Predatiebestrijding in het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Predatiebestrijding in het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug"

Transcriptie

1 Predatiebestrijding in het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug Leidraad voor de bestrijding van vossen en kraaien, gebaseerd op de workshop predatiebestrijding gehouden op 14 november 2007 te Holten. Februari, 2008 P.G.A. ten Den ten Den-Flora & Fauna In opdracht van het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer

2 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Periode van bestrijding Meest effectieve periode van bestrijding van vossen Meest effectieve periode van bestrijding van zwarte kraaien 12 3 Bestrijdingsgebied 15 4 Bestrijdingsmethoden en knelpunten Methoden van bestrijding van vossen Methoden van bestrijding van zwarte kraaien Overige knelpunten en mogelijke oplossingen 20 5 Conclusies en aanbevelingen Plan van aanpak voor de bestrijding Aanpak knelpunten Samenvatting belangrijkste acties 23 Gebruikte bronnen 25 Bijlage 1. Boa gebiedsverdeling p pag. 3

4 Workshop predatiebestrijding Sallandse Heuvelrug De workshop werd gehouden in het Los Hoes te Holten op 14 november De organisatie was in handen van Agnes Kleinsmit, beheerder eenheid Salland van Natuurmonumenten en Thea Peters namens het Nationaal Park. De workshop werd behalve door deze personen bijgewoond door de secretaris en de gastheer/toezichthouder van het Nationaal Park; enkele werknemers en een vijftal vrijwillige faunabeheerders van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, die belast zijn met de predatorbestrijding in het park; de opzichter van het aanliggende landgoed De Noetselenberg; een vertegenwoordiger van de WBE De Sallandse Heuvelrug; korhoenonderzoekers Paul ten Den (ten Den Flora & Fauna) en Hugh Jansman (Alterra); vossenonderzoeker en deskundige Jaap Mulder (Bureau Mulder Natuurlijk) en Martin Tripp, beroepsmatig predatorbestrijder op de Lüneburgerheide in Duitsland. Het ochtendprogramma bestond uit een vijftal presentaties: Agnes Kleinsmit ging met haar inleidende presentatie onder andere in op het doel van de workshop, de conclusies van de miniconferentie Korhoen van 2006, de optimalisatie van het heidebeheer en de voorlopige plannen voor areaalvergroting op de heuvelrug. Arend Spijker, gastheer en toezichthouder van het Nationaal Park en o.a. belast met de coördinatie van de predatorbestrijding in het park gaf vervolgens weer hoe deze bestrijding momenteel geregeld is en wat de knelpunten zijn. Paul ten Den liet de resultaten van de bestrijding van de laatste vier jaren zien, zoals deze door de coördinator zijn verzameld. Op basis van de korhoenmonitoring ging hij vervolgens in op de stand van zaken met betrekking tot het korhoen, de rol van genoemde predatoren t.a.v. de korhoenpopulatie en de periode waarin de korhoenpopulatie het meest kwetsbaar is voor predatie. Jaap Mulder ging uitgebreid in op de ecologie van de Vos. Hierbij kwamen essentiële onderwerpen als effectieve bejagingsperiode en bejagingsgebied duidelijk naar voren. Daarbij gebruikte hij resultaten van eigen onderzoek aan vossen in de duinen en recent in Limburg, waar vossen worden bestreden in verband met het hamsterprogramma, en ook ouder onderzoek van onder meer Freek Niewold op de Veluwe. Als laatste gaf Martin Tripp een inkijk in de methoden die er in Duitsland en met name de Luneburgerheide (dichtstbijzijnde gebied met een (levensvatbare) korhoenpopulatie) worden gebruikt om vossen en ook andere predatoren te bestrijden. Na de middag vond een veldbezoek plaats, waarbij zowel een vossenburcht als ook een dassenburcht werden bezocht. Ook hierbij brachten de diverse deskundigen hun ideeën en meningen naar voren en vonden levendige discussies plaats. Na dit veldbezoek werd teruggegaan naar het Los Hoes alwaar de groep in twee discussiegroepen werd verdeeld. Eén groep behandelde de bestrijdingsmethoden en de andere de periode waarin de bestrijding het meest effectief is. Conclusies werden vervolgens plenair gepresenteerd met behulp van flap-overs. 4

5 Samenvatting Op basis van de workshop predatiebestrijding, gehouden op 14 november te Holten, is een plan opgesteld voor de bestrijding van vossen en zwarte kraaien in het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug. Het doel van deze bestrijding is om, zolang het Korhoen in de gevarenzone zit, de invloed van deze predatoren op de aantallen korhoenders in het park te minimaliseren. Het plan beschrijft de meest effectieve perioden van bestrijding, de omvang van het gebied waarin de bestrijding moet plaatsvinden en de methoden die het beste toegepast kunnen worden. Hiernaast gaat het in op bestaande knelpunten of knelpunten die voortkomen uit het plan en geeft het mogelijke oplossingen. Welke oplossingen gekozen worden zal afhangen van keuzes van de twee terreinbeherende instanties, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, en van het Overlegorgaan van het Nationaal Park. Een belangrijk uitgangspunt bij de bestrijding is de stelling dat niet belangrijk is hoeveel predatoren jaarlijks worden gedood, maar hoeveel er overblijven in de periode dat het er toe doet (voortplantingsseizoen korhoenders). Dit kan door het verkorten van de bestrijdingsperiode, maar tegelijkertijd het intensiveren van de bestrijding binnen deze periode. Hierdoor worden uiteindelijk minder dieren gedood, terwijl het effect groter is. Wat betreft de meest effectieve bestrijdingsperiode wordt het volgende vastgesteld: Vos: Totale periode: 1 februari -15 juli, belangrijkste periode: 1 februari - 31 mei (meeste inspanning in februari - april), (juni - juli: nazorg, uitsluitend binnen leefgebied korhoenders). Zwarte kraai: Totale periode: 1 mei -15 juli (maar inventarisatie al eerder opstarten), belangrijkste periode: 1 mei - 30 juni. Het bestrijdingsgebied wordt in het plan ingekrompen tot het centrale heidegebied en een zone van 1 km daaromheen. Bij de methoden wordt ten aanzien van vossen veel gewicht toegekend aan de zogeheten bouwjacht. Bouwjacht met aardhond heeft de hoogste prioriteit, maar kent wettelijke beperkingen. Vos (met prioriteitstelling): 1. bouwjacht met aardhond (vooralsnog alleen in februari), 2a. bouwjacht met aanzit (hoogzit), 2b. bouwjacht met vangkooien, 3. hoogzitjacht op goede uitzichtpunten, 4. kleinschalige drijf- of drukjacht (mits overeenstemming tussen terreinbeherende instanties), (5. voederplekjacht met aanzit (mits overeenstemming tussen terreinbeherende instanties). Zwarte kraai (geen duidelijke prioriteitstelling): vangkooien met niet-levende lokkraai (of gebiedseigen aas) of, indien te krijgen, geringde levende lokkraai; enkele mobiele kooien en zomogelijk één grote kooi, nestboombestrijding als 100% zeker is dat het bebroed wordt door kraaien, los afschot vanaf hoogzit of vanuit auto, eventueel m.b.v. een niet-levende lokkraai of vos, los afschot familiegroep (ouderpaar met jongen). 5

6 Het grootste knelpunt binnen de huidige en geplande bestrijding is gelegen in de bemensing. De huidige bestrijding wordt in belangrijke mate uitgevoerd door een aantal vrijwillige parttime bestrijders. In het nieuwe plan wordt uitgegaan van: 1 februari 1 mei (15 mei): bestaande parttime bestrijders en coördinatoren én tijdelijke fulltime bestrijder, 1 mei - 15 juli: alleen bestaande parttime bestrijders en coördinatoren. Voor het aanstellen van een tijdelijk fulltime kracht zullen middelen moeten worden vrijgemaakt. Een ander groot knelpunt is de wettelijke beperking ten aanzien van de inzet van aardhonden na februari. Hiervoor en voor enkele andere wettelijke beperkingen zou ontheffing kunnen worden aangevraagd, maar het is de vraag of dit (tijdig) gehonoreerd zal worden. Ook zouden ze kunnen worden omzeild door het instellen van onderzoek naar het gedrag van vossen op de heuvelrug, hetgeen ook voor de evaluatie van het plan van belang is. Knelpunten in de vorm van een tekort aan goede vangst- en hulpmiddelen kunnen relatief eenvoudig en zonder hoge kosten worden opgelost. Het plan valt of staat tenslotte met een goede afstemming en samenwerking tussen de betrokken instanties en personen. De belangrijkste acties zijn: - plan van aanpak van de bestrijding (periode, gebied en methoden) aanvaarden, - aanstellen tijdelijke fulltime bestrijder, bij voorkeur met aardhond (februari - mei), - vossenonderzoek indienen, - ontheffingen aanvragen voor aardhond (maart - april), zondagjacht, ongeringde lokkraai en eventueel voor restlicht-/infraroodkijkers, - benodigde vangst- en hulpmiddelen aanschaffen, - eventueel regelmatig extra man met aardhond inhuren, - goed coördineren, samenwerken en evalueren. 6

7 1 Inleiding Op 14 november 2007 is door het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug en de twee grote terreinbeherende instanties op de heuvelrug, Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten, een workshop predatiebestrijding belegd. Het doel van deze workshop was het op elkaar afstemmen van theorie en praktijk van het bestrijden van vossen en kraaien ten gunste van de enige overgebleven wilde korhoenpopulatie in Nederland. Deze korhoenpopulatie houdt zich op in het ca ha grote centrale heidegebied van de Sallandse Heuvelrug (zie pag. 15). Hiervan wordt twee derde door Staatsbosbeheer en één derde door Vereniging Natuurmonumenten (Sprengenberg) beheerd. Het heidegebied valt geheel binnen het Nationaal Park. De grootte van de korhoenpopulatie van de Sallandse Heuvelrug schommelt vanaf het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw tussen ca. 10 en 35 hanen. Na 2002, toen de populatie op een historisch dieptepunt van slechts 9 hanen was beland, is sprake geweest van een geleidelijk herstel tot 15 à 20 hanen (ten Den et al. 2007a). Daarmee heeft de populatie vitaliteit en veerkracht getoond en is de acute dreiging van uitsterven weggenomen. Echter ook bij deze aantallen balanceert de populatie nog op de minimumgrens van een levensvatbare populatie en is het gevaar van uitsterven door toevalsfactoren of genetische aspecten aanzienlijk (Niewold et al. 2005). Een snelle doorgroei van de populatie wordt daarom zeer belangrijk geacht. De terreinbeheerders willen hiertoe meerdere instrumenten inzetten. Deze zijn onder andere gebaseerd op recent onderzoek aan de korhoenpopulatie en een in 2006 gehouden miniconferentie, waarin buitenlandse deskundigen participeerden (zie ten Den et al. 2007b). Gestreefd wordt naar een veilige populatiegrootte van ca. 50 hanen. Allereerst wordt het heidebeheer meer op het Korhoen toegesneden. Dat houdt in dat op diverse plaatsen binnen het heideareaal wordt gestreefd naar mozaïeken van vegetatiestructuren (nutriëntenrijke pionierheide, bosbessenrijke heide, oude structuurrijke heide, heide met jonge opslag en/of verspreide bomen, etc.). Kleinschalige kap van bomen/bos, omdrukken van bomen, gefaseerde opslagverwijdering, kleinschalig branden en maaien, het creëren van open bosranden en ook nietsdoen zijn belangrijke beheermaatregelen. De korhoenmonitoring in 2007 (ten Den et al. 2007a) liet zien dat de korhoenders middels het terreingebruik al reageren op dit aangepaste beheer. Een tweede voorgenomen maatregel is om, zolang de korhoenpopulatie zich nog in de gevarenzone bevindt, de verliezen onder de korhoenders te minimaliseren door een effectieve bestrijding van de Vos en de Zwarte kraai. Uit de korhoenmonitoring komt naar voren dat dit momenteel de twee belangrijkste predatoren zijn van volwasen korhoenders en korhoenlegsels. Door een geïntensiveerde bestrijding lijkt de predatiedruk van deze twee predatoren de afgelopen twee jaren al te zijn afgenomen, echter ook de laatste jaren zijn gedurende het voortplantingsseizoen nog meerdere legsels en volwassen korhoenders door deze predatoren verloren gegaan. Naar verwachting hebben deze predatoren ook een effect op de kuikenoverleving. Hoe groot dit effect is, is met de huidige gebruikte onderzoekmethoden moeilijk vast te stellen. De derde en op termijn de belangrijkste maatregel is het vergroten van het potentiële leefgebied. Allereerst op de heuvelrug zelf. Door middel van boskap worden onder andere geïsoleerde heidevelden verbonden met de centrale heide. Eind 2007 is hier op de Sprengenberg al een begin mee gemaakt. Ook zullen verbindingen worden gemaakt met aan de heuvelrug grenzende landbouwgronden. Welke omvang de areaalvergroting uiteindelijk krijgt is vooralsnog niet vastgesteld. Dit zal onder meer afhangen van de reactie van de korhoenpopulatie. 7

8 Uiteindelijk zal het nodig zijn toe te werken naar een metapopulatie, door binnen een afstand van ca km van de heuvelrug, ook andere heideterreinen geschikt te maken. Pas wanneer zo n metapopulatie is gerealiseerd is de kans op langdurige overleving groot. Deze rapportage gaat in op het onderdeel predatiebestrijding. Het doel is een leidraad te geven voor de bestrijding van vossen en kraaien in het National Park voor de komende drie jaren en aan te geven waar zich knelpunten voordoen en hoe deze op te lossen zijn. De basis van deze rapportage zijn de presentaties die gehouden zijn tijdens de ochtendsessie van de workshop, de discussies in het veld en de eindpresentaties van de twee discussiegroepen met conclusies en aanbevelingen. Het rapport beoogt echter niet een samenvatting te zijn van de workshop. De volgende vragen stonden tijdens de workshop centraal: wat is de meest effectieve periode om (met name de Vos maar ook de Zwarte kraai) te bejagen, wat zijn de meest efficiënte methodes van predatorbestrijding, waar moet deze predatoren worden bestreden, wat zijn de knelpunten die voortkomen uit bestaande wetgeving en bemensing en hoe kunnen we deze oplossen? Huidige bestrijding op de Sallandse Heuvelrug Mede op grond van het Faunabeheerplan Nationaal Park Sallandse Heuvelrug (Groot Bruinderink et al. 2002) is de bestrijding van de Vos sinds eind 2002 in toenemende mate weer ter hand genomen. Zwarte kraaien worden sinds een paar jaar eveneens bestreden, echter minder intensief. De coördinatie van de bestrijding wordt binnen het Nationaal Park verzorgd door de gastheer en toezichthouder van het park, Arend Spijker. Hij stuurt niet alleen aan, maar verzameld ook de vangst- en afschotgegevens van de afzonderlijke bestrijders. Vanuit Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn André Knobben en Sjaak van Dijk betrokken bij respectievelijk de inventarisatie van vossen, vossenholen, kraaien e.d. en de aansturing en uitvoering van de bestrijding. De daadwerkelijke bestrijding wordt bij Staatsbosbeheer uitgevoerd door een aantal vrijwillig buitengewoon opsporingsambtenaren (boa s) en bij Natuurmonumenten door een vrijwilliger met een jachtvergunning t.b.v. predatiebestrijding (zie bijlage 1). Zij voeren de bestrijding en eventuele toezichtstaken vrijwillig en op parttime basis uit. De grotere particuliere grondeigenaren buiten het park hebben eigen mensen in dienst. Ook is de WBE De Sallandse Heuvelrug betrokken bij een deel van de bestrijding op de heuvelrug. Hoewel de diverse bestrijders ieder voor een eigen deelgebied verantwoordelijk zijn, wordt er de laatste jaren in toenemende mate samengewerkt. Buiten de heuvelrug is de bestrijding in handen van verschillende WBE s. 8

9 2 Periode van bestrijding 2.1 Meest effectieve periode van bestrijding van vossen Hierbij zijn twee criteria van groot belang: Wat is uit het oogpunt van de ecologie van de Vos de meest effectieve periode. Wat is uit het oogpunt van het Korhoen de periode waarin de Vos het meeste effect heeft. Effectieve periode bezien vanuit de ecologie van de Vos Het eerste criterium kwam in de presentatie van Jaap Mulder uitgebreid aan bod. Enkele duidelijke stellingen waren: de huidige bestrijdingsperiode en inspanning klopt niet met de ecologie van de Vos, het gaat er niet om hoeveel vossen worden bemachtigd, maar hoeveel er overblijven in de periode dat het er toe doet. Vanuit de ecologie van de Vos bezien is het niet zo zinvol om gedurende de nazomer, herfst en vroege winter te bejagen. Dit houdt verband met het sociale systeem van vossen, waarbij vooral volwassen dieren in territoria leven en jonge dieren in de marges van deze territoria rondzwerven en trachten opengevallen plekken in te nemen. In de genoemde perioden zijn wel veel dieren te bemachtigen, echter merendeels de onervaren, jonge dieren. Deze zullen grotendeels ook op natuurlijke wijze verdwijnen door sterfte en dispersie. Het doden van volwassen dieren in deze perioden heeft ook niet zoveel zin, omdat open plekken door het surplus aan zwervende, jonge dieren zeer snel weer ingenomen worden. Bejaging in deze perioden is dus weinig effectief. Figuur 1. Percentage jonge vossen (mannetjes) op dispersie (presentatie jaap Mulder) Het territoriale systeem is het meest stabiel is de nawinter en het voorjaar. Rond 1 februari liggen de grenzen van de territoria grotendeels vast, zijn de meeste zwervers verdwenen en vertonen de overgebleven niet-territoriale dieren een sterk verminderd zwerfgedrag (zie ook figuur 1). Opengevallen territoria worden dan veel minder snel ingenomen door deze dieren en ook minder snel toegevoegd aan buurterritoria. Bejaging in een specifiek gebied kan dan effectief zijn, tot de periode dat er weer een nieuwe golf jonge dieren van elders komt (vanaf juni/juli, maar in een relatief voedselarm gebied als de heuvelrug waarschijnlijk later). De bestrijding moet dan wel intensief worden uitgevoerd, zodat in relatief korte tijd zoveel mogelijk dieren worden verwijderd, voordat er jongen worden geboren (unaniem aanvaard door de deelnemers van de 9

10 discussiegroep periode ). De jongen die desondanks binnen het gebied worden geboren kunnen gedurende een korte periode (half april - mei) middels bouwjacht worden weggevangen. Dit houdt in dat ook in die periode regelmatig de bekende bouwen moeten worden gecontroleerd. Vanuit de ecologie van de Vos geredeneerd is de meest effectieve periode dus 1 februari - 31 mei, waarbij relatief veel inspanning voor 15 april moet worden geleverd. Er hoeven op deze wijze minder dieren gedood te worden, terwijl er ook minder overblijven. Het resultaat van de bestrijding, een verlaagd aantal vossen in het gebied, zal tijdelijk zijn en in de loop van het jaar weer wegebben door immigratie van dispergerende (jonge) vossen van elders. Dit blijkt ook uit de huidige statistieken: elk jaar worden er ondanks de bestrijding ongeveer evenveel bouwen met jongen gevonden op de heuvelrug en worden er evenveel (2004 t/m 2007 elk jaar ca. 60) vossen bemachtigd (presentatie Paul ten Den). Bestrijding heeft dus slechts een korte termijn effect en zal elk jaar opnieuw moeten gebeuren! Kwetsbare perioden Korhoen In principe kan predatie van korhoenders door vossen gedurende het gehele jaar plaatsvinden. Onder andere uit de korhoenmonitoring blijkt echter dat vossen vooral een effect kunnen hebben gedurende het voortplantingsseizoen: de baltsperiode en de leg- en broedfase. Waarschijnlijk is er ook een belangrijk effect gedurende de fase waarin de jonge kuikens nog niet vliegvlug zijn (leeftijd van ca. 3 weken), maar de onderzoeksmethode van de korhoenmonitoring is niet geschikt om hier uitsluitsel over te geven. Rond 15 juli zullen vrijwel alle kuikens vliegvlug zijn. In figuur 2 zijn de genoemde perioden cumulatief weergegeven. Het potentieel effect van vossen is het hoogst in de periode 1 april tot 15 juli. Daarbij zal predatie op eieren, hennen en jonge kuikens het meeste effect hebben op de populatiegrootte het jaar erop, zodat in ieder geval in mei en juni het korhoenleefgebied zo leeg mogelijk dient te zijn. Na 15 juli heeft bestrijding vanuit het Korhoen gezien weinig zin meer balts jonge kuikens broeden leggen jan jan 1-14 feb feb 1-15 mrt mrt 1-15 april april 1-15 mei mei 1-15 juni juni 1-15 juli juli 1-15 aug aug 1-15 sept sept 1-15 okt okt 1-15 nov nov 1-15 dec dec Figuur 2. Activiteitsperioden waarin korhoenders kwetsbaar zijn ten aanzien van predatie door vossen en/of kraaien (cumulatieve index y-as gebaseerd op het geschatte aandeel van de populatie dat aan betreffende activiteit deelneemt of in die fase zit (8=100%)) (presentatie Paul ten Den). 10

11 Tijdstip en plaats van bemachtiging op de Sallandse Heuvelrug De huidige periode van bemachtiging op de heuvelrug (figuur 3; 2007 is representatief voor de laatste jaren) komt niet overeen met de meest effectieve periode vanuit het oogpunt van de ecologie van de Vos. In mei en juni worden veel jonge dieren bemachtigd, terwijl juist voorkomen moet worden dat deze geboren worden. Het strookt ook slechts gedeeltelijk met de kwetsbare periode voor de korhoenders: juist in mei-juni zou het gebied al zo leeg mogelijk moeten zijn. Figuur 3. Perioden waarin vossen zij bemachtigd op de Sallandse Heuvelrug in 2007 (presentatie Paul ten Den, gebaseerd op opgaven van de predatorbestrijders op de heuvelrug, verzameld door Arend Spijker). Een aanzienlijk deel van de in mei-juni bemachtigde dieren betreft nestjongen die bij de bouwen worden gevangen (kooitjes) of geschoten. Soms worden daarbij ook ouderdieren bemachtigd. Ook worden regelmatig dieren, vaak jonge onervaren vossen, met lichtbakken geschoten op pas gemaaide graslanden langs de randen van de heuvelrug. In het leefgebied van de korhoenders (het centrale heidegebied) worden jaarlijks minimaal drie vossenbouwen met jongen gevonden in de periode eind april - begin juni (zie fig. 4). Het werkelijke aantal bouwen met jongen zal waarschijnlijk hoger liggen. Ook worden niet altijd alle jongen en zeker niet alle ouderdieren bemachtigd. Dit houdt in dat gedurende de meest kwetsbare periode nog diverse vossen binnen het leefgebied van de korhoenders aanwezig zijn. Voor deze discrepantie tussen het gewenste en het werkelijke moment van bestrijding zijn diverse redenen aan te voeren, zoals wettelijke beperkingen ten aanzien van de meest effectieve methode, het beleid van de terreinbeherende instanties en de publieke opinie (zie hoofdstuk 4). Ook van belang zijn het feit dat jonge, onervaren vossen gemakkelijker te bemachtigen zijn dan volwassen dieren en er in de zomer meer dieren geschoten kunnen worden, omdat er veel jonge dieren zijn. Een belangrijk aspect is ook de beschikbare tijd en de oproepbaarheid van de parttime bestrijders, waarbij soms ook de organisatie/onderlinge samenwerking een rol speelt (hoofdstuk 4). 11

12 Figuur 4.Gevonden vossenbouwen op de Sallandse Heuvelrug in 2007 en andere locaties waar vossen zijn geschoten. Niet op alle gevonden locaties met jongen zijn deze jongen bemachtigd. Dicht bijeen liggende bouwen betreffen waarschijnlijk dezelfde worp (presentatie Paul ten Den, gebaseerd op opgaven van de predatorbestrijders op de heuvelrug, verzameld door Arend Spijker). 2.2 Meest effectieve periode van bestrijding van zwarte kraaien Dit onderdeel is in de workshop minder aan bod gekomen. In feite geldt weer hetzelfde als bij vossen: wat is uit het oogpunt van de ecologie van kraaien de meest effectieve periode. wat is uit het oogpunt van het Korhoen de periode waarin kraaien het meeste effect hebben. Wat het eerste betreft geeft het Faunabeheerplan Nationaal Park Sallandse Heuvelrug (Groot Bruinderink et al. 2002) enige duidelijkheid: ook bij de Zwarte kraai is sprake van een territoriaal systeem waarbij territoriale dieren de niet-territoriale kraaien, die vaak in groepen opereren en in grote gebieden rondzwerven, trachten te verjagen uit hun gebied. Als er ergens veel te halen valt, zullen de zwerversgroepen groot zijn en zullen ze zich minder aantrekken van de territoriale dieren, omdat ze numeriek in het voordeel zijn. Deze situatie lijkt zich s winters en in het vroege voorjaar voor te doen op de heuvelrug. Op de aangrenzende landbouwgronden is dan nog relatief weinig te halen, terwijl er op de heuvelrug volop vossenbessen zijn. Tot ca. half april worden op de heuvelrug daarom nog regelmatig grote groepen zwervers waargenomen. Vanaf die tijd neemt de aantrekkingskracht van de landbouwgronden toe en wordt het voor de territoriale dieren steeds gemakkelijker om de kleiner wordende groepen te weren. Bestrijden voor half april is dus weinig effectief, omdat daarmee ook zwervers worden bestreden die uiteindelijk toch zullen verdwijnen. Bovendien is het dan niet verstandig om de territoriale dieren te bestrijden, omdat daarmee de deur opengezet wordt voor de zwervers en de opengevallen territoria na enige tijd toch weer opgevuld zullen raken. In feite moeten de territoriale dieren niet 12

13 of zo laat mogelijk worden bestreden! In Groot Bruinderink et al. (2002) wordt gesteld dat territoriale dieren alleen bestreden moeten worden indien de indruk bestaat dat deze verantwoordelijk zijn voor predatie op korhoenders. Dit laatste kan op grond van de korhoenmonitoring voorzichtig bevestigend worden beantwoord. Waar ligt dan het omslagpunt waarop bestrijden van zwervers en territoriale dieren zinvol is? Dit wordt bepaald door het moment waarop ze effect hebben op korhoenders. Kraaien prederen uitsluitend op eieren/legsels en jonge kuikens. Korhoenders beginnen ongeveer vanaf 20 april met het leggen van eieren. Op grond van het gedrag van korhoenders wordt echter ingeschat dat de legsels in de legfase veel minder snel gevonden worden dan in de broedfase (incubatiefase). In de broedfase vertonen de broedende korhoenders een stereotiep gedrag (tweemaal daags vliegend van en naar het nest), waardoor ze door oogjagers als de Zwarte kraai veel sneller worden opgemerkt. De eerste korhennen zullen in de tweede week van mei aan het broeden zijn, maar de gemiddelde startdatum ligt rond of na 15 mei. Dit houdt in dat, vanuit het Korhoen bezien, niet voor 1 mei behoeft te worden bestreden, maar dat vanaf 15 mei het leefgebied zo leeg mogelijk zou moeten zijn. Rekening houdende met de leeftijd waarop de meeste kuikens vliegvlug zijn (ca. 15 juli) wordt de effectieve bestrijdingsperiode voor zwarte kraaien daarmee: 1 mei-15 juli. In mei tot begin juni zullen vooral volwassen kraaien en nesten moeten worden bestreden. Vanaf juni zal de aandacht in toenemende mate moeten worden verlegd naar ouderparen met jongen. Waarnemingen gedurende de korhoenmonitoring doen namelijk vermoeden dat juist deze familiegroepen een effect kunnen hebben op de kuikenoverleving van korhoenders. Bestrijding van kraaien zal dus uitsluitend moeten plaatsvinden in de periode 1 mei 15 juli, waarbij in een relatief korte tijd, 1 mei 15 mei, relatief veel inspanning moet worden geleverd en vanaf 1 juli afgebouwd kan worden. Om in zo n korte tijd effectief te kunnen bestrijden is inventarisatie van territoria en nestbomen in deze periode, maar ook voorafgaand aan deze periode, van groot belang. Tot op heden wordt dit nog te weinig gedaan op de heuvelrug. Vanaf de nawinter zijn territoriale dieren goed waar te nemen, maar omdat de roepactiviteit van kraaien in april en mei het hoogst is en ook dan beter een indruk kan worden verkregen van eventuele nestbomen, zal vanaf 1 april de inventarisatie-intensiteit moeten worden opgevoerd. Het traceren van nestbomen is vaak lastig en wordt nog moeilijker als de bomen (eiken) in blad komen. April is dus een belangrijke maand voor de inventarisatie. 13

14 Presentatie Jaap Mulder in het Los Hoes (foto Thea Peters). Discussie in het veld (foto Thea Peters). 14

15 3 Bestrijdingsgebied Vos In het onderzoek van Jaap Mulder in Limburg bleek een bufferzone van ca. 1 km rondom de hamsterreservaten voldoende te zijn. In de periode februari t/m mei was de actieradius van vossen beperkt (max. 1 km, territoria ca. 65 ha) en waren er, ondanks een hoog afschot in het reservaatgebied, geen bewegingen richting het reservaatgebied. In hoeverre dit vertaalbaar is naar de situatie op de heuvelrug is onduidelijk. Het is echter aannemelijk dat er, zeker in de loop van het voorjaar, eerder een beweging naar buiten is (richting landbouwgronden) dan naar het relatief voedselarme heidegebied. Vooralsnog lijkt daarom een bufferzone van 1 km rondom het centrale heidegebied, het leefgebied van de korhoenders (fig. 5), voldoende in de periode februari t/m mei. Dit houdt in dat de bestrijding meer geconcentreerd kan worden en niet de gehele heuvelrug hoeft te beslaan, zoals tot dusver wel het geval is. Het gebied ten noorden van de N35 (Hellendoornse berg), maar ook de uithoeken van de Sprengenberg en de Holterberg hoeven voor het Korhoen dus niet meegenomen te worden in de vossenbestrijding. Van 1 juni tot 15 juli, de periode waarin alleen nazorg zinvol is, kan het bestrijdingsgebied verder ingeperkt worden tot uitsluitend het leefgebied van de korhoenders. Zwarte kraai Ook wat betreft de Zwarte kraai lijkt een bufferzone van een km rondom het korhoenleefgebied ruim voldoende. Waarschijnlijk is bestrijding in het heidegebied en de aangrenzende bosranden (200 tot 500 m) al ruimschoots voldoende. Figuur 5. Het heidegebied van de Sallandse Heuvelrug (ca ha) met alle in 2006 geregistreerde korhoenwaarnemingen (presentatie Paul ten Den). De korhoenders gebruiken met name het centrale deel en niet of de uithoeken, de bossen of de aangrenzende landbouwgronden. 15

16 Uitleg van Arend Spijker op de Holterheide (foto Hugh Jansman). 16

17 4 Bestrijdingsmethoden en knelpunten 4.1 Methoden voor de bestrijding van vossen Tijdens de workshop zijn vele methoden van bestrijding besproken met voor- en nadelen en knelpunten. In de discussiegroep methoden werden deze methoden op een rijtje gezet en werd er een prioriteitstelling aan gegeven (iedere deelnemer mocht drie voorkeuren noemen). Samenhangend met de meest effectieve periode van bestrijding (1 februari - 31 mei) kregen drie vormen van bouwjacht veruit de grootste voorkeur: 1. bouwjacht met aardhond (7 stemmen), 2a. bouwjacht met aanzit (6 stemmen), 2b. bouwjacht met kooien (vangkooien voor welpen, doorloopkooien voor volwassen dieren) (6 stemmen). Eén of twee stemmen waren er voor: aanzit op goede uitzichtlocaties, aanzit op voerplaatsen (loederplaatsen), aanzit met kunstlicht of met restlicht- of infraroodkijkers, kleinschalige drijf/drukjacht, jagen met kunstlicht (lichtbakken), werken met kunstbouwen (wordt in Duitsland wel gebruikt). Geen stemmen kregen uitgraven, vernielen of verstoren van bouwen. Bouwjacht met aardhond Dit is een zeer effectieve methode, maar het kent meerdere knelpunten of nadelen: vooralsnog alleen in februari te gebruiken, omdat de wet het gebruik van aardhonden van 1 maart tot 1 september niet toestaat, goede aardhonden zijn schaars en mensen met aardhonden zijn niet op afroep beschikbaar, het is relatief tijdrovend (alle bekende bouwen moeten met minmaal twee personen regelmatig bezocht worden), er is altijd het risico van de aanwezigheid van dassen in een bouw (op de heide is de kans hierop gering, maar in randzone is de kans mogelijk groter), aardhonden moeten soms uitgegraven worden, aardhonden kunnen gewond raken, wat dierenartskosten met zich meebrengt. De beperkte inzetbaarheid van aardhonden, in de eerste plaats door de wettelijke beperking en in de tweede plaats door de geringe beschikbaarheid van aardhonden, werden als meest knellend voor een effectieve bestrijding ervaren. Inmiddels heeft één van de vrijwillige bestrijders een aardhond. Dit is een stap in de goede richting. Echter ook deze is in de belangrijke periode niet continu en op afroep beschikbaar. In Duitsland wordt bij de bouwjacht met aardhond gebruik gemaakt van grofmazige vangnetten, waarmee de overige pijpen worden afgedekt. Hiermee wordt de kans op het werkelijk bemachtigen van aanwezige vossen verhoogd en het aantal benodigde mensen verkleind. Het is ook een goede toevoeging als middel voor als de Vos niet wil springen. Dergelijke netten zullen moeten worden aangeschaft. 17

18 Bouwjacht met aanzit of met kooien Genoemde knelpunten zijn: er zijn momenteel te weinig veilige mobiele hoogzitten beschikbaar. Aanschaf is noodzakelijk. Minimaal zouden er twee op de Sprengenberg paraat moeten staan en twee bij Staatsbosbeheer, er zijn niet genoeg goede vang- en doorloopkooien (aanschaf en/of zelf maken), aanschaf van infrarood- of restlichtkijkers is duur, terwijl ook aan het gebruik ervan wettelijke beperkingen zijn verbonden in het kader van een Benelux-overeenkomst, de publieke acceptatie van het vangen en afmaken van jonge vosjes kan wel eens een probleem gaan worden. De knelpunten wat betreft de hulp- en vangmiddelen zijn relatief eenvoudig te verhelpen door het aanschaffen en of zelf maken van deze middelen. Dit hoeft niet veel te kosten, met uitzondering van de genoemde kijkers. De mogelijk geringe publieke acceptatie voor het doden van jonge vossen maakt het naar voren schuiven van de bestrijdingsintensiteit (februari - half april i.p.v. mei-juni) des te belangrijker: er hoeven dan veel minder jonge vosjes geschoten te worden, omdat ze er minder zullen zijn. Daar waar ze binnen het bestrijdingsgebied desondanks verschijnen is bemachtiging met vangkooien of door rechtstreekse afschot (aanzit) de beste optie. Aanzit (hoogzit) op goede uitzichtlocaties Vossen maken veel gebruik van de padenstructuur op de heide. Aanzit op locaties waar gebruikte paden goed te overzien zijn kan resultaat opleveren, zoals het afgelopen jaar gebleken is. Het is vooral een bruikbare methode in die gebiedsdelen die voor het publiek zijn afgesloten. De knelpunten zijn deels hetzelfde als voor aanzit bij bouwen. Kleinschalige druk- of drijfjacht De publieke aanvaarding, de mogelijk verstorende werking en de lagere effectiviteit van deze vorm zijn belangrijk nadelen. Mede hierom past deze vorm niet in het beleid van Natuurmonumenten. Deze nadelen gelden minder buiten het broedseizoen (tussen 1 februari -15 april) en buiten de voor het publiek toegankelijke gebieden (de gebiedsdelen die tussen 1 maart en 15 juli worden afgesloten). Vooral in februari, maar ook in maart liggen relatief veel vossen boven. Juist voor deze periode, waarin de bestrijdingsintensiteit het hoogst dient te zijn en andere middelen nu nog niet optimaal ingezet kunnen worden, zou overwogen kunnen worden om deze vorm toe te staan, mits rekening wordt gehouden met het publiek. Het zou dan tegelijkertijd met de controle van de bouwen kunnen worden uitgevoerd. In het broedseizoen is deze vorm niet te verkiezen, tenzij er zwaarwegende redenen aan te voeren zijn en overeenstemming met de terreinbeheerders en onderzoekers is bereikt. Tussen de terreinbeherende instanties zal echter eerst nadere afstemming moeten plaatsvinden voordat deze bestrijdingsmethode kan worden toegepast. Aanzit bij voederplaatsen Deze vorm wordt minder wenselijk geacht, vanwege wettelijke beperkingen en het feit dat er een kans bestaat dat met het inrichten van voederplaatsen vossen of kraaien van elders worden aangetrokken of voor het Korhoen gevaarlijke ziekten kunnen worden binnengesleept. Dit laatste is niet het geval als gebiedseigen materiaal wordt gebruikt, zoals valwild of niet-bruikbare resten van reewild jacht (wettelijk wel toegestaan). Evenals bij de voorgaande methode zou overwogen kunnen worden om deze methode zeer beperkt en gericht in te zetten als andere methoden onvoldoende resultaat geven. Ook hierover zal afstemming moeten plaatsvinden. Gebruik van kunstlicht In het heidegebied levert deze vorm van bejaging (lichtbakken) relatief weinig op (de dieren verschuilen zich snel in de hoge heide). Bovendien brengt het relatief veel verstoring met zich 18

19 mee en is ook de publieke aanvaarding gering. Het wordt daarom niet in de leidraad opgenomen. Ook voor de bouwjacht wordt het afgeraden. Op de aangrenzende landbouwgronden is het wel een bruikbare methode in juni/juli. In deze periode wordt echter alleen bestrijding in het korhoenleefgebied voorgestaan. Kunstbouwen Onder andere vanwege hoge kosten, verstorende werking en het feit dat op de heuvelrug voldoende bestaande bouwen bekend zijn werd deze, voor de aardhond veilige vorm, niet wenselijk geacht. In Twente wordt momenteel geëxperimenteerd met minder bewerkelijke en ingrijpende kunstpijpen: inlooppijpen die zijn voorzien van een alarmsysteem (op gsm van de bestrijder). De bestrijder kan dan direct het gevangen dier afmaken (Vos) of vrijlaten (Das, Konijn,e.d.). Het is zinvol om informatie over effectiviteit en kosten in te winnen. 4.2 Methoden voor de bestrijding van zwarte kraaien Genoemde methoden zijn: afschieten van volwassen dieren en/of uitgevlogen jongen, nesten bestrijden met het geweer, vangen met grote of kleine vangkooien met (kunst) lokkraai of aas, lokjacht met geweer (met kunst- of opgezette vos of kraai in de heide of met aas). Schieten Het afschieten van dieren of het bestrijden van nesten zal zorgvuldig moeten gebeuren zonder dat de publieke opinie zich er tegen keert; dus niet op momenten dat er veel publiek in het gebied aanwezig is. Ook bij de terreinbeherende instanties bestaan er bedenkingen ten aanzien van het doorschieten van nesten. Het moet daarom voor 100% zeker zijn dat een kraaiennest wordt gebruikt door kraaien en niet door andere dieren zoals de Boomvalk, voordat het bestreden mag worden. Dit vereist een gedegen inventarisatie en afstemming met terreinbeheerders en onderzoekers. Vangkooien Vangkooien zijn buiten het gezichtsveld van het publiek op te stellen en zullen daarom minder publieke weerstand opwekken. Vangkooien met levende lokkraaien werken het best. Het is echter zeer moeilijk om aan geringde (wettelijke eis) lokkraaien te komen. Ontheffing aanvragen voor het werken met niet-geringde dieren (wildvang) is een optie, maar het is de vraag of dit gehonoreerd zal worden. Andere wettelijke bepalingen maken het werken met levende lokkraaien tijdsrovend (voer, water, schaduwhoekje). Het alternatief, werken met een opgezette kraai of een kunstkraai is vooralsnog te verkiezen. Echter ook dan moeten de kooien dagelijks bezocht worden om eventueel gevangen kraaien of bijvangsten te verwijderen. Ook kan gewerkt worden met gebiedseigen lokaas, maar dit heeft weer als nadeel dat hiermee extra dieren het gebied in gelokt worden. Grote vangkooien (2 bij 3 m) geven waarschijnlijk beter resultaat. Nadelen van grote kooien zijn dat ze niet of weinig mobiel zijn, en dus minder gericht in te zetten zijn, terwijl het ook minder eenvoudig is om grote kooien voor het publiek verborgen te houden. Vooralsnog lijkt de aanschaf van enkele mobiele en eventueel één grote kooi voldoende. Lokjacht Lokjacht met een kunst- of opgezette kraai of vos lijkt een uit te proberen alternatief, bijvoorbeeld voor deelgebieden waarvan de nesboom van territoriale dieren niet gevonden kan worden. 19

20 4.3 Overige knelpunten en mogelijke oplossingen Naast al genoemde, vaak met de bestrijdingsmethoden samenhangende knelpunten werden enkele algemene knelpunten naar voren gebracht. De genoemde tijdfactor is een zeer belangrijk punt. De inventarisatie en controle van bouwen, pijpen, kraaienterritoria en nestbomen vergt veel tijd. Ook zijn de diverse bestrijdingsmethoden en met name de om meerdere redenen geprefereerde bouwjacht (inventarisatie, controle en daadwerkelijke bestrijding) arbeidsintensief. In de periode februari - maart moet het deels overdag gebeuren, omdat de ochtenden en avonden nog kort zijn. De betrokken bestrijders, die er vaak ook nog een baan naast hebben, kunnen niet altijd voldoende tijd vrijmaken om hun taak optimaal uit te voeren. De beschikbaarheid is om dezelfde reden een knelpunt: niet altijd zijn de bestrijders op afroep beschikbaar, zodat de bestrijding (b.v. bij een vondst van een bouw met jongen) soms te laat komt. Het meer geconcentreerd bestrijden (heidegebied met bufferzone 1 km) zal het tijdsprobleem enigszins, maar onvoldoende beperken. Unaniem werd gedurende de middagsessie dan ook vastgesteld dat voor een effectieve bestrijding minimaal gedurende 3 maanden (februari t/m april (half mei) een fulltime professionele kracht ingezet dient te worden. Deze zou in de betreffende periode altijd beschikbaar moeten zijn, de bestrijding kunnen coördineren en deze tezamen met de overige bestrijders kunnen uitvoeren. Idealiter zou deze tijdelijke fulltime kracht ook de beschikking moeten hebben over een aardhond. De noodzaak van een tijdelijke fulltime kracht was één van de belangrijkste conclusies van de workshop. Belangrijk aspect hierin is de financiering. Een ander knelpunt is de zondagsbeperking t.a.v. de bestrijding (wettelijke regeling). Dit voorkomt of onderbreekt soms een tijdige bestrijding. Als mogelijk tijdelijke oplossing voor deze en de andere wettelijke beperking, geen inzet van aardhonden na 1 maart, werd de combinatie van bestrijding en onderzoek genoemd: in het kader van onderzoek kunnen dergelijke wettelijke beperkingen relatief eenvoudig omzeild worden. Onderzoek naar het gedrag van de Vos is onder andere wenselijk in relatie tot het foerageergebied van de diverse vossen, de grootte van de bufferzone, de mate waarin het heidegebied in de belangrijke periode leeg blijft, de werkelijke dichtheid in en rondom het heidegebied en het aandeel van de aanwezige dieren dat bemachtigd wordt. Een nog betere samenwerking en afstemming tussen de bestrijders onderling, de bestrijders en de coördinatoren en de bestrijders en de onderzoekers werd ook als mogelijk verbeterpunt aangedragen. Het gaat hierbij om zaken als betreding van het gebied of benadering van bouwen voor inventarisatie, het snel doorgeven van belangrijke waarnemingen en het kunnen, willen en toestaan van bestrijden op andermans gebied. Hierin zijn al belangrijke stappen gemaakt, maar het kan altijd beter. Afstemming van het beleid van de terreinbeherende organisaties is al eerder genoemd, o.a. ten aanzien van drijf-/drukjacht. Het zal de bestrijding eenduidiger maken, waardoor het eenvoudiger uit te voeren is. Ook is het beter uit te leggen aan het publiek. 20

21 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Plan van aanpak voor de bestrijding Op grond van het voorgaande wordt het hiernavolgende geconcludeerd ten aanzien van periode, gebied, methoden en bemensing van de bestrijding (zie ook tabel1). Periode bestrijding Vos: totale periode: 1 februari - 15 juli, belangrijkste periode: 1 februari - 31 mei, (juni-juli: nazorg, uitsluitend binnen leefgebied korhoenders). Zwarte kraai: totale periode: 1 mei - 15 juli (maar inventarisatie al eerder opstarten), belangrijkste periode: 1 mei - 30 juni. Methoden bestrijding Vos (met prioriteitstelling): 2. bouwjacht met aardhond (belangrijkste methode, maar vooralsnog alleen in februari), 2a. bouwjacht met aanzit (hoogzit), 2b. bouwjacht met vangkooien, 3. hoogzitjacht op goede uitzichtpunten, 4. kleinschalige drijf-/drukjacht (mits overeenstemming tussen terreinbeherende instanties), (5. voederplekjacht met aanzit (mits overeenstemming tussen terreinbeherende instanties)). Zwarte kraai (geen duidelijke prioriteitstelling): vangkooien met niet-levende lokkraai (of gebiedseigen aas) of, indien te krijgen, geringde levende lokkraai; enkele mobiele kooien en zomogelijk één grote kooi, nestboom: bestrijden van nesten als 100% zeker is dat het bebroed wordt door kraaien, los afschot vanaf hoogzit of vanuit auto, eventueel m.b.v. een niet-levende lokkraai of vos, los afschot familiegroep (ouderpaar met jongen). Tabel 1. Bestrijdingsmethoden per maand: (*) = eventueel te gebruiken methode, maar geen prioriteit; *= te gebruiken methode; **= belangrijke methode; *** = uiterst belangrijke methode; < > = wettelijk nog niet toegestane methode; [ ] = methode toepasbaar als overeenstemming tussen de terreinbeherende instanties is bereikt. Niet genoemde methoden worden niet toegepast. Methode Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Vos Inventarisatie bouwen * *** *** *** ** * (*) Bouwjacht aardhond *** <***> <***> <**> Bouwjacht aanzit * * ** ** (*) (*) Bouwjacht vangkooien * ** *** (*) Hoogzit uitzichtpunten * * ** * * (*) Druk-/drijfjacht [**] [**] [*] [*] Voederplek aanzit [*] [*] [*] Zwarte kraai Inventarisatie nestbomen/territoria (*) (*) *** *** * Nestboom doorschieten (*) ** (*) Vangkooien *** *** (*) Los afschot * * (*) 21

22 Bestrijdingsgebied Aaneengesloten centrale heidegebied en een bufferzone van 1 km. Dus b.v. Hellendoornse Berg, delen van Noetselerberg, Holterberg en Sprengenberg niet. Ook hebben aangrenzende landbouwgronden geen prioriteit. Vanaf 1 juni geheel beperken tot heidegebied. Bemensing: 1 februari 1 mei (15 mei): bestaande parttime bestrijders en coördinatoren én tijdelijke fulltime bestrijder, 1 mei -15 juli: alleen bestaande parttime bestrijders en coördinatoren. 5.2 Aanpak knelpunten Onderstaande tabel (2) bevat oplossingen en te ondernemen acties voor overblijvende knelpunten. Tabel 2. Belangrijkste knelpunten, mogelijke oplossingen en te ondernemen acties. Knelpunten Mogelijke oplossingen Acties Tijdfactor/beschikbaarheid 1 professionele kracht febapril (15 mei) begroten en financiering regelen 2 concentreren van = onderdeel plan gebied Wettelijke beperkingen aardhond, zondagjacht, restlicht- of 1 informeren en ontheffing vragen bij LNV - langdurige procedure aangaan - begroten en financiering regelen infraroodkijker, ongeringde lokkraai 2 combinatie met onderzoek Aardhond beschikbaarheid 1 prof. kracht met hond 2 inhuur man met hond (contract voor regelmatige afname) 3 aanschaf extra hond mogelijkheden begroten, prioriteren en financiering regelen Vangst- en hulpmiddelen - vang-/doorloopkooien vos - kunstpijp vos - vangnetten - vangkooien kraai - mobiele hoogzitten (4) - kunst lokkraaien en vos - levende geringde kraai - (restlicht/infraroodkijkers) Samenwerking/afstemming - Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten - bestrijders, coördinatoren, inventariseerders en onderzoekers aanschaf middelen verder optimaliseren en op één lijn komen Wensen inventariseren, begroten, prioriteren en financiering regelen overeenstemming bereiken over beleid, afspraken maken, afspraken nakomen, regelmatige contacten onderhouden, goed coördineren, open houding, goed evalueren Tijdelijke kracht en onderzoek Qua middelen zullen het aanstellen van een tijdelijke fulltime kracht en het laten uitvoeren van onderzoek het moeilijkst te verwezenlijken zijn. Hiermee zullen echter wel de meest knellende problemen worden opgelost. 22

23 Ontheffing aanvragen Ook wanneer middels onderzoek enkele wettelijke beperkingen tijdelijk omzeild kunnen worden, is het voor de verdere toekomst zinvol om de, mogelijk langdurige procedures in te gaan. In hoeverre de ontheffingen voor de heuvelrug alleen, of ook voor andere gebieden waar soortgelijke problemen heersen, moeten worden aangevraagd, zal op een hoger niveau moeten worden beslist. Vangst- en hulpmiddelen Het verzorgen van voldoende vangst- en hulpmiddelen, is relatief eenvoudig op te lossen. Na inventarisatie van wat werkelijk nodig, gewenst of haalbaar is, dienen middelen vrijgemaakt te worden. Het functioneren van kunstpijpen zal nader onderzocht moeten worden. Wat betreft infrarood- of restlichtkijkers zal, alvorens tot eventuele aanschaf wordt overgegaan, nader bekeken moeten worden in hoeverre hiervan gebruik mag worden gemaakt. Aardhonden Sinds kort heeft één van de bestrijders een hond, maar de inzet hiervan geschiet op vrijwillige en parttime basis. Idealiter zou minimaal één van de parttime mensen én de aan te stellen fulltime kracht een hond moeten hebben. Totdat dit gerealiseerd is zal een buitenstaander moeten worden gevraagd of gecontracteerd. In de periode dat met aardhonden kan worden gewerkt (nu alleen nog in februari) dient dan wekelijks een rondgang te worden gemaakt. Samenwerking/overeenstemming Allereerst zullen de terreinbeherende instanties overeenstemming moeten bereiken over enkele bestrijdingsmethoden. Vervolgens zullen alle betrokkenen zich moeten committeren aan het plan. Een goede coördinatie, samenwerking en een open houding zonder territoriumgedrag, zijn daarna vereist om het plan te laten slagen. Na drie jaren zal het plan geëvalueerd en zonodig bijgesteld moeten worden. 5.3 Samenvatting belangrijkste acties - plan van aanpak van de bestrijding (periode, gebied en methoden) aanvaarden, - aanstellen tijdelijke fulltime bestrijder, bij voorkeur met aardhond (februari - mei), - vossenonderzoek indienen, - ontheffingen aanvragen voor aardhond (maart - april), zondagjacht, ongeringde lokkraai en eventueel voor restlicht-/infraroodkijkers, - benodigde vangst- en hulpmiddelen aanschaffen, - eventueel regelmatig extra man met aardhond inhuren, - goed coördineren, samenwerken en evalueren. 23

24 24

25 Gebruikte bronnen 1: Presentaties van de workshop predatiebestrijding, 14 november, Holten: - Agnes Kleinsmit (workshop predatiebestrijding) - Arend Spijker (predatiebestrijding Sallandse Heuvelrug) - Paul ten Den (Vossenbestrijding Sallandse Heuvelrug ) - Jaap Mulder (Vossenbeheer, (hoe) werkt het?) - Martin Tripp (Prädatorencontrolle Lüneburgerheide). 2: Flap-overs einddiscussies workshop predatiebestrijding, 14 november, Holten. 3: Aangehaalde bronnen: Den, P.G.A., ten, H.A.H. Jansman & F.J.J. Niewold, 2007a. Korhoen Sallandse Heuvelrug in Verslag van het monitoronderzoek Korhoen. Alterra-rapport Korhoen Alterra, Wageningen. Den, P.G.A., H.A.H. Jansman & F.J.J. Niewold, 2007b. Het Korhoen op de Sallandse Heuvelrug in Alterra-rapport Korhoen Alterra, Wageningen. Groot Bruinderink, G.W.T.A., G.J. Brandjes, R. van Eekelen, F.J.J. Niewold, P. ten Den & H.W. Waardenburg, Faunabeheerplan Nationaal Park Sallandse Heuvelrug i.o. Alterra, Wageningen. Niewold, F.J.J., P.G.A. ten Den & H.A.H. Jansman, Het Korhoen blijft in de gevarenzone. Ecologische monitoring van de populatie van de Sallandse Heuvelrug in Alterra-rapport Alterra, Wageningen. 4: Overige gebruikte bronnen: Mulder, J.L., R.C. van Apeldoorn & C. Klok, Naar een effectief en breed geaccepteerd vossenbeheer. Verslag van het vossensymposium op 12 mei 2004 te Utrecht. Faunafonds, Bureau Mulder-natuurlijk, Alterra. Mulder, J.L., H.A.H. Jansman & J..B. van der Giessen, Ecologisch onderzoek aan geschoten vossen in Zuid-Limburg, Provincie Limburg, Bureau Muldernatuurlijk, Alterra, RIVM. 25

26 26

27 Bijlage 1. Boa gebiedsverdeling Gebiedsverdeling predatorbestrijders op de Sallandse Heuvelrug vanaf = A. Baan (Hellendoornse Berg en Zunasche Heide), 2= B. Protzman Haarlerberg en Helhuizen, 3= J. ter Haar (Sikkelbosch/Noetselerveld), 4= G. Schipper (Holterheide en Numendal), 5= P. ter Haar (Sprengenberg (NM). Het zuidoostelijke deel van de heuvelrug valt onder het beheer van de jachtopzichters van de particuliere eigenaren (presentatie Arend Spijker). 27

Vossenbeheerplan WBE. Tubbergen

Vossenbeheerplan WBE. Tubbergen Vossenbeheerplan WBE. Tubbergen 1.0 Inleiding. Met het in werking treden van de FBE is gesteld dat iedere WBE een beheerplan voor vossen voorhanden dient te hebben. Voor u ligt dan ook het vossenbeheerplan

Nadere informatie

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag

Nadere informatie

Ag pt 6 a Jaarplan KwaliteitsimpulsHeide 2012

Ag pt 6 a Jaarplan KwaliteitsimpulsHeide 2012 Ag pt 6 a Jaarplan KwaliteitsimpulsHeide 2012 In het overlegorgaan van april is besproken dat de financiering vanuit het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug kan worden ingezet voor het behoud van het

Nadere informatie

13.1 Zwarte kraai (Corvus corone)

13.1 Zwarte kraai (Corvus corone) 13.1 Zwarte kraai (Corvus corone) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding In Nederland vanaf 1990 een significante toename van het aantal broedvogels van

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra

De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra Alterra april 2013 Otters (vooralsnog) grootste roofdier van Nederland!

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 Onderwerp Ontheffing doden knobbelzwanen Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007

Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007 Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007 Paul ten Den Hugh Jansman Freek Niewold Alterra-rapport korhoen 2007 Alterra-rapport Korhoen 2007 2 Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007. Verslag van het monitoronderzoek

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2018 Walter Van Kerkhoven In het kader van de volledige broedvogelinventarisatie werd tijdens het broedseizoen

Nadere informatie

Stichting Faunabeheereenheid Overijssel De heer J. Rosing Postbus 645 7400 AP DEVENTER

Stichting Faunabeheereenheid Overijssel De heer J. Rosing Postbus 645 7400 AP DEVENTER Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 Stichting Faunabeheereenheid Overijssel De

Nadere informatie

Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt: 14-4-2009

Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt: 14-4-2009 Kip (Gallus gallus domesticus) Ontwikkelingssnelheid Afhankelijk van menselijk voeren Afhankelijk van zwerfvuil Risico om ziek te worden Schadelijk gedrag Samenvattend werkprotocol voor beheerder Bij Kippenoverlast

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Wilde eend (Anas platyrhynchos) Specificatie: (gelegerde) granen Periode: 1-7-2015 tot 15-8-2015 Zaaknummers: 2010-011997 en 2010-012002

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

de overwinterende ganzen mogen afgeschoten worden met een maximum van 10 stuks per schadeperceel per dag.

de overwinterende ganzen mogen afgeschoten worden met een maximum van 10 stuks per schadeperceel per dag. Afschotgegevens 2012 zaaknummer 2007-009968 2009-017675 2009-017677 datum 27-aug-09 6-okt-09 5-okt-09 doc. nummer 745930 764067 764092 ontheffinghouder adres plaats periode 16 juni 2009-16 juni 2014 1

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

Ontheffing Knobbelzwaan

Ontheffing Knobbelzwaan Faunabeheereenheid Fryslân Rapportage Ontheffing Knobbelzwaan - Ontheffingsperiode: juli t/m 3 juni 7 Stichting Faunabeheereenheid Fryslân Swichumerdyk 3, 88 AP Wirdum info@faunabeheereenheid.frl Auteur:

Nadere informatie

P R O V I N C I A A L B L A D

P R O V I N C I A A L B L A D P R O V I N C I A A L B L A D V A N /,0%85* 2003 *HGHSXWHHUGH6WDWHQYDQ/LPEXUJ JHOHWRSKHWEHSDDOGHLQDUWLNHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWHQGH5HJHOLQJ EHKHHUHQVFKDGHEHVWULMGLQJGLHUHQVWFUWQU JHOHWRSGHRSVHSWHPEHUYDVWJHVWHOGH%HOHLGVQRWD8LWYRHULQJ)ORUDHQ

Nadere informatie

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding De landelijke trend is over de gehele periode stabiel, over de laatste tien jaar treedt een matige toename op. De stand van het

Nadere informatie

Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014

Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Foto:%Mark%Collier% Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring

Nadere informatie

Vossenonderzoek en -beheer op de Sallandse Heuvelrug 2009-2010. J.L.Mulder Bureau Mulder-natuurlijk De Bilt

Vossenonderzoek en -beheer op de Sallandse Heuvelrug 2009-2010. J.L.Mulder Bureau Mulder-natuurlijk De Bilt Vossenonderzoek en -beheer op de Sallandse Heuvelrug 2009-2010 J.L.Mulder Bureau Mulder-natuurlijk De Bilt 2 Vossenonderzoek Sallandse Heuvelrug Vossenonderzoek en -beheer op de Sallandse Heuvelrug 2009-2010

Nadere informatie

12.1 Ekster (Pica pica)

12.1 Ekster (Pica pica) 12.1 Ekster (Pica pica) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is over een langere periode zowel bij broedvogels als bij niet-broedvogels het aantal significant afgenomen, terwijl over de laatste

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Datum: 30 juni 2014 Zaaknummer: 2010-000499, 2010-011979 en 2010-011982 Onze ref.: 1406107/LS

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 3, ontheffing soorten Datum besluit : 7 maart 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming 2015-001794

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

rj) provinsje fryslân provincie fryslân Partij voor de Dieren t.a.v. mevrouw R. van der Zanden Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN

rj) provinsje fryslân provincie fryslân Partij voor de Dieren t.a.v. mevrouw R. van der Zanden Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN - 1 provincie fryslân postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25 rj) Partij voor de Dieren t.a.v. mevrouw R. van der Zanden Postbus 20120 8900

Nadere informatie

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey

Nadere informatie

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Beheerevaluatie 2018 weidevogels Beheerevaluatie 2018 weidevogels Auteur Opdrachtgever Status Stichting Landschapsbeheer Gelderland VALA Definitieve versie Datum 06-11-2018 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 3 3 Beltrumse

Nadere informatie

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Aantalveranderingen 200 180 160 140 Index 120 100 80 60 40 20 1960 1970 1980 1990 2000 2010

Nadere informatie

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

2013 wordt het jaar van de Patrijs. 2013 wordt het jaar van de Patrijs. 1 Waarom? De soort kwam vroeger in grote aantallen voor in NL; er werd zelfs op gejaagd (en in sommige landen nog steeds) Bijna iedereen heeft de vogel wel eens gezien

Nadere informatie

Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland

Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland FBP 2014-2019 Het werkplan wild zwijn is gebaseerd op de afspraken zoals vastgelegd in het FBP 2014-2019. Relevant om te noemen is dat het gebied Deelerwoud

Nadere informatie

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik NOTA Bestemd voor: Afkomstig van: Golfclub De Haar Sovon Vogelonderzoek Nederland Datum: november 2016 Betreft: Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en

Nadere informatie

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha) Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer Onderwerp Vossen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer Onderwerp Vossen van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer 3228 Onderwerp Vossen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In juni 2016 heeft de provincie

Nadere informatie

PREDATIEBEHEERPLAN. Een handleiding wat kan en mag in het tegengaan van predatie op weidevogelpopulaties. CONCEPT oktober 2017

PREDATIEBEHEERPLAN. Een handleiding wat kan en mag in het tegengaan van predatie op weidevogelpopulaties. CONCEPT oktober 2017 PREDATIEBEHEERPLAN Een handleiding wat kan en mag in het tegengaan van predatie op weidevogelpopulaties CONCEPT oktober 2017 Uitgave van: Collectief Noord-Holland Zuid Versie: concept Datum: oktober 2017

Nadere informatie

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Overdag rusten de bosuilen meestal goed verscholen op een tak, in een boomholte, nestkast of een ruimte waar geen mensen komen. Na zonsondergang worden ze

Nadere informatie

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu Provincie Noord-Brabanf Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu Onderwerp Tussenadvies Faunabeheereenheid Wilde Zwijnen Datum 8 november 201 8 Documentnummer

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade 15 december 2015 Alfred Melissen - FBE Limburg Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheer & Wetgeving Preventie & Schademeldingen Beheer Faunabeheerplan

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer Onderwerp Ontheffingverlening doden vos

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer Onderwerp Ontheffingverlening doden vos van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer 3297 Onderwerp Ontheffingverlening doden vos Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Op 31

Nadere informatie

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. In onderstaande werkprotocollen geeft de tabel aan waneer de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de tabel wordt

Nadere informatie

Ecologische begeleiding

Ecologische begeleiding Ecologische begeleiding Afvangactie heideblauwtje, Vliegveld Twente Projectnummer: 6629.2016 Datum: 25-8-2016 Projectleider: G. Lubbers Opgesteld: C.E. Onnes & G. Lubbers Aanleiding In verband met ruimtelijke

Nadere informatie

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone)

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone) 7.3 Zwarte kraai (Corvus corone) 1. Status De zwarte kraai is een landelijk vrijgestelde soort. De vrijstelling betreft het opzettelijk doden ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen,

Nadere informatie

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Amsterdam Nieuw

Nadere informatie

zaaknummer datum 27-aug-09 1-jul mei-10 doc. nummer

zaaknummer datum 27-aug-09 1-jul mei-10 doc. nummer Afschotgegevens 2014 zaaknummer 2007-009968 2009-007396 2009-019657 datum 27-aug-09 1-jul-14 25-mei-10 doc. nummer 745930 ontheffinghouder adres plaats periode 16 juni 2009-16 juni 2014 01-07-2014 tot

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer 3197 Onderwerp Roeken Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie heeft een ontheffing

Nadere informatie

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant Leo Ballering District Coordinator Oost Brabant Zeldzame Broedvogels Sovon Vogelonderzoek Nederland Inhoud presentatie Karakteristieken

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Ecologie van het Wild zwijn

Ecologie van het Wild zwijn Werkschuurbijeenkomst: Wilde zwijnen op komst 8 Dec17 Ecologie van het Wild zwijn Team dierecologie, Hugh Jansman WEnR 2017 http://www.wur.nl/nl/dossiers/dossier/wilde-hoefdieren.htm aaa Zeug: ca 58 kg

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie

Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2008

Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2008 Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2008 Paul ten Den Hugh Jansman Alterra-notitie korhoen 2008 Alterra notitie Korhoen 2008 2 Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2008. Beknopt verslag van het monitoronderzoek Korhoen

Nadere informatie

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2 Bijlage 6: Overzicht reeds gestelde schriftelijke en technische vragen met betrekking tot het ganzenbeleid 04-11-2013 Schriftelijke vragen over de jacht op de vos en het instellen van vosvriendelijke gebieden

Nadere informatie

Resultaten eerste bijeenkomsten Proefproject everzwijnen Limburg

Resultaten eerste bijeenkomsten Proefproject everzwijnen Limburg Resultaten eerste bijeenkomsten Proefproject everzwijnen Limburg INBO: Hans Keune, Francis Turkelboom, Thomas Scheppers, Jim Casaer ANB: Francois Vaneygen, Bart Denayer Maatschappelijk forum 2 Mei 2012

Nadere informatie

PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee?

PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee? PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee? Beheerdersdag 2015 Jan Willem van der Vegte, BIJ12 - PAS-bureau Leon van den Berg, Bosgroepen Programmatische Aanpak Stikstof

Nadere informatie

De otter en de bever zijn terug!

De otter en de bever zijn terug! De otter en de bever zijn terug! Ook in Noord-Holland? Hans Bekker Voorzitter Calutra Haarlem 16 november 2018 Met dank aan Hugh Jansman (WUR) en Vilmar Dijkstra (Zoogdiervereniging) Otter: Bever: vis

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 de Flora- en faunawet A AANVRAGER 1. Naam aanvrager: M/V* Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: E-mailadres: Relatienummer: (indien bekend) Indien

Nadere informatie

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden TELINSTRUCTIE Wie? REEËN Wat? IN UTRECHT Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden januari 2013 INTRODUCTIE Voor u ligt de telinstructie reeën zoals tot stand gekomen in

Nadere informatie

3 Wat is nu het aantal zwijnen dat momenteel in het gebied zit?

3 Wat is nu het aantal zwijnen dat momenteel in het gebied zit? Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 11 oktober 2007 07-LNV-B-83 DN. 2007/2982 15 oktober

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

8.8 Vos (Vulpes vulpes)

8.8 Vos (Vulpes vulpes) 8.8 Vos (Vulpes vulpes) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk blijft het aantal ongeveer gelijk. Provinciale cijfers aan de hand van het aantal (belopen en met jongen) burchten zijn onvoldoende

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt. Vrijwilligersbeleid binnen de schaatsvereniging Van beleid tot uitvoering in de praktijk Schaatsverenigingen en de vrijwilligersproblematiek De doorsnee schaatsvereniging in Nederland is een vrijwilligersorganisatie:

Nadere informatie

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013 Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013 Periode mei-november V. Dijkstra Rapportnummer 2013.38 December 2013 Rapport van het bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van Ministerie

Nadere informatie

5.1 Fazant (Phasianus colchicus)

5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 1. Status De fazant is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 december (hennen), resp. van 15 oktober

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen Beslissing Aanvraag Toelichting

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen Beslissing Aanvraag Toelichting > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting Faunabeheereenheid Zeeland J. Ramondt Postbus 46 4460 BA GOES Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning Kees Koffijberg & Jan Schoppers (Sovon Vogelonderzoek Nederland) VWP Kwartelkoning 20 jun. 2017 2/22

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in] Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel Uitvoering herstelmaatregelen

Nadere informatie

Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Faunaonderzoek met de fotoval op 11 kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter Oktober 2012 Dankwoord Dank gaat uit naar de Stichting Oude Groninger Kerken voor toestemming

Nadere informatie

Ontheffing Kraai met vangkooi 2017

Ontheffing Kraai met vangkooi 2017 Faunabeheereenheid Fryslân Rapportage Ontheffing Kraai met vangkooi 27 Ontheffingsperiode: april 27 tot juli 27 Stichting Faunabeheereenheid Fryslân Swichumerdyk 3, 988 AP Wirdum info@faunabeheereenheid.frl

Nadere informatie

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Vliegveld Twente, Enschede Projectnummer: 6629 Datum: 21-2-2017 Opgesteld: Gerard Lubbers Inleiding De gebiedsregisseur Area Development Twente (ADT)

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2016483. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Vijf jaar

Niet-technische samenvatting 2016483. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Vijf jaar Niet-technische samenvatting 2016483 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het Korhoen komt terug naar Het Nationale Park De Hoge Veluwe 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

De R.-K. Parochie H. Augustinus p/a R.-K. Begraafplaats Buitenveldert A. Vink Fred Roeskestraat 103 1076 EE AMSTERDAM

De R.-K. Parochie H. Augustinus p/a R.-K. Begraafplaats Buitenveldert A. Vink Fred Roeskestraat 103 1076 EE AMSTERDAM > Retouradres De R.-K. Parochie H. Augustinus p/a R.-K. Begraafplaats Buitenveldert A. Vink Fred Roeskestraat 103 1076 EE AMSTERDAM Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 19530 2500 CM Den Haag

Nadere informatie

Kansen voor de kievit?

Kansen voor de kievit? Kansen voor de kievit? Maatregelen voor de kievit op bouwlandpercelen Weidevogelwerkgroep VANL TCW ca. 100 vrijwilligers Ca. 110 bedrijven Geldermalsen: 67 ha gras, 30 ha bouwland Buren-Culemborg: 661

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411 Onderwerp Afschot kraaien en vossen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

9 Zwarte kraai (Corvus corone)

9 Zwarte kraai (Corvus corone) 9 Zwarte kraai (Corvus corone) 9.1 Inleiding Tot een aantal jaren geleden werd de vangkooi zonder ontheffing gebruikt ter uitvoering van de landelijke vrijstelling bij de bestrijding van zwarte kraaien

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr. 2014-003717. Expirerend 1 oktober 2019. Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Johan de Wittlaan 2 te Woerden Johan de Wittlaan 2 te Woerden Actualisatie ecologisch onderzoek V. Nederpel R. de Beer 2012 Opdrachtgever Bolton Ontwikkeling Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G

Nadere informatie

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven Broodje roofvis 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/environmental-research/publicaties.htm v.l.n.r. Alterra-rapport

Nadere informatie

Actuele verspreiding, trends en broedsucces van Steenuilen in Nederland

Actuele verspreiding, trends en broedsucces van Steenuilen in Nederland Actuele verspreiding, trends en broedsucces van Steenuilen in Nederland Chris van Turnhout (Sovon) Ronald van Harxen, Pascal Stroeken en Theo Boudewijn (STONE) foto: Pete Whieldon Inleiding - Effectieve

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

Predatie en predatorenbeheer. Wolf Teunissen

Predatie en predatorenbeheer. Wolf Teunissen Predatie en predatorenbeheer Wolf Teunissen predation loss Predatieverlies Index 120 100 80 Trends 60 40 20 0 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 Foto: Hans Gebuis 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1990 1995 2000

Nadere informatie

Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017

Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017 Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017 Wat onderzochten we precies? Verbetert het broedbiotoop van kieviten door kleinschalige maatregelen? Waarom willen we dat weten? Territoria van kievit

Nadere informatie

De aanleiding voor het uitvoeren van het onderzoek is het voornemen lichtmasten te plaatsen bij de tennisbaan.

De aanleiding voor het uitvoeren van het onderzoek is het voornemen lichtmasten te plaatsen bij de tennisbaan. NatuurBeleven b.v. Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen 020-4727777 info@natuurbeleven.nl gemeente Heemstede T.a.v. de heer Jarda Dijk afdeling Uitvoering Openbare Ruimte Datum: 14 september 2010 Uw brief

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN Foto: Onno Steendam Landschap Noord-Holland Toelichting Weidevogelleefgebieden Over wie gaat het? Weidevogels zijn vogels die in uitgestrekte en kruidige graslanden

Nadere informatie

-=e::: Amsterdam "II!!!. CMGEVINGSWETENSCHAPPEN. Beleid en beheer van wilde hoefdieren. goed natuurbeheer vergt keuzes

-=e::: Amsterdam II!!!. CMGEVINGSWETENSCHAPPEN. Beleid en beheer van wilde hoefdieren. goed natuurbeheer vergt keuzes Beleid en beheer van wilde hoefdieren goed natuurbeheer vergt keuzes Workshop, Oranjerie Elswout, Overveen, 28 februari 2002 "II!!!. CMGEVINGSWETENSCHAPPEN WAGENINGEN UNIVERSITEIT -=e::: Amsterdam ~ Gemeentewaterleidingen

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

Geachte Statengriffier,

Geachte Statengriffier, Van: @jagersvereniging.nl> Verzonden: woensdag 21 februari 2018 15:28 Aan: statengriffier CC: Onderwerp: Rapport en advies aangaande vossenbeleid Zeeland Bijlagen: Beleidvossen2018ProvZee.pdf; Rapport

Nadere informatie