De verhouding tussen Richtlijn 2001/95/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

Transcriptie

1

2 EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, De verhouding tussen Richtlijn 2001/95/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning 1. IEIDING Dit document dient als gebruikersvriendelijke" leidraad voor vraagstukken met betrekking tot Verordening (EG) nr. 764/ (de Verordening betreffende wederzijdse erkenning" of de verordening ) en in het bijzonder voor de verhouding tussen de verordening en Richtlijn 2001/95/EG 3 (de RAPV of de richtlijn ) inzake algemene productveiligheid. Het document zal worden bijgewerkt, zodat het een weerspiegeling is van de ervaring en informatie van de lidstaten, overheden en het bedrijfsleven. 2. HET REGELGEVINGSKADER INZAKE OP DE EU-MARKT GEBRACHTE PRODUCTEN Richtlijn 2001/95/EG moet ervoor zorgen dat de producten die in de EU op de markt worden gebracht veilig zijn. Artikel 2 bepaalt dat in de zin van de richtlijn wordt verstaan onder product : een product dat - ook in het kader van een dienstverrichting - bestemd is voor de consument of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het door de consument kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hem bestemd, en dat in het kader van een handelsactiviteit tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ongeacht of het nieuw, tweedehands of opnieuw in goede staat gebracht is [cursief toegevoegd] Dit document is juridisch niet bindend. Noch de Europese Commissie, noch personen die namens haar optreden, zijn verantwoordelijk voor het gebruik dat eventueel van de informatie in deze publicatie wordt gemaakt, noch voor fouten die kunnen voorkomen ondanks een zorgvuldige voorbereiding en controle. Deze leidraad is niet noodzakelijk een weerspiegeling van de zienswijze of het standpunt van de Europese Commissie. Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG, PB L 218 van , blz. 21. Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid, PB L 11 van , blz

3 De RAPV is daarom van toepassing op consumentenproducten, namelijk de consumentenproducten die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de EU (daar waar in die wetgeving geen speciale bepalingen zijn opgenomen die hetzelfde doel hebben als in de RAPV) en de consumentenproducten die niet geharmoniseerd zijn. Krachtens de richtlijn moeten alle consumentenproducten veilig zijn. In dit verband stelt de RAPV de verplichtingen voor producenten, distributeurs en lidstaten vast. 3. VERORDENING (EG) 764/2008 BETREFFENDE WEDERZIJDSE ERKENNING De verordening is van toepassing op het niet-geharmoniseerde gebied, en met name op producten waarvoor de wetgeving op EU-niveau niet geharmoniseerd is, of op aspecten van producten die buiten de werkingssfeer van de EU-harmonisatiemaatregelen vallen. Het hoofddoel van de verordening is om ervoor te zorgen dat het beginsel van wederzijdse erkenning correct werkt. In artikel 2 staat dat de verordening van toepassing is op reeds genomen of voorgenomen administratieve besluiten, die het gevolg hebben dat een rechtmatig in een andere lidstaat in de handel gebracht product de toegang tot de nationale markt wordt ontzegd, die gericht zijn aan marktdeelnemers en gebaseerd zijn op een technisch voorschrift. In de verordening wordt onder technisch voorschrift verstaan, elke wettelijke, reglementaire of andere bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat: (1) die niet op EU-niveau is geharmoniseerd, en (2) die het in de handel brengen van een product of producttype dat in een andere lidstaat rechtmatig in de handel is gebracht op haar grondgebied verbiedt, of waarvan de naleving verplicht is wanneer dat product of producttype op het grondgebied van de lidstaat waar het administratieve besluit is of zal worden genomen in de handel wordt gebracht, en (3) die de voor dat product of producttype vereiste kenmerken voorschrijft, zoals het kwaliteits-, prestatie- of veiligheidniveau of de afmetingen, met inbegrip van eisen met betrekking tot de naam waaronder het wordt verkocht, de bewoordingen, symbolen, tests en testmethoden, verpakking, markering of etikettering. De Verordening betreffende wederzijdse erkenning is van toepassing op alle nietgeharmoniseerde producten: consumentenproducten en andere producten.

4 Richtlijn 2001/95/EG Verordening 764/2008 Geharmoniseerde consumentenproducten Niet-geharmoniseerde consumentenproducten Niet-geharmoniseerde niet-consumentenproducten.. 4. DE TOEPASSING VAN DE VERORDENING BETREFFENDE WEDERZIJDSE ERKENNING OP IN DE EU IN DE HANDEL GEBRACHTE PRODUCTEN 4.1. Consumentenproducten Maatregelen met betrekking tot producten die een risico inhouden voor de gezondheid en veiligheid van consumenten Krachtens artikel 3, lid 2, onder a, is de verordening niet van toepassing op maatregelen getroffen door de overheden van de lidstaten krachtens artikel 8, lid 1, onder d tot en met f, en artikel 8, lid 3, van de RAPV die het in de handel brengen en het gebruik van een consumentenproduct willen voorkomen of beperken, omdat dit een risico inhoudt voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten.. Bijgevolg worden de volgende maatregelen, die door nationale overheden zijn getroffen op basis van nationale wetten die aangenomen zijn om artikel 8, lid 1, onder d tot en met f, en artikel 8, lid 3, van de RAPV ten uitvoer te leggen, uitgesloten van de werkingssfeer van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning: voor producten die gevaarlijk kunnen zijn: tijdelijk verbod op de levering, het aanbod om ze te leveren of ze uit te stallen zolang dit noodzakelijk is voor de verschillende veiligheidsbeoordelingen, onderzoeken en controles (artikel 8, lid 1, onder d, van de RAPV); voor gevaarlijke producten: verbod om deze op de markt te brengen en de nodige begeleidende maatregelen nemen om de inachtneming van het verbod te waarborgen (artikel 8, lid 1, onder e, van de RAPV); voor reeds op de markt gebrachte gevaarlijke producten: (i) deze onmiddellijk daadwerkelijk uit de handel nemen of laten nemen en de

5 consumenten voor de risico's van die producten waarschuwen; (ii) deze terug laten roepen of dit coördineren en ze onder passende voorwaarden laten vernietigen of, in voorkomend geval, zulks organiseren met de producenten en de distributeurs (artikel 8, lid 1, onder f, van de RAPV); voor producten die een ernstig risico opleveren: alle hierboven genoemde maatregelen en daarnaast (i) de eis dat op het product in de officiële talen van de lidstaat waar het verhandeld wordt, op duidelijke wijze begrijpelijke waarschuwingen worden aangebracht met betrekking tot de risico s die het kan opleveren, (ii) de bepaling dat een product niet op de markt mag worden gebracht voordat aan bepaalde voorwaarden is voldaan om het veilig te maken; (iii) voor producten die voor bepaalde personen een risico met zich meebrengen de bepaling dat deze tijdig en adequaat van dit risico in kennis moeten worden gesteld, ook door publicatie van speciale waarschuwingen (artikel 8, lid 3, van de RAPV) Maatregelen betreffende producten die andere risico s inhouden De Verordening betreffende wederzijdse erkenning moet worden toegepast wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat het voornemen hebben om het in de handel brengen of het gebruik van in een andere lidstaat rechtmatig in de handel gebrachte niet-geharmoniseerde consumentenproducten te verbieden op grond van een technisch voorschrift en om een andere reden dan het risico voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een product niet in de handel mag worden gebracht vanwege de benaming, afmetingen, samenstelling of verpakking van het product of om milieutechnische redenen. 5. NIET-CONSUMENTENPRODUCTEN De Verordening betreffende wederzijdse erkenning is van toepassing op niet-geharmoniseerde niet-consumentenproducten. In artikel 7 staat dat, wanneer een niet-consumentenproduct een ernstig risico oplevert voor de veiligheid en gezondheid van de gebruikers, lidstaten de verhandeling van dat product tijdelijk mogen schorsen. Lidstaten die een tijdelijke schorsing toepassen, moeten de betrokken marktdeelnemers en de Europese Commissie in kennis stellen en een gepaste technische of wetenschappelijke rechtvaardiging verstrekken.