Tax = Taxonomiecode F = Feitelijke kennis B = Begripsmatige kennis R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Transcriptie

1 Opgesteld door: C divisie CCV Categoriecode: LZV : ondeling () (theoriegedeelte) en praktijk () Totaal aantal vragen: Dekkingsgraad toetstermen: 80% Cesuur: ijzonderheden: Toelichting op tabel met afbakening = onomiecode F = Feitelijke kennis = egripsmatige kennis = eproductieve vaardigheid = roductieve vaardigheid Nr Eindtermen 1. Wet- en regelgeving 2. Administratie en documenten 3. outekeuze en ritvoorbereiding 4. Verantwoorde en veilige verkeersdeelname 5. Optreden bij verkeersongevallen en calamiteiten 6. eroepshouding 7. Verantwoorde en veilige rituitvoering 8. Uitvoering bijzondere manoeuvres Vastgesteld door: College van Deskundigen d.d. 14 december 2018 eoordeeld door: Logistiek, Transport en ersonenvervoer raad; kamer 1: over de weg d.d. 21 december 2018 Goedgekeurd door: Divisiemanager CCV d.d. 27 december 2018 Ingangsdatum: agina 1 van 6

2 Toelichting Eindtermen: Dit zijn de hoofdonderwerpen die in het examen voorkomen. Hierin staat 'ruim' omschreven wat er in het examen terug kan komen. Toetstermen: Dit zijn onderdelen van een eindterm. Hierin staat meer uitgebreid omschreven wat er in het examen terug kan komen. : Dit zijn onderdelen van een toetsterm. Hier staat over welke onderwerpen vragen gesteld mogen worden in het examen. Als er geen afbakening is opgenomen, mag over die toetsterm in principe alles gevraagd worden. : Dit is de taxonomiecode van omiszowski. Deze code geeft aan op welk niveau de vragen over een toetsterm gesteld worden. F = Feitelijke kennis. De kandidaat kan feiten reproduceren (herkennen of herrinneren). = egripsmatige kennis. De kandidaat kan begrippen of principes omschrijven. = eproductieve vaardigheden. De kandidaat kan acties uitvoeren die volgens een vastgelegde procedure verlopen. = roductieve vaardigheden. De kandidaat kan acties uitvoeren waarbij hij zijn eigen creativiteit en inzicht nodig heeft. 1. Wet- en regelgeving 1.1 De kandidaat kan de relevante wet- en regelgeving op het gebied van verkeer interpreteren en kan een adequate verklaring geven van belangrijke begrippen en bepalingen uit de WVW 1994 en van belangrijke begrippen, bepalingen, gedragsregels, borden en verkeerstekens en aanwijzingen uit het VV 1990 en de egeling voertuigen. 1.2 De kandidaat kan het doel en de functie uiteenzetten van de voor het LZV combinatievervoer over de weg relevante weten regelgeving. Wet- en regelgeving: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994): o Wetsartikelen 5, 12, 71, 72. eglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (VV 1990): o Verkeersregels: paragrafen 1 t/m 5, 7, 8, 12 t/m 14, 16, 18 t/m 20, 24, 25, 30; o Verkeerstekens: paragrafen 1 t/m 4; o Aanwijzingen: paragrafen 1 en 2; o ijlage 1 VV: hoofdstuk A t/m D, F, G, H, J, K, L; o AW: paragraaf 1, 2. egeling voertuigen eleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV Doel en functie wet- en regelgeving: egeling voertuigen: o Afdeling 5.3: paragrafen 2, 9 t/m 12. o Afdeling 5.12: paragrafen 2, 9 t/m 11. o Afdeling 5.18: paragrafen 1, 4 en 5. agina 2 van 6

3 2. Administratie en documenten 2.1 De kandidaat kan, aan de hand van een situatie uit de beroepspraktijk, uitleggen wat het doel, de functie en de inhoud van relevante documenten m.b.t. het voertuig, de chauffeur en het vervoer is. 3. outekeuze en ritvoorbereiding 3.1 De kandidaat kan m.b.v. zijn kennis van de Nederlandse topografie en digitale wegenkaart een adequate beschrijving geven van de verschillende LZV ontheffingen. 3.2 De kandidaat kan, uitleggen wat het doel, de functie en de inhoud van het DWO is hoe hij deze gebruikt voor het bepalen van zijn route. 4. Verantwoorde en veilige verkeersdeelname 4.1 De kandidaat kan uiteenzetten welke verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren onderscheiden kunnen worden m.b.t. de bestuurder. 4.2 De kandidaat kan uitleggen hoe de verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren, zoals beschreven in 4.1, in de praktijk te herkennen zijn en welke maatregelen genomen kunnen worden om ze te vermijden. 4.3 De kandidaat kan omschrijven welke verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren onderscheiden kunnen worden m.b.t. de andere verkeersdeelnemers. Kentekenbewijs op papier of kentekencard en conformiteitsbewijs aangevuld met gegevens uit OVI; Verzekeringsbewijs; Ontheffingen LZV; ijbewijs CE; Code 95. asisontheffing Opleidingsontheffing Incidentele ontheffing DWO Aansluitroutes (niet op de DWO; wel op de ontheffing) Verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren m.b.t. de bestuurder: Gebruik van alcohol, drugs en medicijnen; Afleiding; Vermoeidheid, irritatie en stress. Verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren m.b.t. de andere verkeersdeelnemers: Kwetsbaarheid van bepaalde groepen verkeersdeelnemers; Weersinvloeden egelovertredend gedrag van de LZV chauffeur (i.v.m. de noodzakelijke extra ruimte); Zelfoverschatting van anderen; isinterpretatie van het gedrag van de LZV chauffeur; Alert zijn op afwijkend of opmerkelijk gedrag van andere verkeersdeelnemers. agina 3 van 6

4 4.4 De kandidaat kan uitleggen hoe de verkeersveiligheidsrisico s en invloedsfactoren, zoals beschreven in 4.3, in de praktijk te herkennen zijn en welke maatregelen genomen kunnen worden om gevaar te voorkomen. 4.5 De kandidaat kan uitleggen wat het belang is van veilig, milieu- en kostenbewust rijden voor de bestuurder zelf, voor de opdrachtgever, voor de voertuigcombinatie en voor de medeweggebruikers. 4.6 De kandidaat kan de uitgangspunten uitleggen van veilig, milieu- en kostenbewust rijden. 5. Optreden bij verkeersongevallen en calamiteiten 5.1 De kandidaat kan aan de hand van een situatiebeschrijving uit de beroepspraktijk uiteenzetten welke maatregelen na een ongeval of aanrijding genomen dienen te worden m.b.t. het voertuig en de lading, het voertuig en het andere verkeer, afhankelijk van de aard van het ongeval of de aanrijding in relatie tot het LZV. 5.2 De kandidaat kan omschrijven wat de meldingsprocedure is aan professionele hulpdiensten met betrekking tot LZV. 6. eroepshouding 6.1 De kandidaat kan uiteenzetten wat de specifieke eigenschappen zijn van voertuigcombinaties en lading en kan, aan de hand van een situatie uit de beroepspraktijk, beschrijven hoe hier het beste mee kan worden omgegaan. Uitgangspunten: Wijze van accelereren; Anticiperen; Aanhouden van een ruimtekussen en vergroten van de reactietijd c.q. -ruimte; Stop- en remafstand; Wijze van vertragen (uitrollen in de versnelling en gebruik van hulpremmen); Aanwezige bestuurderondersteunende systemen eldingsprocedure van: Ongevallen; Aanrijdingen; Verstoringen; Calamiteiten. Eigenschappen voertuig en lading: Soorten lading en voertuigcombinaties; Gevaarlijke stoffen en vloeibare lading mag niet met een LZV vervoerd worden. Zekeren en schuiven van lading i.v.m. het risico van kantelgevaar. agina 4 van 6

5 6.2 De kandidaat kan omschrijven wat de gevolgen zijn van het specifieke karakter van het voertuig waarmee rijdt voor zijn houding en acties in het verkeer. 7. Verantwoorde en veilige rituitvoering De rol en het gedrag van de LZV chauffeur in het verkeer 7.1 De kandidaat kan een rijklaarcontrole uitvoeren. unten rijklaarcontrole: Onderdelen rijklaacontrole C/E Controle FU (front underprotection) Controle spat- en sproeischermen rond de wielen Controle (dichte) zij-afscherming Controle aslastverdeling Controle markeringen 7.2 De kandidaat kan op een adequate wijze de wet- en regelgeving met betrekking tot het verkeer toepassen. 7.3 De kandidaat kan in de praktijk verkeersveiligheidsrisico s tijdig en adequaat herkennen en beoordelen. Hij kan tijdig de juiste corrigerende maatregelen treffen. 7.4 De kandidaat kan in de praktijk conform de voorschriften en richtlijnen het veilig, verantwoord en kosten- en energiebewust rijden met de LZV-combinatie aantonen. Handelingen/gedragingen economische en milieubewuste rijstijl: Onderdelen handelingen/gedragingen CE Starten zonder gas geven; Wijze van accelereren en schakelen (zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling); Anticiperen (tijdige herkenning van mogelijke gevaren); ijden met een gelijkmatige snelheid; Aanhouden van een ruimtekussen en vergroten van de reactietijd c.q. -ruimte; Stop- en remafstand; Wijze van vertragen (uitrollen in de versnelling en gebruik van hulpremmen en bedrijfsrem); edienen brandstofverbruiksmeter/ boordcomputer. Juiste toepassing van bestuurderondersteunende systemen. agina 5 van 6

6 8. Uitvoering bijzondere manoeuvres 8.1 De kandidaat kan in de praktijk op veilige en vloeiende wijze de bijzondere manoeuvres uitvoeren. ijzondere manoeuvres: In rechte lijn achteruit rijden; Een bocht achteruit rijden naar een aangegeven plaats. agina 6 van 6