Met dit gedragsprotocol streven wij naar de volgende doelen:

Transcriptie

1 Gedragsprotocol

2 Inleiding: Dit gedragsprotocol is vormgegeven, om ervoor te zorgen alle betrokkenen van de Koningin Wilhelmina School in Winterswijk op de hoogte is van de wijze waarop hij/zij dient te handelen in verschillende situaties. Dit protocol is bestemd voor de medewerkers, kinderen en ouders van de Koningin Wilhelmina School (Of: KWS). Bij het vormgeven van dit gedragsprotocol zijn diverse wettelijke afspraken gehanteerd. Binnen dit document kan hiernaar verwezen worden. Iedere school hanteert gedragsregels op diverse gebieden, zoals pesten, lichamelijk geweld, privacy, seksuele intimidatie en racisme/discriminatie. Hierbij worden richtlijnen gevolgd, die passen binnen de schoolcultuur. Tegenwoordig heeft ook het gebruik van mobiele telefoons, social media en het bezoeken van internetsites, invloed op het gedrag van personen. Doordat emoties een rol kunnen spelen, is het van belang om binnen de school afspraken vast te leggen, zodat een ieder op dezelfde manier handelt in diverse situaties. Betrokkenen kunnen elkaar ondersteunen in het uitvoeren van de opgestelde afspraken. Ook naar ouders toe kan duidelijk worden gemaakt hoe alle betrokkenen omgaan met de leerlingen. Met dit gedragsprotocol streven wij naar de volgende doelen: Het scheppen van een goed pedagogisch klimaat, waarbinnen alle betrokkenen zich prettig en veilig voelen. Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik in ruime zin. Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten voor alle mensen bij hun werk op school. Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen. In het gedragsprotocol van de KWS wordt beschreven hoe we met elkaar om dienen te gaan. Hierbij zijn volgende aandachtspunten van belang: Een gedragsprotocol houdt niet in, dat gedrag dat niet in regels is vastgelegd automatisch wel toelaatbaar is. Een gedragscode mag het spontaan omgaan van alle betrokkenen met elkaar niet in de weg staan. Bij het vaststellen van regels moet rekening gehouden worden met de aard en het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van de voorkomende leeftijdsgroepen. 2

3 Wanneer u kiest voor onze school, gaan wij er vanuit dat u het Gedragsprotocol onderschrijft en de wijze waarrop wij met verschillende vormen van gedrag omgaan. In onze schoolgids (hoofdstuk ) staat het ter kennisgeving genoemd. 3

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Hulp inschakelen Schoolcontactpersoon 1.2 Vertrouwenspersonen 1.3 Landelijke Klachtencommissie Hoofdstuk 2: Pesten Preventief aanpakken van pestgedrag 2.2 Algemene omgangsregels binnen de school 2.3 Signaleren van pestgedrag - Social media 2.4 Stappenplan 2.5 Groepsplannen 2.6 Samenvatting Hoofdstuk 3: Lichamelijk geweld Leerkracht leerling 3.2 Overige volwassenen leerling (op school) 3.3 Leerlingen onderling 3.4 Ouder - leerkracht 3.5 Protocol van officiële waarschuwing tot verwijdering Hoofdstuk 4: Privacy Leerkracht kind en ouder 4.2 Directie leerkracht 4.3 Leerkracht leerkracht 4.4 Ouders/kinderen contactpersoon 4.5 Bijzondere afspraken rondom privacy bij gescheiden ouders. 4

5 Hoofdstuk 5: Seksuele intimidatie Schoolklimaat en pedagogisch klimaat 5.2 Eén op één contact met leerlingen 5.3 Troosten, belonen en feliciteren 5.4 Hulp bij aan- en uitkleden 5.5 Bewegingsonderwijs 5.6 Buitenschoolse activiteiten Hoofdstuk 6: Racisme en discriminatie 25 Slotwoord 26 Bijlagen 27 Kindplan Klachtenregeling van Accent Scholengroep 5

6 Hoofdstuk 1: Hulp inschakelen Wanneer ouders het niet eens zijn met pedagogische werkwijze van de school, kan er contact worden gezocht met de interne contactpersoon, de externe vertrouwenspersoon en de landelijke klachtencommissie Schoolcontactpersoon: André Grevers (directeur) 1.2 Vertrouwenspersonen Intern vertrouwenspersoon is Stefanie Jansen (tijdens verlof neemt Johan van der Werf deze taak op zich) De externe vertrouwenspersoon is Dhr. H. Riphagen. Ijsselgroep Postbus AG Doetinchem Telefoonnummer: Landelijke Klachtencommissie Landelijke Klachtencommissie voor het Christelijk onderwijs Postbus EH Den Haag Telefoonnummer:

7 Hoofdstuk 2: Pesten Pesten is gedrag waarbij een leerling herhaaldelijk en moedwillig een medeleerling fysieke of geestelijke schade toebrengt. Dit kan in persoon zijn, maar ook via de digitale weg (sms, what s app, , etc.) wordt er gepest. Pesten op school is een ingewikkeld probleem dat serieus aangepakt moeten worden. Een eerste vereiste daartoe is dat alle betrokken personen (leerkrachten, ouders en kinderen) pesten als een bedreiging zien en derhalve bereid zijn het te voorkomen of te bestrijden. 2.1 Preventief aanpakken van pestgedrag Het pestgedrag proberen wij zoveel mogelijk preventief aan te pakken. Op de Koningin Wilhelmina School bekijken wij deze aanpak op schoolniveau en op leerkracht niveau. Op schoolniveau bestaat deze preventieve aanpak uit: Streven naar een goed pedagogisch klimaat. Leerlingen veiligheid en geborgenheid bieden. Leerlingen lessen aanbieden van de Kanjertraining. Op leerkrachtniveau bestaat de preventieve aanpak uit: Eenmaal per jaar invullen van ZIEN. Dit is een model om de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen te kunnen volgen. In de leerlingoverzichten en het groepsoverzicht kunnen aandachtspunten worden gesignaleerd, waarbij diverse handelingsadviezen worden gegeven. Werken aan een positieve groepsvorming, bijvoorbeeld met behulp van de wekelijkse lessen van de Kanjertraining. Leerlingen duidelijk maken dat signalen van pesten (niet plagen) doorgegeven moeten worden aan de leerkracht. Dit is geen klikken. Leerkrachten noemen leerlingen bij hun eigen naam. Bijnamen kunnen als kwetsend worden ervaren. Leerkrachten maken geen opmerkingen over kleding en/of uiterlijk, die als kwetsend ervaren kunnen worden. De leerkracht stelt met de leerlingen gedragsregels op en ziet toe op de naleving daarvan. Tijdens ieder buitenspeelmoment zal er een bevoegd collega surveilleren. Dit is weergegeven in het pleinwachtrooster. 7

8 Tijdens het naar binnen/buiten gaan zal er ook controle zijn in de gang. Invalleerkrachten (kortdurend) lopen geen pleinwacht. Er wordt zoveel mogelijk op school- en leerkrachtniveau gedaan. Op deze manier worden alle leerlingen op dezelfde manier behandeld. Indien de leerkracht pestgedrag bij een individuele leerling voorziet, is het wel goed om op leerlingniveau preventief te werk gaan. Op leerling niveau betekent vooral dat er gesprekken worden gevoerd met de betreffende leerling(en), waarbij er afspraken zullen worden gemaakt over de manier waarop wij op school met elkaar om willen gaan, passend bij de manier van de Kanjertraining. 2.2 Algemene omgangsregels binnen de school De algemene omgangsregel binnen de Koningin Wilhelmina School is: We hebben respect voor onszelf, voor onze medeleerlingen, voor onze ouders, de leerkrachten en voor dieren, planten en spullen. Verder hanteren wij de volgende omgangsnormen: We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. We werken samen. We hebben plezier. We doen mee. Deze omgangsnormen hangen in alle groepen in de vorm van de posters van de Kanjertraining Signaleren van pestgedrag Leerkrachten kunnen pesten signaleren door gebruik te maken van het volgende: * Observaties tijdens activiteiten van de Kanjertraining. * Observaties tijdens de vrije momenten in de klas, in de gymzaal en op het plein. 8

9 * Gegevens verkregen vanuit ZIEN! * Informatie van ouders, collega s, medeleerlingen en de leerling zelf. Social media: De laatste jaren wordt er ook steeds meer door kinderen gecommuniceerd door middel van social media en what s app. De gemiddelde leeftijd waarop social media een belangrijke rol speelt in het leven van kinderen, ligt op dit moment op 10 jaar. Dit is de reden dat de leerkrachten in de bovenbouwgroepen de keus zullen maken om lessen over sociale media te geven en/of hier diverse klassengesprekken aan te wijden. Er wordt aandacht gegeven aan de positieve punten van social media, maar ook worden de risico s hierbij belicht. Wanneer een leerkracht merkt dat social media buiten de klas de emotionele of fysieke veiligheid van de leerlingen, leerkrachten of andere ouders binnen de school zal beïnvloeden, dan zal hij of zij hierin ook stappen kunnen ondernemen. H Dit gaat in overleg met de directeur en/of intern begeleider van school. De school gaat er vanuit dat ouders hun eigen kinderen in eerste instantie ook informeren over de risico s die social media met zich meebrengt. 2.4 Stappenplan Wellicht wordt dit deel nog aangepast na overleg met Jos Schippers. Kanjertraining hanteert ook een pestprotocol. Mogelijk kan dit worden gecombineerd. Wanneer het pestgedrag is gesignaleerd, kan het volgende stappenplan worden gehanteerd. Stap 1: Signaleren Indien de leerkracht pestgedrag heeft gesignaleerd, is het van belang om zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer. Stap 2: Kiezen van een methode Wanneer het pesten ondanks alle inspanningen doorgaat of opnieuw de kop opsteekt, gaat de school/de leerkracht over tot een directe curatieve aanpak. De leerkracht staat hier niet alleen in. Hij/zij kan een beroep doen 9

10 op de intern begeleider, de gedragsspecialist of een bespreking in het team. De directieve, curatieve aanpak bestaat uit twee methoden: - De niet- confronterende methode. - De confronterende methode. De niet-confronterende methode. De confronterende methode. Deze methode kan worden toegepast als de leerkracht vermoedt dat er sprake is van onderhuids pesten. Dit is niet zelf waar te nemen. Deze methode past de leerkracht toe wanneer de leerkracht zelf heeft waargenomen dat een leerling lichamelijk of geestelijk wordt mishandeld. De leerkracht schakelt collega s in om eventuele vermoedens te versterken. Algemene problemen in de klas aan de orde brengen, om zo bij het probleem in de klas te komen. Denk aan: oorlog/vrede, rechten voor het kind, kindermishandeling, etc. Door middel van een les Kanjertraining praten over buitensluiten. Hierbij kan het d.m.v. een rollenspel gepraktiseerd worden. Kinderen betrekken in het signaleren van pestgedrag. Laat een paar kinderen er enkele dagen gericht naar kijken en maak de uitkomsten bespreekbaar. Wachten op een moment dat de leerling of een collega het daadwerkelijk ziet en dan Kanjertraining. Stap 3: Hulp aan de gepeste leerling en hulp aan de pestende duidelijk stelling nemen. leerling. Als leerkracht ga je in gesprek met het gepeste kind. Hierbij is het van belang dat de leerkracht het kind het gevoel geeft, dat het serieus genomen wordt. Zorg er voor dat het kind voelt dat hij/zij jou kan vertrouwen. De leerkracht neemt eerst duidelijk stelling. Voert een gesprek met de klas over pesten in het algemeen. De leerkracht gaat samen (met zowel de pestende kinderen als de gepeste leerling) op zoek naar een oplossing en maakt hier afspraken over. Zij bespreken ook de consequenties die verbonden zijn aan het niet naleven van de gemaakte afspraken. Maakt gebruik van de 10

11 Na het bespreekbaar maken in de klas via één van eerdergenoemde methoden, is het van belang om hulp aan de gepeste leerling te verlenen. Daarnaast bieden wij ook hulp aan de pestende leerling. Hulp aan de gepeste leerling. Kinderen die voortdurend worden gepest reageren veelal op twee manieren: * Door middel van passief gedrag. Niet reageren. * Zij dagen zelf uit. Deze manieren van reageren kunnen zijn aangeleerd door het pestgedrag. Het is goed om stil te staan bij het feit, dat aangeleerd gedrag ook weer kan worden afgeleerd. Om de leerling te leren om op de juiste manier om te gaan met het pestgedrag, hanteren wij de volgende uitgangspunten: De leerkracht kan de hulp inschakelen van de intern begeleider, de gedragsspecialist en het team. De leerkracht probeert deze leerling begrip en respect bij te brengen voor ieders eigenheid. Ik ben ik. Jij bent jij en dat mag! Bespreekbaar maken van de aanleiding van het pestgedrag. Daarnaast zoeken naar een oplossing. Wat kan de gepeste leerling zelf doen om het pestgedrag te laten stoppen? Gebruik hierbij te de werkwijze van de Kanjertraining. Eventueel kan hierbij het kindplan (bijlage 1) worden ingevuld. Bij ernstige gevolgen van pesten is het van belang om de ouders erbij te betrekken, om zo samen het gevoel van eigenwaarde weer te herstellen. Indien nodig kan (in overleg met de intern begeleider) de hulp van professionele instellingen worden ingeschakeld door school en/of ouders. Hulp aan de pestende leerling. De leerkracht kan de hulp inschakelen van de intern begeleider, de gedragsspecialist en het team. Houd een kort gesprek over welke straf deze leerling krijgt. Kies een straf die passend is m.b.t. het pestgedrag. De leerkracht voert probleem-oplossende gesprekken. Hierin probeert hij de oorzaak van het pestgedrag te ontdekken. Als de oorzaak enigszins duidelijk is, probeert de leerkracht de gevoeligheid bij de pestende leerling voor wat hij het gepeste kind heeft aangedaan te vergroten. 11

12 De leerkracht maakt afspraken met de pestende leerling over gedragsverandering. Het invullen van een kindplan (bijlage 1), laat zien dat je het serieus meent en dat je erop vertrouwt dat de pestende leerling zijn/haar gedrag kan veranderen. De leerkracht kan een rollenspel laten spelen, waarbij de pestende leerling ervaart hoe het is om buitengesloten te worden. Dit alles op de manier zoals bij de Kanjertraining aansluit. Naar eigen inzicht kan de leerkracht er ook voor kiezen om al direct over te gaan naar stap vier: het inschakelen van de ouders. Stap 4: Inschakelen van de ouders Het gesprek met de ouders wordt in de meeste gevallen nu pas gehouden, omdat de meeste kinderen het eigen gedrag op eigen kracht kunnen aanpassen. Hiervoor geldt wel dat het pestgedrag dan in een vroeg stadium moet worden aangepakt. Daarnaast sluiten de straffen die ouders hanteren niet altijd aan op de manier waarop wij op school met gedrag willen omgaan. De leerkracht geeft duidelijk aan dat hun medewerking is vereist, om een eind aan het pestprobleem te kunnen maken. Geef, in een persoonlijk gesprek met ouders, aan dat u hun zoon/dochter wil helpen. Het is wel van belang om duidelijk in kaart te hebben gebracht wat het aandeel van hun kind is. Probeer samen met de ouder(s) op zoek te gaan naar een passende manier, om het gedrag halt toe te roepen. Vanuit de Kanjertraining hanteren wij de volgende vuistregels voor het contact met de ouders: Voorkom strijd - Praat respectvol met en over ouders. - Heeft u iets leuks te melden over de kinderen, doe dit dan ook. D.m.v. de ouders aanspreken op het plein, een sturen of bellen. Tips voor een lastig gesprek - Luister actief. - Ga oplossingsgericht te werk. - Oordeel niet. - Houd het schoolbeleid in je achterhoofd (Wat is de grens?). 12

13 Stap 5: Stappen ondernemen wanneer het gewenste resultaat niet is bereikt. Als het pestgedrag blijft voortduren kan, in overleg met de ouders, hulp van buitenaf worden ingeschakeld voor sociale vaardigheidstraining op school. De leerkracht kan de ouders ook adviseren om zelf op zoek te gaan naar een sociale vaardigheidstraining, die bij het kind past. Indien de ouders weigeren of de pestende leerling blijft volharden in zijn/haar gedrag, dan kan worden overgegaan tot schorsing. Hiervan wordt ook de leerplichtambtenaar op de hoogte gebracht. Eventueel kan verwijdering van school het gevolg zijn. De school heeft hierbij wel inspanningsverplichting om voor deze leerling een andere basisschool te vinden. Dit gebeurt in overleg met de OPD. Contactpersoon-vertrouwenspersoon-klachtencommissie Indien de ouders, van de gepeste leerling, van mening zijn dat de leerkracht of de school onvoldoende of onjuist heeft gehandeld, dan moet dit eerst worden neergelegd bij de leerkracht en de directeur. Wanneer de ouders daarna nog niet tevreden zijn, kunnen zij een klacht indienen bij de intern vertrouwenspersoon of externe vertrouwenspersoon (zie pagina 5). De externe vertrouwenspersoon gaat na of door de leerkracht/school al het mogelijke is gedaan wat redelijkerwijs van een leerkracht/school mag worden verwacht. Hij/zij bemiddelt tussen ouders en school. Wordt door de betrokken partijen geen bevredigende oplossing bereikt, dan legt de vertrouwenspersoon de klacht neer bij de klachtencommissie. De klachtencommissie behandelt de klacht en adviseert het bevoegd gezag. Zie bijlage 2 voor de klachtenregeling van de Accentscholen. 2.5 Groepsplannen Het gebruik van groepsplannen op het gebied van de sociaal emotionele vorming is momenteel in ontwikkeling (mei 2017). Collega s kunnen zelf de keuze maken om een groepsplan op te stellen. We gebruiken hiervoor de gegevens die uit het digitale registratie- en volgsysteem ZIEN! worden gehaald. Op deze wijze denken we na over het gedrag waaraan je 13

14 wil werken in de groep om dit vervolgens in een groepsplan Gedrag te verwerken. De intern begeleider, directeur of gedragsspecialist kan het maken van een groepsplan adviseren aan leerkrachten die een specifieke hulpvraag hebben. De leerkracht kan ook zelf de keuze maken om een groepsplan te maken m.b.t. het aanleren van gewenst gedrag en het verminderen van het ongewenste gedrag. Hierbij kan desgewenst de hulp worden gevraagd van de intern begeleider of de gedragsspecialist. Om een doorgaande lijn te kunnen waarborgen in het omgaan met gedrag en de veiligheid te waarborgen voor alle leerlingen, is het van belang om een stappenplan bij te houden in Parnassys. Hierin wordt bij ongewenst gedrag per schooljaar genoteerd welke stappen er al zijn ondernomen. De intern begeleider houdt overzicht over voor welke kinderen deze notities zijn gemaakt en houdt in de gaten dat dit bij de groepsoverdracht mee wordt genomen voor de volgende leerkracht. Bij ernstig wangedrag kan het protocol van het Sociaal Veiligheidsbeleid van Accent worden doorlopen. Zie hoofdstuk Samenvatting Pestgedrag moet serieus worden aangepakt. Op de Koningin Wilhelmina School proberen wij dit tegen te gaan m.b.v. de Kanjertraining. Verder hanteren wij de volgende stappen: Stap 1: Signaleren Stap 2: Kiezen van een methode Stap 3: Hulp aan de gepeste leerling en aan de pestende leerling. Stap 4: Inschakelen van de ouders Stap 5: Stappen ondernemen wanneer het gewenste resultaat niet is bereikt. Let wel: Bij situaties die uit de hand zijn gelopen, worden ouders direct op de hoogte gesteld! 14

15 Hoofdstuk 3: Lichamelijk geweld Binnen de schoolpoorten wordt iedere vorm van lichamelijk geweld, zowel door volwassenen als door kinderen, zoveel mogelijk voorkomen en niet getolereerd. 3.1 Leerkracht - leerling De leerkracht vermijdt lichamelijk geweld als straf. Bij gebruik van lichamelijk geweld als straf of door een emotionele reactie deelt de leerkracht dit mee aan het directielid ter plaatse. Bij overtreding neemt de leerkracht zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde uit te leggen. Als de ouders van de leerling een klacht indienen bij de directie wordt een gesprek gearrangeerd tussen de ouders en het directielid. Indien er geen bezwaar is bij de ouders, is daarbij de betrokken leerkracht aanwezig (eventueel ook de contactpersoon). Wordt in bovenstaand gesprek geen bevredigende oplossing gevonden, dan legt de contactpersoon de klacht neer bij de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon bemiddelt tussen de betrokken partijen om voor alle betrokkenen tot een bevredigende oplossing te komen. Lukt het bovenstaande niet dan legt de vertrouwenspersoon de klacht voor aan de klachtencommissie. 3.2 Overige volwassenen - leerling (op school) Bij lichamelijk, verbaal, non-verbaal geweld door een volwassen persoon, niet zijnde een leerkracht, toegebracht aan een leerling, wordt dit gemeld bij de leerkracht en directie en/of contactpersoon. De directie/contactpersoon tracht te bemiddelen tussen de betrokken partijen. Bij ernstige situaties wordt meteen de politie ingeschakeld. Indien bij bemiddeling niet tot een bevredigende oplossing wordt gekomen wordt de klacht neergelegd bij de vertrouwenspersoon, die in eerste instantie tracht te bemiddelen. Indien nodig wordt de klacht neergelegd bij de klachtencommissie 15

16 3.3 Leerlingen onderling Wanneer er lichamelijk of verbaal geweld wordt gesignaleerd tussen leerlingen onderling, dan wordt de aanpak gehanteerd tegen pestgedrag. Zie hoofdstuk Ouder leerkracht Bij lichamelijk, verbaal of non-verbaal geweld door een volwassen persoon, toegebracht aan een leerling of leerkracht op school, wordt dit gemeld bij de directie. De directie tracht te bemiddelen tussen de betrokken partijen. Bij bedreigende situaties kan (direct) de politie worden ingeschakeld Protocol van officiële waarschuwing tot verwijdering Accent scholengroep hanteert een protocol voor het omgaan met wangedrag van een leerling. Dit staat beschreven in het Sociaal Veiligheidsbeleid (september 2015). Deze stappen kunnen worden doorlopen bij ernstig wangedrag van een leerling waarbij psychische of lichamelijk letsel is toegebracht aan derden. Het is echter wel belangrijk dat alles wordt bijgehouden in een dossier. Denk hierbij aan observaties, schriftelijke verslagen, hoorzittingen, etc. Dit alles voorzien van naam. Bij het verwijderen van leerlingen in het reguliere basisonderwijs zijn in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) artikel 40, lid 1, 5 en 6 van toepassing. Verwijdering kan door ouder(s) en of verzorgers worden aangevochten. Stap 1: Officiële waarschuwing * Betreffende leerling krijgt een gesprek met de directeur. * Ouders worden uitgenodigd voor dit gesprek. * De leerling krijgt straf en een officiële waarschuwing tijdens het gesprek. De directeur legt uit wat dit inhoudt en wat de consequentie is (stap 2) als het nogmaals gebeurt. * Er wordt een verslag gemaakt van het voorval, het gesprek en de officiële waarschuwing. Dit verslag moet door ouders en directie worden ondertekend. Dit verslag komt in het leerlingendossier. * Indien binnen een jaar wederom een dergelijk voorval plaatsvindt, dan zal stap 2 volgen. 16

17 Stap 2: Time Out Indien binnen een jaar na de officiële waarschuwing wederom een dergelijk voorval plaatsvindt, volgt stap 2: de time out. Het is een ordemaatregel, dus daarom wordt er geen verslag van de time out in het leerlingendossier gezet, maar van de situatie. * In geval van een time out wordt de leerling de rest van de dag toegang tot de school ontzegd. * Indien er geen bezwaarlijke omstandigheden zijn, worden ouders direct op de hoogte gebracht. Wanneer er sprake is van een onveilige situatie moet de time out niet afhankelijk zijn van contact krijgen met de ouders. Dan moet een andere opvangmogelijkheid worden gezocht. * De time out kan maximaal worden verlengd met 1 dag. * De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij zijn de groepsleerkracht en de directie aanwezig. * Van het incident en het gesprek wordt een verslag gemaakt. Ouders ondertekenen dit als ze het hebben gezien en het verslag komt in het dossier van de leerling. * Time out kan alleen worden uitgevoerd met toestemming van de directie. * De directeur brengt schriftelijk verslag uit naar het bestuur, indien er sprake is van een time out. Stap 3: Schorsing Pas bij een volgend incident of een dusdanige ernstig (eerste) incident, kan er worden overgegaan tot een formele schorsing. * Het bestuur wordt in kennis gesteld van deze maatregel en er wordt om toestemming gevraagd om een schorsing toe te passen. * Het bestuur stelt de inspectie op de hoogte wanneer het over een schorsing gaat die langer dan 1 dag zal duren. * De leerling wordt tijdens de schorsing toegang tot de school ontzegd. De voortgang van het leerproces van de leerling moet wel gewaarborgd worden. Studiemateriaal voor thuis moet daarom beschikbaar worden gesteld. * Schorsing mag niet betekenen dat toetsen niet worden gemaakt, denk aan de entreetoets of de eindtoetsen. Passende maatregelen moeten dan worden genomen, zoals het wel toelaten tijdens de toetsen. * De schorsing kan maximaal 3 weken duren. En ernstige gevallen kan het tot 2 keer worden verlengd. * Ouders/verzorgers worden uitgenodigd voor een gesprek door de 17

18 directie. * Van de schorsing en het gesprek wordt een verslag gemaakt, die moet worden ondertekend door directie en ouders. Dit verslag wordt ook gestuurd naar het bestuur, de leerplichtambtenaar en onderwijsinspectie. * Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bestuur. Stap 4: Verwijdering Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid of de voortgang van het onderwijs, kan er over worden gegaan naar verwijdering. * Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bestuur. * Voor de beslissing genomen kan worden, zal het bestuur de leerkracht en de directeur horen. Hier wordt een verslag van gemaakt, die door ouders moeten worden ondertekend als gezien. * Ouders ontvangen het bericht over het voornemen om hun kind van school te verwijderen. Zij krijgen de mogelijkheid om hierover te praten. * Het verslag gaat ter kennisgeving naar de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie. * Het bestuur informeert ouders over de verwijdering met de redenen erbij. Ook wijst het bestuur de ouder op de mogelijkheid om bezwaar te maken. * Ouders hebben 6 weken de tijd om een bezwaarschrift in te dienen. * Het bestuur is verplicht om ouders te horen over het bezwaarschrift. * Binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift, zal het bestuur een uiteindelijke beslissing nemen. * Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk als er een andere school voor de leerling is gevonden OF als het bestuur kan aantonen dat er gedurende 8 weken lang alles is gedaan om een plek te vinden. 18

19 Hoofdstuk 4: Privacy Op de Koningin Wilhelmina School vinden wij het erg belangrijk om de privacy van kinderen en ouders te beschermen. Gegevens over thuissituatie, medische informatie, gegevens van hulpverlenende instanties e.d. worden als privacy beschouwd. Dit geldt ook voor uitslagen van testen e.d. Op de KWS kennen wij de volgende afspraken: 4.1. Leerkracht kind en ouder: Privacygegevens, (zoals hierboven omschreven) die van belang zijn voor de aanpak/begeleiding van een leerling en die vrijwillig door ouders bekend zijn gemaakt aan groepsleerkracht of directie worden alleen met toestemming van de ouders bewaard in het leerlingendossier. Privacygegevens, die niet relevant zijn voor aanpak en begeleiding van het kind, maar desondanks toch spontaan door ouders bekend zijn gemaakt, worden niet opgenomen en bewaard in het leerlingendossier. Voor het plaatsen van foto s op de website of de facebookpagina van de school, wordt toestemming gevraagd bij aanmelding van de leerling. Aan de leerkrachten de taak om dit goed over te dragen bij een groepsoverdracht. Uitslagen van testen en onderzoeken worden alleen met toestemming van de ouders en/of betrokken instanties doorgegeven aan derden. Dit uitsluitend als het voor de verdere begeleiding van het kind van belang is. Gegevens die door ouders of instanties aan intern begeleider of aan de leerkracht in strikt vertrouwen worden gemeld, worden niet met collega s besproken, tenzij dit voor de begeleiding van het kind van belang is. Vooraf vindt daarover overleg met de ouders plaats. Iedere leerkracht respecteert het recht van ouders privacygegevens niet beschikbaar te stellen aan school of hulpverlenende instanties. Zie bij voorkomende gevallen verder ook de klachtenregeling van Accent (bijlage 2). 4.2 Directie leerkracht: Gegevens die door de ouders en/of instanties bekend worden gemaakt aan de directie en een strikt vertrouwelijk karakter hebben, worden zonder toestemming van de ouders en /of instanties niet doorgegeven aan de overige leerkrachten. 19

20 Gegevens, die door een kind in strikt vertrouwen aan de directie/ contactpersoon worden bekend gemaakt, worden niet doorgegeven aan anderen, tenzij dit in strijd is met overige draaiboeken/protocollen. Indien geheimhouding de opvang en begeleiding van het kind ernstig belemmeren, worden alleen relevante gegevens doorgegeven aan direct betrokkenen. Dit na bespreking met het betreffende kind. Gegevens die door ouders en/of kinderen in goed vertrouwen aan een leerkracht worden bekend gemaakt, worden niet doorgegeven aan de directie, met uitzondering van de, bij het voorgaande aandachtspunt, gemaakte opmerkingen. 4.3 Leerkracht leerkracht: In formele én informele sfeer wordt de privacy van ouders en kinderen gerespecteerd. Privacygegevens worden alleen besproken voor zover ze relevant zijn bij de uitoefening van het werk. Leerlinggegevens worden niet besproken in bijzijn van derden (bv. Andere ouders) Verder gelden dezelfde afspraken als de relatie directie leerkracht 4.4 Ouders/kind(eren) contactpersoon: Gegevens, die door ouders en/of kinderen worden bekend gemaakt aan de contactpersoon worden behandeld conform de klachtenregeling. 4.5 Bijzondere afspraken rondom privacy bij gescheiden ouders: In situaties waarbij ouders gescheiden zijn, ligt de verantwoordelijkheid van de informatieoverdracht bij de ouders. 20

21 Hoofdstuk 5: Seksuele intimidatie Op basisscholen denkt men vaak niet direct aan seksuele intimidatie. Helaas komt het toch voor dat kinderen lichamelijk of geestelijk seksueel worden geïntimideerd. Om dit op de Koningin Wilhelmina School tegen te gaan, worden in dit hoofdstuk de afspraken besproken. 5.1 Schoolcultuur en pedagogisch klimaat Het onderwijzend en niet onderwijzend personeel onthoudt zich van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen, toespelingen en die wijze van aanspreken, die door leerlingen en/of andere bij de school betrokkenen als seksistisch kunnen worden ervaren. Het onderwijzend en niet onderwijzend personeel onthoudt zich van seksistisch getinte gedragingen, of gedragingen die door leerlingen en/of andere bij de school betrokkenen als zodanig kunnen worden ervaren. Het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel ziet er tevens op toe, dat dergelijk taalgebruik en gedragingen niet tussen leerlingen onderling zal voorkomen. Het onderwijzend en niet onderwijzend personeel draagt er zorg voor, dat binnen de school geen seksueel getinte affiches, tekeningen, artikelen in bladen (o.a. de schoolkrant) e.d. worden gebruikt of opgehangen, die kwetsend zijn voor een bepaalde sekse. 5.2 Eén op één contacten met leerlingen Wanneer leerlingen buiten schooltijd op school worden gehouden, moet de leerkracht ervoor zorgen dat hij/zij en de leerling zichtbaar zijn voor anderen. Wanneer een leerling uit groep 1 t/m 4 langer dan een kwartier alleen op school wordt gehouden, moet er contact worden gezocht met de ouders. In geval van leerlingen van groep 5 t/m 8 gebeurt dat na een half uur. Zonder medeweten van de ouders worden leerlingen niet bij onderwijsgevenden thuis uitgenodigd. Bij voorkomende gevallen worden redenen en de tijdsduur aangegeven. Wanneer bij onderzoek lichamelijk contact met de leerling noodzakelijk is, wordt er een tweede volwassene (de leerkracht of een ouder) uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn. 21

22 5.3 Troosten, belonen en feliciteren in de schoolsituatie In principe worden er geen kinderen meer getroost bij verdriet of pijn door middel van zoenen. De wensen en gevoelens van zowel kinderen als ouders moeten worden gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven wat zij prettig of niet prettig vinden. Vanaf groep 4 worden in principe geen kinderen meer op schoot genomen. Ook hier dienen de wensen en gevoelens van de kinderen in de groepen 1 t/m 3 te worden gerespecteerd. Spontane reacties, ook in de hogere groepen, zijn ondergeschikt aan wensen die vooraf zijn vastgesteld. Felicitaties moeten een spontaan gebeuren blijven. De leerkrachten houden hierbij rekening met hier hierboven vermelde. In alle groepen volgt de groepsleerkracht in principe zijn/haar eigen gewoonten in deze, rekening houdend met wat de kinderen hier als normaal ervaren. 5.4 Hulp bij aan- en uitkleden Bij de kleuters komt het regelmatig voor dat geholpen moet worden bij het aan- en uitkleden, bijvoorbeeld bij het toiletbezoek. Ook in groep 3 en 4 kan dat nog een enkele keer voorkomen. Deze hulp hoort tot de normale taken van de betrokken leerkrachten. Vanaf groep 4 is hulp bij het aan- en uitkleden of omkleden nauwelijks meer nodig. Toch kan het voorkomen dat leerlingen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden of omkleden. Denk hierbij aan bepaalde op school opgedane verwondingen of bij het omkleden voor musicals e.d. de leerkrachten houden hierbij rekening met wensen en gevoelens van de leerlingen. Een open vraag als: Wil je het zelf doen of heb je liever dat de juf/meester je helpt? wordt door de oudere leerling als normaal ervaren en meestal ook eerlijk beantwoord. Als de situatie erom vraagt wordt door iedere leerkracht onmiddellijk hulp verleend. 22

23 5.5 Bewegingsonderwijs De groepen 1 t/m 3 hebben voor en na bewegingsonderwijs regelmatig hulp nodig bij het omkleden. Vanaf groep 4 kan het ook nog voorkomen dat een leerling hulp nodig heeft. Wanneer een leerling om hulp vraagt, mag er hulp worden geboden. Indien de leerkracht het nodig acht om in de kleedkamer te blijven, voor de rust en (sociale) veiligheid, dan is dit toegestaan. Tijdens het aan-, uit- en omkleden van de leerlingen worden de betreffende ruimtes uitsluitend door de leerkracht betreden na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is uiteraard van toepassing als de situatie het vereist dat mannelijke leerkrachten de ruimtes van de meisjes binnengaan en als vrouwelijke leerkrachten de ruimtes van de jongens binnengaan. Op deze manier wordt er rekening gehouden met het zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes. 5.6 Buitenschoolse activiteiten Onder de buitenschoolse activiteiten worden het schoolkamp, de schoolreisjes, de sportdagen en soortgelijke activiteiten bedoeld. Tijdens het schoolkamp van groep 8 slapen in principe mannelijke begeleiders bij de jongens en vrouwelijke begeleiders bij de meisjes. Indien een goede verdeling van taken dit niet mogelijk maakt, wordt vooraf de alternatieve verdeling aan de leerlingen kenbaar gemaakt. Wanneer er sprake is van aan-, uit- en omkleden worden deze ruimtes alleen door de begeleiders betreden na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is van toepassing wanneer een mannelijke begeleider de ruimte van de meisjes binnengaat en de vrouwelijke begeleiders de ruimtes van de jongens binnengaan. Indien er hulp geboden moet worden bij ongevallen, ziek worden/zijn of anderszins, waarbij het schaamtegevoel van de kinderen een rol kan spelen, wordt, rekening houdend met de aanwezige mogelijkheden, de uitdrukkelijke wens van het kind gerespecteerd. Indien mogelijk maken jongens en meisjes gebruik van gescheiden toiletten en douches. Indien dat bij het gebruik van douches niet mogelijk is, wordt er na elkaar gedoucht. 23

24 Bij de te ondernemen activiteiten wordt rekening gehouden met de eigenheid van de seksen. De goede spontaniteit in de omgang van leiding/kinderen en kinderen onderling dient gewaarborgd te blijven. Dit ter beoordeling van de gehele leiding (onderwijsgevend en niet onderwijsgevend). 24

25 Hoofdstuk 6: Racisme en discriminatie Ook onze schoolbevolking is multicultureel. Dit houdt in dat verschillende groepen uit onze samenleving hun eigen volkscultuur hebben. Dat vraagt van alle bij de school betrokkenen extra inzet en aandacht voor een goed pedagogisch klimaat voor alle leerlingen. Daarom wordt van alle leerkrachten het volgende verwacht: De leerkracht behandelt alle leerlingen en hun ouders gelijkwaardig. De leerkracht gebruikt geen racistische en/of discriminerende taal. In de klas worden geen racistische of discriminerende teksten en/of afbeeldingen getolereerd. De leerkracht ziet er op toe, dat leerlingen en ouders ten opzichte van medeleerlingen en hun ouders geen racistische of discriminerende houding aannemen in taal en gedrag (binnen de school). Leerlingen die tijdens het buiten spelen betrapt worden op racistische en discriminerende taal en/of gedragingen worden hierop aangesproken. De behandeling van gesignaleerde racistische en discriminerende taal en/of gedragingen gebeurt overeenkomstig de procedure, zoals die is beschreven bij pesten (hoofdstuk 3). De leerkracht neemt duidelijk afstand van racistisch en/of discriminerend gedrag van collega s, ouders en andere volwassenen binnen de school. Dit maakt de leerkracht ook kenbaar. 25

26 Slotwoord Bij zaken, die niet in dit document worden genoemd, beslist de directie zoveel mogelijk na overleg met het team. De bepalingen en afspraken in dit document mogen niet in strijd zijn met de klachtenregeling en het personeelsbeleidsplan, zoals die door het bevoegd zijn vastgesteld. Dit document wordt iedere twee jaar besproken in een teamvergadering. Dit gedragsdocument is goedgekeurd en in gebruik genomen op

27 Bijlage 1: Dit kindplan is van: Dit kan ik al: Dit kan ik straks: Dit ga ik er voor doen: Dit doet de juf om mij daarbij te helpen: Deze mensen kunnen mij ook helpen: Zij kunnen mij op deze manier helpen: Dit zijn materialen om mij daarbij te helpen: Als ik het kan, dan mag ik het op deze manier vieren: Mijn handtekening: Handtekening van mijn ouders: Handtekening van juf: Handtekeningen van anderen: 27

28 Naam: Geboortedatum: Groep: Datum: Beginsituatie: -Welk gedrag wordt er nu vertoond? -In welke situaties is dat het geval? -Wat is er reeds gedaan? Protectieve en belemmerende factoren: - m.b.t. het kind - m.b.t. de ouders - m.b.t. de leerkracht/ de school. Doel: Hoe ziet het gewenste gedrag eruit? SMART formuleren. Ondersteuningsbehoeften: Wie of wat heb ik daarvoor nodig? Hoe organiseer ik dit? -Wanneer wordt het gewenste gedrag geoefend? -Heb ik hierbij hulp van anderen nodig? Evaluatie: Op welke manier en op welk moment wordt dit plan geëvalueerd? Vervolgens kan het plan worden afgesloten of bijgesteld. Evaluatie: 28

29 Bijlage 2: Klachtenregeling van Accent Klachtenregeling De voorzitter van het College van Bestuur van de Stichting Accent heeft, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs; gehoord de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad de hieronder vermelde Klachtenregeling vastgesteld. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. School: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; b. Commissie: de commissie als bedoeld in artikel 4; c. Klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. schoolcontactpersoon: de persoon als bedoeld in artikel 2; f. vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 3; g. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex- )leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend; h. benoemingsadviescommissie: een door het bevoegd gezag ingestelde commissie die bestaat uit leden aangewezen door de geledingen ouders/leerlingen, personeel en bevoegd gezag. Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten Paragraaf 1 De schoolcontactpersoon Artikel 2 Aanstelling en taak schoolcontactpersoon 1. Er is op iedere school ten minste één schoolcontactpersoon die de klager verwijst naar de vertrouwenspersoon. Paragraaf 2 De vertrouwenspersoon Artikel 3 Aanstelling en taken vertrouwenspersoon 1. Het bevoegd gezag beschikt over ten minste één vertrouwenspersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten. 2. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de vertrouwenspersoon. 3. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. 29

30 4. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. 5. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of het bevoegd gezag. 6. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 7. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. 8. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. Paragraaf 3 De klachtencommissie Artikel 4 Instelling en taken klachtencommissie 1. Er is een klachtencommissie voor alle scholen van het bevoegd gezag die de klacht onderzoekt en het bevoegd gezag hierover adviseert. 2. Het bevoegd gezag kan zich ook, na hierover instemming te hebben verkregen van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, aansluiten bij een regionale of landelijke commissie. 3. De klachtencommissie geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: a. (on)gegrondheid van de klacht; b. het nemen van maatregelen; c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 4. De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. 5. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. Artikel 5 Samenstelling klachtencommissie 1. De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag. De benoeming vindt plaats op voorstel van de benoemingsadviescommissie. 2. Het bevoegd gezag benoemt overeenkomstig het eerste lid de plaatsvervangende leden. 3. De klachtencommissie is zodanig samengesteld dat zij voldoende deskundig moet worden geacht voor de behandeling van klachten. 4. Leden van het personeel, van het bevoegd gezag, alsmede ouders/voogden/verzorgers en leerlingen/studenten/deelnemers van de schoolgemeenschap, de vertrouwenspersoon en contactpersoon kunnen geen zitting hebben in de klachtencommissie. 5. De klachtencommissie wijst uit haar midden een (plaatsvervangend) voorzitter aan. 6. Het bevoegd gezag wijst een (plaatsvervangend) secretaris aan. Artikel 6 Zittingsduur 1. De (plaatsvervangende) leden van de klachtencommissie worden benoemd voor de periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. 2. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen. Paragraaf 4 De procedure bij de klachtencommissie 30

31 Artikel 7 Indienen van een klacht 1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag; of b. de klachtencommissie. 2. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. 3. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. 4. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de klachtencommissie. 5. Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar de klachtencommissie of naar het bevoegd gezag. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht. 6. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. 7. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 8. Na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij een klacht onderzoekt. 9. Het bevoegd gezag deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. 10. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Artikel 8 Intrekken van de klacht Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de klachtencommissie dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokkenschool mee. Artikel 9 Inhoud van de klacht 1. De klacht wordt schriftelijk ingediend en ondertekend. 2. Van een mondeling ingediende klacht wordt terstond door de ontvanger als bedoeld in artikel 7,eerste lid een verslag gemaakt, dat door de klager voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij een afschrift ontvangt. 3. De klacht bevat ten minste: a. de naam en het adres van de klager; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de klacht. 4. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het derde lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het derde lid, dan kan de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. 5. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school gemeld. Artikel 10 Vooronderzoek De klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor de hoorzitting. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist. 31

32 Artikel 11 Hoorzitting 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van de klacht. 2. De klager en de aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. 3. De klachtencommissie kan bepalen, al dan niet op verzoek van de klager of de aangeklaagde, dat de vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. 4. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 5. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: a. de namen en de functie van de aanwezigen; b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Artikel 12 Advies 1. De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. 2. De klachtencommissie rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bevoegd gezag, binnen vier weken nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 3. De klachtencommissie geeft in haar advies een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel schriftelijk mee aan de klager, de aangeklaagde en de directeur van de betrokken school. 4. De klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bevoegd gezag te treffen maatregelen. Artikel 13 Quorum Voor het houden van een zitting is vereist, dat ten minste twee leden van de klachtencommissie, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn. Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Paragraaf 5 Besluitvorming door het bevoegd gezag. Artikel 15 Beslissing op advies 1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de directeur van de betrokken school en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. 3. De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door het bevoegd gezag niet genomen dan nadat de aangeklaagde in de gelegenheid is gesteld zich mondeling en/of schriftelijk te verweren tegen de door het bevoegd gezag voorgenomen beslissing. 32

33 Hoofdstuk 3 Slotbepalingen Artikel 16 Openbaarheid 1. Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke school ter inzage. 2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling. Artikel 17 Evaluatie De regeling wordt binnen vier jaar na inwerkingtreding door het bevoegd gezag, de schoolcontactpersoon, de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad geëvalueerd. Artikel 18 Wijziging van het reglement Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie, met inachtneming van de vigerende bepalingen. Artikel 19 Overige bepalingen 1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. 2. De toelichting maakt deel uit van de regeling. 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "klachtenregeling onderwijs". 4. Deze regeling treedt in werking op Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 onder c Ook een ex-leerling is bevoegd een klacht in te dienen. Naarmate het tijdsverloop tussen de feiten, waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht groter is, wordt het voor de klachtencommissie en het bevoegd gezag moeilijker om tot een oordeel te komen. Bovendien is in artikel 7, tweede lid bepaald dat een klacht binnen een jaar na de gedraging of beslissing moet worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. Hierbij valt te denken aan (zeer) ernstige klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Bij personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap kan gedacht worden aan bijvoorbeeld stagiaires en leraren in opleiding. Artikel 1 onder d Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, fysiek en non-verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het ondergaat, ongeacht sekse en/of sek-suele voorkeur, ervaren als ongewenst, of wordt indien het een minderjarige leerling betreft, door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling als ongewenst aangemerkt. Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Onder discriminerend gedrag wordt verstaan: elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet gelijke behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn. 33