OVEREENKOMST NOODAANSLUITING OP OPENBARE RWZI

Transcriptie

1 OVEREENKOMST NOODAANSLUITING OP OPENBARE RWZI Tussen, met maatschappelijke zetel te, ingeschreven in het RPR te onder nummer en met BTWnummer, hier vertegenwoordigd door dhr., en dhr/mevr., (hierna de exploitant genoemd) en AQUAFIN N.V., een naamloze vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel te Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar, ingeschreven in het RPR te Antwerpen onder nummer , hier vertegenwoordigd door dhr. Frank Delaere, Coördinator Operationele Processen en dhr. Hans Bruynooghe, directeur Operaties (hierna Aquafin genoemd) OVERWEGENDE DAT: 1. Op 21 oktober 2005 de Vlaamse Regering, in uitvoering van art. 32septies 4 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, het besluit houdende vaststelling van de regels betreffende contractuele sanering van bedrijfsafvalwater op een openbare waterzuiveringsinstallatie heeft goedgekeurd (verder Bedrijfsafvalwaterbesluit ). Dit besluit legt enerzijds de te volgen procedure voor het afsluiten van contracten tussen bedrijven en Aquafin op en bepaalt anderzijds de regels betreffende de verwerkbaarheid en de contractuele sanering van bedrijfsafvalwater door Aquafin. Deze procedure en regels zijn eveneens van toepassing op het afsluiten van contracten tussen bedrijven en Aquafin voor de aanleg en exploitatie van een noodaansluiting als onderdeel van een afvoerleiding waarin de exploitant zijn aandeel ten laste neemt; 2. In de milieuvergunning van. afgeleverd door de aan de exploitant in artikel als bijzondere vergunningsvoorwaarde werd opgenomen dat 3. De exploitant op../../. een verzoek indiende met het oog op het afsluiten van dergelijke overeenkomst voor een noodaansluiting op de RWZI. via de openbare riolering/collector voor haar exploitatie., te..., onder de naam.. conform art. 8 van het Bedrijfsafvalwaterbesluit. 4. Uit het gemotiveerd voorstel van Aquafin, overgemaakt door Aquafin aan de economische toezichthouder op, blijkt dat zij dit afvalwater naar best vermogen zal verwerken om de negatieve impact op het ontvangende oppervlaktewater te beperken. De economische toezichthouder heeft, na advies van de ecologische toezichthouder, op../../200. het gemotiveerde voorstel van Aquafin beoordeeld en deze beoordeling overgemaakt aan de minister op. en volgende aanpassingen voorgesteld 1. 1 Schrappen wanneer niet van toepassing 1/16

2 De Vlaamse minister voor Leefmilieu heeft datzelfde gemotiveerde voorstel van Aquafin op../../200. bekrachtigd mits volgende aanpassingen Gelet op de beslissing van Aquafin dd.../../200. om in te gaan op eerder vermeld verzoek en dit contract, conform die beslissing, voor te leggen. 6. Gelet op de beslissing van Aquafin van../../200. niet in te gaan op eerder vermeld verzoek, en het daaropvolgend beroep van de exploitant van../../200. bij de Vlaamse minister van Leefmilieu. Dat Aquafin, gelet op de gunstige beslissing van de Minister in beroep dd.../../200. daarop dit contract, conform deze beslissing, voorlegt aan de exploitant Aquafin en de exploitant wensen, door middel van onderhavige overeenkomst, volgende afspraken te maken en wederzijdse rechten en verplichtingen te regelen. WORDT OVEREENGEKOMEN: 1. VOORWERP Aquafin geeft, onverminderd het onder 3 hieronder bepaalde, toestemming aan de exploitant om bij een incident bedrijfsafvalwater aan te bieden via een noodaansluiting in overeenstemming met de in deze overeenkomst opgenomen modaliteiten. Deze toestemming is gebaseerd op de bijzondere voorwaarde vermeld in de milieuvergunning van de Exploitant waarbij als bijzondere vergunningsvoorwaarde werd opgenomen dat. Een incident is elke onvoorziene situatie die niet door de exploitant binnen de vergunde inrichting kan opgevangen worden waardoor het bedrijfsafvalwater niet voldoet aan de in de milieuvergunning vastgestelde lozingsvoorwaarden, en ter bescherming van het oppervlaktewater moet worden geloosd naar een RWZI. Aquafin saneert naar best vermogen het via de noodaansluiting ontvangen bedrijfsafvalwater van de exploitant op de operationele RWZI en rekent de hiermee gepaard gaande verwerkingskost door aan de exploitant. Dit betekent geenszins dat de lozing van het bedrijfsafvalwater van de exploitant geen verstorende werking kan hebben op de door Aquafin te behalen effluentresultaten op de RWZI. Aquafin formuleert in dit verband alle voorbehoud. 2. REALISATIE NOODAANSLUITING, ONDERHOUD, WERKING EN TOEZICHT 1. De noodaansluiting omvat het volgende: - ; - ; 2 Schrappen wanneer niet van toepassing 3 Schrappen wanneer niet van toepassing 2/16

3 De realisatie van de noodaansluiting met de randvoorzieningen gebeurt: - door en op kosten van de exploitant; - met goedkeuring van het (voor)ontwerp en de gebouwde installatie door Aquafin. De kosten voor de goedkeuring van het (voor)ontwerp en de gebouwde installatie door Aquafin zijn ten laste van de exploitant; - op kosten van de exploitant kan Aquafin in overeenstemming met het bepaalde in bijlage belast worden met de realisatie van de noodzakelijke aansluitingsleiding naar de openbare riolering/collector. 4 De kosten die gepaard gaan met het gebruik van de noodaansluiting, zijn ten laste van de exploitant. 2. Onderhoud en werking De exploitant onderhoudt, op zijn kosten, de noodaansluiting en haar randvoorzieningen. De exploitant organiseert, op zijn kosten, de goede werking van de noodaansluiting en haar randvoorzieningen. Bij het einde van een incident zorgt de exploitant er op zijn kosten voor dat de noodaansluiting onmiddellijk opnieuw gebruiksklaar is. 3. Toezicht De exploitant verleent steeds toelating aan de vertegenwoordigers van Aquafin en de VMM om de noodaansluiting en de randvoorzieningen te inspecteren. 3. VERPLICHTINGEN VAN DE EXPLOITANT 1. Wanneer zich een incident voordoet waarbij de exploitant gebruik wenst te maken van de noodaansluiting waarschuwt de exploitant onverminderd het bepaalde in Art van Vlarem II - Aquafin en de Milieuinspectie onmiddellijk via telefoon, met aansluitende schriftelijke bevestiging per mail, fax of per brief. Aquafin: Telefoon: tijdens de diensturen: RWZI.. (000/ ) of de teamcoördinator van de RWZI.. (GSM 0000/ ) noodnummer buiten de diensturen: (met vermelding dat het gaat over RWZI ) Fax: RWZI.000/ ; noodaansluitingen@aquafin.be Adres: Ter attentie van de heer Frank Delaere, Coördinator Operationele Processen Dijkstraat Aartselaar Milieu-inspectie :5 5 Contactgegevens van de van toepassing zijnde buitendienst vermelden 3/16

4 Telefoon: Fax: Adres: De noodaansluiting kan pas in werking gesteld worden na systematische verwittiging van Aquafin of op instructie van de Milieu-inspectie. Het starttijdstip van de noodlozing dient na ingebruikname van de noodaansluiting aan Aquafin gemeld te worden door de exploitant. Dit gebeurt bij voorkeur per mail Nadat het incident verholpen werd, licht de exploitant de Milieu-inspectie en Aquafin in, zodat de verzegeling kan hersteld worden. De duur van het gebruik van de noodaansluiting is beperkt tot de tijd die de exploitant nodig heeft onverminderd eventuele maatregelen opgelegd door de Milieu-inspectie - voor het nemen van de ecologisch en economisch verantwoorde maatregelen zodat het afvalwater terug in overeenstemming met de lozingsvoorwaarden opgenomen in de milieuvergunning van de exploitant kan geloosd worden. De exploitant informeert Aquafin dagelijks over de vermoedelijke duur van het gebruik van de noodaansluiting. Direct na ingebruikname wordt een schepmonster genomen door een MER-milieudeskundige erkend in de discipline water voor het deeldomein oppervlaktewater, een erkende milieudeskundige in de disciplines oppervlaktewater en grondwater of door de exploitant in aanwezigheid van een medewerker van Aquafin. Indien dit niet mogelijk is, dient de exploitant of de door hem aangestelde in ieder geval een schepmonster te nemen. Minstens de parameters nodig voor de bepaling van de extra exploitatiekost, zoals beschreven in artikel 5 en bijlage 2 van deze overeenkomst, worden geanalyseerd door een erkende milieudeskundige in de disciplines oppervlaktewater en grondwater. De analyseresultaten worden onmiddellijk meegedeeld aan Aquafin (bij voorkeur per mail via noodaansluitingen@aquafin.be) en de Milieu-inspectie. De kosten van deze staalname en het analyseren van de stalen zijn ten laste van de exploitant. De exploitant overlegt tijdens het gebruik van de noodaansluiting permanent met Aquafin om de RWZI niet te overbelasten en eventueel negatieve impact op het oppervlaktewater te minimaliseren. De exploitant zorgt hiertoe gedurende het gebruik van de noodaansluiting voor: - de registratie van de gebruiksduur van de noodaansluiting in uren. De exploitant bezorgt de registratiegegevens binnen de 30 werkdagen na het einde van het incident waarbij de noodaansluiting werd gebruikt aan Aquafin. - de registratie van het via de noodaansluiting geloosde afvalwaterdebiet tijdens de gebruiksduur van de noodaansluiting. De exploitant bezorgt de debietgegevens dagelijks aan Aquafin. Als de exploitant de extra exploitatiekost zoals bedoeld in artikel 5.1 en bijlage 2 wenst te laten berekenen aan de hand van de werkelijk geloosde samenstelling of het gebruik van de noodaansluiting is niet het gevolg van een incident aan de zuiveringsinstallatie van de exploitant, dan zorgt de exploitant gedurende het gebruik van de noodaansluiting eveneens voor een dagelijkse debiet- of tijdsgebonden bemonstering van het geloosde afvalwater door een erkende milieudeskundige in de disciplines oppervlaktewater en grondwater vanaf 24 uur na 4/16

5 de start van het gebruik van de noodaansluiting. De exploitant bezorgt de meet- en bemonsteringsresultaten per aangetekende brief van zodra beschikbaar (ten laatste dertig werkdagen na de eerste monsternamedag) aan Aquafin. De modaliteiten betreffende deze bemonstering zijn opgenomen in bijlage 3. De exploitant overlegt met Aquafin over het al dan niet starten van dergelijke bemonsteringscampagne. De kosten voor deze bemonsteringen en registraties zijn ten laste van de exploitant. Indien geen dagelijkse debiet- of tijdsgebonden bemonstering van het geloosde afvalwater wordt uitgevoerd, wordt de extra exploitatiekost berekend aan de hand van de samenstelling van het ongezuiverde bedrijfsafvalwater zoals opgenomen in bijlage 1. Aquafin kan een geldboete tot 2x de berekende extra exploitatiekost ( /dag), uitgaande van samenstelling ruwe afvalwater (bijlage 1) per dag dat de noodaansluiting gebruikt werd, aanrekenen in geval het gebruik ervan niet het gevolg is van een incident aan de zuiveringsinstallatie van de exploitant en aan Aquafin geen of geen representatieve bemonsteringsresultaten overgemaakt werden. Deze regeling geldt als nadere invulling van de vereiste metingen betreffende de aanwending van de noodaansluiting als saneringsmaatregel, bedoeld in art van Vlarem II. 2. Niet vervuild hemelwater, bluswater of water uit calamiteitenbekkens mag niet worden geloosd via de noodaansluiting. Ander gebruik van de noodaansluiting dan bedoeld in 1, is niet toegestaan tenzij onder de voorwaarden bepaald in de milieuvergunning. Oneigenlijk gebruik zal door Aquafin gemeld worden aan de Milieu-inspectie en de VMM. 3. De exploitant stelt een verslag op van het verloop en de mogelijke oorzaken van het incident. Dit verslag wordt binnen de twee werkdagen na het einde van het incident waarbij de noodaansluiting werd gebruikt overgemaakt aan: Aquafin: bij voorkeur via mail naar noodaansluitingen@aquafin.be, anders per post naar Aquafin NV, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar, t.a.v. Inge Fastenaekels; de VMM: via mail naar contracten@vmm.be of per post naar VMM, A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erebodegem, t.a.v. Lutgarde Fleurinck. De exploitant stelt een verslag op met de maatregelen die hij zal nemen om het zich herhalen van een gelijkaardig incident te vermijden, voorzien van een planning waarbinnen deze maatregelen zullen gerealiseerd worden. Dit verslag wordt binnen de tien werkdagen na het einde van het incident waarbij de noodaansluiting werd gebruikt overgemaakt aan: Aquafin: bij voorkeur via mail naar noodaansluitingen@aquafin.be, anders per post naar Aquafin NV, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar, t.a.v. Inge Fastenaekels; de VMM: via mail naar contracten@vmm.be of per post naar VMM, A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erebodegem, t.a.v. Lutgarde Fleurinck; Milieuinspectie: :6 6 Contactgegevens van de van toepassing zijnde buitendienst vermelden 5/16

6 4. Deze overeenkomst ontslaat de exploitant niet van de verplichtingen voortvloeiend uit het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, alle uitvoeringsbepalingen van dit decreet evenals de bepalingen uit de betreffende milieuvergunning en/of de wet van 26 maart 1971 betreffende de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. 4. VERPLICHTINGEN VAN AQUAFIN 1. Aquafin vangt het via de noodaansluiting geloosde water op en verwerkt het op de RWZI. Gedurende het gebruik van de noodaansluiting volgt Aquafin de impact van de lozing op haar infrastructuur op en neemt de noodzakelijke en naar best vermogen (cfr. het in de art. 1 en 4 bepaalde ) maatregelen. Aquafin garandeert deze opvang en verwerking, naar best vermogen, in functie van het debiet en de samenstelling van het tijdens het incident via de noodaansluiting geloosde afvalwater. 2. Indien Aquafin vaststelt dat gedurende de verwerking de vergunningsvoorwaarden niet kunnen worden nageleefd, brengt Aquafin dit direct als overmachtsituatie ter kennis gebracht van de Milieu-inspectie en de VMM. 5. KOSTENBEPALING - SANERINGSKOST 1. Ter vergoeding van de bovengemeentelijke sanering door Aquafin van het via de noodaansluiting geloosde bedrijfsafvalwater rekent Aquafin de integrale kostprijs door aan de exploitant, met inbegrip van eventuele herstelmaatregelen nodig om de RWZI opnieuw naar behoren te doen functioneren en eventuele schade aan de RWZI en/of aan het toevoerend collectorenstelsel. De integrale verwerkingskost wordt vastgesteld aan de hand van het formulier in bijlage 2. De eenheidsprijzen vermeld in bijlage 2 worden jaarlijks op 1 januari geactualiseerd door Aquafin onder toezicht van de VMM en zullen kunnen geraadpleegd worden op de website van Aquafin 2. Eventuele kosten ten gevolge van de opvang en verwerking van het incident in hoofde van de exploitant zelf of derden in opdracht van de exploitant vallen ten laste van de exploitant. 3. Aquafin factureert de integrale verwerkingskost binnen de 6 maand na einde van het gebruik van de noodaansluiting. 4. De exploitant betaalt de facturen 30 dagen na het einde van de maand waarin de facturen ontvangen werden. Bij laattijdige betaling is van rechtswege en tot de volledige som voldaan is een interest verschuldigd gelijk aan de wettelijke interest. 5. Voormelde kosten doen geen afbreuk aan de vigerende bepalingen betreffende vaststelling van de heffing op de bescherming van de oppervlaktewateren 6/16

7 6. DUUR, OPZEG, (TIJDELIJK) STOPZETTEN EN OVERDRACHT VAN DE OVEREENKOMST 1. Deze overeenkomst geldt vanaf de datum van ondertekening van dit contract. 2. Aquafin kan deze overeenkomst opzeggen, zonder enige vergoeding verschuldigd te zijn, in de hierna expliciet vermelde gevallen door middel van een aangetekende brief met een opzegperiode van 3 jaar startend op 2 januari volgend op de eerstvolgende verjaardag van de overeenkomst: - wanneer de bijzondere vergunningsvoorwaarde in de milieuvergunning van de exploitant die oplegt dat er een verzegelde noodaansluiting moet worden, geschrapt werd; - het incidenteel geloosd bedrijfsafvalwater niet langer verwerkbaar is. De uit de opzegging vloeiende kosten, zoals het verwijderen van de noodaansluiting, zijn ten laste van de exploitant. Indien de exploitant de noodaansluiting gebruikt buiten het in deze overeenkomst bepaalde, vervalt deze overeenkomst van rechtswege. De aansluiting van de exploitant op de infrastructuur van Aquafin wordt hierbij op kosten van de exploitant verbroken. Aquafin brengt de VMM en de Milieu-inspectie op de hoogte van deze verbreking. 3. Deze overeenkomst kan worden stopgezet in geval van faillissement en vereffening. Stopzetten gebeurt van rechtswege wanneer de exploitant zijn lozingen definitief stopzet of gedwongen wordt deze stop te zetten op beslissing van de toezichthoudende overheid van zodra deze beslissing definitief is en geen georganiseerd beroep tegen de betrokken beslissing (meer) lopende is. De kosten voor het verbreken van de aansluiting van de exploitant op de infrastructuur van Aquafin zijn ten laste van de exploitant. 4. De exploitant zal slechts aan diegene aan wie hij rechtsgeldig zijn lozings-/milieuvergunning heeft overgedragen zijn rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst kunnen overdragen. 7. WIJZIGEN VAN DE OVEREENKOMST 1. Aquafin en de exploitant verbinden zich er toe wijzigingen aan deze overeenkomst te onderhandelen indien dit aangewezen is ten gevolge van wijzigingen aan het regelgevende kader, zoals het Bedrijfsafvalwaterbesluit. 2. De exploitant zal bij elke wijziging van zijn lozings/milieuvergunning met impact op het geloosde afvalwater alsook bij schorsing of einde van de lozing-/milieuvergunning tijdens de duur van de huidige overeenkomst, Aquafin hiervan op de hoogte brengen evenals van het resultaat van zijn (her)aanvraag dan wel van de inhoud van zijn nieuwe vergunning. De exploitant waarschuwt Aquafin ook bij enige wijziging zoals vb. in het productieproces, onvoorziene doch noodzakelijke aanpassingen- met invloed op de afvalwatersamenstelling. Dit gebeurt van zodra de exploitant op de hoogte is van de mogelijke invloed op deze samenstelling. 7/16

8 3. Aquafin waarschuwt de exploitant wanneer de beschikbaarheid van de infrastructuur tijdelijk of definitief in het gedrang dreigt te komen. 4. De exploitant en Aquafin onderhandelen ten einde, binnen de bepalingen van het Bedrijfsafvalwaterbesluit, de nodige maatregelen te (laten) nemen als gevolg van de in 1 van dit artikel omschreven wijzigingen en leggen deze maatregelen contractueel vast. De exploitant draagt alle extra kosten die uit de voorlopige of de contractueel vastgelegde maatregelen voortvloeien. Dit alles onverminderd het in artikel 6, 1 en 2 van deze overeenkomst bepaalde. Wanneer drie maanden na de start van de onderhandelingen geen akkoord tussen Aquafin en de exploitant kan bereikt worden, zal deze overeenkomst onmiddellijk kunnen stopgezet worden, zonder enige kost. 8. NIET NALEVEN VAN DE REGELS INZAKE VERWERKBAARHEID EN INZAKE ACCIDENTELE LOZING 1. Als de Exploitant in andere omstandigheden dan deze in art. 3 beschreven afvalwater via de noodaansluiting in de openbare waterzuiveringinfrastructuur loost of van een andere samenstelling, dan gelden bovenvermelde garanties betreffende opvang en verwerking niet. De Exploitant draagt: - alle extra kosten die uit de door Aquafin genomen maatregelen voortvloeien - de kost voor de schade veroorzaakt door de lozing - de verwerkingskost voor het aangevoerde afvalwater. 2. Indien in de loop van de duur van deze overeenkomst fraude wordt vastgesteld over de regels betreffende de verwerkbaarheid van bedrijfsafvalwater als gevolg van een proces-verbaal van overtreding of een vaststellingsverslag zoals bedoeld in art. 35decies, 2 van de in de aanhef vermelde wet van 26 maart 1971, vervalt deze overeenkomst van rechtswege, onverminderd het recht van Aquafin om alle extra kosten en de opgelopen schade op de exploitant te verhalen en zonder dat de exploitant terugbetaling van eventuele specifieke investeringen kan krijgen. 9. AANSPRAKELIJKHEID 1. De Exploitant is aansprakelijk voor alle schade die hijzelf, zijn aangestelden en derden werkend in zijn opdracht aanbrengen ten aanzien van Aquafin en derden, voor alle schade welke het gevolg is van het niet naleven van huidige overeenkomst. De exploitant blijft aansprakelijk voor alle gevolgen wanneer bij het gebruik van de noodaansluiting gevaarlijke, schadelijke en/of corrosieve stoffen worden geloosd. 8/16

9 2. Aquafin is aansprakelijk voor alle schade die zijzelf, haar aangestelden en derden, werkend in haar opdracht, aanbrengen ten gevolg van het niet-naleven van huidige overeenkomst. 10. GELDIGHEID Elke bepaling van deze overeenkomst die ongeldig, verboden of onafdwingbaar zou zijn, zal geen rechtskracht of uitwerking hebben, zonder echter de overige bepalingen van deze overeenkomst ongeldig te maken of hun geldigheid of afdwingbaarheid aan te tasten. Aquafin en de exploitant zullen in dat geval die ongeldige, verboden of onafdwingbare bepaling te goeder trouw vervangen door een bepaling die zoveel mogelijk hetzelfde effect heeft. 11. KENNISGEVING Alle mededelingen, kennisgevingen of verklaringen in navolging van de bepalingen van deze overeenkomst worden gericht aan de navolgende adressen. Elke partij verbindt zich er toe om wijzigingen zo snel mogelijk mee te delen aan de andere partijen. Exploitant: Ter attentie van, (naam, functie) (straat en nummer) (gemeente) Telefoon: Telefax: met vermelding van ref.:.. Aquafin: Ter attentie van de heer Frank Delaere, Coördinator Operationele Processen Dijkstraat Aartselaar Telefoon: 0032-(0) Telefax: 0032-(0) noodaansluitingen@aquafin.be met vermelding van ref.:. VMM: Ter attentie van Lutgarde Fleurinck, Afdelingshoofd Economisch toezicht A. Van de Maelestraat Erembodegem Telefoon: 0032-(0) Telefax: 0032-(0) contracten@vmm.be met vermelding van ref.:.7.. Milieu-inspectie :8 7 = Aanvraanummer 9/16

10 Ter attentie van... Telefoon: Telefax: Met vermelding van ref.:. 12. GESCHILLEN Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht. Vooraleer een geschil aan de bevoegde rechtbank voor te leggen verbinden Aquafin en de exploitant zich er toe te goeder trouw en met in acht name van de redelijke belangen van de anderen te onderhandelen met het oog op een minnelijke regeling. Alle geschillen met betrekking tot deze overeenkomst behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van Antwerpen. Aldus opgemaakt te Aartselaar op.. /.. /.... in twee (2) exemplaren, waarbij Aquafin en de exploitant erkent een origineel exemplaar ontvangen te hebben, Exploitant, vertegenwoordigd door..,...,. Aquafin, vertegenwoordigd door Frank Delaere, Coördinator Operationele Processen Hans Bruynooghe, Directeur Operaties 8 Contactgegevens van de van toepassing zijnde buitendienst vermelden 10/16

11 Bijlage 1 aan de overeenkomst tussen Aquafin en dd... /.. /.... Samenstelling van het ongezuiverde bedrijfsafvalwater Bevat minstens : - Gemiddeld dagdebiet - ZS, BZV, CZV, Hg, Ag, Cd, Zn, Cu, Ni, Pb, As, Cr, N en P: de, in een representatief 24-uurs samengesteld monster gemeten in de maand van grootste bedrijvigheid in het jaar voorafgaand aan het jaar van ondertekening van de overeenkomst van de inlaat van de waterzuivering, gemeten gehaltes, uitgedrukt in mg/l, van de respectievelijke parameters: stoffen in suspensie, de biochemische zuurstofbehoefte gedurende 5 dagen, de chemische zuurstofbehoefte, kwik, zilver, cadmium, zink, koper, nikkel, lood, arseen, chroom, totale stikstof en totale fosfor. 11/16

12 Bijlage 2 aan de overeenkomst tussen Aquafin en dd... /.. /.... Bepaling integrale verwerkingskost noodlozing Nr... Naam RWZI:. Omschrijving Aantal bestelbonnr. te factureren bedrag ( ) Extra exploitatiekost: Extra werkuren: Personeel RWZI Technisch medewerker (51,41 /u) Teamcoördinator (64,97 /u) Bekkenverantwoordelijke (99,65 /u) Projectleider Projectleider (73,83 /u) Personeel hoofdzetel Aartselaar medewerker databeheer operaties (51,41 /u) Administratieve kosten * (100,00 / 25,00 ) Extra werken: extra laboanalyses zuigwerken: reinigingswerken: -waterlijn -sliblijn -collectorenstelsel Herstellingswerken door aannemer: - bouwkunde - electro-mechanica Herstellingswerken door OD - bouwkunde - electro-mechanica Andere: interventies door derden (brandweer, civiele bescherming, ) Totaal excl. BTW 21% BTW Totaal incl. BTW *Administratieve Kosten : totale kosten excl. admin kost < 100 : 25 totale kosten excl. admin kost > 100 : 100 *Bepaling van de extra exploitatiekost 12/16

13 E = N X 43,89 /VE Waarbij E = het bedrag van de extra exploitatiekost N = de vuilvracht uitgedrukt in vervuilingseenheden geloosd tijdens het gebruik van de noodaansluiting = (N 1 + N 2 + N 3 ) dag 1 + (N 1 + N 2 + N 3 ) dag 2 + (het aantal factoren is afhankelijk van het aantal dagen dat de noodaansluiting gebruikt werd) N 1 = de vuilvracht veroorzaakt door de lozing van de zuurstofbindende stoffen en de zwevende stoffen uitgedrukt in vervuilingseenheden = Q d x [0,20 + 0,35 x ZS + 0,45 (2 x BZV + CZV)] 180 x N 2 = de vuilvracht veroorzaakt door de lozing van de beschouwde zware metalen uitgedrukt in vervuilingseenheden; = Q d x [40 x (Hg) + 10 x (Ag + Cd) + 5 x (Zn + Cu) + 2 x (Ni) + 1 x (Pb + AS + Cr)] N 3 = de vuilvracht veroorzaakt door de lozing van de beschouwde nutriënten uitgedrukt in vervuilingseenheden; = Q d x (N + P) Q d = het via de noodaansluiting geloosde debiet per etmaal, uitgedrukt in liter; = indien geen dagdebiet gekend is Q d = Q n x 24 x 1000 u Q n = het totaal via de noodaansluiting geloosde debiet, uitgedrukt in m³, zoals vastgelegd door de automatische registratie (art.2 1) u = het aantal uur dat de noodaansluiting gebruikt werd zoals vastgelegd door de automatische registratie (art.2 1) ZS, BZV, CZV, Hg, Ag, Cd, Zn, Cu, Ni, Pb, As, Cr, N en P : de in bijlage 1 opgenomen of conform bijlage 3 gemeten gehaltes tijdens een etmaal van de respectievelijke parameters: stoffen in suspentie, biochemische zuurstofbehoefte gedurende 5 dagen, de chemische zuurstofbehoefte, kwik, zilver, cadmium, zink, koper, nikkel, lood, arseen, chroom, totale stikstof en totale fosfor, uitgedrukt in mg/l; 13/16

14 Bijlage 3 aan de overeenkomst tussen Aquafin en.. dd... /.. /.... Bemonstering van de werkelijke samenstelling van het via noodaansluiting geloosde afvalwater ter bepaling van de extra exploitatiekost De bemonstering en de analyses van de parameters moet worden uitgevoerd door een door toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 1994 erkende milieudeskundige in de disciplines oppervlaktewater en grondwater, overeenkomstig de relevante modaliteiten en procedures opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 28 juni 2002 tot uitvoering van het hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en Hoofdstuk IVbis van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen betreffende grondwaterbeheer. Ter verduidelijking worden de relevante modaliteiten en procedures hieronder hernomen en aangepast aan deze overeenkomst. Wijziging van hierboven vermelde besluiten kan een herziening van deze bijlage van deze overeenkomst tot gevolg hebben. De parameters ZS, BZV en CZV worden als volgt bepaald: a) op basis van debietgebonden monsterneming, uitgevoerd met behulp van een meetschot, meetgoot of andere debietmeetapparatuur, geïnstalleerd door de exploitant conform de lozings- of milieuvergunning, van het geloosde afvalwater gedurende het gebruik van de noodaansluiting; b) als de exploitant niet beschikte over een meetgoot, meetschot of debietmeetapparatuur, op basis van tijdgebonden monsterneming van het afvalwater gedurende het gebruik van de noodaansluiting voor zover die door de adjunct-leidend ambtenaar van de VMM als deskundig wordt aanvaard. De gehaltes aan arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zilver, zink, totale stikstof en totale fosfor worden als volgt bepaald: a) op basis van debietgebonden monsterneming, uitgevoerd met behulp van een meetschot, meetgoot of andere debietmeetapparatuur, geïnstalleerd door de exploitant conform de lozings- of milieuvergunning, van het geloosde afvalwater gedurende het gebruik van de noodaansluiting; b) als de exploitant niet beschikte over een meetgoot, meetschot of debietmeetapparatuur, op basis van tijdgebonden monsterneming van het afvalwater gedurende het gebruik van de noodaansluiting voor zover die door de adjunct-leidend ambtenaar van de VMM als deskundig wordt aanvaard; c) het gehalte aan zware metalen wordt bepaald na ontsluiting van het watermonster; d) wanneer tijdens eenzelfde aaneensluitende periode van gebruik van de noodaansluiting meerdere monsternemingen worden uitgevoerd, moet voor elk van de in dit lid beschouwde parameters het rekenkundig gemiddelde van de verschillende bemonsteringsresultaten in aanmerking genomen worden. De erkende milieudeskundige stelt zonder kosten, per etmaal van de bemonsteringen een monster van minimaal drie liter voor contra-analyse ter beschikking van de VMM. Het apparaat waarmee het monster wordt verzameld moet voorzien zijn van een koelruimte waarvan de temperatuur lager ligt dan 4 C. Het monster en het mo nster voor contra-analyse worden door het erkende laboratorium per monster verdeeld over drie recipiënten. De deelmonsters I, van minimaal twee liter, dienen voor de analyse van ZS, BZV, CZV, totaal stikstof en totaal fosfor. De deelmonsters II diensten voor de bepaling van de metalen, met uitzondering van kwik. De deelmonsters III dienen voor de analyse van kwik. De deelmonsters I worden door de erkende milieudeskundige die de monsterneming heeft uitgevoerd, bewaard bij een temperatuur van 4 C. De deelmonsters II en III worden door de erkende milieudeskundige voorzien van de gepaste conserveringsmiddelen. Alle deelmonsters worden door de erkende milieudeskundige die de monsterneming heeft uitgevoerd, verzegeld en voorzien van de volgende identificatiegegevens: 1) naam en adres van het bedrijf; 2) datum van het etmaal waarop de monsterneming van het desbetreffende monster gestart is; 3) identificatie van het monsternemingspunt; 4) het nummer van het deelmonster; 5) soort monster (analyse of contra-analyse) De monsters en monsters voor contra-analyse moeten elke werkdag door de erkende milieudeskundige afgehaald worden. De monsters voor contra-analyse moeten op het exploitatieadres van de erkende milieudeskundige die de monsterneming uitvoert gedurende vijf werkdagen bewaard worden na het etmaal waarin 14/16

15 bemonsterd werd. Alle bij de debietmeting en bij de bemonstering gebruikte apparatuur moet door de erkende milieudeskundige verzegeld worden. De ambtenaren van de VMM mogen, mits voorlegging van hun legitimatiebewijs, te allen tijde op de plaats van de monsterneming komen. Indien zij zaken vaststellen bij de debietmeting, tijdsregistratie en/of monsterneming die in strijd zijn met de bepalingen in deze bijlage, kunnen zij dit opnemen in een vaststellingsverslag. De ambtenaar kan bij zijn onderzoek, in aanwezigheid van de exploitant of zijn afgevaardigde, de verzegeling van de meet- en bemonsteringsapparatuur verbreken. Het vaststellingsverslag wordt bezorgd aan de adjunct-leidend ambtenaar van de VMM. De adjunct-leidend ambtenaar van de VMM stuurt zijn beslissing over de regelmatigheid van de debietmeting en/of de monsterneming binnen twee maanden na de feiten naar de exploitant en Aquafin. De meet en bemonsteringsresultaten van de monsternemingen moeten per etmaal volledig zijn voor de componenten N 1, N 2 en N 3. Alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het 3 e en 4 e lid van deze bijlage moeten volgens internationaal aanvaarde laboratoriumpraktijken uitgevoerd worden. De exploitant stelt de meet- en bemonsteringsresultaten per aangetekende brief binnen de dertig werkdagen na de eerste monsternamedag ter beschikking van Aquafin. De meet- en bemonsteringsresultaten, uitgevoerd op contra-analyses, moeten per aangetekende brief binnen de dertig werkdagen na de eerste monsternamedag aan de exploitant en Aquafin meegedeeld worden voor zover Aquafin deze wenst te gebruiken bij de berekening van de extra-exploitatiekost. De debietmeting, de monsterneming en de analyses die in opdracht van de exploitant gebeuren moeten worden verricht door één en dezelfde erkende milieudeskundige. 15/16

16 Bijlage 4 9 aan de overeenkomst tussen Aquafin en. dd. Specifieke investeringskosten 9 Voor zover een leiding aan de orde is 16/16