden die overeenkomen met de waarde van de equivalente attributen in de papiercatalogus: 81

84 3 Configuratie Attribuut Papiercatalogus TotalFlow Print Manager Eigenschap papier Opmerkingen [DescriptiveName] [Papiernaam] De waarde is gebaseerd op de waarde [DescriptiveName], maar is ingekort tot 200 tekens en bevat geen ongeldige tekens. 3 Deze tekenreeksen veroorzaken fouten. Gebruik die niet in de [DescriptiveName]: Een dollarteken gevolgd door een linkeraccolade (${) is niet toegestaan. De [DescriptiveName] mag punten bevatten, maar mag niet uit alleen een of twee punten bestaan (.) of (..). [DescriptiveName] [Naam] De waarde is gelijk aan de waarde van [DescriptiveName]. [Merk] [Afmeting] [Gewicht] [MediaColorName] [MediaColorName- Details] [MediaType] [MediaTypeDetails] [FrontCoatings] [MediaSetCount] [HoleType] [Opacity] [OpacityLevel] [PrePrinted] [Beschrijving] [ID papierformaat object] [Breedte] [Hoogte] [Eenheden] [Gewicht (gram)] [Kleur] [Papiertype] [Coating (voorzijde)] [Aantal in set] [Voorgeperforeerd] [Dekking] [Voorbedrukt] [RecycledPercentage] [Gerecycled materiaal (%)] [StockType] [Textuur] [ImagableSide] [Voorraad] [Structuur] [Afdrukzijden] 82

85 Papiercatalogus voor printer importeren Niet alle attributen die in de papiercatalogus kunnen worden opgenomen, hebben equivalenten in TotalFlow Print Manager. TotalFlow Print Manager negeert attributen zonder equivalenten. Ga als volgt te werk om een papiercatalogus te importeren: 1. Open een Windows opdrachtprompt op een systeem waarop TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd. 2. In een Japanse omgeving stelt u het lettertype en de codepagina in: 1) Rechter muisklik op de titelbalk van het venster met de opdrachtprompt. 2) Klik op [Eigenschappen] en vervolgens op [Lettertype]. 3) Selecteer [MS Gothic] en klik vervolgens op [OK]. 3 4) Voer deze opdracht in om achter de huidige codepagina te komen: chcp De standaard Japanse codepagina is 932 (Shft-JIS). 5) Voer deze opdracht in om de codepagina in UTF-8 te veranderen: chcp De Windows opdrachtprompt geeft Japanse berichten in een aantal regels weer, waarbij het laatste deel van het bericht wordt herhaald, zoals op dit screenshot. Dit is een Windows-kwestie. 3. Navigeer naarinstall_path\bin. install_path is de map waar TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd. 4. Voer een van deze opdrachten in: Voer de volgende opdracht in om de papier-catalogus op dit systeem te importeren: fieryimport.pl -f=file_path Voer de volgende opdracht in op de papier-catalogus op een extern systeem te importeren: fieryimport.pl -f=file_path -o=host_name -p=port_number file_ path host_ name port_ number Is het XML-bestand waarnaar de papier-catalogus van de printer is geëxporteerd. Is de hostnaam of het IP-adres van het systeem waarop TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd. Is de poort die de TotalFlow Print Manager gebruikersinterface gebruikt. De standaard poort is voor het HTTP-protocol of voor het HTPPS-protocol. 5. Als u de codepagina hebt veranderd, verander deze dan terug. Als de oorspronkelijke codepagina bijvoorbeeld 932 was, voer dan deze opdracht in: chcp 932 Bij printers die gebruik maken van Printer Connector is het mogelijk om de papiercatalogus van de printer via de webinterface te doorzoeken. 83

86 3 Configuratie Als u een printer zo wilt configureren dat TotalFlow Print Manager de papiercatalogus kan importeren, raadpleeg dan de documenten van Printer Connector. Papier handmatig instellen U kunt papier voor TotalFlow Print Manager ook handmatig instellen. 3 Willekeurig papier dat u handmatig instelt, wordt niet behandeld als cataloguspapier van de printer. Ga als volgt te werk om papier te maken: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u nieuw papier wilt maken, mag er geen papier in de pod [Papiersoorten ]zijn geselecteerd. Als u bestaand papier wilt kopiëren, selecteert u dit in de [Papiersoorten] pod. Het nieuwe papier krijgt met uitzondering van [Papiernaam] dezelfde eigenschapswaarden als van het geselecteerde papier. 4. Klik op, het toevoegen of kopiëren pictogram. Het dialoogvenster [Aangepast papier toevoegen] wordt weergegeven: 84

87 Beveiliging instellen 3 5. Voer op elke pagina van het dialoogvenster de waarden in of selecteer deze voor de vereiste en optionele eigenschappen die moeten worden aangepast aan uw omgeving. Klik op de pagina-afbeeldingen in de navigatiebalk om naar een andere pagina te gaan. Als de papiersoort een papier in de papiercatalogus van een printer vertegenwoordigt, raadpleegt u Eigenschapswaarden van papier, p. 193 voor de juiste waarden. 6. Klik op [OK]. Beveiliging instellen U kunt de toegang tot TotalFlow Print Manager beheren met gebruikersnamen en wachtwoorden. Gebruikersmachtigingen Elke TotalFlow Print Manager gebruiker heeft een machtigingsniveau op basis van taakvereisten. TotalFlow Print Manager biedt machtigingen voor [Systeembeheerder], [Gebruiker] en [Controle]. Gebruikers met deze machtigingen kunnen de volgende taken uitvoeren: Handeling Weergeven Pagina, pod of object De pagina [Bewerkingen] [Systeembeheerder] [Gebruiker] [Controle] Ja Ja Ja 85

88 3 Configuratie 3 Handeling Vernieuwingsinterval wijzigen Eigenschappen en logboek weergeven Pagina, pod of object De pagina [Wachtrijen] De pagina [Configuratie] De pagina [Rapporten] De pod [Wachtrijen] [Systeembeheerder] [Gebruiker] [Controle] Ja Ja Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Printer Ja Ja Nee Printerpool Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Server Ja Nee Nee Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Taak Ja Ja Nee Status weergeven Printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Lees-/schrijfeigenschappen wijzigen Taak Ja Ja Nee Printer Ja Ja Nee Printerpool Ja Nee Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Server Ja Nee Nee Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Taak Ja Ja Nee Maken Printer Ja Nee Nee Printerpool Ja Nee Nee Virtuele printer Ja Nee Nee Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Rapport Ja Nee Nee Verwijderen Printer Ja Nee Nee Printerpool Ja Nee Nee Virtuele printer Ja Nee Nee 86

89 Gebruikersmachtigingen Handeling Pagina, pod of object [Systeembeheerder] [Gebruiker] [Controle] Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Taak Ja Ja Nee Rapport Ja Nee Nee Exporteren Printer Ja Nee Nee Printerpool Ja Nee Nee Virtuele printer Ja Nee Nee Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Importeren Printer Ja Nee Nee Printerpool Ja Nee Nee Meldingen maken en bewerken Virtuele printer Ja Nee Nee Papier Ja Nee Nee Gebruiker Ja Nee Nee Printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Taak Ja Ja Nee Inschakelen Printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Uitschakelen Printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Koppelen aan printer Standaardinstellingen en tijdelijke uitschakelingen instellen voor taakeigenschappen Invoerbestanden wissen Laden en papier toewijzen Virtuele printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Virtuele printer Ja Ja Nee Printer Ja Ja Nee Taken weergeven Printer Ja Ja Nee Webpagina weergeven Printer Ja Ja Nee 3 87

90 3 Configuratie 3 Handeling Papierwijziging maken Aan printer toewijzen Printvolgorde wijzigen Pagina, pod of object [Systeembeheerder] [Gebruiker] [Controle] Printer Ja Ja Nee Taak Ja Ja Nee Taak Ja Ja Nee Bewaren Taak Ja Ja Nee Vrijgeven Taak Ja Ja Nee Opnieuw afdrukken Wachtwoord wijzigen Taak Ja Ja Nee Gebruiker Ja Alleen eigen wachtwoord Alleen eigen wachtwoord Gebruikers aanmaken Gebruikers moeten beschikken over een TotalFlow Print Manager-gebruikersnaam om toegang te krijgen tot het systeem en om handelingen te kunnen uitvoeren in TotalFlow Print Manager. Deze gebruikersnamen hebben niets te maken met de Windows-gebruikersnamen. U stelt als volgt een gebruiker in: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Gebruikers] op, het pictogram Toevoegen. Het dialoogvenster [Gebruiker maken] wordt weergegeven: 88

91 Teller voor het verlopen van wachtwoorden instellen 3 4. Voer voor de vereiste eigenschappen waarden in of selecteer deze. Gebruikersnamen zijn hoofdlettergevoelig. Wachtwoorden kunnen 8 tot 32 bytes lang zijn (32 single-byte-tekens of minder multibyte-tekens). Ze zijn hoofdlettergevoelig en mogen niet de volgende tekens bevatten: ' (apostrof) < (kleiner dan) = (isgelijkteken) > (groter dan) ` (accent grave) (verticale streep) ~ (tilde) [DEL] (Delete-toets) Alle controletekens 5. Klik op [OK]. Breng de gebruiker op de hoogte van de gebruikersnaam die en het wachtwoord dat u hebt gemaakt. Gebruikers moeten hun wachtwoord wijzigen nadat zij zich voor de eerste keer hebben aangemeld. Teller voor het verlopen van wachtwoorden instellen Systeembeheerders kunnen instellen hoelang wachtwoorden in het systeem mogen worden gebruikt, voordat ze moeten worden gewijzigd. De beperking geldt voor alle gebruikers. Ga als volgt te werk om een teller voor het verlopen van wachtwoorden in te stellen: 89

92 3 Configuratie 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. 4. Klik op [Geavanceerd]. De pagina [Geavanceerd] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven: 3 5. Typ in het veld [Maximale periode wachtwoord voor verlopen] het aantal dagen dat een wachtwoord kan worden gebruikt voordat het verloopt. 6. Klik op [OK]. Timer voor automatisch afmelden instellen Systeembeheerders kunnen instellen hoelang een gebruiker mag zijn aangemeld zonder dat die gebruiker iets doet. Na het verstrijken van die tijdsduur wordt de gebruiker automatisch afgemeld. De beperking geldt voor alle gebruikers. De Timer voor automatisch afmelden geldt niet voor aanmeldsessies die actief zijn wanneer u de timer instelt. De timer wordt pas op de huidige gebruikers van toepassing bij de volgende keer dat deze zich aanmelden. Ga als volgt te werk om een timer voor automatisch afmelden in te stellen: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 90

93 Objecten van het ene naar het andere systeem kopiëren 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. 4. Klik op [Geavanceerd]. De pagina [Geavanceerd] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven: 3 5. Geef in het veld [Timer voor automatisch afmelden (minuten)] het aantal minuten op dat een gebruiker inactief mag zijn voordat hij of zij automatisch wordt afgemeld. 6. Klik op [OK]. Objecten van het ene naar het andere systeem kopiëren Als u objecten van het ene TotalFlow Print Manager-systeem wilt dupliceren naar een ander systeem, kunt u ze exporteren van het oorspronkelijke systeem en vervolgens importeren in het nieuwe systeem, in plaats van ze handmatig opnieuw te maken. Systeembeheerders kunnen virtuele printers, printers, printerpools, papier, gebruikers, en meldingen exporteren en importeren. Taken kunnen niet worden geëxporteerd en geïmporteerd. Als u een object importeert dat dezelfde naam heeft als een bestaand object van hetzelfde type, wordt het bestaande object bijgewerkt met de gegevens van het nieuwe object. Ga als volgt te werk om objecten van het ene systeem naar het andere te kopiëren: 1. Op het bronsysteem: 1) Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2) Klik in de menubalk op [Configuratie]. 91

94 3 Configuratie 3) Klik in de pod [Server] op, het pictogram voor andere handelingen, en vervolgens op [Exporteren...]. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 4) Klik op [Ja]. Het dialoogvenster [Locatie voor downloaden selecteren] wordt weergegeven: 3 5) Navigeer naar de locatie waar u de eigenschappen van alle gedefinieerde objecten behalve de server wilt opslaan in één XML-bestand. De standaardnaam van dit bestand istotalflow_pm_export_jjjj_mm_dd_uu_mm_ss.xml. Er is geen voorloopnul wanneer de waarde van maand, dag, uur, minuut of seconde slechts één cijfer is. 6) Optioneel: Voer een nieuwe naam voor het bestand in. 7) Klik op [Opslaan]. 2. Op het doelsysteem: 1) Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2) Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3) Klik in de pod [Server] op, het pictogram voor andere handelingen, en vervolgens op [Importeren...]. Het dialoogvenster [Objecten importeren] wordt weergegeven: 92

95 Servereigenschappen instellen 3 4) Klik op [Bladeren] en selecteer het XML-bestand met de geëxporteerde objecten. Klik vervolgens op [Openen] of op [Opslaan] (afhankelijk van uw browser). De objecten uit dat bestand worden weergegeven. Standaard zijn al die items geselecteerd: In dit voorbeeld worden virtuele printer AnyPrinter, A4-papier end Brieven gemarkeerd met, het waarschuwingssymbool, omdat er op het doelsysteem al objecten met dezelfde namen bestaan. 5) Selecteer de objecten die u wilt importeren. 6) Klik op [Importeren]. Servereigenschappen instellen Servereigenschappen gelden voor de algehele TotalFlow Print Manager-omgeving. Een aantal van de eigenschappen gelden voor alle taken die in TotalFlow Print Manager worden gemaakt. Andere eigenschappen gelden voor alle gebruikers. Alleen systeembeheerders kunnen servereigenschappen instellen. U stelt als volgt servereigenschappen in: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 93

96 3 Configuratie 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven: 3 4. Voer voor de eigenschappen die u wilt wijzigen waarden in of selecteer deze. 5. Klik op [OK]. Een server instellen U kunt TotalFlow Print Manager zo instellen dat er via meldingen worden verstuurd over gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan bij printers, virtuele printers en jobs. Voordat u meldingen maakt, controleert u of TotalFlow Print Manager is geconfigureerd om te verwerken via een SMTP-server (Simple Mail Transfer Protocol). Ga als volgt te werk om een server in te stellen: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 3. Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. 4. Klik op [ ]. De pagina [ ] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven: 94

97 Meldingen maken 3 5. Typ of selecteer op deze pagina de waarden voor de eigenschappen. 6. Klik op [OK]. Meldingen maken Gebruikers en beheerders kunnen TotalFlow Print Manager zo instellen dat er via meldingen worden verstuurd over gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan bij printers, virtuele printers en taken. Voordat u meldingen maakt, controleert u of TotalFlow Print Manager is geconfigureerd om te verwerken via een SMTP-server (Simple Mail Transfer Protocol). Ga als volgt te werk om een melding te maken: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Klik in de werkbalk van de [Printers]-pod, [Virtuele printers]-pod of [Taken]-pod op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Taakmelding creëren...]. Het objecttype is bepalend voor het dialoogvenster dat wordt weergegeven. In dit voorbeeld wordt het dialoogvenster [Nieuwe printermelding creëren] weergegeven: 95

98 3 Configuratie 3 4. Typ of selecteer waarden in de velden. De andere velden in het dialoogvenster kunnen afhankelijk van het type melding dat u selecteert, worden gewijzigd. 1) Selecteer voor printers en virtuele printers of de melding moet gelden voor één specifiek object of voor alle objecten van dat type. Taakmeldingen gelden altijd voor alle taken. 2) Doe het volgende voor meldingen wanneer de waarde van een eigenschap is gewijzigd: 1. Selecteer in [Eigenschap] de naam van een eigenschap. 2. Selecteer in [Vergelijking] een vergelijkingsoperator. De lijst met operatoren is afhankelijk van het type waarde dat de geselecteerde eigenschap kan bezitten: Operator Opsommingswaarden [Gelijk aan] Ja Ja [Niet gelijk aan] [Kleiner dan] [Groter dan] [Bevat] [Bevat niet] Ja Numerieke waarden, inclusief datums en tijden [Niet ingesteld] Ja Ja 3. Typ of selecteer in [Waarde] de waarde die u wilt laten overeenkomen. Ja Ja Andere waarden 4. Klik op om een andere eigenschap te selecteren de knop Toevoegen. U kunt maximaal drie paren eigenschapswaarden selecteren. Ja Ja Als u meerdere voorwaarden voor een melding opgeeft, moet aan alle voorwaarden worden voldaan om de melding te kunnen verzenden. 96

99 Het logboekschema veranderen 5. Klik op [OK]. Het logboekschema veranderen Standaard wordt elke dag tussen middernacht en 2:59 uur oude logboekinformatie naar controlebestanden verplaatst en worden controlebestanden verwijderd. Dit tijdstip kunt u wijzigen. Logboeken bevatten berichten die in de afgelopen drie dagen zijn weergegeven. Na drie dagen wordt de logboekinformatie voor andere objecten dan taken verplaatst naar controlebestanden in de mapinstalllatiestation:\aiw\aiw1\audit\objecttype. De taaklogboeken blijven echter net zolang in het systeem staan als de taak. Wanneer de taak wordt verwijderd, worden de logboekgegevens naar de controlebestanden verplaatst. Controlebestanden blijven 28 dagen in het systeem staan, waarna ze automatisch worden verwijderd. 3 U kunt als volgt het tijdstip voor het verplaatsen van logboekinformatie naar de controlebestanden of het verwijderen van logboekinformatie wijzigen: 1. Open een Windows-opdrachtregel en ga daarin naar de map waar TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd. 2. Voer deze opdracht in: changeaudittime.pl begintijd eindtijd begintijd eindtijd Dit is het vroegste uur waarin logboekinformatie kan worden verplaatst of verwijderd. Dit moet een heel getal zijn tussen 0 en 23. Dit is het begin van het laatste uur waarin logboekinformatie kan worden verplaatst of verwijderd. Het verplaatsen en verwijderen kan doorgaan tot 59 minuten na dit uur. Dit moet een heel getal zijn tussen 0 en 23. U voert bijvoorbeeld de volgende opdracht in om logboekinformatie tussen uur en 0.59 uur te verplaatsen of verwijderen: changeaudittime.pl 23 0 Clientcomputers configureren Voer de taken in deze sectie uit op elke computer die toegang tot TotalFlow Print Manager heeft. Aanmelden bij TotalFlow Print Manager Elke gebruiker heeft de volgende informatie nodig om zich bij TotalFlow Print Manager te kunnen aanmelden. Webbrowserconfiguratie Gebruikers kunnen via een webbrowser vanaf een Windows-computer de aanmeldingspagina openen. Voordat gebruikers de aanmeldingspagina openen, dienen bepaalde instellingen voor hun 97

100 3 Configuratie webbrowser te worden aangepast, zoals de instellingen voor cookies en actieve scripts, en moeten (indien nodig) Adobe Flash Player en Adobe Reader worden geïnstalleerd. 3 Adobe Flash Player is opgenomen in Google Chrome. Voor een betere gebruikerservaring is het raadzaam de geïntegreerde flash player te gebruiken. Het uitschakelen ervan kan een onnauwkeurige beeldweergave tot gevolg hebben. Gebruikersnaam en wachtwoord Breng gebruikers op de hoogte van hun aanmeldingsnamen en tijdelijke wachtwoorden die zijn gemaakt. De gebruikers moeten hun wachtwoorden wijzigen, nadat zij zich voor het eerst bij het systeem hebben aangemeld. URL voor de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface De URL waarmee alle gebruikers toegang krijgen tot de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface, ishttp://hostnaam:15080/tfpm. De naam van de computer waarop TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd, ishostnaam. Machtiging voor aanmelding Bij elke gebruiker die u hebt ingesteld, hoort een set handelingen die de gebruiker mag uitvoeren op basis van de machtiging die u voor de desbetreffende gebruiker hebt ingesteld. Deel aan de gebruikers mee welke acties zij mogen uitvoeren in de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface. Zorg ervoor dat u de gebruikers inlicht over de Gebruikershandleiding in HTML en hoe zij deze kunnen openen. De URL voor de Gebruikershandleiding ishttp://hostnaam:15888/help/index.jsp. De naam van de computer waarop TotalFlow Print Manager is geïnstalleerd, ishostnaam. U kunt de Gebruikershandleiding met behulp van dat adres overal in uw netwerk openen, zelfs als u niet bij TotalFlow Print Manager bent aangemeld. Internet Explorer configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren Als u TotalFlow Print Manager wilt opvragen met Internet Explorer, moet u de browser configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren. Deze procedure toont u hoe u Internet Explorer configureert in Windows 7. Er zijn mogelijk kleine verschillen met andere versies van Windows. Ga als volgt te werk om Internet Explorer te configureren: 1. Klik op, het hulpprogrammapictogram en vervolgens [Internetopties]. Het dialoogvenster [Internetopties] wordt geopend. Het wordt geopend met het tabblad [Algemeen]: 98

101 Internet Explorer configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren 3 2. Klik onder [Browsegeschiedenis] op [Instellingen]. Het dialoogvenster [Tijdelijke internetbestanden en Geschiedenis] wordt weergegeven. 3. Selecteer [Elke keer als ik de webpagina bezoek] onder [Wanneer moet er op nieuwe versies van pagina's worden gecontroleerd?] en klik op [OK]. 4. Ga als volgt te werk om de taal te wijzigen die TotalFlow Print Manager gebruikt voor de gebruikersinterface en de meeste berichten die worden weergegeven: 1) Klik op [Talen] onder aan het tabblad [Algemeen]. Het dialoogvenster [Taalvoorkeur] wordt weergegeven: 2) Klik op [Toevoegen...]. Het dialoogvenster [Taal toevoegen] wordt weergegeven: 3) Selecteer uw taal en klik op [OK]. TotalFlow Print Manager ondersteunt deze talen: Nederlands Engels Frans Duits 99

102 3 Configuratie Italiaans Japans Spaans 3 Als er van een taal meerdere taalgebieden beschikbaar zijn, bijvoorbeeld Engels (Verenigd Koninkrijk) [en-gb] en Engels (Verenigde Staten) [en-us], maakt het niet uit welk taalgebied u kiest. Als u de browsertaal instelt op een taal die niet wordt ondersteund, gebruikt TotalFlow Print Manager standaard het Engels. 4) Selecteer uw taal in het dialoogvenster [Taalvoorkeur] en klik op [Verplaatsen] totdat deze taal boven aan de lijst staat. 5) Klik op [OK]. 5. Klik in het dialoogvenster [Internetopties] op [Beveiliging]. Het tabblad [Beveiliging] wordt weergegeven: 6. Selecteer de zone [Internet] en klik op [Aangepast niveau]. Het dialoogvenster [Beveiligingsinstellingen - Zone Internet] wordt weergegeven. 100

103 Mozilla Firefox configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren 7. Zorg dat [Inschakelen] is geselecteerd voor [META REFRESH toestaan] in het gedeelte [Diversen]. 8. Zorg dat [Inschakelen] is geselecteerd voor [Actief uitvoeren van scripts] in het gedeelte [Uitvoeren van scripts]. 9. Klik op [OK]. 10. Klik in het dialoogvenster [Internetopties] op [OK]. 11. Download Adobe Flash Player vanaf de Adobe-website ( en installeer deze toepassing. Volg de instructies op de Adobe-website. Als de clientcomputer geen toegang heeft tot internet, dient u ervoor te zorgen dat de nieuwste versie van Adobe Flash Player is geïnstalleerd. Raadpleeg Adobe Flash Player Distribution op voor meer informatie over het distribueren van Adobe Flash Player op een gesloten intranet-netwerk. Omdat TotalFlow Print Manager in de 32-bits modus werkt, moet u de 32-bits versie van Adobe Flash Player installeren, zelfs als uw besturingssysteem 64-bits is. 12. Download Adobe Reader van de Adobe-website en installeer deze toepassing. Volg de instructies op de Adobe-website. 3 Adobe Reader is opgenomen in Adobe Acrobat. Als u Adobe Acrobat hebt geïnstalleerd, hoeft u Adobe Reader niet apart te installeren. Mozilla Firefox configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren Als u TotalFlow Print Manager wilt opvragen in Mozilla Firefox, moet u de browser configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren. Deze procedure beschrijft hoe u Mozilla Firefox configureert in Windows 7. Er bestaan kleine verschillen met andere versies van Firefox en Windows. Mozilla Firefox configureren: 1. Klik op [Firefox] en klik vervolgens op [Opties]. Het dialoogvenster [Opties] wordt geopend: 101

104 3 Configuratie 3 2. Klik op [Inhoud]. Zorg ervoor dat [JavaScript inschakelen] is geselecteerd. 3. Ga als volgt te werk om de taal te wijzigen die door TotalFlow Print Manager wordt gebruikt voor de gebruikersinterface: 1) Klik in het gedeelte [Talen] op [Kiezen]. Het dialoogvenster [Talen] wordt geopend. 2) Selecteer uw taal in de vervolgkeuzelijst en klik op [Toevoegen]. TotalFlow Print Manager ondersteunt deze talen: Nederlands Engels Frans Duits Italiaans Japans Spaans Als er van een taal meerdere taalgebieden beschikbaar zijn, bijvoorbeeld English\United Kingdom [en-gb] en English\United States [en-us], maakt het niet uit welk taalgebied u kiest. Als u de browsertaal instelt op een taal die niet wordt ondersteund, gebruikt TotalFlow Print Manager standaard het Engels. 3) Klik op [Omhoog verplaatsen] totdat uw taal bovenaan de lijst staat. 4) Klik op [OK]. 4. Klik in het dialoogvenster [Opties] op [Privacy]. 102

105 Mozilla Firefox configureren en Adobe Flash Player en Adobe Reader installeren 3 5. Selecteer in het gebied [Geschiedenis] de optie [Geschiedenis onthouden]. 6. Klik op [OK]. 7. Download Adobe Flash Player vanaf de Adobe-website ( en installeer deze toepassing. Volg de instructies op de Adobe-website. Als de clientcomputer geen toegang heeft tot internet, dient u ervoor te zorgen dat de nieuwste versie van Adobe Flash Player is geïnstalleerd. Raadpleeg Adobe Flash Player Distribution op voor meer informatie over het distribueren van Adobe Flash Player op een gesloten intranet-netwerk. Omdat TotalFlow Print Manager in de 32-bits modus werkt, moet u de 32-bits versie van Adobe Flash Player installeren, zelfs als uw besturingssysteem 64-bits is. 8. Optioneel: De aanbevolen manier om TotalFlow PM Job Submission op te starten, is vanuit de gebruikersinterface van TotalFlow Print Manager. Als u het op een andere manier wilt opstarten, voert u de volgende stappen uit om het ingediende taken te annuleren. 1) Voer de volgende opdracht in in de adresbalk: about:config Er wordt een waarschuwing weergegeven. 2) Klik op [Ik zal voorzichtig zijn, dat beloof ik!]. De configuratie-opties worden getoond. 3) Als de waarde van [dom.allow_scripts_to_close_windows] op [onjuist] is ingesteld, klikt u met de rechtermuisknop op deze waarde en selecteert u de optie [schakelen]. 103

106 3 Configuratie De waarde verandert in [juist]. 9. Download Adobe Reader van de Adobe-website en installeer deze toepassing. Volg de instructies op de Adobe-website. 3 Adobe Reader is opgenomen in Adobe Acrobat. Als u Adobe Acrobat hebt geïnstalleerd, hoeft u Adobe Reader niet apart te installeren. 10. Configureer Firefox, wanneer u over Firefox 19 of nieuwer beschikt, zo dat de Adobe Acrobat-plugin wordt gebruikt in plaats van de ingebouwde pdf-lezer in Firefox. Deze plug-in werkt met Adobe Reader en Adobe Acrobat. 1) Klik op [Firefox] en klik vervolgens op [Opties]. 2) Klik in het dialoogvenster [Opties] op [Toepassingen]. 3) Selecteer onder [Inhoudstype] [Portable Document Format (PDF)]. 4) Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Actie] [Adobe Acrobat gebruiken (in Firefox)]. 5) Klik op [OK]. Google Chrome configureren en Adobe Reader installeren Als u TotalFlow Print Manager wilt opvragen met Google Chrome, moet u de browser configureren en Adobe Reader installeren. Adobe Flash Player is opgenomen in Chrome, zodat u deze toepassing niet apart hoeft te installeren. Deze procedure geeft aan hoe u Google Chrome m configureert in Windows 7. Er zijn mogelijk kleine verschillen met andere versies van Chrome en Windows. Ga als volgt te werk om Google Chrome te configureren: 1. Klik op, het configuratiepictogram en klik vervolgens op [Instellingen]. 104

107 Google Chrome configureren en Adobe Reader installeren Het dialoogvenster [Instellingen] wordt weergegeven: 3 2. Klik op [Geavanceerde instellingen weergeven...]. 3. Scroll naar beneden naar [Privacy] en klik op [Instellingen van inhoud...]. Het dialoogvenster [Instellingen van inhoud] wordt weergegeven: 4. Schakel onder [Cookies] het selectievakje [Indirecte cookies en sitegegevens blokkeren] uit. 5. Schakel onder [JavaScript] het selectievakje [Alle sites toestaan JavaScript uit te voeren (aanbevolen)] in. 105

108 3 Configuratie 6. Scroll naar beneden en klik op [OK]. 7. Ga als volgt te werk om de taal te wijzigen die door TotalFlow Print Manager wordt gebruikt voor de gebruikersinterface: 1) Scroll omlaag naar het gebied [Talen] van het dialoogvenster [Instellingen] en klik op [Talen en instellingen voor spellingcontrole...]. Het dialoogvenster [Talen] wordt weergegeven: 3 2) Klik op [Toevoegen]. 3) Selecteer uw taal in de vervolgkeuzelijst en klik op [OK]. TotalFlow Print Manager ondersteunt deze talen: Nederlands Engels Frans Duits Italiaans Japans Spaans Als er van een taal meerdere taalgebieden beschikbaar zijn, bijvoorbeeld English en English (United States), maakt het niet uit welk taalgebied u kiest. Als u de browsertaal instelt op een taal die niet wordt ondersteund, gebruikt TotalFlow Print Manager standaard het Engels. 4) Sleep uw taal naar het begin van de lijst en klik op [OK]. 8. Download Adobe Reader vanaf de Adobe-website ( en installeer deze toepassing. Volg de instructies op de Adobe-website. 106

109 De gebruikersinterface aanpassen Adobe Reader is opgenomen in Adobe Acrobat. Als u Adobe Acrobat hebt geïnstalleerd, hoeft u Adobe Reader niet apart te installeren. De gebruikersinterface aanpassen Met de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface kunt u het formaat, de locatie en de inhoud van pods wijzigen om de door u gewenste informatie weer te geven. Bovendien kunt u wijzigen hoe vaak de pod [Wachtrijen] wordt vernieuwd. U kunt de gebruikersinterface in hoog contrast weergeven om de leesbaarheid te vergroten. 3 De lay-out van een pagina wijzigen Op de pagina's [Bewerkingen] en [Configuratie] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface kunt u pods naar verschillende posities verplaatsen of sluiten en opnieuw openen om de inhoud ervan weer te geven of te verbergen. In alle pagina's kunt u pods in een volledig browservenster weergeven en de normale grootte herstellen of kunt u het formaat aanpassen. Als u een pod wilt vergroten tot een volledig pagina, klikt u op, de knop Volledig venster, of dubbelklikt u op de titelbalk van de pod. U kunt de pod [Samenvatting bewerkingen] niet maximaliseren. Als u wilt terugkeren naar de vorige weergave, klikt u op, de knop Herstellen. Als u een pod wilt sluiten, klikt u op, de afsluitknop. Op de pagina [Wachtrijen] kunt u geen pods sluiten. U opent de meeste pods door in de menubalk te klikken op de knop voor de huidige pagina en vervolgens op de naam van de pod te klikken: U opent een pod [Rapportnaam] door een rapport in de pod [Rapporten] te selecteren. In de pagina [Wachtrijen] kunt u geen pod openen. Met uitzondering van de pod [Taken] kunt u niet nog een pod van hetzelfde type openen die al is geopend. Als u een pod omhoog, omlaag, naar links of naar rechts wilt verplaatsen in de pagina, sleept u de pod naar een nieuwe positie. In de pagina [Bewerkingen] kunt u pods omhoog en omlaag verplaatsen, maar niet naar links of naar rechts. 107

110 3 Configuratie In de pagina [Wachtrijen] kunt u geen pods verplaatsen. U kunt de pod [Samenvatting bewerkingen] niet verplaatsen. Als u het formaat van pods wilt wijzigen, sleept u de rand ertussen naar een nieuwe positie. U kunt de grootte van de pod [Samenvatting bewerkingen] niet wijzigen. De weergave van een pod wijzigen 3 U kunt de pods [Printers], [Virtuele printers], [Taken], [Papiersoorten ]en [Gebruikers] weergeven in de [Grafisch element]- of [Raster]-weergave. Als u voor elk object een afbeelding wilt weergeven, klikt u op [Weergeven] en vervolgens op [Grafisch element]. In de weergave [Grafisch element] wordt er voor elk object een afbeelding weergegeven met uitsluitend een klein aantal eigenschappen voor taken, papier en gebruikers. Voor printers en virtuele printers worden alleen de objectnaam en een statusindicator weergegeven. Als u objectgegevens wilt weergeven in een tabel, klikt u op [Weergeven] en vervolgens op [Raster]. In de [Raster]-weergave worden er net zoveel eigenschappen weergegeven als u wilt, maar afbeeldingen worden niet weergegeven. Uw favoriete objecten weergeven In de pods [Printers], [Virtuele printers], [Papiersoorten ]en [Gebruikers] kunt u de objecten markeren waarmee u vaak werkt. Deze pods kunt u vervolgens aanpassen zodat alleen deze objecten zichtbaar zijn. 1. De [Grafisch element]-weergave van de pod weergeven 108

111 Objecten sorteren en groeperen 2. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op, de knop Favorieten toevoegen, naast een object om het te markeren als een favoriet. Klik op, de knop Verwijderen uit favorieten, naast een favoriet object om de markering op te heffen. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik op, de knop Favorieten weergeven, op de titelbalk van een pod om alleen uw favoriete objecten weer te geven. Klik op, de knop Alles weergeven, op de titelbalk van een pod om alle gedefinieerde objecten weer te geven. 3 Objecten sorteren en groeperen U kunt virtuele printers, taken, papier en gebruikers op hun eigenschappen groeperen in een pod. Binnen een groep kunnen ze worden gesorteerd op eigenschap of op naam. U kunt bijvoorbeeld taken groeperen op klant en alle taken van een klant sorteren op voortgang. 1. Als u objecten wilt groeperen, klikt u op [Weergeven] en vervolgens op [Groeperen op] in de titelbalk van de pod. Klik vervolgens op de eigenschap waarop u wilt groeperen. Als u alle objecten in een groep wilt groeperen, klikt u op [Weergeven], [Groeperen op] en vervolgens op [Alle]. 2. Als u objecten in de weergave [Grafisch element] van een pod wilt sorteren, klikt u op [Weergeven] en vervolgens op [Sorteren op]. Klik daarna op de eigenschap waarop u wilt sorteren. 3. Als u de sorteervolgorde wilt instellen, klikt u op [Weergeven] en vervolgens op [Sorteren op]. Klik daarna op [Oplopend] of [Aflopend]. 4. Als u objecten in de weergave [Raster] van de pod wilt sorteren, klikt u op de kolomtitel van de kolom waarop u wilt sorteren. Klik opnieuw op de kolomtitel om de sorteervolgorde om te draaien. Weergegeven objecteigenschappen wijzigen U kunt de eigenschappen wijzigen die worden weergegeven in de pods [Printers], [Virtuele printers], [Taken], [Papiersoorten ]en [Gebruikers]. Ga als volgt te werk om deze eigenschappen te wijzigen: 1. Voor printers en virtuele printers moet u ervoor zorgen dat de weergave [Raster] van de pod wordt weergegeven. 2. Klik in de titelbalk van de pod op [Weergeven] en vervolgens op [Details kiezen...]. In het dialoogvenster [Details kiezen] wordt een verschillende set eigenschappen voor elk objecttype weergegeven. In het volgende voorbeeld worden de eigenschappen voor taken weergegeven: 109

112 3 Configuratie 3. Als u het maximum aantal weer te geven eigenschappen wilt instellen, selecteert u een waarde bij [Aantal eigenschappen dat moet worden weergegeven in de grafische weergave]. 3 Dit veld wordt niet weergegeven voor de pod [Printers] of [Virtuele printers]. Als u het maximum aantal op 0 zet, ziet u zonder scrollen meer objecten in de weergave [Grafisch element] van de pod. Het maximum aantal vormt geen beperking voor het aantal eigenschappen in de weergave [Raster] van de pod. 4. Als u een eigenschap wilt toevoegen aan de lijst van weer te geven eigenschappen, selecteert u deze in [Alle eigenschappen] en klikt u op de knop Toevoegen. 5. Als u de eigenschap omhoog of omlaag wilt schuiven in de lijst met weer te geven eigenschappen, selecteert u de eigenschap in [Geselecteerde eigenschappen] en klikt u op, de knop Omhoog, of, de knop Omlaag. Eigenschappen worden weergegeven in de volgorde waarin ze in de lijst staan, tot aan het maximum aantal. 6. Als u een eigenschap uit de lijst van weer te geven eigenschappen wilt verwijderen, selecteert u de eigenschap in [Geselecteerde eigenschappen] en klikt u op 7. Klik op [OK]. Rasterkolommen wijzigen te klikken, de knop Verwijderen. U kunt de kolommen in de rasterweergave van pods [Printers], [Virtuele printers], [Taken], [Papiersoorten ]en [Gebruikers] aanpassen. U kunt de breedte van de kolommen wijzigen, kolommen toevoegen of verwijderen en de volgorde van kolommen opnieuw indelen. Als u de breedte van kolommen wilt wijzigen, sleept u het scheidingsteken tussen twee kolomkoppen naar een nieuwe positie. Ga als volgt te werk als u kolommen wilt toevoegen aan of verwijderen uit het raster: 1. Klik op [Weergeven] en vervolgens op [Details kiezen...]. 2. Voeg in het dialoogvenster [Details kiezen] eigenschappen toe aan de lijst [Geselecteerde eigenschappen] of verwijder eigenschappen uit die lijst. In het raster wordt een kolom weergegeven voor elke eigenschap, ongeacht hoeveel er zijn geselecteerd. U kunt de volgorde van kolommen als volgt wijzigen: 110

113 Pods filteren Verplaats in het dialoogvenster [Details kiezen] eigenschappen omhoog of omlaag in de lijst [Geselecteerde eigenschappen]. De eigenschappen boven aan de lijst staan links in het raster. Sleep een kolom naar een nieuwe positie. Pods filteren U kunt de objecten controleren die worden weergegeven in de pods [Printers], [Virtuele printers], [Taken], [Papiersoorten ]en [Gebruikers] door een filter te maken. U kunt bijvoorbeeld de pod [Taken] filteren op waarden, zoals [Naam], [Aangevraagde printer] en [Status]. Ga als volgt te werk om een door de gebruiker gedefinieerde filter in te stellen: 3 1. Klik in de titelbalk van de pod op, het zoekpictogram. U ziet bovenaan de pod een soortgelijk gebied zoals dit: In dit voorbeeld wordt de pod [Taken] weergegeven. 2. U filtert als volgt op een specifieke waarde van een enkele eigenschap: 1) Selecteer in de lijst [Weergegeven eigenschappen] de naam van de eigenschap waarop u wilt filteren. 2) Voer in het tekstvak naast de lijst de waarde in die u wilt zoeken. De pod toont alleen objecten met de waarde die u voor de desbetreffende eigenschap hebt opgegeven. Als u letters hebt ingevoerd, worden taakwaarden gezocht die de desbetreffende tekst bevatten. Bijvoorbeeld: a komt overeen met a, abc, bca, cab, enzovoort. 3. Ga als volgt te werk om alleen voor taken en papier op maximaal drie eigenschappen te filteren of om een vergelijkende operator te selecteren: 1) Klik op [Geavanceerd]. U ziet dit gebied bovenaan de pod [Taken]: 2) Selecteer in [Eigenschap] de naam van de eigenschap waarop u wilt filteren. 3) Selecteer in [Vergelijking] een vergelijkingsoperator. De lijst met operatoren is afhankelijk van het type waarde dat de geselecteerde taakeigenschap kan bezitten: 111

114 3 Configuratie 3 Operator Opsommingswaarden [Gelijk aan] Ja Ja [Niet gelijk aan] [Kleiner dan] [Groter dan] [Bevat] [Bevat niet] Ja Numerieke waarden, inclusief datums en tijden [Niet ingesteld] Ja Ja Ja Ja Andere waarden Ja Ja 4) Typ of selecteer in [Waarde] de waarde die u wilt laten overeenkomen. 5) Ga als volgt te werk om meer filters in te stellen: 1. Klik op de knop Toevoegen. U ziet een tweede set velden [Eigenschap], [Vergelijking] en [Waarde]: 2. Typ of selecteer waarden voor de tweede velden. Het extra filter wordt met behulp van de operator AND toegevoegd aan het eerste filter. 3. Klik op om een derde set velden toe te voegen., de knop Toevoegen naast de tweede set. U kunt maximaal drie zoekcriteria opgeven. 4. Klik op om een set velden te wissen. te klikken, de knop Verwijderen. 5. Klik op [Toepassen]. 4. Klik op [Wissen] om alle filters te verwijderen. 5. Klik op om het gedeelte voor het definiëren van filters te sluiten.. De vergroting van de pod [Wachtrijen] wijzigen U kunt inzoomen op de pod [Wachtrijen] om de eerstvolgende taken in de afdrukwachtrij beter te bekijken of uitzoomen om een lange rij van toegewezen taken weer te geven. Ga als volgt te werk om de vergroting van de pod [Wachtrijen] aan te passen: 1. Pas de schuifregelaar rechtsboven in de pod [Wachtrijen] aan: 2. Verschuif de schuifregelaar naar rechts om meer taken kleiner weer te geven. Verschuif de schuifregelaar naar links om minder taken groter weer te geven. 112

115 Het vernieuwingsinterval voor de pod [Wachtrijen] wijzigen Het vernieuwingsinterval voor de pod [Wachtrijen] wijzigen TotalFlow Print Manager vernieuwt de taak- en printerinformatie in de pod [Wachtrijen] automatisch op regelmatige intervallen. U kunt de lengte van het interval voor uw eigen aanmeldsessies instellen. Ga als volgt te werk om het vernieuwingsinterval te wijzigen: 1. Klik in de menubalk op [Wachtrijen]. 2. Klik in de pod [Wachtrijen] op, het pictogram voor andere handelingen, en vervolgens op [Vernieuwingsinterval wijzigen...]. Het dialoogvenster [Wachtrijen voor vernieuwen pod] wordt weergegeven: 3 3. Geef de lengte van het vernieuwingsinterval in minuten op. 4. Klik op [OK]. 113

116 3 114

117 4. Objecten beheren Eigenschappen weergeven en wijzigen Status weergeven Logboeken weergeven Virtuele printers en printers inschakelen Virtuele printers en printers uitschakelen Meldingen bewerken Objecten verwijderen Virtuele printers beheren Printers beheren TotalFlow Print Manager bevat een groot aantal objecten waar u mogelijk mee te maken krijgt, waaronder een server, virtuele printers, printers, printerpools, papier, gebruikers, rapporten, en taken. Eigenschappen weergeven en wijzigen De eigenschappen van een object zijn kenmerken zoals de objectnaam, de lengte en breedte van papier, de grootte, de prioriteit en het aantal exemplaren van een taak, de papier- en afwerkingsopties die een printer ondersteunt, enzovoort. Systeembeheerders kunnen de eigenschappen van alle objecten (server, virtuele printers, printers, printerpools, papier, en taken) weergeven en de eigenschappen voor lezen/schrijven van alle objecten wijzigen. Gebruikers kunnen de eigenschappen van printers, printerpools, virtuele printers en taken weergeven en kunnen de lees-/schrijfeigenschappen voor deze objecten wijzigen. Controleapparaten kunnen de eigenschappen van printers, printerpools, virtuele printers en taken weergeven, maar kunnen geen eigenschappen wijzigen. 4 U kunt de eigenschappen van papier dat automatisch is gemaakt om overeen te komen met papier in de papierbibliotheek van de printer, niet wijzigen. U kunt de eigenschappen van een object als volgt weergeven of wijzigen: 1. Selecteer in de pod Object het gewenste object en klik op, het eigenschappenpictogram. Het dialoogvenster [Eigenschappen] wordt weergegeven. Hier ziet u een voorbeeld van het dialoogvenster [Eigenschappen voor taakticket-printer]: 115

118 4 Objecten beheren 4 2. Klik op de pagina-afbeeldingen om verschillende eigenschappen weer te geven. 3. Ga als volgt te werk als u voor een van de eigenschappen de ballonhulp op het scherm wilt weergeven: 1) Plaats de muisaanwijzer op de eigenschap. 2) Klik op, de vraagtekenknop, naast de naam van de eigenschap. 4. Voer voor de eigenschappen die u wilt wijzigen nieuwe waarden in of selecteer deze. 5. Klik op [OK]. Om de updates voor de printer of de virtuele printer van kracht te laten worden, wordt de printer of virtuele printer door TotalFlow Print Manager uitgeschakeld en automatisch weer ingeschakeld. Status weergeven Gebruikers en systeembeheerders kunnen de status van een printer, virtuele printer of taak weergeven. De statusinformatie voor een printer is of de printer is ingeschakeld, het meest recente bericht over de printer en door SNMP geretourneerde informatie, zoals het papierniveau in de invoerladen. De statusinformatie voor een virtuele printer is of de virtuele printer is ingeschakeld en het aantal invoerbestanden in de wachtrij. Voor een taak omvat statusinformatie de voortgangscategorie en of er een storing is opgetreden. 116

119 Status weergeven Er is pas afdrukstatusinformatie beschikbaar over taken die naar Passthrough-printers zijn gestuurd, wanneer de printeropdracht een retourcode als resultaat heeft gegeven. U kunt als volgt de status van een object weergeven: 1. Voer in het object pod een van de volgende handelingen uit: Voor printers en taken: 1) Selecteer het object en klik vervolgens op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Status...]. Het dialoogvenster [Status] wordt weergegeven. In dit voorbeeld wordt het dialoogvenster [Status van printer] weergegeven: 4 2) Klik op de pagina-afbeeldingen om verschillende statuseigenschappen weer te geven. Voor virtuele printers: 1) Selecteer de virtuele printer en klik op, het eigenschappenpictogram. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor virtuele printer] wordt weergegeven. 2) Klik op, de statusafbeelding, om de pagina [Status] weer te geven: 117

120 4 Objecten beheren 4 2. Voor meer informatie over een van de statuseigenschappen: 1) Plaats de muisaanwijzer op de eigenschap. 2) Klik op, de vraagtekenknop, naast de naam van de eigenschap. Logboeken weergeven Elk TotalFlow Print Manager-object beschikt over een logboek met berichten over de bewerkingen van het object, zoals wijziging van eigenschappen. Voor taken bevat het logboek tevens berichten over de voortgang in TotalFlow Print Manager. Als er verwerkingsfouten zijn opgetreden, worden de fouten weergegeven middels foutberichten. Gebruikers en systeembeheerders kunnen de logboeken voor virtuele printers, printers en taken bekijken. Systeembeheerders kunnen de logboeken voor de server, papier en gebruikers bekijken. Logboeken bevatten berichten die in de afgelopen drie dagen zijn weergegeven. Na drie dagen wordt de logboekinformatie voor andere objecten dan taken verplaatst naar controlebestanden in de mapinstalllatiestation:\aiw\aiw1\audit\objecttype. De taaklogboeken blijven echter net zolang in het systeem staan als de taak. Wanneer de taak wordt verwijderd, worden de logboekgegevens naar de controlebestanden verplaatst. Er is geen limiet voor de omvang van logboeken. Ga als volgt te werk om het logboek voor een object weer te geven: 1. Selecteer het object in de pod Object en klik vervolgens op,het pictogram voor andere handelingen. Klik daarna op [Logbestand...] 118

121 Logboeken weergeven Het objectlogboek wordt weergegeven. Hierin staan de berichten die de afgelopen drie dagen zijn weergegeven. In dit voorbeeld wordt een taaklogboek weergegeven: 4 2. Als de tekst van een bericht is afgebroken, plaatst u de muisaanwijzer op de berichtvermelding. U ziet nu de volledige tekst van het bericht in een afzonderlijk venster. 3. Als u de berichten wilt sorteren op berichttype of op een andere kolom, klikt u op de kolomkop. Klik één keer om in oplopende volgorde te sorteren. Klik twee keer om in aflopende volgorde te sorteren. 4. Als u wilt wijzigen hoe en wat er in het logboek wordt weergegeven, wijzigt u deze velden en klikt u op [Vernieuwen]: [Uitgegeven binnen] De standaardinstelling is dat u berichten ziet die in de afgelopen drie dagen door TotalFlow Print Manager zijn uitgegeven voor het object. Als u een andere periode wilt selecteren, gebruikt u de vervolgkeuzelijst voor dit veld en de bijbehorende keuzerondjes. [Type] De standaardinstelling is dat u berichten ziet van het type [Berichten]. Als u een ander type informatie wilt selecteren, gebruikt u de vervolgkeuzelijst voor dit veld. 5. Als u de berichten wilt zien die na het openen van het logboek zijn uitgegeven, klikt u op [Vernieuwen]. 6. Ga als volgt te werk om het logboek op te slaan als een tekstbestand: 1) Klik op [Exporteren]. Het dialoogvenster [Locatie voor downloaden selecteren] wordt weergegeven: 119

122 4 Objecten beheren 4 2) Geef de bestandsnaam en de locatie van het logboek op. Geef als bestandstype.csv op. 3) Klik op [Opslaan]. Om een geëxporteerd logbestand te bewerken, gebruikt u een editor die UTF-8 ondersteunt. Virtuele printers en printers inschakelen Als u een object inschakelt, is het beschikbaar voor TotalFlow Print Manager. Gebruikers en systeembeheerders kunnen virtuele printers en printers inschakelen. Een virtuele printer kan invoerbestanden ontvangen terwijl deze is uitgeschakeld, maar moet zijn ingeschakeld om TotalFlow Print Manager-taken te maken en voor verdere verwerking door te sturen. U kunt objecten als volgt inschakelen: Klik in de weergave [Grafisch element] op, de inschakelknop, naast het object. Selecteer het object en klik vervolgens op, de inschakelknop boven aan de pod. Virtuele printers en printers uitschakelen Als u een object uitschakelt, is het niet meer voor TotalFlow Print Manager beschikbaar. Gebruikers en systeembeheerders kunnen virtuele printers en printers uitschakelen. Een virtuele printer kan invoerbestanden ontvangen terwijl deze is uitgeschakeld, maar moet zijn ingeschakeld om TotalFlow Print Manager-taken te maken en voor verdere verwerking door te sturen. Taken die reeds aan een uitgeschakelde printer zijn toegewezen, worden daar nog steeds op afgedrukt. U kunt objecten als volgt uitschakelen: Klik in de weergave [Grafisch element] op, de uitschakelknop naast het object. 120

123 Meldingen bewerken Selecteer het object en klik vervolgens op, de uitschakelknop bovenaan de pod. Meldingen bewerken Beheerders en gebruikers kunnen de namen van bestaande meldingen wijzigen en ook de adressen waar die meldingen naartoe worden verzonden. Voor printers en virtuele printers kunnen zij ook het object wijzigen waar de meldingen betrekking op hebben. Ga als volgt te werk om een melding te bewerken: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als gebruiker of beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 3. Klik in de werkbalk van de [Printers]-pod, [Virtuele printers]-pod of [Taken]-pod op, het pictogram voor andere acties, en dan op [Meldingen beheren...]. Er verschijnt een dialoogvenster met daarin een tabel met alle meldingen voor het type object. 4. Selecteer de melding die u wilt bewerken. De andere velden in het dialoogvenster kunnen afhankelijk van het type melding worden gewijzigd. 5. Typ of selecteer nieuwe waarden voor de velden die u wilt wijzigen. 6. Klik op [Opslaan]. 4 Objecten verwijderen Systeembeheerders kunnen een virtuele printer, printer, papier, gebruiker, of rapport verwijderen die niet langer nodig is.gebruikers en systeembeheerders kunnen taken verwijderen. Controleer voordat u een virtuele printer verwijdert of alle taken die naar de virtuele printer zijn gestuurd, zijn verwijderd. Zelfs wanneer een taak al naar de printer is gestuurd, is het zolang deze zich nog in het systeem bevindt, niet mogelijk de virtuele printer te verwijderen. Wanneer u een virtuele printer verwijdert, wordt de hot folder die eraan is gekoppeld ook verwijderd indien de hot folder leeg is. Als zich invoerbestanden in de hot folder bevinden, wordt de hot folder niet verwijderd. Controleer het volgende voordat u een printer verwijdert: Er zijn geen taken naar de printer gestuurd. Geen van de standaardinstellingen of opheffingswaarden van de taakeigenschappen voor de virtuele printer duiden de printer aan als [Aangevraagde printer]. Controleer voordat u papier verwijdert of papier niet is opgegeven in de papiertoewijzing of in een papierwijziging voor een printer. Als u een taak verwijdert, wordt de verwerking van alle overige taken stopgezet en de taak van het systeem verwijderd. Taken kunnen altijd en in elke status worden verwijderd. U kunt een object als volgt verwijderen: 1. Selecteer het object en klik op, het verwijderingspictogram. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 2. Klik op [Ja]. 121

124 4 Objecten beheren Wanneer u papier of een printer verwijdert, wordt in TotalFlow Print Manager de waarde van de geldende taakeigenschap voor een bestaande taak die daarom vraagt, gewijzigd in [Niet ingesteld]. U moet een andere printer opgeven voor taken die een verwijderde printer aanroepen, voordat deze in TotalFlow Print Manager kunnen worden afgedrukt. Soms worden taken toch afgedrukt, ondanks dat er onderdelen die door bestaande taken worden gebruikt, zijn verwijderd. Virtuele printers beheren Behalve het wijzigen van eigenschappen en het weergeven van het logboek kunt u de taken uit dit gedeelte uitvoeren voor virtuele printers. 4 Invoerbestanden wissen Gebruikers en systeembeheerders kunnen alle invoerbestanden van een virtuele printer verwijderen. Dit wordt leegmaken of wissen genoemd. Doe dit wanneer het invoerbestand fouten bevat. Ga als volgt te werk om invoerbestanden te wissen: 1. Selecteer de virtuele printer in de pod [Virtuele printers]. 2. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Invoerbestanden wissen...]. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 3. Klik op [Ja]. Printers beheren Behalve het wijzigen van eigenschappen en het weergeven van het logboek kunt u de taken uit dit gedeelte voor printers uitvoeren. Laden en papier aan een printer toewijzen In een papiertoewijzing worden de invoerladen weergegeven van de printer en het papier dat in elke lade is geplaatst. Gebruikers en beheerders kunnen papiertoewijzingen instellen en bijwerken. Voor Job Ticket-printers die bepaalde printapparaten vertegenwoordigen die gebruikmaken van de EFI Fiery-controlleroptie, maakt TotalFlow Print Manager automatisch een papiertoewijzing aan nadat de printer is gemaakt. Ga als volgt te werk om een papiertoewijzing voor een printer in te stellen: 1. Selecteer de printer en klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Instellingen voor invoerlade...]. Het dialoogvenster [Instellingen voor invoerlade] wordt weergegeven: 122

125 Laden en papier aan een printer toewijzen Wanneer de printer een passthrough-printer is, ziet u het selectievakje [Papier handmatig instellen], de knop [Papier importeren] of de knop [Papier nu bijwerken] niet. 2. Als de knop [Papier nu bijwerken] zichtbaar is, voert u de volgende stappen uit: 1) Schakel het selectievakje [Invoerladen handmatig instellen] uit. 2) Voer een van de volgende handelingen uit: Wis het selectievakje [Papier handmatig instellen] wanneer de printer gebruik maakt van de EFI Fiery controller-optie en de naam van het in de afzonderlijke laden aanwezige papier kan weergeven. Niet alle printers die gebruik maken van de EFI controller-optie kunnen dit. Vink anders het selectievakje [Papier handmatig instellen] aan. 3) Klik op de knop [Papier nu bijwerken]. Deze knop vraagt naar het printerapparaat en geeft de namen van alle geïnstalleerde invoerladen weer. Sommige printapparaten die gebruikmaken van de EFI Fiery-controlleroptie geven ook de naam van het papier terug dat in iedere invoerlade aanwezig is. Wanneer de papiernamen worden weergegeven, maakt TotalFlow Print Manager automatisch papier dat overeenkomt met de papiersoorten in de invoerlades die geen equivalenten in de TotalFlow Print Manager papiercatalogus hebben. Het maakt een update van papiersoorten die reeds bestaan. 3. Als de knop [Papier nu bijwerken] niet wordt getoond of wanneer de zoekopdracht mislukt, dient u de volgende stappen uit te voeren: Als u wilt dat SNMP meldt welke invoerladen op de printer zijn geïnstalleerd en alleen die laden weergeeft, wist u het selectievakje [Invoerladen handmatig instellen]. Ga als volgt te werk wanneer u wilt zien welke invoerladen door de printer worden ondersteund en wanneer u wilt opgeven welke invoerladen handmatig zijn geïnstalleerd: 1) Vink het selectievakje [Invoerladen handmatig instellen] aan. 2) Klik op de kolom [Ingeschakeld] voor alle invoerladen die in de kolom [Lade] worden getoond. Selecteer in de vervolgkeuzelijst de optie [Ja] als de invoerlade is geïnstalleerd en [Nee] als de invoerlade niet is geïnstalleerd. 4 Om de optie [Invoerladen handmatig instellen] voor de passthrough-printer te gebruiken, dient er een waarde opgegeven te zijn voor [TCP/IP-adres of hostnaam] van de printer. 4. Voer de volgende stappen uit wanneer de namen van de in alle invoerladen geplaatste papieren niet in Stap 2 werden getoond: 123

126 4 Objecten beheren 1) Vink het selectievakje [Papier handmatig instellen] aan. 2) Klik voor alle invoerladen die in de kolom [Lade] worden getoond op de kolom [Papier]. Selecteer in de vervolgkeuzelijst het papier dat in de invoerlade is geladen. 5. Klik op [OK]. De aan een printer toegewezen taken weergeven 4 Gebruikers en systeembeheerders kunnen alle taken die aan een specifieke printer zijn toegewezen, weergeven. U kunt als volgt een pod [Taken] openen waarin alleen taken te zien zijn die aan een printer zijn toegewezen: 1. Klik in de menubalk op [Bewerkingen]. 2. In de pod [Printers], selecteer de printer. Als de gewenste printer niet in de lijst staat, worden mogelijk alleen uw favoriete printers weergegeven. Klik op, de knop waarmee u alles weergeeft, in de titelbalk van het tabblad van de pod [Printers] om alle printers weer te geven. 3. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Taken voor printer weergeven]. De webpagina voor een printer weergeven Gebruikers en systeembeheerders kunnen rechtstreeks van TotalFlow Print Manager naar de webpagina voor een printer gaan. De informatie op de webpagina verschilt per printermodel. Ga als volgt te werk om de webpagina voor een printer weer te geven: 1. Selecteer de printer in de pod [Printers]. 2. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Printerwebpagina weergeven...]. Een papierwijziging voor een printer instellen Wanneer u plan bent om ander papier in een printer te gebruiken, brengt u een papierwijziging in de wachtrij voor de desbetreffende printer aan. In TotalFlow Print Manager worden taken voor de printer toegewezen voor of na de papierwijziging, afhankelijk van het gebruikte papier. Wanneer alle taken die het oude papier gebruiken, zijn afgedrukt, krijgt de gebruiker een bericht te zien met instructies voor het wijzigen van het papier. Optioneel kan de printer deze instructies afdrukken op een voorblad. Ga als volgt te werk om de speciale instructies af te drukken: 124

127 Een papierwijziging voor een printer instellen Passthrough-printers moeten zijn voorzien van een waarde voor de eigenschap [Opdracht voor speciale aanwijzingen]. Als u de speciale instructies op specifiek papier wilt afdrukken, moet de printer een waarde voor de eigenschap [Invoerlade voor scheidingsbladen] hebben. Ga als volgt te werk om een papierwijziging voor een printer in te stellen: 1. Klik in de menubalk op [Wachtrijen]. 2. Voer in de pod [Wachtrijen] een van de volgende handelingen uit: Sleep, het papierwijzigingspictogram, naar de plaats in een printerwachtrij waar u de papierwijziging wilt instellen. Klik op, het papierwijzigingspictogram. Het dialoogvenster [Instructies voor papierwijziging] wordt weergegeven: 4 3. Als u het papierwijzigingspictogram naar de afdrukwachtrij hebt versleept, zijn de waarden al ingevoerd. Als u op het papierwijzigingspictogramhebt geklikt, voert u deze stappen uit: 1) Selecteer in de lijst [Printer] de printer waarvoor u het papier wilt wijzigen. 2) Geef op wanneer u de wijziging van papier wilt maken: Als er geen andere papierwijzigingen voor de printer zijn ingesteld of als u de papierwijziging na alle andere papierwijzigingen wilt maken, klikt u op [Na alle taken en papierwijzigingen]. Als u de papierwijziging wilt inplannen vóór een andere papierwijziging, klikt u op [Voor] en selecteert u de andere papierwijziging in de lijst [Papierwijziging]. 4. Klik op [Volgende]. De tweede pagina van het dialoogvenster [Instructies voor papierwijziging] wordt weergegeven: 125

128 4 Objecten beheren 4 5. Voer bij [Naam] een naam in voor de papierwijziging, bijvoorbeeld T4 Letter wordt A4. 6. Selecteer de invoerlade die u wilt wijzigen. Er wordt een vervolgkeuzelijst weergegeven in de kolom [Na]. 7. Selecteer de naam van het nieuwe papier dat u in de invoerlade wilt plaatsen. 8. Voer bij [Bericht tonen] een bericht in voor de gebruiker, bijvoorbeeld Glanzende zijde boven. 9. Optioneel: Klik op [Scheidingsblad afdruk] om het bericht aan de gebruiker in een PDF-bestand op te slaan en dit bestand op een scheidingsblad afdrukken. Het scheidingsblad wordt niet afgedrukt als de printer een Passthrough-printer is en de eigenschap [Opdracht voor speciale aanwijzingen] niet is ingesteld op een geldige afdrukopdracht. 10. Klik op [Voltooien]. Er verschijnt een bevestigingsdialoogvenster met een overzicht van de papierwijziging. 11. Klik op [OK]. Wanneer het bericht over de papierwijziging wordt weergegeven, wijzigt u het papier en werkt u de papiertoewijzing bij. Wanneer in de papiertoewijzing het nieuwe papier wordt weergegeven, is de wijziging van het papier verwijderd. 126

129 5. Werken met taken Taken van TotalFlow-toepassingen indienen Taken zoeken in TotalFlow Print Manager Taakinformatie weergeven en wijzigen Taken starten, verplaatsen, vasthouden en hervatten U kunt taken en de verwerking ervan in TotalFlow Print Manager beheren met behulp van de pod [Taken] en de pod [Wachtrijen] van de TotalFlow Print Manager-gebruikersinterface. Met de gebruikersinterface kunt u een groot aantal verschillende taken uitvoeren. Taken van TotalFlow-toepassingen indienen U kunt met TotalFlow-toepassingen taken indienen bij een virtuele printer die [TotalFlow-toepassingen] als een van de waarden van de [Type taakindiening] heeft. Bij elke taak wordt er door de toepassing een taakticket ingediend. Het taakticket bevat informatie over de taak waarmee de taakeigenschappen zijn ingesteld. Taken indienen vanuit TotalFlow Prep 5 Met behulp van TotalFlow Prep kunt u taken en taaktickets verzenden naar een virtuele printer. Ga als volgt te werk om vanuit TotalFlow Prep een taak te verzenden naar een virtuele printer van Total- Flow Print Manager: 1. Zorg dat de virtuele printer is ingesteld en gekoppeld is met een Job Ticket-printer in TotalFlow Print Manager. 2. Zorg ervoor dat de virtuele printer is geregistreerd als een printer in TotalFlow Prep. 3. Maak in TotalFlow Prep een taak aan. 4. Selecteer de virtuele printer in de vervolgkeuzelijst [Printer] van het dialoogvenster [Taak bewerken]. 5. Bewerk de taak. 6. Klik op [Uitvoertype/Instellingen]. 7. Selecteer bij [Afdrukken] de optie [Normaal] of [Afdruk aanhouden]. 8. Klik op, de startknop. Taken indienen vanuit TotalFlow PM Job Submission U kunt met TotalFlow PM Job Submission PDF-taken en taaktickets bij een virtuele printer indienen. Ga als volgt te werk om vanuit TotalFlow PM Job Submission een taak te verzenden naar een virtuele printer van TotalFlow Print Manager: 1. Zorg ervoor dat de virtuele printer is geconfigureerd in TotalFlow Print Manager. 2. Klik op de menubalk van TotalFlow Print Manager op [Een taak indienen]. 127

130 5 Werken met taken TotalFlow PM Job Submission wordt op een nieuw tabblad of in een nieuw venster in de browser geopend. 3. Ga als volgt te werk om de invoerbestanden voor de taak op te geven: 1) Klik op, het pictogram voor het toevoegen van bestanden. 2) Ga naar de map waarin uw invoerbestanden staan. 3) Selecteer een of meer bestanden en klik op [Openen]. TotalFlow PM Job Submission toont een voorbeeldweergave van de door u geselecteerde bestanden. Wanneer u meerdere bestanden selecteert, wordt het laatst door u geselecteerde bestand getoond. 5 4) U kunt de lijst met bestanden voor de taak bekijken door op de pijltjestoets omlaag te klikken. Wanneer u een voorbeeldweergave van een bepaald bestand wilt zien, dient u in de lijst op de bewuste bestandsnaam te klikken. 5) Om een bestand uit de taak te verwijderen, klikt u naast de bestandsnaam op, het pictogram voor het verwijderen van bestanden. 4. Ga als volgt de werk om een taakticket voor de taak te selecteren: U gebruikt een bestaand taakticket door dat te selecteren in de vervolgkeuzelijst [Taakinstellingen:]. U uploadt een taakticket door [Taakinstellingen toevoegen] te selecteren. Ga naar het taakticket, selecteer dat ticket en klik op [Openen]. 128

131 Taken zoeken in TotalFlow Print Manager U gebruikt het standaard taakticket door [Standaard taakinstellingen] te selecteren. 5. Optioneel: Ga als volgt te werk om het geselecteerde taakticket te wijzigen: 1) Wijzig taakeigenschappen zoals u in het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] zou doen. 2) Om een taakticket op te slaan in TotalFlow PM Job Submission, klikt u op, het opslagpictogram, of, het pictogram Opslaan als. Het taakticket wordt alleen voor deze browsersessie op deze computer opgeslagen in TotalFlow PM Job Submission. Om het voor toekomstige sessies op te slaan of het naar gebruikers op andere computers te sturen, moet u het naar uw eigen computer downloaden. 3) Om het taakticket naar uw eigen computer te downloaden, klikt u op, het downloadpictogram. 6. Selecteer een virtuele printer in de vervolgkeuzelijst [Printer:]. 7. Klik op [Taak indienen]. 5 Taken zoeken in TotalFlow Print Manager Taken die door virtuele printers zijn gemaakt en die in TotalFlow Print Manager zijn ingevoerd, worden weergegeven in de pod [Taken]. Taken in de fasen [Wachten op afdrukken] en [Verzonden naar printer] worden ook in de pod [Wachtrijen] weergegeven. Ga als volgt te werk om een taak te zoeken in het systeem: Als u de naam, de taak-id of andere informatie over de taak weet, kunt u het volgende doen: De pod [Taken] sorteren op de gewenste eigenschap. De pod [Taken] filteren op de gewenste eigenschap. De pod [Wachtrijen] doorzoeken op de gewenste eigenschap. Als u weet dat de taak aan een bepaalde printer is toegewezen, geeft u de taken weer die aan deze printer zijn toewezen. Taken zoeken in de pod [Wachtrijen] U kunt taken zoeken in de fasen [Wachten op afdrukken] en [Verzonden naar printer] met behulp van de zoekfunctie van de [Wachtrijen] pod.u kunt zoeken op waarden zoals [Naam], [Klant] en [Status]. Ga als volgt te werk om taken in de [Wachtrijen] pod te zoeken: 1. Klik in de titelbalk van de [Wachtrijen] pod op, de knop voor het zoeken naar taken. U ziet dit gebied bovenaan de [Wachtrijen] pod: 129

132 5 Werken met taken 2. Selecteer in het veld [Eigenschap] de naam van een taakeigenschap. 3. Selecteer in [Vergelijking] een vergelijkingsoperator. De lijst met operatoren is afhankelijk van het type waarde dat de geselecteerde taakeigenschap kan bezitten: 5 Operator Opsommingswaarden [Gelijk aan] Ja Ja [Niet gelijk aan] [Kleiner dan] [Groter dan] [Bevat] [Bevat niet] Ja Numerieke waarden, inclusief datums en tijden [Niet ingesteld] Ja Ja [Onbepaalde tijd] Ja Ja Alleen [Opslaan gedurende] eigenschap Andere waarden Ja Ja 4. Typ of selecteer in het veld [Waarde] de waarde die u wilt laten overeenkomen. 5. U stelt als volgt meer zoekcriteria in: 1) Klik op de knop Toevoegen. U ziet een tweede set velden [Eigenschap], [Vergelijking] en [Waarde]: 2) Typ of selecteer waarden voor de tweede velden. Het extra zoekcriterium wordt met behulp van de operator AND toegevoegd aan het eerste zoekcriterium. 3) Klik op om een derde set velden toe te voegen., de knop Toevoegen naast de tweede set. U kunt maximaal drie zoekcriteria opgeven. 4) Klik op om een set velden te wissen. te klikken, de knop Verwijderen. 6. Klik op [Toepassen]. Taakinformatie weergeven en wijzigen U kunt verschillende soorten informatie over taken in TotalFlow Print Manager weergeven, waaronder status, eigenschappen en logboekinformatie. Gebruikers en systeembeheerders kunnen eigenschappen wijzigen voor de volledige taak of voor geselecteerde pagina's. 130

133 Taakeigenschappen weergeven Taakeigenschappen weergeven In de sectie[taakeigen- schappen] kunt u de afdruktaak precies aan uw wensen aanpassen. Deze sectie is verdeeld in kleinere subsecties waarin u de taak nauwkeurig kunt afstemmen. Daarnaast beschrijft deze sectie het werken met de taaktickets. Hierbij komen het configureren en weergeven van de eigenschappen van het taakticket aan bod. Ga als volgt te werk om de [Job Properties Editor] te openen: 1. Selecteer een taak in de lijst. 2. Klik op [Bewerken] om de bewerker te openen en de taakopties te wijzigen. Standaardinstellingen en opheffingen Wanneer een taak naar een virtuele printer is gestuurd, gebruikt de taak de standaardwaarden van de virtuele printer voor eigenschappen waaraan geen waarde is toegekend. De tijdelijke uitschakelingen van de virtuele printer worden gebruikt voor alle taakeigenschappen in plaats van de waarden in de taakticket. Ga als volgt te werk om te schakelen tussen de standaardwaarden en opheffingen voor een waarde: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Selecteer een eigenschap met een bepaalde waarde. Links van het label geeft een klein pictogram ( ) aan dat dit de standaardwaarde is. 3. Klik op het pictogram voor Standaardwaarden en opheffingen om een bestaande waarde te vervangen door de door u geselecteerde waarde. Wanneer wordt getoond, is de opheffingsmodus actief. De geselecteerde waarde wordt gebruikt als standaardwaarde voor de eigenschap waarvoor de wijziging werd aangebracht. Wanneer er geen waarde is ingesteld, toont het pictogram dat de optie voor standaardwaarden en opheffingen is uitgeschakeld. 5 De taakeigenschappen wijzigen De sectie [Taakeigen- schappen] bevat de volgende instellingen: [Taakset-up]-instellingen [Papier]-instellingen [Bewerken]-instellingen [Afwerking]-instellingen [Uitvoeroptie]-instellingen [Kleur]-instellingen [Overig]-instellingen 131

134 5 Werken met taken Bij elke instelling ziet u een pictogram dat de huidige waarden aangeeft. Open elke instelling om de instellingen weer te geven en te configureren. U kunt één instelling tegelijk openen. Taakopties wijzigen In deze sectie kunt u basisinformatie over het taakticket weergeven en bewerken. Ga als volgt te werk om de taakopties te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Taakset-up]. 3. Pas de taak aan met behulp van de getoonde opties. De basisopties voor de taak configureren 5 U kunt de basisinformatie voor de taak bewerken. 1. Klik links in het scherm op [Taakset-up]. 2. Kies aan de hand van de opties in de vervolgkeuzelijst [Afdrukmodus] of u wilt afdrukken, wilt bewaren of beide. 3. Voer in [Doorslagen] het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken. 4. Voer in het veld [Taakfamilie] de naam van de taak in. U kunt maximaal 255 tekens (bytes) invoeren. 5. Voer in het veld [Beschrijving] een tekst in om een beschrijving aan de taak toe te voegen. 6. Voer in het veld [Klant] de naam in van de persoon die eigenaar is van de taak. 7. Wanneer u hebt gekozen om een banierpagina aan de taak toe te voegen, dient u de informatie die op de banier afgedrukt moet worden, in het veld [Informatie voorblad] te bewerken. 8. Voeg extra informatie over de taak toe in de velden [Opmerkingen 1] en [Opmerkingen 2]. 9. Gebruik het veld [Speciale aanwijzingen] wanneer u aanvullende instructies voor het verwerken van de taak moet opgeven. De opties voor het bewaren van taken instellen Bepaalt of de taak moet worden bewaard en zo ja hoelang. Ga als volgt te werk om in te stellen of en hoe een taak moet worden bewaard: 1. Klik links in het scherm op [Taakset-up]. 2. Scroll omlaag en ga naar [Opslaan] onder [Geavanceerde instellingen]. 3. Selecteer [Uit] in de vervolgkeuzelijst om de optie [Opslaan] voor de huidige taak uit te schakelen. 4. Selecteer [Voor onbepaalde tijd opslaan] om de taak te bewaren. 5. Selecteer [Opslaan gedurende] om de taak gedurende een bepaalde periode na het afdrukken te bewaren en stel in hoeveel dagen en uren u de taak wilt bewaren. De taakprioriteit instellen Bepaalt de prioriteit van de taak. Ga als volgt te werk om de taakprioriteit in te stellen: 132

135 De papierinstellingen wijzigen 1. Klik links in het scherm op [Taakset-up]. 2. Ga naar [Prioriteit]. 3. Selecteer het selectievakje om het invoerveld [Prioriteit] te activeren. 4. Voer 100 in wanneer u de taak de hoogste prioriteit wilt geven of1wanneer u de taak de laagste prioriteit wilt geven. Als u het selectievakje niet aanvinkt, wordt de taakprioriteit als medium (50) beschouwd en wordt de taak aldus verwerkt. Als er meerdere taken zijn waarbij geen prioriteit is ingesteld, worden deze op chronologische volgorde verwerkt. De papierinstellingen wijzigen In deze sectie vindt u informatie over het papier dat voor de taak is geselecteerd. Ga als volgt te werk om de opties voor de papierinstellingen te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Papier]. 3. Gebruik de weergegeven opties om de papieropties aan te passen. 5 Schakelen van handmatig papier naar de papiercatalogus Tijdens het instellen van de papieropties kunt u kiezen uit [Handmatig] en [Papiercatalogus]. In de [Handmatig]-modus stelt u in staat om het in de taak gebruikte papier te selecteren dat is gedefinieerd op basis van de afzonderlijke eigenschappen. Met deze modus kunt ook de invoerlade wijzigen.. In de [Papiercatalogus]-modus kunt u papier selecteren dat in de catalogus is opgegeven. Ook kunt u hier de invoerlade wijzigen.raadpleeg De papiercatalogus gebruiken, p. 42 voor meer informatie over het wijzigen van papier in de [Papiercatalogus]. 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Papier]. 3. Klik, afhankelijk van de opties die u wilt configureren, op [Handmatig] of op [Papiercatalogus]. De opties voor handmatig papier selecteren 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Papier]. 3. Klik op [Handmatig]. 4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Naam] een handmatige papiersoort en kies vervolgens een lade in de vervolgkeuzelijst [Invoerlade]. De opmaakinstellingen bewerken Deze sectie stelt u in staat om op te geven hoe u de pagina's van uw afdruktaak wilt afdrukken. Ga als volgt te werk om de opmaakopties te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 133

136 5 Werken met taken 2. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 3. Bewerk de opmaakinstellingen met behulp van de weergegeven opties. De afdrukzijde selecteren U kunt opgeven welke zijden van het vel moeten worden bedrukt. 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Afdrukzijde]. 3. Selecteer [Voorzijde] om op slechts één zijde af te drukken. 4. Selecteer, wanneer u op beide zijden van het papier wilt afdrukken, [Beide zijden (twee zijden)]. De openrichting selecteren 5 U kunt opgeven in welke richting vellen geopend moeten worden. Ga als volgt te werk om te selecteren in welke richting de vellen geopend of omgeslagen moeten worden: 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Openingsrichting]. 3. Selecteer [Naar links openen] om het vel van rechts naar links te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de [Bindrand] automatisch ingesteld op [Links]. 4. Selecteer [Naar boven openen] om het vel van boven naar onderen te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de [Bindrand] automatisch ingesteld op [Boven]. 5. Selecteer [Naar rechts openen] om het vel van links naar rechts te openen. Wanneer u deze optie selecteert, wordt de [Bindrand] automatisch ingesteld op [Rechts]. Een beeld vergroten of verkleinen Ga als volgt te werk om op te geven of een beeld vergroot of verkleind moet worden om passend gemaakt te worden: 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Verkleinen/vergroten]. 3. Selecteer [Verkleinen om passend te maken] om een beeld zo te verkleinen dat het aan het papierformaat voldoet. 4. Selecteer [Uit] om de oorspronkelijke grootte van het beeld te handhaven. Een beeld uitlijnen Ga als volgt te werk om op te geven hoe u een beeld wilt uitlijnen: 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Afbeeldingsuitlijning]. 3. Selecteer [Centreren] om een beeld op het vel te centreren. 4. Kies één van de volgende waarden om de hoek van een beeld te verankeren aan een bepaalde hoek van het vel: [Linksonder], [Linksboven], [Rechtsboven], of [Rechtsonder]. 134

137 Het begin van de pagina wijzigen Het begin van de pagina wijzigen 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Beeldoffset]. 3. Vink het selectievakje [Beeldoffset] aan. 4. Wanneer u het selectievakje [Zelfde beeldoffset gebruiken voor voor- en achterzijde] aanvinkt, worden de waarden op zowel de voor- als achterzijde toegepast. 5. Voer in de velden [Voorzijde:] en [Achterzijde:] een positief of negatief getal met maximaal 3 decimalen in. 6. Kies de maateenheid in de vervolgkeuzelijst [Eenheden]. Opmerkingen Wanneer het vel is gedraaid voor een goede weergave, draait de beeldverschuiving met het vel mee. De X- en Y-pijlen op het coördinatensysteem, die in de rechter onderhoek van de uitzonderingspagina's worden getoond, geven de richting van de beeldverschuiving voor positieve waarden aan. 5 De lay-out instellen U kunt verschillende lay-outs selecteren voor het afdrukken op beide zijden. 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Opmaak] en klik om de sectie uit te vouwen. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Aantal pagina's] hoeveel pagina's u op elke afgedrukte zijde wilt plaatsen. 4. Kies de methode voor de impositie door in de vervolgkeuzelijst [Opmaak] een waarde te selecteren. 5. Ga naar [Paginavolgorde] en selecteer een bepaalde waarde om de richting van de pagina's in te stellen. De afwerkingsopties wijzigen In deze sectie leest u hoe u de afwerking van een taak kunt weergeven en bewerken. Ga als volgt te werk om de afwerkingsopties te wijzigen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 3. Pas de afwerkingsopties aan met behulp van de getoonde opties. De taakexemplaren samenvoegen Geeft aan hoe de exemplaren van de taak moeten worden samengevoegd. Ga als volgt te werk om op te geven hoe de exemplaren samengevoegd moeten worden: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 135

138 5 Werken met taken 2. Selecteer [Sorteren] om alle pagina's van het eerste exemplaar in de lade op te stapelen, daarna gevolgd door alle pagina's van het tweede exemplar. 3. Selecteer [Uit] om alle exemplaren van de eerste pagina in de lade te sorteren, gevolgd door alle exemplaren van de tweede pagina. De taakexemplaren uitwerpen 5 Geeft aan of de uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag wordt uitgeworpen in de uitvoerlade. Ga als volgt te werk om op te geven hoe u de uitvoer wilt uitwerpen: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Afdrukzijde omlaag] dat de kopieën met de afdrukzijde omlaag moeten worden uitgeworpen. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Tekst naar onder, omgekeerde volgorde] dat de kopieën met de afdrukzijde omlaag in omgekeerde volgorde moeten worden uitgeworpen. 4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Afdrukzijde omhoog] dat de kopieën met de afdrukzijde omhoog moeten worden uitgeworpen. 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Tekst naar boven, omgekeerde volgorde] dat de kopieën met de afdrukzijde omhoog in omgekeerde volgorde moeten worden uitgeworpen. De niet- en bindmethoden instellen Ga als volgt te werk om nietjes te plaatsen of om de bindmethode te selecteren: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Ga naar [Nieten/binden]. 3. Kies in de vervolgkeuzelijst of u de pagina's in de taak wilt nieten of binden. 4. Ga naar [Nieten/binden] en selecteer [Perfect binden] om een invoerlade uit te kiezen waaruit het papier voor het perfect gebonden papier gehaald moet worden. 5. Scroll omlaag: u ziet nu het veld [Invoerlade voor bindpapier]. 6. Kies één van de invoerlades die voor uw printer beschikbaar zijn. De perforatiemethode selecteren Ga als volgt te werk om te selecteren hoe u de pagina's in de taak wilt perforeren: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Ga naar [Perforeren]. 3. Selecteer een perforatiemethode in de vervolgkeuzelijst. De vouwmethode selecteren Ga als volgt te werk om op te geven hoe de taak of grote vellen in de taak gevouwen moeten worden: 1. Klik links in het scherm op [Bewerken]. 2. Ga naar [Vouwtype]. 3. Selecteer een van de vouwmethoden in de vervolgkeuzelijst. 136

139 De uitvoerlade wijzigen De uitvoerlade wijzigen Ga als volgt te werk om te selecteren welke lade u wilt gebruiken voor de afgewerkte uitvoer: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Ga naar [Uitvoerlade]. 3. Selecteer één van de op uw printer beschikbare uitvoerladen. De opties voor bijsnijden instellen U kunt opgeven hoe de uitvoer bijgesneden moet worden en hoeveel ze bijgesneden moet worden: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Ga naar [Uitvoerlade] en selecteer [Bijsnijdlade] of [Linkeronderlade perfecte binding]. 3. U kunt nu het veld [Bijsnijden] selecteren. 4. Selecteer [Snijvlak op hoeveelheid] om een deel van de snijkant bij te snijden of [Drie randen op hoeveelheid] en geef op hoeveel u wilt bijsnijden van de drie randen. 5. Ga naar [Snijvlak] en voer in hoeveel de rand bijgesneden moet worden. Indien beschikbaar, kunt u ook de waarden voor [Bovenrand] en [Onderrand] instellen. 6. Kies de maateenheid in de vervolgkeuzelijst [Eenheden]. 5 Een voorblad afdrukken Ga als volgt te werk om een voorblad voor de taak af te drukken: 1. Klik links in het scherm op [Afwerking]. 2. Ga naar [Nieten/binden] en selecteer [2 nietjes in midden]. 3. Scroll omlaag; u ziet nu het veld [Omslag]. 4. Selecteer [Aan] om in te stellen dat er een voorblad voor de taak moet worden opgenomen. De uitvoeropties wijzigen In deze sectie kunt u de uitvoerinstellingen van een taak weergeven en bewerken. Ga als volgt te werk om de uitvoeropties te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Uitvoeroptie]. 3. Gebruik de getoonde opties om de uitvoeropties aan te passen. Een veiligheidsvel invoegen Ga als volgt te werk om een veiligheidsvel op te nemen: 1. Klik op [Uitvoeroptie]. 2. Ga naar [Tussenblad]. 3. Selecteer [Aan] in de vervolgkeuzelijst om na elk vel uit de taak een veiligheidsvel in te voegen. 4. Selecteer [Per vel] om het veiligheidsvel na het opgegeven aantal vellen in de taak in te voegen. 137

140 5 Werken met taken De kleurinstellingen wijzigen In deze sectie leest u hoe u de kleurinstellingen van een taak kunt weergeven en bewerken. De opties voor de kleurinstellingen openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Kleur]. 3. Pas de kleuropties aan met behulp van de weergegeven opties. Afdrukken in kleur of zwart-wit 5 Ga als volgt te werk om op te geven of de uitvoer wordt afgedrukt in kleur of zwart-wit: 1. Klik links in het scherm op [Kleur]. 2. Ga naar [Kleur/zwart-wit]. 3. Selecteer [Kleur] om volledig in kleur af te drukken of [Zwart-wit] om in zwart-wit (monochroom) af te drukken. Overige instellingen wijzigen Ga als volgt te werk om de opties voor de overige instellingen te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik links in het scherm op [Overig]. 3. Pas de overige opties aan met behulp van de getoonde instellingen. Dit onderdeel wordt al dan niet weergegeven aan de hand van de geïnstalleerde printer. De beschikbare eigenschappen en opties kunnen afwijken. De hulpprogramma's voor uitzonderingspagina's gebruiken De [Uitzonde- ringspagina's] worden rechts in de gebruikersinterface getoond. Met deze tools kunt u lege pagina's invoegen, de instellingen voor de bestaande pagina's wijzigen of vervangen De uitzonderingspagina's zijn: [Invoegen] [Vervangen] [Subset] Bij elke tool ziet u een pictogram dat de huidige waarden aangeeft. Klik op de desbetreffende tool om al deze waarden weer te geven of te wijzigen. U kunt één tool tegelijk openen. U kunt de tool naar een bepaalde pagina in de taak slepen. Zo ontstaat een uitzondering. De actieve toolwaarden worden dan toegepast op die pagina. Ga als volgt te werk om één van de uitzonderingspagina's te selecteren: 1. Open de [Job Properties Editor]. 138

141 Het gereedschap Invoegen gebruiken 2. Klik op één gereedschap dat u wilt gebruiken. 3. Klik op [Sluiten] om een geopend gereedschap te sluiten. Het gereedschap Invoegen gebruiken Met het gereedschap [Invoegen] kan de gebruiker vellen voor of na een afgedrukte pagina (omhoog) in de taak invoegen. De gebruiker kan kiezen welk papier voor de ingevoegde pagina gebruikt moet worden. Ingevoegde pagina's zijn altijd blanco. Ga als volgt te werk om het gereedschap [Invoegen] te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik rechts in het scherm op [Invoegen]. Blanco pagina's aan een taak toevoegen Ga als volgt te werk om een blanco pagina aan een taak toe te voegen: 1. Klik op [Invoegen]. 2. Klik op [Voor bestemmingspagina] en voer vervolgens het paginanummer in om een blanco pagina voor een bepaalde pagina in te voegen. 3. Klik op [Na bestemmingspagina] en voer vervolgens het paginanummer in om een blanco pagina na een bepaalde pagina in te voegen. 5 Blanco omslagen aan een taak toevoegen U kunt blanco omslagen (voor- en achterzijde) aan de taak toevoegen. Ga als volgt te werk om een blanco voor- of achteromslag toe te voegen: 1. Klik op [Invoegen]. 2. Klik op [Voor eerste pagina (voorblad)] om een vooromslag toe te voegen. 3. Klik op [Na laatste pagina (achterblad)] om een achteromslag toe te voegen. Het gereedschap Vervangen gebruiken Met het gereedschap [Vervangen] kunt u wijzigingen aanbrengen in het papier, de kleureigenschappen, de afdrukzijden en of er wel of niet een nieuw hoofdstuk voor een afgedrukte pagina of een reeks afgedrukte pagina's moet worden gestart Ga als volgt te werk om het gereedschap [Vervangen] te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik rechts op het scherm op [Vervangen]. Pagina's in een taak wijzigen Met het hulpmiddel [Vervangen] kunt u het papier, de kleureigenschappen, de afdrukzijde en uw keuze voor het starten van een nieuw hoofdstuk op een afgedrukte pagina of op een reeks afgedrukte pagina's opgeven. Ook kunt u 1. Klik op [Vervangen]. 139

142 5 Werken met taken 2. Ga naar de sectie [Pagina's] en klik op het pictogram [Pagina's]. 3. Voer in het tekstvak een getal in om op te geven welke pagina u wilt wijzigen. U kunt ook een reeks pagina's invoeren, gescheiden door een koppelteken (-). 4. U kunt één pagina opgeven (bijvoorbeeld 1) of een paginabereik waarin u de pagina's door middel van een streepje van elkaar scheidt (bijvoorbeeld 1-10). Als u een paginabereik opgeeft, wordt één vervanging gemaakt voor alle pagina's in het bereik. Voer in het tekstvak onder [Pagina's]5 in wanneer u pagina 5 in een taak wilt wijzigen. Voer in het tekstvak5-10 in wanneer u de pagina's 5 t/m 10 wilt wijzigen. Enkelzijdige en dubbelzijdige taakomslagen wijzigen 5 Met het gereedschap Vervangen kunt u de enkelzijdige en dubbelzijdige omslagen voor de voor- en achterzijden van taken wijzigen. 1. Klik op [Vervangen]. 2. Klik voor een enkelzijdige vooromslag op [Eerste pagina (voorblad)] en wijzig vervolgens het papier en de kleur. 3. Klik voor een dubbelzijdige vooromslag op [Eerste twee pagina's (voorblad)] en wijzig vervolgens het papier en de kleur. 4. Klik voor een enkelzijdige achteromslag op [Laatste pagina (achterblad)] en wijzig vervolgens het papier en de kleur. 5. Klik voor een dubbelzijdige achteromslag op [Laatste twee pagina's (achterblad)], selecteer [Nieuw hoofdstuk starten] en wijzig vervolgens het papier en de kleur. Het gereedschap Subsets gebruiken Ga als volgt te werk om het gereedschap [Subset] te openen: 1. Open de [Job Properties Editor]. 2. Klik rechts van het scherm op [Subset]. Een subset aan de taak toevoegen 1. Klik rechts van het scherm op [Subset]. 2. Voer in het veld [Pagina's] een nummer in om op te geven hoeveel afgedrukte pagina's de subset bevat. 3. Selecteer één van de waarden in de vervolgkeuzelijst [Nieten] om op te geven hoe de subset geniet moet worden. Speciale instructies maken voor een taak Als de gebruiker voor een taak iets speciaals moet doen, heeft de gebruiker instructies nodig. De indiener van de taak kan deze instructies invoeren als de waarde van de taakeigenschap [Speciale aanwijzingen]. U kunt ook speciale instructies maken nadat de taak in de wachtrij van een printer is geplaatst. Deze instructies kunnen optioneel worden afgedrukt op een voorblad, voordat de taak wordt afgedrukt. 140

143 Speciale instructies maken voor een taak Ga als volgt te werk om de speciale instructies af te drukken: Als de taak aan een Passthrough-printer is toegewezen, moet deze printer over een waarde beschikken voor de [Opdracht voor speciale aanwijzingen] eigenschap. Als u speciale instructies op specifiek papier wilt afdrukken, moet de printer waaraan de taak is toegewezen een waarde voor [Invoerlade voor scheidingsbladen] hebben. Ga als volgt te werk om printerinstructies te maken: 1. Klik in de pod [Wachtrijen] op de taak. Het dialoogvenster [Taak] wordt weergegeven: 5 2. Klik op [Speciale aanwijzingen...]. Het dialoogvenster [Speciale aanwijzingen...] wordt weergegeven: 3. Typ de instructies in het veld [Speciale aanwijzingen]. 4. Optioneel: Selecteer [Speciale aanwijzingen afdrukken] om de speciale instructies in een PDFbestand op te opslaan en om dit bestand op een scheidingsblad af te drukken. 5. Klik op [OK]. 141

144 5 Werken met taken De taak wordt in [Wachtrijen] pod gemarkeerd met, de gebruikersvlag, naast de taak. De gebruiker kan op het dialoogvenster Gebruikersvlag klikken om de instructies te raadplegen. Wanneer de taak op het punt staat om te worden afgedrukt, worden de speciale instructies in een dialoogvenster weergegeven en op een scheidingsblad afgedrukt, mits u deze optie hebt geselecteerd. De taak wordt niet afgedrukt tot de gebruiker in dit dialoogvenster op de knop [Speciale instructies afdrukken] klikt. Taken starten, verplaatsen, vasthouden en hervatten Meestal komen taken in een virtuele TotalFlow Print Manager-printer aan en worden ze direct verwerkt. Er kunnen echter momenten zijn dat u een handeling moet verrichten om een taak door het systeem te verplaatsen, of dat u de taak pas later door het systeem wilt verplaatsen. U moet wellicht een taak ook opnieuw afdrukken. Taken versturen naar een printer of printerpool 5 Wanneer de virtuele printer waarmee een taak wordt gemaakt, is gekoppeld aan een printer of printerpool, wordt de taak automatisch naar die printer of printerpool verstuurd. Als de virtuele printer niet aan een printer is gekoppeld, is de taak niet toegewezen. U dient de taak handmatig aan een printer of printerpool toe te wijzen. Voor het verzenden van een taak naar een printer moeten de waarden van alle toewijzingseigenschappen voor de taak overeenkomen met de waarden van de toewijzingseigenschappen voor de printer. (Een printereigenschap zonder waarde komt overeen met elke willekeurige waarde van de corresponderende taakeigenschap.) De toewijzingseigenschappen zijn als volgt: Taakeigenschap [Klant] [Grootte (vellen)] [Naam] (op de pagina [Papier] van de editor van [Eigenschappen voor de taak]) [Nieten/binden] [Perforeren] [Vouwtype] Printereigenschap [Klantnaam] [Ondersteunde taakomvang (vellen)] [Naam] van de papiertypen in de invoerlades van de printer of die gepland staan in de papierwijzigingen voor de printer [Nieten] [Lade voor brochureverwerker] [Ringband maken] [Perfect binden] [Perforeren] [Lade voor brochureverwerker] [Vouwtype] Ga als volgt te werk om een niet toegewezen taak aan een printer of printerpool toe te wijzen: 1. Voer in de pod [Taken] een van de volgende handelingen uit: 142

145 Taken versturen naar een printer of printerpool Klik in de weergave [Grafisch element] op, de knop Verplaatsen, naast de taak. Selecteer de taak en klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Verplaatsen...]. Het dialoogvenster [Taak verplaatsen] wordt weergegeven: 2. Selecteer in de linker bovenhoek van de tabel [Vergelijking printer en taak] de printer of printerpool waarnaar u de taak wilt verplaatsen. Als u een printer selecteert, staan in de bovenste rij van de tabel de waarden van de toewijzingseigenschappen voor de geselecteerde printer. In de andere rijen staan de waarden van de corresponderende eigenschappen voor de taken. Als u een printerpool selecteert, worden de toewijzingseigenschappen niet vergeleken en worden die niet weergegeven. Ga naar stap Als de eigenschappen van de taak en de printer niet overeenkomen, wordt de tegenstrijdige waarde rood gemarkeerd weergegeven. Selecteer een andere printer of printerpool. 4. Klik op [Volgende]. De tweede pagina van het dialoogvenster [Taak verplaatsen] wordt weergegeven. In de tabel [Taken] staan de taken die reeds aan de printer zijn toegewezen: 5 5. Geef op wanneer u wilt dat de taak wordt afgedrukt: Als u de taak wilt afdrukken na de laatste toegewezen taak, klikt u op [Na laatste taak]. Als u de taak wilt afdrukken vóór een andere toegewezen taak, klikt u op [Voor] en selecteert u de andere taak. 6. Klik op [Voltooien]. Als u een printerpool selecteert, vergelijkt TotalFlow Print Manager de toewijzingseigenschappen van de taak met de toewijzingseigenschappen van de printers in de pool. Als er geen overeenkomende printer wordt gevonden, verschijnt er een foutmelding en wordt de taak in kwestie niet aan een printer toegewezen. 143

146 5 Werken met taken 7. Als de printer de EFI Fiery-controller en poort 9103 gebruikt, wordt de taak naar de wachtrij voor vastgehouden taken verzonden. Voer de volgende stappen uit op de printerconsole: 1) Selecteer de taak op het tabblad [Vastgehouden] van de lijst [Taken]. 2) Druk op [Afdrukken]. Taken verplaatsen naar een andere printer of printerpool 5 Het kan voorkomen dat u een taak, nadat deze aan een printer is toegewezen, naar een andere printer of printerpool wilt verplaatsen. Voor het verplaatsen van een taak naar een nieuwe printer moeten de waarden van alle toewijzingseigenschappen voor de taak overeenkomen met de waarden van de toewijzingseigenschappen voor de printer. (Een printereigenschap zonder waarde komt overeen met elke willekeurige waarde van de corresponderende taakeigenschap.) De toewijzingseigenschappen zijn als volgt: Taakeigenschap [Klant] [Grootte (vellen)] [Naam] (op de pagina [Papier] van de editor van [Eigenschappen voor de taak]) [Nieten/binden] [Perforeren] [Vouwtype] Printereigenschap [Klantnaam] [Ondersteunde taakomvang (vellen)] [Naam] van de papiertypen in de invoerlades van de printer of die gepland staan in de papierwijzigingen voor de printer [Nieten] [Lade voor brochureverwerker] [Ringband maken] [Perfect binden] [Perforeren] [Lade voor brochureverwerker] [Vouwtype] Ga als volgt te werk om een taak naar een andere printer of printerpool te verplaatsen: 1. Voer een van de volgende handelingen uit: Klik in de pod [Wachtrijen] op de taak om het dialoogvenster [Taak] te openen en klik vervolgens op [Verplaatsen...]. 144

147 Taken verplaatsen naar een andere printer of printerpool 5 Selecteer de taak in de pod [Taken]. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Verplaatsen...]. Het dialoogvenster [Taak verplaatsen] wordt weergegeven: 2. Selecteer in de linkerbovenhoek van de tabel de printer of printerpool waarnaar u de taak wilt verplaatsen. 3. Als de eigenschappen van de taak en de printer niet overeenkomen, wordt de tegenstrijdige waarde rood gemarkeerd weergegeven. Selecteer een andere printer of printerpool. 4. Klik op [Volgende]. De tweede pagina van het dialoogvenster [Taak verplaatsen] wordt weergegeven. In de tabel [Taken] staan de taken die reeds aan de nieuwe printer zijn toegewezen: 145

148 5 Werken met taken 5 5. Geef op wanneer u wilt dat de taak wordt afgedrukt: Als u de taak wilt afdrukken na de laatste toegewezen taak, klikt u op [Na laatste taak]. Als u de taak wilt afdrukken vóór een andere toegewezen taak, klikt u op [Voor] en selecteert u de andere taak. 6. Klik op [Voltooien]. 7. Als de nieuwe printer de EFI Fiery-controller en poort 9103 gebruikt, wordt de taak naar de wachtrij voor vastgehouden taken verzonden. Voer de volgende stappen uit op de printerconsole: 1) Selecteer de taak op het tabblad [Vastgehouden] van de lijst [Taken]. 2) Druk op [Afdrukken]. Taken sneller verwerken en afdrukken Soms zult u wel eens een taak omhoog moeten verplaatsen, zodat deze sneller wordt verwerkt en afgedrukt. Ga als volgt te werk om een taak sneller te verwerken en af te drukken: Gebruik de eigenschap [Prioriteit]: 1. Op de pagina [Taakset-up] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak]: 2. Vink het selectievakje bij de eigenschap [Prioriteit] aan. 3. Geef een waarde op voor de eigenschap [Prioriteit]. De hoogste prioriteit is 1 en de laagste numerieke prioriteit is 100. Alle numerieke prioriteiten zijn hoger dan geen prioriteit. Gebruik de functie [Kopie splitsen]: 1. Maak een printerpool. 2. Stel in het dialoogvenster [Printergroep creëren] de optie [Splitsen van exemplaren ingeschakeld] in op [Ja]. 3. Stel [Drempel voor splitsen van exemplaren] in op een getal dat het maximale aantal kopieën bepaalt waardoor de functie Kopie splitsen wordt geactiveerd. 4. Wijs de taak toe aan de door u aangemaakte printerpool. 146

149 Taken uitstellen Opmerkingen 1. Wanneer een taak door deze functie wordt gesplitst, toont het logbestand van de taak de hoofdtaak met het totale aantal kopieën en de neventaken met hun respectievelijke aantal kopieën. 2. De hoofdtaak wordt niet aan een printer toegewezen. 3. Tijdens het afdrukproces toont het logbestand de voortgang van iedere neventaak. De hoofdtaak blijft ongewijzigd. Wanneer de neventaken zijn voltooid, worden ze uit het logbestand verwijderd. Taken uitstellen Als u wilt dat taken pas worden afgedrukt op het moment dat u dat zelf bepaalt, kunt u ze uitstellen. Voer een van de volgende handelingen uit als u een taak wilt uitstellen: Klik in de weergave [Grafisch element] van de pod [Taken] op, de knop Uitstellen, naast de taak. Selecteer de taak in de weergave [Grafisch element] of in de weergave [Raster] van de pod [Taken]. Klik op De taak wordt pas afgedrukt als u deze hervat., het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Uitstellen]. 5 Uitgestelde taken hervatten Wanneer u een uitgestelde taak gaat afdrukken, kunt u deze hervatten. U kunt een uitgestelde taak als volgt hervatten: Klik in de weergave [Grafisch element] van de pod [Taken] op, de knop Hervatten, naast de taak. Selecteer de taak in de weergave [Grafisch element] of in de weergave [Raster] van de pod [Taken]. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Hervatten]. De taak wordt afgedrukt als er niets anders is wat het afdrukken van de taak kan verhinderen. Taken vasthouden vóór het afdrukken Als u wilt dat taken pas op een bepaald moment worden afgedrukt, kunt u ze vasthouden. Dit wordt meestal gedaan door bij het versturen van de taak de eigenschap [Afdrukmodus] in te stellen, hoewel dit ook kan worden gedaan nadat de taak is verstuurd. Nadat de taak is verstuurd, is deze gemakkelijker op te schorten. Ga als volgt te werk om een taak vast te houden vóór het afdrukken: 1. Op de pagina [Taakset-up] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] stelt u [Afdrukmodus] in op [Bewaren tot]. 147

150 5 Werken met taken Er worden datum- en tijdvelden weergegeven: 5 2. Voer waarden in de datum- en tijdvelden in of selecteer deze. 3. Klik op [OK]. De taakstatusindicator verandert niet van kleur. De taak wordt tot de opgegeven datum en tijd niet afgedrukt, tenzij u [Afdrukmodus] wijzigt in [Normaal afdrukken] of [Afdrukken en bewaren]. Taken vasthouden na afdrukken Als u de afgedrukte taken door TotalFlow Print Manager wilt laten opslaan, kunt u die taken afdrukken en vasthouden. Dit wordt meestal gedaan door bij het versturen van de taak de eigenschap [Afdrukmodus] in te stellen, hoewel dit ook kan worden gedaan nadat de taak is verstuurd. Nadat de taak is verstuurd, is deze gemakkelijker op te slaan. Afgedrukte en vastgehouden taken en opgeslagen taken blijven beide na het afdrukken in TotalFlow Print Manager aanwezig, terwijl andere taken worden verwijderd. Het verschil is, dat afgedrukte en vastgehouden taken in het systeem blijven totdat u ze verwijdert, terwijl u voor opgeslagen taken een specifiek tijdstip kunt opgeven waarop ze automatisch worden verwijderd. Ga als volgt te werk om een afgedrukte taak vast te houden: 1. Op de pagina [Taakset-up] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] stelt u de eigenschap [Afdrukmodus] in op [Afdrukken en bewaren]. 148

151 Taken opslaan 2. Klik op [OK]. De taak wordt normaal verwerkt totdat deze is afgedrukt. Na het afdrukken wordt een kopie van de taak vastgehouden totdat u de taak verwijdert. 5 Taken opslaan Als u wilt dat taken na het afdrukken in TotalFlow Print Manager worden bewaard, kunt u ze opslaan. Opgeslagen taken en afgedrukte en vastgehouden taken blijven beide na het afdrukken in TotalFlow Print Manager staan, terwijl andere taken worden verwijderd. Het verschil is, dat u voor opgeslagen taken een specifiek tijdstip kunt opgeven waarop ze automatisch worden verwijderd, terwijl afgedrukte en vastgehouden taken in het systeem blijven totdat u ze zelf verwijdert. U kunt taken als volgt opslaan: Een taak opslaan totdat u deze verwijdert: 1. Op de pagina [Taakset-up] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] stelt u [Opslaan] in op [Voor onbepaalde tijd opslaan]. 149

152 5 Werken met taken 5 2. Klik op [OK]. De taak wordt normaal verwerkt totdat deze is afgedrukt. Na het afdrukken blijft de taak in TotalFlow Print Manager staan, totdat u de taak verwijdert. U kunt als volgt een taak voor een bepaalde periode opslaan: 1. Op de pagina [Taakset-up] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor de taak] stelt u [Opslaan] in op [Opslaan gedurende]. De velden [Dagen:] en [Uren:] worden weergegeven. 2. Typ of selecteer waarden in de velden [Dagen:] en [Uren:]. 3. Klik op [OK]. 150

153 Taken opnieuw afdrukken De taak wordt normaal verwerkt totdat deze is afgedrukt. Na het afdrukken blijft de taak in TotalFlow Print Manager staan totdat de opgegeven tijd is verstreken of totdat u de taak zelf verwijdert, afhankelijk van welke situatie zich het eerst voordoet. Taken opnieuw afdrukken Soms is het noodzakelijk om een aantal of alle pagina s van een taak die u hebt afgedrukt, opnieuw af te drukken. Ga als volgt te werk om een taak opnieuw af te drukken: 1. Voer in de pod [Taken] een van de volgende handelingen uit: Klik in de weergave [Grafisch element] op, de knop Opnieuw afdrukken, naast de taak. Selecteer de taak. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Opnieuw afdrukken...]. Het dialoogvenster [Taak opnieuw afdrukken] wordt weergegeven: 5 2. Optioneel: Ga als volgt te werk als u alleen geselecteerde pagina's van een PDF-taak wilt afdrukken: 1) Klik op [Pagina's]. 2) Klik op [Voorbeeld en pagina's selecteren...]. De taak wordt weergegeven in een nieuw browservenster. De bedieningselementen boven aan de pagina zien er ongeveer zo uit: 3) Gebruik de knoppen om door de taak te bladeren. 151

154 5 Werken met taken 4) Klik op [Toevoegen] om de huidige pagina te selecteren die moet worden afgedrukt. 5) Klik op [OK] zodra u alle pagina's hebt geselecteerd die u wilt afdrukken. U kunt alleen pagina's selecteren in PDF-taken. Voor overige gegevensstromen moet de volledige taak opnieuw worden afgedrukt. 3. Selecteer de printer waaraan u de taak wilt toewijzen. De laatste printer waarop de taak is afgedrukt, is de standaardprinter. 4. Optioneel: Als u meerdere kopieën van de taak wilt afdrukken, wijzigt u het aantal af te drukken kopieën. 5 Passthrough-printers negeren het aantal dat u hier hebt opgegeven. De printeropdracht moet het aantal exemplaren doorgeven aan de Passthrough-printer als dit aantal groter is dan één. 5. Klik op [OK]. 152

155 6. Werken met rapporten Standaardrapporten Rapporten weergeven De tijdsperiode van een rapport instellen Rapporten opslaan Rapporten exporteren Rapporten verwijderen TotalFlow Print Manager wordt geleverd met rapporten die u kunt gebruiken voor het inplannen van de capaciteit, meten en optimaliseren van de efficiëntie van de productie en het vaststellen van problemen. TotalFlow Print Manager verzamelt gegevens over taakgebeurtenissen en printeractiviteiten en maakt op basis van die gegevens het rapport. U kunt de rapporten van TotalFlow Print Manager direct gebruiken, maar u kunt de rapporten ook aanpassen en zo uw eigen rapporten maken. Met TotalFlow Print Manager kunt u het volgende doen: Rapporten bekijken De standaardrapporten wijzigen en zo uw eigen rapporten maken Rapporten opslaan en verwijderen Rapporten exporteren naar PDF of CSV (kommagescheiden), die u vervolgens in een spreadsheetprogramma of een ander programma kunt afdrukken en indien nodig kunt bewerken. Standaardrapporten TotalFlow Print Manager wordt geleverd met standaardrapporten op basis waarvan u uw eigen rapporten kunt maken. TotalFlow Print Manager wordt geleverd met de volgende rapporten: [Afgedrukte taken]-rapport In dit rapport staat het aantal taken dat is afgedrukt. U kunt met dit rapport vragen beantwoorden zoals: Hoeveel taken zijn er afgedrukt? Hoeveel exemplaren zijn er van elke taak afgedrukt? Uit hoeveel pagina's bestaan deze taken? 6 Hoeveel keer zijn taken opnieuw afgedrukt? [Printergebruik]-rapport In dit rapport staat de mate van gebruik van de printers. U kunt met dit rapport vragen beantwoorden zoals: Welke printers worden het vaakst gebruikt? Welke printers geven de meeste problemen? 153

156 6 Werken met rapporten [Afgedrukte taken]-rapport In het [Afgedrukte taken]-rapport staat informatie over de taken die zijn afgedrukt. In dit rapport staan de volgende kolommen: 6 Kolomtitel [ID] [Naam] [Klant] [Doorslagen] [Toegewezen afdruktijd] [Afdrukstarttijd] [Afdrukeindtijd] [Printer] [Afgedrukte pagina's] [Afgedrukte exemplaren] [Papier] Beschrijving De taak-id. De naam van de taak. De klant voor wie de taak is afgedrukt. Het aantal aangevraagde exemplaren. De datum en tijd waarop de taak aan de printer is toegewezen. De datum en tijd waarop met het afdrukken van de taak is begonnen. De datum en tijd waarop de taak is voltooid. De printer waarop de taak is afgedrukt. Het totale aantal afgedrukte pagina's (het aantal pagina's in de taak vermenigvuldigd met het aantal afgedrukte exemplaren). Het aantal afgedrukte exemplaren. Het papier waarop de taak is afgedrukt. [Printergebruik]-rapport In het [Printergebruik]-rapport staat een overzicht van de mate van het gebruik van de printers. In dit rapport staan de volgende kolommen: Kolomtitel Beschrijving Opmerkingen [Printer] Naam van de printer die de taak heeft afgedrukt. [Type] [Model] Het type printer: Job Ticket of Passthrough. Printermodel, zoals ProC901. Van deze gegevens kan alleen een overzichtrapport worden gemaakt als 154

157 [Printergebruik]-rapport Kolomtitel Beschrijving Opmerkingen de waarde die is opgegeven voor de eigenschap [Model] van elke printer exact overeenkomt. [% tijd uitgeschakeld] Percentage van de rapportageperiode dat de printer was uitgeschakeld. [% afdruktijd] Percentage van de rapportageperiode dat de printer zich in de staat [Afdrukken] bevond. [% tijd aandacht vereist] Percentage van de rapportageperiode dat de printer om de een of andere reden niet kon afdrukken terwijl er taken actief waren gedurende de rapportageperiode. [Cumulatief afgedrukte pagina's] Totale aantal pagina's dat is afgedrukt tijdens de rapportageperiode. Deze waarde is misleidend voor Passthrough-printers, omdat de tijd in de staat [Afdrukken] de tijdsduur is die nodig is om de opdracht lpr volledig uit te voeren en niet de tijdsduur van het afdrukken. Deze waarde is wellicht niet juist als SNMP niet is aangesloten of is uitgeschakeld. De nauwkeurigheid ervan hangt af van de lengte van het SNMPpollinginterval. Bij Passthrough-printers is deze waarde niet betrouwbaar als er geen waarde is opgegeven voor de eigenschap [TCP/IP-adres of hostnaam]

158 6 Werken met rapporten Kolomtitel Beschrijving Opmerkingen [Cumulatief afgedrukte vellen] Totale aantal vellen dat is afgedrukt tijdens de rapportageperiode. [Herdrukken] Totale aantal afdrukstappen dat opnieuw is uitgevoerd tijdens de rapportageperiode. 6 Rapporten weergeven Beheerders kunnen de gegevens bekijken voor elk rapport dat in de pod [Rapporten] staat vermeld. Ga als volgt te werk om een rapport weer te geven: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Rapporten]. 3. Selecteer in de pod [Rapporten] het rapport dat u wilt bekijken. Het geselecteerde rapport staat in de pod [Rapportnaam]. 4. Om recente wijzigingen te bekijken, klikt u op, het vernieuwpictogram. De tijdsperiode van een rapport instellen Standaard staan in het rapport de gegevens van vandaag, vanaf middernacht lokale tijd. U kunt een andere tijdsperiode instellen. Rapporten worden afgebroken bij records. Om afbreking te voorkomen, dient u het tijdbereik kort genoeg in te stellen, zodat het rapport minder dan records bevat. Ga als volgt te werk om de tijdsperiode van een rapport in te stellen: 1. Klik in de titelbalk van de pod [Rapportnaam] op, het zoekpictogram. Dit gebied staat onder de titelbalk: 2. Doe in het veld [Selecteer een tijdsbestek] het volgende: Selecteer een van de reeds ingestelde tijdsperioden. Ga als volgt te werk om uw eigen tijdspanne in te stellen: 1) Selecteer [Aangepast]. 2) Voer in de velden [Starttijd] en [Eindtijd] waarden in de volgende notatie in: mm/dd/jjjj uu:mm. 156

159 Rapporten opslaan 3. Klik op [Toepassen]. Rapporten opslaan U kunt uw eigen rapporten maken door de geleverde rapporten te wijzigen en die vervolgens onder een andere naam op te slaan. U kunt zo uw eigen rapporten wijzigen en opslaan. U kunt de geleverde rapporten niet wijzigen en onder een eigen naam opslaan. U moet ze onder een andere naam opslaan. Ga als volgt te werk om een rapport op te slaan: Om uw eigen rapport met dezelfde naam op te slaan, klikt u op, het opslagpictograam. Ga als volgt te werk om een rapport onder een andere naam op te slaan: 1. Klik op, het pictogram Opslaan als. 2. Voer in het dialoogvenster [Opties opslagrapport] de nieuwe naam in en klik op [OK]. -pic- Wanneer een door TotalFlow Print Manager geleverd rapport wordt geselecteerd, wordt het togram ('Opslaan') uitgeschakeld. Rapporten exporteren U kunt rapporten als CSV- of PDF-bestand exporteren. In de volgende procedure ziet u hoe u een rapport in Firefox exporteert. De manier waarop verschilt per browser. Ga als volgt te werk om een rapport te exporteren: 1. Selecteer het rapport in de pod [Rapporten]. U kunt de inhoud van het bestand bekijken in de pod [Rapportnaam] Klik in de werkbalk van een van de pods op, het pictogram voor CSV exporteren, of, het pictogram voor PDF exporteren. Het dialoogvenster voor het [openen bestandsnaam] wordt geopend: De standaard bestandsnaam is TFPM_reportName_YYYY-MM-DD HH-MM-SS.csv of TFPM_rapportnaam_JJJJ-MM-DD UU-MM-SS.pdf. 157

160 6 Werken met rapporten 3. Selecteer [Bestand opslaan] en klik op [OK]. 4. Navigeer naar de map waarin u het back-upbestand wilt opslaan en klik op [Opslaan]. Rapporten verwijderen Beheerders kunnen hun eigen rapporten verwijderen. U kunt de rapporten die onderdeel zijn van Total- Flow Print Manager niet verwijderen. Ga als volgt te werk om rapporten te verwijderen: 1. Meld u bij TotalFlow Print Manager aan als beheerder. 2. Klik in de menubalk op [Rapporten]. 3. Selecteer in de pod [Rapporten] het rapport dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op, het verwijderingspictogram. -pic- Wanneer een door TotalFlow Print Manager geleverd rapport wordt geselecteerd, wordt het togram ('Verwijderen') uitgeschakeld

161 7. Beveiliging Wachtwoorden beheren Gebruik van het LPD-protocol beperken voor het indienen van taken TotalFlow Print Manager-beveiliging omvat het bepalen van wie er toegang heeft tot TotalFlow Print Manager en welke functies zij mogen gebruiken. Ook kan het toepasselijke niveau internetbeveiliging worden ingesteld. Wachtwoorden beheren Gebruikers moeten beschikken over een TotalFlow Print Manager-gebruikersnaam en een wachtwoord om toegang te krijgen tot het systeem en om handelingen te kunnen uitvoeren in TotalFlow Print Manager. Uw wachtwoord wijzigen In TotalFlow Print Manager wordt u gevraagd uw wachtwoord te wijzigen wanneer dit is verlopen. U kunt het wachtwoord vaker wijzigen. Ga als volgt te werk om uw wachtwoord te wijzigen: 1. Klik aan de rechterkant van de menubalk op [gebruikersnaam] en klik vervolgens op [Wachtwoord wijzigen...]. Degebruikersnaam is uw aanmeldingsnaam. Het dialoogvenster [Wachtwoord wijzigen voor gebruiker] wordt weergegeven: 7 2. Typ uw oude wachtwoord in het veld [Huidig wachtwoord]. 3. Typ het nieuwe wachtwoord in het veld [Nieuw wachtwoord] en in het veld [Bevestiging wachtwoord]. Wachtwoorden kunnen 8 tot 32 bytes lang zijn (32 single-byte-tekens of minder multibyte-tekens). Ze zijn hoofdlettergevoelig en mogen niet de volgende tekens bevatten: ' (apostrof) < (kleiner dan) = (isgelijkteken) > (groter dan) ` (accent grave) (verticale streep) ~ (tilde) 159

162 7 Beveiliging ${ (dollarteken gevolgd door linkerhaakje) [DEL] (Delete-toets) Alle controletekens 4. Klik op [OK]. Het wachtwoord wijzigen voor een andere gebruiker Systeembeheerders kunnen het wachtwoord voor andere gebruikers wijzigen. Ga als volgt te werk om het wachtwoord voor een andere gebruiker te wijzigen: 1. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 2. Selecteer in de pod [Gebruikers] de gebruiker voor wie u het wachtwoord wilt wijzigen. 3. Klik op, het pictogram voor andere handelingen, en klik vervolgens op [Wachtwoord opnieuw instellen...]. Het dialoogvenster [Wachtwoord opnieuw instellen voor gebruiker] wordt weergegeven: 7 4. Voer in het veld [Nieuw wachtwoord] en het veld [Bevestiging wachtwoord] een tijdelijk wachtwoord in voor de gebruiker. Wachtwoorden kunnen 8 tot 32 bytes lang zijn (32 single-byte-tekens of minder multibyte-tekens). Ze zijn hoofdlettergevoelig en mogen niet de volgende tekens bevatten: ' (apostrof) < (kleiner dan) = (isgelijkteken) > (groter dan) ` (accent grave) (verticale streep) ~ (tilde) ${ (dollarteken gevolgd door linkerhaakje) [DEL] (Delete-toets) Alle controletekens 5. Klik op [OK]. 6. Stel de gebruiker op de hoogte van het tijdelijke wachtwoord. 160

163 Gebruik van het LPD-protocol beperken voor het indienen van taken Wanneer de gebruiker zich in TotalFlow Print Manager aanmeldt met dit wachtwoord, wordt de gebruiker gevraagd het wachtwoord te wijzigen. Gebruik van het LPD-protocol beperken voor het indienen van taken Systeembeheerders kunnen het aantal hosts beperken dat het LPD-protocol mag gebruiken om taken te versturen naar virtuele printers. Ga als volgt te werk om het gebruik van het LPD-protocol voor het versturen van taken te beperken: 1. Klik in de menubalk op [Configuratie]. 2. Klik in de pod [Server] op de [Systeem]-afbeelding. Het dialoogvenster [Eigenschappen voor server] wordt weergegeven. Klik op de pijl naast [Taken] om de lijst met eigenschappen uit te vouwen: 7 3. Stel de servereigenschap [Hosts die LPD-taken mogen indienen] in om de hostnamen of IP-adressen op te geven van de hosts die taken mogen indienen met het LPD-protocol. Scheid hostnamen en IP-adressen met puntkomma's. U kunt jokertekens gebruiken in hostnamen en IP-adressen (bijvoorbeeld*.acmeproducten.com of192.*). De waarde*betekent dat alle hosts taken mogen indienen. Waarden die alleen uit getallen, decimale punten en jokertekens bestaan, worden vergeleken met IP-adressen. Waarden die jokertekens en ten minste één alfabetisch teken bevatten, worden vergeleken met hostnamen. Een lege waarde betekent dat geen enkele host taken mag indienen. De standaardinstelling is *. 161

164 7 Beveiliging Als u DNS (Domain Name Services) gebruikt, moet u de hostnaam volledig opgeven. Bijvoorbeeld: mathomhouse.micheldelving.org. 4. Klik op [OK]

165 8. Back-ups maken en herstel uitvoeren Back-up van gegevens maken Gegevens herstellen Om gegevensverlies in geval van een systeemstoring te voorkomen of om gegevens te kunnen terughalen, biedt TotalFlow Print Manager programma's voor het maken en terugzetten van back-ups. Het back-upprogramma slaat de volgende gegevens op: Systeemgegevens zoals gebruikers, virtuele printers en printers die in de database zijn opgeslagen Controlebestanden zoals die welke voor headerpagina's worden gebruikt Gebruikersgegevens zoals taakbestanden in de spoolmap Mocht u ooit TotalFlow Print Manager opnieuw moeten installeren, dan kunt u met een herstelprogramma uw gegevens terugzetten. Van systeemgegevens en controlebestanden wordt altijd een back-up gemaakt en deze worden ook altijd teruggezet. Optioneel kunt u ook een back-up van gebruikersgegevens maken en deze later terugzetten. Opmerkingen 1. U kunt de programma's voor back-up en terugzetten niet gebruiken om TotalFlow Print Manager van de ene naar de andere computer te kopiëren of te verplaatsen, tenzij de twee computers dezelfde hostnaam hebben. U kunt wel objecten van de ene computer naar een andere computer met een andere hostnaam kopiëren door ze op de eerste computer te exporteren en op de tweede te importeren. 2. U kunt de programma's voor back-up en herstel niet gebruiken om een back-up te maken van gegevens van een versie van TotalFlow Print Manager en deze dan terug te zetten in een andere versie. 3. Als u updates naar de TotalFlow Print Manager-server maakt of als u een herstelbestand of acties uitvoert waardoor de service handmatig moet worden gestart of gestopt, zorg er dan voor dat de PitStop Server is uitgeschakeld. Doet u dit niet, dan is het mogelijk dat u de toepassing na het opnieuw opstarten niet meer kunt gebruiken. 8 Back-up van gegevens maken Gebruik het programma aiwbackup om een kopie van uw TotalFlow Print Manager-configuratie te archiveren. Het programma aiwbackup stopt TotalFlow Print Manager automatisch. Als u een ander backupprogramma gebruikt, dient u eerst TotalFlow Print Manager te stoppen. U maakt als volgt een back-up van TotalFlow Print Manager-gegevens: 1. Meld u bij Windows aan als lokale beheerder. 2. Stel het lettertype in op Consolas of Lucinda voor een optimale weergave van de taaltekens: 1) Open een opdrachtpromptvenster. 163

166 8 Back-ups maken en herstel uitvoeren 8 2) Rechter muisklik op het opdrachtpictogram en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 3) Selecteer in het dialoogvenster Lettertype de optie Consolas of Lucinda Console om het standaardlettertype te wijzigen en klik vervolgens op [OK] om de nieuwe instelling op te slaan. 3. Open een nieuw opdrachtpromptvenster. Klik in Windows Server 2008 of recentere versies van Windows met de rechtermuisknop op het pictogram van de Opdrachtprompt en klik op [Als administrator uitvoeren]. 4. Voer een van deze opdrachten in: Voer deze opdracht in om systeemgegevens, controlebestanden, taken, invoerbestanden en taakbestanden (de bestanden in de spoolmap met taakinformatie, inclusief kopieën van invoerbestanden) op te slaan: installatie_schijf:\installatie_map\bin\aiwbackup Voer deze opdracht in om systeemgegevens, controlebestanden en taken, maar geen invoerbestanden of taakbestanden op te slaan: installatie_schijf:\installatie_map\bin\aiwbackup -r 164

167 Gegevens herstellen De optie -r verschilt licht op de opdrachten aiwbackup en aiwrestore: Bij aiwbackup worden met de optie -r taken opgeslagen, hoewel hierbij geen taakbestanden worden opgeslagen. Bij aiwrestore worden met de optie -r geen opgeslagen taken teruggezet. Als u de optie -r gebruikt wanneer u een back-up van TotalFlow Print Manager maakt, dient u deze optie tevens te gebruiken wanneer u het systeem herstelt. Als u een back-up maakt met de optie -r en deze zonder die optie herstelt, herstelt u mogelijk taken waarvan de bestanden niet zijn opgeslagen. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 5. Voer Y in om met de back-up verder te gaan. De back-up wordt op de achtergrond uitgevoerd en kan verscheidene minuten duren, afhankelijk van het aantal bestanden en de grootte ervan. Er verschijnt geen statusupdate in het opdrachtvenster, maar de back-up wordt wel uitgevoerd. Wanneer de back-up is voltooid, kunt u het back-upbestand zien ininstallatie_schijf:\aiw\aiw1\backup. Gegevens herstellen Gebruik het programma aiwrestore om TotalFlow Print Manager weer in te stellen op de configuratie die u in een back-uparchief had opgeslagen. Het programma aiwrestore stopt TotalFlow Print Manager automatisch. Als u een ander programma gebruikt om gegevensback-ups terug te zetten, dient u eerst TotalFlow Print Manager te stoppen. Ga als volgt te werk om de TotalFlow Print Manager-gegevens te herstellen: 1. Meld u bij Windows aan als beheerder. 2. Installeer TotalFlow Print Manager opnieuw. Raadpleeg de TotalFlow Print Manager Installatiegids voor instructies. 3. Stel het lettertype in op Consolas of Lucinda voor een optimale weergave van de taaltekens: 1) Open een opdrachtpromptvenster

168 8 Back-ups maken en herstel uitvoeren 8 2) Rechter muisklik op het opdrachtpictogram en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 3) Selecteer in het dialoogvenster Lettertype de optie Consolas of Lucinda Console om het standaardlettertype te wijzigen en klik vervolgens op [OK] om de nieuwe instelling op te slaan. 4. Open een nieuw opdrachtpromptvenster. Klik in Windows Server 2008 of nieuwere versie van Windows met de rechtermuisknop op het opdrachtpromptpictogram en klik op [Als administrator uitvoeren]. 5. Voer een van deze opdrachten in: Voer deze opdracht in om systeemgegevens, controlebestanden, taken, invoerbestanden en taakbestanden (de bestanden in de spoolmap met taakinformatie, inclusief kopieën van invoerbestanden) te herstellen: installatiestation:\installatiemap\bin\aiwrestore Voer deze opdracht in om systeemgegevens en controlebestanden, maar geen taken, invoerbestanden of taakbestanden te herstellen: installatiestation:\installatiemap\bin\aiwrestore -r 166

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding RICOH TotalFlow Production Manager Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding TotalFlow Production Manager Voorbeeldtaken uitvoeren Version 3.0.0 Configuratie Objecten beheren Werken met taken Werken met

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag

Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag RICOH TotalFlow Print Manager Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag Snel aan de slag Version 3.0.0 Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet in deze handleiding staat. Lees deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding 1 TotalFlow PM 2 Het systeem configureren 3 Systeemobjecten beheren 4 Werken met taken 5 Beveiliging 6 Back-ups van gegevens maken en gegevens herstellen 7 Probleemoplossing

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE 1. Firmware-updatehandleiding

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding RICOH TotalFlow Prep Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding Voorafgaand aan de installatie Installatie Version 3.0 Opstarten/afsluiten Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

System Updates Gebruikersbijlage

System Updates Gebruikersbijlage System Updates Gebruikersbijlage System Updates is een hulpprogramma van de afdrukserver dat de systeemsoftware van uw afdrukserver met de recentste beveiligingsupdates van Microsoft bijwerkt. Het is op

Nadere informatie

Wifi-instellingengids

Wifi-instellingengids Wifi-instellingengids Wifi-verbindingen met de printer Verbinding met een computer maken via een wifi-router Direct verbinding maken met een computer Verbinding met een smartapparaat maken via een wifi-router

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE 1. Introductie Overzicht van RemoteConnect Support... 3 Hoe werkt deze handleiding?... 5 Symbolen... 5 Disclaimer...5 Opmerkingen...5 Terminologie...

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA Windows-printerdrivers voor Xerox Production Print Services en CentreWare voor de Xerox Nuvera 100/120 Digitale kopieerapparaat/printer en het Xerox Nuvera 100/120 Digitale productiesysteem Aan de slag

Nadere informatie

Handleiding Certificaat RDW

Handleiding Certificaat RDW Handleiding Certificaat RDW Versie: 11.0 Versiedatum: 27 juli 2015 Beheerder: RDW Veendam - R&I-OP-E&T 3 B 0921p Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie: - Gehele document herzien; - Afbeeldingen

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml310 g4 server http://nl.yourpdfguides.com/dref/880751

Uw gebruiksaanwijzing. HP proliant ml310 g4 server http://nl.yourpdfguides.com/dref/880751 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP proliant ml310 g4 server. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP proliant ml310 g4 server in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging. Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for Windows Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Cloudplatform. Versie 1.0. Gebruikershandleiding

Cloudplatform. Versie 1.0. Gebruikershandleiding Cloudplatform Versie 1.0 Gebruikershandleiding September 2017 www.lexmark.com Inhoud 2 Inhoud Wijzigingsgeschiedenis...3 Overzicht... 4 Aan de slag... 5 Systeemvereisten... 5 Toegang tot Cloudplatform...

Nadere informatie

Handleiding Certificaat RDW

Handleiding Certificaat RDW Handleiding Certificaat RDW Versie: 9.0 Versiedatum: 13 maart 2014 Beheerder: RDW Veendam - R&I-OP-E&T 3 B 0921m Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie: - url vermelding naar bestandsuitwisseling

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding RICOH TotalFlow Print Manager Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding Voorafgaand aan de installatie Installatie Version 3.0.0 Na de installatie Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding RICOH TotalFlow Production Manager Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding Voorafgaand aan de installatie Installatie Version 3.0.0 Na de installatie Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Voor de iphone SHARP CORPORATION April 27, 2012 1 Inhoudsopgave 1 Overzicht... 3 2 Ondersteunde besturingssystemen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3 Installatie

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Transfer Manager gebruiken P-touch Transfer Manager gebruiken Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

Online Handleiding Start

Online Handleiding Start Online Handleiding Start Klik op "Start". Inleiding Deze handleiding beschrijft de printerfuncties van de e-studio6 multifunctionele digitale systemen. Voor informatie over de volgende onderwerpen raadpleeg

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com Pictogrammenuitleg De pictogrammenuitleg voor de Aliro-software is een uitgebreid overzicht van alle pictogrammen die in de software worden gebruikt. Deze uitleg is ontwikkeld om u te helpen pictogrammen

Nadere informatie

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com Pictogrammenuitleg Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties De pictogrammenuitleg voor de Aliro-software is een uitgebreid overzicht van alle pictogrammen die in de software worden gebruikt. Deze

Nadere informatie

Digitale camera Softwarehandleiding

Digitale camera Softwarehandleiding EPSON digitale camera / Digitale camera Softwarehandleiding Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Windowswerkstations

Afdrukken vanaf Windowswerkstations 14 Afdrukken vanaf Windowswerkstations Aan de hand van de volgende instructies kunt u afdrukopties instellen en afdrukken vanaf computers die draaien onder een van de volgende besturingssystemen: Windows

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-16 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-17 Andere installatiemethoden

Nadere informatie

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik Sense Desktop Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik, QlikTech, Qlik

Nadere informatie

Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2

Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2 Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2 Fiery Extended Applications Package (FEA) v4.2 bevat Fiery-toepassingen voor het uitvoeren van taken die zijn toegewezen aan

Nadere informatie

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY DOWNLOADER Versie 1.1 GEBRUIKSAANWIJZING Inleiding Deze software Kan controleren of er nieuwe versies zijn van de gebruikte software. Indien er een nieuwe versie is,

Nadere informatie

Handleiding Nero ImageDrive

Handleiding Nero ImageDrive Handleiding Nero ImageDrive Nero AG Informatie over copyright en handelsmerken De handleiding van Nero ImageDrive en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd en zijn eigendom

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer...3 Opmerkingen...3 Taken die u kunt uitvoeren op de Website met

Nadere informatie

Nero AG SecurDisc Viewer

Nero AG SecurDisc Viewer Handleiding SecurDisc Nero AG SecurDisc Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING. Afdruklogboek op netwerk opslaan. Versie 0 DUT

NETWERKHANDLEIDING. Afdruklogboek op netwerk opslaan. Versie 0 DUT NETWERKHANDLEIDING Afdruklogboek op netwerk opslaan Versie 0 DUT Definities van opmerkingen Overal in deze handleiding gebruiken we de volgende aanduiding: Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde

Nadere informatie

Handleiding InCD Reader

Handleiding InCD Reader Handleiding InCD Reader Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van Nero AG.

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definitie van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen

Nadere informatie

Problemen met HASP oplossen

Problemen met HASP oplossen Problemen met HASP oplossen Hoofdvestiging: Trimble Geospatial Division 10368 Westmoor Drive Westminster, CO 80021 USA www.trimble.com Copyright en handelsmerken: 2005-2013, Trimble Navigation Limited.

Nadere informatie

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties Inhoudsopgave Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren Automatisch activeren via internet

Nadere informatie

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Voor de ipad SHARP CORPORATION 27 April, 2012 1 Inhoudsopgave 1 Overzicht... 3 2 Ondersteunde besturingssystemen... 4 3 Installatie en starten van de applicatie...

Nadere informatie

Handleiding NarrowCasting

Handleiding NarrowCasting Handleiding NarrowCasting http://portal.vebe-narrowcasting.nl september 2013 1 Inhoud Inloggen 3 Dia overzicht 4 Nieuwe dia toevoegen 5 Dia bewerken 9 Dia exporteren naar toonbankkaart 11 Presentatie exporteren

Nadere informatie

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren INHOUDSOPGAVE 1. Voor alle gebruikers Inleiding...3 Hoe werkt deze handleiding?...3 Handelsmerken...4 Wat is Ricoh Smart

Nadere informatie

Inhoud Installatie en Setup... 5 IRISCompressor gebruiken... 13

Inhoud Installatie en Setup... 5 IRISCompressor gebruiken... 13 Gebruikshandleiding Inhoud Introductie... 1 BELANGRIJKE OPMERKINGEN... 1 Juridische informatie... 3 Installatie en Setup... 5 Systeemvereisten... 5 Installatie... 5 Activering... 7 Automatische update...

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING BV Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie wordt in de bestandsstructuur van uw

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-21 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-21 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Head Pilot v Gebruikershandleiding Head Pilot v1.1.3 Gebruikershandleiding Inhoud 1 Installatie... 4 2 Head Pilot Gebruiken... 7 2.2 Werkbalk presentatie... 7 2.3 Profielen beheren... 13 2.3.1 Maak een profiel... 13 2.3.2 Verwijder een

Nadere informatie

Fiery Command WorkStation 5.8 met Fiery Extended Applications 4.4

Fiery Command WorkStation 5.8 met Fiery Extended Applications 4.4 Fiery Command WorkStation 5.8 met Fiery Extended Applications 4.4 Fiery Extended Applications (FEA) v4.4 bevat Fiery software voor het uitvoeren van taken met een Fiery Server. In dit document wordt beschreven

Nadere informatie

Doe het zelf installatiehandleiding

Doe het zelf installatiehandleiding Doe het zelf installatiehandleiding Inleiding Deze handleiding helpt u bij het installeren van KSYOS TeleDermatologie. De installatie duurt maximaal 30 minuten, als u alle onderdelen van het systeem gereed

Nadere informatie

HandleidingNero BurnRights

HandleidingNero BurnRights Handleiding Nero AG Informatie over copyright en handelsmerken De handleiding van en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd en zijn eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 (1) INSTALLEREN (2) GEGEVENS UPLOADEN (3) GEGEVENS BEKIJKEN (4) EEN PARAMETER MAKEN (5) EEN PARAMETER BEWERKEN (6) DEELNEMEN AAN EEN PROGRAMMA (7) WERKEN MET UW

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for ipad Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050

QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050 QL-500 QL-560 QL-570 QL-650TD QL-1050 Handleiding voor de installatie van de software Nederlands LB9153001A Inleiding Opties P-touch Editor Printerstuurprogramma P-touch Address Book (uitsluitend Windows

Nadere informatie

Handleiding Google Cloud Print

Handleiding Google Cloud Print Handleiding Google Cloud Print Informatie over Google Cloud Print Afdrukken met Google Cloud Print Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2

Nadere informatie

Welkom bij BOEKLEZER

Welkom bij BOEKLEZER Welkom bij BOEKLEZER Claro Boeklezer is een boek lezer die gebruikers in staat stelt om PDF bestanden te lezen of laten voorlezen met de ingebouwde schermlezer. Met deze boeklezer is het mogelijk om digitale

Nadere informatie

Deel 1 Stap 1: Klik op de downloadlink om uw persoonlijke versie van de software te downloaden.

Deel 1 Stap 1: Klik op de downloadlink om uw persoonlijke versie van de software te downloaden. GfK Internet Monitor installatie en inschakelen op Windows XP, Vista, 7 & 8 Voor deelname aan de GfK Internet Monitor is het volgende nodig: - Computer: Desktop (PC) of laptop - Besturingssysteem: Windows

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Gebruiksaanwijzing Installatiehandleiding 1 Voorafgaand aan de installatie van TotalFlow PM 2 TotalFlow PM installeren of bijwerken 3 Na de installatie van TotalFlow PM Lees deze gebruiksaanwijzing grondig

Nadere informatie

Windows 98 en Windows ME

Windows 98 en Windows ME Windows 98 en Windows ME In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Voorbereidende stappen op pagina 3-29 Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom op pagina 3-30 Andere installatiemethoden op pagina

Nadere informatie

Gebruikers en groepen configureren

Gebruikers en groepen configureren Gebruikers en groepen configureren Overzicht gebruikersbeheer Verifield biedt gebruikersbeheerfuncties die het onderhoudsproces vereenvoudigen. Maar afhankelijk van de omvang van uw organisatie en rekening

Nadere informatie

Nero AG Nero DiscCopy

Nero AG Nero DiscCopy Handleiding Nero DiscCopy Nero AG Nero DiscCopy Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding van Nero DiscCopy en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd

Nadere informatie

Versie 1.0 09/10. Xerox ColorQube 9301/9302/9303 Internet Services

Versie 1.0 09/10. Xerox ColorQube 9301/9302/9303 Internet Services Versie 1.0 09/10 Xerox 2010 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Ongepubliceerde rechten voorbehouden onder de copyrightwetten van de Verenigde Staten. De inhoud van deze publicatie mag in geen

Nadere informatie

Fiery Command WorkStation

Fiery Command WorkStation 2017 Electronics For Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 25 november 2017 Inhoud 3 Inhoud Overzicht...5 De werkruimte van...5 Taakcentrum...6

Nadere informatie

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Mobiel Internet Veiligheidspakket Mobiel Internet Veiligheidspakket Gebruikershandleiding Mobiel Internet Veiligheidspakket voor Windows Mobile smartphones Mobiel IVP Windows Mobile Versie 1.0, d.d. 20-07-2011 Inleiding... 3 1 Installatie...

Nadere informatie

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista

Downloaden beveiligingscertificaat BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista BRON Voor Windows versies vanaf Windows Vista DUO 137a/Versie 0.6 26 juni 2014 Inhoud 1. INLEIDING 3 2. VOORBEREIDING 4 3. DOWNLOADEN VAN HET BEVEILIGINGSCERTIFICAAT 5 3.1 TOEVOEGEN WEBSITE IB-GROEP.NL

Nadere informatie

bla bla Guard Gebruikershandleiding

bla bla Guard Gebruikershandleiding bla bla Guard Gebruikershandleiding Guard Guard: Gebruikershandleiding publicatie datum woensdag, 03. september 2014 Version 1.0 Copyright 2006-2013 OPEN-XCHANGE Inc., Dit document is intellectueel eigendom

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

U krijgt de melding dat uw browser geen cookies aanvaardt? Volg dan onderstaande weg om ze wel te accepteren.

U krijgt de melding dat uw browser geen cookies aanvaardt? Volg dan onderstaande weg om ze wel te accepteren. HELP BIJ HET RAADPLEGEN VAN HET PORTAAL HDP Hoe internet-cookies aanvaarden? U krijgt de melding dat uw browser geen cookies aanvaardt? Volg dan onderstaande weg om ze wel te accepteren. Internet Explorer

Nadere informatie

Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1

Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1 Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1 Fiery Extended Applications Fiery Extended Applications (FEA) 4.1 is een pakket met de volgende toepassingen voor gebruik met

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Nero DriveSpeed Handleiding

Nero DriveSpeed Handleiding Nero DriveSpeed Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De volledige handleiding van Nero DriveSpeed is auteursrechtelijk beschermd en is eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel Hulp krijgen Voor informatie/assistentie, raadpleegt u het volgende: Handleiding voor de gebruiker voor informatie over het gebruik van de Xerox 4595. Ga voor online hulp naar: www.xerox.com Klik op de

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding Secure Backup Installatiehandleiding Handelsmerken en auteursrechten Handelsmerken Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Alle anderen

Nadere informatie

Outlook Web App 2010 XS2office

Outlook Web App 2010 XS2office Handleiding Outlook Web App 2010 XS2office Toegang tot uw contacten, adressen en e-mail berichten via internet XS2office Versie: 22 juli 2014 Helpdesk: 079-363 47 47 Handleiding OWA Helpdesk: 079-363 47

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios)

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Snelstartgids E-mail controleren U kunt uw iphone of ipad instellen voor het versturen en ontvangen van e-mail van uw Office 365-account. Altijd toegang tot uw

Nadere informatie

Menu. Open een document. Zoomen. Het Claro Boeklezer's menubalk bevat een aantal nuttige functies.

Menu. Open een document. Zoomen. Het Claro Boeklezer's menubalk bevat een aantal nuttige functies. Welkom Claro Boeklezer is een boek lezer die gebruikers in staat stelt om PDF bestanden te lezen of laten voorlezen met de ingebouwde schermlezer. Met deze boeklezer is het mogelijk om digitale boeken

Nadere informatie

Remote Back-up Personal

Remote Back-up Personal handleiding Remote Back-up Personal Versie 4 1 INLEIDING... 3 1.1 SYSTEEMEISEN... 3 1.2 BELANGRIJKSTE FUNCTIES... 3 2 INSTALLATIE BACK-UP MANAGER... 4 2.1 VOLLEDIGE DATA BESCHIKBAARHEID IN 3 STAPPEN...

Nadere informatie

Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding

Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding RICOH TotalFlow Prep Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding Introductie van deze applicatie Deze applicatie uitproberen met testbestanden Version 3.0 Taken voorbereiden Taken bewerken De programmafunctie

Nadere informatie

Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af.

Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af. Hoe download en installeer ik de software 15.2? Lees voordat u begint dit document volledig door en sluit alle programma s af. Let op! Als u nog offertes hebt opgeslagen in CBS 14.2, kunt u deze alleen

Nadere informatie

Handleiding. Outlook Web App 2010 - CLOUD. Versie: 22 oktober 2012. Toegang tot uw e-mailberichten via internet

Handleiding. Outlook Web App 2010 - CLOUD. Versie: 22 oktober 2012. Toegang tot uw e-mailberichten via internet Handleiding Outlook Web App 2010 - CLOUD Versie: 22 oktober 2012 Toegang tot uw e-mailberichten via internet Handleiding Multrix Outlook Web App 2010 - CLOUD Voorblad Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Inloggen...4

Nadere informatie

Mac OS X 10.6 Snow Leopard Installatie- en configuratiehandleiding

Mac OS X 10.6 Snow Leopard Installatie- en configuratiehandleiding Mac OS X 10.6 Snow Leopard Installatie- en configuratiehandleiding Lees dit document voordat u Mac OS X installeert. Dit document bevat belangrijke informatie over de installatie van Mac OS X. Systeemvereisten

Nadere informatie

Aan de slag Uren registreren met WorkTimer (voor medewerkers)

Aan de slag Uren registreren met WorkTimer (voor medewerkers) Aan de slag Uren registreren met WorkTimer (voor medewerkers) Over dit document Binnen uw organisatie is gekozen om WorkTimer te gebruiken voor tijdregistratie. WorkTimer is een programma waarmee u eenvoudig

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

Boot Camp Installatie- en configuratiegids Boot Camp Installatie- en configuratiegids Inhoudsopgave 3 Inleiding 3 Benodigdheden 4 Installatie-overzicht 4 Stap 1: Controleren of er updates nodig zijn 4 Stap 2: Uw Mac voorbereiden voor Windows 4

Nadere informatie

Novell Vibe-invoegtoepassing

Novell Vibe-invoegtoepassing Novell Vibe-invoegtoepassing 5 juni 2012 Novell Snel aan de slag Met behulp van de Novell Vibe-invoegtoepassing voor Microsoft Office kunt u werken met documenten op de Vibe-site zonder dat u Microsoft

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations 15 Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations U kunt naar de DocuColor 2006 afdrukken zoals u naar elke andere printer vanuit eender welke applicatie zou doen, namelijk door de DocuColor 2006 te selecteren

Nadere informatie

Handleiding voor printersoftware

Handleiding voor printersoftware Handleiding voor printersoftware (Voor Canon Compact Photo Printer Solution Disk versie 6) Windows 1 Inhoud Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen...3 Lees dit eerst...4 Handleidingen...4 Stappen van het afdrukken...5

Nadere informatie