Zelfstudie PAAF Verkorte opleiding niveau 4

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zelfstudie PAAF Verkorte opleiding niveau 4"

Transcriptie

1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Zelfstudie PAAF Verkorte opleiding niveau 4 Albeda college Branche gezondheidszorg MBO Verpleegkunde Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Januari 2014 Naam student:. 1

2 Rotterdam, 1 februari 2014 Beste student, Welkom in de verpleegkunde opleiding van het Albeda College. Tijdens je niveau 3 opleiding heb je al kennisgemaakt met het vak anatomie, fysiologie en pathologie, binnen de verpleegkunde opleiding van het Albeda college aangeduid als PAAF. Het vak PAAF PAAF staat dus voor pathologie (ziekteleer), anatomie (bouw van het menselijk lichaam) en fysiologie (functies van het menselijk lichaam). De pathologie zal in je niveau 4 opleiding centraal staan. Om goed te kunnen begrijpen hoe bepaalde ziekten ontstaan en hoe ze behandeld of genezen kunnen worden, is het nodig om eerst de bouw en de functie van het menselijk lichaam goed te kennen. We gaan ervan uit dat je je deze kennis tijdens je vorige opleiding hebt eigen gemaakt. Om deze kennis op te frissen is het document Zelfstudie PAAF verkorte route niveau 4 samengesteld. In dit document tref je opdrachten aan. De antwoordmodellen vind je in de aparte map Antwoorden zelfstudie. Met behulp daarvan kun je je kennis testen en voor jezelf bepalen welk onderdeel of welke onderdelen nog extra studie behoeven. Je hebt het waarschijnlijk al tijdens je vorige opleiding gemerkt: PAAF is een echt leervak: je zult veel nieuwe termen uit je hoofd moeten leren en daarna moeten blijven onthouden. De opgedane kennis ga je gebruiken om ziektebeelden te herkennen en de behandeling ervan te beredeneren. Medische terminologie In de genees- en verpleegkunde worden veel Latijnse termen gebruikt. Er wordt van je verwacht dat je aan het eind van je opleiding een groot aantal van deze termen kent. Als artsen en verpleegkundigen allemaal dezelfde benamingen gebruiken, kunnen ze eenduidig met elkaar communiceren over de behandeling van een zorgvrager (zelfs over de landsgrenzen heen). Je vindt een lijst met Latijnse termen achter in het boek Anatomie en fysiologie van Drs. C.A. Bastiaansen e.a. Veel succes in je opleiding! Vakgroep PAAF 2

3 PAAF zelftest 1 infectieleer Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Tijdsduur Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student toont zijn kennis over infectieleer door het maken van de zelftest Bestudeer de theorie en je aantekeningen over infectieleer Theorie en aantekeningen over infectieleer Naar keuze 30 minuten Kijk de test na met behulp van het antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Keuze Activiteit Maak de zelftest over infectieleer Werkwijze: Maak individueel de zelftest Beantwoord de vragen 1. Met wat voor geneesmiddel kunnen bacteriën bestreden worden? 2. Bij welke mensen komen schimmelinfecties vaker voor? 3. Welke onderzoeken m.b.t. bacteriën zijn belangrijk? Waarom? 4. Noem 2 plaatsen van het lichaam waar schimmelinfecties vaak voorkomen. 5. Noem 5 lokale ontstekingsverschijnselen 6. Wat verstaan we onder een steriele ontsteking? 7. Hoe maakt een virus je ziek? 8. Wat is een abces? 9. Wat is resistentie? 10. Wat is een fistel? 11. Noem 4 mogelijke besmettingswegen 12. Wat verstaan we onder besmetting? 13. Wat verstaan we onder incubatietijd? 14. Welk algemeen ziekteverschijnsel treedt bij iedere infectieziekte op? 15. Hoe noemt men iemand die een ziekteverwekker in/op zich heeft zonder dat hij daar (nog ) ziek van is? 16. Wat betekent virulentie? Kijk de zelftest na met behulp van het antwoordmodel 3

4 PAAF Zelftest 2 infectieleer Resultaat De student heeft zelftest over infectieleer gemaakt Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over het boek anatomie/fysiologie en basisboek pathologie Bestudeer theorie en aantekeningen over infectieleer Theorie - boek anatomie/fysiologie het hoofdstuk over de afweer - basisboek pathologie over ontstekingen Locatie School, thuis Evaluatie Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal Werkproces competentie 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht/keuze Keuze Activiteit 1: Maak de zelftest over infectieleer 1. Waarom leidt niet iedere besmetting met een ziekteverwekker tot een infectie? 2. Noem 3 ziektebeelden die kunnen worden veroorzaakt door protozoën. 3. Wat is het verschil tussen de macroscopische metazoën en de microscopische protozoën. 4. Bij besmetting met ziekteverwekkers spreekt men al gauw over incubatietijd. Wat houdt dit in en waarom zijn er veel verschillen in incubatietijd per ziekteverwekker. 5. Waarom is koorts een natuurlijk afweermiddel op de aanwezigheid van bepaalde ziekmakende bacteriën in het lichaam. 6. Waarom is de colibacterie die leeft in de dikke darm een bacterie juist een zeer nuttige voor ons is. 8. Wat is het verschil tussen een virus en een bacterie? 9. Geef 2 voorbeelden van een virusinfectie. 10. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor een schimmelinfectie? 11. Hoe zou men in het bloed kunnen zien of er ergens een infectie is? 4

5 02. - PAAF opdracht afweer Resultaat De student heeft de opdracht over afweer gemaakt. Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over het boek anatomie/fysiologie en basisboek pathologie. Bestudeer theorie over afweer en ontstekingen Theorie - boek anatomie/fysiologie het hoofdstuk over de afweer - basisboek pathologie over ontstekingen Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Thuis, school Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit Maak de opdracht over afweer Ons lichaam wordt belaagd door vele ziekteverwekkers, toch wordt men er (meestal) niet ziek van omdat ons lichaam een goede afweer heeft. Ons lichaam is gelukkig goed beschermd op verschillende manieren. 1. niet specifieke afweer van de buitenwereld (exogene aspecifieke afweer) - Mechanische barrière Aan de buitenkant van ons lichaam zit een belangrijke deklaag..., die ons lichaam beschermt. Op een aantal plaatsen gaat deze deklaag naar binnen en geeft ook daar zijn bescherming, je kunt dan denken aan de slijmvliezen. Deze bevinden zich... - Fysiologische barrière Benoem de 7 verschillende fysiologische barrières en geef een korte beschrijving 2. niet specifieke inwendige afweer (endogene aspecifieke afweer) Ook van binnenuit wordt er gewerkt aan de afweer van ons lichaam. Welke bloedcel is hierbij betrokken?... Eén van de reacties van ons lichaam op een schadelijke prikkel (weefselbeschadiging) is... Een ontsteking kan vervelend aan voelen maar is het ook nuttig? Leg uit waarom. Noem een aantal oorzaken voor een ontstekingsreactie:... Wat zijn de 5 ontstekingsverschijnselen (ook in het latijn). 5

6 Bij weefselbeschadiging komen stoffen vrij, wat is het effect van deze stoffen en welke verschijnselen veroorzaken zij? Bij de niet-specifieke zijn ook bloedcellen betrokken de leucocyten dat zijn de... Er zijn 3 soorten leucocyten, de granulocyten en de monocyten. Deze regelen de nietspecifieke afweer. De lymfocyten regelen de specifieke afweer. De granulocyten en de monocyten 'eten' als het ware de ziektekiemen 'op' en verdedigen op deze manier het lichaam. De monocyten kunnen zelfs dode celresten 'opruimen'. Er ontstaat een waar slagveld tussen de ziekteverwekkers en de leucocyten, met dode cellen. Dit vormt een gele dikke vloeistof, beter bekend als... Wanneer een ontsteking heftig verloopt ontstaat necrose, dat is. Soms ontstaat er een nieuwe holte gevuld met de dikke vloeistof en de necrose, zo n nieuwe holte noem men dan Zit deze vloeistof in een holte die al aanwezig was, dan noemt men dit. Een enkele keer boort deze vloeistof zich een weg naar buiten of naar andere ruimtes toe, dan noemen we dit.. 3. specifieke afweer De specifieke afweer moet geactiveerd worden. Dit gebeurt door... Deze vreemde stoffen voor het lichaam noemen we ook wel... Het lichaam gaat reageren op deze vreemde stoffen met een immuunreactie(respons) Noem 3 eigenschappen van deze reactie en geef daarbij een uitleg Welke soort witte bloedcel zorgt voor de specifieke afweer?. Als een antigeen ons lichaam binnendring en dreigt ons ziek te maken komt ons afweersysteem in actie. De lymfocyten gaan als reactie antistoffen maken die de antigenen vernietigen. Het lichaam maakt echter extra antistoffen aan zodat ze vast zitten in ons lichaam voor het geval er een nieuwe aanval komt. We zijn dan... ( 3.8) Er zijn 4 soorten immuniteit. Noem ze en geef bij elk een korte uitleg. Soms maakt het lichaam een fout (pathologie) dat maakt het antistoffen/antilichamen te het eigen lichaam dit noemen we ook wel... Geef hier 2 voorbeelden van. Zijn deze aandoeningen besmettelijk? Leg uit.. 6

7 PAAF opdracht infectieleer Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft de opdracht over infectieleer gemaakt Zorg dat je beschikking hebt over het basisboek pathologie en bestudeer theorie over infectie/ontstekingen Basisboek pathologie/ het hoofdstuk over infectie en ontsteking School, thuis Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit 1: Maak de opdracht over infectieleer Ziekteverwekkers zijn organismen die ons lichaam ziek maken. Niet alle ziekteverwekkers maken het lichaam van de mens ziek, sommige zijn alleen schadelijk voor dieren. Ziekteverwekkers kunnen met het blote oog zichtbaar zijn: de macro-organismen, andere niet: de micro-organismen. Sommige micro-organismen horen zelfs in ons lichaam aanwezig te zijn, ze zijn zelfs nuttig voor ons Beantwoord de volgende vragen: Soorten micro-organismen: 1. Wat zijn protozoën? Geef voorbeelden: 2. Wat zijn bacteriën? Welke soorten zijn er?... Wat zijn kenmerken voor de groei van de bacteriën en waar zij zich bevinden?... Wat kunnen bacteriën maken en wat is het effect daarvan op het lichaam?... Welke bacterie is voor de mens erg nuttig en waarom? De mens wordt ziek van een bacterie als zij met een groot aantal zijn en als de bacterie agressief is, we spreken dan ook wel van virulentie (aanvalskracht). - Bacteriën kunnen bestreden worden met - Bacteriën die ongevoelig zijn geworden voor alle medicatie zijn. 3. Wat is een virus? Beschrijf de leefwijze en vermenigvuldiging van een virus. 7

8 Kunnen virussen op een voedingsbodem gekweekt worden? Waarom wel/niet? Geef voorbeelden van virussen. Kunnen virussen ook met antibiotica bestreden worden? Waarom wel/niet? Hoe moet een virus bestreden worden? 4. Wat is een schimmel (gisten)? Waar bevinden zij zich? Geef voorbeelden. Wanneer hebben mensen m.n. last van schimmels(gisten)? En waarom? Geef voorbeelden. Is het verloop van een schimmel ernstig en langdurig? Benoem de 5 besmettingswegen en geef een beschrijving met voorbeelden Geef een omschrijving van onderstaande woorden: a. besmetting b. infectie c. incubatietijd d. ontsteking e. resistentie f. virulentie g. toxinen h. breedspectrum antibiotica i. pus 8

9 Het lichaam bestrijdt de ziekteverwekkers met zijn eigen afweersysteem. Maak hiervoor de opdracht afweer. Beschrijf het verschil tussen een ontsteking en een infectie Ontsteking Infectie Wanneer er een infectie wordt vermoed kan er een laboratorium onderzoek worden gedaan. Welk materiaal van ons lichaam kan gebruikt worden voor dit onderzoek en geef 4 voorbeelden

10 05 2 PAAF Verstoring van het slapen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan het begrip slaapstoornissen en de oorzaken en gevolgen hiervan in eigen woorden weergeven. Bestudeer uit het boek Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg de theorie over slapen en waken, Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg: het hoofdstuk over slapen en waken Theorielokaal/ studieruimte/thuis Kijk de vragen na met behulp van antwoordmodel (ondersteunend materiaal) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit Maak onderstaande vragen over verstoring van het slapen. 1. Noem een aantal externe factoren die het slaap-waakritme verstoren. 2. Noem een aantal interne factoren die het slaap-waakritme verstoren. 3. Door welke vloeistof blijf je wakker? 4. Door welk hormoon blijf je wakker? 5. Geef voorbeelden van een verstoord slaappatroon 6. Leg uit wat de volgende begrippen inhouden: Slapeloosheid (insomnia) Somnolentie Narcolepsie Slaapapneusyndroom 7. Wat kunnen gevolgen zijn van een verstoord slaapwaakritme? 8. Zoek op internet een aantal slaapmiddelen op 9. Noem bijwerkingen van slaapmiddelen. 10

11 PAAF zelftest bewegingsapparaat 1 Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student toont zijn kennis over het bewegingsapparaat door het maken van de zelftest Bestudeer de theorie en je aantekeningen over het bewegingsapparaat Theorie en aantekeningen over het bewegingsapparaat Naar keuze Kijk de test na met behulp van het antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Keuze Activiteit Maak de zelftest over het bewegingsapparaat Werkwijze: Maak individueel de zelftest Beantwoord de vragen 1. Welke van de onderstaande botten vormen samen het heupbeen? A. heiligbeen, zitbeen, darmbeen B. darmbeen, zitbeen, schaambeen C. zitbeen, schaambeen, heiligbeen D. heiligbeen, schaambeen, darmbeen 2. Periost is een synoniem voor: A. beenmerg B. beenvlies C. bot D. kraakbeenschijf 3. Welk soort gewricht verbindt de radius met de ulna? A. kogel B. rol C. scharnier D. zadel 4. Het wervellichaam ligt ten opzichte van het wervelgat: A. caudaal B. craniaal C. dorsaal D. ventraal 5. Bij het "nee" schudden van het hoofd beweegt (bewegen) o.a. de A. eerste halswervel B. eerste en de tweede halswervel C. tweede halswervel 11

12 6. In welke beenderen bevindt zich spongiosa? A. onregelmatige B. pijp C. platte D. alle bovengenoemde 7. Het aantal lendenwervels bedraagt: A. 4 B. 5 C. 6 D Welke beenderen vormen samen een schoudergewricht? A. schouderblad en opperarmbeen B. schouderblad en sleutelbeen C. sleutelbeen en opperarmbeen D. opperarmbeen, sleutelbeen en schouderblad 9. Wanneer een spier in omvang afneemt, bijv. door langdurige inactiviteit, is er sprake van: A. atonie B. atrofie C. hypotensie 10. Welke spier loopt van sternum naar os pubis (= schaambeen)? A. grote borstspier B. rechte buikspier C. schuine buikspier Spieren dienen uitsluitend voor beweging. 2. Spieren hebben in het algemeen antagonisten nodig om te verlengen. A. 1 en 2 zijn juist. B. alleen 1 is juist. C. alleen 2 is juist. D. 1 en 2 zijn niet juist. 12. Een pees is opgebouwd uit A. dwarsgestreept spierweefsel B. glad spierweefsel C. vetweefsel D. stevig bindweefsel 12

13 13 Welke van de volgende onderdelen behoort NIET tot het centrale zenuwstelsel? A. grijze stof B. hersenen C. ruggenmerg D. ruggenmergzenuwen 14. Het parasympathische zenuwstelsel stimuleert de A. hartwerking B. hartwerking en ademhaling C. spijsvertering 15. Hoe wordt het autonome zenuwstelsel ook wel genoemd? A. centraal B. perifeer C. vegetatief D. willekeurig Beantwoord onderstaande vragen met juist of onjuist: 16. Het middendeel van een uitgegroeid pijpbeen bevat geel beenmerg Juist/onjuist 17. In het pijpbeen zorgen de epifysairschijven de diktegroei. Juist/onjuist 18. Contractie van spieren leidt altijd tot beweging. Juist/onjuist 19. Bij schrik is er een overheersing van het parasympatische zenuwstelsel. Juist/onjuist 20. Het hart ligt ventraal ten opzichte van het sternum. Juist/onjuist Kijk de zelftest na met behulp van het antwoordmodel 13

14 PAAF zelftest bewegingsapparaat 2 Mobiliteit, transfer en tiltechnieken Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft de zelftest over het bewegingsapparaat gemaakt Bestudeer de theorie en je aantekeningen over het bewegingsapparaat Theorie en aantekeningen over het bewegingsapparaat Naar keuze Kijk de test na met behulp van het antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Keuze Activiteit Maak de zelftest over het bewegingsapparaat Werkwijze: Maak individueel de zelftest Beantwoord de vragen Het rode beenmerg verzorgt de aanmaak van bloedcellen 2. Het gele beenmerg bestaat uit vetweefsel A. 1 en 2 zijn juist B. alleen 1 is juist C. alleen 2 is juist D. 1 en 2 zijn niet juist 2. Welke bewering over de tussenwervelschijven is juist? A. ze bestaan uit been B. ze houden de wervelkolom recht C. ze werken als schokbrekers D. ze zijn alle even dik 3. Een lordose komt voor in het (1) deel en het (2) deel van de wervelkolom A. (1) cervicale, (2) lumbale B. (1) cervicale, (2) sacrale C. (1) thoracale, (2) lumbale D. (1) thoracale, (2) sacrale Het synoviaalvlies bevindt zich in een gewricht op de uiteinden van de gewrichtsvlakken. 2. Het synoviaalvlies produceert gewrichtssmeer A. 1 en 2 zijn juist B. alleen 1 is juist C. alleen 2 is juist D. 1 en 2 zijn niet juist 14

15 5. De diktegroei van het scheenbeen vindt plaats vanuit A. de epifysaire schijven B. de holte in het midden C. het kraakbeen D. het periost 6. De symfyse (= de schaambeenvoeg) vormt de verbinding tussen twee A. darmbeenderen B. heupbeenderen C. kraakbeenstukken D. zitbeenderen 7. Cervicale wervels bezitten verhoudingsgewijs een (1)--- wervelgat en een (2)--- wervellichaam A. (1) groot, (2) groot B. (1) groot, (2) klein C. (1) klein, (2) groot D. (1) klein, (2) klein 8. De grote fontanel bevindt zich tussen A. achterhoofdsbeen en slaapbeenderen B. achterhoofdsbeen en wandbeenderen C. voorhoofdsbeen en slaapbeenderen D. voorhoofdsbeen en wandbeenderen 9. Welke spieren zijn elkaars antagonisten? A. flexoren van linker arm en flexoren van rechter arm B. flexoren van linker been en extensoren van rechter been C. flexoren van rechter been en extensoren van rechter been 10. Welke spier zorgt voor extensie van het onderbeen? A. bilspier B. kuitspier C. vierhoofdige dijspier 11. In de buikwand treft men de volgende spieren aan 1. dwarse buikspieren 2. rechte buikspieren 3. binnenste schuine buikspieren 4. buitenste schuine buikspieren In de laterale buikwand treft men van binnen naar buiten aan A B C D Hoe wordt het autonome zenuwstelsel ook wel genoemd? 15

16 A. centraal B. perifeer C. vegetatief D. willekeurig 13. Het sympathische zenuwstelsel heeft invloed op hartslagfrequentie (1) en maagsapafscheiding(2). Wat is de juiste combinatie? A. (1) +(2) + B. (1) +(2) - C. (1) -(2) + D. (1) -(2) Het centrale zenuwstelsel bestaat uit A. animale en vegetatieve zenuwstelsel B. grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam C. hersenen en hersenzenuwen D. hersenen en ruggenmerg 15. Hoe noem je spieren die tegengestelde bewegingen veroorzaken? A. antagonisten B. extensoren C. flexoren D. synergisten Beantwoord onderstaande vragen met juist of onjuist: 16. In een pijpbeen zorgt het periost voor de lengtegroei. Juist/onjuist 17. In de onderarm draait de ellepijp om het spaakbeen. Juist/onjuist 18. Het sympatische zenuwstelsel activeert de productie van maagsap. Juist/onjuist 19. Het willekeurige zenuwstelsel verzorgt de contacten met de buitenwereld. Juist/onjuist 20. In geel beenmerg vindt de aanmaak van bloedcellen plaats. Juist/onjuist Kijk de zelftest na met behulp van het antwoordmodel 16

17 06.1 PAAF Bouw en functie van het skelet Mobiliteit en transfer Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan de bouw en functie van het skelet benoemen Zorg dat je beschikking hebt over studieboek anatomie en fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Bouw en functie van het skelet School, thuis Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel Stel evt. je leervragen aan de docent 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit 1 Maak de opdracht over de bouw en functie van het skelet 1. Benoem alle genummerde onderdelen. N.b.: de onderstreepte nummers ook in het Latijn Schaambeen: os pubis 17

18 2. Vergelijk de schoudergordel en de bekkengordel eens met elkaar. Wat valt je op? 3. Benoem de onderdelen van onderstaand plaatje. NR Hoe noemen bij elkaar? 5. Welke botten vormen met elkaar de bekkengordel? 6. Wat is de thorax en welke beenderen vormen de thorax? 7. Wat wil men onderzoeken als men een sternumpunctie neemt? 18

19 06 PAAF 4 bouw en functie van de wervelkolom Mobiliteit en transfer Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan de bouw en functies van de wervelkolom benoemen Zorg dat je beschikking hebt over studieboek anatomie en fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Hoofdstuk beweging: bouw en functie van de wervelkolom School, thuis Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel Stel evt. je leervragen aan de docent 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit 1 Maak de opdracht over de bouw en functie van het skelet 1. Welke wervels zijn er en hoeveel van elk soort? Geef ook de Latijnse benaming. Zie vraag Benoem in bijgevoegde plaatjes van de wervels de volgende nummers: Wat bevindt zich in nummer 7?.. 3. Wat valt je op als je van de hals-, borst- en lendenwervels de wervellichamen respectievelijk de wervelgaten bekijkt? 4. Waarom zit er een gat in de dwarsuitsteeksel van de halswervels? 5. Hoe heten de bovenste 2 halswervels? 19

20 6. Waarmee is de bovenste wervel verbonden? 7. a. Hoe vindt ja-knikken plaats? b. Hoe vindt nee-schudden plaats? 8. Wat is het bijzondere aan de borstwervels? 9. Hoe zijn de meeste wervels onderling met elkaar verbonden? 10. In het plaatje van de wervelkolom zie je dat de wervelkolom van de zijkant bezien niet recht is, maar krommingen heeft. Benoem in dit plaatje: A. hoeveel wervels we hebben van elk soort B. het aantal heiligbeenwervels en staartwervels C. de Latijnse namen (behalve voor de staartwervels); D. wat de ventrale zijde is en wat de dorsale zijde is; zoek uit wat dit betekent E. de namen van de krommingen. 20

21 06 PAAF 5 bouw en functies spieren Mobiliteit en transfer Resultaat De student heeft kennis over de bouw en functies van de spieren Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over studieboek anatomie en fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Theorie Paragraaf en 11.6 Locatie School, thuis Evaluatie Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel. Stel evt. je leervragen aan de docent Werkproces competentie 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht/keuze verplicht Activiteit 1 Maak de opdracht over de bouw en functies van spieren Als spieren samentrekken worden zij korter, door naar de aanhechtingsplaatsen van de spieren te kijken kunnen we de bewegingen die de spieren kunnen verzorgen benoemen. Geef van de genoemde spieren de nederlandse benaming en beschrijf de beweging die deze spieren kunnen maken. ACHTERZIJDE:

22 VOORZIJDE:

23 06 PAAF 6 Oefening spieren Mobiliteit, transfer en tiltechnieken Resultaat De student heeft kennis over de spieren in het menselijk lichaam Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over studieboek anatomie en fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Theorie Paragraaf en 11.6 Locatie School, thuis Evaluatie Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel Stel evt. je leervragen aan de docent Werkproces competentie 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht/keuze verplicht Activiteit 1 Maak de opdracht over de spieren Een eigenschap van spieren is dat ze kunnen samentrekken, dit noemen we ook wel.. Er zijn 3 soorten typen spierweefsel: Geef van elk type aan waar het voor komt en wat de kenmerken zijn: De functies van skeletspieren zijn: Het Latijnse woord voor spier is musculus, vaak afgekort met m. Een vervoeging van het woord spier is myo-. Wat betekent myocard Een spier is verbonden aan bot via een Om elk bovenstaand onderdeel zit een bindweefselvlies, dat heet ook wel een 23

24 Van macro(groot) naar micro (klein) niveau is een spier opgebouwd uit: Zie ook afb 1.21 anatomieboek. Als een spier samentrekt wordt hij korter, als hij moet verlengen wordt dit gedaan door de tegenwerker, dit noemen we ook wel de.. Spieren die met elkaar samenwerken noemen we Als spieren samentrekken heerst er een spanning in de spier, we spreken over de spierspanning of de Door een spier veel te gebruiken wordt hij geprikkeld om meer spierweefsel aan te maken. We zijn een spier aan het trainen en er ontstaat hypertrofie, dit is Gebruiken we een spier (tijdelijk) niet veel dat neemt een spier in omvang af. Dit is hypotrofie of Het is zelfs mogelijk dat een spier verdwijnt. Dit noemen we: In bovenstaand plaatje zie je dat er in de spier naast spierweefsel nog ander weefsel aanwezig zijn de: De taak hiervan is brandstof en zuurstof brengen voor energie en verbranding. Welke stof is deze brandstof meestal? Echter, bij langdurige arbeid kan het gebeuren dat er te weinig zuurstof is en ontstaat het afval product melkzuur. Wat kun je de volgende uren voelen als deze stof in de spieren zit? Een spier is bevestigd aan het bot via een (soms lange) pees. Aan een pees wordt veel getrokken. Daarom is hij extra beschermd door: 24

25 06 PAAF 7 zenuwweefsel en zenuwstelsel - INDELING ZENUWSTELSEL Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student toont zijn kennis over de relatie tussen bewegen en het zenuwstelsel en over de indeling van het zenuwstelsel door het maken van de opdracht. Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over de indeling van het zenuwstelsel uit het boek Anatomie en fysiologie van Bastiaanssen: Hoofdstukken 6.3 en Zorg dat je beschikt over de dvd: Je bewegen, hoe gaat dat? Relatie bewegingsapparaat-zenuwstelsel en indeling zenuwstelsel. School, thuis. Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht. KIJKACTIVITEIT Bekijk de dvd: Je bewegen, hoe gaat dat? Noteer voor jezelf de hoofdzaken. ACTIVITEIT INDELING VAN HET ZENUWSTELSEL Maak met gebruikmaking van je boek Anatomie en fysiologie, paragrafen 6.3 en 6.10 de volgende vragen. Kijk ze vervolgens na m.b.v. het antwoordmodel. 1. Het zenuwstelsel kan ingedeeld worden op twee manieren: (I) op basis van de ligging (een topografisch criterium dus) in het lichaam en (II) op basis van de werking. Vul in: we spreken ook wel over: I. de indeling en II. de indeling. 2a. De anatomische indeling hanteert een topografisch criterium. De onderdelen die door bot worden omgeven, dus binnen de schedel en wervelkolom zijn gelegen, vormen het centrale zenuwstelsel. 25

26 a. De vijf onderdelen van het centraal zenuwstelsel staan hierboven in de tekening genummerd: Wat zijn de nummers 1 t/m 5 in het Nederlands en de nummers 1 en 2 bovendien in het Latijn? 1. Latijn: 2. Latijn: b. Het zogenaamde perifere zenuwstelsel zijn de onderdelen buiten het bot gelegen. Deze drie onderdelen zijn: paar hersenzenuwen paar ruggenmergszenuwen 3. de sympathische grensstrengen 3a. De fysiologische indeling kijkt naar de werking. Het willekeurige zenuwstelsel heet ook wel het zenuwstelsel en verzorgt de willekeurige motoriek, de sensoriek en de psychische functies. Deze levensverrichtingen stellen de mens in staat om te reageren op situaties/personen in zijn omgeving. 3b. Binnen de fysiologische indeling kennen we ook het onwillekeurige zenuwstelsel, ook wel het of zenuwstelsel genoemd. Dit onwillekeurige zenuwstelsel zorgt voor onze onbewuste functies die 24 uur per etmaal doorgaan en van vitale betekenis zijn. Bloedsomloop, ademhaling, spijsvertering, uitscheiding, temperatuurregulatie en voortplanting zijn voorbeelden van dergelijke levensverrichtingen. 26

27 4. Door zenuwuitlopers/-vezels heen gaan stroompjes, ook wel genoemd. De begrippen efferent en afferent geven aan of dat stroompje van het centrale zenuwstelsel uitgaat of er juist naartoe wordt geleid. Vul in: de stroomrichting in een efferente zenuwvezel is van:.; de stroomrichting in een afferente zenuwvezel is van: Blader voor de volgende vragen in je anatomieboek naar paragraaf Bij vraag 3b hierboven gaat het om het onwillekeurige zenuwstelsel. Organen zoals het hart, de longen, de spijsverteringsorganen, de urineblaas, de nieren en tal van klieren worden onwillekeurig beïnvloed. Die beïnvloeding is afhankelijk van de behoefte van het lichaam: tijdens fitness klopt je hart sneller en krachtiger, terwijl je hart in rust juist langzaam klopt en minder krachtig. 5a. Hoe heet het onderdeel van het onwillekeurige zenuwstelsel dat actief is als het lichaam in actie is? 5b. En hoe heet het onderdeel van het onwillekeurige zenuwstelsel dat actief is als het lichaam in rust is? Maak de volgende m.c.-vragen 6. Welke van de volgende onderdelen behoort NIET tot het centrale zenuwstelsel? a. De hersenstam. b. Het ruggenmerg. c. De ruggenmergszenuwen. 7. Het parasympathische zenuwstelsel stimuleert de a. hartwerking. b. hartwerking en ademhaling. c. spijsvertering. 27

28 8. Hoe wordt het autonome zenuwstelsel ook wel genoemd? a. Perifeer zenuwstelsel. b. Vegetatief zenuwstelsel. c. Willekeurig zenuwstelsel. 9. Het sympathische zenuwstelsel heeft invloed op de hartslagfrequentie en de maagsapafscheiding. De hartslagfrequentie wordt (1) en de maagsapafscheiding (2) a. (1) hoger (2) vermindert. b. (1) lager (2) vermindert. c. (1) lager (2) vermeerdert. 10. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit: a. grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam. b. hersenen en hersenzenuwen. c. hersenen en ruggenmerg. 11. Vul tot slot onderstaand schema in. Zenuwstelsel Anatomische indeling op basis van... Fysiologische indeling op basis van... Omgeven door bot = z.st Buiten bot =... z.st Willekeurige =... z.st. Actief als lichaam in actie is:... z.st. Onwillekeurige =... z.st. = z. st. Actief als lichaam in rust is:... z.st. 28

29 07 PAAF 1 Bouw en functie van de huid Resultaat De student kan de anatomie, fysiologie en functies van de huid beschrijven Praktische Zorg dat beschikking hebt over je studieboek anatomie en voorbereiding fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Bestudeer uit je boek Anatomie en fysiologie hoofdstuk 9 tot 9.4 de theorie over de huid. Noteer eventuele vragen en opmerkingen. Theorie Theorie over de huid, 9.1 t/m 9.5 Locatie Leslokaal, thuis, mediatheek Evaluatie Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel Stel evt. je leervragen aan de docent Werkproces competentie 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (J, K) Verplicht/keuze Verplicht: activiteit 1, 4 en 5 Keuze: activiteit 2, 3 en 6 Activiteit 1: verplicht Bestudeer uit je boek Anatomie en fysiologie hoofdstuk 9 tot 9.4 de theorie over de huid. Noteer eventuele vragen en opmerkingen. Activiteit 2: keuze Kijk eventueel naar de videoband/dvd genaamd De huid, ons levend schild of blok 77 uit de serie Biobits (bovenbouw) ; beide videobanden/dvd s gaan over de bouw en functies van de huid. Noteer de belangrijkste zaken. Activiteit 3: keuze Ga naar Bioplek.org (bovenbouw) Inhoud theorie animaties homeostase huid; doorloop de site, maak evt. aantekeningen 29

30 Activiteit 4: verplicht Maak de opdracht over de bouw en functies van de huid (geel) I II 3 III (blauw en rood) Benoem in het model van de huid de onderdelen I, II, III (de drie lagen van de huid!) en de nummers 1 t/m 12. N.B.: De lagen I, II en III ook in het Latijn. 2a. Welke laag, die onderin nr. 2 zit, verzorgt de groei van de opperhuid? 2b. Geef twee synoniemen voor deze laag. 3. Maak de volgende invuloefening. 3a. Laag I De buitenste laag is niet glad maar geribbeld en geeft waterdichtheid, stevigheid en bevat keratine. Deze laag heet:.. Daaronder zit een laag levende cellen: de slijmlaag. Deze groeit vanuit de kiemlaag (= de moederlaag). Deze cellen schuiven op naar de buitenste laag, transformeren en verlaten de huid als schilfers. In de kiemlaag zitten tevens cellen die zorgen voor de kleur van de huid, deze cellen heten.. 30

31 3b. Laag II De tweede laag van de huid bestaat uit bindweefsel en is weer te verdelen in de.. laag en de..laag. Deze laatste laag is elastisch en stevig door.. Als de huid erg wordt uitgerekt in korte tijd kunnen er scheurtjes in de lederhuid ontstaan, deze noemen we.. In de lederhuid bevinden zich tal van structuren zoals..,..,.. en 3c. Laag III Deze derde laag bevat vooral veel..cellen. 4 Door de bloedvaten van welke laag worden stoffen opgenomen bij een: 4a. intracutane injectie; 4b. subcutane injectie; 4c. intramusculaire injectie en 4d. intraveneuze injectie? 5a. Hoe reageert de huid op extreme warmte? 5b. En hoe reageert de huid op extreme koude? 5c. Welke extra maatregelen treft het lichaam in geval van extreme koude? 6a. Waardoor wordt de splijtrichting van de huid bepaald? (Zie plaatje hieronder) 6b. Waarom is het kennen van de splijtrichting van belang? 7a. Welke weefsels tref je aan in een borstklier? 7b. Welk hormoon zorgt bij het meisje voor de borstontwikkeling tijdens de puberteit? 31

32 8a. Wanneer vindt sterkere groei van de borstklieren plaats? 8b. Welke hormonen beïnvloeden respectievelijk de melkproductie en de melkejectie (het toeschieten van de melk)? 9. Noem vijf verschillende functies van de huid. 10. Waartoe dienen haren, nagels, talgklieren en cerumenklieren? Activiteit 5; verplicht Zoek de betekenis op van de vreemde woorden 1. cerumenklier = 2. collagene vezels = 3. cutis = 4. dermis = 5. epidermis = 6. subcutis = 7. mamma = 8. vasodilatatie = 9. vasoconstrictie = 10. melanocyt = Activiteit 6; keuze Maak de oefenvragen over de huid 1. Vetweefsel in de huid treft men aan in a. De lederhuid. b. De opperhuid. c. Het onderhuids bindweefsel. 2. De zintuigen in de huid zijn voornamelijk gelokaliseerd in a. Dermis. b. Epidermis. c. subcutis. 3. Het steunweefsel van een melkklier bestaat uit bindweefsel en a. Glad spierweefsel. b. Klierweefsel. c. Vetweefsel. 32

33 4. Bij de mens veroorzaakt een hoge buitentemperatuur in combinatie met een hoge luchtvochtigheid een gevoel van benauwdheid. Dit wordt veroorzaakt doordat a. De zweetklieren minder actief zijn. b. Het effect van transpireren veel geringer is. c. Meer warmtezintuigjes worden geprikkeld. 5. In welke laag (lagen) van de huid bevinden zich cellen waarin verbranding plaatsvindt? a. Hoornlaag en slijmlaag b. Volledige opperhuid en lederhuid c. Slijmlaag, lederhuid en onderhuids bindweefsel 6. Een tatoeage blijft het hele leven zichtbaar. In welke laag wordt de inkt aangebracht? a. Hoornlaag. b. Kiemlaag. c. Lederhuid. 7. Iemand heeft een bloedende schaafwond. Welke laag is (welke lagen zijn) in ieder geval beschadigd? a. De hoornlaag. b. De hoornlaag en de kiemlaag. c. De hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid. 8. Wat is juist? I. Doordat meer zweet wordt uitgescheiden, vermindert de hoeveel heid afgegeven warmte. II. Doordat de bloedvaten van de huid nauwer worden, vermindert de hoeveelheid afgegeven warmte. a. 1 en 2 zijn juist. b. Alleen 1 is juist. c. Alleen 2 is juist. 9. De talgklieren liggen in de dermis, maar ontstaan in a. De lederhuid. b. De opperhuid. c. Het onderhuids bindweefsel. 10. Het centrum voor de warmteregulatie ligt in a. De hypofyse. b. De hypothalamus. c. Het verlengde merg. 33

34 07 3. PAAF anatomie zintuigen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan de anatomie en fysiologie van de zintuigen beschrijven Zorg dat beschikking hebt over je studieboek anatomie en fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse. Zorg dat je beschikking hebt over wandplaten en modellen over de zintuigen (via docent) Theorie over de zintuigen: oor en oog Leslokaal, thuis, mediatheek Kijk de deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) verplicht Activiteit 1: Bekijk de dvd over ons lichaam/de zintuigen uit de mediatheek Activiteit 2: Vul de vreemde woordenlijst in 1. accommoderen = 2. conjunctiva = 3. cornea = 4. iris = 5. receptor = 6. retina = Activiteit 3 Benoem de onderdelen van het oog en oor a.d.h.v. een model Werkwijze Bestudeer theorie over de anatomie van het oog en oor Regel via de docent een model over het oog en oor Benoem de onderdelen van het oog en oor a.d.h.v. een model 34

35 07. 6 PAAF ZELFTEST ZINTUIGEN Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student toont zijn kennis over de zintuigen door het maken van de zelftest Bestudeer de theorie en je aantekeningen over de zintuigen uit je anatomieboek en de verschillende activiteiten over oor en oog uit dit OM en het OM Basiszorg B2. N.v.t. Naar keuze. Kijk de test na met behulp van het antwoordmodel 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden. (K) Keuze. ZELFTEST/OEFENVRAGEN OVER ZINTUIGEN Beantwoord de volgende m.c.-vragen. 1. Wanneer men een brandende gloeilamp die voortdurend scherp wordt waargenomen tot op korte afstand nadert, treden veranderingen op in lens en pupil, namelijk de lens wordt (1)... en de pupil wordt (2)... a. (1) boller (2) nauwer. b. (1) boller (2) wijder. c. (1) platter (2) nauwer. d. (1) platter (2) wijder. 2. Wat is juist? I. Kleuren worden voornamelijk door staafjes waargenomen. II. De meeste kegeltjes bevinden zich in het netvlies, recht achter de ooglens. a. I en II zijn juist. b. Alleen I is juist. c. Alleen II is juist. d. I en II zijn niet juist. 3. Bij een patiënt functioneert het gezichtscentrum van de grote hersenen niet meer. Bij deze patiënt wordt op de volgende processen gelet: 1. beweging van de oogbol. 2. omzetting van lichtprikkels in impulsen. 3. pupilreflex. Wat kan bij deze patiënt nog plaatsvinden? a. Alleen 1. b. 1 en 3. c. 2 en 3. d. 1, 2 en 3. 35

36 4. Wat is juist? I. De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw de oogbol verlaat. II. De blinde vlek bevat uitsluitend staafjes. a. I en II zijn juist. b. Alleen I is juist. c. Alleen II is juist. d. I en II zijn niet juist. 5. In het oog bevinden zich spieren die de hoeveelheid binnenvallend licht regelen. Deze spieren bevinden zich in a. de iris. b. de lens. c. de pupil. d. het netvlies. 6. De traanklieren liggen achter het (1)... ooglid bij de (2)... ooghoek. a. (1) bovenste (2) binnenste. b. (1) bovenste (2) buitenste. c. (1) onderste (2) binnenste. d. (1) onderste (2) buitenste. 7. Het hoornvlies is een voortzetting van het a. harde oogvlies. b. netvlies. c. regenboogvlies. d. vaatvlies. 8. De mens proeft bittere stoffen het beste met a. de tongpunt. b. de zijkant van de tong. c. het achterste deel van de tong. d. het middelste deel van de tong. 9. Welke structuur/structuren bevindt/bevinden zich in het middenoor? a. de drie gehoorbeentjes. b. de drie halfcirkelvormige kanalen. c. de uitwendige gehoorgang. d. het slakkenhuis. 10. De luchttrillingen worden omgezet in zenuwimpulsen als a. de haartjes van de zintuigcellen tegen het dakmembraan worden gedrukt. b. de vloeistof in het binnenoor gaat trillen. c. de gehoorbeentjes gaan trillen. 36

37 11. Welke structuur/structuren verzorgt/verzorgen de waarneming van draaibewegingen? a. de buis van Eustachius b. halfcirkelvormige kanalen. c. de slakkenhuisgang. 12. De buis van Eustachius loopt van a. binnenoor naar keelholte. b. binnenoor naar neusholte. c. middenoor naar keelholte. d. middenoor naar neusholte. 13. De gehoorcellen zijn gelegen in a. de drie halfcirkelvormige kanalen. b. de trommelholte. c. het middenoor. d. het slakkenhuis. 14. I. Kegeltjes zijn gevoeliger voor licht dan staafjes. II. Staafjes bevinden zich uitsluitend in de blinde vlek. a. I en II zijn juist. b. Alleen I is juist. c. Alleen II is juist. d. I en II zijn niet juist. 15. Wanneer we in de bergen van een vergezicht genieten is de stand van de ooglens (1) en de accommodatiespier is daarbij (2) a. (1) bol (2) gespannen b. (1) bol (2) ontspannen c. (1) plat (2) gespannen d. (1) plat (2) ontspannen 37

38 08 1. PAAF Oriëntatie hart Vitale functie Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student oriënteert zich op het hart d.m.v. het maken en nakijken van de vragen en het bekijken van het model van het hart. Neem je anatomie boek mee. Zorg voor een computer/pen en papier Bekijk de site ga naar inhoud- hart bloedsomloop en hartwerking Anatomie/ fysiologie thema; het hart Theorielokaal/studieruimte/thuis Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit 2 Beantwoord de onderstaande vragen over het hart m.b.v. het model van het hart en bekijk de DVD ons lichaam: de circulatie. 1. Hoe heten de 4 ruimtes in het hart? 2. Wat is de taak van het hart? 3. Benoem de verschillende onderdelen (nummer 1 t/m 13) van hart, zie onderstaande tekening 38

39 08 2 PAAF Circulatie, lichaamsvloeistoffen en hart Vitale functie Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft door maken en nakijken van de vragen, kennis opgedaan over de circulatie, lichaamsvloeistoffen en hart. Neem je anatomie boek mee. Zorg voor een computer/pen en papier Anatomie/ fysiologie hoofdstuk circulatie, lichaamsvloeistoffen en hart Theorielokaal/studieruimte/thuis Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden ( K Verplicht Activiteit Beantwoord de onderstaande vragen. Levende cellen verbruiken stoffen om in leven te blijven, dit levert ook weer stoffen op die overblijven. De samenstelling in en rondom de cellen moet echter gelijk blijven om in leven te blijven. Er zijn 3 lichaamsvloeistoffen die ervoor zorgen dat de homeostase constant blijft. Homeostase is. De lichaamsvloeistoffen zijn: Welke stoffen worden aan en afgevoerd? De pomp om de bloedcirculatie op gang te houden is het hart (Latijnse naam ) De ligging van het hart is: Zie voor de verschillende onderdelen van het hart de oriënterende opdracht van het hart. Zet er nu de Latijnse benamingen achter. Tussen de linker en rechter kant van het hart zit een tussenschot, het.. Geef in het plaatje van de oriëntatie opdracht van het hart met kleuren aan welke bloedvaten zuurstofrijk zijn (rood) en welke zuurstofarm (blauw). De wand van het hart bestaat uit een aantal lagen: Wat bevindt zich tussen 3 en 4?.. Waarom?... 39

40 Welke laag is het dikst?.. Is er nog verschil in wanddikte tussen de rechter- en linker kamer?... Waarom is dat?... Waarom heeft het hart kleppen?. Aan de kleppen zitten peeskoortjes, die verbonden zijn met de binnenkant van het hart. Teken in de het plaatje van het hart deze koortjes. Waarom zijn deze peeskoortjes nodig? De taak van het hart is het wegpompen van het bloed door middel van een contractie van de hartspier. Het hart heeft een eigen prikkelgeleidingsysteem om ervoor te zorgen dat dit in de juiste frequentie gebeurt. Het prikkelgeleidingsysteem bestaat uit de volgende onderdelen: 1. sinusknoop 2. atrioventriculaire knoop (AV-knoop) 3. bundel van His 4. vezels van Purkinje Teken deze in op het plaatje. Wat zit er op de wand van het hart tussen nr. 1 en 2?. daarvan?.. Wat is de functie Wat is de basisfrequentie van de sinusknoop (hoeveel keer geeft hij per minuut een elektrische prikkel af)? Welk systeem kan deze frequentie verlagen?. Welk systeem kan deze frequentie verhogen?. Welk hormoon heeft ook invloed op de hartfrequentie?... Hoe heet het onderzoek waarmee we de elektrische prikkels van het hart meten? Het hart kent een systolische fase (systole) en een diastolische fase (diastole) Als het hart in diastole is, is het hart in Dan vult het hele hart zich met bloed. Dan zijn de A.V. kleppen.. en de halvemaanvormige kleppen.. Als het hart (de kamers) in systole is, dan is het hart.. Het bloed gaat dan naar de. De A.V. kleppen zijn en de halvemaanvormige kleppen zijn De hartcapaciteit is het vermogen van het hart om per tijdseenheid (per minuut) een hoeveelheid bloed weg te pompen. Dit heet het hartminuutvolume. (HMV) Dit geeft de kracht van het hart aan. Om dit te berekenen vermenigvuldigen we:. x. Dit is in rust: x = liter/minuut 40

41 Het hart is een orgaan wat zelf ook van bloed voorzien moet worden. Dit gebeurt door: in het latijn: De afvoer wordt gedaan door:.. in het latijn: De bloedvaten komen van: en worden afgevoerd door: Benoem in het plaatje nummer:

42 08 3 PAAF Hart en circulatie Vitale functies Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft d.m.v. het maken en nakijken van de vragen kennis opgedaan over het hart en de circulatie Neem je anatomie boek mee. Zorg voor een computer/pen en papier Anatomie/ fysiologie thema hart en circulatie Theorielokaal/studieruimte/thuis Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmode. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht Activiteit Beantwoord de onderstaande vragen. Hiernaast zie je een schematisch plaatje van het hart. Zet in dit plaatje erbij RB/RK/LB/LK Vul in openstaande plaatsen in: boezems of kamers, aders of slagaders. Het bloed komt het hart binnen in de via de Het bloed verlaat het hart uit de via de Bloedvaten die het bloed van het hart afvoeren noemen we arteriën (afkorting is a.) dit zijn de. Kleine bloedvaten die het bloed van het hart afvoeren noemen we. Of.. de meest dunne bloedvaten zijn de.. of de Bloedvaten die het bloed naar het hart toe voeren zijn de. (afkorting is v.) of. Kleine bloedvaten die het bloed richting hart voeren zijn de. Of.. Het verloop van de KLEINE circulatie: Het bloed verlaat het hart uit de via de naar de.. Hier wordt. Dan gaat het bloed naar de via vier Het verloop van de GROTE circulatie: Het bloed verlaat het hart uit de via de Deze voedt ALLE organen in het lichaam (dus ook de longen). Van de onderkant van het lichaam komt de en van de bovenkant de Beide aders monden uit in de 42

43 In onderstaande afbeelding zie je schematisch het bloedvatenstelsel met een aantal organen. Bekijk de afbeelding en vul de nummers in. NB. De dik gedrukte nummer ook in het Latijn De genummerde delen hebben betrekking op bloedvaten. N.B. de dikgedrukte nummers ook in het Latijn! Vul de nummers in: Via welke 2 bloedvaten krijgt de lever bloed? Welke is zuurstofrijk? Hoe komt het dat het bloed in de poortader rijk is aan voedingsstoffen?. De meeste slagaders zijn rijk aan zuurstof. Welke slagader bevat zuurstofarm bloed?. De meeste aders zijn arm aan zuurstof. Welke ader is zuurstofrijk? 43

44 Benoem de nummer in en om het hart En genummerde bloedvaten

45 08 4 PAAF Bouw en functie bloedvaten Vitale functies Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan de bouw en functie van de bloedvaten benoemen Neem je anatomie boek mee. Zorg voor een computer/pen en papier Anatomie/ fysiologie : thema bloedvaten Theorielokaal/studieruimte/thuis Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden ( K) Verplicht Activiteit Beantwoord de onderstaande vragen. Grote bloedvaten (slagaders en aders) zijn in het algemeen opgebouwd uit 3 lagen: een binnenste, een middelste en een buitenste laag. De middelste laag varieert nogal. Deze lagen heten: 1 Deze bestaat uit: 2. Deze bestaat uit: 3. Deze bestaat uit: De grootste slagaders heten ook wel arteriën, omdat ze in hun middelste laag veel bindweefsel hebben. Deze slagaders hebben 2 functies: Het uitzetten van deze slagaders is voelbaar op die plaatsen, waar de slagaders aan de oppervlakte liggen. Op welke 4 plaatsen is dit het geval:.. Geleidelijk aan gaan deze slagaders over in wat kleinere slagaders, die ook wel arteriën heten, omdat ze in hun middelste laag overheersend weefsel hebben. Door vasodilatatie = of door vasoconstrictie = kunnen ze regelen of er veel of weinig bloed ergens heen gaat. Ze spelen dus een rol bij de van het bloed. De middelste laag wordt steeds dunner (arteriolen hebben nog één laagje spierweefsel in hun middelste laag). Uiteindelijk verdwijnt zowel de middelste als de buitenste laag en is er alleen een laagje endotheel over. 45

46 Dan hebben we te maken met haarvaten, die in het Latijn heten. De membraan van deze haarvaten is semi-permeabel dat wil zeggen Deze haarvaten zorgen voor de uitwisseling met het -vocht. Uit het haarvat gaan en en terug naar het haarvat gaan en Na deze uitwisseling worden de vaatjes geleidelijk weer wat groter en spreken we van Langzaamaan wordt de middelste laag weer wat dikker, maar de wand is vrij slap. Deze vaten noemen we:. De bloedstroom is ook omdat er geen bloeddruk meer is. Toch stroom het bloed niet snel terug, dit komt omdat deze vaten..hebben. Er zijn 4 factoren, die er voor zorgen dat het bloed b.v. uit je benen toch terugstroomt naar het hart. Deze zijn: 1. kleinere venen in armen en benen hebben 2. deze venen bevinden zich te midden van 3. de thorax en het hart hebben een werking. 4. voor bloed van bovenaf speelt mee de Vul het volgende schema in: 1. verloop ten opzichte van het hart 2. zuurstof 3. stroomsnelheid 4. bloeddruk 5. wand 6. ligging 7. kleppen SLAGADERS ADERS Normaal zien we dat een arterie via.. overgaat in. Dit is echter niet altijd het geval. Er zijn bijzondere vaatsystemen zoals:

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B2 Beginner. Verlenen van verpleegkundige basiszorg

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B2 Beginner. Verlenen van verpleegkundige basiszorg OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak B2 Beginner Verlenen van verpleegkundige basiszorg Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 KD

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes) Samenvatting Thema 7: Zintuiglijke waarneming Basisstof 1 Prikkel: invloed van buitenaf (milieu) op een organisme Adequate prikkel: de prikkel die geschikt is voor een bepaald zintuig: - Lichtprikkels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige Paragraaf 7.1 prikkel Signalen die een zintuigcel uit de omgeving opvangt actiepotentiaal Verschil in elektrische lading over de membraan van een zenuwcel op het moment van een impuls adequate prikkel

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn THEMA 5 ZINTUIGlijke waarneming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Het oor 1p 1 Het oor bestaat uit verschillende delen. Elk deel heeft een andere taak. Drie delen van het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES 1 K u n je a l l e s w a a r n e m e n? Met behulp van je zintuigen heb je steeds contact met je omgeving Hoe zou het zijn zonder zintuigen? Zelfs als je maar één zintuig

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Zintuigelijke waarneming

Zintuigelijke waarneming Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. Zorgvraag verhelderen 23 - Recepten 24 - Zelfzorgvragen 30 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen tegen griep en verkoudheid 38 - De

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober 2013 6,5 62 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 3.1 ''Prikkels'' Met je huid kom je iets te weten over je omgeving. Als je iets aanraakt (

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. De intake 23 - Ernst van de klachten 24 - Het intakegesprek 26 3. Geneesmiddelen 31 - Medicijnen tegen griep en verkoudheid 32

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet

Nadere informatie

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 oktober 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62551 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 february 2019 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62513 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

Paragraaf 6.1 en 6.2. 2. Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte Paragraaf 6.1 en 6.2 1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Homeostase In stand houden van het interne milieu opperhuid Bovenste laag van de huid chitine Koolhydraat

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door S. 1377 woorden 11 februari 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk 3 samenvattingen 3.1 Prikkels Prikkel = informatie uit je omgeving

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 2111 woorden 5 maart 2003 6,1 174 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1.1 het skelet 1.2 botten en kraakbeen 1.3 alle botten in het lichaam

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN MULO 009 VAK : BIOLOGIE DATUM : DONDERDAG 09 JULI 009 TIJD : 07.45 09.00 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. TENZIJ ANDERS

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 Inhoud Woord vooraf 1 1 Over de auteurs 1 2 Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 1 Cellen en weefsels 1 6 1.1 Kenmerken van het leven 1 7 1.2 De opbouw

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 09 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62357 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl 2005 - I

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl 2005 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. INFECTIEZIEKTEN Op een internet site van de GGD

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is. Samenvatting door Estel 2738 woorden 16 december 2017 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting H6 Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Conservatieve behandeling van lage rugklachten

Conservatieve behandeling van lage rugklachten 6074p ORT.039/1209.CV Zorgcommunicatie www.amphia.nl Conservatieve behandeling van lage rugklachten Wervelkolom Orthopedie Inleiding Deze folder geeft u meer informatie over uw lage rugklachten, welke

Nadere informatie

Conservatieve behandeling van lage rugklachten

Conservatieve behandeling van lage rugklachten Conservatieve behandeling van lage rugklachten Wervelkolom Orthopedie Inleiding Deze folder geeft u meer informatie over uw lage rugklachten, welke u met uw behandelend orthopeed besproken heeft. Anatomie

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe Anatomie / fysiologie Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe FHV2009 / Cxx53_5_6 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Taken circulatiestelsel Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

4. Bereiden 49 - Rekenen 50 - Bereiden 52. 8. Persoonlijke groei 81 - Feedback 82

4. Bereiden 49 - Rekenen 50 - Bereiden 52. 8. Persoonlijke groei 81 - Feedback 82 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19 2. Verhelderen van de zorgvraag 25 - Recepten 26 - Zelfzorgvragen 33 3. Geneesmiddelen 39 - Medicijnen tegen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

Toets Communicatie (eindtoets) 1

Toets Communicatie (eindtoets) 1 Toets Communicatie (eindtoets) 1 De toets bij het hoofdstuk communicatie. Maak in elk geval de toets passend bij de route die je hebt gedaan. Maak ook nog een toets voor een andere route. Probeer zo goed

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: bloed uitscheidingsstelsel huid beenderstelsel spierstelsel Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35 1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35 1.2.1 Wat is geluid? Geluid: trillingen veroorzaakt door een geluidsbron Middenstof: stof die de trillingen geleidt. Resonantie: het overdragen van een trilling

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2005 tijdvak 12 woensdag dinsdag 21 9 mei juni 13.30 11.30-15.00 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 05 April 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73593 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Module Anatomie en fysiologie

Module Anatomie en fysiologie Module Anatomie en fysiologie Colofon Auteur Body Bosgra Esther van Schuur Henriëtte van Grinsven Marianne de Jonge Marieke Poort Redactie Clazien Rodenburg, Tekstbureau RoMein Beeld ARKA media BV Het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Biologie voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen School: Vak: AV Biologie Leerplan: D/2012/7841/003 Handboek: Biogenie 3.1 (leerboek + werkboek) Leerkracht: Graad: 2de graad ASO Leerjaar: 1ste leerjaar Aantal lestijden/week: 1u/week Schooljaar: les leerplan

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Bij welke ontharingsmethoden is het besmettingsrisico het grootst? A) Bij chemische en elektrische ontharingsmethoden. B) Bij elektrische en mechanische ontharingsmethoden. C) Bij mechanische en chemische

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73593

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/73593 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/73593 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting project natuur zintuigen

Samenvatting project natuur zintuigen Samenvatting project natuur zintuigen Let op: De plaatjes hoef je niet te leren! Samenvatting van de huid Hoe voel je? In je huid zitten drukreceptoren die gestimuleerd worden door jouw vinger. Ze sturen

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

B Accommodatie van de ooglens

B Accommodatie van de ooglens DEEL DEEL DEEL B Accommodatie van de ooglens Een normaal oog is zo gebouwd dat het in rusttoestand een beeld van een ver gelegen voorwerp juist op het netvlies vormt. De voorwerpen die je waarneemt, staan

Nadere informatie

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het Samenvatting door R. 1946 woorden 10 maart 2016 7 37 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Bio samenvatting H9 9.1 WAT WORDT ER BINNENIN JE LICHAAM GEREGELD? Je lichaam probeert vanbinnen om constant

Nadere informatie

vwo bloed en bloedsomloop 2010

vwo bloed en bloedsomloop 2010 vwo bloed en bloedsomloop 2010 Integratie In de afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het constant

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en gaat waterverlies door verdamping tegen. 1. de opperhuid:

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19 2. De intake 25 - Ernst van de klachten 26 - Het intakegesprek 27 3. Geneesmiddelen 33 - Medicijnen tegen kinderziektes

Nadere informatie

Voor voortgangtoets 3.1

Voor voortgangtoets 3.1 H8 Bloedsomloop H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.4 8.6 t/m 8.10 Colloid osmotische druk, Osmose, diffusie, actief transport Voor voortgangtoets 3.1 Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

In het lichaam van een meercellig organisme treedt specialisatie van cellen op.

In het lichaam van een meercellig organisme treedt specialisatie van cellen op. Algemene anatomie en fysiologie/fysiologie/ niveau 2 Cellen Bouw en functie van cellen Levende organismen bestaan uit één of meer cellen, die er voor zorgen dat de soort en het individu in stand wordt

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus circulatorius Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 13, Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop, paragraaf 13.1

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 1888 woorden 29 januari 2006 7,1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Mijn werkstuk gaat over het menselijk lichaam. Na veel zoeken en nadenken

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting door D. 3022 woorden 9 juni 2015 5,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou THEMA 7, Zintuiglijke waarneming 1. Het zintuigenstelsel 2.

Nadere informatie

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Samenvatting door Y. 1076 woorden 27 januari 2015 8,9 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Onze huid

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1 Boekverslag door F. 1422 woorden 29 juni 2004 6.1 303 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht: 1 1. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. 2. Een prikkel

Nadere informatie