DE KWALITEIT VAN DECUBITUSPREVENTIE IN DE THUISVERPLEGING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE KWALITEIT VAN DECUBITUSPREVENTIE IN DE THUISVERPLEGING"

Transcriptie

1 DE KWALITEIT VAN DECUBITUSPREVENTIE IN DE THUISVERPLEGING Paquay L 1, Wouters R 1, Defloor T 2, Buntinx F 3,4, Debaillie R 1, Geys L 1 1 Federatie van Wit-Gele Kruisverenigingen van Vlaanderen 2 Verplegingswetenschap Universiteit Gent 3 Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde KULeuven 4 Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Universiteit Maastricht Onderzoeksrapport Brussel, november 2004

2 - 2 -

3 VOORWOORD Dit onderzoeksrapport brengt verslag uit over een onderzoek naar de aanwezigheid van doorligwonden, naar de kenmerken van de patiënten met doorligwonden of met risico op doorligwonden en naar de preventieve maatregelen die getroffen werden om doorligwonden te voorkomen. De problematiek van doorligwonden is ongetwijfeld één van de belangrijkste aspecten bij het evalueren van de kwaliteit van zorg van een organisatie die de verpleging van patiënten thuis als hoofdopdracht heeft. Vermits de Belgische richtlijnen voor decubituspreventie in het voorjaar van 2002 gepubliceerd werden, was er in 2003 een goede referentie beschikbaar om de decubituspreventie uitgevoerd door de verpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis in overleg en in samenwerking met patiënten, mantelzorgers, huisartsen en andere gezondheidswerkers, aan een grondige evaluatie te onderwerpen. Wij bedanken de verpleegkundigen van de afdelingen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt. Zonder de extra inspanningen van deze toegewijde medewerkers was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Het betreft de verpleegkundigen van de afdelingen As, Halle, Herentals, Heusden- Zolder, Leuven, Ninove, Poperinge, Puurs en St.-Niklaas-Zuid. Voor wetenschappelijke ondersteuning werd samengewerkt met Prof. Dr. T. Defloor (European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) & Verplegingswetenschap Universiteit Gent) en Prof. Dr. F. Buntinx (Belgisch Centrum voor Evidence Based Medicine & Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde KULeuven en Universiteit Maastricht). Beide wetenschappers waren betrokken bij elke fase van de studie, van design tot rapportering. Wij zijn hen zeer erkentelijk voor hun belangstelling en adviezen. Louis Paquay - 3 -

4 - 4 -

5 HOOFDSTUK 1 - INLEIDING Thuisverpleegkundigen worden in hun dagelijkse praktijk regelmatig geconfronteerd met decubitus. Uit het onderzoek Kern-Interventies Thuisverpleegkunde (De Vliegher, 2002) was gebleken dat thuisverpleegkundigen decubituspreventie als één van de belangrijkste aspecten van hun opdracht beschouwen. Verpleegkundige interventies die in verband stonden met huidverzorging en decubituspreventie scoorden hoog in de rangorde naar belangrijkheid en werden frequent uitgevoerd door verpleegkundigen in de thuiszorg. In deze nieuwe studie worden een viertal thema s m.b.t. de preventie van decubitus onderzocht: de diagnostiek van decubitusrisico, de prevalentie van decubitus, de effectiviteit van de toegepaste preventieve maatregelen, de inzet van de mantelzorg DIAGNOSTIEK VAN DECUBITUSRISICO Er zijn een groot aantal schalen ontwikkeld om verpleegkundigen te ondersteunen in het opsporen en diagnosticeren van decubitusrisico. De Belgische Richtlijnen voor decubituspreventie vermelden dat de wijze waarop deze schalen tot nu toe wetenschappelijk onderzocht werden, methodologisch niet altijd optimaal gebeurde (Defloor, 2002). De frequent gerapporteerde diagnostische kwaliteiten van een schaal, sensitiviteit en specificiteit, zijn volgens de Belgische Richtlijnen voor decubituspreventie geen goede maten om decubitusrisicoschalen te ontwikkelen en te evalueren. Toch wordt een risicoschaal algemeen beschouwd als een essentieel element van een decubituspreventiebeleid. In de Belgische richtlijnen voor decubituspreventie wordt dan ook aangeraden om een risicoschaal te gebruiken: Het gebruik van een risicoschaal is geen doel op zich. Het is een hulpmiddel samen met de klinische blik van de verpleegkundige. Een risicoscore kan geen criterium zijn om al of niet preventief materiaal toe te wijzen, als de verpleegkundige anders oordeelt. De Bradenschaal verdient de voorkeur boven de Nortonschaal. Verpleegkundigen moeten opgeleid en gemotiveerd worden voor het gebruik van een risicoschaal. In een recent onderzoek in de thuiszorg werd vastgesteld dat verpleegkundigen het risico dat een patiënt decubitus zal ontwikkelen meestal inschatten vanuit hun eigen ervaring en perceptie, de zogenaamde klinische blik (Van den Hel, 2002) PREVALENTIE VAN DECUBITUS De incidentie- en prevalentiecijfers van decubitus in de thuiszorg zijn sterk uiteenlopend. In de studie van Ferrell et al. (2000) verzamelden de verpleegkundigen gegevens over 3048 patiënten uit de thuiszorg. Er werd een prevalentie gevonden van 9,12%. Ongeveer de helft van de patiënten met decubitus hadden 2 of meer letsels. In de Nederlandse landelijke prevalentiemetingen werden decubitusprevalenties gemeten tussen 17,7% en 21,3% (Halfens, 2002). In 1994 publiceerde het Wit-Gele Kruis als voorloper in België een prevalentiecijfer van 12,7% patiënten met minstens niet-wegdrukbare roodheid bij patiënten met een Katz-score groter dan 0 (Vandenbroele, 1994). Dit cijfer was vergelijkbaar met het prevalentiecijfer van 13,6% tijdens het Biomedproject 1995 in de instellingen (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 1998). Tien jaar na het eerste onderzoek over decubitus door het Wit-Gele Kruis lijkt de problematiek van doorligwonden alleen maar aan belang gewonnen te hebben. De vergrijzing, de kortere hospitalisatieduur en de accentverschuiving van de intramurale zorg naar de - 5 -

6 extramurale zorg brengen immers met zich mee dat verwacht kan worden dat het aantal patiënten in de thuiszorg dat risico loopt op decubitus, zal toenemen (Defloor, 2004) RICHTLIJNEN VOOR EFFECTIEVE PREVENTIE In opvolging van het Biomed-project werden in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu de Nationale Richtlijnen voor Decubituspreventie ontwikkeld en sedert januari 2002 integraal publiek toegankelijk gemaakt via de website Hetzelfde Ministerie maakte omstreeks dezelfde tijd mogelijk dat het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM) opgericht werd. Als Belgische Branch van de Cochrane Collaboration en in samenwerking met de Agree Collaboration staat het CEBAM onder meer in voor het ontwikkelen en valideren van richtlijnen. Dat een dergelijke ondersteuning van de professionals met degelijke richtlijnen op het vlak van decubituspreventie nodig was, bleek uit het onderzoek van Van Den Hel (2002). Thuisverpleegkundigen die meededen aan een kennistoets hadden onvoldoende inzicht in de effectiviteit van de preventieve materialen en interventies voor decubituspreventie. De gemiddelde proportie correcte antwoorden op de kennistest bedroeg 47%. Daarnaast werd door dezelfde thuisverpleegkundigen in de praktijk vaak niet-effectieve preventie toegepast: 85% van de risicopatiënten kregen volgens de respondenten niet-zinvolle preventie in bed en/of zetel INZET VAN MANTELZORGERS De inzet van de patiënt zelf en van de mantelzorgers bij decubituspreventie is weinig bestudeerd. Vermits verpleegkundigen en andere professionele verzorgers slechts een beperkte tijd aanwezig zijn bij de patiënt, zijn de mantelzorgers onontbeerlijk voor de continuïteit en het volhouden van de preventie. Een initiatief om patiënten en informele verzorgers bewust te maken van de problematiek van decubitus zou aandacht moeten schenken aan de volgende aspecten (Benbow, 1996): Informatie over risicofactoren en de impact ervan op het ontstaan van drukletsels. De patiënt en zijn informele verzorgers kunnen slechts juiste keuzes maken i.v.m. de organisatie van de zorg indien zij over voldoende en correcte informatie beschikken over de risico s die een gevolg zijn van de toestand van de patiënt. Preventiestrategieën. De patiënt en zijn mantelzorgers dienen op een gepaste wijze geïnformeerd te worden over de preventieve strategieën om risico op decubitus te voorkomen en te behandelen. Ondersteuning door deskundige professional bij ontslag of transfer naar een andere setting. Informatie over hoe preventieve materialen gebruikt en bediend kunnen worden. Schriftelijk documentatiemateriaal voor patiënt en mantelzorgers, ter aanvulling van mondelinge instructies en adviezen van de professionals. Ten tijde van dit registratieproject, in 2003, werden in twee provincies, Antwerpen en Oost- Vlaanderen, systematisch patiëntenfolders i.v.m. het voorkómen van decubitus verspreid. Veelal werd deze patiëntenfolder gecombineerd met het tilprotocol verplaatsen of de informatiefolder ruglast voorkomen

7 1.5. ONDERZOEKSVRAGEN Hierboven werden in korte trekken het kader en de probleemstelling geschetst waarbinnen deze studie gepland werd. De onderzoeksvragen bij de vier behandelde aspecten van decubituspreventie en zorg werden als volgt geformuleerd: 1.1. Hoeveel risicopatiënten voor decubitus kunnen er geïdentificeerd worden op grond van het verpleegkundig oordeel en/of op basis van de Braden-somscore? 1.2. Stemt het klinisch oordeel van de verpleegkundige over het risico op decubitus overeen met het resultaat van een risicoschaal? 2.1. Welk is de prevalentie van decubitus, algemeen en per afdeling? 2.2. Welke is de associatie tussen het voorkomen van decubitus en variabelen m.b.t. zorgbehoefte, (leeftijd, geslacht), het risico op decubitus (volgens het verpleegkundig oordeel en volgens de Bradenschaal) Welke maatregelen worden getroffen? Bij welke patiënten: risicopatiënten en patiënten met decubitusletsels (stadium van decubitus)? 3.2. In welke mate worden effectieve preventieve maatregelen getroffen? 4. In welke mate zijn mantelzorgers betrokken bij het geven van wisselhouding aan risicopatiënten en decubituspatiënten? - 7 -

8 HOOFDSTUK 2 - METHODE Om de gestelde doelstellingen te bereiken werd een registratie m.b.t. het risico en het voorkomen van decubitus uitgevoerd bij een representatieve steekproef van de patiëntenpopulatie van het Wit- Gele Kruis van Vlaanderen STEEKPROEFTREKKING Er werd gekozen voor een clustersteekproef op het niveau van de afdelingen. In overleg met de Vlaamse directeuren werd bepaald dat in elke provincie, behalve in West-Vlaanderen, twee afdelingen op toevallige wijze zouden geselecteerd worden. West-Vlaanderen had eind 2002 een veel kleiner aantal afdelingen dan de andere provincies, slechts 13, tegenover 20 of meer in de andere provincies. In West-Vlaanderen werd dus slechts één afdeling toevallig gekozen. Er werd tevens overeengekomen dat alle patiënten van de participerende afdelingen zouden opgenomen worden in de registratie. Om per provincie op toevallige wijze één of twee afdelingen te selecteren werd gebruik gemaakt van tabellen met toevalsgetallen (Hill, 1984). Per provincie werd een andere tabel gekozen, naargelang de alfabetische volgorde van de provincies. Binnen elke tabel werd gekeken naar de getallen die gevormd worden door de cijfers van de twee eerste twee kolommen. De twee eerste getallen die binnen het bereik vielen van het aantal afdelingen van de betreffende provincie, werden weerhouden. De afdelingen waarvan het rangnummer in alfabetische lijst van het jaarverslag 2001 overeenkwam met deze toevalsgetallen werden geselecteerd voor de registratie (tabel). Vermits 4 van de 9 afdelingen (Heverlee, Lier, Mortsel en Veurne) reeds participeerden aan een andere studie, werden op vraag van de regionale coördinatoren van de betrokken provincies nieuwe toevalsgetallen getrokken, de volgende toevalsgetallen in de tabellen. Zo werden de afdelingen Herentals, Leuven, Poperinge en Puurs geselecteerd. Tabel 2.1. STEEKPROEFTREKKING MET TOEVALSGETALLEN Provincie Aantal afdelingen Tabel (Hill, 1984) Toevalsgetallen in eerste 2 kolommen Antwerpen 20 tabel I pag Limburg 25 tabel II pag Oost-Vlaanderen 31 tabel III pag Vlaams-Brabant 20 tabel IV pag West-Vlaanderen 13 tabel V pag Geselecteerde afdelingen Mortsel Lier Herentals Puurs Heusden-Zolder As Sint-Niklaas-Zuid Ninove Halle Heverlee Leuven* Veurne Poperinge * Bij het selecteren van een andere afdeling in de plaats van de afdeling Heverlee werd het toevalsgetal 19 over het hoofd gezien. Achteraf bleek dat niet Leuven, maar eigenlijk afdeling Wolvertem met rangnummer 19, had moeten geselecteerd worden. Deze vergissing berust louter op toeval, het betreft dus een zuivere toevalsfout

9 2.2. METHODE VAN GEGEVENSVERZAMELING De methode van gegevensverzameling was tweeledig: enerzijds werden uit de provinciale databanken gegevens aangeleverd onder elektronische vorm (tabel), anderzijds werd per patiënt een registratieformulier met meerkeuzevragen ingevuld door de verantwoordelijke verpleegkundige. Voor wat betreft de gegevens onder elektronische vorm werd vóórdat de studie begon het datamodel overeengekomen met de regionale verantwoordelijken en enkele informatica-verantwoordelijken van de provincies (tabel). Tabel 2.2. GEGEVENS ONDER ELEKTRONISCHE VORM Identificatiegegevens: 1. Uniek patiëntnummer 2. Naam, voornaam 3. Volledig adres: straat, huisnummer, postnummer 4. Afdeling 5. Verpleegronde (Indien beschikbaar, om de verdeling van de formulieren in de afdeling te vergemakkelijken) Analysegegevens: 6. Geslacht 7. Geboortedatum 8. Startdatum verpleegkundige zorg 9. Aantal bezoeken per dag 10. Katz_wassen 11. Katz_kleden 12. Katz_verplaatsen 13. Katz_toiletbezoek 14. Katz_continentie 15. Katz_eten 16. Forfaitscore (geen, A, B, C) 17. Toiletten : T2, T7, 18. Aantal verzorgingsdagen per week 19. Attest_dementie (formulier: Noodzakelijkheid van een toilet voor een persoon die gedesoriënteerd is in tijd en ruimte. (DSM-III criteria)) 20. Palliatieve patiënt (een aanduiding of iemand het statuut palliatieve patiënt heeft) De patiënten in de klinische Wit-Gele Kruis-databestanden vormden de onderzoeksgroep van de studie. Om de onderzoeksgroep zo nauwkeurig mogelijk af te bakenen werd met de informatici van de provincies overeengekomen dat alle patiënten zouden geselecteerd worden, voor wie tijdens de week van de registratie verpleegkundige zorg gepland was. Aan de verpleegkundigen werd gezegd dat voor nieuwe patiënten, waarvoor zorg opgestart werd na het tijdstip van de creatie van het databestand, geen registratie hoefde te gebeuren. Patiënten die overleden waren of waarvoor de zorg gestopt werd sinds de creatie van het databestand, werden wel in de registratie opgenomen. Verpleegkundigen werden verwacht om voor deze laatste categorie uit hun herinnering de nodige gegevens te kunnen reproduceren. Het registratieformulier werd ontwikkeld naar het voorbeeld van een registratieformulier dat binnen de studies van het European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) gehanteerd werd (zie bijlage). Het registratieformulier werd op voorhand inhoudelijk beoordeeld en goedgekeurd door de regionale coördinatoren in de werkgroep verpleegkunde

10 Tabel 2.3. INHOUD VAN HET REGISTRATIEFORMULIER Etiket met de identificatiegegevens van de patiënt. Variabelen die ook geregistreerd worden bij de intake van elke patiënt. Deze variabelen werden opnieuw gescoord, omdat deze, in tegenstelling tot de Katz-variabelen, niet steeds onmiddellijk aangepast worden bij een wijziging van de toestand. Deze items zijn goed gekend door de verpleegkundigen. Het verpleegkundig oordeel over de risicostatus voor decubitus van de patiënt werd geëvalueerd met de vraag: De Bradenschaal, een veelgebruikt risicodetectie-instrument. Huidobservaties: 6 kwalitatieve omschrijvingen van de huidtoestand voor de drie voornaamste drukpunten: stuit, heup en hiel, en de mogelijkheid om één drukpunt (andere) toe te voegen. Indien de algemene vraag over de aanwezigheid van decubituspreventie negatief beantwoord werd, was het registratieformulier voldoende ingevuld. Bij een positief antwoord moest ook de onderstaande tabel ingevuld worden. Preventieve maatregelen: Enkele bijkomende vragen: De laatste vraag i.v.m. de diëtiste was vooral belangrijk voor de provincie Limburg waar men diëtisten inzet om de voedingszorg bij patiënten met chronische wonden te ondersteunen. Naam, adres, uniek patiëntnummer, studienummer Oriëntatie tijd/ruimte (1-3) Rusteloosheid (1-3) Woonsituatie onder hetzelfde dak (1-3) Mantelzorg niet onder hetzelfde dak (1-3) Comfort (1-3) Beschouwt u deze patiënt als risicopatiënt voor decubitus, gebaseerd op uw eigen ervaring? Antwoordmogelijkheden: Neen/Ja. Waarneming van pijn en ongemak (1-4) Vochtigheid huid (1-4) Activiteit (1-4) Mobiliteit (1-4) Voeding (1-4) Wrijven, schuiven (1-3) Geen letsel, wegdrukbare roodheid, nietwegdrukbare roodheid, blaar/ontvelling, oppervlakkig letsel, diep letsel. Wordt er aan decubitus-preventie gedaan? Profylactisch materiaal In bed In fauteuil Andere Wisselhouding overdag en s nachts. Werkt de mantelzorger actief mee aan het toepassen van wisselhouding? Neen/Ja Hoeveel drinkt de patiënt per dag? > 1,5 l./dag < 1,5 l./dag Wordt er gebruik gemaakt van de (gratis) consultatie van de diëtiste? Neen/Ja Voor deze studie werd een decubitusletsel gedefinieerd volgens de indeling van de EPUAP (Haalboom, 2000). Er was dus sprake van een decubitusletsel indien de patiënt op één van de drukpunten een niet-wegdrukbare roodheid, blaar/ontvelling, oppervlakkig letsel of diep letsel vertoonde

11 2.3. PROCEDURE Elke provincie kon zelf het moment van de gegevensverzameling bepalen in functie van de beschikbare tijd en reeds geplande overlegmomenten in de participerende afdeling(en). Tabel bevat een chronologisch overzicht van de gecontacteerde personen en de stappen in de gegevensverzameling. In een persoonlijk contact met de hoofdverpleegkundige, adjuncthoofdverpleegkundige en/of referentieverpleegkundigen werden afspraken gemaakt over de werkprocedure en werd door de onderzoekers uitleg gegeven over het invullen van de registratieformulieren. In elke afdeling werd een info-namiddag georganiseerd waarop aan de verpleegkundigen uitleg gegeven werd over het doel en het verloop van de studie. In de afdelingen Herentals en Poperinge deden de onderzoekers dit zelf, in de andere afdelingen gaven de hoofdverpleegkundigen de instructie aan de verpleegkundigen. Aan elke verpleegkundige die registraties uitvoerde werd tevens een handleiding van één pagina overhandigd met precieze instructies over het doel en het verloop van de studie en over hoe het registratieformulier moest ingevuld worden (bijlagen). Deze handleiding bevatte ook een gedetailleerde interpretatie van de scoremogelijkheden van de Bradenschaal. Om de kwaliteit van de elektronische gegevens te verzekeren werd enkele weken vóórdat de registratie zou plaatsvinden een testversie van het databestand aangemaakt en naar de Federatie verzonden. Na feedback over het testbestand, werd het definitieve gegevensbestand één week voordat de registratie zou plaatsvinden naar de Federatie gestuurd. Voor de bestanden die per e- mail verstuurd werden werd PGP-encryptering gebruikt. PGP gebruikt een asymmetrisch encrypteringsalgoritme dat goedgekeurd is door de Orde der Geneesheren. Bij de Federatie werden etiketten aangemaakt met identificatiegegevens van de patiënten. Ongeveer één week na het ontvangen van de elektronische identificatiegegevens werden de registratieformulieren met de opgekleefde etiketten tijdens een info-namiddag in de afdelingen aan alle participerende verpleegkundigen afgeleverd. Vanaf de ontvangst in de afdelingen hadden de verpleegkundigen twee weken de tijd om voor hun patiënten de registratieformulieren in te vullen. De ingevulde registratieformulieren werden per afdeling verzameld en na twee weken teruggestuurd naar de Federatie voor verdere verwerking

12 Tabel 2.4. OVERZICHT VAN DE STAPPEN IN DE GEGEVENSVERZAMELING Antwerpen Stefaan Sarens ) dinsdag 22 en dinsdag 29 april dinsdag 25 maart Registratiedatums Herentals (Marleen Gebruers 014/212236) Registratiedatum Puurs (Viviane De Saeger 03/ ) Limburg Ilse Gorissen ) Johan Clijsters ) Woensdag 29 januari Maandag 3 maart Maandag 10 maart Donderdag 13 maart Aanmaken test-bestand (OK) Aanmaken definitief bestand Registratiedatum Heusden-Zolder (627) (Marc Sleurs marc.sleurs@limburg.wgk.be ) T 011/ F 011/ Registratiedatum As (618) (Christiane Lenders christiane.lenders@limburg.wgk.be ) T 089/ F 089/ Oost-Vlaanderen Mia De Caluwe (mia.decaluwe@wgkovl.be ) Peter De Clercq (peter.declercq@wgkovl.be ) Maandag 24 februari vrijdag 14 maart dinsdag 25 maart donderdag 27 maart dinsdag 8 april Aanmaken testbestand (OK) Aanmaken definitief bestand Registratiedatum Sint-Niklaas Zuid (351) Nicole Clapdorp-Bruggeman 03/ Registratiedatum Ninove (307) Betty De Bruyne-De Muyter 054/ Verzenden registratieformulieren naar federatie Vlaams-Brabant Benny Claes (benny.claes@vl-brabant.wgk.be ) Johan Clijsters (johan.clijsters@vdc.wgk.be ) Maandag 17 maart Donderdag 27 maart Dinsdag 25 maart Aanmaken definitief bestand Registratiedatum Halle (Ingrid Roosens ingrid.roosens@vl-brabant.wgk.be) Registratiedatum Leuven (Johanna Olieslagers Johanna.olieslagers@vl-brabant.wgk.be ) West-Vlaanderen Carine Claeys (carine.claeys@wgkwvl.be ) Nico Vandenbroucke (nico.vandenbroucke@wgkwvl.be ) Donderdag 6 februari Maandag 3 maart Maandag 10 maart Aanmaken testbestand (OK) Aanmaken definitief bestand (OK) Registratiedatum Poperinge (Carine Coeman 057/333116) 2.4. DATABEHEER EN -VERWERKING Een eerste bewerking was het inscannen van de registratieformulieren met het pakket Teleform versie 7. Een eerste datacleaning vond plaats op de ruwe gegevensbestanden: ontbrekende en op het eerste zicht foutieve gegevens werden gecorrigeerd met behulp van de registratieformulieren. Sommige ontbrekende gegevens (geslacht, geboortedatum, Katz-gegevens) werden telefonisch en per fax opgevraagd in de betrokken afdelingen. Verdere cleaning en hercodering van variabelen gebeurde met het softwarepakket The SAS System for Windows versie 8.2 en in overleg met Prof. Dr. T. Defloor. Al deze bewerkingen werden bijgehouden in een logboek

13 De berekening van de gestandaardiseerde decubitusprevalentie per afdeling werd uitgevoerd met behulp van het computerprogramma Confidence Interval Analysis (Gardner, 1989). Een somscore 18 op de Bradenschaal werd gekozen als afkappunt om patiënten te classificeren als risicopatiënt voor decubitus (Ferrell, 2000). De overeenstemming tussen het verpleegkundig oordeel over het decubitusrisico en de Bradenschaal werd geëvalueerd met de kappa-statistiek. Voor de interpretatie van de waarden van de kappa-statistiek vermeldt Schouten (1995, p. 36) de volgende quoteringen, naar Fleiss JL (Statistical Methods for Rates and Proportions, New York, Wiley, 1981): kappa < 0,40: armzalige overeenstemming 0,40 0,75: behoorlijke tot goede overeenstemming kappa > 0,75: voortreffelijke overeenstemming Na consultatie van de Belgische Richtlijnen voor decubituspreventie en in overleg met Prof. Dr. T. Defloor werden de preventieve maatregelen die in de registratie opgenomen werden geëvalueerd op hun effectiviteit (tabel 2.5.). De statistische analyses werden uitgevoerd met het softwarepakket The SAS System for Windows versie 8.2 en met Epi-Info. Het significantieniveau werd bepaald op α =

14 Tabel 2.5. CLASSIFICATIE VAN PREVENTIEVE MAATREGELEN NAARGELANG HUN EFFECTIVITEIT (ORDENING VOLGENS VERMELDING OP HET REGISTRATIEFORMULIER) Preventieve maatregel Effectieve maatregel? Commentaar en (literatuur)referenties Profylactisch materiaal in bed Traagfoammatras Ja BRD Gewone moussematras Neen Drukreducerend effect niet aangetoond. BRD; Vormingssessie T.Defloor (Antwerpen, 17/10/2003) Watermatras Neen BRD; Vormingssessie T.Defloor (Antwerpen, 17/10/2003) Luchtmatras Ja BRD; Delva, 2002 Alternerende matras Ja Indien luchtvakken > 10 cm. BRD; Vormingssessie T.Defloor (Antwerpen, 17/10/2003) Schapenvacht Neen, te vermijden* BRD Profylactisch materiaal in fauteuil Traagfoamkussen Ja Defloor, 2000 Mousse kussen Neen Grote verschillen naargelang het type: BRD; Defloor, 2000; Vermeire, 2003 Drukreducerend effect niet aangetoond. Persoonlijke mededeling T.Defloor Waterkussen Neen BRD Drukverlagend, maar belangrijke tegenindicaties. Luchtkussen Ja Defloor, 2000 BRD Gelkussen Neen, te vermijden* BRD Schapenvacht Neen, te vermijden* BRD Andere preventieve maatregelen Dagelijkse observatie drukpunten Ja Wordt aangeraden in: BRD; Defloor, 1999 Motiveren patiënt en familie Ja Maklebust, 1992 Benbow, 1996 Hielbeschermers Neen BRD Zwevende hielen Ja BRD Polyurethaanfolie Neen, te vermijden* Defloor, 1999 Voedingssupplementen Neen BRD: niet rechtstreeks vanuit het oogpunt van decubituspreventie BRD Massage Neen, te vermijden* Defloor, 1999 BRD Zalven, lotion Neen, te vermijden* BRD Wisselhouding Ja BRD * Het label te vermijden werd toegekend in overleg met Prof. Dr. T. Defloor. BRD = Belgische Richtlijnen voor Decubituspreventie: decubitus/nl/ (geraadpleegd op 27 oktober 2003)

15 HOOFDSTUK 3 - RESULTATEN 3.1. RESPONS De globale respons-ratio bedroeg 94,8% van het totale aantal patiënten (2.932) dat door de provinciale secretariaten in een elektronisch bestand was doorgegeven (tabel 3.1). Alleen in de provincie Antwerpen (afdelingen Herentals en Puurs) was er een beduidende proportie van 148 onderzoekssubjecten waarvoor geen gegevens i.v.m. decubitus geregistreerd werden. De verklaring voor deze non-respons lag in het feit dat de gegevensbestanden van het provinciaal secretariaat toch nog een aantal patiënten bevatten die reeds langere tijd (meer dan één week) niet meer verzorgd werden. Deze patiënten werden door de hoofdverpleegkundigen van de afdelingen geïdentificeerd en geëxcludeerd. Tabel 3.1. RESPONS PER PROVINCIE Provincie Aantal aangemelde patiënten Non-respons Aantal geïncludeerde patiënten Antwerpen Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Limburg West-Vlaanderen Totaal 2932 (100%) 153 (5,2%) 2779 (94,8%)

16 Uit de frequentieverdeling van de onderzoekssubjecten per afdeling leren we dat in de provincie Antwerpen voor deze studie zowel de kleinste als de grootste afdeling leverde (tabel 3.2). Tabel 3.2. RESPONS PER AFDELING AFD_CODE Frequency Percent Cumulative Frequency Cumulative Percent Herentals Puurs Leuven Halle Ninove St Niklaas-Zuid As Heusden-Zolder Poperinge BESCHRIJVING VAN DE STEEKPROEF De onderzoekspopulatie bestond voor meer dan tweederde uit vrouwen (68,7% tabel 3.3). De leeftijdsverdeling werd gekenmerkt door een hoge proportie hoogbejaarden: de mediane leeftijd bedroeg 78 jaar, m.a.w. de helft van de patiënten was 78 jaar of ouder (tabel 3.3. en figuur 3.1.). De mannen in deze steekproef (mediaan-leeftijd = 76 jaar) waren overwegend jonger dan de vrouwen (mediaan-leeftijd = 79 jaar; Wilcoxon p < 0,001). Ter vergelijking: het Wit-Gele Kruis jaarverslag 2003 vermeldde 66% vrouwelijke patiënten. Vergeleken met de cijfers van het jaarverslag 2003 waren er in deze steekproefpopulatie meer hoogbejaarden: tachtigers: 35,6% i.p.v. 30,6 %; negentigers: 9,1 % i.p.v. 6,9 %

17 Tabel 3.3. DE ONDERZOEKSPOPULATIE NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT: FREQUENTIES EN % Leeftijdcategorie man Geslacht aantal percent vrouw Totaal 0-9 j j j j j j j j j j j Totaal Frequency Missing =

18 Figuur 3.1. DE ONDERZOEKSPOPULATIE NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT + 90 j. 2.5% 6.8% j. 8.9% 26.8% j. 9.5% 21.1% j. 4.9% 7.0% j. 2.4% 3.4% j. 1.6% 1.7% j. 0.7% 0.9% j. 0.7% 0.8% - 20 j. 0.2% 0.3% Mannen (31,3%) Vrouwen (68,7%) Figuur 3.1 stelt de steekproefpopulatie voor op dezelfde wijze als de bevolkingspiramide die we kennen van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Uit de figuur wordt op het eerste zicht reeds duidelijk dat deze patiënten voor het grootste deel ouderen waren. De proportie forfaitpatiënten in de studiepopulatie bedroeg 42,7 % (1186/2779) (tabel 3.4). Globaal waren mannen in deze steekproef meer zorgbehoevend dan vrouwen (χ 2 = 9,8081 p = 0,0203). Vanaf de leeftijd van zestig jaar was de proportie forfaitpatiënten significant groter naargelang een hogere leeftijdcategorie (figuur 3.2) (Chi 2 for trend = ; p <.0001). Het was vooral het aandeel van forfait-a- en forfait-b-patiënten dat toenam met de leeftijd. De proportie forfait-cpatiënten was voor de hogere leeftijdcategorieën relatief klein en constant. Dezelfde tendens werd vastgesteld in de studie Kerninterventies in de Thuisverpleging (KIT) (De Vliegher, 2002)

19 Tabel 3.4. ONDERZOEKSPOPULATIE NAAR GESLACHT EN VERGOEDINGSREGIME Vergoedingsregime Geslacht aantal rijpercentage Man Vrouw Totaal Per prestatie Forfait A Forfait B Forfait C (57.25%) 595 (21.41%) 450 (16.19%) 141 (5.07%) Totaal Frequency Missing = 2 (0.07%) Figuur 3.2. PROPORTIONELE VERDELING VAN DE PATIËNTEN VOLGENS FINANCIERINGSCATEGORIE, PER LEEFTIJDCATEGORIE Leeftijd < 40 0% 20% 40% 60% 80% 100% per prestatie forfait A forfait B forfait C

20 De verdeling van de Katz-scores voor de afzonderlijke functies wordt samengevat in figuur 3.3. Figuur 3.3. VERDELING VAN DE SCORES VOOR DE ITEMS VAN DE KATZ-SCHAAL Wassen Kleden Verplaatsen Toiletbezoek Continentie Eten % 20% 40% 60% 80% 100% score 1 score 2 score 3 score 4 De graad van desoriëntatie was geassocieerd met de mate van rusteloos gedrag, de Kendall tau b correlatie-coëfficiënt voor beide variabelen bedroeg 0,68 (95% B.I. 0,66 0,71; tabel 3.5). Tabel 3.5. ORIËNTATIE EN RUSTELOOS GEDRAG IN DE ONDERZOEKSPOPULATIE Rusteloosheid Oriëntatie tijd/ruimte. geen probleem occasioneel voortdurend Totaal geen probleem occasioneel gedesoriënteerd voortdurend gedesoriënteerd Totaal

21 Meer dan één patiënt op tien ( = 340; 12,24%) was alleenwonend of woonde samen met een niet-beschikbare valide persoon, en kon niet rekenen op mantelzorg (tabel 3.6). Tabel 3.6. DE ONDERZOEKSPOPULATIE NAAR WOONSITUATIE EN BESCHIKBARE MANTELZORG Woonsituatie Mantelzorg. Intensief partieel afwezig Totaal met beschikbare valide persoon met valide niet-beschikbare persoon alleenwonend Totaal Driekwart van de patiënten (74,3%) beschikte over een ingerichte badkamer, 7,4% van de patiënten bleek niet te beschikken over stromend warm water (tabel 3.7). Tabel 3.7. DE BESCHIKBAARHEID VAN SANITAIR COMFORT Comfort Frequency Percent Cumulative Frequency Cumulative Percent ingerichte badkamer stromend warm water geen stromend warm water De onderzoekspopulatie bevatte 50 (1,8%) palliatieve forfaitpatiënten en (slechts) 19 (0,7%) patiënten met een DSM-IV attest Dementie ter verantwoording van een dagelijks toilet (hygiënische verzorging) voor een persoon die gedesoriënteerd is in tijd en ruimte

22 3.3. DE EVALUATIE VAN HET DECUBITUSRISICO Op basis van hun eigen ervaring en intuïtie beoordeelden de verpleegkundigen 615 (22,1%) patiënten als risicopatiënt voor decubitus (tabel 3.9). Opvallend was dat voor 243 (8,7%) patiënten deze vraag niet ingevuld werd, hoewel we daar bij de instructie expliciet om gevraagd hadden. De verdeling van de Braden-somscores naargelang de decubitus-status van de patiënt wordt voorgesteld in tabel 3.8 en figuur 3.5. Personen met decubitusletsels werden op basis van het verpleegkundig oordeel frequenter als risicopatiënt beschouwd: O.R. = 28,3 (95% B.I. 17,6 46,1). De Braden somscore was significant lager voor personen mét dan voor personen zonder decubitus (Wilcoxon-toets, z=-16,4; p < 0,0001) (zie ook figuur 3.5.). In figuur 3.5 is duidelijk de verschillende verdeling voor beide groepen van patiënten te zien. Tabel 3.8. KWANTIELEN EN INTERKWARTIELBEREIK (INTER QUARTILE RANGE IQR) VAN DE BRADEN SOMSCORES VAN PATIËNTEN MÉT EN ZONDER DECUBITUS (N=2779) Quantile Decubituspatiënten Estimate 100% Max 23 99% 23 95% 22 90% 21 75% Q % Median 16 25% Q % 11 5% 9 1% 8 0% Min 8 IQR = 6 Quantile Geen decubitus Estimate 100% Max 23 99% 23 95% 23 90% 23 75% Q % Median 22 25% Q % 17 5% 15 1% 12 0% Min 8 IQR = 3 Een overzicht van de frequentieverdelingen van de afzonderlijke itemscores van de Bradenschaal wordt getoond in figuur 3.4. Voor 80,4% ( = 2235) van de patiënten was het oordeel van de verpleegkundige in overeenstemming met het resultaat van de Bradenschaal: 439 patiënten werden gemeenschappelijk als risicopatiënt beschouwd, 1796 patiënten werden volgens beide beoordelingen als nietrisicopatiënt beschouwd. Daarentegen beschouwden verpleegkundigen 162 patiënten met een Braden somscore groter dan 18 toch als risicopatiënt. Anderzijds werden 92 patiënten met een Braden somscore kleiner dan of gelijk aan 18 door de verpleegkundigen niet als risicopatiënt beschouwd. De kappa-statistiek voor de overeenkomst tussen risico-inschatting door verpleegkundigen op basis van eigen oordeel enerzijds en de risicobepaling op basis van Bradenschaal anderzijds bedroeg 0,71 (95% B.I. 0,68-0,74) (tabel 3.9, de berekening van de kappa-statistiek is gebaseerd op de aantallen binnen het zwarte kader). Dit is te interpreteren als behoorlijk tot goed. Op basis van minstens één van beide risico-beoordelingen konden 744 patiënten ( ; grijze achtergrond) als risicopatiënt beschouwd worden, d.i. 26,8% van de totale steekproef

23 Tabel 3.9. EVALUATIE VAN HET DECUBITUSRISICO: HET VERPLEEGKUNDIG OORDEEL T.O.V. DE BRADEN- SCHAAL MET ALS AFKAPPUNT EEN SOMSCORE 18 Braden somscore missing 18 risicopatiënt > 18 geen risico Totaal Klinisch oordeel van de verpleegkundige missing 25 (0,9%) risicopatiënt 14 (0,5%) 37 (1,3%) 439 (15,8%) 181 (6,5%) 162 (5,8%) 243 (8,7%) 615 (22,1%) geen risico 33 (1,2%) 92 (3,3%) (64,6%) (69,1%) Totaal 72 (2,6%) 568 (20,4%) (77,0%) (100%) Figuur 3.4. VERDELING VAN DE AFZONDERLIJKE ITEMSCORES VAN DE BRADENSCHAAL Pijn en ongemak Huidvochtigheid Activiteit Mobiliteit Voeding Wrijving en schuiven 0% 20% 40% 60% 80% 100% score 1 score 2 score 3 score

24 Figuur 3.5. HISTOGRAM: BRADEN SOMSCORES NAARGELANG DE AANWEZIGHEID VAN DECUBITUSLETSELS proportie binnen elke groep apart 0.4 Patiënten met decubitusletsel (n=188) 0.3 Patiënten zonder decubitusletsel (n=2591) Braden somscore

25 3.4. PREVALENTIE VAN DECUBITUS In de totale steekproef werd voor 188 patiënten een decubitusletsel geregistreerd: de globale prevalentie van decubitus bedroeg dus 6,8%. De prevalentie per afdeling varieerde tussen 4,8% (Poperinge) en 11,2% (Ninove) (tabel 3.10). Tabel PREVALENTIE VAN DECUBITUSLETSELS PER AFDELING Afdeling Prevalentie van decubitus Risicopatiënten met decubitusletsel Wel decubitusletsel, maar geen risicopatiënt Gestandaardiseerde prevalentie (met 95% betrouwbaarheidsinterval) Herentals 5.73% (29/506) 22.9% (25/109) % (4.36% %) Puurs 8.88% (15/169) 34.2% (13/38) % (4.38% %) Leuven 5.54% (17/307) 17.8% (16/90) % (2.61% %) Halle 7.42% (29/391) 22% (24/109) % (4.64% %) Ninove 11.16% (26/233) 28.4% (23/81) % (5.47% %) St Niklaas- Zuid 7.49% (17/227) 22.6% (14/62) % (3.59% %) As 5.93% (16/270) 19% (15/79) % (2.96% 8.77%) Heusden- Zolder 7.14% (20/280) 25% (18/72) % (4.28% %) Poperinge 4.80% (19/396) 18.3% (19/104) % (2.64% %) Totaal 6.77% (188/2779) 22.5% (167/744)

26 In tabel 3.11 worden enkele karakteristieken van de risicopatiënten en van de patiënten met decubitusletsels weergegeven. Risicopatiënten én decubituspatiënten waren ouder dan respectievelijk niet-risicopatiënten (Wilcoxon p < 0,0001) en patiënten zonder letsels (Wilcoxon p = 0,0122). De prevalentie van decubitus was significant hoger bij mannen (71/188 = 8,16%) dan bij vrouwen (117/188 = 6,13%) (χ 2 = 3.9 p = , (rand)significant). Voor wat betreft de risicostatus was er geen significant verband met het geslacht van de patiënt: bij de mannen waren in deze steekproef proportioneel niet meer risicopatiënten dan bij de vrouwen (χ 2 = 3.1 p = ). Tabel KARAKTERISTIEKEN VAN DE RISICOPATIËNTEN EN VAN DE PATIËNTEN MET DECUBITUSLETSEL Steekproefpopulatie n = Risicopatiënten voor decubitus n = 744 Patiënten met decubitusletsel n = 188 Katz-forfaitscore (%) Leeftijd (jaren) * 78 (70; 84) 80 (71,5; 86) Wilcoxon p < 0,0001 Mannen 870 (31,3%) 252 (33,9%) χ 2 = 3.1 p = 0, (72,5; 85,5) Wilcoxon p = 0, (37,8%) χ 2 = 3.9 p = 0,0479 Nomenclatuurpatiënten (57,3%) 159 (21,4%) 52 (27,7%) Forfait A 595 (21,4%) 170 (22,9%) 31 (16,5%) Forfait B 450 (16,2%) 281 (37,8%) 55 (29,3%) Forfait C 141 (5,1%) 133 (17,9%) χ 2 = 850,1 p < 0, (26,6%) χ 2 = 238,3 p < 0,0001 Aantal patiënten die recht hebben op dagelijkse hygiënische zorg (2 ontbrekende waarden) Aantal patiënten met probleem met oriëntatie (2 ontbrekende waarden) Geen mantelzorger aanwezig (2 ontbrekende waarden) (54,6%) 643 (86,4%) χ 2 = 415,4 p < 0, (28,3%) 384 (51,6%) χ 2 = 273,3 p < 0, (12,2%) 55 (7,4%) χ 2 = 22,4 p < 0, (84,6%) χ 2 = 73,1 p < 0, (47,9%) χ 2 = 38,7 p < 0, (6,9%) χ 2 = 5,4 p = 0,02 * De mediane leeftijd wordt weergegeven, met het 25 ste en 75 ste percentiel tussen haakjes

27 Een hogere graad van zorgbehoefte volgens de Katz-schaal ging gepaard met een hoger decubitusrisico (χ 2 = 850,1 p < 0,0001), en een hogere aanwezigheid van decubitusletsels (χ 2 = 238,3 p < 0,0001). Meer gedetailleerd: bij patiënten die per prestatie vergoed werden, bedroeg de prevalentie van decubitus slechts 3,3%, bij forfait-a-patiënten was dit 5,2 %, bij forfait-b-patiënten 12,2%. Van de forfait-c-patiënten vertoonde meer dan één derde (35,5%) een decubitusletsel (tabel 3.12). De volledige proportionele verdeling van alle huidcondities naargelang de financieringscategorie waartoe de patiënt behoorde, wordt weergegeven in figuur 3.6. Ook patiënten die volgens de Katz-criteria dagelijks hygiënische zorg nodig hadden (T7 en forfaitpatiënten) waren frequenter risicopatiënt (χ 2 = 415,4 p < 0,0001), en hadden frequenter decubitusletsels (χ 2 = 73,1 p < 0,0001). Hetzelfde verband werd aangetoond voor patiënten met problemen in verband met de oriëntatie: zij waren vaker risicopatiënt en/of decubituspatiënt. Tabel PREVALENTIE VAN DECUBITUS NAARGELANG HET VERGOEDINGSTYPE (N = 2777). Wel of niet drukletsel? aantal rijpercentage Vergoedingstype decubitus geen decubitus Totaal Per prestatie Forfait A Forfait B Forfait C Totaal Frequency Missing = 2 Zowel bij risicopatiënten als bij patiënten met letsels kwam de situatie waarbij er geen mantelzorg aanwezig was, significant minder frequent voor dan bij respectievelijk niet-risicopatiënten of patiënt zonder letsel: slechts 55 (7,4% χ 2 = 22,4 p < 0,0001) risicopatiënten en 13 (6,9% χ 2 = 5,4 p = 0,02) patiënten met een letsel konden geen beroep doen op een naaste verzorger uit hun omgeving om eventueel te helpen bij de preventie van doorligwonden (tabel 3.11)

28 Figuur 3.6. PROPORTIONELE VERDELING VAN DE PATIËNTEN NAARGELANG DE HUIDCONDITIE EN HET VERGOEDINGSTYPE (N = 2777) hoger stadium van decubitus forfait C Geen letsel toenemende zorgbehoefte forfait B forfait A Geen letsel Geen letsel Vergoeding per prestatie Geen letsel 0% 20% 40% 60% 80% 100% Geen letsel Wegdrukbare roodheid Niet-wegdrukbare roodheid Blaar Oppervlakkig letsel Diep letsel Om de ruwe prevalentiecijfers te corrigeren voor het aanwezige risico per afdeling, werd in eerste instantie per afdeling een index berekend van het aantal risicopatiënten bij wie een decubitusletsel aanwezig was (tabel de kolom). Globaal veranderde dit weinig aan de onderlinge rangorde van de afdelingen. Bv. voor Poperinge, de afdeling met de laagste ruwe prevalentie, bedroeg de gecorrigeerde prevalentie van decubitus bij risicopatiënten 18,3%, waarmee deze afdeling op de tweede plaats kwam, na Leuven waar de gecorrigeerde prevalentie van risicopatiënten met decubitus 17,8% was. De grootste verschuiving in de rangorde werd waargenomen voor de afdeling Herentals, die via deze correctie van de 3 de plaats op de 6 de plaats in de rangorde terechtkwam. Uit deze analyse bleek eveneens dat 21 (11,2%) van de 188 patiënten met een decubitusletsel niet gedetecteerd werden als risicopatiënt om decubitus te ontwikkelen (tabel 3.10, 4 de kolom). De Bradenschaal noch de klinische blik van de verpleegkundige duidden voor deze patiënten op het risico voor decubitus. M.a.w., 11%, of ongeveer één op tien patiënten met een bestaand decubitusletsel werden niet beschouwd/herkend als risicopatiënt. De letsels bij deze vals risiconegatieve patiënten waren: 1 patiënt met een niet-wegdrukbare roodheid, 7 patiënten met een blaarvorming, 7 patiënten met een oppervlakkig letsel en 6 patiënten met een diep letsel. Een tweede correctiemethode voor het aanwezige decubitusrisico per afdeling gebeurde via directe standaardisering voor leeftijd, geslacht en decubitusrisico. Om de directe standaardisering te kunnen uitvoeren werd de verdeling van de hele onderzoekspopulatie over deze drie variabelen als referentie genomen. Alle onderzoekssubjecten werden aan de hand van deze drie variabelen ingedeeld in 8 klassen (tabel 3.13)

29 De formule voor directe standaardisering (Lwanga, 1986). 8 STPR = Σ(m i x p i ) i=1 Waarbij: STPR = gestandaardiseerde prevalentie per afdeling m i = afdelingsspecifieke prevalentie in klasse i p i = proportie personen in klasse i in referentiepopulatie Ook deze correctiemethode leidde niet tot grote wijzigingen in de onderlinge rangorde van de afdelingen. De gestandaardiseerde prevalentiecijfers per afdeling (met het 95% betrouwbaarheidsinterval) worden weergegeven in tabel 3.10, kolom 5 en figuur 3.7. Tabel CLASSIFICATIE VAN DE ONDERZOEKSPOPULATIE NAAR LEEFTIJD, GESLACHT EN DECUBITUS- RISICO MET ALS DOEL STANDAARDISATIE VAN PREVALENTIECIJFERS PER AFDELING Categorieën van patiënten naargelang leeftijd, geslacht en decubitusrisico n % Leeftijd 78 jaar, vrouw, risicopatiënt voor decubitus 201 (7,30%) Leeftijd 78 jaar, vrouw, geen decubitusrisico 690 (25,06%) Leeftijd 78 jaar, man, risicopatiënt voor decubitus 129 (4,69%) Leeftijd 78 jaar, man, geen decubitusrisico 371 (13,48%) Leeftijd > 78 jaar, vrouw, risicopatiënt voor decubitus 291 (10,57%) Leeftijd > 78 jaar, vrouw, geen decubitusrisico 713 (25,90%) Leeftijd > 78 jaar, man, risicopatiënt voor decubitus 123 (4,47%) Leeftijd > 78 jaar, man, geen decubitusrisico 235 (8,54%) Totaal (100%) 26 missende waarden voor deze classificatie door missende waarden voor leeftijd (1; zie tabel 3.3) en risicostatus (25; zie tabel 3.9 )

30 Uit figuur 3.7 kan wel onmiddellijk afgeleid worden dat de prevalentie per afdeling voor geen enkele afdeling significant verschillend was van een andere. Bij onderlinge vergelijking zijn alle betrouwbaarheidsintervallen overlappend. We kunnen op grond van deze bevindingen dus niet besluiten dat de gestandaardiseerde prevalentie van één bepaalde afdeling lager of hoger was dan die van een andere afdeling. Figuur 3.7. PREVALENTIE VAN DECUBITUS PER AFDELING, GESTANDAARDISEERD VOOR LEEFTIJD, GESLACHT EN RISICOSTATUS, MET 95% BETROUWBAARHEIDSINTERVAL (DIRECTE STANDAAR- DISERING MET CIA) 25% 20% 15% 10% 9.1% 9.0% 6.9% 7.3% 7.0% 7.7% 5% 5.0% 5.9% 4.9% 0% Herentals Puurs Leuven Halle Ninove St Niklaas-Zuid As Heusden-Zolder Poperinge

31 Er waren 153 patiënten ( ) patiënten met één decubitusletsel, 30 patiënten ( ) met twee decubitusletsels en 5 patiënten met drie decubitusletsels (alle vijf een letsel ter hoogte van heup, hiel en stuit), wat een totaal maakte van 228 letsels voor deze 188 patiënten (figuur 3.8). Niet-wegdrukbare roodheid (n = 78; 34,2%) en oppervlakkig letsel (n = 76; 33,3%) waren de meest frequent geregistreerde letsels, blaar/ontvelling (n = 41; 18,0%) en diep letsel (n = 33; 14,5%) kwamen minder frequent voor (tabel 3.14 en figuur 3.9). Figuur 3.8. LOKALISATIES VAN LETSELS BIJ 188 PATIËNTEN MET DECUBITUS stuit heup andere lokalisatie oor elleboog elleboog oor ruggegraat ruggegraat hiel Tabel HUIDCONDITIE EN DECUBITUSLETSELS NAAR LOKALISATIE, ALLE PATIËNTEN (N=2779) Lokalisatie Huidconditie en decubitusletsel Stuit Heup Hiel Andere plaats huid % % % % geen letsel % % % 4 0.1% wegdrukbare roodheid % % % 6 0.2% niet-wegdrukbare roodheid % 7 0.3% % 0 0.0% blaar % 2 0.1% % 2 0.1% oppervlakkig letsel % % % 3 0.1% diep letsel % 2 0.1% % 1 0.0% Totaal % % % %

32 Figuur 3.9. FREQUENTIEVERDELING VAN DE DECUBITUSLETSELS OVER DE DRUKPUNTEN (N = 228) Stuit Heup Hiel Andere plaats huid niet-wegdrukbare roodheid blaar oppervlakkig letsel diep letsel Tabel PATIËNTEN MET EEN DECUBITUSLETSEL, NAARGELANG HET MEEST ERNSTIGE LETSEL EN AANTAL DECUBITUSLETSELS PER PATIËNT (N = 188) Meest ernstige letsel Aantal decubitusletsels Totaal niet-wegdrukbare roodheid blaar oppervlakkig letsel diep letsel Totaal

33 3.6. DE TOEGEPASTE DECUBITUSPREVENTIE Een gedetailleerd overzicht van de toepassing van preventieve maatregelen wordt gegeven in tabel 3.16 en de figuren 3.10 en Figuur FREQUENTIES VAN TOEGEPASTE PREVENTIEVE MATERIALEN EN MAATREGELEN BIJ 744 RISICOPATIËNTEN IN BED Traagfoam matras Mousse matras effectieve maatregel niet-effectieve maatregel Watermatras 26 Luchtmatras 36 Alternerende matras 54 Schapenvacht 89 Andere preventieve maatregelen in bed FAUTEUIL Traagfoam kussen Mousse kussen Waterkussen Luchtkussen Gelkussen Schapenvacht Andere preventieve maatregelen in fauteuil ANDERE Dagelijkse observatie drukpunten Motiveren van patiënt en familie Hielbeschermers Zwevende hielen Polyurethaanfolie Voedingssupplementen 24 Massage 108 Zalven, lotion 393 Wisselhouding overdag 315 Wisselhouding 's nachts 75 Mantelzorger past actief wisselhouding toe

34 Figuur FREQUENTIES VAN TOEGEPASTE PREVENTIEVE MATERIALEN EN MAATREGELEN BIJ 188 PATIËNTEN MET DECUBITUSLETSEL IN BED Traagfoam matras Mousse matras 8 35 effectieve maatregel niet-effectieve maatregel Watermatras 11 Luchtmatras 18 Alternerende matras 23 Schapenvacht 30 Andere preventieve maatregelen in bed 15 FAUTEUIL Traagfoam kussen Mousse kussen Waterkussen Luchtkussen Gelkussen Schapenvacht 25 Andere preventieve maatregelen in fauteuil ANDERE 12 Dagelijkse observatie drukpunten 109 Motiveren van patiënt en familie Hielbeschermers Zwevende hielen Polyurethaanfolie 24 Voedingssupplementen Massage Zalven, lotion 120 Wisselhouding overdag 100 Wisselhouding 's nachts 22 Mantelzorger past actief wisselhouding toe

35 Tabel PREVENTIEVE MATERIALEN EN MAATREGELEN BIJ RISICOPATIËNTEN (N = 744) EN PATIËNTEN MET DECUBITUSLETSELS (N = 188) Preventieve maatregelen en materialen In bed In fauteuil Andere Risicopatiënten Patiënten met decubitusletsel n % n % Traagfoam matras % 8 4.3% Mousse matras % % Watermatras % % Luchtmatras % % Alternerende matras % % Schapenvacht % % Andere preventieve maatregelen in bed % % Traagfoam kussen % % Mousse kussen % 8 4.3% Waterkussen % % Luchtkussen % % Gelkussen % % Schapenvacht % % Andere preventieve maatregelen in fauteuil % % Dagelijkse observatie drukpunten % % Motiveren van patiënt en familie % % Hielbeschermers % % Zwevende hielen % % Polyurethaanfolie % % Voedingssupplementen % % Massage % % Zalven, lotion % % Wisselhouding overdag % % Wisselhouding 's nachts % % Mantelzorger past actief wisselhouding toe % % Globaal werden preventieve maatregelen toegepast bij de meerderheid van de patiënten die voor preventie in aanmerking kwamen: bij 69,2% ( = 515) van de risicopatiënten en bij 81,4% ( = 153) van de patiënten met een decubitusletsel (tabel 3.17). De patiëntengroep waarbij alleen preventieve maatregelen werden toegepast waarvan de effectiviteit is aangetoond, was zowel voor risicopatiënten als voor patiënten met een bestaand letsel zeer klein (4,4% en 4,8%). De preventie bestond meestal uit een combinatie van effectieve en niet-effectieve maatregelen

Jaarlijkse decubitusregistratie. Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. 28 november 2007

Jaarlijkse decubitusregistratie. Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. 28 november 2007 Jaarlijkse decubitusregistratie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen 28 november 2007 Brussel, juni 2008 S. Verstraete, Paquay L Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING... 3 1.1. Algemeen...

Nadere informatie

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Inhoud: Wie zijn we? Wat doen we? Welke beroepsgroepen werken er? Personeelsbeleid

Nadere informatie

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Overzicht Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Prof. dr. Katrien Vanderwee Prof. dr. Tom Defloor Verplegingswetenschap Universiteit Gent Hoe risico bepalen? Preventieprincipes Aanbevelingen

Nadere informatie

Patiëntenprofiel. Algemeen

Patiëntenprofiel. Algemeen 90+ 80-89 70-79 60-69 50-59 40-49 30-39 20-29 10-19 0-9 Algemeen In 2004 kregen 134.224 verschillende verpleegkundige zorg van Wit-Gele-Kruisverpleegkundigen. Sommige worden kortdurend verpleegd, anderen

Nadere informatie

AANVRAGEN DOOR PROFESSIONELEN

AANVRAGEN DOOR PROFESSIONELEN AANVRAGEN DOOR PROFESSIONELEN THUISVERZORGING : KATZ-SCHAAL Katz is de naam van een Amerikaanse hoogleraar op rust maar intussen erg bekend geraakt door zijn A.D.L.-schaal. Onder ADL-activiteiten verstaan

Nadere informatie

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Tom Defloor Verplegingswetenschap Probleem(pje) Definitie en observatie Risico Preventie principes Preventie Prevalentie Definitie en observatie Definitie

Nadere informatie

Evaluatieverslag zelfredzaamheid patiënt

Evaluatieverslag zelfredzaamheid patiënt v.z.w. Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg Kempen Maatschappelijke zetel en secretariaat: Antwerpseweg A bus, Geel Tel.: -6 7 8 Fax: -8 7 Evaluatieverslag zelfredzaamheid patiënt Naam en

Nadere informatie

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie -

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie - DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN - Patiëntinformatie - U verblijft in het ziekenhuis omwille van ziekte, een ongeval of een operatie. Tijdens uw hospitalisatie werd een decubitusletsel

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015

Nadere informatie

Ludo GEYS Algemeen Coördinator

Ludo GEYS Algemeen Coördinator Ludo GEYS Algemeen Coördinator HISTORIEK 65 JAAR WIT-GELE KRUIS 1937 2002 VISIE VERPLEEGKUNDE; 4 PIJLERS 1. Probleemoplossend werken 2. Belevingsgerichte invalshoek 3. Verpleging met diepgang 4. Continuïteit

Nadere informatie

IMPLEMENTATIE VAN EEN INSTRUCTIEVE PATIËNTENFOLDER VOOR DE

IMPLEMENTATIE VAN EEN INSTRUCTIEVE PATIËNTENFOLDER VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN INSTRUCTIEVE PATIËNTENFOLDER VOOR DE PREVENTIE VAN DOORLIGWONDEN IN DE THUISVERPLEGING: RESULTATEN 2004-2005-2006 Paquay L 1,3, Verstraete S 1, Wouters R 1, Vanderwee K 2, Defloor

Nadere informatie

Rapport 2006/2. Paquay L, Debaillie R, Geys L.

Rapport 2006/2. Paquay L, Debaillie R, Geys L. Hygiënische zorg in de vergoeding per handeling in de thuisverpleging (studie T2T7): Statistische validering van een indicatiescore voor een verpleegkundig bezoek tweemaal per week Rapport 2006/2 Paquay

Nadere informatie

RAPPORT. Vergelijkende contactdrukmetingen van verschillende drukreducerende matrassen in verschillende lichaamshoudingen

RAPPORT. Vergelijkende contactdrukmetingen van verschillende drukreducerende matrassen in verschillende lichaamshoudingen FCULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHPPEN Verplegingswetenschap RPPORT Vergelijkende contactdrukmetingen van verschillende drukreducerende matrassen in verschillende lichaamshoudingen Dr. K. Vanderwee

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie

PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie Inhoudsopgave Inleiding... 3 Wat is decubitus?... 3 Hoe ontstaat decubitus?... 3 Wanneer heeft u meer kans op decubitus?... 3 Hoe kan u decubitus voorkomen?... 4 Welke

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2014 / 23.11.2016 23.11.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op november

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN DECUBITUS

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN DECUBITUS SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 DECUBITUS 1 I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 4 STRUCTUURINDICATOREN... 4 PROCESINDICATOREN... 4 RESULTAATINDICATOREN... 5 DEFINITIE

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

I n f o b r o c h u r e O P N A M E IN HET WOONZORGCENTRUM

I n f o b r o c h u r e O P N A M E IN HET WOONZORGCENTRUM O C M W Z E L Z A T E Home Bloemenbos Burg. J. Chalmetlaan 82 9060 Zelzate I n f o b r o c h u r e O P N A M E IN HET WOONZORGCENTRUM Deze brochure bevat informatie over het opnamebeleid van woonzorgcentrum

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2015 / 26.06.2017 26.06.2017 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juni 2017

Nadere informatie

STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN Preventie en behandeling van decubitus. STAP 1: Screenen op decubitus. Hebt u doorligplekken of doorligwonden? Indien vraag 1 met ja wordt beantwoord: ga dan door

Nadere informatie

Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe

Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe 1 Inhoud 1. Aanleiding 2. Planning 3. Literatuurstudie 4. Protocolontwikkeling 5. Opleiding 6. Kennistest 7. Besluit 2 1 Aanleiding Prevalentiecijfers Europees

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door:

Nadere informatie

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- Auteur: Drs. M. Hanraets Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1993 Pagina: 27-29 Jaargang: 9 Nummer: 4 Toestemming:

Nadere informatie

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Decubitus preventie en behandeling Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling Inhoud van de presentatie * * *

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2014 / 23.11.2016 23.11.2016 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers november 2016 door:

Nadere informatie

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Toelichting bij de resultaten van het OLV Ziekenhuis voor de kwaliteitsindicatoren van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Het project Sinds enkele jaren is er meer aandacht

Nadere informatie

BelRAI- project: BelRAI en Thuiszorg

BelRAI- project: BelRAI en Thuiszorg BelRAI- project: BelRAI en Thuiszorg Noot vooraf: Deze leidraad werd geschreven voor thuiszorgorganisaties die deelnemen aan het BelRAI- project van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Definitieve resultaten eindejaarscontroles Definitieve resultaten eindejaarscontroles Persbericht 14 januari 211 2 Na zes weken sensibilisering en alcoholcontroles op de weg maken Staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe en het Belgisch

Nadere informatie

Decubitus. samen doorligwonden voorkomen

Decubitus. samen doorligwonden voorkomen Decubitus samen doorligwonden voorkomen Inhoud Decubitus 3 Risicofactoren 4 Decubitus voorkomen 5 Niet geschikt 6 Tot slot 7 Contact 7 Ter bevordering van het leesgemak wordt in elke brochure de derde

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2017 / 26.06.2017 26.06.2017 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juni 2017 door: Heidi

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

De meerwaarde van onderzoek in de thuiszorg

De meerwaarde van onderzoek in de thuiszorg De meerwaarde van onderzoek in de thuiszorg Luc Heirstrate? 75 onderzoeken beschreven 1/3 rechtstreeks of gerelateerd met thuisverpleging/thuiszorg 1/5 rechtstreeks over thuisverpleging 1 meerwaarde of

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap

STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap UGent Prof. Dr. Tom Defloor Nadia Bouzegta Dimitri Beeckman Dr. Katrien Vanderwee UCL Dr. Micheline Gobert Thérèse Van

Nadere informatie

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 Rapportage CQ Zorg Thuis ZGAO 2016 1 1. Inleiding Met het oog op het handhaven en/of verbeteren van de kwaliteit van de zorg die ZGAO levert,

Nadere informatie

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) 3 NON-RESPONS 3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) Een aantal huishoudens weigerden mee te doen aan de enquête of stuurden onvoldoende formulieren terug. In Tabel 1 geven

Nadere informatie

Infobrochure. Doorligwonden (decubitus)

Infobrochure. Doorligwonden (decubitus) Infobrochure Doorligwonden (decubitus) Infobrochure Ziekenhuishygiëne Mevrouw, mijnheer, Doorligwonden vormen een belangrijk probleem in de gezondheidszorg. Ze brengen heel wat ongemakken en kosten met

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 AGRESSIVITEIT 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Helft zorgverzekerden komt niet rond Bijlage perstekst Helft zorgverzekerden komt niet rond 1. Het belang van de zorgverzekering Het HIVA onderzoek (2008) 1 bevestigt het nut van de Vlaamse zorgverzekering. Voor zorgerkenden maakt het wel

Nadere informatie

Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) Expertenstandaard Decubituspreventie in de zorg

Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) Expertenstandaard Decubituspreventie in de zorg Hochschule Osnabrück University of Applied Sciences Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) [Duits Netwerk voor kwaliteitsontwikkeling in verpleegkunde (Ed.)] Expertenstandaard

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Nieuwe richtlijn decubitus Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten

Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten Marc Vos, RN, wondconsulent, BBeterzorg Expertise Centrum Wondzorg Expertise Centrum Wondzorg Heerlen Maastricht Veldhoven Inhoud Voorwoord Decubitus

Nadere informatie

Bedenking van een deelnemer...

Bedenking van een deelnemer... De bijdrage van wetenschappelijk onderzoek aan decubitus preventie dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent, België EPUAP Trustee Symposium Samen werken aan een beter decubitusbeleid

Nadere informatie

ZORGZWAARTE. / Archief cijfers. Vlaams Gewest /

ZORGZWAARTE. / Archief cijfers. Vlaams Gewest / / Archief cijfers ZORGZWAARTE Vlaams Gewest 2009-2011 / 7.01.2015 7.01.2015 Zorgzwaarte 1/14 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers in november 2013 DOOR: Heidi Cloots, Herwin De Kind,

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2008 Vlaams Gewest

Gezondheidsindicatoren 2008 Vlaams Gewest Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/cijfers-over-zorgaanbod/ - juli 2012 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Hoe refereren

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

AFKORTINGEN IN TABELLEN

AFKORTINGEN IN TABELLEN VERANTWOORDING Dit document bevat de tabellen waarop het volgende artikel gebaseerd is: Veer, A.J.E. de, Francke, A.L. Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement. TVZ: Tijdschrift voor

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Preventie in de praktijk: casuïstiek

Preventie in de praktijk: casuïstiek Preventie in de praktijk: casuïstiek Vrouw, 34 jaar Zwanger (37 weken) van 3 de kindje Opname met gebroken vliezen 1 Vrouw, 34 jaar Zwanger (37 weken) van 3 de kindje Opname met gebroken vliezen Bekkeninstabiliteit

Nadere informatie

Evidence-Based Nursing: decubitus

Evidence-Based Nursing: decubitus Evidence-Based Nursing: decubitus Sam Cordyn, verpleegkundig beleidsmedewerker WGK van Vlaanderen Hilde Claessen, stafmedewerker wondzorg WGK Antwerpen 1. Inleiding 2. Enkele cijfers 3. Differentiële diagnose

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

OCMW ZEMST Hoogstraat 69, 1980 Zemst

OCMW ZEMST Hoogstraat 69, 1980 Zemst Hoogstraat 69, 98 Zemst uw contactpersoon : Ria Debacker contactgegevens : 5/6.87. ontvangstbewijs van een aanvraag tot het bekomen van een mantelzorgtoelage Op datum van werd door dhr / mevr. wonende

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenposten Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg op een huisartsenpost (HAP) te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden

Nadere informatie

Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL

Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL DOORLIGWONDEN INHOUD Inleiding 5 Wat is een doorligwonde? 6 Hoe treedt ze op? 7 Is het erg? 8 Welke eerste

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

Preventie van decubitus. Infobrochure voor patiënt en bezoeker

Preventie van decubitus. Infobrochure voor patiënt en bezoeker Preventie van decubitus Infobrochure voor patiënt en bezoeker Inleiding Deze brochure is bestemd voor patiënten die een mogelijk risico vertonen op het ontwikkelen van decubitus en die meer willen weten

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Casuïstiek. Extreem (w)on(d)geval. Extreme (w)on(d)gevallen 22/11/2017. Preventie en behandeling in de praktijk

Casuïstiek. Extreem (w)on(d)geval. Extreme (w)on(d)gevallen 22/11/2017. Preventie en behandeling in de praktijk Preventie en behandeling in de praktijk Casuïstiek Nathalie Vandergheynst Wondzorgconsulente AZMM Gent Extreem (w)on(d)geval Extreme (w)on(d)gevallen 1 Risico-analyse bij opname Controle EPD Risico-analyse

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2016 / 5.07.2018 5.07.2018 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juli 2018 door:

Nadere informatie

PROTOCOL DECUBITUS PREVENTIE DIR 12.136b

PROTOCOL DECUBITUS PREVENTIE DIR 12.136b Postbus 69 / 5900 AR VENLO Auxiliatrixweg 5 595 PN VENLO T: 077 55 9555 / F: 077 5 650 info@dezorggroep.nl www.dezorggroep.nl PROTOCOL DECUBITUS PREVENTIE DIR.6b PROTOCOL GELDEND VOOR DE ZORGGROEP Doel

Nadere informatie

Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X

Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Auteurs: Kathleen Leemans, Joachim Cohen Contact: kleemans@vub.ac.be 02/477.47.64 De indicatorenset is ontwikkeld

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting

Werkinstructies voor de CQI Verpleging, Verzorging en Thuiszorg CQI VV&T (VV-ZT) Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting Werkinstructies voor CQI Zorg thuis voor de landelijke meting 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Zorg Thuis bedoeld? De CQI Zorg Thuis is bedoeld om de kwaliteit van zorg te meten zoals die wordt waargenomen

Nadere informatie

Doorligwonden: Een probleem dat we samen kunnen voorkomen!

Doorligwonden: Een probleem dat we samen kunnen voorkomen! Doorligwonden: Een probleem dat we samen kunnen voorkomen! Doorligwonden: een probleem dat we samen kunnen voorkomen! Wellicht hebt u al gehoord over doorligwonden of las u ergens de medische term decubitus.

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

MODULE Evidence Based Midwifery

MODULE Evidence Based Midwifery VZW Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen vzw MODULE Evidence Based Midwifery Van Schoonbekestraat 143 Sint-Jacobsmarkt 84 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen Programma Overzicht Dag 1: maandag 8 november 2010

Nadere informatie

Externe vraag tot opname op de dienst revalidatie

Externe vraag tot opname op de dienst revalidatie Externe vraag tot opname op de dienst revalidatie Gelieve dit formulier volledig ingevuld terug te zenden naar de revalidatiearts Dr. Daele en/ of hoofdverpleegkundige Mouha Marina. Tel. 012 39 71 68 Fax:

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 ONDERVOEDING 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten CQI zorg Werkinstructies voor de CQI zorg In de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader zorg heeft pijler 2B betrekking op het meten van cliëntervaringen. De CQI zorg maakt geen deel uit van een instrumentenwaaier

Nadere informatie

Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg

Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg Projectleiders Prof. Dr. T. Defloor Equipe Ugent Lic. A. Courtens 2 Ontwikkelen van een pakket

Nadere informatie

Hora-Est: Preventie van decubitus Hou het simpel

Hora-Est: Preventie van decubitus Hou het simpel Home no. 2 Themanummer Huidziekten April 2017 Eerdere edities Verenso.nl Hora-Est: Preventie van decubitus Hou het simpel Eefje Sizoo redactie@verenso.nl Onze oud-hoofdredacteur en specialist ouderengeneeskunde

Nadere informatie

SPOEDGEVALLENDIENST. Tevredenheidsenquête

SPOEDGEVALLENDIENST. Tevredenheidsenquête SPOEDGEVALLENDIENST Tevredenheidsenquête Mevrouw, Juffrouw, Mijnheer, Door omstandigheden werd u opgenomen op onze spoedgevallendienst. Het is essentieel voor ons uw mening te kennen over uw verblijf op

Nadere informatie

Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of European Rivers (FAME)

Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of European Rivers (FAME) Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of European Rivers (FAME) Overleg i.v.m. verdere verfijning en validatie van de nieuw ontwikkelde visindex op Europese schaal (EFI = the European

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

Cijfermateriaal basisregistratie

Cijfermateriaal basisregistratie Cijfermateriaal basisregistratie 2007-2009 Mei 2010 1. Inleiding In dit rapport wordt het cijfermateriaal met betrekking tot budgethulpverlening en schuldhulpverlening gepresenteerd dat door de erkende

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Handleiding benchmarkrapport MPG

Handleiding benchmarkrapport MPG Handleiding benchmarkrapport MPG Inhoudsopgave 1. Wat is een benchmarkrapport?... 2 2. Wanneer wordt het benchmarkrapport ter beschikking gesteld?... 2 3. Waar kan u het benchmarkrapport raadplegen?...

Nadere informatie

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Belgisch Biodiversiteits Platforum Belgisch Biodiversiteits Platforum Sonia Vanderhoeven Etienne Branquart [HET HARMONIA INFORMATIESYSTEEM EN HET ISEIA PROTOCOL] Verklarend document voor het Life + Project AlterIAS Oktober 2010 Algemene

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be. Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie

Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be. Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be DECUBITUS Wetenschappelijk onderzoek en zijn beperkingen dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent EPUAP Trustee Vijfde Vlaams tweedaags

Nadere informatie

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Het doel van deze folder is om u te informeren over wat decubitus is en hoe u dit kunt voorkomen. Decubitus Decubitus

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Spataderen

Werkinstructies voor de CQI Spataderen Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond spataderen te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

Beknopte beschrijving van het alcoholgebruik van automobilisten in weekeindnachten

Beknopte beschrijving van het alcoholgebruik van automobilisten in weekeindnachten RIJDEN ONDER INVLOED IN DE PROVINCIE NOORD-BRABANT. NAJAAR 1991 Beknopte beschrijving van het alcoholgebruik van automobilisten in weekeindnachten R- 91-63 M.P.M. Ma thij ssen Leidschendam, 1991 Stichting

Nadere informatie

Kennis en attitude van verpleegkundigen ten aanzien van decubitus

Kennis en attitude van verpleegkundigen ten aanzien van decubitus Kennis en attitude van verpleegkundigen ten aanzien van decubitus Dr. Dimitri Beeckman Florence Nightingale School of Nursing & Midwifery, King s College London Arteveldehogeschool Gent Plaats hierover

Nadere informatie