a. Lengte PQ = f(1,5) = 2 Opp.(OPQR) = OP. PQ = 1,5. 2 = 1,5 2 b. Nu x P = p PQ = f(p) = 5 2p A = Opp. (OPQR) = OP. PQ = p. 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "a. Lengte PQ = f(1,5) = 2 Opp.(OPQR) = OP. PQ = 1,5. 2 = 1,5 2 b. Nu x P = p PQ = f(p) = 5 2p A = Opp. (OPQR) = OP. PQ = p. 5"

Transcriptie

1 Uitwerkingen Hst 5 Toepassingen. Gegeven de functie: f ( ) = 5 a. Lengte PQ = f(,5) = Opp.(OPQR) = OP. PQ =,5. =,5 Nu P = p PQ = f(p) = 5 p A = Opp. (OPQR) = OP. PQ = p. 5 p c. Voer in : y = p. 5 p Met de optie maimum vinden we het maimum bij = p,67. De waarde van het maimum is dan :,5.. Gegeven de functie : f() = a. OP = p en OQ = f(p) = p A = Opp. (OPQ) = 0,5. OQ. OP = 0,5. p. p c. p 4 p p A'( p) = 0,5. p + 0,5 p..( ) = 0,5. p = 0,5. p p 4 p 4 p 4 p = ( p ) p 6 p = 4 p 4 p Voor het maimum geldt : A'( p) = 0 6 p = 0 p = Uit de schets blijkt dat we te maken hebben met een maimum. De maimale waarde van A is bij p = en het maimum zelf is A() = A 0 p = + = + = + OP OQ QP p p p p d. Pas Pyth. toe in OQP ( ) e. L OP p p = = + p L'( p) = ( p ) = L'( p) = 0 p = p = p p+ p p+

2 Nu een schets van de grafiek van L. We zien dan dat er inderdaad sprake is van een minimum. Het minimum van L= OP = 0,5 0,5 + = = 4. Gegeven : f ( ) = 8 a. OS = 4 en Stel de -coördinaat van P is p. Dan is de hoogte naar P gelijk aan f(p) O( OSP) = 0,5 4 p 8 p = p 8 p do = 8 p + p ( ) = dp 8 p 8 p p = 0 8 p 8 p = p 8 p= p p= 8 p= 8 p Uit de schets van de grafiek van de oppervlakte zien we dat er inderdaad een maimum is. maimale oppervlakte is O = 8 = = = = 4 = QP = f ( p) = p 8 p en QS = 4 p Opp. van QSP = A = QS QP = (4 p) p 8 p = ( p p ) 8 p c. da = ( p) 8 p + p p ( ) = dp 8 p 8 p p p + p p = 8 p 8 p ( ) 8 ( ) (4 p)(8 p) 4p+ p 4p+ 4p 4p+ p + = = 8 p 8 p 8 p 5 8 p p+ 8 p

3 d. da = 0 5 p 8 p+ = 0 Maimale oppervlakte dp D = ( 8) 4 5 = p = = 4 p = =,6 0 0 Ui de schets zien we inderdaad dat het maimum is bij p =,6 De maimale oppervlakte is dus : A(,6) 4, 4 Gegeven y = 0,5 a. p = p A = Opp.( OPQ) = 0,5. QP. f(p) = ( ) 0,5. p. f( p) = p. 0,5 p = p 0,5 p A p p p p p want p > 0. Uit de schets van de functie van A zien we dat er een maimum is. De waarde van het maimum is : f( ) =. -0,5.( ) = 0,5.. = '( ) =, 5 = 0, 5 = = = A ^0.5 p c. Lijnstuk OP berekenen met Pyth. 4 4 P P OP = + y = p + p = p + 9 p + p = p p OP = p p Nu gaan we QP differentiëren p 4p QP ' = ( p 4p) = = p p + 9 p p p p p p p p p 4 = 0 ( 4) = 0 = 0 = = Uit de schets zien we dat er een minimum is bij p = De minimale lengte is dus QP() = =

4 4 5. Gegeven f ( ) = a. p = p en A = (4, 0) y p = p p P = + = (4 ) + ( ) AP AQ PQ AP p p p AP p 8p 6 p = + + = AP p p p Het dichtst bij A We moeten het minimum van AP hebben. Noem AP = L O p Q A p + p 8 L'( p) =.( p + p 8) = p + p 8p+ 6 p + p 8p+ 6 p + p 8= 0 D = 4 4..(-8)= p= = p= = 6 6 We kijken weer naar een schets van de functie L. We zien dus dat er inderdaad een minimum bij p = 4/ Het punt dat het dichtst bij punt A is is nu :, =, 9 L = 0 O 4/ p 6. Gegeven de functie f ( ) =. 8 met D f = [0, 8] a. De snijpunten van f met de -as zijn = 0 en = 8. Stel P = p Dan geldt: f(p) = p. 8 p en dat is dan ook de hoogte. De oppervlakte wordt dan : A = 0,5. 8. p. 8 p = 4 p. 8 p y P f 0 S 4

5 5 A'( p) = 4. (8 p) + 4 p..(8 p).( ) = 4 p. (8 p) 4. (8 p) A (p) = 0 4 p 4. (8 p) =.(8 p) = 4 p 96 p = 4p 6p = 96 p = 6. (8 p) Verder zien we in de tekening dat de oppervlakte eerst toeneemt en vervolgens weer afneemt. We hebben inderdaad te maken met een maimum. De oppervlakte is maimaal bij p = 6 met een maimale waarde van : 4. Nu OPQ. A = opp( OPQ) = p f p = p p p = p p 0,5.. ( ) 0, ,5. 8 c. We berekenen A (p) en controleren dan of A (7) gelijk is aan 0. p A'( p) = p. 8 p + 0,5 p. (8 p).( ) = p. 8 p 6. (8 p) 7 49 '(7) A = 6. (8 7) = 6 = 6 A is niet maimaal voor p = Gegeven f() = en punt A(0, 6). Stel B = p B (p, p ). Zie de figuur. Volgens Pyth. geldt nu: OB = p + ( p ) = p 4 4p + 4+ p = en 4 4 p p + 4 OB = p p + 4 ( ) ( ) AB = ( p 0) + ( p ) 6 = p + p 8 = 4 p 5p AB = p 5p L= OB+ AB= p p p 5p + 64 y f B 4 O 4 5 L We gaan nu het minimum van L berekenen met de GR. 4 4 Voer in : y = Met de optie minimum vinden we dat er bij,85 in combinatie met de schets, een minimum is. O,85 p 5

6 6 De waarde is ongeveer 7,7. De minimale waarde van L is dus ongeveer 7,7. 8 Gegeven : f ( ) = + 5 en g( ) = 0,5 a. f en g snijden met de lijn = - A(-, ) en B(- ;-4,5) Lengte van AB = L = (-,5) = 4,5 Nu f en g snijden met de lijn = p. A(p, p + 5 ) en B(p; 0,5p) L = AB = p + 5-0,5p c. L'( p) =. 0,5 = 0 = p+ 5 p+ 5 p+ 5 = p+ 5= 4 p = - p = -5,5. Nu nog de schets van de grafiek van L. We zien dus dat er inderdaad een maimale lengte is bij p = -5,5. Natuurlijk kunnen we dit ook berekenen m.v. de GR. -5,5 O p 9. Gegeven f( ) = 6+ en g( ) = + Snijpunt van de lijn = p met f is A en met g is het snijpunt B. a. Punt A(p,f(p)) = (p, (6p + )) en punt B (p, p + ). Tussen - en 4 ligt de grafiek van f boven de grafiek van g. L = 6p+ ( p+ ) = 6p p L L'( p) =.6 = 0 = 6p+ 6p+ 6p+ = 6p+ = 9 6p = - p = -0,5 Uit de schets zien we dat er inderdaad een maimum is bij p = -0,5. De maimale waarde - -0,5 O p 6

7 7 wordt dan : L( 0,5) = 6.( 0,5) + ( 0,5) =,5 0. Gegeven de functies f ( ) = + 4 en g( ) = 0,5+ 5. De lijn = p snijdt f en g tussen de punten A en B. We zien ook in de figuur dat punt C onder punt D ligt. L C(( p, p + 4) en D(p ; 0,5p+5) Nu geldt L= yd yc = 0,5 p+ 5 p + 4 Nu het maimum van CD berekenen. L'( p) = 0,5. p= 0. p + 4 p = p + 4 = p p + 4 p + 4= 4p p = p = p= p= O (4/)^0,5 Deze laatste oplossing voldoet niet, want anders klopt de vergelijking niet. We zien nu inderdaad aan de figuur dat er een maimum is. De maimale lengte van het 4 lijnstuk CD is nu : L, 7 p. Gegeven de functies : f( ) = 0,5sin( ) en g( ) = cos( ),5 met op [0, π]. a. Duidelijk te zien in de gegeven figuur dat de grafiek van f boven die van g ligt. Nu lijn = p snijden met f en g Ap ( ;0,5sin( p )) en B( p;cos( p),5) L= AB= 0,5sin( p) cos( p) +,5 Nu het maimum berekenen. L'( p) = 0,5.cos( p). ( sin( p)) = cos( p) + sin( p) = 0 L cos( p) = sin( p) sin(0,5π p) = sin( p+ π) 0,5π p= p+ π + k. π 0,5π p = π ( p+ π) + kπ p= 0,5π + kπ p= 0,5π + kπ p = π + kπ p= 0,5π + kπ 6 We krijgen in totaal de oplossingen : 5 p= π p= π p= π 6 6 O 7pi/6 p p 7

8 8 Uit de schets van de grafiek van L zien we dat bij p = De lengte van AB is dus maimaal bij p = 6 π. 6 π er een maimum is. De maimale lengte is : + 4 L π = sin π cos π + = + + = 6 6. a. 4 f ( ) = 5 en g ( ) = + 0 Eerst even de situatie bekijken in de figuur. 4 L AB g( p) f( p) = = = p+ 0 5 p Nu moeten we de functie L gaan differentiëren. 4 L'( p) = ( p) = 5 p p 5 p 4 Voor het minimum geldt : L (p) = 0 p 4 p 4 = 0 = p = 4 5 p 9p = 6(5 p ) 5 p 5 p 9 p = p 5p = 400 p = 6 p = 4 p = 4 In de figuur zien we duidelijk dat we p = 4 moeten hebben De minimale lengte van AB is : = = = 4 Nu moet gelden : p + p > Eerst de vergelijking oplossen. 4 4 p+ 0 5 p = 0 p = 5 p 6 5 p = 5 p p = 5 p = p = 9 p= p= We zien bij controle dat p = - voldoet en p = vervalt. In de figuur zien we duidelijk dat als je vanaf p = - naar links gaat dat dan de lengte van AB groter wordt. Dit kan t/m p = -5. Conclusie : -5 p - f y O p A B 8

9 9. Gegeven de functies f ( ) = ln(+ 5) en g( ) = 0,5. Aangezien de grafieken niet getekend zijn, gaan we zelf eerst de grafieken tekenen. Verder is gegeven dat p tussen de twee snijpunten van f en g ligt. y f Neem punt A voor het snijpunt met f en B voor het snijpunt met g. g A(p, ln(p + 5)) en B(p; 0,5p) L= AB= ln( p+ 5) 0,5 p L'( p) =. = 0 p + 5 = p + 5= 4 p + 5 p = - p = -0,5 Als we naar de grafiek kijken vanaf het snijpunt dan zien we dat de lengte van het -,5 O verticale lijnstuk eerst steeds toeneemt en vervolgens weer afneemt. We hebben dus te maken met een maimum. Dat maimum is dus bij p = -0,5. De maimale lengte wordt dan : L( 0,5) = ln(.( 0,5) + 5) 0,5.( 0,5) = ln 4 + 0,5 p 4. Gegeven : f ( ) = 5e en g ( ) = 5e a. Voor het bereik hebben we de etreme waarde(n) nodig. Differentiëren. f '( ) = 5 e + 5 e = 5 e ( + ) f '( ) = 0 5 = en f( ) = 5e = e Nu een schets. We zien dat bij = - een minimum is. Aflezen uit de schets geeft : 5 Het bereik van f is :, > e Nu g'( ) = 0 e + 5 e = 5 e ( + ) Voor de etreme waarden geldt : g'( ) = 0 = 0 = Nu weer een schets. We zien dan dat er een minimum is bij = 0 en een maimum bij = -. 0 ma f( ) = 5 4 e = en min f (0) = 0. e 9

10 0 c. Nu beide grafieken en de verticale lijn = p met p < 0. Voor de lengte L van het lijnstuk AB geldt : L= g( p) f( p) Nu de maimale lengte. p p p p L'( ) = 0 pe + 5p e 5e 5pe = ( ) p p p p 5pe + 5pe 5e = 5e p + p Voor het maimum geldt L (p) = D = + 4= 5 p = p = Deze laatste oplossing vervalt want p < 0. 5 Maimum voor p = y g B p O f A q d. Nu = q snijden met f en g. We zien nu : CD = f(q) g(q) = 5qe 5q e Voer in : y = 5e 5 e Met de optie maimum vinden we bij = q = 0,68 een maimum dat gelijk is aan :,90. q 5. Gegeven f( ) = en sin( ) a. Zie de figuur. f ligt boven g. AB = 4cos ( q) + sin( q) Stel AB = h(q) y =q 0 cos( q) h'( q) = 8cos( q) ( sin q) (sin( q)) h'( q) = 0 8cos( q)sin( q) = cos( q) ( q ) cos( q) = 0 sin( ) = 8 ( sin( q) ) ( sin( q) ) cos( q) = 0 8sin( q) = f g A O B 0

11 cos( q) = 0 sin( q) = q= q= 6 q= 6 Nu de schets van de functie h. We zien dus dat er alleen een minimum is bij = q = 6 π = q = 5 6 π π π π 5 De grafieken raken elkaar als geldt : f( ) = gp( ) en f '( ) = gp'( ) cos( ) = pcos ( ) = pcos( ) sin( ) sin( ) (sin( )) pcos ( )sin( ) sin( ) = cos( ) = pcos( )sin ( ) ( ) p = = = p cos ( )sin( ) sin( ) cos( ) 0 sin ( ) ) = π geeft verder geen oplossing want 0 - is niet gelijk aan. ) psin ( ) = p sin( ) = Dit nu invullen in de eerste vergelijking. sin ( ) cos ( ) cos ( ) sin( ) sin( ) 0 sin ( ) = sin ( ) = cos ( ) Voer in : y = sin( ) De optie zero geeft 0,47,669 sin ( ) We gaan dit nu invullen in de vergelijking psin ( ) = p= sin() ) 0,47 geeft p 5,9 ),669 geeft p 5,0 De grafieken raken elkaar voor p 5,9 of p 5, = = = = = I.. h 40 h 40 h h Voor de oppervlakte geldt: A=. h. +. h. +. = 6h+ Voor de kosten geldt dan : 6 4, K = 6 h.0,0 +.0,40 =,.. + 0,8 = + 0,8 a. I =.. h= 7 h= =

12 4, 0,8 4,. 0,8 '( ) 4,,6 0 K = + = + K = + = 4, =,6,6 4, 7 = = = Uit de schets blijkt duidelijk dat er een K minimum is. De totale kosten zijn minimaal bij = Bij = is de hoogte : 6/9 = 4 Minimale kosten bij de afmetingen : ; 6 en 4 dm. O 8. a. Stel de hoogte van de doos is h. Uit het gegeven dat de inhoud 6 dm is volgt : 6 h = 6 h= De totale oppervlakte van de doos is : opp(bodem) + 4.opp(zijstukken) A= + 4 h A = + 4 = + h = Van de functie A moeten we het minimum berekenen A () berekenen. 64 A= + 64 A' = 64 = 0 = = =,7 Nu de schets van de functie A We zien dan duidelijk dat er inderdaad een minimum is. De hoogte is dan : h = 6,59 ( ) De afmetingen zijn dan : lengte en breedte van het grondoppervlak is 7 mm en de hoogte is 59 mm. 9. a. Opp. =.opp.(onderkant) + opp.(zijkant) =.π.r + πr.h

13 De inhoud is liter = 000 cm π.r 000.h = 000 h = π r Opp. = πr. h + πr h 000 = π r O = opp. = π r. πr πr + = + π r r 000 O= πr + = πr r O'( r) = 4πr 000 r = 0 r π 500 r π π Uit de schets zien we dat we inderdaad te maken hebben met een minimum. Conclusie : Er is een minimum bij r 5,4 cm = 54 mm r = πr = r = r = 5,4 000 en de hoogte is dan h = 0,8 cm = 08 mm. π r 00 K 0. Oppervlakte is 00.y = 00 y = a. Lengte afrastering is : y w + w + y bos K = = K = + = K'( ) = = 0 = 5 O 77,46 = 6000 = ,46 00 y = 5,49 Uit de schets zien we dat we te 77,46 maken hebben met een minimum. De kosten zijn minimaal bij 77,46 en dus bij y = 00/77,46 5,49 Minimale kosten bij een breedte van : 5,49 meter en een lengte van 77,46 meter. De minimale kosten zijn dan : K(77,46),79 euro c. Nu moet gelden : K = 500 Voer in : y = 5+ en y = 500 Met de optie intersect vinden we 5,60 of 4, Er moet ook gelden.y = 00 Bij = 5,60 komt nu y,8

14 4 Verder komt bij 4, een waarde van y 0,5. Verder moet het niet te smal en te lang zijn De nieuwe afmetingen worden nu: 5,6 bij,8 meter.. a. 500 Ipotje = π r. h= 500 h= π r Opp.( deksel) = opp.( bovenkant) + opp.( rand) = π r + π r. 500 Opp.( potje) = Opp.( onderkant) + opp.( zijkant) = πr + πr. h = πr + πr. π r 000 Opp.( potje) = π r + De materiaalkosten van het glas zijn a euro per cm. Dan zijn r de materiaalkosten van de deksel a euro per cm a 000a K = ( πr + πr. ). a + πr +. a = πar + 4πar + πar + = πar + 4πar + r r r 000 K'( r) = 6πar+ 4πa 000 ar. = 0 6πr+ 4π = 0 Dit gaan we oplossen met GR. r 000 Voer in : y = 6π+ 4π Met de optie zero vinden we,548 Nu nog de controle dat we inderdaad met een minimum te maken hebben. De functie K is een functie van r, daarin zit nog de factor a. We bekijken daarom de functie K/a. Die functie geeft natuurlijk bij dezelfde waarde van r het minimum aan, omdat alles door de factor a gedeeld is. 000 Voer in : y = π + 4π+ We zien dan dat er bij,548 inderdaad een minimum is. De totale kosten zijn minimaal bij een straal van 5 mm en een hoogte van : 500 h =,6 dus bij een hoogte van 6 mm. π.,548. a. De boot gaat tegen de stroomrichting in. De snelheid van de boot is : v De snelheid van de boot is gelijk aan de afgelegde weg / tijd = 5/t 5 5 v = t t = v Voor de brandstofkosten per uur geldt : Ku = c v De totale brandstofkosten zijn de kosten per uur maal het aantal uur. 4

15 5 c. 5 5cv K = Ku t = c v = v v Minimum We gaan differentiëren. 0 cv( v ) 5cv 0cv 0cv 5cv 5cv 0cv K'( v) = = = ( v ) ( v ) ( v ) De afgeleide moet 0 zijn 5cv 0cv = 0 5 cv( v 6) = 0 c = 0 (kan niet) v = 0 (kan ook niet) v = 6 Nog even de schets. (Neem v. c = ) We zien inderdaad bij = v = 6 dat er een minimum is. De totale brandstofkosten zijn minimaal bij een snelheid van 6 km/uur.. Gelijkbenige driehoek met omtrek. a. Stel AB = en de opstaande gelijke zijden y + y = y = 6 0,5. Zie figuur: h = AC AD h = y (0,5) h = (6-0,5) 0,5 h = 6 6 h = CD = 6 6 c. De oppervlakte van ABC is : O = 0,5. AB. CD O = 0, d. e. O= 0, O'( ) = 0, ,5 ( 6) = 6 6 0,5 6 6 = ,5 6 6 = =

16 6 Maimum O () = 0 0,5 6 6 = 0 0,5 6 6 = = 9= 6 = 4 We zien aan de schets dat er inderdaad een maimale waarde is bij 4. Als = 4 dan hebben AC en BC de waarden : 6 0,5. 4 = 4 De maimale oppervlakte van ABC is dus : Opp.= 0,5. 4. = 4 4. a. Uit het voorbeeld weten we : L= AP+ * PC = Voor de kostenfunctie K geldt : K = AP + CP K = + + K = Minimum K () = = 0 + = 0 = ( ) = + = + = = + = = = Nu weer een schets van K We zien duidelijk dat er een minimum is bij = 45. Het minimum is dan K(45) = 60 De minimale kosten zijn 60 euro a. ' AB = = AB' = BB ' = 00 De kosten op het traject AB B zijn dan : euro Voor de lengte AB geldt: AB = = AB = BC 00 Zie nu de figuur BC AB en AC AB = De totale kosten zijn dan : K = euro c. Nu geldt : AP = + 00 AP = en BP BP = (500 ) + 00 = =

17 7 Voor de totale kosten geldt nu : K = AP + BP = Voer in y = en neem v. het window [0, 500] X [0, 00000] Met de optie minimum vonden we het minimum van 657 bij is ongeveer 44. De minimale kosten zijn dan 657 euro. 6a. 00 meter = 0, km AP = + 0, AP = + 0,0 en 00 meter = 0, km en 400 meter = 0,4 km BP = (0, 4 ) + 0, = 0,6 0, ,04 BP = 0,8 + 0, 0 afgelegde weg Er geldt : afgelegde weg = snelheid * tijd tijd = snelheid AP BP + 0,0 0,8 + 0, t = + = + = + 0,0 + 0,8+ 0, Nu de minimale tijd berekenen met de GR. Voer in : y = + 0,0 + 0,8+ 0, 8 Met de optie minimum vinden we het minimum van y = t = 0,058 bij = 0,4. De minimale tijd is dus 0,058 uur. Dat is dus 0,058 * 600 = 9 seconden. 7a. Voor het te lopen traject geldt : d = afgelegde weg Er geldt weer: afgelegde weg = snelheid * tijd tijd = snelheid t = + = Nu algebraïsch berekenen. dt = = d dt Nu moet gelden : = 0 = = = + 4 d Kwadrateren geeft : 9 = = 4 = 0,5 = 0,5 = Nu de schets. We zien daaruit dat er inderdaad een minimum bij = 8a. Zie goed de figuur uit het boek. Als gevolg van het omvouwen geldt : PD = 0 AD kunnen we berekenen met Pyth. 7

18 8 PD = AP + AD AD = (0 ) = AD = Voor de oppervlakte van ADP geldt : O( ADP) = 0,5. AD. AP = 0, Nu weer gaan differentiëren O( ADP) = 0,5. AD. AP = 0, do = 0, ,5 ( 40) d = 0, do 0 = 0 0, = d ,5( ) = = 0 0 = 00 = 0 Uit de schets blijkt duidelijk dat we te maken hebben met een maimum. O is maimaal voor = 0. Het maimum is dan 0 O 8,49 cm 9a. De omlooptijd is 5, dus de periode is 5. De straal is. p = r cos( ct) Algemeen gelden de formules: y p = r sin( ct) π π Uit het gegeven volgt c = c = en r = periode 5 π p = cos t 5 π y p = sin t 5 Er geldt natuurlijk : y P = y P yp ' π = sin t 5 0. u = 5sin(40 πt) en u = 5sin(40π t 0,6 π ) P Q 8

19 9 a. c 40 Voor de frequentie geldt : f π f 0 π π Het faseverschil is : 0,6 π 0, π c. uq = 5sin(40π t 0,6 π) = 5sin 40 π( t 0,05) T (0,05;0) u = 5sin(40 πt) u = 5sin(40 π( t 0,05)) P Q d. De trillingstijd is 0,05 sec. Daarin wordt 4.5 = 0 cm afgelegd. Per seconde wordt dus 0. 0 = 400 cm afgelegd. In een kwartier wordt dan dus = cm afgelegd. Er wordt dus,6 km afgelegd.. a. Amplitude is 0 en f = Hz T = / Er geldt : π π = T = c=.π = 6π. c c Het beginpunt is sijgend y = 0sin(6 πt) P Q heeft een faseachterstand van 0, 0,.periode = 0 yq = 0sin 6 π ( t ) 0 met y Q in cm en t in seconden. P en Q hebben een even grote afwijking y P = y Q 0sin(6 π t) = 0sin 6 π ( t ) 0 sin(6 πt) = sin(6 π( t ) 6πt = 6 π( t ) + k.π 6πt = π 6 π( t ) + k.π π 6π 6π t = 6 πt + k.π 6 πt = π (6 πt ) + k.π 0 0 geen oplossing of πt =,π + k.π t = 0, + k. met t tussen 0 en. 6 t = 0 t = 4 5 t = 0 t = 5 t = 0 t = 4 5. c. Voer de beide functies in en plot ze allebei. Bekijk dy op deze tijdstippen en kijk wanneer de dt ene dy positief is en de andere dy negatief is. Dit is het geval bij : dt dt 4 t = 5 t = 5 t = () t = cos( ct) y() t = sin( ct) 9

20 0 a. Aangezien er geldt dat P = P = cos( ct) = sin(0,5 π ct) = sin( ct 0,5 π ) en dit is de gedaante van een harmonische trilling. Zie de figuur. Het assenstelsel kunnen we aanpassen door het te draaien om een hoek van 45º of ook wel 0,5.π. Vervolgens hebben we dezelfde situatie als bij opgave a en dus een harmonische trilling. Punt P gaat op en neer tussen de punten A en B terwijl punt P zich over de cirkel verplaatst.. Cirkel met m.p. P en straal PA = l. l =,00 m. en BPC = 0 º a. De totale omtrek van de cirkel met straal,00 m is :.π. = π m. De lengte van de boog is het zoveelste deel van de totale omtrek 0 De gevraagde booglengte is: boog BC =. π 0,745 m 60 ' Zie driehoek BA P sin(5 ) BA o = AB ' =.sin(5 o ) = sin(5 o ) l BC =.sin(5 º ) 0,74 m. c. u = sin( ct) b = A B = sin(5º) 0,09 en π π = c, c, T,0 T l, 00 = π. = π.,0 sec. en g 9,8 d. De trillingstijd T is,0. Gedurende een periode hebben we te maken met twee tikken. per seconde hebben we bij benadering tik. 4. u sin( t) en u 4sin = = t π 6 u u u sin( t) 4sin = + = + t π 6 Voer in y = sin( ) 4sin + π 6 Met de optie zero vinden we het eerste snijpunt met de -as bij 0,5 d = 0,5, want er is dus sprake van een translatie 0,5 naar rechts. 0

21 De optie maimum geeft een maimum van 6,77. De amplitude is 6,77. b = 6,77 u = 6,77sin(( t 0,5)) sin( t+ u) = sin( t).cos( u) + cos( t).sin( u) 5. We gaan uit van : sin( t u) = sin( t).cos( u) cos( t).sin( u) t+ u = a We stellen het volgende : t u = b a. Als we dit gaan optellen dan krijgen we : t = a+ b t = 0,5( a+ b) Als we dit gaan aftrekken dan krijgen we : u = a b u = 0,5( a b) We gaan nu deze betrekkingen invullen ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) sin( a) = sin 0,5( a+ b).cos 0,5( a b) + cos 0,5( a+ b).sin 0,5( a b) sin( b) = sin 0,5( a+ b).cos 0,5( a b) cos 0,5( a+ b).sin 0,5( a b) Nu gaan we de linkerkanten optellen en ook de rechterkanten optellen. sin( a) + sin( b) =.sin 0,5( a+ b).cos 0,5( a b) ( ) ( ) 6. We gaan dezelfde substituties gebruiken als bij opgave 5. Nu gaan we de linkerkanten en de rechterkanten aftrekken. sin( a) sin( b) =.cos 0,5( a+ b).sin 0,5( a b) ( ) ( ) We gaan voor de cosinus uit van de formules : cos( t+ u) = cos( t).cos( u) sin( t).sin( u) We vullen weer de substituties van opgave 5 in. cos( t u) = cos( t).cos( u) + sin( t).sin( u) Eerst tellen we de linkerkanten en de rechterkanten op ( ) ( ) cos( a) + cos( b) =.cos 0,5( a+ b).cos 0,5( a b) Nu gaan we de linkerkanten aftrekken en de rechterkanten aftrekken. ( ) ( ) cos( a) cos( b) =.sin 0,5( a+ b).sin 0,5( a b) 7. u = sin(500 πt) + 4sin(500πt 0, 4 π) met u in mm en t in seconden. a. Voer in: y = sin(500 π ) + 4sin(500π 0,4 π) De periode is in de buurt van : π = = 0,004 neem als window : [0 ; 0,005] X [-7, 7] 500π 50 Met de optie zero vinden we het eerste snijpunt met de hor. as bij = t 0,000466, waarbij de grafiek stijgt.

22 Met de optie maimum vinden we een maimum van y 5,69 u = 5,69.sin 500 π( t 0,000466) 5,69.sin(500πt 0,7) met u in mm en t in seconden. ( ) De frequentie is : 500 π = 50 Het punt legt in seconde af : π ,69 = 5690 mm = 5,69 m c. u'( t) =.cos(500 πt).500π + 4cos(500πt 0,4).500π = 500 π.cos(500 πt) π.cos(500πt 0, 4 π) u '(0) = 500π cos(0) + 000π cos( 0, 4 π) 6654 De snelheid op t = 0 is dus ongeveer 6654 mm/s 4 km/uur. 8. u = sin(500 πt) en u = sin(500π t 0,5 π ) Met u = u + u a. u sin(500 πt) sin(500πt 0,5 π). ( sin(500 πt) sin(500πt 0,5 π) ).. ( sin(0,5(500πt+ 500πt 0,5 π)).cos(0,5(500πt 500πt 0,5 π)) ) = = + = + = 6.sin(500πt 0, 5 π).cos(0, 5 π) = 6.sin(500πt 0, 5 π). =.sin(500π t 0, 5 π ) u = sin(500πt 0, 5 π) du = cos(500π t 0, 5 π) 500π = 500π cos(500πt 0, 5 π) dt Maimale snelheid krijgen we als de cosinus is 600 vma = 500π mm / s 6664, 4 km / uur u p sin( ct) p sin( ct d) p.sin ( 0,5( ct ct d) ).cos( 0,5( ct ct d) ) = + = + + = psin( ct 0,5 d).cos(0,5 d) = p.cos(0,5 d).sin( ct 0,5 d) met b = p cos(0,5 d) 40. u = sin( t) + cos( t) en u = sin( t) + cos( t) a. u = sin( t) + cos( t) = sin( t) + sin( t+ 0,5 π ) = sin(0,5( t+ 0,5 π + t)) cos(0,5( t 0,5 t t)) = sin( t+ 0,5 π) cos( 0,5 π) = sin( t + 0,5 π ) Voer in : y = sin( ) + cos( ) Met de optie zero vinden we =,0. Met de optie maimum vinden we het maimum van,4. De gevraagde functie is nu : u =,4sin( t,0)

23 4. u = sin( t) +sin( t) u = sin( t) + sin(4 t) a. De periode van y =sin() is : π = π ; De periode van y=sin() is : π = π In de periode π past de periode π keer en past de periode van π/ keer. π is de kleinste periode waarin de periodes een geheel aantal keren passen. De periode van y = sin(t) is : π π = π ; De periode van y=sin(4) = = π 4 In de periode π past de periode van 0,5π twee keer. Dat is dus de kleinste waarde waarin een geheel aantal keren de periode van sin() en van sin(4) past. De periode van u is dus π. Zie ook de grafiek die getekend is op het interval [0, π ] 4.. a. u = sin(00 πt) + sin(0 πt) π De periode van u = 00π = 50 ; De periode van u π = 0π = 0 In de periode [0, π] passen 00.π periodes van u en passen 0.π periodes van u. In de periode [0, ] passen 00 periodes van u en passen 0 periodes van u. De periode van u is dus [0, ] de trillingstijd is dus seconden. u = sin(00 t) + sin(0 t) De periode van u = π π = ; De periode van u = π In de periode [0, π] passen 00 periodes van u en passen 0 periodes van u. De periode van u is dus [0, π] de trillingstijd is dus π seconden. c. u = 5sin(00 πt) + sin(05 πt) π De periode van u = 00π = 50 ; De periode van u π = 05π = 05 In de periode [0, π] passen 00.π periodes van u en passen 05.π periodes van u.

24 4 In de periode [0, ] passen 00 periodes van u en passen 05 periodes van u. In de periode [0, 5 ] passen 0 periodes van u en periodes van u. De periode van u is dus [0, 5 ] de trillingstijd is dus 5 seconde. d. u = sin πt + sin πt 4 5 π De periode van u = 8 0, 5π = ; De periode van u π = 0 0, π = In de periode [0, π] passen 0,5.π periodes van u en passen0,.π periodes van u. In de periode [0, ] passen 0,5 periodes van u en passen 0, periodes van u. In de periode [0, 40] passen 5 periodes van u en passen 4 periodes van u. De periode van u is dus [0, 40] de trillingstijd is dus 40 seconden. 4. u = sin(660 πt) en u = sin(66 πt) met t in seconden. In de periode [0, π] passen 660.π periodes van u en passen 66.π periodes van u. In de periode [0, ] passen 660 periodes van u en passen 66 periodes van u. De periode van u is dus [0, ] de trillingstijd van de zweving is dus seconden. 44. u =,5sin(700 πt) + 0,sin(400 πt) + 0,sin(00 πt) + 0,sin(800 πt) met t in seconden. a. De grondtoon is : u =,5sin(700 πt) De frequenties van de drie boventonen zijn : 700 Hz ; 050 Hz en 400 Hz. In de periode [0, π] passen 700 π periodes van u en passen 400.π periodes van u en passen 00.π periodes van u en passen 800.π periodes van u 4 In de periode [0, ] passen 700 periodes van u en passen 400 periodes van u en passen 00 periodes van u en passen 800 periodes van u 4. In de periode [0, 700 ] passen periode van u en passen periodes van u en passen periodes van u en passen 4 periodes van u 4 De periode van u is dus [0, 50 ] de trillingstijd is dus 50 seconde. 45. u = 0, 6sin(500 πt) ; u = 0,6sin(550 πt) en u = 0,6sin(500π t 0,5 π ) a. 4 u u u = + In de periode [0, π] passen 500π periodes van u en passen 550π periodes van u. In de periode [0, ] passen 500 periodes van u en passen 550 periodes van u. 4

25 5 In de periode [0, 50 ] passen 0 periodes van u en passen periodes van u. De periode van u 4 is dus [0, 5 ] De trillingstijd is dus 5 seconde. In de figuur zien we anderhalve periode. X ma is dus,5. 5 = 0,06 c. u5 = u+ u = 0,6sin(500 πt) + 0,6(sin(500πt 0,5 π) = ( volgens Mollweide ) = 0,6..sin ( 0,5(500πt 500πt 0,5 π) ).cos( 0,5(500πt 500πt 0,5 π) ) + + =,.sin ( 500πt 0, 5 π).cos( + 0, 5π) =,..sin(500πt 0, 5 π) = 0, 6.sin(500πt 0, 5 π) 46. = sin( t) K : y = sin( t ) met t op [0, π] a. We zien in de figuur dat we moeten zijn bij het tijdstip t = π 4 Als we deze waarde gaan invullen dan krijgen we : = sin π = 4 Het punt, ligt op de kromme K. y = sin π = (0,0) ligt op de kromme K omdat we bij t = 0 het punt (0,0) inderdaad krijgen. c. Bij het punt (,0) hoort de waarde t = π. We kan het zo controleren. t 0 0,5π 0,5π 0,75π π,5π,5π,75π π 0 0,7 0,7 0-0,7 - -0,7 0 y y d. O 5

26 6 47. a. = sin( at) K : y = sin( bt ) met t op het interval [0, ] π In de -richting is er sprake van maimum en minimum. periode. In de y-richting hebben we 4 maima en 4 minima. 4 perioden. De kromme wordt twee keer doorlopen. Totaal hebben we het interval [0, π] Bij omtrek hebben we dus nodig het interval [0, π]. Zie de figuur in het boek. In de -richting hebben we maimum en minimum. D.w.z. het doorlopen van π π sinuskromme. a = = = periode π In de y-richting hebben we 4 maima en 4 minima. We hebben dus 4 sinuskrommen binnen de periode [0, π ]. Er geldt dus dat de periode in de y-richting gelijk is aan 4 π. π π b = = = 8 periode π 4 De p.v. van de kromme wordt nu : = sin( t) K : y = sin(8 t) c. Als de kromme keer wordt door lopen dan hebben we voor omwenteling het interval van [0, π ]. π π In de - richting geldt dan dus : a = = = periode π π π In de y-richting geldt : b = = = periode π = sin( ct) K : y = sin( t ) met t op het interval [0, π] Zie de figuur in het boek. In de -richting hebben we maima en minima. We krijgen dus keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de -richting is dus de periode [0, π] π π c = = = periode π 6

27 7 In de y-richting hebben we maimum en minimum. We krijgen dus keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de y-richting is dus de periode [0, π] c =. Dat klopt dus met de gegeven kromme De p.v. van de kromme wordt nu : = sin( t) K : y = sin( t ) 49. = sin( at) K : y = sin( bt ) met t op het interval [0, π] De kromme wordt keer doorlopen. In de -richting hebben we maima en minima. We krijgen dus keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de -richting is dus de periode [0, π] π π a = = = periode π In de y-richting hebben we 5 maima en 5 minima. We krijgen dus 5 keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de y-richting is dus de periode [0, 5 π] π π b = = = 5 periode π 5 De p.v. van de kromme wordt: = sin( t) K : y = sin(5 t ) 50. = sin( at) K : y = sin( bt ) met t op het interval [0, π] De figuur wordt keer doorlopen. Zie de figuur in het boek. a. In de -richting hebben we maima en minima. We krijgen dus keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de -richting is dus de periode [0, π] π π a = = = periode π In de y-richting hebben we maima en minima. We krijgen dus keer een sinuskromme binnen [0, π]. In de y-richting is dus de periode [0, π] π π b = = = periode π = sin( t) De kromme K wordt nu : K : met t op [0, π] y = sin( t ) 7

28 8 maimum in de -richting sin( t) = t = π + k. π t = π + k. π t = π t = π Dit geeft de punten (, minimum in de -richting ) en (, - sin( t) = t = π + k. π t = π + k. π t = π t = π We krijgen de punten (-, ) en (-, - ) De waarde = 0 krijgen we als geldt : sin( t) = 0 t = 0 + k. π t = 0 + k. π t = 0 t = π t = π t = π t = π Dit geeft de punten (0, 0) ; (0, -) ; (0, ) en weer (0,0) Maimum in de y-richting 5 sin( t) = t = π + k. π t = π + k. π t = π t = π t = π Dit geeft de punten: (,) ; (-, ) en (0, ) Minimum in de y-richting 5 sin( t) = t = π + k. π t = π + k. π t = π t = π t = π 6 6 Dit geeft de punten : (0, -) ; ( ; -) en (-, -) De waarde y = 0 krijgen we als geldt : sin( t) = 0 t = 0 + k. π t = 0 + k. π t = 0 t = π t = π t = π t = π t = π t = π We krijgen dan de punten: (0, 0) ; (, 0) ; (-, 0) ; weer (0,0) ; weer ( ), 0) en weer (-,0) y 5. = sin( t) K : y = sin( t ) a. t op [ 0; 0,5π] t 0 6 π 4 π π π 0 0,5 0 - y 0 0,5 0,5 0,5 O 8

29 9 t 0 6 π 4 π π π π 4 π π 0 0, ,5 0 y 0 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0 We krijgen dezelfde figuur. In de tabel kan je nagaan dat bij het doorlopen van de figuur eerst begonnen wordt in (0,0) dan naar (-,0). Vervolgens weer terug naar (0,0) y O c. t 0 4 π π π π 4 π π 0 0, ,5 0 y 0 0,5 0,5 0,5 0,5 0 t π 6 π 4 π π π π 4 π π , ,5 0 y 0-0,5-0,5-0,5 - -0,5-0,5 0 d. De figuur wordt keer doorlopen bij het interval [0,5π,,5π]. y O 9

30 0 5. Gegeven de p.v. = sin( t) y = sin( ct) met t op het interval [-0,5π ; 0,5π]. a. Zie de figuur in het boek. In de -richting hebben we een halve periode waarin nog net het minimum en het maimum worden meegenomen. In de y-richting hebben we maima en minima. De grenzen zijn zelf maimaal en minimaal. We krijgen dan ook geen perioden,maar,5 perioden. De periode in de y- richting is dus het,5 deel van π en dat is 5 π c = π = 5 π 5 Bij het interval [-0,5π ; 0,5π] wordt de kromme in omgekeerde volgorde doorlopen. 5. Gegeven de p.v. = sin( t π ) 6 y = sin( t) met t op het interval [0, π]. a. De punten I, A, G en D. De snijpunten met de as. y = 0 sin( t) = 0 t = 0 + k. π t = 0 + k.0,5π t = 0 t = 0,5π t = π t =,5π t = π de punten : (-0,5 ; 0) ; (0,5 ; 0) ; (0,5 ; 0) ; (-0,5 ; 0) en weer (-0,5 ; 0) A(-0,5, 0) ; I(-0,5 ; 0) ; G(0,5 ; 0) en D(0,5 ; 0) Het punt B = 0 sin( t π ) = 0 t π = 0 + k. π t = π t = π punten (0 ; 0,5 ) en weer (0 ; 0,5 ) B(0 ; 0,5 ) De punten C en H. y is dan maimaal. sin( t) = t = 0,5 π + k.π t = 0,5 π + k. π t = 0,5π t =,5π de punten (sin,) π en (sin π,) Dat geeft : Punt H (sin,) π en punt C (sin,) π De punten K en F. y is minimaal y = - sin( t) = t =,5 π + k.π t = 0, 75 π + k. π t = 0, 75π t =, 75π 7 de punten (sin, ) π en 7 (sin π, ) Dan krijgen we : 7 K (sin, ) π en F 7 (sin, ) π 0

31 Punt E. Dan = sin t π = t π = π + k. π t = π + k.π 6 6 E krijgen we t = π E, voor punt Verder het punt J dan is minimaal = - 4 sin( t π ) = t π = π + k.π t = π = π punt J(-, -0,5 ) Nu lijn = 0,5 snijden met de kromme K. sin( π ) = sin( π) = sin π t π = π + k. π t π = π π + k.π met t in [0, π] t = π t = π Dit geeft de punten, en,0 de gevraagde lengte van het snijlijnstuk is dus : = 6 c. Nu de kromme K snijden met de lijn y =. sin( t π ) sin ( t) t π = t+ k.π t π = π t+ k.π 6 6 t = π + k.π t = π + k.π t = π + k. π t = π + k. π met t in [0, π] t = π t = π t = π t = π We hoeven de punten hier zelf niet te geven!!! 54. Gegeven de kromme: = sin( at) y = sin( t + b) met t op [0, π] In de -richting hebben we periodes de periode van de is dus π π c= a = = π y = 0 krijgen we bij t = 4 π en bij t = 4 π

32 sin π + b = 0 en sin π + b = 0 π + b= 0 + k. π en π + b= 0 + k. π b= π + k. π en b= π + k. π b= π + k. π De punten P zijn gegeven door: = sin( t) y = sin( t + t) We nemen t in [0, π] a. De snijpunten met de y-as = 0 sin(t) = 0 t = 0 + k.π t = k.0,5π t = 0 punt (0, sin π ) en dus het punt ( 0 ; 0,5 ) t = 0,5π punt (0, sin 5 π) en dus het punt (0 ; 0,5) 6 t = π punt (0, sin π) en dus het punt (0 ; -0,5 ) t =,5π punt (0, sin 5 6 ) en dus het punt (0 ; -0,5) We krijgen dan de punten : A(0 ; 0,5 ) ; B(0 ; 0,5) ; C(0 ; -0,5) en D(0 ; -0,5 ) Nu de lijn = -0,5 snijden met de kromme sin( t) 0,5 sin( t) sin = = π 6 t = π + k.π t = π π + k.π t = π + k. π t = π + k. π t = π punt ( 0,5;sin 5 ) ( 0,5; 0,5 ) π = t = 7 π het punt (-0,5 ; sin π ) = ( 0,5;0,5 ) t = 7 π het punt (-0,5 ; sin π ) t = 7 π het punt (-0,5 ; sin π) Punt E(-0,5 ; 0,5 ) en punt H(-0,5 ; -0,5 ) De lengte van het lijnstuk EH is dus. c. Op t = a T sin( a),sin( a+ π ) en op t = π + a U sin(a+ π ),sin( a+ π ) U sin( a),sin( a+ π ) We zien dus dat de -coördinaat hetzelfde is de lengte van TU is dus : sin( a+ π ) sin( a+ π) = sin( a+ π) + sin( a+ π) =.sin( a+ π)

33 56. a. Een cirkel kun je beschouwen als een p.v. met twee harmonische trillingen nml. zowel in de -richting als in de y-richting. Een cirkel met m.p. (a,b) en straal r krijg je door de vergelijkingen: = a+ r.cos( t) y = b + r.sin( t) met t in [0, π] = cos( t) De eenheidscirkel heeft de straal en middelpunt (0, 0) y = sin( t) Als we ook de -coördinaat als een sinus willen schrijven dan krijgen we : = sin( π t) y = sin( t) 57. Gegeven de kromme K: y = p + q = sin( t + π ) 4 y = sin( t) Gegeven is dat K ook geschreven kan worden als : We gaan twee mooie punten uit de eerste kromme pakken en vullen die in de tweede vergelijking in. Aldus kunnen we de waarden van p en van q berekenen. Neem v. t = - π punt (sin(0) ; sin(-0,5π) dus het punt (0, -) Dit punt invullen in de 4 e vergelijking - = 0 + q q = - Neem t = π punt (sin(0,5π) ; sin(0,5π)) dus het punt (, ) Nu dit punt weer invullen in 4 de tweede vergelijking = p. - p = De formule wordt nu : y = = sin( t 0,5 π ) 58. Gegeven K: en de vergelijking : y = - + met - y = sin( t) We gaan de kromme K invullen in de gegeven vergelijking. ( ) sin( t) =. sin( t 0,5 π ) + Apart: ( ) ( ) cos( t) = sin t sin( t) = cos( t) sin( t) = cos( t) Nu i.p.v. t de waarde t 0,5π invullen ( ) ( ). sin( t 0, 5 π ) = cos ( t 0, 5 π) = cos(t 0,5 π) - Nu weer terug naar de vergelijking sin( t) = cos(t 0,5 π ) sin( t) = cos(0,5π t) sin( t) = sin( t) Dit laatste klopt voor elke t. Aangezien een sinus functie is, geldt dus dat tussen - en moet liggen. K is te schrijven als y = - + met -.

34 4 59. Gegeven de kromme K : = sin( t) y = sin(t 0,5 π ) Neem t op het interval [0, π] a. t 0 0,5π 0,5π 0,75π π,5π,5π,75π π 0,4,4 0 -,4 - -,4 0 y De keerpunten zijn hier (, ) en (-, ). Het lijkt op een parabool. De top is (0,-) en de parabool gaat door (,). Stel de vergelijking is : y = a. - door (, ) = a. 4-4a = a = 0,5 De vergelijking wordt dan : y 0 y = 0,5. We moeten nu gaan aantonen dat dit vermoeden correct is: We gaan de en de y van de parameterkromme invullen in deze vergelijking. sin(t 0,5 π ) = 0,5.(.sin( t)) Apart: sin(t 0,5 π ) = sin(0,5π t) = cos( t) Apart: ( ) 0,5.(.sin( t)) = 0,5.4 sin( t) = sin ( t) = cos( t) Uit deze twee berekeningen zien we dat het inderdaad klopt voor elke t. Er geldt echter ook dat -.sin(t) Bij K hoort de formule : y = 0,5. - met Gegeven de lijn l : y = + 0,5 en de kromme K door: = sin( t) y = sin( t) Neem t op [0, π] 4

35 5 a. Lijn l gaat door de punten (0 ; 0,5) en door ( ;,5) t 0 0,5π 0,5π 0,75π π,5π,5π,75π π 0 0,7 0,7 0-0,7 - -0,7 0 Y y l 0 Snijpunten: We gaan de en de y van K invullen in de vergelijking van de lijn l. sin( t) = sin( t) + 0,5 We doen dit met de optie intersect. Voer in : y = sin( ) en y = sin( t) + 0,5 Neem het window [0,π] X [-, ] We vinden, 4,96 t, t 4,96 Bij deze waarden van t krijgen we de snijpunten : ( -0,7 ; 0,) en (-0,97 ; -0,47) c. We gaan weer de en de y van K invullen in de vergelijking 4 y = 4 4 ( ) ( ) ( ) ( ) 4 sin( t) = 4. sin( t) 4. sin( t).sin( t).cos( t) = 4.sin ( t).( sin ( t)) 4.sin ( t).cos ( t) = 4.sin ( t).cos ( t) Dit klopt voor elke t.. Aangezien sin(t) tussen - en ligt geldt dus verder : -. 4 Totaal geldt dus : y = 4 4 met -. 5

36 6 6. Gegeven de kromme K door : = sin( t) y = sin( t) a. Als domein nemen we waarden van t waarbij = - We beginnen bij t = -0,5π. De periode van de is π en de periode van y is π We gaan de tabel nemen voor t tussen -0,5π en t =,5π. t -0,5π - π 6 π 0 6 π π 0,5π π 5 6 π π 7 6 π 4 π,5π - -0,9-0,5 0 0,5 0,9 0,9 0,5 0-0,5-0,9 - y y O De keerpunten zijn: (-, ) en (, -) 6

37 7 We gaan deze p.v. invullen is de vergelijking : y = 4 sin( t) sin( t) 4sin ( t) sin( t t) sin( t) 4sin ( t) = + = sin( t).cos( t) cos( t).sin( t) sin( t) 4sin ( t) + = sin( t).(.sin ( t)) cos( t).sin( t).cos( t) sin( t) 4sin ( t) + = sin( t) sin ( t) + sin( t).cos ( t) = sin( t) 4sin ( t) sin( t) sin ( t) sin( t).( sin ( t)) sin( t) 4sin ( t) + = sin( t) sin ( t) sin( t) sin ( t) sin( t) 4sin ( t) sin( t) 4sin ( t) = sin( t) 4sin ( t) + = Dit klopt dus voor alle t. Alle punten van K voldoen ook aan de vergelijking y = Gegeven de kromme: = cos( t) y = cos( t) a. De periode van cos(t) is π en de periode van cos(t) is π. We nemen nu het interval van 0 tot π, dan gaat de van naar - en vervolgens weer naar. De tabel geeft: t 0 6 π π π 4 6 π 5 6 π π 7 6 π 8 6 π, 5 π 0 6 π 6 π π, ,7 - -,7-0,7 y y O 7

38 8 De formule : y = a + b met tussen c en d. De formule gaat zo te zien door (,) = 8a + b Verder gaat de formule ook door het punt (, -) a + b = -. We moeten even dit stelsel oplossen 8a+ b= 8a+.( a ) = 8a a = 6a= a= 0,5 a+ b= b= a b= a b= a b=,5 We krijgen dan de kromme : y = 0,5,5 We moeten nu nagaan of de gegeven kromme aan deze vergelijking voldoet. We gaan nu de en de y van de kromme invullen. cos( t) = 0,5.( cos( t)),5. cos( t) cos( t+ t) = 0,5.8cos ( t) cos( t) cos( t).cos( t) sin( t).sin( t) = 4.cos ( t) cos( t) ( ) cos ( t).cos( t) sin( t).cos( t).sin( t) = 4.cos ( t) cos( t) t t t () t = 4.cos() t cos() t cos ( t) cos( t) ( cos ( t)).cos( t) = 4.cos ( t) cos( t) cos ( t) cos( t) cos( t) + cos ( t) = 4.cos ( t) cos( t) 4.cos ( t) cos( t) = 4.cos ( t) cos( t) cos ( ) cos( ) sin ( ).cos Dit klopt voor alle t. Verder geldt dat.cos(t) tussen - en ligt - c = - en d =. In totaal hoort de kromme bij de vergelijking : y = 0,5,5 met - 6. a. Teken lijnstuk EA en noem het snijpunt van EA en FC o EP o dus P. Dan geldt : sin(5 ) = EP = EF.sin(5 ) EF o FP o en cos(5 ) = FP = FE cos(5 ) FE O(ABCDEF)= 4.O( FPE)+O(ABDE) = 4.0,5.EP.FP + AE. AE = 4.0,5.EF.sin(5 ). FE.cos(5 ) +.EF.sin(5 ).AB =. 4.sin(5 ). 4.cos(5 ) +.4.sin(5 ).6 = sin(5 ).cos(5 ) + 48.sin(5 ) O(ABCDEF),54 c. O(ABCDEF) = sin(40 ).cos(40 ) + 48.sin(40 ) 46,6 64. a. O = 6sin( α) + 48sin( α) Voer in y = 6sin( ) + 48sin( ) en het gegeven window. 8

39 9 Voer ook in y = 50 en neem het window [0, 80] X [ 0, 70] Met de optie intersect vinden we : 45 of 86. Voor α = 45º of α = 86º is de oppervlakte gelijk aan 50. c. Met de optie maimum uit het calcmenu vinden we een maimale waarde van ongeveer 55,76 bij α 65º. De schets geeft aan dat er dan inderdaad een maimum is. Conclusie : O is maimaal bij een hoek van 65º. Het maimum is dan ongeveer: 55, o a. BC = AB.sin(90 α) = AB.cos( α) en h = BC + CD h = cos( α) h = cos(α) = 5 8.cos(α) = 5 cos(α) = 5 8 α 5º 66.a. Opp. = Opp.( Δ AED) + opp.( EBCD) = = 0,5 AE ED + ED CD AE Apart: cos( α) = AE = 5 cos( α) AD ED sin( α) = ED = 5 sin( α) AD Dan volgt dus verder: EB = 0 5 cos( α) Dit nu invullen O = 0,5.5cos( α) 5sin( α) + (0 5cos( α)) 5sin( α) =,5cos( α) sin( α) + 50sin( α) 5cos( α) sin( α) = 50sin( α),5sin( α) cos( α) 9

40 40 Nu nemen we α stomp. Zie tekening. Verleng BA en teken vervolgens de loodlijn vanuit D op de lijn EA. A = α en dus geldt A = 80 - α. Uit de tekening lezen we verder af. Opp.(ABCD) = Opp.(EBCD) Opp.(EAD) = EB. ED 0,5. EA. ED apart: sin(80 ) ED o o α = ED = 5 sin(80 α) = 5sin( α) AD EA o Ook geldt : cos(80 - α) = EA = 5 cos(80 α) = 5 cos( α) AD Nu alles gaan invullen O = (EA+0).ED 0,5.EA.ED = (-5.cos(α) + 0 ). 5sin(α) 0,5. (-5).cos(α). 5sin(α) = -5cos(α).sin(α) + 50.sin(α) +,5.cos(α).sin(α) = 50sin(α),5.sin(α).cos(α) c. Als α = 90 dan gaat het trapezium over in een rechthoek. Nu de 90 invullen in de formule. O = 50.sin(90 ),5.sin(90 ).cos(90 ) = 50.,5.. 0 = 50 en dat klopt want 5. 0 = 50 is de oppervlakte. d. Er moet nu gelden : 50sin(α),5.sin(α).cos(α) > 40. Voer in : y = 50sin(X),5.sin(X).cos(X) en y = 40 De optie intersect geeft X 64 en X 8. Nu de schets. Aflezen uit de figuur geeft: 64 < α < 8 e. y gebruiken. De optie maimum geeft een maimum van 5,5 bij α Opmerking: In de figuur moet het lijnstuk PQ gelijk zijn aan 0 en niet 0!!!! 40

41 4 a. A = O( UTP) + O(PQST) + O( QSR) =.0,5.UT. PT + PQ.PT PT UT sin( ) = PT = 0.sin( ) en cos( ) = UT = 0.cos( ) UP UP A =.0,5.0.cos( ).0.sin( ) sin( ) = 00.cos( ).sin( ) + 00.sin( ) = 00.sin( ) + 50.sin( ) Voer in y = 00sin( ) + 50sin( ) De optie maimum geeft een maimum van 0 bij = 69. Het maimum is 0 cm bij een hoek van ongeveer De ribben zijn in de tekening in decimeters. V = V V = bak weggestr. water a. AB. BC. BF 0,5. UE. EF. FG = = ,5. UE.0.0 UE Apart: tanα = UE = 0.tanα EF V = tanα De formule is gebaseerd op het feit dat het weggestroomde water als inhoud de opp. van een driehoek is maal de breedte FG. ( een driezijdig prisma). De situatie is nu anders. Nu is het volume van het aanwezige water beter rechtstreeks te berekenen. Vergelijk ook met de bovenste tekening: UFE = BUF =α BF 0 tanα = UB = UB tanα 0 V = 0,5. UBBF.. BC = 0, tanα 000 = tanα c. We hebben dan de situatie dat diagonaal AF horizontaal komt te liggen. 0 Dan geldt : tanα = = α 6,4º 0 d. 00 liter is minder dan de helft, dus we gebruiken nu de formule van onderdeel Voer in : y = 000 tanα en voer in y = 00. Met intersect vinden we 68,. 4

42 4 69. a. sin( ) = BC BC = 60 sin( ) BM cos( ) = CM CM = 60 cos( ) BM Verder geldt : ( ) AB = AC + CM AC = AB CM = sin( ) = sin ( ) Samenvattend krijgen we : AM = AC + CM = sin ( ) + 60.cos() sin ( ) + 60.cos() > 00 Voer in : y = sin ( ) + 60.cos() en y = 00 De optie intersect geeft het snijpunt bij = α 8,46. Nu de schets. Aflezen uit de schets geeft : L > 00 voor 0 α 8 70a. Opp.(ABCDEF) = 4.Opp( EFP) +.Opp(PQDE) Opp.( FPE) =0,5. FP. PE cos( ) = PF PF = 4cos( ) FE sin( ) = PE PE = 4 sin( ) FE Nu alles invullen Opp.( FPE) = 0,5.4.cos().4sin() = 8sin().cos() Opp.(PQDE) = 5. 4sin() = 0.sin() De totale oppervlakte wordt dus : O = sin()cos() + 40.sin() We moeten gaan differentieren. Eerst O vereenvoudigen. do O = 6.sin() + 40.sin() 6.cos( ). 40cos( ) 0 cos( ) 40cos( ) 0 d = + = + = Nu de formule cos( ) = cos ( ) 4

43 4 ( ) cos ( ) 40cos( ) 0 64cos ( ) 40cos( ) 0 + = + = 8cos ( ) + 5cos( ) 4 = 0 Stel cos() = p 8p + 5p 4= 0 D = (-4) = p = cos( ) = p = cos( ) = De eerste oplossing kan niet. De tweede oplossing geeft,09 (ligt tussen 0 en 0.5π. Uit de schets blijkt dat we bij =,09 inderdaad een maimum hebben. De oppervlakte is dus maimaal bij,09 rad en dat is ongeveer Opp. (ABCD) = Opp.( AED) + Opp.(ABFE) + Opp.( BFC) =. 0,5. DE. AE + AB. AE DE Apart: cos( ) = DE = 0 cos( ) en sin( ) = AE AE = 0 sin( ) AD AD Invullen geeft : Opp.(ABCD) =. 0,5.0.cos(). 0.sin() sin() = 400. sin().cos() sin() = 00.sin() sin() Algebraïsche berekening differentiëren. O () = 00. cos() cos() O () = 0 geeft : cos() + cos() = 0 Er geldt : cos() = cos () (cos () ) + cos() = 0 4cos () + cos() = 0 D = (-) = cos( ) = < (kan niet) cos( ) = 8 8, rad 65 Uit de schets volgt inderdaad dat er bij, rad een maimum is. Conclusie. Er is een maimum bij een hoek van 65. 4

44 44 7. a. Zie de figuur. Teken de twee hulplijnen EC en FC loodrecht op de overstaande zijden. O=.0,5. EC. DE+ EC. FC sin() = EC/ = EC cos() = DE/ = DE en EC = CF O = sin().cos() + sin () O () = sin( ).cos( ) + cos( ).cos( ) + sin( ).( sin( )) = sin( ) + cos( ) = 0 sin( ) = cos( ) sin( ) = sin(0,5π ) sin( ) = sin( 0,5 π ) = 0,5π +. kπ = π ( 0,5 π) + kπ geen oplossing of 4=,5π + kπ = π + k. π 8 In de schets zien we dat er inderdaad een maimum is. De oppervlakte wordt maimaal bij = 8 π. 7. a. Kijk naar ABP. We gaan eerst lijnstuk MP berekenen en dan AP. Evenzo gaan we eerst lijnstuk PN berekenen en dan BP. Tenslotte Pyth. in ABP. MP MP PN PN cos( ) = = MP =.cos( ) en sin( ) = = PN =.sin MN MN AP = AM + MP = 7 +.cos(). Zo is ook PB = PN + BN = 5 +.sin() AB = AP + BP = 7+ cos( ) + 5+ sin( ) = ( ) ( ) 49 68cos( ) 44 cos ( ) 5 0sin( ) 44sin ( ) 74 68cos( ) 44(cos ( ) sin ( )) 0sin( ) = = 68cos( ) + 0sin( ) + 8 L= 0sin( ) + 68cos( )

45 45 π 5 5 = 5 = rad = PMN in radialen. Dit nu invullen in de formule L = 0sin π + 68cos π + 8 0,5 dm 6 6 c. Voer in : y = 0sin( ) + 68cos( ) + 8 en y = 0 Neem het window [0, π] X [5, 5]. Met de optie intersect vinden we 0,9,. In de formule hebben we hier te maken met radialen. o o De gevraagde hoek PMN 0,9. 7º of PMN,. 64º π π d. Maimum L differentiëren. dl 60cos( ) 84sin( ) = ( 0cos( ) 68sin( ) ) = d 0sin( ) + 68cos( ) + 8 0sin( ) + 68cos( ) + 8 dl = 0 geeft : 60cos() = 84sin() d Voer in : y = 60cos() en y = 84sin() De optie intersect geeft bij de scherpe hoek de waarde 0,60 rad. of te wel 6. Nu nog de schets van L. We zien dat we inderdaad een maimum hebben bij = 0,6 rad of te wel 6. Het maimum is dan : 06 cm. 74. a. v gemiddeld = v(0) + v(6) = = 5 m/ s We weten dat de afstand s een primitieve is van de snelheid v. De oppervlakte van de driehoek berekenen we eveneens met primitiveren. 6 O( Δ OAB) = v( t) dt = s(6) s(0) is de afgelegde afstand gedurende de eerste 6 seconden. 0 c. Nu moeten we de oppervlakte van de gehele driehoek berekenen. s(5) s(0) = O(gehele driehoek) = 0, = 75 meter

46 ( + + ) = = N(0) s 4s 6 ds N(6) 7 N(6) + ( s 40s 0 ) ds N(7) + = 6 ( ) ( ) N(7) N(0) s 4s 6 ds s 40s 0 ds a. t ( ) (6) ( 40 0) 85 [ 0 0 ] Nt = N + s + s ds= + s + s s = t + 0t 0t = t + 0t 0t+ t 6 De groeisnelheid op t = is : N () = = 7 N'( t) = 7 t + 40t 0 = 7 t + 40t 9 = 0 Nu moet dus gelden : D= ( ).( 9) = 568 t = t = 4 4 t 4,04 ( kan niet, want t tussen 6 en 7) of t 5,96 Na 5 dagen en 0,96.4 uur dus na 5 dagen en uur is de groeisnelheid even groot als de groeisnelheid op t =. 77. a. 0,t I'( t) = 0 0 e voor 0 t<5 fase,5 I'( t) = 0 0 e voor 5 t<0 fase 0,t 5,5 I'( t) = 0 0 e voor 0 t 55 fase t t 0,t 0,s t ( ) (0) '( ) 0 0. [0 00 ] ,t 0,t It = I + I sds= + e dt= + s+ e = + 0t+ 00. e 00 = 0t+ 00. e 99 Er geldt: I (0) = 0 0.e - Er moet nu dus gelden : 0, 5,5 0, 5, t t e = 0 0e e = e 0,t 5,5 = 0,t = 4,5 t = 45 Deze waarde van t ligt inderdaad in fase. c. Niet correct. Het betekent alleen dat de snelheid van de groei constant is. 46

47 47 d. Er geldt : 0 55,5 0,s 5,5 I(55) = I(5) + (0 0. e ) ds+ (0 0 e ) ds = ,.5,5 0 0,s 5,5 ( e 99) + 0s 0. e s 0s 00. e + 5 = 0,5,5,5 0, e + ( e ) ( e ) + ( e ) ( e ),5 = e 6 Op het tijdstip 55 zijn er dus ongeveer 600 insecten. e. Aangezien de insecten in 00-tallen gegeven zijn, moet dus gelden: I(t) = 00 We moeten eerst bekijken in welke fase we zitten. 0,.5 I(5) = e maimaal 5900 in fase ,5, I(0) = I(5) + (0 0. e ) dt = t 0. e. t = ,9 05 maimaal 0500 insecten. We moeten dus in de e fase zitten. We krijgen dus : (5) t,5,5 t (0 0. ) I + e ds= + s e s =,5,5,5 70, 48 ( 0t 0. e. t) ( e = 4 ( e ) t 70, 48 t 0 0. e Bij t 9,4 zijn er 0000 insecten. vt () 0,t 4t = + voor 0 t < 0 vt ( ) = 0,8t 4t+ 80 voor 0 t 5. a. (5) = (0) + ( 0, ) 5 s s t t dt (0) ( ) 0, 4 = = + = + = = s v t dt ( t t) dt t t m (5) (0) 0, (0) 80 ( ) s = s + t t+ dt = s + t t + t = = = 66 m 0 5 0,5 9,4 66 s(5) vgemiddin (. 5sec.) = = = m/ s We gaan nu beide mogelijkheden bekijken 0, t + 4t = 0, t 4t+ = 0,8t 6t+ 00 = Voer in : y =, met window [0, 0] X [-0, 0]. Met de optie zero uit het 47

48 48 calcmenu vinden we,. De tweede mogelijkheid is : 0,8t 4t+ 80 = 7, t 6t+ 50 = 0 9 Voer in : y = 7,t 6t+ 50 met window [0, 5] X [-0, 0] Weer met de optie zero uit het calc-menu vinden we tussen = 0 en = 5 de waarde,7. Conclusie: op de tijdstippen t, en t,7 is de snelheid gelijk aan de gemiddelde snelheid. c. Er geldt s(0) =, meter. Dat is minder dan 00 meter. We moeten dus oplossen : p p p v( t) dt = ( 0, t + 4t) dt = t + t. p p = + = Voer in : y = 5 + en y = 00. Met de optie intersect krijgen we = p 8,. Na ongeveer 8, sec heeft de auto 00 meter afgelegd. 79. Ft ( ) = t + 54t 80t+ 00 voor 0 t < Ft ( ) =, 68t + 88t 50t+ 908 voor t 4 a. In de vroege ochtend t < F'( t) = 0 9t + 08t 80 = 0 t t+ 0 = 0 ( t 0)( t ) = 0 t = 0 t = We zien aan de hand van de schets dat er bij t = een minimum is en bij t = 0 er sprake is van een maimum. F(0) = 900 en F() = De minimale hoeveelheid water per uur is m en de maimale hoeveelheid water per uur is 900 m. Aangezien bovenstaande functie de hoeveelheid geleverde m water per uur voorstelt, hebben we dus te maken met een snelheidsfunctie. De totale hoeveelheid geleverde water per dag wordt dan : 4 ( t + 54t 80t+ 00) dt+ (,68t + 88t 50t+ 908) dt 0 Voer in : y = en y =, Met de optie integraal uit het calc-menu vinden we de totale hoeveelheid water per dag van : , 00 m. 48

Uitwerkingen goniometrische functies Hst. 11 deel B3

Uitwerkingen goniometrische functies Hst. 11 deel B3 Uitwerkingen goniometrische functies Hst. deel B. f() = sin(-) = -sin() g() = cos(-) = cos () h() = sin( + ) = cos() j() = cos( + ) = -sin() k() = sin ( + ) = -sin () l() = cos ( + ) = -cos (). Zie ook

Nadere informatie

= cos245 en y P = sin245.

= cos245 en y P = sin245. G&R havo B deel C. von Schwartzenberg / a b overstaande rechthoekszijde PQ PQ sinα = (in figuur 8.) sin = = PQ = sin 0, 9. schuine zijde OP aanliggende rechthoekszijde OQ OQ cosα = (in figuur 8.) cos =

Nadere informatie

15.1 Oppervlakten en afstanden bij grafieken [1]

15.1 Oppervlakten en afstanden bij grafieken [1] 15.1 Oppervlakten en afstanden bij grafieken [1] Bereken: Bereken algebraisch: Bereken exact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte

Nadere informatie

C. von Schwartzenberg 1/20. Toets voorkennis EXTRA: 3 Differentiëren op bladzijde 156 aan het einde van deze uitwerking.

C. von Schwartzenberg 1/20. Toets voorkennis EXTRA: 3 Differentiëren op bladzijde 156 aan het einde van deze uitwerking. G&R havo B deel Differentiaalrekening C von Schwartzenberg /0 Toets voorkennis EXTRA: Differentiëren op bladzijde 56 aan het einde van deze uitwerking a f ( ) 5 7 f '( ) 8 5 b g( ) ( 5) 5 g '( ) 6 0 c

Nadere informatie

sin( α + π) = sin( α) O (sin( x ) cos( x )) = sin ( x ) 2sin( x )cos( x ) + cos ( x ) = sin ( x ) + cos ( x ) 2sin( x )cos( x ) = 1 2sin( x )cos( x )

sin( α + π) = sin( α) O (sin( x ) cos( x )) = sin ( x ) 2sin( x )cos( x ) + cos ( x ) = sin ( x ) + cos ( x ) 2sin( x )cos( x ) = 1 2sin( x )cos( x ) G&R vwo B deel Goniometrie en beweging C. von Schwartzenberg / spiegelen in de y -as y = sin( x f ( x = sin( x f ( x = sin( x heeft dezelfde grafiek als y = sin( x. spiegelen in de y -as y = cos( x g(

Nadere informatie

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen: 0-II De functie f( ) e Vraag. Bereken eact voor welke geldt: f () < 0,0. De vergelijking oplossen: 0-II De functie f( ) e Vraag. Bereken eact voor welke geldt: f () < 0,0. De vergelijking oplossen: e 00

Nadere informatie

Extra oefening en Oefentoets Helpdesk

Extra oefening en Oefentoets Helpdesk Etra oefening en Oefentoets Helpdesk Etra oefening ij hoofdstuk a π 9 h 000 geeft h 000 9, cm 8π De hoogte van het lik is s ongeveer,9 cm π r h 000 geeft h 000 000 r 8, r π r π c Als de straal heel klein

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 01 Eindexamen VWO Wiskunde B A B C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Onafhankelijkheid van a Opgave 1. We moeten aantonen dat F a een primitieve is van de

Nadere informatie

OEFENPROEFWERK VWO B DEEL 3

OEFENPROEFWERK VWO B DEEL 3 Formules OEFENROEFWERK VWO B DEEL HOOFDSTUK GONIOMETRISCHE FORMULES cos( t u) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) sin( A) sin( A)cos( A) sin( t u) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( t u) cos( t)cos( u) sin(

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies Havo B deel Uitwerkingen Moderne wiskunde Hoofdstuk 8 - Periodieke functies ladzijde 8 V-a c Na seconden = slagen per minuut ca., millivolt V-a Ja, met periode Nee Mogelijk, met periode = en amplitude

Nadere informatie

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut. Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat

Nadere informatie

2012 I Onafhankelijk van a

2012 I Onafhankelijk van a 0 I Onafhankelijk van a Voor a>0 is gegeven de functie: f a (x) = ( ax) e ax. Toon aan dat F a (x) = x e ax een primitieve functie is van f a (x). De grafiek van f a snijdt de x-as in (/a, 0) en de y-as

Nadere informatie

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. Dit is in de punten (1,0) en (-1,0) (1,0) heeft draaiingshoek 0 (-1,0) heeft

Nadere informatie

Extra oefeningen: de cirkel

Extra oefeningen: de cirkel Extra oefeningen: de cirkel 1. Gegeven een cirkel met middelpunt M en straal r 5 cm en. De lengte van de raaklijnstukken PA PB uit een punt P aan deze cirkel bedraagt 1 cm. Bereken de afstand PM. () PAM

Nadere informatie

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x)) 5.0 Voorkennis Herhaling rekenregels voor differentiëren: f ( x) a f '( x) 0 n f ( x) ax f '( x) nax n f ( x) c g( x) f '( x) c g'( x) f ( x) g( x) h( x) f '( x) g'( x) h'( x) p( x) f ( x) g( x) p'( x)

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 8 Voorkennis: Sinusfuncties ladzijde 9 V- Uit 8 radialen volgt 8 radialen Je krijgt dan de volgende tael: V-a V-a 8 graden 6 9 8 radialen O 6 6 7 8 9 Aflezen:,,,, c Aflezen:, d Aflezen:, e Aflezen: O Aflezen:,,,

Nadere informatie

n: x y = 0 x 0 2 x 0 1 x 0 1 x 0 4 y -6 0 y 1 0 y 0 1 y 2 0 p =. C. von Schwartzenberg 1/10

n: x y = 0 x 0 2 x 0 1 x 0 1 x 0 4 y -6 0 y 1 0 y 0 1 y 2 0 p =. C. von Schwartzenberg 1/10 1a 1b G&R havo B deel C. von Schwartzenberg 1/10 Tien broden kosten 16 euro blijft over voor bolletjes 60 16 = euro. Hij kan nog = 110 bolletjes kopen. 0,0 90 bolletjes kosten 6 euro blijft over voor broden

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies Hoofdstuk - Periodieke functies ladzijde 98 V-a Na seconden. Het hart klopt c, millivolt = slagen per minuut. V-a Ja, met periode ; nee; misschien met periode. Evenwichtsstand y = ; -; y =. Amplitude is

Nadere informatie

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/34 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Veeltermen en analytische meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 29 april 2015 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal

Nadere informatie

6.1 Eenheidscirkel en radiaal [1]

6.1 Eenheidscirkel en radiaal [1] 6.1 Eenheidscirkel en radiaal [1] De eenheidscirkel heeft een middelpunt O(0,0) en straal 1. De draaiingshoek van P is α overstaande rechthoekzijde sin schuine zijde PQ yp sin yp OP 1 aanliggende rechthoekzijde

Nadere informatie

De Wageningse Methode 5&6 VWO wiskunde B Uitgebreide antwoorden Hoofdstuk 2 Regels voor differentiëren

De Wageningse Methode 5&6 VWO wiskunde B Uitgebreide antwoorden Hoofdstuk 2 Regels voor differentiëren De Wageningse Methode &6 WO wiskunde B Uitgebreide antwoorden Hoofdstuk egels voor differentiëren Paragraaf Opnieuw sinus en inus a. -, 0, ; -, ; -, ; -, b. (,sin) (-0, ; 0,9), met de G Op dezelfde hoogte:,

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Etra oefening en Oefentoets Helpdesk Etra oefening ij hoofdstuk a π 9 h 000 geeft h 000 9, cm 8π De hoogte van het lik is s ongeveer,9 cm π r h 000 geeft h 000 000 r 8, r π r π c Als de straal heel klein

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv a a 8 8. Ageleiden bladzijde 5 Uit de ormule voor de omtrek van een cirkel (omtrek r ) volgt dat een volledige cirkel (60 ) overeenkomt met radialen. Een halve cirkel (80 ) komt dus overeen met radialen.

Nadere informatie

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek. 200-II bij vraag Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek. Een applet (animatie) hierover is te vinden op bijvoorbeeld: http://home.planet.nl/~hietb062/java3.htm#constantehoek De punten P op

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 8 juli 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een

Nadere informatie

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2 Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2 Antwoorden door een scholier 7212 woorden 16 maart 2005 4,6 58 keer beoordeeld Vak Wiskunde B uitwerking Havo NG/NT 2 Hoofdstuk 1 De afgeleide functie 1.1 Differentiaalquotient

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax 00-I De parabool met vergelijking y = 4x x en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong en in punt. Zie de figuur. y= 4x x y= ax heeft de coördinaten

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Werken met formules. 5.1 Stelsels vergelijkingen. Opgave 1: 44 110 dus 110 bolletjes. 24 15 dus 15 broden. Opgave 2: Opgave 3:

Hoofdstuk 5: Werken met formules. 5.1 Stelsels vergelijkingen. Opgave 1: 44 110 dus 110 bolletjes. 24 15 dus 15 broden. Opgave 2: Opgave 3: Hoofdstuk 5: Werken met formules 5. Stelsels vergelijkingen Opgave : a. 60 0,6 44 44 0 dus 0 bolletjes 0,4 b. 60 90 0,4 4 4 5 dus 5 broden,6 c.,6 0,4 y 60 Opgave : a. 5 y 50 y 5 50 y,5 0 b. p q 6 p q 6

Nadere informatie

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2. Bal in de sloot Een bal met een straal van cm komt in een figuur sloot terecht en blijft drijven. Het laagste punt van de bal bevindt zich h cm onder het wateroppervlak. In figuur zie je een doorsnede

Nadere informatie

4.1 Rekenen met wortels [1]

4.1 Rekenen met wortels [1] 4.1 Rekenen met wortels [1] Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B 3) A 2 A Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.1 Rekenen met wortels [1] Voorbeeld 3:

Nadere informatie

Eerste en derdegraadsfunctie

Eerste en derdegraadsfunctie Eerste en derdegraadsfunctie Gegeven zijn f (x) = (x 2 1)(x 1½) en g (x) = x + 1½ ; De grafieken van f en g snijden beide de y-as in A(0, 1½) en de x-as in B(1½, 0). De grafiek van g raakt in punt A aan

Nadere informatie

Blok 1 - Vaardigheden

Blok 1 - Vaardigheden Blok - Vaardigheden Blok - Vaardigheden Etra oefening - Basis B-a h( ) = 000 00 = 00 h( 7 ) = 000 00 7 = 0 h(, ) = 000 00, = 70 000 00t = 00 00t = 00 t = B-a Invullen van geeft f ( ) = + 0 = +, maar de

Nadere informatie

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden 7.0 Voorkennis Bij bepaalde aantallen graden hebben de sinus, cosinus en tangens een exacte oplossing. In deze gevallen moet je de exacte oplossing geven: hoek 30 45 60 sinus cosinus 2 tangens 3 3 3 2

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Goniometrische functies

Goniometrische functies Goniometrische functies gonè (Grieks) = hoek metron (Grieks) = maat Goniometrie, afkomstig van de Griekse woorden voor hoek en maat, betekent letterlijk hoekmeetkunde. Daarmee wordt aangegeven dat het

Nadere informatie

13.1 De tweede afgeleide [1]

13.1 De tweede afgeleide [1] 13.1 De tweede afgeleide [1] De functie is afnemend dalend tot het lokale minimum; Vanaf het lokale minimum tot punt A is de functie toenemend stijgend; Vanaf punt A tot het lokale maimum is de functie

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 07 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 4 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

Paragraaf 11.0 : Voorkennis Hoofdstuk 11 Verbanden en functies (H5 Wis B) Pagina 1 van 15 Paragraaf 11.0 : Voorkennis Les 1 : Stelsels, formules en afgeleide Los op. 3x + 5y = 7 a. { 2x + y = 0 2x + 5y = 38 b. { x = y + 5 a. 3x +

Nadere informatie

Uitwerkingen H10 Integraalrekening

Uitwerkingen H10 Integraalrekening Uitwerkingen H Integraalrekening. De tweede benadering is de beste. a. Onder de grafiek liggen nog witte vlakdelen. Boven de grafiek steken blauwe vlakdelen uit. c. Neem bijvoorbeeld rechthoeken.. Als

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VW 08 tijdvak maandag 4 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 juni 4 Tijd: 4. - 7. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een redenering,

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk - Periodieke functies Voorkennis: Sinusfuncties ladzijde V-a De omtrek van de eenheidscirkel is π = π. Hierij hoort een hoek van zowel π radialen als 0. Dus 80 komt overeen met π radialen. V-a

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 1330-1630 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage Dit eamen bestaat uit 16 vragen Voor dit eamen zijn maimaal 79 punten te behalen Voor elk

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: juli 00 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VWO 8 tijdvak woensdag 8 juni 3.3-6.3 uur wiskunde B, Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei 13.30-16.30 uur Eamen HAV 2015 1 tijdvak 1 woensdag 20 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 16 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. M π 35,5 en dit geeft M 3959 ) (cm 2 ) 1 ( ) 2. 93 (2642 4 3959 2642) ) 1 De inhoud van de ton is dus 327 (liter) 1

Vraag Antwoord Scores. M π 35,5 en dit geeft M 3959 ) (cm 2 ) 1 ( ) 2. 93 (2642 4 3959 2642) ) 1 De inhoud van de ton is dus 327 (liter) 1 Eindexamen wiskunde B havo 0 - II Beoordelingsmodel Tonregel van Kepler maximumscore 6 G = B = π 9 ( 64) (cm ) Voor de cirkel op halve hoogte geldt: πr = (met r de straal van de cirkel in cm) Hieruit volgt

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosu sintsinu cos( tu) costcosu sintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos t11 sin t www - 1 - Een regenton

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Goniometrie. 8.1 De eenheidscirkel. Opgave 1: PQ 1 OQ 1. Opgave 2: Opgave 3: GETAL EN RUIMTE HAVO WB D2 H8 1-1 - AUGUSTINIANUM (LW)

Hoofdstuk 8 Goniometrie. 8.1 De eenheidscirkel. Opgave 1: PQ 1 OQ 1. Opgave 2: Opgave 3: GETAL EN RUIMTE HAVO WB D2 H8 1-1 - AUGUSTINIANUM (LW) Hoofdstuk 8 Goniometrie 8. De eenheidscirkel Opgave : PQ a. sin 6 PQ sin 6 0,9 OQ cos6 OQ cos 6 0, b. P0,;0,9) Opgave : a. POQ 80 6 PQ 0,9 OQ 0, P0,;0,9) b. cos 0, sin 0,9 x P cos 0, y P sin 0,9 c. POQ

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VW 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) chter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b G&R vwo D deel C von Schwartzenberg / a k: = x gaat door (0, ) ( 0 = ) en (, ) ( = ) l : x = 6 gaat door (0, ) (0 = 6) en (, 0) ( 0 = 6) Zie de lijnen in de figuur hiernaast b = x x = of x = of x = 6 of

Nadere informatie

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden

Nadere informatie

Blok 6B - Vaardigheden

Blok 6B - Vaardigheden B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2015-II

wiskunde B vwo 2015-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

1 Coördinaten in het vlak

1 Coördinaten in het vlak Coördinaten in het vlak Verkennen Meetkunde Coördinaten in het vlak Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er niet uitkomt, ga je gewoon naar de Uitleg, maar bekijk het probleem

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 10.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0, b) y = -4x + 8 kan

Nadere informatie

wiskunde B pilot vwo 2017-II

wiskunde B pilot vwo 2017-II Twee machten van maimumscore 5 f' ( ) = ln() + ln() Uit f' ( ) = volgt dat = Dus + = ( = ) Hieruit volgt = a+ a, met a =, moet minimaal zijn De vergelijking a = moet worden opgelost Dit geeft Hieruit volgt

Nadere informatie

wiskunde B pilot vwo 2017-II

wiskunde B pilot vwo 2017-II wiskunde B pilot vwo 017-II Formules Goniometrie sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin(

Nadere informatie

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Spelen met passer en liniaal - werkboek Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2 Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I Eindeamen vwo wiskunde B pilot 04-I Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosusintsinu cos( tu) costcosusintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Voorkennis: Goniometrische verhoudingen ladzijde 9 V-a vereenkomstige hoeken zijn gelijk. 7 7, c PR 7, AC, 7, QR 7, BC, 7, 0 V-a In deze driehoeken is A C en ook zijn de hoeken ij U en V gelijk. CR AQ

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I Gelijke oppervlakten De parabool met vergelijking y = 4x x2 en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong O en in punt. Zie. y 4 3 2 1-1 O 1 2 3

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl wiskunde I

Eindexamen vmbo gl/tl wiskunde I Beoordelingsmodel Snelwandelen maximumscore 4 50 km is 50 000 meter 3 uur, 35 minuten en 47 seconden is gelijk aan 947 seconden 50 000 = 3,86 (m/s) 947 Het antwoord: 3,9 (m/s) maximumscore maximale snelheid

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 2019 tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 17 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 Antwoorden

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 Antwoorden WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2006 Antwoorden 1 V 1 8 en 12 V 2 7 en 11 V 3 6 en 10 V 4 5 en 9 2 5040 opstellingen 3 De zijde is 37 4 α = 100 5 10, 2 liter 6 De volgorde is 2, 5, 3, 4, 1 7 30 euro 8 De straal

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales - 127 1. Projectie op een rechte (boek pag 175) x en y zijn twee... rechten. We trekken door het punt A een evenwijdige rechte met de rechte y en noemen het

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 - Periodieke functies

Hoofdstuk 7 - Periodieke functies Voorkennis: Goniometrische verhoudingen ladzijde 9 V-a vereenkomstige hoeken zijn gelijk. 7 7, c PR 7, AC, 7, QR 7, BC, 7, 0 V-a In deze driehoeken is A C en ook zijn de hoeken ij U en V gelijk. CR AQ

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar

Nadere informatie

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

De vergelijking van Antoine

De vergelijking van Antoine De vergelijking van Antoine Als een vloeistof een gesloten ruimte niet geheel opvult, dan verdampt een deel van de vloeistof. De damp oefent druk uit op de wanden van de gesloten ruimte: de dampdruk. De

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2017-II

wiskunde B vwo 2017-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I

Eindexamen havo wiskunde B 2013-I Beoordelingsmodel Tornadoschalen maximumscore 80 km/u komt overeen met 77,8 m/s v = 77,8 invullen in de formule geeft F, Dus de intensiteit op de Fujita-schaal is maximumscore De waarde van F is dan minimaal,5

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 007 tijdvak woensdag 0 juni 13.30-16.30 uur wiskunde 1, ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 17 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 81 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur Eamen VW 017 tijdvak woensdag 1 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 17 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 74 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:...

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:... - 1 - Opmerking: Maak ook steeds oefeningen uit toets jezelf! uit je boek. Hermaak ook de oefeningen uit je map Etra opgaven: Nr. Opgave Wegens welk congruentiekenmerk zijn volgende driehoeken congruent?

Nadere informatie

Formules en grafieken Hst. 15

Formules en grafieken Hst. 15 Formules en grafieken Hst. 5. De totale kosten zijn dan : 0,5. 0000 = 0.000 dollar. Dan zijn de kosten per ton, dollar. De prijs is dan :,. 0.000 = 4.000 dollar. 0,50 dollar per ton en 4000 mijl. Aflezen

Nadere informatie

Exacte waarden bij sinus en cosinus

Exacte waarden bij sinus en cosinus acte waarden bij sinus en cosinus n enkele gevallen kun je vergelijkingen met sinus en cosinus eact oplossen. Welke gevallen zijn dat? 0, π 0, π f() = sin π π 8 9 0, g() = cos π π π 8 9 π 0, ierboven zie

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 70 Voorkennis V-a Driehoek is een rechthoekige driehoek. Driehoek 2 is een gelijkenige driehoek. De oppervlakte van driehoek is 7 3 : 2 = 38,5 cm 2. De oppervlakte van driehoek 2 is 8 3 7,5 : 2 = 30 cm

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde B

Samenvatting Wiskunde B Bereken: Bereken algebraisch: Bereken eact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte opties. Kies op een eamen in dit geval voor berekenen

Nadere informatie

1 Cartesische coördinaten

1 Cartesische coördinaten Cartesische coördinaten Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-d Analytische Meetkunde Cartesische coördinaten Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er

Nadere informatie

Blok 5 - Vaardigheden

Blok 5 - Vaardigheden Extra oefening - Basis B-a De richtingscoëfficiënt is 7 = 8 =. 7 x = en y = 7 invullen in y = x + b geeft 7 = + b 7 = + b dus b =. Een vergelijking is y = x. b De richtingscoëfficiënt is =. 8 5 x = 8 en

Nadere informatie

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.

Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen. Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6 1 Meetkundige plaatsen. 1 Punt F(0, 1) en de lijn l : y = -1 a. Voor de oorsprong O geldt: d( O, F) = d( O, l) = 1 ben c. c. Waarschijnlijk liggen de gevraagde

Nadere informatie

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3 H GONIOMETRIE VWO.0 INTRO a 6 km : 0.000 = cm a Dus PQ = 680 = 0, dus zeilt 7 ze 0 meter in minuten. Dat is 0 0 = 800 meter in een uur. Dat is,8 km/u.. HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN a factor = 0,6 Diepte put

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Les 0 (Extra) Aant. Voorkennis: Hoeken en afstanden Theorie A: Sinus, Cosinus en tangens O RHZ tan A = A RHZ O RHZ sin A = SZ A RHZ cos A = SZ Afspraak: Graden afronden

Nadere informatie

Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011

Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011 Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011 1 Voorwoord Satellieten zijn er in vele soorten en maten. Zo heb je bijvoorbeeld

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II ier tappen ij het tappen van bier treden verschillen op in de hoeveelheid bier per glas. Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid bier die per glas getapt wordt bij benadering normaal verdeeld is met een

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur Eamen HAV 019 tijdvak woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B Dit eamen bestaat uit 16 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed

Nadere informatie