Verkeer. Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Wat rijdt daar? Stoep en straat. Tatuu - tatuu! Vliegen en varen. Regels in het verkeer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkeer. Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Wat rijdt daar? Stoep en straat. Tatuu - tatuu! Vliegen en varen. Regels in het verkeer"

Transcriptie

1 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Verkeer Wat rijdt daar? Stoep en straat Tatuu - tatuu! Vliegen en varen Regels in het verkeer Met de trein en met de bus 1

2 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool: groep nul, één en twee. Goed, Beter, Best! heeft als doel de ouders intensief te betrekken bij het onderwijs aan hun kind zodat de kinderen zich optimaal ontwikkelen, thuis en op school. Bij het uitvoeren van het programma Goed, Beter, Best! in de praktijk is de situatie op de specifieke school (de planning van VVE-thema s, de contactmomenten tussen school en ouders et cetera) leidend voor het plannen van de Goed, Beter, Best! lessen. Het programma Goed, Beter, Best! bestaat uit drie programmaonderdelen: 1. OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) 2. Educatief Partnerschap (EP) 3. Taal OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) De VVE-thema s (thema s behorend bij het programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat in de onderbouw gebruikt wordt) zijn gekoppeld aan het OOG-programma. De taallessen zijn op drie niveaus (*, **, ***) op hun beurt weer gekoppeld aan de VVE-thema s. Samen met de leerkrachten van de VVE-groepen worden de thema s gepland. Op het moment dat in de onderbouw gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het VVE-thema Lente dan wordt dit thema ook leidend in de OOG-lessen en vervolgens in de taallessen. Zo geldt dit ook voor alle overige VVE-thema s. Educatief Partnerschap (EP) De lessen uit het EP-programma kunnen op elk moment gegeven worden. Het is logisch om te starten met het thema Ken de school. Vervolgens kunnen in overleg met de school de andere EP-lessen gepland en aangeboden worden. Taallessen De taallessen op de taalbladen worden binnen de context van het desbetreffende thema uit het OOG-programma aangeboden. Biedt de taallessen nooit aan als op zichzelf staande eenheden. De taallessen zijn op drie niveaus: 1. * Alfa B 2. ** NT2-niveau A1 3. *** NT2-niveau A2/B1 Welk niveau aangeboden wordt is afhankelijk van de uitkomsten uit de intaketoetsen. Een trainer die deze lessen geeft moet gewend zijn om aan zeer heterogene groepen les te geven. Er zullen zowel grote verschillen zijn in het taalniveau van de deelnemers als in opleidingsniveau. Het is daarom van groot belang dat deelnemers aan Goed, Beter, Best! serieus genomen worden in het inbrengen van hun eigen ervaringen en hun eigen cultuur. 2

3 Inhoud Verkeer Lessen pagina Wat rijdt daar? 4-15 Stoep en straatt Tatuu - tatuu! Vliegen en varen Regels in het verkeer Met de trein en met de bus Taalbladen Verkeer Colofon 113 3

4 Wat rijdt daar? 4

5 Over groep nul Alles wat rijdt en rolt heeft de interesse van peuters. Speeltjes die wegrollen of rijden en die je weer een zetje kunt geven, vinden baby s al fascinerend. Auto is vaak één van de eerste woordjes die dreumesen zelf kunnen zeggen. Zodra het lukt, zullen peuters op de speelplaats zelf een kar voorttrekken of op de driewieler gaan fietsen. Loopfietsen zijn ook sterk in trek. Achterop de fiets bij mamma of pappa (of achterin de auto in een autostoeltje) is ook van alles te zien. Wat rijdt er allemaal? Thuis spelen ze met autootjes en treintjes de verkeerssituaties na. Vervoermiddelen zijn dan ook een dankbaar thema in groep nul. Er zijn leuke liedjes en veel prentenboeken over. In de kring praten de kinderen over de vervoersmiddelen, over de geluiden die ze maken en over langzaam en snel. Ook worden de voertuigen gesorteerd: waar horen ze te rijden? Wat moet er op de straat en wat op de stoep? Het lokaal wordt ingericht met spullen uit het verkeer. Er worden auto s en zebra s geknutseld. Ook wordt er buiten geoefend. Om over te praten Praat met de cursisten over het thema verkeer. Welke woorden en begrippen kennen zij? Maak bijvoorbeeld een woordweb van woorden uit het verkeer, van de straat en van de vervoersmiddelen. Denk daarbij ook aan minder voor de hand liggende woorden als oversteken, de overkant, een bocht, een fiets met zijwieltjes, remmen, een loopfiets, een fietsstoeltje. Vertel dat zij met hun kind buiten, in het verkeer (op de fiets, in de tram of de auto) heel veel kunnen zien, bespreken en benoemen met hun kind. Je kunt de cursisten vragen een foto te maken van de verkeerssituatie bij hen in de straat; een foto van hun kind (lopend, op de driewieler of de loopfiets). Dat kan aanleiding zijn om te praten over veilig gedrag in het verkeer. Spelen de cursisten weleens met hun kind rondom het thema verkeer? Bijvoorbeeld door stoelen naast elkaar te zetten en een tochtje te maken? Wil de knuffel ook mee? Dan zijn er 3 in de auto! Doe je gordel vast, beer! (met een sjaal of een oude stropdas). Met een grote doos van de supermarkt en een plastic of papieren bordje als stuur, kunnen kinderen uren onderweg zijn.. Opdrachten en scores Buiten wandelen/rijden, kijken naar- en praten over wat je ziet en hoort: score CIII, 4. Samen knutselen en praten over auto s en alles wat je ziet rijden: score CI, 9. Samen een doen-alsof-spel doen over rijden: CI, 9. De fiets/de plaatjes goed bekijken en in het nederlands benoemen: CIII, 7b. Samen op de grond fietsen: CII, 17. Een (digitaal) prentenboek voorlezen: score CIV, 7a. Samen een boek over verkeer uitkiezen in de bibliotheek: CV, 8. Auto s en andere voertuigen tellen: CIV, 10. Je kind opvoeden in veilig gedrag en zelfstandigheid stimuleren: score CIV, 12. 5

6 6

7 7

8 8

9 9

10 10

11 11

12 12

13 13

14 14

15 15

16 Stoep en straat 16

17 Over groep nul In de groep zal het thema Verkeer te herkennen zijn aan een verkeerskleed of een verkeerstafel met een boeken en vervoermiddelen; misschien worden er wegen nagebouwd in de bouwhoek, waar met autootjes en poppetjes verkeerssituaties worden nagespeeld. De peuters leren de voertuigen benoemen en gaan de verkeersdeelnemers sorteren: welke horen er op straat en welke horen er op de stoep? Ook begrippen als druk, veilig en gevaarlijk komen aan bod. Kinderen spelen (op de speelplaats en binnen, bijvoorbeeld in de speelzaal) situaties na met zebrapaden, verkeerslichten etc. De kleuren rood, oranje en groen worden geoefend. Buiten kan met stoepkrijt worden aangegeven waar je wel en niet mag rijden of lopen. Vraag na wat er in de groep wordt gedaan rondom dit thema. TIP: Zorg voor knutselmaterialen (zie het werkblad). Peuters in het verkeer + tips Peuters willen de wereld ontdekken. Ze zijn razendsnel de deur uit, de stoep op. Oudere peuters leren dat ze rekening moeten houden met anderen en kunnen doelbewust gehoorzaam zijn. Maar ze zijn nog niet betrouwbaar: ze kunnen de omgeving helemaal vergeten en zomaar de weg op hollen. Ook in panieksituaties kunnen driejarigen onverwachte dingen doen. Ze staan open voor het leren van regels en grenzen, maar proberen ook telkens de grenzen te overschrijden: hoe ver kan ik gaan? Kinderen hebben een smaller blikveld dan volwassenen. Goed naar links en rechts kijken is daarom belangrijk. Het inschatten van aankomend verkeer (hoe snel komt de auto naderbij?) kunnen kinderen pas als ze 12 jaar zijn. Ook horen kinderen nog niet goed waar een geluid vandaan komt. Voor peuters is het belangrijk dat zij zich bewust worden van het gevaar van verkeer om hen heen. Ze moeten leren dat zij op de stoep moeten lopen en dat ze niet zomaar mogen oversteken. Het oefenen met verkeerssituaties vraagt van de ouders een actieve rol. Om je kind de kans te geven ervaringen op te doen met het verkeer, zijn de dagelijkse handelingen, zoals je kind naar school brengen of boodschappen doen, geschikt om te praten over het verkeer. Vertel elke keer wat je doet en betrek je kind erbij. Laat je kind zo veel mogelijk zelf lopen i.p.v. je kind in de buggy te vervoeren. Als kinderen zelf op hun driewieler of loopfiets rijden, ervaren ze snelheid, leren ze op tijd te stoppen bij de stoeprand en goed uit te kijken (samen met papa of mama)voordat ze over mogen steken. Geef zelf het goede voorbeeld. Oefen met je kind eenvoudige verkeersregels zoals op de stoep lopen, altijd stoppen bij de stoeprand, wachten bij rood licht. Loop vlak achter of naast je kind en loop zelf aan de kant van de straat. Handje vast bij het oversteken : maak er een vaste gewoonte van. Geparkeerde auto s maken dat kleine kinderen in het verkeer vaak niet gezien worden. Zorg dat je kind zich daarvan bewust wordt. Opdrachten en scores Buiten wandelen en praten over het verkeer: score CIII, 4. Samen spelen over het thema verkeer en erover praten: score CI, 2. Knutselen over het thema verkeer: score CI, 9. Een versje leren en samen opzeggen: score CIII, 6. Een (digitaal) prentenboek voorlezen: score CIV, 7a. 17

18 18

19 19

20 20

21 21

22 22

23 23

24 24

25 25

26 26

27 Tatuu - tatuu! 27

28 Over groep nul Voor peuters zijn de hulpdiensten (de politie, de ambulance en vooral de brandweer) heel interessant. Het is goed uit te leggen waar deze hulpdiensten voor zijn. Boeven, een brand en een ongeluk spreken tot de verbeelding van peuters. Peuters spelen het dan ook graag na. Bespreek met ouders dat het leuk en goed is om zo n spel mee te spelen. Maak het niet te ingewikkeld. Het is voor ouders belangrijk te weten dat peuters niet alle woorden en begrippen (uit deze les) hoeven te kennen; als ouders deze woorden gebruiken (brandslang, sirene, handboeien e.d.) pikken peuters op, wat zij aankunnen. Dit thema komt in de hogere groepen ook terug (in de kleutergroepen leren zij hier ook over, soms onder de titel project ). Het praten en spelen met hun kind is vooral bedoeld om het begrip bij hun kind te kweken, niet om woordjes te overhoren. Maak dit vooral duidelijk aan de ouders. Ouders zullen steeds beter gaan aanvoelen, wat hun kind wél en niet oppakt. Herhalen is belangrijk en voor peuters vaak ook erg leuk. Simpele boekjes met weinig tekst, zoals van Muis, Nijntje of Karel, zijn vaak prima om steeds te lezen en op voort te borduren. In de groep wordt, als het over de hulpdiensten gaat, vaak geknutseld, bijvoorbeeld door auto s te maken van dozen of lege melkpakken en deze te schilderen (in rood, geel of blauw), er wordt in de huishoek een politiebureau nagemaakt en er worden boekjes gelezen. Vraag de juffen op welke manier dit thema (de hulpdiensten) aan de orde komt in de groep. Komt er misschien een agent langs? Gaat de groep naar de brandweerkazerne? Welke boekjes zijn er hierover in de groep? Om over te praten Vraag de ouders naar de hulpdiensten die zij kennen. Hoe kun je hulpdiensten inroepen (via telefoonnummer 1-1-2). Wat zijn hun ervaringen met deze hulpdiensten? Hebben de kinderen van de cursisten interesse in de politie, de brandweer, de ambulance? Zijn deze begrippen bekend? Weten hun peuters al welke verschillende hulpdiensten er zijn? Vraag de cursisten of dit thema al in groep nul is behandeld. Wat gebeurt hierover in de groep? Het thema leent zich ervoor om te praten over de politie en waar de politie voor is, idem voor de ambulance en de brandweer. Hoe kun je hierover met je kind praten? Vertel de ouders dat het goed is om het met peuters vrij simpel te houden. Peuters vinden het leuk om boeven te vangen, bekeuringen uit te delen of een brand te blussen. Het is leuk om dit samen na te spelen. Vraag of zij weleens een prentenboekje hebben gezien of geleend in de bibliotheek over dit thema. Ook de kleuren geel, rood en blauw kunnen geoefend worden. Opdrachten en scores Buiten wandelen/fietsen, kijken naar- en praten over de speciale auto s van de politie en de brandweer: score CIII, 4. Samen knutselen en praten over de politie, de brandweer of de ambulance: score CI, 9. Samen een doen-alsof-spel doen over de politie, de brandweer of de ambulance: CI, 9. Een (digitaal) prentenboek voorlezen: score CIV, 7a. Samen buiten oefenen met op de stoep gaan staan als er een auto met sirene en zwaailicht voorbij komt, en erover praten: score CIII, 3 en 4. (de procedure wordt o.a. uitgelegd in het filmpje). Je kind opvoeden in veilig gedrag en zelfstandigheid stimuleren: score CIV,

29 29

30 30

31 31

32 32

33 33

34 34

35 35

36 36

37 37

38 Vliegen en varen 38

39 Over groep nul Vliegen en varen zijn bij peuters minstens zo populair als rijden met de trein of bus. Reizen met het vliegtuig wordt in groepen nul ook wel behandeld binnen het thema zomer of vakantie. Varen wordt als deelonderwerp ook wel binnen het thema water behandeld. Vraag aan de juf op welke manier deze onderwerpen in de groep aan de orde komen. Er bestaan veel prentenboeken en liedjes rondom de onderwerpen vliegen en varen. Welke boekjes worden er in de groep gelezen? Welke liedjes worden er gezongen? In deze les gaat het o.a. om de bekende liedjes: - Schuitje varen, theetje drinken - Helikopter - Berend Botje (nb: leuk om meerdere youtubefilmpjes te bekijken; o.a. in het papiaments!). Misschien is er in de groep een CD met deze liedjes beschikbaar. De liedjes die via Youtube te vinden zijn (zie werkbladen) zijn overigens ook goed. Let er altijd op dat een liedje niet te snel wordt gezongen; dat is noch voor peuters, noch voor cursisten te volgen of mee te zingen. Stimuleer de cursisten ook de bewegingen bij de liedjes te verzinnen en te maken. Zie hiervoor ook de voorbeelden via de diverse webadressen. Ook de juffen kunnen dit voordoen. Om over te praten Wat zijn de ervaringen van de cursisten met vliegen en varen? Welke woorden kennen zij rond deze onderwerpen? Weten de cursisten wat roeien is? En een veerpont? Leg zonodig uit. Er worden in deze les nog meer begrippen gebruikt, die wat minder bekend zijn. Denk aan opstijgen, kapitein, piloot. Gaan de cursisten weleens met hun kind naar de waterkant, bijvoorbeeld naar een grote rivier waar schepen varen? Lopen over een lange brug is voor peuters een heel avontuur. Ook het wijzen naar- en benoemen van vliegtuigen, helikopters en luchtballonnen is voor elk kind leuk. Laat eens een ballon omhoog gaan. Waar vliegt de ballon heen? Praat over knutselen: voor kinderen is het geweldig om zélf iets te maken dat het echt doet : dat blijft drijven in een teiltje met water of dat vliegt. Zie het werkblad voor ideeën. Behalve een schuursponsje blijft ook kurk goed drijven. Nb. Peuters hebben nog niet de motoriek om een papieren vliegtuigje zelf goed te gooien. Opdrachten en scores Buiten wandelen/fietsen naar de waterkant en praten over de schepen die je ziet: score CIII, 4. Samen boekjes over vliegen of varen kiezen in de bibliotheek: score CV, 8. Een prentenboek voorlezen: score CIV, 7a. Samen een doen-alsof-spel doen over vliegen of varen: score CI, 9. Samen een bootje knutselen, ermee spelen in een teiltje: score CI, 9. Naar (platen van) vervoermiddelen kijken en alles in het Nederlands benoemen: CIII, 7b. Een liedje zingen en bewegingen maken: score CIII, 6. Je kind leren hoe een veerpont werkt; samen een vliegveld bekijken; varen in een bootje met een zwemvest aan. Je kind dingen zelf laten doen, bijv. helpen met roeien: CIV, 11 en 12. Leerzame spelletjes doen, bijv. vervoermiddelen op volgorde leggen van langzaam naar snel: CIV,

40 40

41 41

42 42

43 43

44 44

45 45

46 46

47 47

48 48

49 49

50 Regels in het verkeer 50

51 Over groep nul Bij het thema verkeer worden in groep nul de belangrijkste verkeersregels uitgelegd en geoefend. Dat gaat vooral over oversteken (stoeprand stop!), het zebrapad, het verschil tussen de straat en de stoep, het stoplicht, en bijvoorbeeld het gebruik van gordels achterop de fiets en in de auto. Er wordt gepraat over wat veilig is en wat gevaarlijk is. In de groep en op de speelplaats wordt geoefend met de procedure van het oversteken, voorrang geven aan voetgangers op het zebrapad, enzovoorts. Daar is altijd wel een politie-agentje bij, die de boel in de gaten houdt. Er worden stoplichten geknutseld en zebrapaden getekend. Om over te praten Het is belangrijk dat ouders zich realiseren dat zij al heel vroeg kunnen beginnen met het praten over het verkeer met hun peuter. Dat is niet alleen goed voor de taalontwikkeling, maar het werkt ook veilig verkeersgedrag in de hand. Peuters zijn gevoelig voor regels, en zullen ze nog veel strenger willen handhaven dan de ouders. Vertel de ouders dat zij, door middel van kleine opdrachtjes, hun (oudere) peuter steeds iets zelfstandiger kunnen laten zijn in het verkeer. (Je mag tot de hoek lopen, daar moet je op mij wachten). Met kleine stapjes leren peuters wat wel en niet mag. Natuurlijk moeten ouders wel altijd dicht in de buurt zijn. Een peuter mag niet alleen in het verkeer. Praat met ouders over wat zij veilig en gevaarlijk vinden in het verkeer. Hoe praten zij hierover met hun peuter? Wissel ervaringen en meningen uit. Achtergrondinformatie bij de verkeersborden In de opdracht worden de soorten verkeersborden summier behandeld. In de hogere groepen (groep 4) leren de kinderen hier meer over. Daar worden verbodsborden je mag niet borden genoemd. Voor ouders in het verkeer is de betekenis belangrijk! Je kunt hieraan desgewenst meer aandacht besteden, bijvoorbeeld via In het kort gaat het om: - Rond, rode rand: je mag hier niet - Rond en blauw: je moet hier - Vierkant / rechthoekig en blauw: kijk hier is.. - Driehoek en rood: pas op voor - Daarnaast zijn er de voorrangsborden: Opdrachten en scores Buiten wandelen/fietsen en praten over de verkeersregels: score CIII, 4. Samen knutselen en praten over de verkeersborden: score CI, 9. Een (digitaal) prentenboek voorlezen: score CIV, 7a. (het webadres voor Appie en opa wachten voor het stoplicht is: Let op, het wordt niet voorgelezen! Samen buiten oefenen met oversteken en erover praten: score CIII, 3 en 4. (de procedure wordt o.a. uitgelegd in het filmpje bij de les stoep en straat ; het gaat om: stil staan bij de stoeprand, links kijken, rechts kijken, weer links kijken en, als het kan, rustig oversteken in een rechte lijn. Anders opnieuw beginnen met kijken). Je kind opvoeden in veilig gedrag en zelfstandigheid stimuleren: score CIV,

52 52

53 53

54 54

55 55

56 56

57 57

58 58

59 59

60 60

61 61

62 Met de trein en met de bus 62

63 Over groep nul De bus en de trein zijn populaire onderwerpen in de groep. Met het kleine formaat speelgoed kun je houten rails leggen en een trein laten rijden. In het groot word je, met verkleedkleren of een pet, buschauffeur, machinist of conducteur. In de huishoek kan een station worden nagebouwd waar kaartjes te koop zijn. Met een rij stoeltjes achter en naast elkaar is er een trein of bus voor de passagiers. Waar gaan we naartoe? Er wordt een bus geknutseld en ook een kaartlezer nagebouwd van karton. Met blauw papier worden OV-chipkaarten geknipt. Er komen veel woorden aan bod binnen het thema. Vraag aan de juf welke activiteiten en boekjes er binnen het thema worden ingezet. Zingen ze ook de wielen van de bus? Vraag ook naar de (kern-) woorden. Om over te praten Welke ervaringen hebben de cursisten met het openbaar vervoer? Gaan zij weleens met hun kind met de tram, metro of bus? En een langere treinreis? Welke woorden kennen de cursisten omtrent dit thema? Denk daarbij ook aan: tram, metro, rails, spoorwegovergang, bus, chauffeur, bocht, stuur, bushalte, op het knopje drukken, metrostation, treinstation, perron, roltrap, door het poortje gaan, uitstappen, instappen, conducteur, de OV-chipkaart, je kaartje laten stempelen. Voor ouders is het van belang te weten dat peuters de gebruikte woorden niet allemaal hoeven te kennen. Zelf benoemen en herhalen en verbeteren is beter dan je kind te overhoren. Het is vooral goed om met je peuter te praten en veel te beleven rondom (het reizen met) de bus, de tram, de metro of de trein. Voor ouders is het ook fijn: ze kunnen vrij rondkijken met hun kind en praten over wat er allemaal te zien is. Ze zitten immers niet zelf achter het stuur. Voor kinderen is het reizen een feest op zich; het kan dan ook een doel op zich zijn om een dagje te reizen. Bij de Nederlandse Spoorwegen (afkorting: NS) is een treinkaartje voor een kind tot 4 jaar gratis. Voor kinderen van 4 tot 11 jaar kost het 2,50 (Railrunner). Opdrachten en scores Aan de juf vragen of je trein- en busmaterialen mee kunt brengen: BII, 2a. Naar een station gaan, reizen met de metro e.d. en praten over wat je ziet: score CIII, 4. Samen een doen-alsof-spel doen over met de trein of bus reizen: score CI, 9. Samen een bus knutselen en praten over de wielen e.d. : score CI, 9. Naar (platen van) bussen, treinen, stations e.d. kijken en alles in het Nederlands benoemen: CIII, 7b. Een liedje zingen en bewegingen maken: score CIII, 6. Een (digitaal) prentenboek voorlezen: score CV, 7a. Samen boekjes over trein en bus kiezen in de bibliotheek: score CV, 8. Je kind leren hoe je reist in tram, metro, bus en trein en je kind dingen zelf laten doen, bijv. de OV-chipkaart voor de kaartlezer houden: CIV, 12. NB: Er is mogelijk uitleg nodig bij de invuloefening over werkwoorden en de oefening waar bijwoorden/bijvoeglijke naamwoorden als altijd, lekker en mooi onderstreept moeten worden. 63

64 64

65 65

66 66

67 67

68 68

69 69

70 70

71 71

72 72

73 73

74 Taalbladen Verkeer 74

75 T Regels in het verkeer Ali fietst. Hij fietst vaak in de stad. Op het fiets-pad Voor het fiets-pad staat een bord. Het bord is rond. Op het bord staat een fiets. Ali weet dat hij daar mag fietsen. Sanne is zes jaar oud. Ze loopt naar school. Met haar moeder. Op het zebra-pad steekt ze over. De vader van Ali zit in de auto. Hij rijdt op de weg. Bij rood licht stopt hij. Bij groen licht rijdt hij. Bij een pijl mag Sam de weg in. Hij zit op een motor. Rob ziet een bord. Hij kent het bord. Het bord is rood met wit. Je mag daar niet in met de auto.

76 T1 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste fiets - drie - schrijf rood fiets - pad pijl rond stop drie hoek

77 T2 lezen ik loop op de stoep ik zie het bord ik zie het bord op de paal het bord is rond ik loop op de stoep ik zie het bord ik zie het bord op de paal het bord is rond

78 T2 lees en schrijf ik op de paal bord ik zie het stoep rond ik het bord op de loop zie het is schrijven loop ik de is stoep het zie paal bord op

79 T3 lees en schrijf pad paal pijl weg p _ d p l p l w _ g pa _ pa pi we ad al jl _ g lees en schrijf ik loop op een pad de paal is hoog de pijl is wit ik loop op de stoep ik ben..

80 T4 lezen ik sta op de stoep ik sta op de stoep naast de weg ik stop en ik zie een bord het bord is rond het bord is rood en wit Lees en vul in: _k sta op de st p _ k st p de st p naast de w _ g _ k st _ p en ik z een b _rd h _ t b _ rd _ s r _ nd h _ t b _ rd _ s r d en w _ t Vul in: in op naast weg bord pijl stad op

81 T5 Lees piet zit op de fiets. het stop-licht staat op rood piet ziet het niet piet stopt niet piet rijdt door daar komt de politie de politie zegt stop het stoplicht staat op rood ziet u dat niet u rijdt door dat mag niet Schrijven fiets stoplicht rood staat door stopt komt politie daar zegt u mag niet ziet

82 T5 Op de fiets Vul in: i of ie fiets p.. t z. t op de f.. ts het stop-l. cht staat op rood. p.. t z..t het n..t p.. t stopt n..t p.. t rijdt door stoplicht daar komt de polit.. de polit.. zegt: stop! het stopl. cht staat op rood z.. t u dat n..t u rijdt door dat mag n.. t! politie woorden met ie: woorden met i:

83 T Wat rijdt daar? Don heeft een fiets. Hij zit vaak op de fiets. Op de fiets zit een bel. De fiets heeft een vlag. Don heeft een helm. Don rijdt snel op zijn fiets. Max heeft een kar. De kar heeft vier wielen. Het wiel is rond. De kar is rood. De kar heeft een bak. In de bak legt hij een boek. In de bak legt hij ook een bril. Sem zit in de bus. De bus heeft een stuur. De bus is geel. De bus heeft een raam. De bus rijdt op de weg. De bus rijdt snel. Opa heeft een step. De step heeft twee wielen. De step is rood met groen. Opa gaat snel op de step. Opa heeft een voet op de step.

84 T6 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste schrijf raam step helm snel bus kar

85 T7 lezen ik loop naar de bus de bus is weg ik ben te laat ik ben boos ik loop naar de bus de bus is weg ik ben te laat ik ben boos

86 T7 lees en schrijf ik naar de de is weg ik ben te ik ben boos bus laat loop schrijven loop naar de is bus ben weg boos laat ik

87 T8 lezen de fiets ik zit op de fiets ik zit op de fiets en ik rijd naar huis ik hoor een klap de band van het wiel is lek Lees en vul in: _ k z _ t op de f _ ts _ k z _ t _p de f _ ts en ik r d naar h s _ k h r een kl _ p het w l van de f ts is l _ k Vul in: wiel huis fiets auto lek

88 T9 lezen ik heb een step ik heb een step en een kar ik ga met de step en de kar in de bus de bus rijdt op de bus - baan de bus is snel Lees en vul in: _k heb een st _ p _ k heb een st _ p en een k _ r _ k ga m _ t de st _ p en de k _ r in de b _ s de b _ s rijdt _ p de bus b n d _ b _ s is sn _ l Vul in: step bus - baan bus

89 T Regels in het verkeer Ali fietst door de stad. Hij fietst op het fietspad. Hij ziet een rond bord met een fiets. De fiets is wit en het bord is blauw. Ali weet wat dit bord betekent. Het betekent toegang voor fietsers. Sanne is zes jaar oud. Ze loopt naar school met haar moeder. De klaar-over staat al bij het zebrapad. Op het zebrapad steekt Sanne over. De vader van Ali zit in de auto. Zijn naam is Ramon. Hij rijdt op de weg. Bij het stoplicht moet hij wachten. Het stoplicht staat op rood. Als het stop-licht groen is, dan rijdt hij weer. Sam rijdt motor. Bij een pijl mag Sam de weg in. Sam komt aan bij een kruispunt. Hij mag nog doorrijden. Het stoplicht is oranje. Rob ziet een rond bord. Hij kent het bord niet. Het bord is rood met wit. Rob weet het weer! Je mag daar niet in met de auto.

90 T1 Vragen bij regels in het verkeer Omcirkel waar of niet waar. 1. Ali loopt door de stad. Waar / niet waar 2. Hij ziet een vierkant bord. Waar / niet waar 3. De fiets is wit. Waar / niet waar 4. Het bord met de fiets is rood. Waar / niet waar 5. De klaar-over staat al bij het zebrapad. Waar / niet waar 6. Ramon rijdt op een motor. Waar / niet waar 7. Ramon rijdt op de weg. Waar / niet waar 8. Bij het stoplicht moet Ramon wachten. Waar / niet waar 9. Bij een pijl mag Sam de weg niet in. Waar / niet waar 10. Rob ziet een rond bord. Waar / niet waar 11. Rob kent het bord. Waar / niet waar 12. Je mag daar niet in met de auto. Waar / niet waar Geef antwoord. Maak een hele zin. 1. Waar is Ali? 2. Waar zit Ali op? 3. Wat ziet Ali? 4. Welke kleur heeft het bord wat Ali ziet? 5. Wat betekent het bord?

91 T2 Schrijven gaan Schrijf met elk van bovenstaande werkwoord 2 zinnen. Probeer de zinnen goed te schrijven. Gebruik ook de woorden uit de kolom: Bijvoorbeeld: ik ga naar school. weg zebrapad rood oranje wit rond vierkant driehoek moeder school fietspad stop regels stoplicht voetpad agent bord auto bus fiets groen motor Schrijven Vul in: ga, gaan, houden, fietsen, wil, zeg, stoppen, fietsen, staat, fietsen, zitten, neem, kijken, is, koop, koopt, drinken, geeft, zijn Een dagje op de fiets Als de zon schijnt.. ik op de fiets een dagje weg. Mijn zoon en ik... samen. We. veel van fietsen. We. Op het fietspad. Hij.. alle borden opnoemen. Ik.. welke hij goed heeft benoemd. Bij het zebra-pad. we als mensen oversteken. Bij het groene stoplicht.. we door. Als het stoplicht op rood moeten we wachten. We rond en als we moe zijn dan..we samen op een bankje in de zon. Gelukkig. ik altijd broodjes en sap mee. In de middag. we naar de eendjes in het park. Die zijn lekker aan het spelen.

92 T3 Schrijven Vul in: stapt, wordt, zegt, is, vindt, vertelt, draagt, heeft, rijdt, mag, zit, staat, rijdt, ziet, staat, ziet De agent op de weg Piet.. op de fiets. Het stop-licht... op rood. Piet. gewoon door. Hij.. niet dat het stop-licht op rood.. De politie dat Piet door rood rijdt. De politie-agent.. uit de auto en hij naar Piet. Piet rood, zo rood als het stop-licht! De politie. dat Piet dat niet mag doen. Dat verkeerd. Piet. het heel vervelend. De politie-agent.over de regels in het verkeer. Piet. wel een helm. Piet de borden ook goed gelezen. Hij.. netjes op het fiets-pad. Piet. van de politie-agent gaan. Het zal nooit meer gebeuren! Schrijven Maak 2 zinnen met mijn. Maak 2 zinnen met jouw. Maak 2 zinnen met zijn. Maak 2 zinnen met haar. Maak 2 zinnen met ons. Maak 2 zinnen met jullie. Maak 2 zinnen met hun Gebruik ook deze woorden fiets auto motor stop-licht verkeer regels agent fiets-pad bord rond stop vier-kant drie-hoek weg stad park klaar-over voet-pad groen rood wit moeder vader juf school helm broer bus

93 T4 Schrijven ik-mij hij-hem het-het wij-ons zij-hen/ze jij-jou zij-haar u-u jullie-jullie Schrijf 3 zinnen met woorden uit de eerste rij. Schrijf 3 zinnen met woorden uit de tweede rij. Maak gebruik van deze woorden regels auto bord verkeer weg fiets voetpad agent stoplicht zebrapad lopen rijden fietsen oversteken motor rood klaar-over wit groen blauw kleur stoppen wachten goed kijken links rechts bus gras pad vlinders tafel Schrijven Vul in: hem, haar, mij, het, jou, ons, ze, je, hem, jullie, ze 1. Fiets jij met Anneke? Ja, ik zal.... bellen. 2. De agent zegt tegen..... dat ik beter moet opletten. 3. Heb je gezegd dat het stoplicht kapot is? Ja, ik heb. gezegd. 4. Mogen wij met..... in de auto rijden? Kom je naar... toe? 5. Moet je de regels van het verkeer nog leren, of heb je... al geleerd? 6. Willen jullie vertellen wat dat bord betekent? Ik weet niet wat....betekent. 7. We hebben allebei een nieuwe motor. Heb je..... al gezien? 8. Mag ik van jou weten wat die pijl op dat bord betekent? Ik weet niet. Zal ik...helpen? 9. Waar is het zebrapad? Ik wil met... oversteken. 10. Hoe vind je mijn helm? Ik draag.... bij het fietsen.

94 T5 Schrijven Maak de zin af. 1. Sandra leest een boek. 2. Ali 3. Hij 4. Ik. 5. Wij.. 6. De buurman. 7. Mijn docent 8. Jullie 9. Jij. 10. De buurvrouw Gebruik ook deze woorden fietsen borden helpen zien wachten voetpad lopen stoplicht rijden zebrapad belangrijk staan regels kruispunt gaan fietspad bus auto moeten oversteken blijven samen stoppen motor Dictee

95 T Wat rijdt daar? Don heeft een fiets. Hij zit vaak op de fiets. Op de fiets zit een bel. De fiets heeft ook een vlag. Don draagt een helm op zijn hoofd. De helm is voor de veiligheid. Don kan heel snel fietsen op zijn fiets. Max heeft een kar met vier wielen. Het wiel is rond en de kar is rood. De kar heeft een bak. In de bak legt hij een boek en een bril. Soms gaat hij zelf in de kar zitten. Sem zit in de bus. Hij is de buschauffeur. In de bus zitten kinderen. De kinderen gaan naar school. Sem draait aan het stuur. De bus is geel en heeft veel ramen. De bus rijdt op de weg en kan snel rijden Opa heeft een step met twee wielen. De step is rood met groen. Opa gaat snel op de step. Hij heeft een voet op de step. Achter op de step heeft opa een oranje vlag.

96 T6 Vragen bij Wat rijdt daar? Omcirkel waar of niet waar. 13. Don heeft geen fiets. Waar / niet waar 14. Don zit vaak op de fiets. Waar / niet waar 15. De fiets heeft een bel, maar geen vlag. Waar / niet waar 16. Don draagt een helm op zijn hoofd. Waar / niet waar 17. Don kan niet snel fietsen op zijn fiets. Waar / niet waar 18. Max heeft een kar. Waar / niet waar 19. De kar heeft drie wielen. Waar / niet waar 20. De kar is groen. Waar / niet waar 21. De kar heeft een bak. Waar / niet waar 22. In de bak legt Don niks. Waar / niet waar Schrijf hele zinnen. Schrijf een hoofdletter en een punt. 1. Waar rijdt Don op? a. step b. fiets 2. Wat draagt Don op zijn hoofd? 3. Waarom draagt Don dat op zijn hoofd? (zie vraag 2) 4. Waar zit Sem in? 5. Wat is Sem? 6. Wie zitten er in de bus?

97 T7 Schrijven Vul in: loopt, ziet, kijkt, hoort, zit, heeft, is, vindt, zit, is, werkt, wil, mag, is, hoort, rijdt, ruikt, houdt, staat De agent op de weg Sabine.. op de stoep. Sabine... veel voertuigen. Ze goed om haar heen. Sabine. de toeter van de vrachtwagen. Dave.. in de auto. Hij een mooie sportwagen. Het dak van de auto... open. Jesse de auto van Dave erg mooi. Sanne.. in de bus. Zij met haar moeder. Paul op het platteland. Hij.. graag op een tractor rijden. Hij dat nog niet van zijn baas. Hij nog te jong. Sabine. de sirene van de ambulance. De ambulance vlak langs haar. Ze.. vieze uitlaatgassen. Ze haar adem in. Ze.. heel stil. Gebruik ook deze woorden Schrijven Maak 2 zinnen met mijn. Maak 2 zinnen met jouw. Maak 2 zinnen met zijn. Maak 2 zinnen met haar. Maak 2 zinnen met ons. Maak 2 zinnen met jullie. Maak 2 zinnen met hun fiets brommer step kar taxi rood oranje vader weg park stuur rood auto bus tractor ambulance brandweerauto groen geel motor stad blauw groen moeder

98 T8 Schrijven ik-mij hij-hem het-het wij-ons zij-hen/ze jij-jou zij-haar u-u jullie-jullie Schrijf 3 zinnen met woorden uit de eerste rij. Schrijf 3 zinnen met woorden uit de tweede rij. Maak gebruik van deze woorden lesauto auto bord tractor weg fiets voetpad kind kar trouwauto lopen rijden fietsen oversteken motor scooter fietspad wielen groen blauw stuur stoppen wachten ramen kijken links rechts bus gras pad brandweerauto Schrijven Vul in: hem, haar, mij, het, jou, ons, ze, je, hem, jullie, ze 1. Pak jij de fiets? Ja, ik zal.... pakken. 2. Mijn vader zegt tegen.....dat het lampje van de fiets kapot is. 3. Heb je gezegd dat het lampje niet kapot is? Ja, ik heb. gezegd. 4. Mag ik met..... voor in de vrachtwagen zitten? 5. Moet je de auto nog schoonmaken, of heb je... al schoongemaakt? 6. Willen jullie laten zien hou ik moet steppen? Ik....wel leren steppen. 7. Zij rijden op de tractor. Heb je..... al gezien? 8. Mag ik met. op de fiets? Ik weet..niet. 9. Waar is de kar van Max? Ik wil met... spelen. 10. Hij heeft een nieuwe vlag op zijn fiets. Ik vind... erg mooi.

99 T9 Schrijven Welk woord staat er? s-b-u a-t-o-u-e-s-l a-t-x-i r-a-k-i-j-c-s-o a-c-t-r-t-r-o p-e-t-s s-f-i-t-e e-r-s-c-o-t-o Schrijven Zet de zinnen in de goede volgorde. Sofie gaat werken. Zij gaat eerst met de bus naar het treinstation. Met de trein gaat Sofie naar het tramstation. Bij het tramstation gaat Sofie met haar fiets naar haar werk. Ze vertelt in 7 zinnen over de reis naar haar werk maar ze doet dat niet in de juiste volgorde. 1. Om half negen ben ik op mijn werk. 2. De trein vertrekt om kwart voor acht. 3. Om zeven uur loop ik naar de bushalte. 4. Ik fiets nog vijftien minuten naar mijn werk. 5. Ik kom om half acht aan bij het treinstation. 6. Bij het tramstation staat mijn fiets. 7. Om kwart over acht kom ik aan op het tramstation. 8. Ik fiets nog vijftien minuten naar mijn werk.

100 T Regels in het verkeer Ali fietst door de stad op zijn fiets op het fietspad. Hij ziet een rond bord met een fiets. De fiets is wit en het bord is blauw. Ali weet dat dit bord toegang voor fietsers betekent. Hij kent goed de borden en de regels in het verkeer. Sanne is zes jaar oud. Ze loopt naar school met haar moeder. Bij het zebrapad stopt ze met lopen. De klaar-over staat al bij het zebrapad. Sanne wacht met haar moeten op de klaar-over. Ze mogen pas oversteken als hij dat zegt. Ze kijkt zelf alvast naar rechts en naar links. Ze mogen oversteken en lopen op het zebrapad.. De vader van Ali zit in de auto. Zijn naam is Ramon en hij rijdt op de weg. Ramon rijdt naar een kruispunt. Bij het stoplicht moet hij wachten. Het stoplicht staat op rood. Als het stoplicht groen is, dan rijdt hij weer. Sam rijdt motor. Hij kent de regels in het verkeer goed. Hij rijdt op de weg en ziet een bord met een pijl. Sam weet dat hij de weg in mag. Van de andere kant van de weg mogen er geen auto s en motors in rijden. Het is een eenrichtingsverkeer. Sam komt aan bij een kruispunt. Hij mag nog doorrijden, want het stoplicht is oranje. Rob ziet een rond rood bord, met een witte streep in het midden. Hij weet niet meer wat het bord betekent. Rob weet het weer! Je mag daar niet in met de auto. Het bord betekent verboden toegang.

101 T1 Persoonlijke voornaamwoorden (persoonswoorden), werkwoorden Woorden die je in de plaats van personen of dingen gebruikt, noemen we persoonlijke voornaamwoorden. In plaats van de naam van een persoon of een ding kun je ook een ander woord gebruiken. Je bedoelt dan met dat woord de persoon of het ding. We noemen dat persoonlijke voornaamwoorden. Bijvoorbeeld: de vrouw de man de jas het kind zij is ziek hij is ziek hij is vuil het huilt Voor mannelijke personen/dingen in het enkelvoud gebruik je dus hij, voor vrouwelijke personen gebruik je zij. Voor het-woorden gebruik je het. Dus: je broer is 20 jaar of hij is 20 jaar. je zus is 25 jaar of zij is 25 jaar het kind is 5 jaar of het is 5 jaar. het boek is oud of het is oud. Als het om meer personen/dingen gaat, gebruik je ze of zij. Dus: de kinderen hebben vandaag geen les of ze/zij hebben vandaag geen les. De vogels hebben vleugels of ze/zij hebben vleugels. Wij kennen de volgende woorden voor personen of dingen: Enkelvoud ik je/jij/u hij/zij/ze/het Meervoud wij/we jullie zij/ze Persoonlijke voornaamwoorden staan vaak bij werkwoorden. Leren en schrijven zijn werkwoorden. Bijvoorbeeld: ik leer ik schrijf je/jij/u leert je/jij/u schrijft hij/zij/ze/het leert hij/zij/ze/het schrijft wij/we leren wij/we schrijven jullie leren jullie schrijven zij/ze leren ze/zij schrijven U is beleefder dan jij. Je zegt u vaak tegen oudere mensen of mensen die je niet kent. Hij gebruik je voor mannelijke personen. De man hij is al oud. Je kunt hij ook voor dingen gebruiken. De tafel hij is groot. Zij gebruik je voor vrouwelijke personen. De vrouw zij is nog jong. Het gebruik je bij het-woorden (onzijdig). Het boek het is kapot. Zij/ze gebruik je ook als het om meer personen of dingen gaat. De mensen ze/zij lopen op straat. De vogels zij/ze zingen in de lente.

102 T1 Oefening persoonlijke voornaamwoorden Vul een persoonswoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 Ik zit op school. leer de regels van het verkeer. 2 Mijn zusje zit niet op school. is nog te klein 3 Mijn broer gaat ook naar school. is al groot. 4 Mijn fiets is nieuw. is rood met blauw. 5 Jullie hebben ook een fiets, want moeten met de fiets naar school. 6 Wij zien veel borden in het verkeer, want fietsen naar school. 7 Jij loopt naar school, want hebt geen fiets. 8 Ik stop bij het stoplicht, want staat op rood. 9 De agent let op het verkeer, want kent alle regels. 10 Mijn vriend kent de regels niet goed, want heeft ze nog niet geleerd. 11 Wij gaan naar huis, want zijn klaar. 12 Gaan jullie ook mee, of zijn nog niet klaar? 13 Mijn ouders wonen niet in een stad. wonen in een dorp. 14 Ga jij mee naar de stad of moet nog huiswerk maken? 15 Het boek over de borden in het verkeer ligt op de grond. Wil jij even oprapen? Vul een persoonlijk voornaamwoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 De bus komt eraan maar is te laat. 2 Jan is vandaag niet op school want is ziek. 3 De mensen lopen over het voetpad en lopen niet hard. 4 De fiets is zwaar, want weegt veel kilo. 5 De weg is rustig, want is vandaag zondag. Kies het goed woord. Zet een rondje om het goede woord. 6 Moeder pakt de auto. Hij/zij/het pakt de auto uit de garage.. 7 Vader rijdt op zijn fiets. Hij/zij/het fietst op het fietspad. 8 Wat is je naam? Hoe heet je/we/ze? 9 Het kind speelt op straat. Hij/zij/het speelt met een bal. 10 Opa en oma komen morgen met de bus. Hoe laat komen we/ze/jullie? Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Arno leest een boek met regels. = leest een boek met regels. 2 Karim en Aisha leren de regels in het verkeer. = leren de regels in het verkeer. 3 Ik, jij en zij wonen in Rotterdam. = wonen in Rotterdam. 4 Jan en ik lopen buiten. = lopen buiten. 5 Jenny kijkt naar het stoplicht. = kijkt naar het stoplicht. 6 U woont in Amsterdam. = woont dus niet in Rotterdam.

103 T2 Extra oefening persoonlijke voornaamwoorden. De trainer legt uit dat er nog meer zijn. Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Mijn zusje loopt in de tuin. Ik zie. 2 Zij ziet ook. 3 Heb wel eens als klaar-over op school geholpen? 4 Ik heb een fiets. Heb jij gezien? 5 Voor het zebrapad staan mensen te wachten. hebben geen haast. 6 Mijn ouders durven niet te vliegen. komen altijd met de auto. 7 Mijn buurman heeft een motor. heeft ook een helm. 8 De politieagente rijdt op de motor. doet dat elke dag! 9 Zonder borden kunnen we niet rijden in het verkeer. zijn erg belangrijk. 10 Ik houd van wandelen op het voetpad. Houden daar ook van? Vul in: mij, haar, hem, het, ons, jullie, ze, hen 1 Jorg spreekt Duits. Wij kunnen niet verstaan. 2 Jullie spreken Turks. Ik kan niet begrijpen. 3 Wij leren Nederlands. Dat is niet moeilijk voor. 4 Ik ben mijn buskaart kwijt. Wie wil hem voor zoeken? 5 Opa en oma gaan op reis. Wie brengt naar de trein? 6 Mijn sleutels liggen thuis. Wie wil even halen? 7 De buskaart ligt op de grond. Ik zie onder de tafel. 8 Vader rijdt al lang goed auto. Ik geef een compliment. 9 Moeder werkt bij de politie. De chef praat tegen. 10 Wij kregen vandaag een boete. Dat zei de politieagent tegen. Vul het goede woord in. 1. Het stoplicht werkt vandaag niet, is kapot. 2. De bel van de fiets doet het niet, is stuk. 3. Mijn vader en moeder gaan op reis, gaan naar Marokko. 4. Mijn opa en oma wonen in Tilburg, ze rijden vaak op de fiets. 5. Mijn broer en ik gaan naar de verkeerstuin, leren de verkeersregels. 6. Wij krijgen een nieuw verkeersbord in de straat; ik ken niet. 7. Daar komt jouw vriendin aan. Ik zie lopen. 8. Het licht van de fiets is kapot. Ik zie niet schijnen. 9. Jouw vriend staat buiten; wacht op. 10. Wij vinden die jongen aardig; praat met.

104 T3 Werkwoorden Lopen, zitten, werken zijn werkwoorden. Bijna allemaal eindigen de werkwoorden op en, behalve zijn, gaan, staan en doen. Als er een persoonlijk voornaamwoord bij een werkwoord staat, gaat het werkwoord veranderen. We noemen dat vervoegen. Kijk naar de voorbeelden. fietsen wandelen lopen ik fiets ik wandel ik loop je/jij/u fietst je/jij/u wandelt je/jij/u loopt hij/zij/ze/het fietst hij/zij/ze/het wandelt hij/zij/ze/het loopt wij/we fietsen wij/we wandelen wij/we lopen jullie fietsen jullie wandelen jullie lopen zij/ze fietsen ze/zij wandelen ze/zij lopen Als je een werkwoord gaat veranderen, moet je eerst weten wat de ik-vorm is. Hoe ziet het werkwoord eruit als je er ik voor zet? Meestal haal je en eraf. fietsen - ik fiets, wandelen - ik wandel, breien ik brei. Bij sommige werkwoorden moet je een klinker toevoegen, of een medeklinker eraf halen. Kijk naar de laatste letter van de lettergreep. lopen en = ik lop, nu moet je er nog een extra o bij zetten- ik loop zitten en = ik zitt, nu moet je er één t afhalen- ik zit Als je weet wat de ik-vorm is, dan zie je dat je bij de andere personen in het enkelvoud een -t moet zetten. In het meervoud zet je de en er weer achter en dan heb je weer het hele werkwoord. Probeer nu zelf de volgende werkwoorden te vervoegen. Kijk naar de voorbeelden hierboven. luisteren stoppen wachten ik ik ik

105 T4 Vul de goede vorm van het werkwoord in. Kijk goed naar de persoon die bij het werkwoord hoort. 1 wachten Hij bij het stoplicht. 2 fietsen Zij heel hard. 3 rijden Moeder ons naar huis. 4 zitten Mijn zus op de fiets. 5 lopen De kinderen op het voetpad. 6 wandelen De jongen langs het water. 7 leren Jij vandaag heel veel regels. 8 kijken De mensen goed voordat ze oversteken. 9 zeggen De politieagent niets tegen jou. 10 werken De mensen heel hard. Zet het werkwoord in het meervoud. 1 wachten Hij bij het stoplicht. 2 fietsen Zij heel hard. 3 rijden Moeder ons naar huis. 4 zitten Mijn zus op de fiets. 5 lopen De kinderen op het voetpad. 6 wandelen De jongen langs het water. 7 leren Jij vandaag heel veel regels. 8 kijken De mensen goed voordat ze oversteken. 9 zeggen De politieagent niets tegen jou. 10 werken De mensen heel hard.

106 T5 Dictee

107 T Wat rijdt daar? Don heeft een hele snelle, rode fiets. Hij rijdt regelmatig op zijn fiets. De fiets is voorzien van een bel en een vlag. Don draagt een helm op zijn hoofd, dat is voor de veiligheid. Don kan heel snel fietsen op zijn fiets. Max heeft een kar met vier wielen. De wielen zijn rond en de kar is rood. De kar heeft een bak, waar Max zijn boeken en een bril in legt. Soms gaat hij zelf in de kar zitten en dan trekt zijn vader de kar vooruit. Sem zit in de gele schoolbus. Hij is de buschauffeur van de schoolbus. In de bus zitten kinderen, ze gaan naar school. Sem draait aan het stuur en hij geeft gas en remt indien nodig. De bus is geel en heeft veel ramen, zodat de kinderen naar buiten kunnen kijken. De bus rijdt op de weg en kan snel rijden over de busbaan. Sem, de buschauffeur zingt in de bus liedjes met de kinderen. Daar worden de kinderen blij en vrolijk van. De bus gaat s avonds naar de garage. Opa heeft een rood met groene step met twee wielen. Opa gaat snel op de step, hij voelt zich nog jong! Opa zet een voet op de step en een voet op de grond. Opa leert zijn kleinkinderen ook steppen. Achter op de step heeft opa een oranje vlag. Op de weg zijn er veel meer auto s te zien. Tim vindt het leuk om ze allemaal op te noemen. Hij ziet een brandweerauto, een ambulance, een politieauto, een ziekenauto, een motor, een auto met een aanhangwagen, een tractor, een taxi, een raceauto, een vuilniswagen, een kiepauto, een zandauto, een cementwagen, een bestelwagen, een dubbeldekker, een ijskar, een cabriolet, een paardentrailer en een camper.

108 T6 Trappen van vergelijking We kunnen dingen met elkaar vergelijken, bijvoorbeeld: klein, kleiner het kleinst. Trap 1 : het woord waar we mee beginnen, in dit geval dus: klein. Trap 2 : de vergrotende trap: kleiner. Bij de vergrotende trap komt er achter het beginwoord, vaak gevolgd door: dan. Bijvoorbeeld: hij is kleiner dan zijn broer. Trap 3 : de overtreffende trap: het kleinst. Bij de overtreffende trap komt het voor het bijvoeglijk naamwoord en st erachter. Bijvoorbeeld: maar zijn zus is het kleinst. Let wel goed op de spelling: groot -groter (dan) -het grootst dun -dunner (dan) -het dunst lief -liever (dan) -het liefst vies -viezer (dan) -het viest Bij een woord dat op een r eindigt, komt er bij de tweede trap der achter, bijvoorbeeld: ver verder - het verst, duur, duurder, het duurst. Enkele uitzonderingen zijn: goed - beter (dan) - het best weinig minder (dan) het minst veel meer (dan) het meest graag liever (dan) het liefst Maak de trappen van vergelijking. 1 Dit meisje is dik, dat meisje is nog, maar zijn buurmeisje is het. 2 Ons huis is groot, dat huis is nog, maar het hoekhuis is het is veel, 25 is, maar 100 is het. 4 Handbal is leuk, voetbal is nog, maar tennis is het. 5 Een fiets is duur, een brommer is nog, maar een auto is het. Vul de goede vorm in. 1 Een stad is een dorp. (druk) 2 Rotterdam is Breda. (groot) 3 Ik vind mijn zus mijn buurmeisje. (lief) 4 Een kilo is een pond. (zwaar) 5 Een half ei is een lege dop. (goed) 6 Amerika is van Nederland Engeland. (ver) 7 Sinaasappels zijn appels. (duur) 8 Ik houd van kip, maar nog van vis. (veel) 9 Ik heb onvoldoendes vorig jaar. (weinig) 10 Een auto rijdt een fiets. (snel)

109 T7 Vul de goede vorm in. Denk ook als het nodig is aan dan. 1 zuur Een citroen is een sinaasappel. 2 laag Een huis is een flatgebouw. 3 veel Een eerste klas kaartje kost 50,-. 4 weinig Honderd is duizend. 5 mooi In de zomer is het weer in de winter. 6 duur Vliegen is dan reizen met de trein. 7 goedkoop Jouw koffer is de mijne. 8 moeilijk Frans is Engels. 9 ver De zon is de maan. 10 zwaar Deze tas is die tas. Vul de goede vorm in. Denk ook als het nodig is aan dan en het. 1 lang Mijn broer is dan mijn zus, maar mijn vader is. 2 dik Hoe meer je eet, hoe je wordt. 3 laag Een helikopter vliegt een vliegtuig. 4 mooi De zwarte koffer is dan de grijze, maar ik vind de rode koffer. 5 goed Een rustige reis is een onrustige reis. 6 leuk Ik vind de kerstvakantie de herfstvakantie. 7 leuk Maar zomervakantie is het! 8 graag Ik reis een bromfiets een fiets. 9 weinig Ik heb weinig zomerkleding, mijn zus heeft nog, maar mijn broer heeft het. 10 rijk Mijn buren zijn wij. Vul de goede vorm in. 1 klein Kinderen zijn dan moeders. 2 goed Zij heeft nul fouten, ze is de in de klas. 3 veel 40 is dan lekker Vis is dan vlees. 5 duur Een vliegticket is dan een treinkaartje. 6 weinig Twee buskaartjes kosten dan drie buskaartjes. 7 groot Rusland is het land van de wereld. 8 goed Ze was ziek, maar nu is ze. 9 vies De uitlaatgassen van een vliegtuig zijn dan die van de auto. 10 laag Nederland ligt dan Spanje.

110 T8 Vul het goede woord in: rijkste, groter, grootste, moeilijker, hoger, aardigste, hoogste, snelst, sneller, drukker 1. Van de treinen is de Thalys het. 2. Amsterdam is dan Utrecht. 3. Chinees is dan Nederlands. 4. Welk land is het van de wereld? 5. Een stad is dan een dorp. 6. De toren van de moskee is dan een flat. 7. Domtoren in Utrecht is de kerktoren van Nederland. 8. Een bromfiets rijdt snel, maar een motor rijdt. 9. Een auto rijdt het. 10. Van al mijn vrienden is Dinant de. Vul de juiste woorden in. 1 groot Mijn huis is jouw huis. Maar zijn huis is het. 2 graag Hij eet graag tomaten, maar ik eet paprika s. 3 dik Zijn kinderen zijn dan de mijne. 4 mooi Door het weer gaat iedereen naar buiten. 5 lang We gaan een reis maken dit jaar. Maak nu zelf 10 zinnen met de trappen van vergelijking: mooi, dik, dun, groot, klein, lang, weinig, veel, stom, leuk

111 T9 Dictee

112

113 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Colofon Goed, Beter, Best! is een cursusprogramma voor ouders met kinderen in groep nul en is tevens geschikt voor ouders van kinderen in groep 1 en 2. In deze cursus wordt ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag gecombineerd met Nederlandse taallessen. De cursus bestaat uit de volgende onderdelen: OnderwijsOndersteunend Gedrag (63 lessen in 13 thema s) en per thema Taalbladen Educatief Partnerschap (18 lessen in 6 thema s) Trainershandleiding Goed, Beter, Best! is ontwikkeld door Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies in opdracht van de gemeente Rotterdam. Planontwikkeling en coördinatie: Laura van der Baan (Alsare ontwikkeling en advies) Tekst en ontwikkeling OnderwijsOndersteunend Gedrag en Educatief Partnerschap: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Tekst en ontwikkeling Taalbladen in onderdeel OnderwijsOndersteunend Gedrag: Alsare ontwikkeling en advies Tekst en ontwikkeling Trainershandleiding: Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies Vormgeving lessen: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Projectleiding: Caty Bulte en Francis Wesseling (Stichting de Meeuw) Research: Marian Veldhuis, Anja van der Zanden, Greetje Heeren en Annette Diender (Stichting de Meeuw) Projectassistentie: Ida Zornic (Stichting de Meeuw) ISBN/EAN: Dit project kon worden gerealiseerd dankzij een bijdrage van het Europees Integratiefonds.

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen Onderwijs Ondersteunend Gedrag Lente Lente buiten De kinderboerderij Jonge dieren Pasen Het weer Voorjaarsbloemen 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de

Nadere informatie

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje Rijd als een auto achteruit door de klas en geef iedereen een autodropje Zing het liedje gaan we

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Informatie van de school

Informatie van de school Educatief Partnerschap Informatie van de school De schoolgids Een ouderbijeenkomst De nieuwsbrief/de website 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders Educatief Partnerschap Ouders op school Helpen in de groep De ouderraad en de medezeggenschapsraad Hulpouders 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Kijk goed uit! Taal en ouders: Veilig verkeer Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Kijk goed uit, 2014 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken. 100082: Welk voorwerp houd je hier boven je hoofd? 1. Een rood voorwerp. 2. Een map. 3. Een voetbal. 100081: Je slaat af naar links. Gebeurt dat hier helemaal veilig? 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet

Nadere informatie

Film Leer meer en Bekijk onze film over beperkingen van kinderen in het verkeer.

Film Leer meer en Bekijk onze film over beperkingen van kinderen in het verkeer. De afgelopen weken hebben de kinderen op speelse wijze verkeerslessen gevolgd. U heeft vast wel de werkjes op de groep gezien of de verhalen van de kinderen gehoord. We zijn enthousiast over de themakist

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis Educatief Partnerschap Samen opvoeden Opvoeden thuis Huisbezoek Regels op school en thuis 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool:

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Op Voeten en Fietsen 1

Op Voeten en Fietsen 1 Op Voeten en Fietsen 1 Hoe ga jij naar school? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2017-2018 groep 5/6 Je ziet de hoofdingang van een school. Op de weg en de stoep voor de school zie je

Nadere informatie

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school Spelletjesboekje voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school Inhoud Spelletjes 6-7 jaar Kleur en ontdek de Superhelden-op-de-weg Maak de puzzel af Wie is er Superveilig op weg?

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Themaboekje ouders JONG LEREN IN HET VERKEER

Themaboekje ouders JONG LEREN IN HET VERKEER Themaboekje ouders JONG LEREN IN HET VERKEER Kinderopvang en peuterspeelgroep Het P@rk Gemaakt door: Anja en Esther Maart/april 2018 Beste ouders/verzorgers De peuterspeelgroep van het P@rk methode Startblokken

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. O Ouderbrief 1 Kopieerblad 1 Beste ouder/verzorger, Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. Bijvoorbeeld: hoe maak je veilig een bocht naar links en naar rechts?

Nadere informatie

25-29 juni op de maandag, woensdag, donderdag en vrijdagmorgen van 8.45 uur tot uur 9 juli om uur. Vervoer Broem, tingeling.

25-29 juni op de maandag, woensdag, donderdag en vrijdagmorgen van 8.45 uur tot uur 9 juli om uur. Vervoer Broem, tingeling. Nieuwsbrief Datum: 26-4-2018 Nummer: 2017-2018-11 Agenda Oudercommissievergadering Belloreisje Opa en oma ochtenden Schoonmaakavond voor alle groepen 22 mei 2018 om 19.30 uur 5 juni, de indeling is als

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen? Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vorige week zijn we begonnen met voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het

Nadere informatie

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL 7.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria vindt Nederlands moeilijk. De juf komt op huisbezoek.

Nadere informatie

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

VERO voor voetgangers basisschool Pulle VERO voor voetgangers basisschool Pulle 1 Stappen in groep Het vertrekpunt veilig verlaten Kloosterstraat 7 Het vertrek en eindpunt van de VERO voor voetgangers is de parking voor de school (Kloosterstraat).

Nadere informatie

Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014

Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014 Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014 Beste ouders / verzorgers, Zoals u hebt kunnen zien zijn wij volop bezig met een heel leuk en leerzaam thema: Jongleren in het verkeer, over verkeersop- voeding

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT ROOS Roos (27) is zeer slechtziend. Ze heeft een geleidehond, Noah, een leuke, zwarte labrador. Roos legt uit hoe je het beste met geleidehond en zijn baas

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Verkeersbordenspeurtocht

Verkeersbordenspeurtocht Verkeersbordenspeurtocht Dit boekje is van uit groep Verkeersborden, hoe zit het ook alweer? Er zijn vijf soorten borden. Als je goed naar de vorm en de kleur van een bord kijkt, weet je al met wat voor

Nadere informatie

Op Voeten en Fietsen 3

Op Voeten en Fietsen 3 Op Voeten en Fietsen 3 Wie mag eerst? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 207-208 groep 5/6 Je ziet de hoofdingang van een school. Op de weg en de stoep voor de school zie je verschillende

Nadere informatie

L E S B R I E F Onderweg, reisverhalen van Tommy Wieringa

L E S B R I E F Onderweg, reisverhalen van Tommy Wieringa L E S B R I E F Onderweg, reisverhalen van Tommy Wieringa Over het boek Bekijk en lees de voorkant, de achterkant en de inhoud.. Hoe heet het boek?................................................... Hoeveel

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Oversteken in een rechte straat

Oversteken in een rechte straat 4 in een rechte straat Inleiding Jonge kinderen steken meestal nog over onder begeleiding van een volwassene. Vanaf de kleuterleeftijd worden de kinderen zelfstandiger en mogen ze soms ook al ergens alleen

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?!

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?! Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?! Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2016-2017 groep 7/8 Verkeersborden op jouw route Welke verkeersborden kom je tegen op jouw route van

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

Veilig naar school N N N N N N N N J J J J J J J J. Jij gaat dus lopend of met de fiets! Ga jij lopend of met de fiets naar school?

Veilig naar school N N N N N N N N J J J J J J J J. Jij gaat dus lopend of met de fiets! Ga jij lopend of met de fiets naar school? Veilig naar school Ga jij lopend of met de fiets naar school? Of je nu met de auto, bus, fiets of lopend naar school gaat, het is belangrijk om in alle situaties de verkeersregels te weten. Want dan kun

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Naam: Welkom op De Leer!

Naam: Welkom op De Leer! Naam: Welkom op De Leer! Basisschool De Leer St. Michielsstraat 6 7255 AP Hengelo 0575-46 17 15 Welkom! Hallo, Je bent nu al bijna vier jaar en dan kom je bij ons in de klas. Nu mag je een paar keer komen

Nadere informatie

Maak je kinderen wegwijs in het verkeer

Maak je kinderen wegwijs in het verkeer 622926000_D24 CAMPAGNE TNS 2012 def_nl.indd 2 11/07/12 10:06 Maak je kinderen wegwijs in het verkeer Tips en spelletjes om de verkeersborden beter te begrijpen De taal van de weg De straten staan vol vreemde

Nadere informatie

s Speelbrief ZO LEES IK PIPPO PIPPO-thema prentenboeken JULI 2017 Speelbrief - Juli p1

s Speelbrief ZO LEES IK PIPPO PIPPO-thema prentenboeken JULI 2017 Speelbrief - Juli p1 THEMA: OP VAKANTIE MET DE ALLERKLEINSTEN! s Speelbrief JULI 2017 Aapje Pippo gaat met de trein op reis. Bruintje Beer en peuter Max spelen aan de waterkant en nijntje logeert bij haar opa en oma. Allemaal

Nadere informatie

Leesboekje de omgeving

Leesboekje de omgeving Leesboekje de omgeving Leesboekje De Omgeving Pagina 1 Dit is de winkel. Dit is de supermarkt. Dit is de bakkerij. Dit is de slagerij. Dit is de boekhandel. Dit is de snackbar. Dit is de bibliotheek. Dit

Nadere informatie

Spelletjes voor op de achterbank

Spelletjes voor op de achterbank Spelletjes voor op de achterbank In dit boekje vind je een aantal spelletjes welke je gemakkelijk in de auto kunt spelen. Sommige spelletjes kun je alleen doen, andere kun je doen met mensen die ook in

Nadere informatie

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom Kijk naar de fietsers. Kleur de nummers van de fietsers die de verkeersregels volgen en op de juiste plaats rijden groen. Kleur de nummers van de fietsers

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 1 Hoe ga jij naar school?

Jeugd Verkeerskrant 1 Hoe ga jij naar school? Jeugd Verkeerskrant Hoe ga jij naar school? en uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 07-08 groep 7/8 School Start Geef je mening Bekijk de stellingen. Ben je het eens of oneens met deze stellingen?

Nadere informatie

actie boekentas Veilig naar school! 5 verhaaltjes en nog wat leuke spelletjes erbovenop!

actie boekentas Veilig naar school! 5 verhaaltjes en nog wat leuke spelletjes erbovenop! actie boekentas Veilig naar school! 5 verhaaltjes en nog wat leuke spelletjes erbovenop! Te voet naar school Eén, twee één, twee De ene voet na de andere en je bent al op school. Gemakkelijk als je op

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Auto. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; focus op de leerkracht.

Auto. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; focus op de leerkracht. Groep: 1/2 Thema: Auto, Verkeer Inhoud: Een lied over 4 verschillende auto s, met veel herhaling. Tellen van geluiden, met geluid/beweging reageren op visuele beelden, spelen met instrumenten, verzinnen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder

IN DE TREIN LES 1. Meer of minder Stad, dorp en platteland LES 1 IN DE TREIN Hoi! Ik ben Benan. Ik ben bij mijn opa en oma in Den Haag geweest. Nu brengt opa mij met de trein naar Zwolle. Ik woon in een dorp in de buurt van Zwolle. JE

Nadere informatie

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik

Nadere informatie

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren' De tovenaar tovert De verhalenvertelster vertelt Wat zou een tovenaar allemaal kunnen toveren? Hoe zouden de kinderen zich voelen? Waar zie je dat aan? Is de tovenaar blij/ boos/ verdrietig of bang? Hoe

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo Hotel Hallo - Thema 1 Hallo opdrachten VISITE 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014

Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014 Nieuwsbrief p.s.z. t Woelige Hoekje Juli 2014 Beste ouders / verzorgers, Zoals u hebt kunnen zien zijn wij volop bezig met een heel leuk en leerzaam thema: Jongleren in het verkeer, over verkeersop- voeding

Nadere informatie

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker Stap 6 Alsmaar drukker en drukker 12 Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Wat is er toch aan de hand? Je weet het wel: het loopt bij momenten helemaal niet vlot in het verkeer. Op nogal

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 23. Veilig verkeer Wat leert u in deze les? Hoe kinderen veilig kunnen spelen op straat Praten met de buren over de buurt en het verkeer Woorden met een

Nadere informatie

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam!

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Waarom zo vroeg beginnen? Baby s kunnen veel meer dan je denkt. Luisteren Vanaf de eerste dag luistert je baby naar jouw stem. Al begrijpt

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Lesfiche STOP-principe

Lesfiche STOP-principe Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Lesfiche STOP-principe Doelgroep Derde en vierde leerjaar. Lesdoel De leerlingen maken kennis met het STOP-principe en kunnen vertellen welke vervoermiddelen

Nadere informatie

Wat iedere ouder moet weten over verkeersveiligheid Je kind in het verkeer

Wat iedere ouder moet weten over verkeersveiligheid Je kind in het verkeer Wat iedere ouder moet weten over verkeersveiligheid Je kind in het verkeer Samen op pad Kinderen zijn kwetsbaar in het verkeer. Logisch dus, dat ouders hun kinderen graag zo snel mogelijk veilig verkeersgedrag

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 7 Zie je mij?

Jeugd Verkeerskrant 7 Zie je mij? Jeugd Verkeerskrant 7 Zie je mij? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2016-2017 groep 7/8 TRANSPORT Filmpje kijken Bekijk samen het filmpje. http://veilig-op-weg.nl/lesprogramma#trailer

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer 1 Woorden 1 de agent 2 de auto 3 de bestuurder 4 de bus 5 de fiets 6 het hek 7 de herfst 8 de lente 9 de rails 1 10 de stad 11 de step 12 het stoplicht

Nadere informatie

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties. Algemene informatie Doelstellingen Na het zien van het televisieprogramma, het werken met het begeleidend materiaal en het oefenen op de site: weten de kinderen dat ze door stoer gedrag in het verkeer

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1 6 VERKEER Proeflessen Handleiding THEMA 1 Wat u vooraf moet weten In dit pakket vindt u het werkboek van thema 1 van groep 6. Het werkboek kunt u optioneel inzetten voor zelfstandig werken. Kinderen slijpen

Nadere informatie

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os)

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os) Keutelgedichten Het konijntje Er was eens een konijntje en hij was echt niet dom hij keek wanneer hij drukken moest steeds even achterom Dan telde hij de keuteltjes die vielen in het gras zo wist hij elke

Nadere informatie

Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst?

Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst? Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst? Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland, schooljaar 2017-2018 groep 7/8 Start Voorgaanregels Op de foto zie je een zwevend zebrapad. Op een zebrapad mag je voorgaan

Nadere informatie

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN De Fietsersbond komt op voor de belangen van fietsers in Nederland en zet zich in voor meer en betere mogelijkheden om te fietsen. Dat kan dankzij de steun

Nadere informatie

Wijzer. door het verkeer

Wijzer. door het verkeer 3 antwoordenboek Wijzer door het verkeer loop je goed? plaats op de weg kleur de stoep grijs. waar hoort roos? trek een lijn. roos 2 kleur het fiets-pad rood. waar hoort sil? trek een lijn. sil 3 kleur

Nadere informatie

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Enkele belangrijke pas op. Borden Pas op een gevaarlijk kruispunt Pas op er kunnen tegemoet komers zijn Pas

Nadere informatie

Welkom op de Pionier

Welkom op de Pionier Welkom op de Pionier Wat lees je allemaal in dit boekje? 1. Wat is de Pionier voor een school? 2. Op school zijn verschillende klassen. 3. Zo gaat het op de Pionier. 4. Hoe ziet een schooldag er op onze

Nadere informatie

Webboek. Taalontwikkeling spelletjes

Webboek. Taalontwikkeling spelletjes Taalontwikkeling Binnen het thema Grootte hebben we gekozen voor het boek de gele ballon. Dit is een groot boek met illustraties zonder tekst. De bedoeling is om op elke pagina een gele ballon te vinden.

Nadere informatie

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat

Nadere informatie

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Protocol vervoer leerlingen. Veilig fietsstoeltje. Fietsonderdelen te koop! De actie Op voeten en fietsen naar school. Vincent van Goghschool

Protocol vervoer leerlingen. Veilig fietsstoeltje. Fietsonderdelen te koop! De actie Op voeten en fietsen naar school. Vincent van Goghschool Protocol vervoer leerlingen De protocollen. Er zijn diverse protocollen op het gebied van verkeer: De school heeft een protocol vervoer leerlingen. Dit protocol is bedoeld voor het vervoer van leerlingen

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde

Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde Techniekkit: Oost Nederland Domein: Overbrengingen Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie Leergebied: Aardrijkskunde 1. Mensen zijn vaak onderweg. Naar school, het werk, de sportclub, opa en oma of

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij het Verkeersexamen 2014 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard

Nadere informatie