UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt. b. Noem drie voorbeelden van constante kosten Afschrijvingskosten Huurkosten bij meerjarig contract Vast personeel c. Verklaar de cijfers in de onderstaande grafiek. De constante kosten blijven tot een bepaalde productie/afzet gelijk ( ). Daarna moeten er uitbreiding van de capaciteit plaatsvinden waardoor de constante kosten ineens behoorlijk stijgen. Dus dat de constante kosten niet veranderen wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt is maar ten dele waar. d. Wat is het verschil tussen de omzet en de afzet? Omzet is de afzet de verkoopprijs. 1

2 Opgave 2 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van variabele kosten? De totale variabele kosten van een onderneming veranderen wel wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt of afneemt. b. Noem drie voorbeelden van variabele kosten. Inkoop van grondstoffen, handelsgoederen Energiekosten Lonen van medewerkers met een nul-urencontract c. Omschrijf proportioneel variabele kosten. Bij proportioneel variabele kosten stijgen of dalen de totale variabele kosten recht evenredig met de bedrijfsdrukte (afzet/productie). Stijgt de productie met 20%, dan zullen ook de totale variabele kosten met 20% stijgen. De variabele kosten per product veranderen niet. d. Omschrijf progressief variabele kosten. Bij progressief variabele kosten stijgen de variabele kosten per product wanneer de bedrijfsdrukte toeneemt. Andersom dalen de variabele kosten per product wanneer de bedrijfsdrukte afneemt. Dit betekent dat de totale variabele kosten meer toenemen dan de bedrijfsdrukte. e. Omschrijf degressief variabele kosten. Bij degressief variabele kosten stijgen of dalen de totale variabele kosten minder dan de toe- of afname van de productie. Opgave 3 a. Wat worden de nieuwe totale variabele kosten, wanneer de order uit China wordt geaccepteerd? De totale variabele kosten worden: = = b. Is hier sprake van degressief, proportioneel of progressief variabele kosten? Bij gelijkblijvende variabele kosten per eenheid zouden met de nieuwe order de variabele kosten uitkomen op: = Door de uitbreiding van de bedrijfsdrukte dalen de variabele kosten relatief. Dus is er sprake van degressief variabele kosten. c. Noem twee oorzaken voor de verandering van de variabele kosten. Door meer inkoopkorting bij inkoop grotere aantallen 2

3 Door effectiever werken wanneer meer keren dezelfde handeling wordt verricht. d. Wat worden de variabele kosten per eenheid product wanneer de order uit China wordt geaccepteerd? = 348,33 Opgave 4 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij er geen winst of verlies is. c. Wat is de break-evenomzet? De is de omzet wanneer er geen winst of verlies is. Break evenafzet de verkoopprijs ex btw d. Welke gegevens zijn noodzakelijk om de break-evenomzet te berekenen? De verkoopprijs, de variabele kosten en de constante kosten Opgave 5 a. Omschrijf het begrip de contribution margin. De contributionmargin is de dekkingsbijdrage per product. Dit is de verkoopprijs de variabele kosten. b. Wat heeft de contributionmargin met dekkingsbijdrage te maken? Is hetzelfde. c. Hoe wordt de contributionmargin berekend? Verkoopprijs de variabele kosten. Een onderneming produceert een product XHP-4. De verkoopprijs is 125. De inkoopprijs van de grondstoffen is 30. Daarnaast zijn er diverse variabele kosten. Deze variabele kosten per product zijn 60. d. Bereken de dekkingsbijdrage. 125 ( ) = 35 3

4 Opgave 6 a. Bereken de contributionmargin van de sets wieldoppen ,20 = 7,20 b. Wat is de totale dekkingsbijdrage wanneer Jansen sets verkoopt? ,20 = c. Wat is het bedrijfsresultaat wanneer Jansen sets verkoopt = d. Bij welke afzet heeft Jansen geen winst en geen verlies? = 8.333,33 = ,20 e. Hoe noemen we deze afzet? De break-even afzet. f. Bij welke omzet heeft Jansen geen verlies en geen winst = g. Hoe noemen we deze omzet? De break-even omzet. Opgave 7 a. Wat zijn de constante kosten in deze grafiek? Deze zijn Bij nul verkopen zijn de kosten Dit kunnen alleen constante kosten zijn. Bij 0 afzet zijn de variabele kosten immers 0. Bij een afzet van stuks zijn de totale kosten b. Bereken aan de hand van deze gegevens de variabele kosten per eenheid. De totale variabele kosten zijn: = Aantal eenheden is Variabele kosten per eenheid: = 4 4

5 Bij een afzet van stuks zijn de totale kosten Bij een afzet van stuks zijn de totale kosten c. Bereken de variabele kosten per eenheid met alleen deze twee gegevens. Dus zonder de constante kosten daarbij te betrekken. Toename van de kosten = Variabele kosten per eenheid Toename van de productie/afzet De toename van de kosten kunnen geen vaste kosten zijn = 4 Bij een afzet van stuks is de omzet d. Bereken de verkoopprijs per product = 7 e. Bereken de break-even afzet = f. Waarom is het nuttig om de break-evenomzet te weten? Zodat je weet wanneer je uit de kosten bent en winst gaat maken. Opgave 8 a. Bereken de break-even omzet. Eerst de variabele kosten per eenheid uitrekenen = Dan de constante kosten uitrekenen: Totale kosten bij stuks is Hiervan is variabel: = Blijft over het constante deel: =

6 De verkoopprijs berekenen: = 16 Nu kan de break-evenafzet worden berekend: ( 16 10) = De break-evenomzet: = Opgave 9 a. Bereken de break-even afzet. Deze kan niet worden berekend. b. Bereken de break-even omzet. Omzet % Inkopen % Overige variabele kosten % Constante kosten % Winst % Afrondingsverschil c. Maak een grafiek waarin de dekkingsbijdrage en de constante kosten zijn weergegeven. De dekkingsbijdrage voor de constante kosten is 9%. 6

7 d. Geef aan in welk gebied van de grafiek BONBON winst heeft en in welk gebied verlies wordt gerealiseerd. De directeur van BONBON wil een winst van e. Bij welke omzet wordt deze winst gerealiseerd? Omzet % Inkopen % Overige variabele kosten % Constante kosten + winst % Stel: de Winst - 0% geen winst van , maar een winst van 5% van de omzet. directeur wil f. Is de winst nu hoger of lager dan ? Omzet % Inkopen % Overige variabele kosten % Constante kosten % Winst % Wanneer de winst in een percentage van de omzet wordt toegepast wordt de winst veel hoger. De benodigde omzet om de constante kosten te dekken wordt ook bijna twee keer zoveel. De vraag is of deze omzet realistisch is. 7

8 Opgave 10 a. Hoeveel bedraagt de verkoopprijs van een spuitbus? Inkopen 1,30 10% Brutowinst 11,70 90% Verkoopprijs 13,00 100% b. Wat is de dekkingsbijdrage van 1 spuitbus? Overige variabele kosten zijn: 30% 1,30 = 0,39 De dekkingsbijdrage is dan: 13 ( 1,30 + 0,39) = 11,31 c. Wat is de nettowinst bij een verkoop van spuitbussen? ,31 = De handel van Klaassen groeit sterk. Hij besluit een ruimte te huren voor Tevens neemt hij een verkoper in dienst die per jaar kost. De variabele kosten dalen van 30% naar 15% van de inkoopprijs. d. Bereken de break-even omzet van Klaassen. Totale constante kosten: = De overige variabele kosten worden: 15% 1,30 = 0,195 De dekkingsbijdrage wordt: 13 ( 1,30 + 0,195) = 11,505 De break-even afzet is: ,505 = De break-even omzet: =

9 e. Bereken de afzet die Klaassen moet realiseren om dezelfde winst te halen die bij c. is berekend ,505 =