Anatomie en karate-bewegen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Anatomie en karate-bewegen"

Transcriptie

1 Assistent Lerarenopleiding Karate-do Bond Nederland najaar 2014 Anatomie en karate-bewegen de onderste extremiteit Joost Franken en Peter Damen

2 Anatomie en karate-bewegen Veilig en verantwoord lesgeven is steeds het uitgangspunt van de verschillende niveau s KBNlerarenopleiding. Hiertoe is het belangrijk om enigszins op de hoogte te zijn van het menselijk lichaam. In de dojo assistentenopleiding stond het thema `veiligheid en hygiëne in en rondom de dojo` centraal. In de assistent lerarenopleiding staat de onderste extremiteit centraal en in de lerarenopleiding de bovenste extremiteit en wervelkolom. Op de eerste plaats gaan we uit van de premisse dat de mens meer is dan een zak gevuld met botten en organen. De mens is een socio-psychosomatische eenheid: de mens leert zichzelf kennen door zijn omgeving en zijn interactie in deze (socio), hij heeft een lichaam (somatisch) en een geest (psyche). Binnen die eenheid kunnen we op theoretisch vlak ten behoeve van bijvoorbeeld onderwijsdoeleinden deze eenheid uitelkaar halen en de delen verder onderzoeken maar at the end hebben we het toch steeds over het grote geheel. De som is meer dan de delen geeft dit mooi weer. We kunnen het menselijk lichaam uit elkaar halen maar eenmaal uit elkaar kunnen we het niet, zoals bij menig machine wel het geval is, weer in elkaar zetten en het weer laten werken. Doordat we de mens zien als een socio-psychosomatische eenheid zal een ingrijpen in het ene deel zondermeer een effect sorteren op de andere delen. Of wij ons dat effect bewust zullen worden is een geheel andere vraag. Laten we een paar voorbeelden bekijken, voorbeelden die wij in de dojo tegen kunnen komen: 1. De invloed van onze omgeving op ons gevoel van welzijn in de drie-eenheid sociopsychosomatische eenheid is groot. Is die omgeving onveilig (bijvoorbeeld ten gevolge van pestgedrag van anderen) dan zullen we dat in onze drie-eenheid ondervinden op het gebied van de psyche (bijvoorbeeld angst) die op haar beurt voelbaar kan zijn in het lichaam (o.a. oppervlakkige ademhaling, hartkloppingen, duizeligheid, problemen in aan darmen en/of blaas). Pesten is een sociale invloed die enorme consequenties kan hebben op de individuele mens (op zijn of haar socio-psychosomatische eenheid). 2. De invloed van de psyche op de drie/eenheid is eveneens groot. Hoe jonger de mens hoe soepeler en veerkrachtiger de mentaal-emotionele skills vaak zijn. Johan is 46 jaar en sinds een aantal jaren is hij een fervent beoefenaar van karate. Hij gaat gemiddeld 2x per week naar de karateschool maar de laatste tijd begint het slop er in te komen. Hij heeft een maand geleden gehoord dat er ontslagen gaan vallen en misschien is hij er wel een van. Hoe moet dat nu, een gezin met studerende kinderen en een hypotheek? Deze avond gaat Johan, enigszins gestrest, naar de dojo. Hij komt net op het nippertje binnen en de les begint met een stevige warming-up. Poef, poeh, het is heftig en Johan kan het tempo eigenlijk niet bijhouden en dan bij een of andere vreemde oefening waarbij hij in de lucht springt voelt hij bij het neerkomen een harde knap in z n kuit. Hij kan niet meer staan en de leraar brengt hem naar de kant. Na een bezoek aan de huisarts weet Johan dat hij een zweepslag heeft opgelopen. Shit, was hij toch maar niet naar de karate gegaan 3. De invloed van het somatische (het lichamelijke) op de drie-eenheid is evenals de overige twee groot te noemen. Renske is 11 jaar en deze ochtend is zij voor het eerst ongesteld geraakt. Deze ervaring heeft op haar een grotere impact dan verwacht. Zij slaat de karatelessen deze week maar over. Trouwens, haar broertje, die ook op karate zit, is van zijn 1

3 fiets gevallen en hij heeft daarmee zijn knie behoorlijk pijn gedaan. Mama belt de leraar en meldt hen beiden af voor de lessen. Bovenstaande voorbeelden laten een invloed van het ene aspect op de eenheid zien. Hierbij gaan de voorbeelden over een negatieve beïnvloeding. Deze beïnvloeding kan echter ook positief van aard zijn. Denk bijvoorbeeld aan een karateka die mede ten gevolgde van de complimentjes van de leraar `vleugeltjes` krijgt. Alles lukt, van kata tot en met sparren. Wow, wat is trainen toch heerlijk! Bij anatomie onderzoeken we de bouw van het menselijk lichaam. De uitkomst van deze onderzoeken vinden we terug in de diverse literatuur en leerboeken. Hierbij moeten we ons goed realiseren dat er bij de beschrijving van de diverse delen van het lichaam uitgegaan wordt van een `ideaal type mens` ofwel een mens die in het echt niet bestaat. Deze standaardmens bezit de volgende kenmerken: - is mannelijk - is 25 jaar oud - is 1.75 meter lang - weegt 70 kilogram - heeft een gemiddelde lichaamsbouw - is gezond Nagenoeg niemand voldoet aan al deze kenmerken! Ook als het gaat om bewegingsuitslagen in gewrichten (bijzonder interessant voor ons karateka s omdat we allemaal graag hoog trappen) is niet één mens hetzelfde en sterker nog die ene mens is zelf ook niet elke dag hetzelfde. Zo trapt hij de ene dag heel hoog terwijl hij de andere dag een bepaalde stroefheid bij zijn mawashi geri voelt. Er zijn dus grote intra- en interindividuele verschillen in anatomie en dientengevolge ook voor de mogelijkheden in ons karate-bewegen. Dat laatste kan grote consequenties hebben, met name voor het lesgeven en alles wat daaraan vasthangt. Dat karate-bewegen kan divers zijn aangezien karate vele gezichten heeft. De wedstrijdkarateka (kata of kumite) vraagt veel meer van zijn/haar lichaam dan de breedtesporter en de vrouw die karate ziet als een vorm van zelfverdediging zal haar socio-psychosomatische eenheid wellicht op een andere manier belasten dan de inmiddels oude Grootmeester van 96 jaar. Karate for Life is voor veel leraren een veel gehoord motto maar dat betekent wel dat je steeds goed voor ogen moet houden wie je in de dojo voor je hebt staan en met welk doel hij/zij komt. Op een later moment meer hierover. Nu gaan we de onderste extremiteit van het menselijk lichaam bekijken. We bekijken een aantal structuren en de gevolgen die de bouw van de verschillende delen op ons karate-bewegen kan hebben. Bij elk gewricht of lichamelijke structuur staan alleen die zaken genoemd die voor ons leraren belangrijk zijn om te weten (een arts of een fysiotherapeut zal uiteraard veel meer moeten weten en dit stencil is dan ook niet volledig). 2

4 De onderste extremiteit 3

5 De Heup (articulatio coxae) De heup is het meest proximale gewricht van de onderste extremiteit ofwel in gewoon Nederlands het is het bovenste gewricht van ons been. Het verbindt het bovenbeen met het bekken. Het heupgewricht is moeilijk te palperen (te bevoelen) vanwege de dikke spierlagen die er omheen liggen. De kracht van deze spieren en het kapsel met banden dat rondom het gewricht ligt zorgen voor een grote mate van stabiliteit dat op haar beurt van groot belang is voor stevig staan en voortbewegen. In het karate bewegen we veel in dit gewricht. Niet alleen bij hoge schoppen wordt de uiterste bewegingsuitslag opgezocht maar ook bij de verschillende karatestanden is een grote mate van bewegingsvrijheid in het heupgewricht van belang. Doen er zich beperkingen voor in het heupgewricht dan kan dat consequenties hebben voor het bewegen in de heup zelf maar ook in de hoger- en lager gelegen gewrichten (lumbale wervelkolom, bekken, knie of voet). De zijwaartse beweging in het heupgewricht (abductie) De bewegingen die in een gewricht gemaakt kunnen worden zijn mede afhankelijk van de bouw van de botstukken die het gewricht vormen. Het heupgewricht kenmerkt zich door een mooie diepe kom in het bekken (die nog meer verdiept wordt door een opstaande ring) en de mooie ronde kop van het bovenbeen. Hierbij moeten we bedenken dat de kop van het bovenbeen onder een bepaalde hoek staat. Bij de standaardmens is deze hoek 135 graden. Is deze hoek echter scherper dan spreken we van coxa vara met als gevolg een kleinere bewegingsmogelijkheid naar de zijkant toe (de kop en kom stoten bij deze beweging eerder tegen elkaar aan). Is deze hoek stomper dan 135 graden dan spreken we van coxa valga met een grotere zijwaarts bewegingsuitslag tot gevolg. Tevens wordt de zijwaartse bewegingsuitslag van het bovenbeen beïnvloedt door de grootte van de hals van het bovenbeen (de hals is de verbinding tussen de kop van het bovenbeen en de grote knobbel op het dijbeen (trochanter major). Is die hals kort dan zal de bewegingsuitslag kleiner zijn en andersom. Als je bedenkt dat de fysiologische bewegingsuitslag van een zuivere abductie maximaal 45 graden per been is dan weet je dus dat hoge zijwaartse schoppen niet tot stand komen door middel van een zuivere abductiebeweging. We kunnen deze bewegingsuitslag vergroten door het been naar buiten te draaien (exorotatie). Dit doen we dan ook met het standbeen. Nog hoger zijwaarts trappen wordt niet veroorzaakt door een zuivere abductie gecombineerd met een exorotatie in het standbeen maar door een vooroverkanteling van het bekken en een zijwaartse afbuiging van de wervelkolom 4

6 (lateroflexie). Heb je die flexibiliteit op die plekken niet én je bent in het bezit van een coxa vara dan heb je pech! Coxa vara Coxa valga Bovenstaande is dus van groot belang voor ons karateleraren. Wij willen namelijk veilig en verantwoord karate-onderwijs aanbieden. Onze leerlingen dromen vaak van schitterend hoge traptechnieken en misschien ben jij als leraar wel in staat om die mooie cirkelvormige en zijwaartse trappen uit te voeren (zo ja, des te gretiger worden onze leerlingen vaak want goed voorbeeld doet volgen). Echter door bijvoorbeeld een anatomische eigenschap zoals een korte hals van het bovenbeen én een coxa vara zijn wij gedoemd om ons tevreden te stellen met een zijwaartse trap op heuphoogte of een meer lineair uitgevoerde ronde trap. Maar ja, dat voldoet niet geheel aan het mooie plaatje dat jij als leraar wekelijks voordoet En als jij als leraar denkt dat alles trainbaar is, zelfs een anatomische gegevenheid, tja dan wordt karate-onderwijs in een keer minder veilig en verantwoord. Denk hierbij aan de oude generatie karateka s die nagenoeg allemaal heupproblemen hebben omdat ze zo verbeten bleven trainen op een hoge mawashi geri en een hoge yoko geri. Hiermee hebben ze hun heupgewricht om zeep geholpen met de nodige klachten tot gevolg. De voorwaartse beweging in het heupgewricht (anteflexie) Het voorwaarts opzwieren van het been wordt in een warming-up of als voorbereiding voor traptechnieken vaak gedaan. Hierbij is het goed om te weten dat deze beweging geremd wordt door de hamstring-spiergroep (m. biceps femoris, m. semitendinosus en m. semimembranosus). Voldoende lengte in deze spiergroep is dus essentieel als je een hoge voorwaartse trap wil maken. Aangezien de origo van de hamstring-spiergroep aan de zitknobbel (tuber ischiadicum) vasthecht, zal vaak het voorwaarts opzwieren van het gestrekte been, waarbij er onvoldoende lengte in de hamstring-spiergroep zit, een achteroverkanteling van het bekken tot gevolg hebben. Esthetisch, met 5

7 name bij katawedstrijden, is dit niet (?) met als gevolg dat het trainen van voldoende lengte in deze spiergroep heel belangrijk is voor mensen die op een hoog niveau deelnemen aan dergelijke wedstrijden. De bewegingsuitslag van het voorwaarts bewegen van het been met een gebogen knie is overigens groter omdat dan de rem van de hamstring-spiergroep niet aanwezig is. De achterwaartse beweging in het heupgewricht (retroflexie) Het achterwaarts opzwieren wordt bijvoorbeeld als voorbereiding voor een ushiro geri gebruikt maar ook om een diepere zenkutsu dachi mogelijk te maken. Toch is de fysiologische bewegingsuitslag van de zuivere retroflexie zeer beperkt. Deze beperking ontstaat deels door de heupbuigers en de m. rectus femoris maar zeker ook door een enorm sterk kapsel en ligamenten rondom het heupgewricht die deze beweging sterk afremmen (het kapsel en ligamenten aan de voorzijde van de heup zijn heel sterk). Door de kleine bewegingsuitslag die dus in dit gewricht mogelijk is zal het lichaam, bij een achterwaartse beweging van het been, deze beweging elders gaan compenseren en dan met name door een verdieping van de lordose in de lumbale wervelkolom (de holling in de onderrug wordt groter gemaakt). De achterwaartse beweging van het been kan ook vergroot worden door het been in exorotatie te draaien (buitenwaartse draaiing). Hierdoor komt de voet van het desbetreffende been naar buiten te staan. Dit zien we vaak gebeuren bij een ushiro geri en eveneens zien we een dergelijke draaiing bij een voor de persoon in kwestie te lange zenkutsu dachi. Beiden zijn technisch gezien niet juist maar zijn vaak het gevolg van een willen voldoen aan de norm (op examens of anderszins). Ushiro geri 6

8 De knie (articulatio genus) Voor menigeen is de knie een berucht gewricht. De knie bestaat uit drie botstukken en twee gewrichten. De drie botstukken zijn bovenbeen (femur), scheenbeen (tibia) en knieschijf (patella) en de twee gewrichten worden gevormd door bovenbeen en knieschijf (art. patellofemorale) én die van bovenbeen en scheenbeen (articulatio tibiofemorale). Bovenbeen en scheenbeen vormen niet een mooie verbinding zoals bijvoorbeeld het heupgewricht. De katrolvorm van het bovenbeen rust op een redelijk vlak scheenbeen. Hierdoor is het kniegewricht ogenschijnlijk geen stabiel gewricht. Echter om het contactoppervlak tussen bovenbeen en scheenbeen te vergroten zitten er op de bovenzijde van het scheenbeen (scheenbeenplateau) twee maanvormige schijven van vezelig kraakbeen, de menisci. Deze schijven zijn enigszins driehoekig van vorm en sommige delen zijn gefixeerd aan de omgeving: de uiteinden (de hoornen) zitten met vezels vast op het scheenbeenplateau, de zijkanten deels aan het gewrichtskapsel. Verder zit de buitenmeniscus (laterale meniscus) vast aan de pees van de M. popliteus en de binnenmeniscus (mediale meniscus) aan de binnenste knieband en de pees van de M. semimembranosus. De menisci hebben een aantal functies: 1. Ze verdelen door verplaatsing het gewrichtssmeer (synovia) over het gewrichtskraakbeen 2. Ze vergroten het contactoppervlak tussen boven- en onderbeen waardoor de krachten beter verdeeld kunnen worden 3. Ze maken een soort kuil op het anderszins vlakke tibiaplateau met als gevolg een betere stabiliteit Tijdens bewegingen in het kniegewricht (voornamelijk flexie, een beetje extensie en lichte rotatiebewegingen) worden de menisci meeverplaatst. Bij het strekken van de knie worden de menisci mee naar voren getrokken terwijl ze bij een buiging in het kniegewricht mee naar achteren getrokken worden. Bij draaibewegingen in de knie wordt de meniscus aan één zijde naar voren getrokken terwijl de andere meniscus dan naar achteren draait. Met name de rotatiebewegingen in combinatie met te snelle abrupte bewegingen kunnen desastreus zijn voor deze structuren. 7

9 Zoals al eerder aangegeven is het kniegewricht door de vorm niet echt een stabiel gewricht. De ligamenten zijn om die reden ontzettend belangrijk voor het waarborgen van een stabiele positie. We kennen o.a. de kruisbanden (de ligamenten cruciata), de kniebanden (de ligamenten collateralia) en het ligament dat loopt van onderzijde knieschijf naar het scheenbeen (ligamentum patellae). Deze zogenaamde passieve structuren zijn ontzettend belangrijk om het kniegewricht van enige stabiliteit te voorzien en tegelijkertijd zijn zij enorm kwetsbaar. Deze kwetsbaarheid kun je verkleinen door zorg te dragen voor een sterk spierstelsel waarbij de kracht in de afzonderlijke spieren voldoende groot moet zijn en de samenwerking tussen de verschillende spieren (= coördinatie) optimaal moet zijn. De kruisbanden liggen voor het grootste deel in het kniegewricht zelf (alleen de aanhechtingen liggen er buiten) en danken hun naam aan het kruislings verloop. De belangrijkste functie van de kruisbanden is het voorkomen van verschuivingen van het scheenbeen en bovenbeen ten opzichte van elkaar. De kruisbanden staan vrijwel bij elke positie van het kniegewricht op spanning echter bij een buitenwaartse draaiing van het onderbeen t.o.v. het bovenbeen (exorotatie) verliezen de kruisbanden een deel van deze spanning. Bij een binnenwaartse draaiing (endorotatie) echter torderen de kruisbanden om elkaar en komen daardoor strakker te staan. Dit laatste is voor ons karateka s belangrijk als we denken aan basisstanden zoals kiba dachi en shiko dachi. Kiba dachi is een basisstand waarbij het onderbeen een endorotatie maakt en daarmee komen de kruisbanden dus strakker te staan terwijl bij shiko dachi het onderbeen een exorotatie maakt en daarmee minder spanning gezet wordt op de kruisbanden. Strakker staan van deze passieve structuren zorgt voor een stabielere positie in het gewricht maar tegelijkertijd loop je wel het risico op schade. Dus ja, de kiba dachi zal zeker stabieler zijn t.o.v. de shiko dachi maar voor het kniegewricht, zeker als de actieve structuren rondom de knie niet goed samenwerken en/of de bewegingen te abrupt uitgevoerd worden, ook gevaarlijker. Interessant hierbij is wel dat bovenstaande precies andersom geldend is voor de kniebanden (dus bij exorotatie van het onderbeen worden deze meer op spanning gebracht en bij endorotatie zijn ze meer ontspannen). Dit is een typisch voorbeeld van de ingenieusiteit van het menselijk lichaam. Een ongelukje dat ook in de dojo kan plaatsvinden is het welbekende mijn bovenlichaam draaide maar mijn voet bleef staan. Dit kan plaatshebben bij het uitvoeren van een mawashi geri waarbij de standvoet blijft staan maar denk ook eens aan het kata Chinto (Gankaku) waarbij je een soort pirouetbeweging maakt over het linker standbeen. Als je deze beweging te snel maakt terwijl de 8

10 vloer bijvoorbeeld heel stroef is dan krijg je een volledige tordatie van de kruisbanden met scheuring en ernstiger tot gevolg. De knieschijf zit met ligamenten aan de katrollen van het bovenbeen vast. Tevens lopen er ligamenten van de knieschijf naar het scheenbeen en de menisci. De belangrijkste functie van de knieschijf is het beschermen van de pees van de m. Quadriceps. Tijdens bewegingen glijdt deze pees over de centrale groeve aan de binnenzijde van de knieschijf. De knieschijf beweegt schuin naar buiten en naar boven terwijl het spoor eigenlijk verticaal omhoog loopt. Hierdoor ontstaat er een instabiliteit naar buiten toe die met name tijdens het laatste gedeelte van de strekking het sterkst is. Om de knieschijf toch enigszins in het spoor te laten lopen is de m. vastus medialis van belang. Deze spier trekt de knieschijf naar binnen toe. Het patellofemorale gewricht is zwaar belast, met name de buitenzijde. Mede om die reden treedt slijtage van de gewrichtsoppervlakten op met als gevolg een verminderd goed glijden van de knieschijf ten opzichte van het bovenbeen bij het strekken van het bovenbeen. 9

11 De enkel (articulatio talo-cruralis) Het onderbeen bestaat uit twee botten; het scheenbeen (tibia) en het kuitbeen (fibula). Het zijn beiden lange pijpbeenderen. Het kuitbeen ligt aan de buitenzijde van het onderbeen en het is een slank bot dat bestaat uit drie te onderscheiden delen: het kopje (caput fibulae), het lichaam (corpus fibulae) en een onderste uiteinde (malleolus lateralis = buitenenkel ). Het scheenbeen ligt aan de binnenzijde van het onderbeen en met name de uiteinden van dit bot zijn fors te noemen. Het bovenste gedeelte (tibiaplateau) maakt deel uit van het kniegewricht terwijl het onderste gedeelte door loopt in de malleolus medialis ( binnenenkel ). De malleolus lateralis ligt lager dan de malleolus medialis. Het enkelgewricht is opgebouwd uit drie botstukken; het scheenbeen, het kuitbeen en het sprongbeen (talus). Tussen scheen- en kuitbeen ligt een bindweefselverbinding en tezamen vormen zij een soort vork waar het bovenste gedeelte van het sprongbeen in valt. Het bovenste deel van het sprongbeen is aan de voorzijde breder van vorm dan aan de achterzijde. Het sprongbeen ligt verder goed ingebouwd tussen de beiden enkelknobbels (malleoli). De bewegingen in het bovenste spronggewricht zijn buiging en strekking van de voet (dorsaalflexie en plantairflexie). Bij plantairflexie (denk aan een mawashi geri waarbij je met de wreef trapt) wordt de voet gestrekt en lang gemaakt. Hierbij is de stabiliteit van het gewricht gering. Om het gewricht in deze positie toch stabiel te houden zijn de ligamenten en vooral de spieren van groot belang. Bij dorsaalflexie wordt de voet richting het scheenbeen opgetrokken (denk aan de klassieke uitvoering van een mawashi geri waarbij je met de bal van de voet trapt). In deze positie schuift het brede deel van het sprongbeen tussen de vork van scheen- en kuitbeen en vormt zo een zeer stabiele verbinding. 10

12 Om het bovenste spronggewricht ligt een kapsel dat aangehecht is op de drie botstukken scheenbeen, kuitbeen en sprongbeen. Het kapsel is ruim en het wordt versterkt door ligamenten aan de zijkanten, voor sommigen de beruchte enkelbanden. Aan de buitenzijde van de enkel ligt het zogenaamde ligamentum collaterale laterale en dit bestaat uit drie delen: lig. Talofibulare anterius, het lig. Talofibulare posterius en het lig. Calcaneofibulare. Aan de binnenzijde ligt het ligamentum collaterale mediale en deze bestaat eveneens uit drie delen (maar wel verdeeld over twee lagen). Vanwege de grootste instabiliteit bij plantairflexie lopen de buitenste enkelbanden het grootste risico op verrekking of scheuren (het zogenaamde inversietrauma). De botten van de voet De voet heeft een dubbele functie: - hij draagt het lichaamsgewicht en verwerkt de tegenkracht vanuit de grond - hij maakt de afwikkeling mogelijk Deze functies vereisen tegelijkertijd stevigheid en buigzaamheid. Hiertoe heeft de voet maar liefst 26 botten, 31 gewrichtjes en 20 korte voetspieren. Door de inwerking van allerlei mechanische krachten op de voet komen voetproblemen en afwijkingen regelmatig voor. Vanaf de tenen tot aan hiel zijn drie gebieden aan de voet te onderscheiden: - de tenen (os metatarsale en de bijbehorende phalanges) - de middenvoet bestaande uit vijf kleine botten (os naviculare, os cuboideum, drie ossa cuneiformia) - het achterste deel van de voet met het sprongbeen (talus) en het hielbeen (calcaneus) 11

13 Het buitenste deel van de voet heeft vooral een functie bij de schokopvang terwijl het binnenste gedeelte van de voet vooral een functie heeft bij de voortstuwing. Dit is een van de redenen dat we als karateka s bij het sparren (WKF-systeem) vooral op de bal van de voet bewegen zodat we snel kunnen verplaatsen. Veelvuldig springen tijdens een les kan kwetsuren opleveren aan de dunnere metatarsalen en phalangen (tenen). Gedoseerd bewegen en een goede opbouw zijn essentieel om voetklachten te voorkomen. Bezien vanuit de onderzijde van de voet werkt het lichaamsgewicht in op voet. Deze kracht wordt verdeeld over de gehele voet en wel over de hiel, de bal van de voet aan de grote teenzijde en de bal van de voet aan de kleine teenzijde. Het gewicht wordt verdeeld volgens de sleutel `als 6 kilogram lichaamsgewicht op het bovenste spronggewricht drukt, dan drukt hiervan 1 kilogram op de bal van de voet aan de kleine teenzijde, 2 kilogram op de bal van de voet aan de grote teenzijde en 3 kilogram op het hielbeen`. Opvallend aan de binnenzijde van de voet is de aanwezigheid van een voetboog. Deze voetboog heeft een belangrijke functie in het verdelen van de krachten over de gehele voet. Als deze voetboog inzakt dan krijg je een zogenaamde platvoet. In de gevechtskunst wordt veelal aangegeven het lichaamsgewicht te verdelen over 9 contactpunten, te weten: - hiel - buitenrand voet - bal van de voet aan de grote teenzijde - bal van de voet aan de kleine teenzijde - gelijkmatig over de vijf tenen In sommige basisstanden zoals bijvoorbeeld zenkutsu dachi kan het lastig zijn om al deze negen contactpunten op de grond te houden. Zeker als men te lang gaat staan of als de voetboog afgevlakt is. Correctie hiervan kan (voet)klachten helpen voorkomen. 12

14 De spieren rondom de gewrichten van de onderste extremiteit Zoals aangegeven is het menselijk lichaam zeer ingenieus gebouwd. Daar waar er weinig stabiliteit in een gewricht zelf aanwezig is zal een sterk kapsel en ligamenten voor de nodige ondersteuning zorgdragen. Tevens mogen we niet vergeten dat het spiercorset dat om de gewrichten ligt een heel belangrijke bijdrage aan de stabiliteit van een gewricht kan leveren. Hierbij is de coördinatie (de onderlinge samenwerking) van zeer groot belang. Hiernavolgend een lijst van de spieren van de onderste extremiteit, hun aanhechtingsplaatsen (origo en insertie) en hun werking. Bedenk hierbij wel dat een spier naast een hoofdfunctie vaak ook een ondersteunende functie kan hebben (het is dus allemaal niet zo zwart-wit). Tevens hoef je deze lijst niet uit je hoofd te kennen. We zullen in de les een aantal van deze spieren kort bespreken. In een anatomie-atlas kun je precies bekijken wat het verloop van elke spier is en dientengevolge de functie. Een handzaam boekje hiervoor is De atlas van de anatomie, deel bewegingsapparaat, uitgeverij Sesam. Een uitgebreider boek is dat van Dr. Lohman, vorm en beweging. De spieren die we iets nader gaan bespreken zijn: 1. m. psoas major 2. m. iliacus 3. m. quadriceps 4. m. biceps femoris 5. m. semitendinosus 6. m. semimembranosus ad 1 en 2 m. psoas major (grote lendenspier) en m. iliacus (heupbeenspier). Het oppervlakkige deel van de m. psoas major ontspringt aan de zijvlakken van de 12 de borstwervel en de 1 ste tot en met 4 de lendenwervel en van de daartussen gelegen disci intervertebralis. De m. psoas major maakt in zijn verloop naar beneden toe contact met de m. iliacus. De m. iliacus ontspringt aan de binnenzijde van het darmbeen (bekken) en gezamenlijk verloopt de spier richting trochanter minor (de kleine knobbel aan de binnenzijde van het bovenbeen). Zijn belangrijkste functie is het voorwaarts buigen van het bovenbeen. 13

15 Ad 3 m. quadriceps femoris (vierhoofdige dijspier) bestaat uit vier delen: * De rechte bundel, m. rectus femoris, loopt over twee gewrichten (heup en knie). De m. rectus femoris heeft zijn oorsprong aan het bekken (spina iliaca anterior inferior siai) en aan de bovenrand van de kom van het heupgewricht. * De m. vastus intermedius ontspringt aan het voorste buitengedeelte van het bovenbeen. * De m. vastus medialis ontspringt eveneens aan het voorste binnengedeelte van het bovenbeen. * De m. vastus lateralis ontspringt aan het buitengedeelte van de trochanter major en buitengedeelte van het bovenbeen De vier delen hebben een gemeenschappelijke pees die aanhecht op de knieschijf. Onder de knieschijf loopt deze pees door als een ligament dat uiteindelijk aanhecht op het scheenbeen (op een verhevenheid met de naam tuberositas tibiae). De belangrijkste functie van de m. quadriceps is voorwaarts buigen van het bovenbeen n strekking in het kniegewricht. Ad 4, 5, 6 de hamstrings bestaande uit m. biceps femoris, m. semitendinosus, m. semimembranosus. Hun oorsprong is met name de zitknobbel op het bekken (tuber ischiadicum). De m. biceps femoris verloopt aan de buitenzijde en bestaat zelf uit twee delen, een caput longum en een caput breve. Beiden hechten aan op het kopje van het kuitbeen en de buitenste dijbeencondyl. De belangrijkste functie is strekking in het heupgewricht, buiging van de knie en exorotatie van het onderbeen. De m. semitendinosus verloopt naar de binnenzijde van het scheenbeen (net onder de pees van de m. gracilis) en zijn belangrijkste functie is strekking in het heupgewricht, buiging van de knie en endorotatie van het onderbeen. De m. semimembranosus verloopt naar de binnenste dijbeencondyl en naar de binnenzijde van het scheenbeen (pes anserinus). Zijn belangrijkste functie is strekking in het heupgewricht, buiging van de knie en endorotatie van het onderbeen. 14

16 I. Aanhechtingen van de spieren rondom het heupgewricht Aanhechtend op de wervels Th12-L5 m. psoas major en minor Aanhechtend op het heiligbeen: m. piriformis m. gluteus maximus Aanhechtend op het bekken: m. rectus femoris m. sartorius m. tensor faciae latae m. gluteus maximus, medius, minimus m. semitendinosus m. semimembranosus m. biceps femoris caput longum m. adductor magnus, longus, brevis m. pectineus m. m. gracilis m. obturatorius internus en externus mm. gemelli m. quadratus femoris Aanhechtend op het staartbeen: m. gluteus maximus Aanhechtend op het bovenbeen: m. gluteus medius en minimus m. gluteus maximus (diepe vezels) m. adductor magnus, longus, brevis m. pectineus m. psoas major mm. gemelli superior en inferior m. quadratus femoris Aanhechtend op de knieschijf: m. quadriceps 15

17 Aanhechtend op het scheenbeen: m. semitendinosus m. semimembarnosus m. gracilis m. sartorius m. tensor fasciae latae m. gluteus maximus (oppervlakkige vezels) m. rectus femoris Aanhechtend op het kuitbeen m. biceps femoris II. De bewegingen in het heupgewricht en de bijbehorende spieren Anteflexie m. psoas major m. iliacus m. rectus femoris m. tensor fasciae latae m. gluteus minimus en de ventrale vezels van de m. gluteus medius m. sartorius m. adductor longus en brevis m. pectineus m. gracilis Retroflexie m. gluteus maximus m. biceps femoris caput longum m. semimembranosus m. semitendinosus m. gluteus medius (dorsale deel) m. adductor magnus ( dorsale deel) Abductie m. gluteus medius m. gluteus minimus m. tensor fasciae latae en het oppervlakkige deel van de m. gluteus maximus m. piriformis m. obturatorius internus en externus mm. gemelli m. sartorius 16

18 Adductie m. adductor magnus m. adductor longus m. adductor brevis m. pectineus m. gracilis m. psoas major m. iliacus m. biceps femoris caput longum m. gluteus maximus (diepe deel) Endorotatie m. gluteus medius m. gluteus minimus m. tensor fasciae latae Exorotatie m. piriformis mm. obturatorii internus en externus mm. gemelli m. quadratus femoris m. gluteus maximus m. adductor magnus m. adductor longus m. adductor brevis m. pectineus m. gracilis 17

19 III. Aanhechtingen van de spieren rondom het kniegewricht Aanhechtend op het heiligbeen: m. gluteus maximus (oppervlakkige vezels) Aanhechtend op het bekken: m. semitendinosus m. semimembranosus m. biceps femoris caput longum m. gracilis m. sartorius m. tensor fasciae latae m. rectus femoris Aanhechtend op het bovenbeen: m. vastus medialis m. vastus lateralis m. vastus intermedius m. biceps femoris caput breve m. popliteus Aanhechtend op het scheenbeen: m. quadriceps m. semimembranosus m. semitendinosus m. gracilis m. popliteus m. sartorius m. tensor fasciae latae m. gluteus maximus (oppervlakkige vezels) Aanhechtend op het kuitbeen: m. biceps femoris caput longum en breve Aanhechtend op de knieschijf: m. vastus intermedius m. vastus medialis en lateralis m. rectus femoris Aanhechtend op het hielbeen: m. gastrocnemius 18

20 IV. De bewegingen in het kniegewricht en de bijbehorende spieren Extensie m. quadriceps m. tensor fasciae latae Flexie m. semitendinosus m. semimembranosus m. biceps femoris m. sartorius m. gracilis m. popliteus m. gastrocnemius caput mediale m. gastrocnemius caput laterale Endorotatie m. sartorius m. semitendinosus m. semimembranosus m. gracilis m. popliteus Exorotatie m. tensor fasciae latae m. gluteus maximus (oppervlakkige deel) m. biceps femoris V. Aanhechtingen van de spieren rondom het enkelgewricht Aanhechtend op het bovenbeen: m. gastrocnemius Aanhechtend op het kuitbeen: m. extensor hallucis longus m. extensor digitorum longus m. peroneus tertius m. peroneus longus m. peroneus brevis Aanhechtend op het scheenbeen: m. tibialis anterior m. extensor digitorum longus m. tibialis posterior m. soleus 19

21 Aanhechtend op het hielbeen: m. triceps surae m. extensor digitorum brevis m. extensor hallucis brevis m. quadratus plantae m. flexor digitorum brevis m. abductor hallucis m. abductor digiti minimi Aanhechtend op de voetwortelbeentjes: Alle lange en korte voetspieren behalve de m. triceps surae VI. De bewegingen in het enkelgewricht en de bijbehorende spieren Dorsaalflexie m. tibialis anterior m. extensor hallucis longus m. extensor digitorum longus m. peroneus tertius Plantairflexie m. peroneus longus m. peroneus brevis m. triceps surae m. flexor hallucis longus m. tibialis posterior m. flexor digitorum longus Inversie (gecombineerde beweging van plantairflexie, adductie en supinatie) m. extensor hallucis longus m. tibialis anterior m. tibialis posterior m. flexor digitorum longus m. flexor hallucis longus m. triceps surae Eversie (gecombineerde beweging van dorsaalflexie, abductie en pronatie) m. peroneus longus en brevis m. peroneus tertius m. extensor digitorum longus 20

22 Bewegen in ketens Karatebewegingen kun je ook zien als een ketting die je in beweging zet. In een ketting zitten verschillende schakels en soms kan één of meerdere van die schakels verzwakt zijn of niet voldoende ruimte krijgen om soepel te kunnen bewegen. Als je de spieren en het kapsel en ligamenten rondom de gewrichten ziet als een jas dan spreekt het voor zich dat deze jas niet te strak mag zitten. Dit zou immers de bewegingsvrijheid enorm kunnen inperken. Tegelijkertijd mogen er in de jas geen gaten zitten (spieren die onvoldoende kracht kunnen opbrengen). Kortom het gaat dus steeds om een balans; balans tussen voor en achter, binnenzijde en buitenzijde. Heeft een karateka last van te strakke hamstrings dan zal hij o.a. geen mooie uitgestrekte mae geri kunnen maken. Heeft hij daarentegen last van te strakke heupbuigers dan zal dit zijn zenkutsu dachi niet ten goede komen. Zwakke abductoren zorgen ervoor dat we het bekken niet rechtop kunnen houden als we bijvoorbeeld gaan trappen. Als het bekken aan één kant naar beneden kiept dan is een goede traptechniek nagenoeg onmogelijk. Krachtige abductoren zijn dus noodzakelijk. Tegelijkertijd dient er een balans te zijn met de adductoren die aan de binnenzijde van het bovenbeen/lies liggen. Het bewegen in ketens begint met het bewust zijn van de verschillende verbindingen. Door de schakels met elkaar te verbinden verkrijg je een sterke lichaamshouding met goede uitgebalanceerde bewegingen. De ketens beginnen bij de voeten en net als de schakels van een ketting werk je naar boven toe om tot een goede verbinding te komen. Het bewegen in ketens is tot in diepte uitgewerkt in het schitterende boek Anatomy trains van Thomas W. Myers. 21

23 De warming-up anders bekeken de warming-up als een kompas Wij zijn gewend om op een bepaalde manier een warming-up te geven. De oudere garde leraren hebben nog geleerd dat er een circulatie warming-up is aangevuld met stretch en lichte krachtoefeningen. De oefeningen dienen aan te sluiten bij het thema van de les zodat de warming-up niet een apart deel van een les is maar er onderdeel van uitmaakt. Met het themagericht lesgeven zien we steeds meer dat de warming-up bestaat uit bepaalde spelvormen zodat de mens in z n totaliteit beweegt. Als het spel te maken heeft met het thema van de les, uitstekend! In al deze gevallen (ouderwets of moderner) gaan we voorbij aan de ware essentie van een warmingup. De warming-up zou eigenlijk een reis naar binnen moeten zijn. Bij deze reis checken we hoe het met ons lijf gesteld is. Aandacht naar binnen dus. Deze aandacht naar binnen verlies je al snel bij een leuk spel of bij een warming-up op muziek. Externe factoren zorgen ervoor dat onze aandacht van binnen naar buiten verlegd wordt. Probeer ns een warming-up te doen waarbij je bijvoorbeeld rustig en langzaam oefeningen doet met aandacht naar binnen toe. Deze oefeningen kun je halen uit de Qigong (5 tibetanen, hachi dan kin/ba duan jin, meridiaanstrekkingen etc.). Je kunt ook een kata op een rustige manier uitvoeren alhoewel dat niet voor iedereen weggelegd is. Sommige mensen zijn namelijk zo gewend om kata voluit uit te voeren dat ze al heel snel in een te hoog tempo met hun kata bezig zijn. Deze manier van warming-up is misschien niet gericht op fun maar het brengt je wel naar aandachtig bewegen toe én tegelijkertijd kom je achter jouw zwakke schakel op dat moment. Die zwakke schakel op dat ene moment is belangrijk om te weten. Hier kun je dan namelijk gericht aandacht aan gaan schenken in de rest van je training. Bij een warming-up mogen we ook niet uit het oog verliezen aan welke doelgroep we lesgeven. Topsporters zullen een andere warming-up doen dan een breedtesporter die gemiddeld 2x per week naar de dojo komt. De duur van de warming-up maar zeker ook de oefeningen dienen aan de doelgroep aangepast te worden. Een warming-up dient niet een training op zich te zijn maar meer als een soort kompas; hoe is het vandaag met mijn lichaam? 22

24 Bibliografie Anatomie in vivo Dos Winkel Anatomie van de beweging Blandine Calais-Germain Anatomy trains Thomas w. Myers Bewegingsleer deel II de onderste extremiteit Kapandji Vorm en beweging Lohman Sesam atlas van de anatomie, deel bewegingsapparaat Vragen en/of opmerkingen Peter Damen: Joost Franken: 23

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

1. BEKKENGORDEL EN HEUP

1. BEKKENGORDEL EN HEUP Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

Anatomie van de Spieren

Anatomie van de Spieren Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal

Les Spierenondersteextremiteit. O: proximaal I : distaal Les 10+11 Spierenondersteextremiteit O: proximaal I : distaal Oefenvragen les 10. Einde les 11 eindtoets anatomie in de les maken 1) Als een pees in het lichaam over een harde structuur schuift zal de

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Het Skelet: Schedel Romp, bestaat uit: o Borstkas: 12 paar ribben/cotae: 7 paar ware ribben; 3 paar valse ribben; 2 paar zwevende ribben. o Borstbeen/Sternum:

Nadere informatie

Spierstelsel onderbeen en voet

Spierstelsel onderbeen en voet Spierstelsel onderbeen en voet Jan van Ede - Semester 2 Cursusjaar 2013 - studentnummer 931951 Spierstelsel onderbeen en voet 1 december 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Onderbeenmusculatuur (exentrieke

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

Knieblessure Anatomie van de knie meniscus kruisbanden

Knieblessure Anatomie van de knie meniscus kruisbanden ! Knieblessure De knie is het gewricht tussen het bovenbeen (het femur) en het scheenbeen (de tibia). Het kuitbeen (de fibula) begint onder het kniegewricht en ligt aan de buitenkant van het onderbeen.

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei 2008. Opgesteld door: Henny Leentvaar Henny Leentvaar (Sport)Massage Functie testen Datum: 14 mei 2008 Opgesteld door: Henny Leentvaar Functie testen Voordat kan worden overgegaan tot tapen of bandageren van een aangedane spier en/of gewricht

Nadere informatie

Wat is patello-femoraal pijnsyndroom?

Wat is patello-femoraal pijnsyndroom? Wat is patello-femoraal pijnsyndroom? Patellofemorale pijnklachten zijn klachten die waargenomen worden in en rond de knieschijf. Patella betekent knieschijf. Het komt op alle leeftijden voor, maar vooral

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

Samenvatting Fysieke Ergonomie

Samenvatting Fysieke Ergonomie Samenvatting Fysieke Ergonomie Gezocht, geschreven, gekopieerd, geplakt, gemaakt, etc. door Jurriën Dijkstra. Met dank aan Benne Draijer en Liesbeth Stam voor het controleren van de gegevens. Samenvatting

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij

Nadere informatie

Onstabiel gevoel Last bij stappen

Onstabiel gevoel Last bij stappen Naam: Datum: Leeftijd: 37 jaar Geslacht: M/V Beroep: bediende Adres: Telefoonnummer: / Hobby: joggen, zwemmen (totaal: 3u/week) Hoofdprobleem: Onstabiel gevoel en last ter hoogte van de rechter enkel Lichaamsdiagram

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE BESPREKING VAN DE SKELETSPIEREN Tijdens de bespreking van de skeletspieren zal voor de spiernaam telkens de term musculus (spier) worden geplaatst. Vanaf nu vervangen

Nadere informatie

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Voorste benadering

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Voorste benadering Revalidatie nieuwe heupoperatie Voorste benadering Afdeling: fysiotherapie Datum: januari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Revalidatie 4 3 Thuissituatie 5 4 Anatomie 6 5 Operatietechniek 7 6 Leefregels voorwaartse

Nadere informatie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie

1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis. Vragen les 1 fysiologie 1) Tot de flexorenvan de knie behoort o.a. A) M Soleus B) M Glutaeus maximus C) M Gastrocnemius D) M Vastus medialis Vragen les 1 fysiologie 2) Aan de spina iliaca anterior superior (sias) hechten vast:

Nadere informatie

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis

Nadere informatie

Patellofemoraal pijnsyndroom

Patellofemoraal pijnsyndroom Orthopedie Patellofemoraal pijnsyndroom Pijn in en rond de knieschijf Inleiding U heeft een bezoek gebracht aan uw behandelend arts op de poli. De arts heeft geconstateerd dat u patellofemorale pijnklachten

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

1 e een anker op het onderbeen fig 5 2e anker op de voet

1 e een anker op het onderbeen fig 5 2e anker op de voet Anatomie Het enkelgewricht is een gecompliceerd geheel, vooral omdat het een aaneenschakeling van diverse gewrichten is, die op hun beurt weer noodzakelijk zijn om aan de voet zowel stabiliteit alsook

Nadere informatie

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Achterste benadering

Revalidatie nieuwe heupoperatie. Achterste benadering Revalidatie nieuwe heupoperatie Achterste benadering Afdeling fysiotherapie Datum: januari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Revalidatie 4 3 Thuissituatie 5 4 Anatomie 6 5 Operatietechniek 7 6 Leefregels achterste

Nadere informatie

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5

Inhoud. Krachttraining. Algemeen... 5 Inhoud 1 2 3 4 Algemeen... 5 1.1 Niveau... 5 1.2 Oefenmodaliteiten... 5 Bovenlichaam... 6 2.1 Push up (pompen)... 6 2.2 Push up, smalle stand... 7 2.3 Voorbereidende push up... 8 2.4 Hindu push up... 9

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie

Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Patellofemoraal (pijn)syndroom Pijnklachten aan de voorzijde van de knie Inhoudsopgave Inleiding 2 Wat is het patellofemoraal (pijn)syndroom? 2 Klachten 3 Oorzaken 3 Behandeling 3 Behandeling bij wat minder

Nadere informatie

Oefeningen voor thuis en op het werk.

Oefeningen voor thuis en op het werk. Oefeningen voor thuis en op het werk. Adviezen over wat je wel en beter niet kan doen. In Nederland is in de laatste twintig jaar veel onderzoek gedaan naar de invloed van oefeningen op het bewegingsapparaat.

Nadere informatie

Zomerfit Pagina 1 van 5

Zomerfit Pagina 1 van 5 Zomerfit Pagina 1 van 5 1. Brug in ruglig met calf raises Neem plaats in ruglig met de kniëen gebogen, waarbij de voeten plat op de mat staan. Til het bekken op tot een brugpositie en ga op de tenen staan.

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Presentatie blessure preventie. John Klerkx

Presentatie blessure preventie. John Klerkx Presentatie blessure preventie John Klerkx Programma 1. Doel van de presentatie. 2. De meest voorkomende blessures. 3. Preventie (voorkomen blessures). 4. Geslacht, leeftijd, lichaamsbouw/ gezondheid.

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Pijn rondom uw knieschijf

Pijn rondom uw knieschijf Fysiotherapie Pijn rondom uw knieschijf Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep 1. Inleiding Bij u is patellofemorale pijnproblematiek vastgesteld (patella

Nadere informatie

Linea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis

Linea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis Heupbeen 7.1a,b Rechter heupbeen (os coxae). [6] Tuberculum iliacum Linea glutea anterior Ala ossis ilii Linea glutea posterior De beenderen van de bekkenkam Ä worden gebruikt als autoloog transplantaat.

Nadere informatie

Chondropathie Patellae

Chondropathie Patellae Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie Kerkweg 45a 4102 KR Zijderveld Telefoon 0345-642618 Fax 0345-641004 E-mail vriesfysio@planet.nl Internet www.fysiodevries.nl Chondropathie

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

MASSAGETHERAPEUT

MASSAGETHERAPEUT MASSAGETHERAPEUT WWW.I-LEARNING.BE INHOUD INLEIDING P.8 INLEIDING TOT DE ANATOMIE P.9 Cytologie p.9 Anatomie van de cel p.9 Het celmembraan p.10 Het cellichaam p.10 Celvocht (cytoplasma) p.10 DNA Structuur

Nadere informatie

Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Pully. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Pully Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij verschillende

Nadere informatie

De foamroll oefeningen

De foamroll oefeningen www.bodyrelease.nl De foamroll oefeningen Wat je vooraf moet weten De foamroll oefeningen die je uitvoert moeten voelen als een diepe massage en kunnen zowel direct op de huid als met kleding aan worden

Nadere informatie

TRAININGSPLAN STRETCHEN

TRAININGSPLAN STRETCHEN TRAININGSPLAN STRETCHEN Stretchen is een noodzaak! Door te trainen veroorzaak je minuscuul kleine blessures in je spiervezels. Des te slechter je conditie, des te groter de blessures kunnen zijn. De blessures

Nadere informatie

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp Erector Trunci rug Crista Iliaca, sacrum Processie Spinosi en transversi, anguli costae, os occipitale Rugstrekken (extensie), zijwaarts buigen (lareroflexie), deflexie Quadratus Lumborum Sternocleidomastoid

Nadere informatie

Patellofemoraal pijnsyndroom

Patellofemoraal pijnsyndroom Orthopedie Patellofemoraal pijnsyndroom Pijn in en rond de knieschijf Inleiding U heeft een bezoek gebracht aan uw behandelend arts op de poli. De arts heeft geconstateerd dat u patellofemorale pijnklachten

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Bewegingsleer Deel II De onderste extremiteit

Bewegingsleer Deel II De onderste extremiteit Bewegingsleer Deel II De onderste extremiteit Bewegingsleer Deel II De onderste extremiteit I.A. Kapandji Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie

Wat is juist? Spec. Anat. en Fys. Path en Orthopedie. 1. Waarvan is de kuitbeenslagader een rechtstreekse aftakking?

Wat is juist? Spec. Anat. en Fys. Path en Orthopedie. 1. Waarvan is de kuitbeenslagader een rechtstreekse aftakking? 1. Waarvan is de kuitbeenslagader een rechtstreekse aftakking? A) Van de kniekuilslagader. B) Van de voorste scheenbeenslagader. C) Van de achterste scheenbeenslagader. 2. Waaruit ontspringt de dijbeenzenuw?

Nadere informatie

KNIE OKTOBER Kliniek Zestienhoven

KNIE OKTOBER Kliniek Zestienhoven BASISCURSUS ARBOARTSEN KNIE OKTOBER 2013 Anatomie functie stabiliteit kraakbeen meniscus slijmvlies kniebanden Hoffa musculatuur quadriceps hamstrings popliteus gastrocnemius Knie anatomie Quadriceps:

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Paraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 5 Doorbewegen door een hulppersoon 11 Colofon 20 Inleiding In deze brochure laten we de

Nadere informatie

KSE. KSE Krachttraining. Klas. Naam. Docent:

KSE. KSE Krachttraining. Klas. Naam. Docent: KSE KSE Krachttraining Klas Naam Docent: Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Opdracht Krachttraining... 3 Voorwoord... 4 Spieren... 5 Driekoppige elleboogstrekker (musculus triceps brachii)... 5 Vierkoppige

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Core Stability - serie 1

Core Stability - serie 1 Inleiding Schaatsers zijn vaak zeer eenzijdig ontwikkeld, omdat veel trainingen die we voor het schaatsen doen, vooral gericht zijn op het verbeteren van de beenspieren. Met Core Stability train je je

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In

Nadere informatie

Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica)

Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica) Slijmbeursontsteking van de heup (bursitis subtrochanterica) De grote botpunt van het bovenbeen ter hoogte van de buitenkant van de heupregio heet trochanter major (afb. 1). Over deze botpunt loopt de

Nadere informatie

Voet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88

Voet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88 Voet Oriëntatiepunten van de voet Ventraal en dorsaal aanzicht Voetzool Mediaal aanzicht 0 Lateraal aanzicht Voetskelet Gedisarticuleerde voet van Gearticuleerde voet van en Gearticuleerde voet met gemarkeerde

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

www.fysionair.nl Info@Fysionair.nl Josya Sijmonsma Fysiotherapeut Oedeemtherapeut Kinesio Taping Instructeur / Medical Taping Specialist Specialisaties o.a. Manuele therapie Mulligan Myofeedback Neurologie

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt:

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt: Patellaluxatie Patellaluxatie is een aandoening die frequent wordt gezien bij de Engelse en Franse Bulldog, de Chihuahua, Yorkshire Terrier, Dwergkees en dwergpoedel. Het is niet bekend hoe hoog het percentage

Nadere informatie

Voer de oefeningen voor het bovenlichaam (pagina 3) uit, gevolgd door de oefeningen voor de buikspieren en zet er een motiverend muziekje bij op.

Voer de oefeningen voor het bovenlichaam (pagina 3) uit, gevolgd door de oefeningen voor de buikspieren en zet er een motiverend muziekje bij op. Zond Zater Vrijd Dond Woe Di Ma Zon Zat Vrij Don Woe Woe Di Ma Superfit Week 1 Vandaag: 30 minuten Cardio Vasculaire (CV) training. Probeer dit eens: 4 minuten power walking (lekker stevig doorstappen

Nadere informatie

abductor Toestelinstellingen

abductor Toestelinstellingen toestelinstellingen Baseer je voor de instelling van de krachttoestellen op de informatie in de volgende hoofdstukken. Alleen op die manier worden letsels vermeden en wordt een effectieve training gewaarborgd.

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING SPIERVERSTEVIGENDE OEFENINGEN Start voor alle oefeningen met de rug in neutrale positie (lage rug lichtjes hol) + basisspanning corset spieren

Nadere informatie

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Houding Low load o o o Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Kantel je bekken naar achter en vlak hierdoor je rug af Kantel je bekken naar voor en maak hierdoor je rug hol Enkel

Nadere informatie

Dryneedling bij bekkenproblemen postpartum

Dryneedling bij bekkenproblemen postpartum Dryneedling bij bekkenproblemen postpartum Een nuttige Interventie Cecile Röst Introductie In onze praktijk sinds 1996 ongeveer 800 nieuwe vrouwelijke bekkenpijnpatiënten per jaar 90% komt tijdens de zwangerschap,

Nadere informatie

Fitnessbal training. Kern training / Core stability

Fitnessbal training. Kern training / Core stability Fitnessbal training Kern training / Core stability De spieren van je buik, billen en onderrug vormen de 'kern'. Deze zone is verantwoordelijk voor alle acties waarbij je draait, reikt en buigt en is het

Nadere informatie

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken. Enkele tips : training en opwarming Trainingen : Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken. Geef nooit op. Het kan best even duren voor je conditie op peil is. Het belangrijkste

Nadere informatie

Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees)

Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees) ORTHOPEDIE Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees) Uw orthopedisch chirurg heeft u geadviseerd om de voorste kruisband van uw knie te vervangen en daarmee de stabiliteit

Nadere informatie

De basis van de ondervoet bij het paard! Inleiding:!

De basis van de ondervoet bij het paard! Inleiding:! Dierenarts van Leeuwen www.vanleeuwenvoorpaarden.nl De basis van de ondervoet bij het paard Inleiding: Omdat de vraag naar uitleg mij meermaals wordt voorgeschoteld, heb ik een zeer korte maar hopelijk

Nadere informatie

! Fig. 1: hoekstandsverandering grote teengewricht (10, 11)

! Fig. 1: hoekstandsverandering grote teengewricht (10, 11) 1. Oefeningen. We komen dan tot de volgende lenigmakende oefeningen, die specifiek zijn voor het hardlopen. Het zijn oefeningen die de mobiliteit in de gewrichten van de grote teen, voet, enkel, knie,

Nadere informatie

Revalidatie nieuwe knie operatie

Revalidatie nieuwe knie operatie Afdeling: Fysiotherapie Datum: Januari 2014 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Revalidatie 4 3 Thuissituatie 5 4 Anatomie 6 5 Operatietechniek 7 6 Leefregels 8 7 Oefeningen 9 3 1 Inleiding Jaarlijks krijgen zo n

Nadere informatie

Posterolaterale hoek letsels

Posterolaterale hoek letsels Posterolaterale hoek letsels Dr. Peter Van Eygen 04-11-2014 CAMPUS HENRI SERRUYS Inleiding Vaak niet herkend J. Hughston: You may not have seen posterolateral corner injuries, I can assure you that they

Nadere informatie

De voorste kruisbandreconstructie

De voorste kruisbandreconstructie Afdeling: Onderwerp: Fysiotherapie De voorste kruisbandreconstructie 1 De voorste kruisbandreconstructie 2 De Voorste Kruisbandreconstructie De knie: De meeste mensen zien een knie als een simpel scharniergewricht

Nadere informatie