Onderzoek naar de oorzaken van achteruitgang van de kluut en de visdief als broedvogels op Balgzand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek naar de oorzaken van achteruitgang van de kluut en de visdief als broedvogels op Balgzand"

Transcriptie

1 Onderzoek naar de oorzaken van achteruitgang van de kluut en de visdief als broedvogels op Balgzand Tetje Falentijn-Groot Fabian Baartman Hogeschool Van Hall-Larenstein In opdracht van: Landschap Noord-Holland Heiloo, juli 2009

2 Onderzoek naar de oorzaken van achteruitgang van de kluut en de visdief als broedvogels op Balgzand Heiloo, juli 2009 Auteurs: Tetje Falentijn-Groot Fabian Baartman In opdracht van: Teun Timmerman Landschap Noord-Holland Heiloo Onder begeleiding van: Martin Witteveldt Landschap Noord-Holland Heiloo Marius Christiaans Hogeschool Van Hall-Larenstein Velp 1

3 Voorwoord Roelf Hovinga beende onze werkkamer bij Landschap Noord-Holland binnen. Wij zaten verdiept in ons onderzoek, omringd door rapporten, cijfers en kaarten. Heb je het al gehoord? zei hij. Alle lepelaars zijn weg, ze hebben het broeden opgegeven! Diezelfde avond, bij laag water, gingen we kijken. Het was mei 2009, midden in het broedseizoen. Geen kluut te zien. Geen visdief. En de nesten van de lepelaars, die we twee weken eerder nog hadden waargenomen, waren verlaten. Landschap Noord-Holland heeft opdracht gegeven tot dit onderzoek omdat twee belangrijke broedvogels, kluut en visdief, op de wadplaat van Balgzand de afgelopen jaren plotseling achteruit gingen. Het broedseizoen van 2009 lijkt nog slechter te worden dan voorgaande jaren. Er is bezorgdheid binnen de organisatie en onzekerheid over de achtergronden. Wij denken met deze rapportage antwoord te geven op de vele vragen. Voor ons is dit de afstudeeropdracht van de studie Bos- en natuurbeheer aan Hogeschool Van Hall- Larenstein. Een studie waar we vier jaar lang, naast ons werk en gezin, al onze tijd in hebben gestoken. Het is een kroon op de studie dat we ons mochten buigen over dit vraagstuk, waarin vogels en predatie, voedsel en concurrentie, beheer en vegetatie van zo n prachtig gebied als Balgzand bij elkaar komen. Onze dank gaat uit naar Martin Witteveldt en Teun Timmerman van Landschap Noord-Holland, voor de inspirerende begeleiding, en naar Roelf Hovinga van Landschap Noord-Holland, voor zijn input en grote kennis van vogels. Ook danken wij begeleider Marius Christiaans van Van Hall-Larenstein voor zijn adviezen. Verder danken we Andrea Bloem, Kees Scharringa en Frank Visbeen van Landschap Noord-Holland, voor het lezen van het rapport en hun opmerkingen. Do van Dijck van Landschap Noord-Holland bedanken we voor zijn aanwijzingen. De heer M. Otter (voormalig beheerder van Balgzand) willen wij hier bedanken voor het interview en zijn jaarverslagen, die wij als een spannend feuilleton hebben gelezen. Vele personen hebben ons tijdens dit onderzoek van gegevens en advies voorzien. Wij danken, in alfabetische volgorde: de heer Bessembinders (Faunabeheerder Balgzand), de heren J. van Bruggen, B. Ens en K. Koffijberg (SOVON), de heer K. Dijkema (IMARES), de heren A. Dijksen en G. Witte (Vogelwerkgroep Texel), de heer P. van Houten (Faunabeheereenheid Noord-Holland), de heer L. Kelder (Staatsbosbeheer), de heren N. Kinneging en R. Rijbering (Rijkswaterstaat), de heren N. Neef en P. Schuit (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), de heer C. Smit (NIOZ) en vele medewerkers van Landschap Noord-Holland waar we altijd met vragen terecht konden. Tetje Falentijn-Groot en Fabian Baartman Juni

4 Samenvatting In opdracht van Landschap Noord-Holland is onderzoek gedaan naar de recente achteruitgang van kluut en visdief als broedvogels in het natuurgebied Balgzand. Doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de oorzaken door middel van literatuuronderzoek. Het gebied bestaat uit een wadplaat en enkele kwelders. Het is een internationaal belangrijk broedgebied voor wadvogels. De kwelders zijn begroeid met typische kweldervegetatie, die door natuurlijke processen als opslibbing, afslag en successie wordt beïnvloed. Het beheer bestaat uit bewaking van de rust, beweiding en maaien. Kluten en visdieven hebben de afgelopen jaren het laagste aantal broedparen bereikt sinds het begin van de telling in Kluut is een wormeneter, visdief eet vooral vis. Ze maken beide hun nesten op kale grond of onbegroeide delen. Op het Nieuwe Van Ewijcksluisschor broedde het grootste aandeel op de schelpenbank, maar deze kwelder hebben ze verlaten. Het Kooyhoekschor is overgenomen door grote meeuwen. De overige kwelders, waar vooral andere vogels broedden, laten recent ook een afname in broedvogels zien. Er is gekeken naar externe en interne factoren die de achteruitgang mogelijk hebben veroorzaakt. Uit dit onderzoekt blijkt het volgende. De landelijke trend van kluut als broedvogel is licht negatief. Regionaal is de soort ook afgenomen, behalve op Texel. Visdief vertoont landelijk geen significante afname. In de regio lijkt de soort te zijn uitgeweken naar het eiland de Kreupel. Het aanbod van wormen voor de kluut is toegenomen. Het voedselaanbod voor de visdief lijkt niet te zijn afgenomen. Er zijn veel externe onnatuurlijke verstoringsfactoren waarvan industrie, militaire activiteiten en vliegbewegingen de meeste verstoring veroorzaken, maar geen verklaring geven voor de achteruitgang in de laatste jaren. Het aantal stormvloeden in het broedseizoen is toegenomen en heeft mogelijk een negatieve invloed gehad op de populatie. De zeespiegelstijging heeft geen negatieve gevolgen. De kwelders zijn verruigd doordat successie niet voldoende door beheer is tegengehouden. De schelpenbank is geërodeerd, ondanks het laatste herstel in Brakke rietvegetatie heeft zich sterk kunnen uitbreiden door het lage zoutgehalte van het zeewater. Predatie door vossen is sinds 2006 toegenomen; zij kunnen grote negatieve invloed hebben op een kolonie grondbroeders. Maar ook de toename van de grote meeuwen en mogelijk van ratten heeft grote gevolgen gehad. De conclusie is dat de recente achteruitgang van kluut en visdief als broedvogel op Balgzand is veroorzaakt door predatie en verstoring door vossen en andere predatoren. De kwelders zijn al langer onderweg om ongeschikt te raken; de afgelopen decennia is verruiging en plaatselijk erosie voortgeschreden, waardoor broedplaatsen verloren zijn gegaan. De predatoren maken dankbaar gebruik van de ontstane ruige vegetatie. Het beheer is onvoldoende geweest om het natuurlijke proces van successie tegen te gaan. Op eilanden in de regio hebben kluut en visdief meer geschikte broedplaatsen gevonden. Er wordt aanbevolen de haalbaarheid van de huidige doelstelling te heroverwegen. Voor de huidige doelstelling zijn intensief maai- en beweidingsbeheer, cyclische herstelmaatregelen en faunabeheer nodig. Bij verandering van de doelstelling naar brakke kwelder, zijn natuurlijke processen voldoende om de doelstelling te behalen.. 3

5 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Probleemstelling Vraagstelling en methode Doel van het onderzoek Leeswijzer... 7 Hoofdstuk 2 Achtergronden en huidige situatie Gebiedsbeschrijving Wettelijke kaders Kwelders en vegetatie Aanwas en vegetatiesuccessie in de literatuur Vegetatie van Balgzand Beheer Beheer in de literatuur Beheer van Balgzand Hoofdstuk 3 Broedvogels van Balgzand Aantalsontwikkelingen van broedvogels Ontwikkelingen per kwelder of telvak Kluut & visdief per schor Broedvogelgemeenschap per schor Voedselkeuze Nestplaatskeuze Indeling in groepen naar nestplaatskeuze Nestplaatskeuze op Balgzand Concurrentie om nestplaatsen Hoofdstuk 4 Externe factoren Landelijke en trilaterale trends in aantallen broedvogels Landelijke trends Trilaterale trends binnen de Waddenzee Regionale trends en migratie Verandering in de voedselsituatie Trends binnen en tussen voedselgroepen op Balgzand Voedselsituatie Verstoring Weer & Klimaat Stormen in het broedseizoen Zeespiegelstijging Hoofdstuk 5 Interne factoren /veranderingen Successie, verruiging en afslag Ontwikkeling van areaal en vegetatie op Balgzand Het ontstaan van brakke kwelders en rietvegetatie Veranderingen in beheer Concurrentie om nestplaatsen Ontwikkelingen van nestplaatsgroepen Nestplaatsconcurrentie met grote meeuwen Predatie Vos (Vulpes vulpes) Bruine rat (Rattus norvegicus) Grote meeuwen Roofvogels Predatoren als oorzaak

6 Hoofdstuk 6 Conclusies Hoofdstuk 7. Aanbevelingen Bronnen Bijlage 1 Methode van onderzoek Bijlage 2 Wettelijke kaders Bijlage 3 Vegetatietypen Rijkswaterstaat en geschiktheid als broedplaats voor kluut en visdief Bijlage 4 Ontwikkeling van acht broedvogelsoorten op Balgzand van Bijlage 5 Samenstelling broedgemeenschap per schor / telgebied Bijlage 6 Indeling naar voedselkeuze en ontwikkeling voedselsituatie Bijlage 7 Vegetatietypen en geschiktheid als broedplaats Bijlage 8 Landelijke en regionale trends van zes overige broedvogels Bijlage 9 Ontwikkeling van negen broedvogelsoorten ingedeeld naar voedselkeuze Bijlage 10 Bronnen die verstoring van broedvogels kunnen veroorzaken Bijlage 11 Verandering areaal schorren Bijlage 12 Vegetatie, aanwas en geschiktheid als broedplaats Bijlage 13 Ontwikkeling kleine grazers Bijlage 14 Beheeronderdelen. 78 Bijlage 15 Overige predatoren die mogelijk effect hebben op het aantal broedvogels Bijlage 16 Gesprek met Meindert Otter, beheerder Balgzand van

7 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Tot in het begin van de 21 e eeuw herbergde Balgzand een relatief groot deel van de Nederlandse populatie kluten en visdieven. Mede door deze soorten kreeg het Balgzand de kwalificatie van SBZ en is het onderdeel van Vogelrichtlijngebied en Natura 2000-gebied Waddenzee. De laatste jaren is het aantal broedparen van kluut en visdief echter sterk achteruit gegaan. De oorzaken zijn onbekend. Landschap Noord-Holland heeft opdracht gegeven voor dit onderzoek om de oorzaken van de afname te achterhalen en zo mogelijk maatregelen te nemen. 1.2 Probleemstelling In 2008 broedden 23 paren kluten op Balgzand, tegenover paar in de jaren De visdief is van jaarlijks ruim paar voor 2004, gedaald tot 66 in Ook de meer algemene kokmeeuw neemt af. Andere broedvogels op de schorren hadden aanvankelijk meer succes. Sinds enkele jaren broeden er lepelaars in het gebied en hun aantal groeit gestaag. Het aantal broedende scholeksters neemt toe en meerdere grote meeuwen zijn vaker in het gebied aangetroffen. In 2008 zijn alle vogelsoorten echter afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Tabel 1 geeft een overzicht van de meest voorkomende vogelsoorten en de aantallen broedparen in De gegevens van de broedvogels zijn jaarlijks gemonitoord. Sinds 2004 zijn de monitoringsgegevens ook digitaal verwerkt. Het is onduidelijk wat de trend op de lange termijn is, of er sprake is van een natuurlijk fluctuatie of dat de aantallen werkelijk significant verschillen van de voorgaande jaren. Ook is er geen vergelijking gemaakt met regionale en internationale trends. De oorzaken van de achteruitgang zijn onduidelijk. Er zijn veel factoren die het aantal broedende paren kunnen beïnvloeden. Er zijn predatoren als vossen, grote meeuwen en ratten op het schor gezien. De kwelder kan minder geschikt zijn als broedplaatsen, door vegetatiesuccessie of afslag. De voedselsituatie kan zijn veranderd. Er kan verstoring zijn opgetreden. De nieuwe beheerder voert misschien ander beheer. Bovendien zijn het weer en klimaat aan verandering onderhevig. Van geen van deze factoren is nog onderzocht of zij van toepassing zijn op het Balgzand. Vogelsoort Wetenschappelijke naam Aantal broedparen 2008 Toe- of afname Belang kluut Recurvirostra avocetta Kwalificerende soort visdief Sterna hirundo Kwalificerende soort kokmeeuw Larus ridibundus lepelaar Platalea leucorodia Zeldzaam en bedreigd scholekster Haematopus ostalegus stormmeeuw Larus canus 228 +/constant zilvermeeuw Larus argentatus kleine mantelmeeuw Larus fuscus Tabel 1. Overzicht van broedparen op de kwelders van Balgzand in = sterke afname, + = geringe toename, ++ = sterke toename 1.3 Vraagstelling en methode De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat zijn de oorzaken van de achteruitgang van het aantal broedparen kluut en visdief op Balgzand en welke maatregelen kunnen worden genomen om de achteruitgang te keren. 6

8 Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst gekeken naar de achtergronden en huidige situatie van de kwelders, de vegetatieontwikkeling en het beheer. De aantalsontwikkelingen en kenmerken van de vogels worden beschreven. Daarna komen mogelijke externe en interne oorzaken van de achteruitgang worden besproken en gewogen op waarschijnlijkheid. Externe oorzaken kunnen zijn de landelijke negatieve trends, migratie binnen de regio, veranderingen in de voedselsituatie, toename van verstoring, veranderingen in weer en zeespiegelstijging. Interne factoren die worden belicht zijn veranderingen in beheer, afslag en vegetatieontwikkeling, concurrentie om broedplaatsen en predatie. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt broedvogeltellingen sinds 1976, literatuur, interviews met beheerders en deskundigen. Een uitgebreide beschrijving van de methode is opgenomen in bijlage Doel van het onderzoek Het doel van dit rapport is Landschap Noord-Holland inzicht te geven in de ontwikkeling van de belangrijkste broedvogels op Balgzand in de afgelopen 30 jaar, in de ontwikkeling van de factoren die de broedvogelaantallen kunnen beïnvloeden en om inzicht te geven in de mogelijke maatregelen tegen de achteruitgang van kluut en visdief. Dit onderzoek kan tevens relevant zijn voor andere natuurbeherende of vogelbeschermende organisaties in het Waddengebied, die met dezelfde broedvogels en factoren te maken hebben. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 behandelt de achtergronden en huidige situatie van de kwelders. Het derde hoofdstuk beschrijft de aantalsontwikkelingen en kenmerken van de vogelsoorten. Hoofdstuk 4 behandelt de mogelijke externe oorzaken voor de achteruitgang van kluut en visdief. De resultaten van literatuuronderzoek naar landelijke en trilaterale trends (4.1), regionale trends en migratie (4.2), voedselsituatie (4.3), verstoring (4.4) en weer & klimaat (4.5) worden gegeven. Bij de mogelijke interne oorzaken in hoofdstuk 5, komen de uitkomsten van interviews met de beheerders (5.1), de analyse van de vegetatiekarteringen inzake de afslag en successie (5.2), en de waarschijnlijkheid van broedplaatsconcurrentie (5.3) en predatie (5.4) aan bod. Het onderzoek wordt afgesloten met conclusies in hoofdstuk 6 en aanbevelingen in hoofdstuk 7. Figuur 1. Visdief (Sterna hirundo) (bron: ivn vecht & plassengebied) Figuur 2. Kluut (Recurvirostra avocetta) (bron: ivn vecht & plassengebied) 7

9 Hoofdstuk 2 Achtergronden en huidige situatie 2.1 Gebiedsbeschrijving Balgzand is een getijdengebied met wadplaten, slikvelden en kwelders van ha groot (figuur 3) in de Waddenzee. De kwelders of schorren van Balgzand, te weten Kooyhoekschor, Tussenschor, Van Ewijcksluisschor en Slikhoek, liggen direct aan de Balgzanddijk en de Amsteldiepdijk. Zij zijn tezamen 89 ha groot (figuur 4). Het wadvlaktes van Noord-Holland zijn ontstaan tussen de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, door de afslag van veen. In de eeuwen daarna is door inpoldering van de wadplaten weer land terug gewonnen op de zee. In 1824 werd polder Het Koegras drooggelegd. Het Kooyhoekschor is een laatste restant van de natuurlijke kwelder Het Koegras. In 1924 werden de Balgzanddijk en het Balgzandkanaal aan de zeezijde van deze polder aangelegd. Het Van Ewijcksluisschor en Wulpenschor zijn daarbij kunstmatig ontstaan door oppersing of verwerking van slechte grond uit het Balgzandkanaal. 1 Tussen 1985 en 1990 is de Balgzanddijk verhoogd, waarbij grote delen van de schorren onder de dijk verdwenen. Ter compensatie is het Nieuwe Van Ewijcksluisschor aangelegd. Sinds 1976 beheerde de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels (nu Vogelbescherming Nederland) de schorren, waarbij de Balgzanddijk voor bezoekers werd afgesloten. In 1988 is de wadkant tot meter uit de kust afgesloten voor publiek. Vanaf 1992 is de Amsteldiepdijk afgeschermd voor bezoekers. In 1994 droeg de vereniging het beheer over aan het Noordhollands Landschap, tegenwoordig Landschap Noord-Holland geheten. Figuur 3. Luchtfoto Balgzand (bron: Google earth) 1 Dijkema & Smit,

10 Figuur 4. Kwelders en telvakken van Balgzand 2.2 Wettelijke kaders Kluut en visdief zijn kwalificerende broedvogels op basis waarvan Balgzand een beschermde status geniet. Het is onderdeel van Natura 2000-gebied de Waddenzee. De gehele Waddenzee is een Speciale Beschermingszone (SBZ) op basis van de EU-vogelrichtlijn en beschermd volgens de EU-Habitatrichtlijn. Verschillende wadvogels vinden er een broedplaats-, foerageergebied, hoogwatervluchtplaats en/of overwintergebied. Bijlage 2 geeft een samenvatting van de relevante wetten en beleidsdocumenten. In de meeste wettelijke kaders en beleidsdocumenten wordt de nadruk gelegd op natuurlijke processen. Ingrijpen dient daarbij tot een minimum beperkt te worden. Toch is ook het behoud van kwelderareaal en geschikte broedplaatsen een doelstelling en hiervoor zijn maatregelen soms nodig. In het in 2008 vastgestelde Beheer- en ontwikkelingsplan Waddenzee lijkt meer aandacht te zijn voor inrichtingsmaatregelen. 2.3 Kwelders en vegetatie De ontwikkeling van de vegetatie bepaalt het aantal geschikte broedplaatsen voor wadvogels. Aanwas en vegetatiesuccessie zijn hierbij belangrijke processen Aanwas en vegetatiesuccessie in de literatuur Kwelders liggen binnen het bereik van het getij. In dit hoogdynamische milieu zijn erosie, aanwas door opslibbing en successie natuurlijke processen. Figuur 5 geeft de voorwaarden en processen van kweldervorming schematisch weer. Opslibbing loopt gelijk met successie van vegetatie. 2 In de dagelijks overstroomde pionierszone groeien pioniersplanten die sediment vasthouden. De lage kwelderzone heeft de hoogste opslibbing. Het proces van ophoging kan tientallen jaren duren. 2 Dijkema et al

11 Figuur 5. Voorwaarden en processen bij kweldervorming (bron: Dijkema et al, 2007) Figuur 6. Kwelder met klifrand en vegetatie van Gewoon kweldergras. (bron: Figuur 7 geeft vereenvoudigd weer op welke manier kwelderhoogte en overstromingsduur bepalend zijn voor de vegetatie. Kweldervegetatie begint in de zone die nog dagelijks wordt overstroomd. De belangrijkste pioniersplanten zijn Zeekraal (Salicornia spec.) 3 en Engels slijkgras (Spartina townsendii) 4. Door opslibbing verandert de pionierszone naar lage, midden en daarna hoge zone, waarbij de vegetatie door successie mee veranderd. Op de lage kwelder, net boven de GWH, vinden we veelal Gewoon kweldergras (Puccinellia maritima). In een vegetatie van Kweldergras ontstaat de mogelijkheid om opslibbing op te voeren tot de hoogste waarde in de gehele kweldervorming en erosie van de jonge kwelder tegen te gaan. 5 Gewone zoutmelde (Halimione portulacoides) is de climaxvegetatie van de lage kwelder. Op de middelhoge kwelder vinden we vegetaties met Rood zwenkgras (Festuca rubra) en Zilte rus (Juncus gerardi). Hoe hoger de kwelder, des te dichter en hoger (dus ruiger) de vegetatie. Strandkweek (Elytrigia atherica) domineert de climaxvegetatie van de middelhoge en hoge kwelder. Figuur 7. Voorbeeld zonering en inundatiefrequentie. Naar: Dijkema, Dijkema, Jager, Schaminée,

12 Bij een natuurlijke dynamiek vindt afslag plaats aan de buitenrand van de kwelder. Meestal ontstaat daar klifvorming: doordat in de kweldervegetatie meer sediment wordt afgezet is de kwelder daar hoger dan in de aangrenzende pionierszone. Door golfslag wordt de kwelder lateraal afgeslagen tot een klifrand ontstaat (zie figuur 6) Een krekensysteem ontwikkelt zich gelijktijdig met het begin van de kweldervegetatie. 6 Kreken zorgen voor afwatering waardoor plantengroei wordt bevorderd. Daarnaast voeren de kreken slib en nutriënten aan. Beweiding en/of begrazing kan de ontwikkeling van een climaxvegetatie uitstellen (door ganzen of hazen) of kan die tegengaan (door vee). 7 8 Uit onderzoek blijkt dat hazen meer dan ganzen de successie kunnen vertragen, omdat zij in de winter de ruige (climax)vegetatie eten Ganzen foerageren alleen in het voorjaar op de kwelders en grazen dan vooral de lage en middelhoge kwelderzone met vroege successiesoorten kort. De effecten van beweiding worden besproken in Vegetatie van Balgzand Bijlage 3 geeft de vegetatietypen die sinds 1986 op Balgzand zijn aangetroffen. De zonering loopt volgens Rijkswaterstaat (RWS) 11 vanaf het wad meestal van (eerst ijle) zeekraal vegetaties, via Schorrekruid (Suaeda maritima) dominanties, naar Zulte (Aster tripolium) (eventueel met een ondergroei van Gewoon kweldergras), naar Riet of Strandkweek. Op hoge delen die worden beweid met schapen, is de zonering meer ontwikkeld: de laagste delen kenmerken zich door vegetaties met Zeekraal en Schorrekruid (op slikkige bodem) of Zilte schijnspurrie en Melkkruid (op zandige bodem). Op iets hogere delen domineert Gewoon kweldergras. Op nog hogere delen, die intensief door schapen begraasd worden 12, komt een vegetatie met Rood zwenkgras voor, vaak vergezeld door Zeealsem (Artimisia maritima). De vegetatiekartering laat sinds 1994 en 1999 nog twee varianten zien op de hierboven beschreven kweldervegetaties: resp. brakke vegetaties en nitrofiele vegetaties. Brakke vegetaties zijn Rietvegetaties die ontstaan onder invloed van zoet water. Nitrofiele vegetaties zijn vloedmerkvegetaties, die ontstaan op aangespoelde plantenresten. Strandmelde (Atriplex littoralis) en Spiesmelde (Atriplex prostrata) halen stikstof rechtstreeks uit verterende vloedmerken. Volgens RWS 13 kan vogelmest ook een nitrofiele vegetatie bevorderen. Conclusie Op kwelders lopen aanwas en successie gelijktijdig op. De pionierszone wordt dagelijks overstroomd. Climaxvegetatie bestaat uit Strandkweek of Riet in brakke kwelders. Afslag vindt plaats als kliferosie. Grazers als vee, ganzen en hazen kunnen successie uitstellen of tegengaan. Op Balgzand zien we typische kweldervegetatie samen met brakke en nitrofiele vegetaties. 2.4 Beheer Beheer is van invloed op de kwaliteit van de broedplaatsen. Inperken van vegetatiesuccessie, handhaven van de rust en uitbreiden van het kwelderareaal zijn maatregelen waar vogels van profiteren Beheer in de literatuur Al eeuwenlang worden kwelders gebruikt als weiland of hooiland. Aanwas en plantengroei worden bevorderd door de aanleg van rijshoutdammen en drainage. De beweidingsintensiteit bepaalt het verloop van de successie en de vegetatiestructuur Door begrazing wordt vroege successie-vegetatie met Gewoon kweldergras of Rood zwenkgras bevoordeeld. 6 Van Duin et al, Dijkema Bos et al, Van Duin, Dijkema, Gennip & Loomans, Gennip & Loomans, Jager, Dijkema, Bos et al, Esselink et al,

13 Daar staat tegenover dat op onbegraasde kwelders climaxvegetatie van Gewone zoutmelde (lage kwelder), Strandkweek (hoge kwelder) of Riet (brakke kwelder) domineert. 17 Bos et al 18 onderzochten de invloed van begrazing in drie onderzoeksgebieden in de Waddenzee. Zij vonden (climax)vegetaties gekarakteriseerd door Strandkweek, Zeealsem en Gewone zoutmelde uitsluitend in onbegraasde proefvlakken. Zeealsem is daarbij het voorstadium van Strandkweek. Onbegraasde brakke kwelders werden voor 100% met Riet begroeid; op de begraasde brakke kwelders was de bedekking van Riet gemiddeld 2%. Tabel 2 geeft veedichtheden die door Dijkema in 1983 zijn onderzocht op begreppelde kwelders en de veedichtheden op de onbegreppelde kwelders van t Fryske Gea in De beweidingsperiode is van 1 mei tot 1 november. Beweidingsintensiteit Vegetatie structuur Vegetatie schapen, incl. lam Jongvee Grootvee (GVE) Friesland (GVE) Geen Climax Gewone zoutmelde, Ruig beweiding Strandkweek of Riet zeer extensief Mozaiek lang <0,4 extensief en kort gewas 2-3 0,7-1 0,3-0,5 0,4-0,7 matig Prod. bijna verwijderd ,5 0,5-0,8 intensief Zode, kort Gewoon kweldergras of gewas Rood zwenkgras ,5 1-1,3 max 0,75 Tabel 2. Beweidingsklassen en vegetatiestructuur in de internationale Waddenzee (naar: Dijkema 2007). De snelheid waarmee de climaxvegetatie gaat domineren na het stoppen van beweiding, ligt tussen de 5 en 35 jaar. Rietvegetatie domineert al na vijf jaar na het stoppen van de beweiding. 20 Rietvegetatie is moeilijk terug te dringen; beweiding alleen is weinig succesvol. Esselink et al 21 halen een onderzoek in de Baltische zee aan, waar de dominantie-vegetatie van Riet alleen met een combinatie van begrazing, maaien en branden kon worden bestreden. Zij adviseren een relatief hoge en constante beweidingsintensiteit om Rietvegetatie te voorkomen. De keuze in vee heeft ook gevolgen voor de vegetatie 22. Koeien zijn minder kieskeurig in hun dieet dan schapen en trekken de planten uit de grond. Schapen selecteren hun voedsel en bijten de vegetatie kort boven de grond af. Hun voedselkeuze hangt af van de beweidingsintensiteit. Gewoon kweldergras is hun hoofdvoedsel. Zeekraal en Schorrekruid worden niet gegeten, maar kunnen door vertrapping laag blijven. Schapen zijn minder verstorend voor vogels, vooral in het voorjaar. Maaien wordt bij agrarisch gebruik van kwelders alleen toegepast op de zeer hoge kwelderdelen. Het hooiland word bemest; de kans dat mest en oogst op de hoge kwelder worden weggespoeld is kleiner dan op de lagere kwelderdelen. In natuurlijk beheerde kwelders wordt maaien soms toegepast om successie terug te zetten. In 2007 adviseert Dijkema 23 maaibeheer voor hoge kwelders die na extensieve cyclische beweiding gedomineerd worden door Zeekweek en Akkerdistel. Drukbegrazing en maaien hebben volgens Dijkema hetzelfde effect. 24 Volgens Esselink et al 25 is er een verband tussen de ontwatering van kwelders en de vegetatiesuccessie. Ontwatering kan successie bevorderen; stopzetten van ontwatering kan successie terug zetten tot pioniersvegetatie Beheer van Balgzand Op Balgzand heeft het beheer van de kwelders de afgelopen 30 jaar voornamelijk bestaan uit bewaking van de rust, beweiding door vee, maaien en afwatering. Ook zijn er incidenteel inrichtingsmaatregelen toegepast Bos et al, Bos et al, Dijkema, Van Duin, Esselink et al, Kiehl et al., Dijkema, Dijkema, in correspondentie Esselink,

14 De bewaking van Balgzand begon met de aanstelling van de heer Otter in De afsluiting van de dijk werd door het publiek niet meteen geaccepteerd, waardoor er nog zeker vier jaar lang veel recreanten op de dijk waren, bij mooi weer ook in het broedseizoen. Pas in 1980 blijkt uit de jaarverslagen dat het rustiger wordt. De wadkant blijft echter vrij toegankelijk en daar liepen de recreanten regelmatig door de foeragerende wadvogels en hun pullen heen. Ook meerden plezierschepen af. In 1988 wordt de wadkant tot een kilometer uit de kust verboden gebied voor het publiek. Volgens de jaarverslagen werd aanvankelijk beweid met koeien en schapen. Het vee graasde van het voorjaar tot het najaar op de dijk en had gedurende die hele tijd toegang tot de schorren. Al snel werden de koeien en vooral het jongvee van de schorren geweerd, omdat zij die vertrapten en nesten verstoorden. De schapen werden niet op de schorren ingeschaard, maar trokken vanzelf naar de schorren nadat de dijk was gemaaid. In een jaarverslag wordt vermeld dat de schapen de vegetatie op de schorren verkozen boven die van de dijk. Vanaf 1980 is de waterafvoer van de schorren verbeterd door het graven van geulen, aanvankelijk om botulisme te bestrijden. In de winter werden de geulen op het Kooyhoekschor en het Van Ewijcksluisschor meestal uitgediept. Vanaf 1984 tot en met 1989 is de zeedijk verhoogd en verbreed. De dijkvoet kwam ongeveer 25 meter verder richting de zee te liggen, waardoor grote delen van het Van Ewijcksluisschor (1) en het Kooyhoekschor (3) onder de dijk verdwenen. Het tussengelegen Wulpenschor (2) verdween geheel. De dijkwerkzaamheden verstoorden de rust tijdens het broedseizoen. Aan zeezijde kwam een onderhoudsweg die, net als de dijk, afgesloten bleef voor publiek. Door de dijkvoet van breuksteen is langs de gehele dijk is een vooroever ontstaan. Ter hoogte van de kwelders is de kweldergrond teruggestort op de dijkvoet. De kwelder kwam daardoor bij de dijk ruim boven het GHW te liggen 27. Als compensatie voor het te verliezen kwelderareaal, is in 1984 bij het Van Ewijcksluisschor een schelpenbank gestort. Deze was meteen geschikt broedgebied voor kale grond-broeders als kluut en visdief. Achter de schelpenbank zou door natuurlijke opslibbing een nieuw schor ontstaan. Het schor wordt het Nieuwe Van Ewijcksluisschor (1n) genoemd. Tijdens de dijkverzwaring konden er vier jaar lang geen schapen grazen op de dijk en bleven de schorren dus ook onbeweid. De eerste twee jaren is er nog gemaaid vlak voor het broedseizoen, het laatste jaar waarschijnlijk in de zomer. De schorren verruigden in deze tijd in hoge mate. Ook werd er geen onderhoud gepleegd aan de geulen. Na de dijkverzwaring is in 1990 begonnen met een systeem van drukbegrazing met ruim 250 schapen na het broedseizoen. De schapen werden ingeschaard op de schorren en konden per schor drie weken lang de vegetatie kaal eten. Delen die daarna nog ruig waren werden gemaaid. Het maaisel werd soms afgevoerd, zeker in het eerste jaar na de dijkverzwaring, maar vaker bleef het liggen om door een hoge vloed grotendeels te worden weggespoeld. In 1993 is er nog eenmaal gemaaid voor het broedseizoen, alleen op het Kooyhoekschor. Het onderhoud van de ontwateringsgeulen op het Kooyhoekschor en het Van Ewijcksluisschor is vanaf 1990 weer opgepakt. In 1992 was de schelpenbank van het Nieuwe Van Ewijcksluisschor geërodeerd en verdicht en is opnieuw een laag schelpen gestort. Volgens de heer Otter zijn daarbij ongewassen kleischelpen gebruikt, waardoor de schelpenbank verdichtte, eutrofieerde en snel verruigde. In 1994 groeiden Strandmelde en Spiesmelde op de schelpenbank. De heer Otter trok vanaf 1990 een paar keer per jaar handmatig de pollen melde er uit. Voor het broedseizoen werd de schelpenbank losgewoeld. Volgens de observatie van de heer Otter was de schelpenlaag in 1992 zodanig hard geworden, dat visdieven er niet op wilden broeden. Kuiltjes die hij met de voet maakten, werden binnen een week als nestplaats bezet. Het loswoelen is sindsdien als maatregel ingesteld. In 2000 is opnieuw het Nieuwe van Ewijcksluisschor hersteld. Met grond uit de Balgzandpolder is het schor aan de rand opgehoogd. Er is gekozen om het schorherstel niet te beschermen met rijshoutdammen. Het herstelde schor is ingezaaid met Engels raaigras. Tot de pensionering van de heer Otter in 2003 is het beheer van drukbegrazing, namaaien, melde-trekken en loswoelen, ontwateren en bewaken grotendeels ongewijzigd. Het huidige beheer van Balgzand bestaat uit maaien met nabeweiden, bewaking en faunabeheer. 26 Otter, in meerdere jaarverslagen en interview 27 Neef, in correspondentie,

15 Sinds 2003 worden, na het zomerseizoen, het Kooyhoekschor, van Ewijcksluisschor en rand van de Slikhoek gemaaid. Het maaisel blijft liggen om tijdens een hoge vloed (meestal in de winter) weg te spoelen. Daarna wordt enkele weken per schor nabeweid met 50 tot 60 schapen. Het melde-trekken en loswoelen van de schelpenbank wordt niet meer toegepast. Ook worden de geulen niet meer kunstmatig open gehouden. In 2007 onderzochten Dijkema & Smit 28 de wenselijkheid en mogelijkheden van herstelmaatregelen van de schorren van Balgzand. Inmiddels heeft Landschap Noord-Holland subsidie aangevraagd voor deze herstelmaatregelen. Dijkema & Smit constateerden dat de Slikhoek aanwast en op de lange termijn grote potentie heeft. In afwachting van de ophoging zien zij, binnen de wettelijk en bestuurlijk gestelde kaders, mogelijkheden voor een eenmalige kunstmatige kwelderuitbreiding van het Nieuwe Van Ewijcksluisschor en bescherming van het Kooyhoekschor tegen afslag: Voor het Van Ewijcksluisschor: a. Bescherming van het kwelderklif van de kunstmatige kwelder uit 1928 door het opbrengen van 5 a 6 ha gebiedseigen zand, klei of keileem langs het kwelderklif. Eventueel in combinatie met rijshoutdammetjes. Op zijn minst 20 jaar respijt, bij gebruik van erosiebestendige klei of keileem langer. Herstel van enig kwelderareaal, o.a. voor de broedplaats van visdieven. Voor het Kooyhoekschor: b. Bescherming van het kwelderklif van de laatste oorspronkelijke kwelder door aanleg en onderhoud van rijshoutdammetjes. Eenmalige inrichtingsmaatregel gevolgd door herstel van enig kwelderareaal. Conclusie Beweiding beïnvloedt de vegetatie en de abiotiek van de kwelders. Intensieve beweiding leidt tot soortenarme korte vegetaties. Extensieve beweiding zorgt voor een structuurrijke vegetatie met een relatief hoge soortenrijkdom. Geen beweiding leidt tot soortenarme, ruige, climaxvegetatie. Ontwatering bevordert de plantengroei en successie. Het stopzetten van drainage kan leiden tot terugzetten van successie tot pioniersvegetatie. Op Balgzand heeft het beheer van de kwelders de afgelopen 30 jaar voornamelijk bestaan uit bewaking van de rust, kortstondige intensieve beweiding door vee, maaien en afwatering. Ook zijn er incidenteel inrichtingsmaatregelen toegepast, voor het laatst in Dijkema & Smit,

16 Hoofdstuk 3 Broedvogels van Balgzand De kwelders van Balgzand zijn een broedplaats voor verschillende vogelsoorten. De afgelopen 30 jaar laten zij een wisselende aantalsontwikkeling zien. Ook de samenstelling van de broedvogelgemeenschap per schor veranderde. De acht meest voorkomende broedvogelsoorten stellen verschillende eisen aan hun voedsel en nestplaats. 3.1 Aantalsontwikkelingen van broedvogels De variatie in jaarlijkse aantallen broedparen van kluut en visdief is hier in detail beschreven en weergegeven in figuur 8 en figuur 9. De variatie in jaarlijkse aantallen van de zes overige gekozen broedvogelsoorten op Balgzand in de afgelopen jaren zijn in de grafieken van bijlage 4 weergegeven. kluut Aantal broedparen kluut Jaar Figuur 8. Aantalontwikkeling van broedparen kluten Kluut Bij de jaarlijkse variatie in aantallen broedparen van de kluut vallen twee dingen op. Na 1985, tijdens de dijkverzwaring, is er een toename geweest in aantal broedparen. Het aantal is in 1986 meer dan drie keer zoveel als het jaar daarvoor. In 1988 is het aantal broedparen gehalveerd ten opzichte van 1987, waarna dit aantal jaarlijks redelijk constant blijft met een positieve uitschieter in Van 2000 tot en met 2005 neemt het jaarlijks aantal broedparen toe, waarna de aantallen na 2005 kelderen tot het laagste aantal dat geteld is sinds visdief Aantal broedparen visdief Jaar Figuur 9. Aantalontwikkeling van broedparen visdieven Visdief In de ontwikkeling van de aantallen broedparen van visdief, valt op dat er een opmerkelijke toename is na Hierbij was 1996 het jaar met het hoogste aantal broedparen in de reeks tussen 1976 en De aantallen nemen vanaf 1998 weer af tot en met 2001, waarna twee jaar lang weer vergelijkbare aantallen aanwezig zijn als in de jaren 1994 tot en met In 2004 is er dan een zeer opmerkelijke daling in aantallen tot een niveau van voor In 2008 is het aantal gedaald tot het minimum waargenomen broedparen in de gehele reeks vanaf

17 Conclusie Over de periode van 1976 tot 2009 zijn er voor kluut en visdief grote veranderingen in het aantal broedparen per jaar te zien. Hierbij valt op dat in 2008 voor kluut en visdief het minimum aantal broedparen is bereikt binnen deze gehele periode. Bij de jaarlijkse aantallen broedparen van de overige 6 broedvogelsoorten die in bijlage 4 zijn opgenomen is te zien dat dit ook voor de kokmeeuw geldt. Daarnaast valt op dat er voor Balgzand vier relatief nieuwe broedvogelsoorten zijn. Vanaf de jaren 90 zijn stormmeeuw en zilvermeeuw als broedvogel gekomen en daarna hebben ook kleine mantelmeeuw en lepelaar zich als broedvogel gevestigd. 3.2 Ontwikkelingen per kwelder of telvak De kwelders van Balgzand huisvesten verschillende broedvogelgemeenschappen. Kluut en visdief zijn vooral te vinden op het Nieuwe Van Ewijcksluisschor, het Kooyhoekschor en gedurende enige tijd de Slikhoek. De samenstelling en ontwikkeling van de broedvogelgemeenschappen verschillen per schor en worden hierna beschreven Kluut & visdief per schor Figuren 10 en 11 laten zien op welke schorren de kluten en visdieven broeden. Sinds de aanleg in 1984 is het Nieuwe Van Ewijcksluisschor de belangrijkste broedplaats voor zowel de kluut als de visdief. Op het Kooyhoekschor broedt tot 2003 (visdief) of 2005 (kluut) ook een gedeelte van de populaties. De Slikhoek is in de jaren 90 een derde broedlocatie voor de kluten. Kluten per schor Balgzanddijk (6) 600 Slikhoek (4) Kooyhoekschor (3) 300 Tussenschor (2) Nieuwe Ewijcksluis (1n) Ewijcksluisschor (1) Figuur 10. Broedparen kluten per schor Visdief per schor Balgzanddijk (6) Tussenschor (4) Kooyhoekschor (3) Tussenschor (2) Nieuwe Ewijcksluis (1n) Ewijcksluisschor (1) Figuur 11. Broedparen visdieven per schor Broedvogelgemeenschap per schor Nieuwe Van Ewijcksluisschor (1n) Het Nieuwe Van Ewijcksluisschor (1n) is het belangrijkste schor voor kluut en visdief (figuur 12). Vanaf de aanleg tot 2006 blijft het schor van groot belang voor kluut en visdief. Vanaf ongeveer 2000 worden steeds meer kokmeeuwen in dit telvak geteld. De laatste jaren neemt het totaal aantal broedvogels in telvak 1n af naar zo n broedparen. Dit komt vooral door de afname van kluut en visdief, terwijl het aantal kokmeeuwen constant blijft. 16

18 broedvogels op het Nieuwe Van Ewijcksluisschor (1n) Visdief Figuur 12. Broedparen vogels op het Nieuwe Van Ewijcksluisschor Kluut Lepelaar Scholekster Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw Stormmeeuw overig Kokmeeuw Van Ewijcksluisschor (1) Het Van Ewijcksluisschor (1) is al sinds het begin van de telling de belangrijkste broedplaats voor kokmeeuwen (figuur 13). Sinds 2006 nemen hun aantallen sterk af; dit wordt niet gecompenseerd door andere broedvogels. Het blijkt dat de geschiktheid als broedplaats is afgenomen. In het verleden was dit schor de broedplaats van enkele tientallen broedparen kluten en visdieven, tot de aanleg van het Nieuwe Van Ewijcksluisschor. broedvogels op Van Ewijcksluisschor (1) Visdief 8000 Kluut Lepelaar 6000 Scholekster 4000 Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw 2000 Stormmeeuw overig Kokmeeuw Figuur 13. Broedparen vogels op het Van Ewijcksluisschor Kooyhoekschor (3) Op het Kooyhoekschor (3) broedden tot 2005 jaarlijks enkele tientallen paren Kluten (figuur 14). Visdieven broedden er tot 2005 met enkele tientallen tot honderden paren. Vanaf 1989 vestigen zich meerdere stormmeeuwen; hun aantal loopt gestaag op tot de komst van de andere grote meeuwen. Ruim tien jaar later komen de zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw en nemen hun aantallen jaarlijks toe. Gelijktijdig is er een afname van het totaal aantal broedvogels op dit schor. broedvogels op Kooyhoekschor (3) Visdief 2500 Kluut Lepelaar 2000 Scholekster Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw Stormmeeuw 500 overig Kokmeeuw Figuur 14. Broedparen vogels op het Kooyhoekschor 17

19 De Slikhoek (4), Tussenschor (2) en Balgzanddijk (6) zijn door kluut en visdief in gebruik geweest tijdens de dijkwerkzaamheden, waar ze volgens de jaarverslagen ook op de kale net aangelegde vooroever broedden (bijlage 5). De Slikhoek blijft ook daarna populair, maar na acht jaar zijn de meeste broedvogels verdwenen. Anno 2009 broeden er voornamelijk nog rietvogels. Tegenwoordig is het Tussenschor het domein van de stormmeeuwen en broeden er op de dijk voornamelijk scholeksters. Conclusie Kluut en visdief waren voor hun afname vooral te vinden op de schelpenbank van het Nieuwe Van Ewijcksluisschor. Nu broeden daar vooral kokmeeuwen. Het (oude) Van Ewijcksluisschor was de belangrijkste broedplaats van kokmeeuwen, maar nu broedden er nog maar weinig vogels. Het Kooyhoekschor was de tweede broedplaats van kluut en visdief, dit is nu de plaats van de kolonies grote meeuwen. Na werkzaamheden aan de vooroever of de schorren, gebruiken kluut en visdief meteen de onbegroeide grond. De Slikhoek is tien jaar lang een interessante alternatieve broedplaats geweest voor Wadvogels, waaronder kluut en visdief. Nu broeden er voornamelijk rietvogels. In alle telvakken is het totaal aantal broedvogels de laatste jaren afgenomen. 3.3 Voedselkeuze De acht gekozen vogelsoorten, zijn in vier groepen ingedeeld op basis van hun voedselkeuze: wormeneters, schelpdiereters, viseters en vogels met een gemengd dieet (opportunistisch). De verantwoording van de indeling van de overige broedvogels is gegeven in bijlage 6. Het voedsel dat het grootste deel uitmaakt van het dieet is bepalend voor de voedselgroep waartoe een soort wordt ingedeeld. Bij de indeling is de algemene voedselkeuze in beschouwing genomen, maar het accent ligt op de Waddenzee. De bontbekplevier is als extra vogelsoort meegenomen. Deze kan als wormeneter worden beschouwd en is bovendien op Balgzand geteld. De kluut is de enige soort van de acht gekozen vogelsoorten die als wormeneter wordt gezien. Door de bontbekplevier in de analyse mee te nemen, kan ook voor de kluut een eventueel verband in voedselsituatie en aantal broedparen worden vergeleken met een andere wormeneter. De voedselkeuze van de kluut In studies naar voedselkeuze van de kluut in de Waddenzee werden zeeduizendpoten als zagers en slikzagers (Nereis spec.) als stapelvoedsel gevonden. Andere kleine prooien, zoals kreeftachtigen (Corophium spec.) en insecten vullen het dieet aan. Vermoedelijk worden op het wad, langs geulrandjes, ook wel garnalen (Crangon spec.) gegeten. 29 Lopend door ondiep water of zacht slik zwaait de kluut met de snavel heen en weer door de toplaag van dit slik. Bij deze maaibewegingen worden wormen en andere bodemdieren geschept en met snelle slikbewegingen verorberd. Het voedsel bestaat voor 90% uit wormen. 29 De kluut wordt naar voedselkeuze ingedeeld bij de wormeneters. De voedselkeuze van de visdief De visdief eet voornamelijk zeevis, hoewel kreeftachtigen in sommige kolonies het dieet kunnen overheersen. Het is een opportunistische foerageerder die snel kan veranderen in prooidierkeuze en foerageermethode als omstandigheden wijzigen. Vis wordt voornamelijk door plonsduiken vanuit de lucht gevangen De visdief wordt naar voedselkeuze ingedeeld bij de viseters. Vogelsoort Voedselgroep kluut wormeneters visdief viseters scholekster schelpdiereters kokmeeuw vogels met een gemengd dieet lepelaar viseters stormmeeuw vogels met een gemengd dieet zilvermeeuw schelpdiereters kleine mantelmeeuw viseters bontbekplevier wormeneters Tabel 3. Indeling broedvogels naar voedselkeuze 29 Leopold et al., Cramp, Kam, Cramp, Kam,

20 3.4 Nestplaatskeuze Indeling in groepen naar nestplaatskeuze Wadvogels houden bij hun keuze van broedplaats rekening met verschillende factoren. Geschiktheid van de nestplaats, hoeveelheid voedsel voor jongen en voor volwassenen, concurrentie tussen vogels en aanwezigheid van predatoren zijn voorbeelden hiervan. Deze paragraaf beperkt zich tot de keuze van de nestplaats. Kluut, visdief & scholekster Kluten, visdieven en scholeksters broeden in kuiltjes op de grond. 34 Zij willen graag losse grond met geen of zeer korte vegetatie. Ze houden van vrij uitzicht, waarschijnlijk om predatoren vroegtijdig te signaleren. De pullen gebruiken wel vegetatie om zich te verbergen voor luchtpredatoren. De kluut nestelt in kolonies van enkele tot tientallen paren op kale of schaars en kort begroeide plekken met vrij uitzicht De visdief broedt in grotere kolonies, vaak gemengd met kokmeeuwen 37, op rustige, overzichtelijke en niet te hoog begroeide terreinen. 38 Zij arriveren iets later op de kwelders dan kluut en scholekster. De scholekster is geen specifieke koloniebroeder, maar is overal te vinden op kale of schaars en kort begroeide plekken 39 40, verspreid over de schorren en op de dijk. Kluut en visdief zijn zeer opportunistische broedplaatszoekers, weinig plaatstrouw, die makkelijk op een nieuw opgespoten terrein of kaal bouwterrein kunnen neerstrijken. De korte afstand tot het foerageergebied op het wad en de dekking op de kwelders heeft de voorkeur. Scholeksters hebben een voorkeur hebben een broedplek vlak bij het foerageergebied. 41 Zij lopen met hun pullen naar het wad en voeren ze daar. De meeste kluten broeden ook vlak bij de pionierszone. Het verhoogde risico van wegspoelen weegt op tegen de betere voedselvoorziening. De pullen foerageren op het wad en eten insecten tussen de vegetatie. Bij onraad schuilen de pullen tussen de vegetatie op het wad. Kluten trekken met hun pullen naar de Slikhoek. De korte afstand tot het wad is veiliger; Kluten die in de Balgzandpolder broedden en met hun pullen over de dijk naar het foerageergebied op het wad trokken, verloren daarbij het merendeel van hun pullen aan meeuwen. 42 Visdieven halen hun voedsel niet van het wad en ook hun pullen foerageren niet. Dat ook zij op de rand van de pionierszone broeden, wijst op nog meer voordelen. Misschien omdat de vegetatie daar meestal het kortst is. Maar ook omdat de afstand tot het land waar de meeste grondpredatoren vandaan komen, maximaal is. 43 Kokmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en lepelaar Deze vogels broeden liever in de ruig begroeide kwelder. 44 Otter 45 merkt op dat op plaatsen waar de kwelder verruigd en er hoge vegetatie ontstaat, de kokmeeuwen snel een broedplaats vinden. Ze plukken de vegetatie om zich heen weg en bouwen hoge nesten. 46 Zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en stormmeeuw worden in de meeste literatuur beschreven als duinvogels, waar ze in het kale zand, maar ook in de open helmvegetatie broedden. De beheerders van Balgzand geven echter aan dat de grote meeuwen op de kwelders voornamelijk in de vegetatie hun nesten bouwen. De stormmeeuw waagt zich bijna niet op de kwelder maar broedt afgezonderd van andere vogels aan de voet van de Balgzanddijk. De lepelaar wordt vaak als rietvogel aangeduid, omdat hij in het binnenland verscholen in hoge rietkragen in moerassen broedt. 47 Op Balgzand broedt de vogel echter bij de meeuwen op de ruigere kwelder. 34 Van de Kam, Van de Kam, Ruitenbeek et al, Ruitenbeek et al, Bekhuis, Van de Kam et al., Ruitenbeek et al, Van de Kam et al, Otter??? 43 Van de Kam et al, Ruitenbeek et al, 1990; Hovinga, mond. med., Otter, 1979; 1980, Hovinga, mond. med., Ruitenbeek et al, 1990; Sierdsema,

21 Figuur 16 geeft een overzicht van de nestplaatsen zoals hiervoor beschreven. De vier vogelsoorten van ruig begroeide kwelders zijn pas na 1990 op Balgzand gaan broeden. Kluut en visdief broeden zowel op de met kort gewas begroeide kwelder, als op onbegroeid zand en slik en spaarzaam begroeide kwelder. kluut visdief scholekster kluut visdief scholekster kluut visdief scholekster kokmeeuw zilvermeeuw kleine mantelmeeuw stormmeeuw lepelaar Figuur 16. Overzicht nestplaatsen van wadvogels (naar: Ruitenbeek et al, 1990) Nestplaatskeuze op Balgzand Figuur 17 geeft de locaties van kolonies van Kluten en Visdieven in De analyse van vegetatietypen als geschikte broedplaats is beschreven in bijlage 7. Op het Nieuwe Van Ewijcksluisschor broedden de vogels op de schelpenbank in lage of open nitrofiele vegetatie die aan het begin van het broedseizoen nog niet ver ontwikkeld is. Ook broeden ze aan de randen van de pionierszone. De pionierszone en hogere kwelderszones met ruige vegetatie van Zeealsem en climaxvegetatie van Strandkweek en Riet zijn niet geschikt als nestplaats. Conclusie Kluut, visdief en scholekster broeden overwegend op kale of laagbegroeide kwelders. Kokmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en lepelaar broeden overwegend in vegetatie. Kluut en visdief lijken enige verruiging van hun broedlocaties niet erg te vinden, mits zij dicht bij de rand van het schor broeden en de vegetatie in het broedseizoen niet ver ontwikkeld is. Zij broeden niet in pioniersvegetatie en in climaxvegetaties van Strandkweek en Riet. Figuur 17. Broedplaatsen en aantallen kluut en visdief in

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout Verslag excursie Subgroep Realisatie, 24 september 2009. Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout We waren deze keer met een relatief kleine groep. We werden begeleid door Jeroen

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel is een natuurgebied op de linkerscheldeoever tegen de scheldedijk. Aan de grens met Nederland sluit het

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Programma 2: Kwelders en Parelsnoer

Programma 2: Kwelders en Parelsnoer Programma 2: Kwelders en Parelsnoer Kwelders vormen een onmisbare schakel tussen de zoute Waddenzee en het zoete binnenland. Er groeien zeldzame zoutminnende planten, en tal van wadvogels strijken er neer

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Koloniebroedende pioniers. Dwergmeeuw Larus minutus

Koloniebroedende pioniers. Dwergmeeuw Larus minutus Groen: Werkzaamheden mogelijk. Oranje: Werkzaamheden mogelijk: ja, mits na overleg met ecoloog en eventuele mitigerende maatregelen. Rood: Werkzaamheden mogelijk: nee, tenzij toestemming van de ecoloog

Nadere informatie

Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017

Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017 Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017 1.Het gebouw is een veruiterlijking van een schuur, zoals je er veel in de polders aantreft (vooral in Nederland) en een luchthaven. Dit verwijzend naar de vroegere

Nadere informatie

Begrazing van natuurgebieden

Begrazing van natuurgebieden Begrazing van natuurgebieden Jan Van Uytvanck Knokke 07/12/2017 Thema s 1. Grote grazers in natuurbehoud en beheer 2. Begrazing in de duinen en het Zwin 3. Begrazingsonderzoek Grote herbivoren in natuurbehoud

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer

Nadere informatie

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan

Nadere informatie

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Mark Hoekstein & Sander Lilipaly Delta ProjectManagement (DPM)

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 is het basis-natuurgrasland. Het kan overal voorkomen op alle grondsoorten en bij alle grondwaterstanden, maar ziet er dan wel steeds anders uit.

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Kustbroedvogeldag Zeeland 18 juni 2015

Kustbroedvogeldag Zeeland 18 juni 2015 Kustbroedvogeldag Zeeland 18 juni 2015 F.A. Arts & P.A. Wolf Delta Project Management INTERMEDIAIR ECOLOGIE EN MILIEU www.deltamilieu.nl Kustbroedvogeldag Zeeland 18 juni 2015 Floor Arts Pim Wolf Vlissingen,

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202 KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep Mededeling nr. 202 Broedvogel inventarisatie DE LAGUNE EN HET GROENE STRAND 2010 door Jaap van Oudenaarden en Peter Vermaas. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - doel -

Nadere informatie

Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk

Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk Jantsje M. van Loon-Steensma; Earth System Sciences Climate Change Group 15 februari 2012 Symposium Een ruimere jas voor natuurontwikkeling in het Waddengebied

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Mark Hoekstein Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH

Nadere informatie

Vegetatieontwikkeling westelijk deel Schor van Waarde (Westerschelde)

Vegetatieontwikkeling westelijk deel Schor van Waarde (Westerschelde) Vegetatieontwikkeling westelijk deel Schor van Waarde (Westerschelde) 1981 2006 1 2 Colofon A.M. van der Pluijm D.J. de Jong 2008 Werkdocument Rijkswaterstaat, Dienst Zeeland Middelburg Foto voorpagina:

Nadere informatie

Meeuwen in Alkmaar. Voorkom meeuwen overlast op uw dak

Meeuwen in Alkmaar. Voorkom meeuwen overlast op uw dak Meeuwen in Alkmaar Voorkom meeuwen overlast op uw dak Colofon: Gemeente Alkmaar Postadres: Postbus 53 1800 BC Alkmaar Centraal meldnummer 072-548 9444 internet: www.alkmaar.nl Deze folder is een uitgave

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning Notitie Contactpersoon Hanneke Oudega (telefoon: +31 65 46 80 79 5 / email: hanneke.oudega@tauw.nl) Datum 21 februari 2012 Kenmerk N002-4798963OJT-evp-V03-NL Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk

Nadere informatie

TOELICHTING OP ONTWERP SCHORHERSTELPLAN BALGZAND

TOELICHTING OP ONTWERP SCHORHERSTELPLAN BALGZAND TOELICHTING OP ONTWERP SCHORHERSTELPLAN BALGZAND STICHTING LANDSCHAP NOORD-HOLLAND 14 september 2007 110403/HN7/0K2/100137/001/mwo 073730101 0.5 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Problemen en doelstelling 6 3 Omgevingscondities

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Samenvatting

Samenvatting. Inleiding. Samenvatting Samenvatting Inleiding De biologie van ganzen was voor mensen in de Middeleeuwen een enorm mysterie. Ganzen waren in de winter en in het voorjaar in grote aantallen aanwezig, maar verdwenen plotseling

Nadere informatie

De natuurlijke kwelder als referentie voor onze half-natuurlijke kwelders. Peter Esselink

De natuurlijke kwelder als referentie voor onze half-natuurlijke kwelders. Peter Esselink De natuurlijke kwelder als referentie voor onze half-natuurlijke kwelders Peter Esselink workshop vastelandkwelders 28 okt 2015 Stap 1 Terminologie De natuurlijke kwelder als referentie voor onze half-natuurlijke

Nadere informatie

wetenschappelijke naam vegetatietype

wetenschappelijke naam vegetatietype Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Schorren met slijkgrasvegetaties

Nadere informatie

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Januari 2014 Contacten Josje Fens, Fens@waddenvereniging.nl, t. 0517 493 663 Luca van Duren, Luca.vanDuren@deltares.nl, t. 088 3358

Nadere informatie

College 5. Exoten, Zoogdieren, Wadvogels

College 5. Exoten, Zoogdieren, Wadvogels College 5 Exoten, Zoogdieren, Wadvogels Programma 8 oktober 2015 Introductie Wadbiologie, het wad geomorfologie 15 oktober 2015 Fytoplankton en zeegras 29 oktober 2015 Schelpdieren en borstelwormen, filteraars

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper FLORA- EN FAUNADOSSIER KAVEL 2 EN 3 Opdrachtgever: O.G.A periode : 2011-2014 versie: : 16 mei 2014 Auteur : M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon: 06-29523020 E-mail: info@natuurbeleven.nl

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011 Monitoring bodemdaling Ameland Grote rapportage 2011 Voorspellingen Geomorfologie, Wad, Kwelders en Duinen Geschiedenis vanaf 1986 Luchtfoto van centrum bodemdalingsgebied Prognoses Bodemdaling Prediction

Nadere informatie

De Muy, De Slufter en Eierland

De Muy, De Slufter en Eierland Staatsbosbeheer T 030 6926111 www.staatsbosbeheer.nl Wandelen Fietsen Paardrijden De Muy, De Slufter en Eierland Duinen van Texel, door zeestromen, wind en mensen ontstaan Duinen van Texel Het noordelijke

Nadere informatie

Stroomdalgraslanden in Nederland

Stroomdalgraslanden in Nederland Stroomdalgraslanden in Nederland Ontwikkeling en beheer in de Vreugderijkerwaard Veldwerkplaats rivierenlandschap Vreugderijkerwaard, 16 mei 2008 Inleiders: Karlè Sýkora (Wageningen Universiteit, Leerstoelgroep

Nadere informatie

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster Adviseur: Bedrijfsnaam: UBN: Datum: BLk Format Bedrijfsnatuurplan versie 1.0, dd. 10.04.2019 Pagina 1 van 7 1. Meting ALGEMENE INFORMATIE Bedrijf gelegen

Nadere informatie

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen /,~ Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu memo Aanleg en onderhoud nestplaatsen Algemeen ("bijen hotels") voor Schorzijdebij Rijkswaterstaat Projectbureau pia Waterschap Scheldestromen

Nadere informatie

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve Rapportage natuurbeheer Weidevogels Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve 2016 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Weidevogels... 5 2.a.

Nadere informatie

Resultaten 2014 en trends kolonievogels in Zuid-Holland zuid Districtscoördinator Sander Terlouw:

Resultaten 2014 en trends kolonievogels in Zuid-Holland zuid Districtscoördinator Sander Terlouw: Resultaten 214 en trends kolonievogels in Zuid-Holland zuid Districtscoördinator Sander Terlouw: lsb.zuidhollandzuid@sovon.nl Januari 215 Het begin van een nieuw kalenderjaar is altijd een mooi moment

Nadere informatie

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) Doelstelling = Herkennen & begrijpen vogels (& vogelsporen) op het strand Indeling/opbouw STRANDVOGELS

Nadere informatie

Planten en dieren in de duinen. Interactief verhaal

Planten en dieren in de duinen. Interactief verhaal Interactief verhaal Doel: Leerlingen kennen na de les een aantal belangrijke eigenschappen van planten en dieren. Konijnen leven, hazen niet. Konijnen zijn sprinters, hazen zijn lange afstand renners.

Nadere informatie

De kern ligt bij plasdras

De kern ligt bij plasdras 7-3-2014 Inleiding presentatie Weidevogelbeheer Vereniging Noardlike Fryske Wâlden Weidevogelaantallen 2009-2012 Plasdras voor meer weidevogels Netwerken voor vitale populaties De kern ligt bij plasdras

Nadere informatie

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 Lieuwe Dijksen & Frank Willems SOVON-inventarisatierapport 2007/49 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Het Groninger Landschap Colofon SOVON Vogelonderzoek

Nadere informatie

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren De Zwarte Sterns hebben alweer jongen. Het is dan nu ook weer de juiste tijd om de nesten van deze stern te tellen. Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de Zwarte Stern als broedvogel in het Sovon Grote

Nadere informatie

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen. 4.2.1 Verzwaring

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen. 4.2.1 Verzwaring 4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen Ten noorden van Ballum, ter hoogte van paal 8 ligt deelgebied 2. In 1989 is het duin verzwaard met zand uit de naastliggende vallei. Over het hoogste deel van de verzwaringen

Nadere informatie

Balgzand 2012. Verslag broedvogels en HVP-tellingen Balgzand. Broedvogels Noordwesthoek Amstelmeer

Balgzand 2012. Verslag broedvogels en HVP-tellingen Balgzand. Broedvogels Noordwesthoek Amstelmeer Balgzand 2012 Verslag broedvogels en HVP-tellingen Balgzand Broedvogels Noordwesthoek Amstelmeer BALGZAND 2012 Verslag broedvogels en resultaten HVP-tellingen Broedvogels Noordwesthoek Amstelmeer Roelf

Nadere informatie

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag 19 oktober 2007 De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25, 1070 Brussel,

Nadere informatie

Memo. Commissie voor de m.e.r. Robbert Wolf en Chris Moes. Ter informatie. Aan. Havenbedrijf Rotterdam N.V. Datum 13 november 2017 Telefoon Fax

Memo. Commissie voor de m.e.r. Robbert Wolf en Chris Moes. Ter informatie. Aan. Havenbedrijf Rotterdam N.V. Datum 13 november 2017 Telefoon Fax Memo Aan Van Kopie aan Commissie voor de m.e.r. Robbert Wolf en Chris Moes Havenbedrijf Rotterdam N.V. Telefoon Fax E-mail Onderwerp Aanvullende informatie m.b.t. meeuwen MER Maasvlakte 2 Actie Ter informatie

Nadere informatie

Meeuwen in Leiden Voorkom meeuwennesten op uw dak

Meeuwen in Leiden Voorkom meeuwennesten op uw dak Meeuwen in Leiden Voorkom meeuwennesten op uw dak In deze folder kunt u lezen hoe voorkomen kan worden dat meeuwen een nest maken op uw dak. De folder geeft informatie over de aanwezigheid van meeuwen

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken

Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken Foto bijlage proefstroken herstel werkstroken Deze fotobijlage bevat een impressie van de verschillende proefstroken. Niet alle foto s die zijn genomen zijn in deze bijlage opgenomen. Er is geprobeerd

Nadere informatie

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen 1. Status Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2018 Walter Van Kerkhoven In het kader van de volledige broedvogelinventarisatie werd tijdens het broedseizoen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-12-2-b Lepelaars - informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 38 tot en

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Grote zilverreiger (Egretta alba) 9 A027 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De grote

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer). Bijenvraagbaak casus 1: Zoetermeer Westerpark Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) & Robbert Snep (Alterra) 6 oktober 2014 Vraagsteller: Hendrik Baas (Gemeente Zoetermeer) Gebied: Zoetermeer, Westerpark,

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Lepelaar (Platalea leucorodia) (A034) 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De lepelaar

Nadere informatie

WIE EET WAT OP HET WAD

WIE EET WAT OP HET WAD Waddenzee De prachtige kleuren, de zilte geuren en de geluiden van de vele vogels, maken de Waddenzee voor veel mensen tot een geliefd gebied. Maar niet alleen mensen vinden het fijn om daar te zijn, voor

Nadere informatie

Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W

Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W planologisch Hoog dynamische gebieden Stedelijk gebied, infrastructuur, economische zones, ontwikkelzones voor bedrijventerreinen, transportzones Laag

Nadere informatie

Inrichting daken van gebouwen als broedgebied voor Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief

Inrichting daken van gebouwen als broedgebied voor Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief Inrichting daken van gebouwen als broedgebied voor Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief Wouter Courtens, Eric W.M. Stienen & Eckhart Kuijken Februari 2004 Adviesnota IN.A.2004.34 Instituut voor Natuurbehoud

Nadere informatie

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld Landbouwkundige situatie vroeger en nu Weidevogelnieuws Het Zoelense en Rijswijkse Veld vind je in het meest westelijke deel van het werkgebied van onze VANL. De bodem bestaat er overwegend uit laaggelegen

Nadere informatie

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost De laatste jaren heeft de provincie in Groot Mijdrecht Noord-Oost gronden aangekocht voor de ontwikkeling van natuur. Natuurmonumenten

Nadere informatie

Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept)

Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept) Bezoekerscentrum Lauwersmeer Globale verhaallijn (concept) Interviews: welke verhalen mogen absoluut niet ontbreken? van dynamisch getijdengebied naar zoetwatermeer achter een zeedijk nieuwe, jonge natuur

Nadere informatie

NATUUR IN DE IJSSELDELTA

NATUUR IN DE IJSSELDELTA NATUUR IN DE IJSSELDELTA De Zwartkopmeeuw als nieuwe broedvogel door Henk Dorgelo Inleiding Sinds een paar jaar komt de zwartkopmeeuw niet alleen in het Zeeuwse Deltagebied als broedvogel voor, maar ook

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer Onderwerp Ontheffingverlening doden vos

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer Onderwerp Ontheffingverlening doden vos van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer 3297 Onderwerp Ontheffingverlening doden vos Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Op 31

Nadere informatie

Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088

Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 in opdracht van Het belang van Griend voor de Waddenzee A&W-rapport 2088 A. Brenninkmeijer E. van der Zee Foto Voorplaat Griend in 2010, luchtfoto

Nadere informatie

Cyclisch beheer kwelderwerken Friesland. Willem van Duin, Kees Dijkema en Daan Bos

Cyclisch beheer kwelderwerken Friesland. Willem van Duin, Kees Dijkema en Daan Bos Cyclisch beheer kwelderwerken Friesland Willem van Duin, Kees Dijkema en Daan Bos Cyclisch beheer kwelderwerken Friesland Willem van Duin 1, Kees Dijkema 1 en Daan Bos 2 1 Wageningen IMARES, Postbus 167,

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

Portret van de (zee)meeuw

Portret van de (zee)meeuw Portret van de (zee)meeuw D.De Kievith Jan Seys 31 JANUARI 2008 InnovOcean site (Oostende) DUBBELE HOUDING T.O.V. MEEUWEN Stoorzenders: - uitwerpselen - aggressie - lawaai - goten verstoppen - vliegverkeer

Nadere informatie

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017 WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017 Opdrachtgever: Auteur: Datum: Hoogheemraadschap van Delfland Ferry van der Lans 2 juli 2017 I N H O U D S O P G A V E 1. Inleiding...

Nadere informatie

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214 Er is goed nieuws en er is slecht nieuws WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214: ER IS GOED NIEUWS EN ER IS SLECHT NIEUWS Sinds 211 telt DNatuur voor ANV Lopikerwaard hoeveel Grutto

Nadere informatie

PvA Verbetering beheer Waddenzee

PvA Verbetering beheer Waddenzee PvA Verbetering beheer Waddenzee Coalitie Wadden Natuurlijk maart 2014 De agenda (2014 2018) we gaan zoeken naar meer samenhang we werken alsof we één beheerder zijn we gaan aan de slag met concrete stappen

Nadere informatie

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten Bos en voormalige tennisbaan Mahlerlaan Amsterdam Opdrachtgever: O.G.A Datum : oktober 2013 Auteur : M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon:

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014 Koffijberg K. &van den Bremer L. Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport

Nadere informatie

gebiedsvisie De Dollard een schitterende uithoek

gebiedsvisie De Dollard een schitterende uithoek gebiedsvisie De Dollard een schitterende uithoek Het is een uithoek, maar wat voor een! Aan de rand van Nederland ligt een ongerept natuurgebied van meer dan duizend hectare kwelder en zevenduizend hectare

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Geschiedenis van de duinen

Geschiedenis van de duinen Geschiedenis van de duinen Bijna de hele Nederlandse kust bestaat uit duinen. We weten hier niet beter, dan dat dat heel normaal is. Toch is dat niet zo. De kust van Frankrijk, Spanje en Portugal bijvoorbeeld

Nadere informatie

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. Kleine Bonte Specht Dendrocopos minor Van 12 maart t/rn 7 april verbleef l'i'

Nadere informatie

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment Greppel plas dras op Texel Resultaten van een driejarig experiment ANLV De Lieuw Texel Siebold van Breukelen September 2015 ANLV De Lieuw Texel - Ottersaat 5-1792 CC Oudeschild - tel 0222 314072 -E mail

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Klimaatverandering, verhoogde overstromingsrisico s en kwelderbroedvogels

Klimaatverandering, verhoogde overstromingsrisico s en kwelderbroedvogels Klimaatverandering, verhoogde overstromingsrisico s en kwelderbroedvogels Het gaat slecht met veel vogels die in de Waddenzee broeden. Naast directe invloeden van menselijke activiteiten wordt vermoed

Nadere informatie

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015 Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015 Martin Heinen Vogelwerkgroep Oost-Veluwe, Apeldoorn 1 1. Inleiding De gemeente Apeldoorn heeft Vogelwerkgroep Oost-Veluwe gevraagd een inventarisatie

Nadere informatie

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 10.036 juni 2010 foto

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007 Het provinciaal weidevogelmeetnet in 7 Uit het Jaarboek Weidevogels 7 Al 21 jaar meetnetwerk Het weidevogelmeetnet Noord-Holland is één van de oudste in ons land. Vanaf 1987 zijn in 51 proefvlakken elk

Nadere informatie

Les met werkblad - biologie

Les met werkblad - biologie Les met werkblad - biologie Doel: Leerlingen hebben na de deze les een idee hoe het is om te wadlopen. Ze weten wat ze onderweg tegen kunnen komen. Materialen: - Werkblad 5: Wadlopen - Platte bak (minimaal

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

Weidevogelbeheer 2016

Weidevogelbeheer 2016 Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 Versie 1.5, 1 Oktober 2015 (Wijzigingen voorbehouden) 1 Grasland met rustperiode - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006 Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 26 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE GL EN TL COMPEX Deze bijlage bevat informatie. 613-1-589b DUINEN INFORMATIE 1 DUINGEBIEDEN Het grootste deel van de Nederlandse kust bestaat uit duingebieden.

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar.

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar. 1 Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar. Het broedseizoen is weer achter de rug en wat heeft het voor de bontbekplevier opgeleverd. Het is

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie