Verinnerlijking administratieve lasten III

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verinnerlijking administratieve lasten III"

Transcriptie

1 Verinnerlijking administratieve lasten III Overkoepelend rapport meting 2010 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van Actal drs. Z.B.E. Berdowski, dr. N.E. Stroeker en S.M. de Visser MA Projectnummer: B3704 Zoetermeer, 20 juli 2010

2 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2

3 Inhoudsopgave 1 Verinnerlijkingsonderzoek administratieve lasten Een onderzoek naar verinnerlijking Respons, betekenis van meting en resultaten 12 2 Uitkomsten ministeries Inleiding Verinnerlijking ministeries Kennisscores ministeries Houdingsscores ministeries Gedragsscores ministeries 25 3 Ontwikkelingen in de tijd Inleiding Verinnerlijking Kennis Houding Gedrag 34 4 Verinnerlijking in context Inleiding Achtergrondkenmerken respondenten Beschrijving borging administratieve lasten binnen de departementen 36 5 Conclusie Koppeling scores aan sturingsinformatie Koppeling scores aan achtergrondvragen Slotbeschouwing en slotconclusie 43 Bijlage 1 Achtergrond onderzoek 45 Bijlage 2 Onderzoeksverantwoording 47 Bijlage 3 Vragenlijst verinnelijking Bijlage 4 Vragen borging administratieve lasten 63 Bijlage 5 Zes criteria Actal borging administratieve lasten 65 Bijlage 6 Rechte tellingen achtergrondvragen 67 3

4 4

5 Samenvatting Inleiding Dit rapport heeft betrekking op de derde meting van het verinnerlijkingsonderzoek administratieve lasten dat in 2010 door Research voor Beleid in opdracht van Actal is uitgevoerd. Actal beoogt met deze derde meting van het onderzoek, die net als de twee voorgaande keren met behulp van een internetvragenlijst is uitgevoerd, inzicht te krijgen in de mate van verinnerlijking van de aandacht voor administratieve lasten bij 12 departementen. Belangrijk is dat de uitkomsten per ministerie onderling vergeleken kunnen worden als ook ten opzichte van eerdere scores in 2005 en 2006 die een ministerie voor de verinnerlijking heeft behaald. Het onderzoek biedt antwoord op de volgende hoofdvragen: 1 Wat is de stand van zaken als het gaat om de verinnerlijking van administratieve lasten? 2 Welke ontwikkelingen tekenen zich af ten opzichte van de voorgaande metingen in 2005 en 2006? 3 Op welke wijze kan verinnerlijking van administratieve lasten bevorderd worden? Hierbij richt het onderzoek zich vooral op het weergeven van de uitkomsten uit de enquête. Het doel van het onderzoek is de mate van verinnerlijking in beeld te brengen. Dit leidt in sommige gevallen tot opmerkelijke (combinaties van) resultaten. Indien een verklaring voor de hand ligt is deze gegeven, anders wordt volstaan met het signaleren van deze uitkomsten. De uitkomsten van het onderzoek worden gepresenteerd in dit koepelrapport en voor elk departement afzonderlijk in de 12 departementale rapporten. Respons De totale respons over alle ministeries is met 61% lager dan in de voorgaande twee jaren, toen deze 79% respectievelijk 67% bedroeg. De respons in 2010 van Financiën (72%) en OCW (71%) is relatief hoog. Relatief laag scoren BuZa (50%) en VWS (52%). Opvallend is verder de neergaande respons door de jaren heen, die vrijwel bij alle departementen ook teruggevonden kan worden, behalve bij Justitie die een toename laat zien van 54% in 2006 naar 61% respons in In de totale respons van 2010 bevinden zich 78% beleidsambtenaren en 22% topambtenaren. Dit zijn in verhouding iets meer topambtenaren en iets minder beleidsambtenaren dan in voorgaande jaren (19% top in 2006 en 2005 en 81% beleid in 2006 en 2005). De neergaande tendens in de totale respons in de tijd is terug te vinden bij de beleidsambtenaren, maar niet bij de topambtenaren. Uitkomsten 2010 (= hoofdvraag 1) Onderstaande figuur laat de verinnerlijkingsscores van alle departementen zien voor de meting van Hierbij wordt Wonen, Wijken en Integratie meegenomen onder VROM, Ontwikkelingssamenwerking onder BuZa, en Jeugd en Gezin onder VWS. Deze 5

6 score is tot stand gekomen door de scores op de onderliggende dimensies: kennis, houding en gedrag. Figuur A Verinnerlijking alle departementen 2010 Gemiddeld 2010 alle ministeries OCW V&W FIN EZ SZW BZK VWS LNV JUS VROM AZ BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% De gemiddelde mate van verinnerlijking van alle departementen samen komt uit op 56%. Uit figuur A blijkt daarnaast dat het ministerie van OCW de grootste mate van verinnerlijking laat zien, gevolgd door de ministeries van VenW, Financiën, EZ en SZW. De ministeries van AZ en BuZa scoren het minst goed. In tabel A worden de gemiddelde scores op verinnerlijking en de drie onderliggende dimensies getoond en wordt per ministerie aangegeven of deze boven (+), onder (-) of rond (- / 0) het gemiddelde scoort op de betreffende dimensie. Deze tabel is puur indicatief om te laten zien wat de invloed is van de drie afzonderlijke dimensies op de verinnerlijkingsscore. 6

7 Tabel A Scores op alle dimensies en afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde Hoger of lager dan gem. score 2010 Verinnerlijking Kennis Houding Gedrag Gemiddelde score alle departementen 56% 70% 54% 41% Range 43% - 64% 56% - 75% 40% - 63% 20% - 56% OCW V&W FIN EZ SZW BZK VWS LNV -/ JUS VROM AZ BuZa * Lagere score is paars, ongeveer gelijk (t/m 1% verschil) is geel en hogere score is oranje. De tabel laat zien dat de top 5 scorende departementen op verinnerlijking op alle of twee van de drie onderliggende dimensies hoger scoren dan gemiddeld. De drie laagst scorende departementen op verinnerlijking, namelijk VROM, AZ en BuZa scoren op alle dimensies lager dan gemiddeld. Wat is de stand van zaken als het gaat om de verinnerlijking van administratieve lasten? De gemiddelde verinnerlijkingsscore van alle departementen samen is 56%. De top 5 van best scorende departementen op verinnerlijking zijn: OCW, VenW, Financiën, EZ en SZW. Deze vijf departementen scoren op alle of twee van de drie onderliggende dimensies hoger dan gemiddeld. Uitkomsten in de tijd (= hoofdvraag 2) In tabel B worden de scores van verinnerlijking door de jaren heen weergegeven ten opzichte van elkaar. De scores van 2005 vormen het uitgangspunt om de verandering van de scores in 2006 weer te geven. Ditzelfde geldt voor de scores van 2010 die worden afgezet tegen de scores van De absolute scores van zowel 2005 als 2010 zijn ook gepresenteerd in de tabel. 7

8 Tabel B Ontwikkelingen verinnerlijkingsscore administratieve lasten per ministerie Stijging of daling t.o.v Score t.o.v t.o.v Score 2010 Gemiddelde score alle departementen 49% 53% 56% 56% Range 46% - 52% 37% - 62% 43% - 64% 43% - 64% OCW 50% + 1% + 13% 64% V&W 52% + 6% + 3% 61% FIN 51% + 7% + 2% 60% EZ 50% + 2% + 7% 59% SZW 46% + 16% - 4% 58% BZK 46% + 1% + 9% 56% VWS 51% + 2% + 3% 56% LNV 50% + 5% Gelijk 55% JUS n.v.t. n.v.t. + 3% 53% VROM 47% + 6% - 4% 49% AZ n.v.t. n.v.t. n.v.t. 44% BuZa n.v.t. n.v.t. + 6% 43% * Daling is paars, ongeveer gelijk (t/m 2% verschil) is geel en stijging is oranje. Tabel B laat zien dat de mate van verinnerlijking voor alle departementen samen met elke meting is toegenomen. Waar de mate van verinnerlijking in % bedroeg, steeg dit percentage tot 53% in 2006 en 56% in Voor 8 van de 12 departementen geldt dat er ook sprake is van een stijging van verinnerlijking in de tijd. Voor SZW en VROM geldt dat er sprake was van een stijging van 2005 naar 2006, maar dat er nu sprake is van een daling. Ook voor LNV was er in de periode sprake van een stijging, maar nu is de score gelijk gebleven. Voor AZ geldt dat alleen in 2010 een score op verinnerlijking is toegekend, omdat AZ bij de twee voorgaande metingen slechts een deel van de vragenlijst voorgelegd heeft gekregen. Een aantal ministeries laat in 2010 ten opzichte van 2006 een sterke toename van de verinnerlijking zien. Dit geldt met name voor OCW, EZ en BZK. Hier merken we op dat de stijging voor deze departementen bij de voorgaande meting juist minder sterk was dan gemiddeld. Dit wijst er op dat er (deels) sprake is van een inhaalslag. Binnen de ministeries van SZW en VROM is de verinnerlijkingsscore in 2010 enigszins afgenomen ten opzichte van Hiermee wordt de zeer sterke toename op de verinnerlijkingscore in 2006 bij SZW iets afgezwakt. Voor beide departementen geldt echter dat de mate van verinnerlijking in 2010 nog altijd (aanzienlijk) hoger is dan tijdens de eerste meting in Opvallend hogere scores 1 in 2010 ten opzichte van 2006 zijn er op de verschillende dimensies voor de volgende departementen: Verinnerlijking: OCW, EZ, BZK en BuZa (stijging van 6% of meer) Kennis: OCW (stijging van 8%) Houding: EZ, OCW, BZK en BuZa (stijging van 8% of meer) Gedrag: OCW (stijging van 17%) 1 Wat hoog is, is bekeken in relatie tot alle andere scores op de betreffende dimensie. 8

9 Opvallend lagere scores 1 in 2010 ten opzichte van 2006 zijn er op de verschillende dimensies voor de volgende departementen: Verinnerlijking: SZW en VROM (beide een daling van 4%) Kennis: VROM (daling van 9%) Houding: SZW en AZ (daling van 9% of meer) Gedrag: SZW, LNV en VROM (dalingen van tussen de 1% en 5%) Figuur B laat zien hoe de totale gemiddelde scores van alle departementen samen op de dimensies zich ontwikkeld hebben in de tijd. Voor alle ministeries samen geldt dat zowel verinnerlijking als gedrag beide met elke opeenvolgende meting een stijgende lijn vertonen. Het kennisniveau begint bij de eerste meting relatief laag, om in 2006 aanzienlijk toe te nemen en in 2010 uit te komen op ongeveer hetzelfde niveau als in Als het gaat om houding, zien we dat deze relatief hoog begint, om vervolgens in 2006 af te nemen en in 2010 ook op ongeveer hetzelfde niveau uit te komen als in Figuur B Scores op dimensies in de tijd verinnerlijking kennis houding gedrag 0% 20% 40% 60% 80% 100% totaal 2005 totaal 2006 totaal 2010 Welke ontwikkelingen tekenen zich af ten opzichte van de voorgaande metingen in 2005 en 2006? De mate van verinnerlijking voor alle departementen samen is met elke meting toegenomen. De score op de dimensie gedrag vertoont (vooralsnog) ook een stijgende lijn. De ontwikkeling van zowel de kennis- als houdingsscore vertonen een grillig verloop: de kennisscore blijft na een toename in 2006, nu ongeveer op hetzelfde niveau. De ontwikkeling van de score op de dimensie houding is gedaald en herstelt zich nu enigszins, maar deze ontwikkeling is broos en verschilt sterk per ministerie. Aangezien de verwachting is dat de scores op alle dimensies nog toe kunnen nemen, hebben zowel de houding als het gedrag ten aanzien van de administratieve lasten aanpak de juiste ondersteuning en voldoende en blijvende aandacht nodig. 1 Wat lager is, is bekeken in relatie tot alle andere scores op de betreffende dimensie. 9

10 Aandachtspunten verinnerlijking (= hoofdvraag 3) Op basis van de informatie verkregen van de AL-coördinatoren omtrent de wijze waarop de aandacht voor administratieve lasten geborgd is binnen de departementen lijken enkele relaties gelegd te kunnen worden met de verinnerlijkingsscore: als alle medewerkers worden geacht op de hoogte te zijn van het belang van de reductie van administratieve lasten en er regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten over dit thema worden gehouden, lijkt dit een positieve bijdrage te leveren aan de score op verinnerlijking. Relatief hoge percentages op betrokkenheid de afgelopen 12 maanden bij nieuwe wet- en regelgeving en relatief veel contact met uitvoeringsorganisaties en doelgroepen van beleid lijken positief verband te houden met de score op verinnerlijking. Ook de bekendheid met een contactpersoon administratieve lasten (bedrijven en/of burger) en het voorleggen van dossiers aan Actal heeft een positieve invloed op de verinnerlijkingsscore en enkele onderliggende dimensies. Andere opvallende uitkomsten zijn: Ondanks de toegenomen verinnerlijking zijn de meeste respondenten van mening dat Actal niet gemist kan worden (42%). Wel is het vertrouwen dat er ook zonder een onafhankelijke borging voldoende aandacht zal blijven voor administratieve lasten iets toegenomen ten opzichte van Administratieve lasten voor burgers komt duidelijk minder vaak aan de orde dan administratieve lasten voor bedrijven: het verminderen van administratieve lasten voor de burgers is voor slechts 44% van de respondenten een randvoorwaarde geweest waar zij bij hun laatste wetgevingstraject rekening mee gehouden hebben, terwijl dit voor 68% geldt in het geval van het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven. Dit betekent dat voor respectievelijk 56% (burgers) en 32% (bedrijven) geldt dat administratieve lasten niet als beleidsrandvoorwaarde bij het wetgevingsproces is betrokken. 10

11 1 Verinnerlijkingsonderzoek administratieve lasten 1.1 Een onderzoek naar verinnerlijking Actal beoogt met deze derde meting van het verinnerlijkingsonderzoek inzicht te krijgen in de mate van verinnerlijking van de aandacht voor administratieve lasten per ministerie. Het begrip verinnerlijking wordt net als bij de vorige metingen met behulp van een internetvragenlijst gemeten op de dimensies kennis, houding en gedrag. Het is belangrijk dat de uitkomsten per ministerie onderling vergeleken kunnen worden. Tevens dienen de verinnerlijkingsscores in 2010 vergeleken te worden met de eerdere scores in 2005 en 2006 die een ministerie voor de verinnerlijking heeft behaald. Het onderzoek biedt antwoord op de volgende hoofdvragen: 1 Wat is de stand van zaken als het gaat om de verinnerlijking van administratieve lasten? 2 Welke ontwikkelingen tekenen zich af ten opzichte van de voorgaande metingen in 2005 en 2006? 3 Op welke wijze kan verinnerlijking van administratieve lasten bevorderd worden? Hierbij richt het onderzoek zich vooral op het weergeven van de uitkomsten uit de enquête. Het doel van het onderzoek is de mate van verinnerlijking in beeld te brengen. Dit leidt in sommige gevallen tot opmerkelijke (combinaties van) resultaten. Indien een verklaring voor de hand ligt is deze gegeven, anders wordt volstaan met het signaleren van deze uitkomsten. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van alle ministeries. In de achtereenvolgende hoofdstukken gaan we in op de actuele stand van zaken rondom verinnerlijking, kennis, houding en gedrag op alle ministeries (hoofdstuk 2, zie onderzoeksvraag 1) en de ontwikkeling van verinnerlijking, kennis, houding en gedrag ten opzichte van de voorgaande metingen (hoofdstuk 3, zie onderzoeksvraag 2). In het laatste hoofdstuk worden de uitkomsten in de context geplaatst en volgt een slotconclusie (hoofdstuk 4, zie onderzoeksvraag 3). We geven in de volgende paragraaf allereerst een toelichting op de respons en de betekenis van de meting en de resultaten. 11

12 1.2 Respons, betekenis van meting en resultaten Respons Hieronder is de respons weergegeven, uitgesplitst naar de 12 in het onderzoek betrokken departementen en weergegeven voor de drie opeenvolgende metingen. Tabel 1.1 Respons departementen 2010 (afgezet tegen eerdere metingen 2006 en 2005) 1 Ministerie Omvang steekproef Volledig ingevuld Deels ingevuld % Deels ingevuld Ingevuld Totaal Respons 2010 Respons 2006 Respons 2005 OCW % 98 71% 79% 76% VenW % 89 62% 60% 64% Financiën % % 76% 84% EZ % 91 64% 65% 90% SZW % 92 64% 66% 70% BZK % 83 58% 68% 77% VWS % 74 52% 83% 77% LNV % 92 64% 62% 90% Justitie % 86 61% 54% n.v.t. VROM % 82 57% 64% 86% AZ % 9 64% 44% 69% BuZa % 72 50% 61% n.v.t. Totaal % % 67% 79% De respons is berekend op basis van het totaal van de compleet ingevulde vragenlijsten (zowel het onderdeel kennis, als houding, als gedrag is helemaal ingevuld) en de vragenlijsten die deels zijn ingevuld, maar wel zijn meegenomen in de analyse. De totale respons is met 61% lager dan in de voorgaande twee jaren, maar nog substantieel genoeg om betrouwbare uitkomsten te kunnen presenteren. Relatief hoog is de respons voor: Financiën (72%) en OCW (71%). Relatief laag scoren BuZa (50%) en VWS (52%) 2. Opvallend is verder de neergaande respons door de jaren heen, die vrijwel bij alle departementen ook teruggevonden kan worden, behalve bij Justitie die een toename laat zien van 54% in 2006 naar 61% respons in AZ en BuZa nemen temidden van alle andere departementen een bijzondere positie in wat betreft het verinnerlijkingsonderzoek administratieve lasten, waardoor hun uitkomsten in een ander licht bekeken moeten worden dan dit van de andere departementen. AZ maakt immers nauwelijks zelf wetgeving en voor BuZa geldt ook dat zij minder vaak met nieuwe regelgeving en daardoor ook minder vaak met de afweging van administratieve lasten te maken hebben. 2 De daling van de respons voor VWS is opmerkelijk: van 77% in 2005, naar 83% in 2006 en 52% in

13 In de totale respons van 2010 bevinden zich 78% beleidsambtenaren en 22% topambtenaren. Dit zijn in verhouding iets meer topambtenaren en iets minder beleidsambtenaren dan in voorgaande jaren (19% top in 2006 en 2005 en 81% beleid in 2006 en 2005). De neergaande tendens in de totale respons in de tijd is terug te vinden bij de beleidsambtenaren, maar niet bij de topambtenaren. Bij deze laatste groep is de respons doorgaans in 2010 hetzelfde of soms zelfs iets beter dan in de jaren ervoor Betrouwbaarheid De selectie van de respondenten, het aantal respondenten en de respons zijn zodanig dat dit leidt tot betrouwbare resultaten. Onder 971 ambtenaren uit twaalf departementen is de mate van verinnerlijking ten aanzien van de AL-problematiek gemeten. Er zijn geen aanwijzingen van selectiviteit in de respons. De wijze waarop verinnerlijking is gemeten is betrouwbaar. De respondenten in alle departementen hebben identieke vragen beantwoord op het gebied van kennis, houding en gedrag. De mate van concreetheid en abstractie ten opzichte van de eigen dagelijkse beleidspraktijk was voor iedere respondent hetzelfde. Verder is de samenhang tussen de diverse onderdelen van de meting (kennis, houding en gedrag) plausibel, is er tussen de respondenten een belangrijke mate van spreiding en zijn er geen uitbijters die de scores op kennis, houding, gedrag en verinnerlijking beïnvloeden. Het meetinstrument dat in 2010 is gebruikt, borduurt voort op de instrumenten van de metingen van 2006 en In de doorontwikkeling is een belangrijke verbeterslag uitgevoerd door de vragen te checken op actualiteit en door vragen c.q. vraagstelling te verbeteren (zie ook bijlage 2). Bij deze doorontwikkeling is er tevens op gelet dat eventuele aanpassingen een vergelijking tussen de uitkomsten in de tijd niet in de weg staan. Dit betekent dat de uitkomsten van de drie metingen goed vergelijkbaar zijn.. 13

14 14

15 2 Uitkomsten ministeries Inleiding In dit hoofdstuk komt de verinnerlijking van het beleid rond administratieve lasten voor alle ministeries ter sprake, evenals de drie onderliggende dimensies waaruit verinnerlijking is opgebouwd, namelijk: de kennis over administratieve lasten (weten) de houding ten aanzien van administratieve lasten (willen) het gedrag ten aanzien van administratieve lasten (doen). Verinnerlijking is uitgedrukt in percentages op een schaal die varieert van minimaal 0% (er is geen sprake van verinnerlijking) tot maximaal 100% (er is sprake van een optimale verinnerlijking). Ditzelfde geldt voor de scores van de afzonderlijke dimensies kennis, houding en gedrag. In dit hoofdstuk komen de scores van de meting 2010 onder medewerkers van alle ministeries aan bod. De resultaten van alle ministeries worden systematisch vergeleken met het gemiddelde van de respondenten van alle ministeries samen. Wij starten in paragraaf 2.2 met de mate van verinnerlijking voor alle ministeries. Deze worden in perspectief geplaatst door rapportcijfers vanuit de departementen zelf (zelfbeoordeling) en door het oordeel van andere departementen. Vervolgens dalen we in de drie volgende paragrafen af naar de drie dimensies die ten grondslag liggen aan verinnerlijking: in paragraaf 2.3 volgen de scores op kennis over administratieve lasten. Daarna volgt in paragraaf 2.4 de houding ten aanzien van administratieve lasten en in paragraaf 2.5, tot slot, staat het gedrag t.a.v. administratieve lasten centraal. 15

16 2.2 Verinnerlijking ministeries Mate van verinnerlijking In de volgende figuur 2.1 is de mate van verinnerlijking voor alle departementen gepresenteerd. Figuur 2.1 Verinnerlijking alle departementen 2010 Gemiddeld 2010 alle ministeries OCW V&W FIN EZ SZW BZK VWS LNV JUS VROM AZ BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% De gemiddelde mate van verinnerlijking van alle departementen samen komt uit op 56%. Uit de figuur blijkt daarnaast dat het ministerie van OCW de grootste mate van verinnerlijking laat zien, gevolgd door de ministeries van VenW en Financiën. Dit is opvallend, omdat het ministerie van OCW bij de meting van 2006 nog ondergemiddeld scoorde. De ministeries van AZ en BuZa scoren het minst goed. Voor BuZa was dit bij de voorgaande meting eveneens het geval. Mogelijk heeft dit te maken met het relatief kleine aantal respondenten dat het afgelopen jaar binnen dit ministerie betrokken is geweest bij nieuwe wet- en regelgeving (zie paragraaf 2.5). Opvallend is in dit verband de ondergemiddelde score van het ministerie van Justitie, waarvan 82% van de respondenten aangeeft de afgelopen 12 maanden wél betrokken te zijn geweest bij nieuwe wet- en regelgeving (zie tabel 2.4, paragraaf 2.5) Samenhang verinnerlijking met de achtergrondvariabelen De mate van verinnerlijking hangt samen met enkele achtergrondkenmerken. Deze achtergrondvariabelen zijn vergelijkbaar met het vorige onderzoek en gebaseerd op de vragen die aan de respondenten zijn gesteld bij het invullen van de enquête en hebben ondermeer betrekking op zaken zoals de functie, het aantal arbeidsjaren, de leeftijd. Hierbij ligt enige 16

17 overlap voor de hand. Zo is het bijvoorbeeld aannemelijk dat de leeftijd van leidinggevenden gemiddeld hoger is dan van niet-leidinggevenden. Ook zullen beleidsmedewerkers die langer bij de overheid werken waarschijnlijk gemiddeld meer dossiers hebben voorgelegd aan Actal. Niettemin is het de moeite waard om te kijken welke achtergrondkenmerken samengaan met een hogere mate van verinnerlijking. Dit blijkt het geval bij respondenten die: Een leidinggevende functie bekleden; Eén of meer contactpersonen administratieve lasten binnen de eigen organisatie kennen; De afgelopen 12 maanden betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van een nieuwe wet of regeling; Langer dan gemiddeld werken bij de Rijksoverheid en bij het huidige departement; Ook aan eerdere metingen verinnerlijking deelnamen; Eén of meer dossiers voorgelegd aan Actal Doorgaans contact opnemen met de uitvoeringsorganisatie bij beleidvoorbereidende werkzaamheden; Ouder zijn dan gemiddeld. De mate van verinnerlijking is lager bij respondenten die: Nog nooit eerder van ACTAL hadden gehoord; Minder dan een jaar werken bij de rijksoverheid, en dus ook bij hun eigen departement; Nog nooit een dossier hebben voorgelegd aan Actal; Nog nooit contact hebben gehad met de doelgroepen van het beleid Rapportcijfers in relatie tot verinnerlijking De respondenten is gevraagd om een rapportcijfer te geven voor de aandacht voor administratieve lasten binnen hun departement. Tevens is hen gevraagd om voor zover men recentelijk betrokken is geweest bij de voorbereiding van een voorstel waarbij ook andere departementen betrokken waren dat betreffende departement ook een rapportcijfer te geven voor de aandacht voor administratieve lasten. Een rapportcijfer over een ander departement kon gegeven worden door 43% van de respondenten. Deze respondenten zijn recent betrokken geweest bij beleidvoorbereidende werkzaamheden van een ander departement. Respondenten van BuZa zijn het minst betrokken geweest bij het werk van andere departementen (13%) 1 en ook de respondenten van de departementen LNV, BZK en EZ zijn minder vaak betrokken geweest bij beleidsvoorbereidende werkzaamheden van een ander departement dan gemiddeld (rond 34%). Respondenten van AZ zijn het meest betrokken geweest bij het werk van andere departementen (67%) en ook de respondenten van de departementen SZW, Financiën, VenW en Justitie zijn vaker dan gemiddeld (rond 56%) betrokken geweest bij beleidsvoorbereidende werkzaamheden van een ander departement. Personen die betrokken zijn geweest bij het werk van andere departementen, zijn veelal betrokken geweest bij meerdere dossiers van meerdere departementen. Drie kwart van de respondenten die betrokken waren bij het werk van een ander departement was bij twee of 1 Zie aantal personen in tabel 2.1 gedeeld door de absolute respons in tabel

18 meer andere departementen betrokken. In de volgende tabel is een overzicht gegeven van het aantal respondenten dat betrokken is geweest bij de werkzaamheden van andere departementen. Van deze respondenten is aangegeven bij welk departement zij betrokken zijn geweest. In totaal zijn 417 personen betrokken geweest bij beleidsvoorbereidende werkzaamheden van andere departementen. Deze personen hebben samen 1165 oordelen geformuleerd (in de vorm van een rapportcijfer) over de aandacht voor administratieve lasten bij dat andere departement (gemiddeld 2,8 oordelen per persoon). Deze gegevens zijn tevens gebruikt om een clusteranalyse uit te voeren, om te kijken of er clusters van samenwerkende departementen kunnen worden gedestilleerd en of er een verband is tussen deze clusters en de mate van verinnerlijking. Op basis hiervan zijn zeven clusters van samenwerkende departementen te onderscheiden: Cluster 1: Justitie scoort hierop alleen. Deze component staat voor het contact dat justitie (directie Wetgeving) zoekt met alle andere departementen. Cluster 2: LNV, VenW en VROM Cluster 3: Justitie, VenW, VWS en EZ. De laatste drie departementen zoeken Justitie op. Cluster 4: SZW, EZ en Financiën Cluster 5: Justitie, VWS, VROM en niet Financiën. VWS en VROM zoeken Justitie op (en niet Financiën) Cluster 6: LNV, VROM en OCW Cluster 7: VWS en OCW Binnen deze clusters zien wij geen samenhang tussen de mate van verinnerlijking. Dit lijkt er omgekeerd op te wijzen dat er weinig beïnvloeding (c.q. overdracht) is van verinnerlijking tussen verschillende ministeries. Tabel 2.1 Respondenten die betrokken zijn geweest bij beleidvoorbereidende werkzaamheden van andere departementen AZ Buza BZK EZ FIN Jus LNV OCW SZW VenW VROM VWS personen AZ BUZA BZK EZ FIN JUS LNV OCW SZW VENW VROM VWS totaal oordelen over 417 ander departement Op basis van de rapportcijfers voor aandacht voor administratieve lasten zijn twee gemiddelde rapportcijfers te maken: Een gemiddeld rapportcijfer aandacht voor administratieve lasten binnen het eigen departement Een gemiddeld rapportcijfer van de respondenten van andere departementen 18

19 In de volgende tabel zijn deze rapportcijfers voor elk departement weergegeven. De departementen zijn geordend van hoogste naar laagste rapportcijfer volgens de zelfbeoordeling. Over het algemeen zijn de respondenten geneigd om hun eigen departement positiever te beoordelen (gemiddeld cijfer 6,9) dan zij door andere departementen beoordeeld worden (rapportcijfer 6,4). Het ministerie van Financiën kreeg het hoogste cijfer van de zelfbeoordelaars (7,4). Collega s van andere departementen zijn het met dit zelfoordeel eens: ook zij gaven het ministerie van Financiën het hoogste cijfer voor aandacht voor administratieve lasten (7,3). BuZa is het departement met het laagste cijfer op basis van de zelfbeoordeling. Ook collega s van andere departementen gaven aan dit departement het laagste cijfer voor aandacht voor administratieve lasten (5,3). Tabel 2.2 Rapportcijfers over de aandacht voor administratieve lasten Zelfbeoordeling Oordeel door anderen FIN 7,4 7,3 AZ 7,3 6,4 EZ 7,3 7,1 OCW 7,2 6,0 LNV 7,1 6,2 JUS 7,0 6,3 VENW 6,9 6,2 SZW 6,9 6,4 BZK 6,6 6,5 VROM 6,6 6,2 VWS 6,4 6,0 BUZA 6,0 5,3 Totaal oordeel 6,9 6,4 Bij de departementen OCW, AZ en LNV ligt de zelfbeoordeling (cijfer 7,2, 7,3 en 7,1) en het oordeel door anderen (6,0, 6,4 en 6,2) het verst uit elkaar. 2.3 Kennisscores ministeries Inleiding De kennis over administratieve lasten is gemeten met behulp van vier vragen. Op basis hiervan is de score voor de dimensie kennis ten aanzien van administratieve lasten bepaald op een schaal van 0 tot 100 procent. De scores zijn afgebeeld in een figuur, waarin de departementen zijn geordend van hoogste naar laagste scores. 19

20 2.3.2 Scores kennis Alle respondenten samen hebben een gemiddelde score van 70% op de kennisvragen. De respondenten van de ministeries van BuZa en VROM hebben een significant lagere score dan gemiddeld op kennis (56% en 61%). Het ministerie van V&W (75%) alsmede de respondenten van de departementen SZW, OCW, en Financiën (74%) hadden juist een hoger dan gemiddelde score. Opvallend zijn de relatief goede scores op kennis van met name Justitie en VWS (5 e en 6 e positie, terwijl zij op verinnerlijking op positie 9 en 7 staan). Ook opvallend is de relatief slechte score op kennis van EZ (4 e positie qua verinnerlijkingsscore en slechts de 8 e positie op kennis). Figuur 2.2 Scores kennis over administratieve lasten Gemiddeld 2010 kennis alle ministeries 2010 V&W FIN OCW SZW JUS VWS LNV EZ BZK AZ VROM BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Samenhang kennis met de achtergrondvariabelen De scores op de kennisvragen zijn significant hoger bij respondenten met de volgende achtergrondkenmerken: Respondent kent één of meer contactpersonen administratieve lasten binnen de eigen organisatie; Respondent is de afgelopen 12 maanden betrokken geweest bij de voorbereiding van een nieuwe wet of regeling; Respondent heeft één of meer dossiers voorgelegd aan Actal; Respondent nam ook deel aan eerdere metingen verinnerlijking; Respondent neemt doorgaans contact op met de uitvoeringsorganisatie bij beleidvoorbereidende werkzaamheden. 20

21 2.3.4 Contactpersonen administratieve lasten Aan de respondenten is gevraagd of zij binnen hun organisatie een contactpersoon administratieve lasten kennen. Op deze vraag antwoordden 68% van de respondenten een contactpersoon administratieve lasten voor het bedrijfsleven te kennen en 52% zegt een contactpersoon administratieve lasten voor de burger te kennen. Al met al kent 73% van de respondenten tenminste één van beide contactpersonen. Bij vrijwel alle departementen kennen respondenten vaker een contactpersoon AL-bedrijven dan een contactpersoon ALburgers. Uitzondering is het ministerie van BZK, waar respondenten vaker een contactpersoon AL-burgers kennen. Dit sluit ook aan bij de uitkomsten voor BZK op de vraag of men de vragenlijst vanuit een bepaalde optiek heeft ingevuld. Doorgaans (driekwart van de respondenten) is de vragenlijst ingevuld zonder specifiek een perspectief voor burgers of bedrijven (c.q. instellingen) te kiezen. Echter, het percentage BZK-respondenten dat aangeeft de vragen alleen vanuit het perspectief van AL burger te hebben ingevuld is hoger (18%) dan het percentage dat aangeeft de vragen alleen vanuit het perspectief van AL bedrijven te hebben ingevuld (6%). De respondenten van het ministerie van VROM kennen een contactpersoon administratieve lasten (hetzij bedrijven hetzij burgers) het minst (41%). Ook de respondenten van de departementen BuZa (47%) en AZ (44%) kennen minder dan gemiddeld een contactpersoon administratieve lasten binnen hun organisatie. De contactpersonen administratieve lasten van de volgende ministeries zijn meer dan gemiddeld bekend onder de respondenten: Financiën (91%), OCW (90%), EZ (88%) en Justitie (83%). 2.4 Houdingsscores ministeries Inleiding De houding ten aanzien van administratieve lasten is gemeten met behulp van zeven vragen en stellingen. Op basis hiervan is de score voor de dimensie houding ten aanzien van administratieve lasten bepaald op een schaal van 0 tot 100 procent. Naast de scores op de dimensie houding komen in deze paragraaf de antwoorden op de vragen over beleidsrandvoorwaarden aan bod alsook enkele aanvullende scores Scores houding Houding ten aanzien van administratieve lasten In onderstaande figuur zijn de scores van de dimensie houding afgebeeld. De score op houding ten aanzien van administratieve lasten is 54%. De respondenten van de volgende departementen scoorden gemiddeld hoger op de houdingsvragen: Financiën (63%), EZ (60%) en OCW (59%). Minder positief dan gemiddeld waren de antwoorden van de respondenten van de ministeries van BuZa (40%), AZ (43%), Justitie (45%) en VROM (46%). LNV scoort op houding relatief goed met een 5 e positie (terwijl zij qua verinnerlijking op een 8 e positie staan). 21

22 Figuur 2.3 Scores houding ten aanzien van administratieve lasten Gemiddeld 2010 houding alle ministeries FIN EZ OCW BZK LNV V&W SZW VWS VROM JUS AZ BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Samenhang houding met de achtergrondvariabelen De scores op de houdingsvragen zijn significant hoger bij respondenten met de volgende achtergrondkenmerken: Respondent bekleedt een leidinggevende functie; De respondent kent één of meer contactpersonen administratieve lasten binnen de eigen organisatie; Respondent is de afgelopen 12 maanden betrokken geweest bij de voorbereiding van een nieuwe wet of regeling; Respondent werkt langer dan gemiddeld bij de Rijksoverheid en bij het huidige departement; Respondent heeft één of meer dossiers voorgelegd aan Actal; Respondent nam ook deel aan eerdere metingen verinnerlijking; Respondent heeft vaker contact met de doelgroep(en) van het beleid; Respondent neemt doorgaans contact op met de uitvoeringsorganisatie bij beleidvoorbereidende werkzaamheden; Respondent is ouder dan gemiddeld Het relatieve belang van administratieve lasten De respondenten is een lijst met beleidsrandvoorwaarden voorgelegd die van belang zijn voor nieuwe wet- en regelgeving. De aandacht voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burgers was één van deze randvoorwaarden. De respondenten is gevraagd aan te geven met welke van de voorgelegde randvoorwaarden zij bij hun laatste wetgevingstraject rekening hebben gehouden en wat het relatieve belang was van de gekozen randvoorwaarden. 22

23 Het verminderen van administratieve lasten voor de burgers is voor 44% van de respondenten een randvoorwaarde geweest waar zij bij hun laatste wetgevingstraject rekening mee gehouden hebben. Het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven was voor 68% van de respondenten een randvoorwaarde, waar men bij het meest recente wetgevingstraject rekening mee zegt te hebben gehouden. Dit betekent dat voor respectievelijk 56% (burgers) en 32% (bedrijven) geldt dat administratieve lasten niet als beleidsrandvoorwaarde bij het wetgevingsproces is betrokken. Dit kan er enerzijds op wijzen dat het een dossier betrof zonder gevolgen voor administratieve lasten of dat administratieve lasten ten onrechte niet als beleidsrandvoorwaarde bij het wetgevingstraject zijn betrokken. Het is onbekend welk deel terecht danwel onterecht geen rekening heeft gehouden met administratieve lasten. In onderstaande figuur is te zien op welke plaats respondenten administratieve lasten burgers en bedrijven plaatsen als randvoorwaarde voor nieuwe wet- en regelgeving. In dit figuur zijn alleen de respondenten opgenomen die hebben aangegeven dat het verminderen van administratieve lasten burgers c.q. bedrijven een randvoorwaarde is. Figuur 2.4 Belang van beleidsrandvoorwaarden administratieve lasten burgers en bedrijfsleven (2010) 2010, AL burgers 2010, AL bedrijven 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% plaats 1-2 plaats 3-5 plaats 6-12 Voor 16% van de respondenten kwam aandacht voor administratieve lasten voor burgers op de eerste of tweede plaats van belangrijkste beleidsrandvoorwaarden (45% plaats 3 5 en 39% op plaats 6 12). Voor administratieve lasten voor het bedrijfsleven geldt dit voor 21% van de respondenten (46% plaats 3-5 en 32% plaats 6 12). We zien dus dat respondenten sterker geneigd zijn bij wetgevingstrajecten rekening te houden met administratieve lasten voor bedrijven dan met die voor burgers Uitkomsten stellingen houding De volgende stellingen zijn aan de respondenten voorgelegd met de vraag om aan te geven in hoeverre zij het met deze stellingen eens zijn. 23

24 Tabel 2.3 Stelling 1: Ik vind het belangrijk dat een toename van administratieve lasten voor bedrijven gecompenseerd wordt met reducties binnen hetzelfde ministerie Alle ministeries (helemaal) mee eens 30% Noch eens, noch oneens 19% (helemaal) mee oneens 44% Geen mening/n.v.t. 7% Tabel 2.4 Stelling 2: In de regeerperiode Balkenende IV is reductie van administratieve lasten voor bedrijven en burgers een prioriteit. Een volgend kabinet hoeft de reductie van administratieve lasten daarom niet te prioriteren. Alle ministeries (helemaal) mee eens 11% Noch eens, noch oneens 14% (helemaal) mee oneens 71% Geen mening/n.v.t. 4% Wanneer we de uitkomsten van tabel 2.3 en 2.4 naast elkaar zetten, zien we dat, hoewel men overwegend van mening is dat een volgend kabinet de reductie van administratieve lasten moet prioriteren (71%), men in mindere mate (30%) bereid is een eventuele toename van administratieve lasten te compenseren met reducties binnen het eigen ministerie. Dit duidt op een houding die gekenmerkt wordt door het not-in-my-backyard principe. Tabel 2.5 Stelling 3: Zonder Actal zal de aandacht voor problemen betreffende administratieve lasten voor bedrijven en burgers verslappen. Alle ministeries (helemaal) mee eens 42% Noch eens, noch oneens 18% (helemaal) mee oneens 27% Geen mening/n.v.t. 12% 24

25 2.5 Gedragsscores ministeries Inleiding Het gedrag ten aanzien van administratieve lasten komt tot uiting in de procedures die gevolgd worden en in de aansturing van de medewerkers. In de enquête zijn hierover vier vragen gesteld. Op basis hiervan is de score voor de dimensie gedrag ten aanzien van administratieve lasten bepaald op een schaal van 0 tot 100 procent Scores gedrag Onderstaande figuur presenteert de gedragsscores ten aanzien van administratieve lasten voor de respondenten van alle ministeries samen en van alle ministeries afzonderlijk. Figuur 2.5 Scores gedrag met betrekking tot administratieve lasten Gemiddeld 2010 gedrag alle ministeries OCW V&W EZ SZW VWS JUS LNV BZK FIN VROM BUZA AZ 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Het gemiddelde percentage positief beantwoorde gedragsvragen bedraagt 41%. De ministeries van OCW, VenW, EZ en SZW scoren bovengemiddeld. Respondenten van de ministeries van VROM, BuZa en AZ scoren ruim onder het gemiddelde. De scores voor de overige departementen bevinden zich rond of iets onder het gemiddelde. Opvallend is de relatief lage score van Financiën op gedrag, waarmee zij een 9 e positie innemen, terwijl zij op verinnerlijking als derde departement naar voren komen. Dit wijst er op dat medewerkers van het ministerie van Financiën, hoewel ze veel weten over administratieve lasten (score kennis) en graag willen aanpakken ten aanzien van administratieve lasten (score houding), het niet altijd daadwerkelijk in praktijk brengen (score gedrag). 25

26 2.5.3 Samenhang gedrag met de achtergrondvariabelen Er is sprake van een significant verband tussen het gedrag ten opzichte van administratieve lasten en achtergrondkenmerken van respondenten. De scores op de gedragsvragen zijn significant hoger (en dus positiever) bij respondenten met de volgende achtergrondkenmerken: Respondent bekleedt een leidinggevende functie; De respondent kent één of meer contactpersonen administratieve lasten binnen de eigen organisatie; Respondent is de afgelopen 12 maanden betrokken geweest bij de voorbereiding van een nieuwe wet of regeling; Respondent werkt langer dan gemiddeld bij de Rijksoverheid en bij het huidige departement; Respondent heeft één of meer dossiers voorgelegd aan Actal; Respondent nam ook deel aan eerdere metingen verinnerlijking; Respondent heeft vaker contact met de doelgroep(en) van het beleid; Respondent neemt doorgaans contact op met de uitvoeringsorganisatie bij beleidvoorbereidende werkzaamheden; Respondent is ouder dan gemiddeld Uitkomsten overige gedragsvragen Om meer inzicht te krijgen in gedragskenmerken van respondenten met betrekking tot administratieve lasten, zijn ten opzichte van de voorgaande meting drie vragen aan de vragenlijst toegevoegd. We presenteren deze hieronder. Eén van de vragen dient ertoe de betrokkenheid bij het thema administratieve lasten vast te stellen door te vragen of respondenten de afgelopen 12 maanden betrokken zijn geweest bij nieuwe wet- en regelgeving. Onderstaande tabel laat zien dat dit voor het merendeel van de respondenten inderdaad het geval is geweest. 26

27 Tabel 2.6 Afgelopen 12 maanden betrokken bij nieuwe wet- en regelgeving? Ja Nee Alle ministeries 1 62% 38% OCW 72% 28% VenW 68% 32% Financiën 67% 33% EZ 55% 45% SZW 73% 27% BZK 50% 50% VWS 56% 44% LNV 66% 34% Justitie 82% 18% VROM 55% 45% AZ 56% 44% BuZa 28% 72% Van alle respondenten geeft 62% aan de afgelopen 12 maanden betrokken te zijn geweest bij nieuwe wet- en regelgeving. De departementen onderling laten op dit punt echter grote verschillen zien. Respondenten binnen de ministeries van Justitie, SZW en OCW zijn vaker dan gemiddeld betrokken bij nieuwe wet- en regelgeving. Voor respondenten binnen de ministeries van BZK en vooral ook BuZa geldt dit in veel mindere mate. Opvallend is dat de top 5 hoogst scorende departementen op verinnerlijking allen rond de 70% scoren op betrokkenheid bij nieuwe wet- en regelgeving in de afgelopen 12 maanden behalve EZ, waar dit slechts voor 55% van de respondenten geldt. Verder valt uiteraard het percentage van Justitie op: ondanks het hoogste percentage betrokkenheid bij nieuwe wet- en regelgeving, hebben zij toch een relatief lage rangordening op de score voor verinnerlijking. In aanvulling hierop is respondenten die het afgelopen jaar betrokken zijn geweest bij nieuwe wet- en regelgeving gevraagd naar wat zij bij de voorbereidingen van deze nieuwe wet hebben gedaan om de administratieve lasten te verminderen of zo minimaal mogelijk te houden. Een veelgenoemde actie in dit kader betreft het aan de orde stellen van administratieve lasten in relevante gremia (variërend van werkoverleggen tot de Europese Raad) en het pleiten voor voldoende aandacht voor administratieve lasten. Ook het in kaart brengen van de administratieve lasten die met de nieuwe wet gepaard gaan, is een veelgenoemd initiatief. Hierbij wordt ondermeer gebruik gemaakt van de Actal-toets of de expertise van de Regiegroep Regeldruk. Ook vereenvoudiging van procedures en regelgeving wordt gezien als een belangrijk middel om administratieve lasten te verminderen. Vaak wordt in dit kader getracht de doelgroep van de wet (bedrijfsleven, branche- en belangenorganisaties) bij het proces te betrekken. 1 De volgorde van de ministeries in de tabel is gebaseerd op de uitkomsten op de verinnerlijkingsscore 2010 (van hoog naar laag). 27

28 Tot slot is respondenten gevraagd naar de mate waarin zij collega s wijzen op beleidsalternatieven met minder regeldruk. Onderstaande tabel presenteert de antwoorden op deze vraag. Tabel 2.7 Wijst u collega s op beleidsalternatieven met minder regeldruk? (n=782) Aanwijzing collega minder regeldruk Alle ministeries Altijd 19% Soms 62% Nooit 19% Totaal 100% De tabel laat zien dat het aandeel respondenten dat collega s altijd op beleidsalternatieven met minder regeldruk wijst, gelijk is aan het aandeel respondenten dat dit nooit doet. Het merendeel van de respondenten (62%) doet dit soms. Op departementaal niveau zien we dat het beeld nog wel eens uiteen kan lopen. Dit komt nader aan de orde in de betreffende departementale rapporten. 28

29 3 Ontwikkelingen in de tijd 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de vraag welke ontwikkelingen zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan als het gaat om de verinnerlijking van administratieve lasten. We zetten de resultaten van de huidige meting hiertoe af tegen de resultaten uit de voorgaande metingen in 2005 en Op deze manier maken we de ontwikkeling van de verinnerlijking door de tijd inzichtelijk voor alle departementen. We gaan hiertoe achtereenvolgens in op de mate van verinnerlijking (paragraaf 3.2), kennis (paragraaf 3.3), houding (paragraaf 3.4) en gedrag (paragraaf 3.5). 3.2 Verinnerlijking Figuur 3.1 maakt inzichtelijk hoe de mate van verinnerlijking zich gedurende de opeenvolgende metingen ontwikkeld heeft. Figuur 3.1 Ontwikkelingen verinnerlijking beleid administratieve lasten per ministerie Gemiddeld 2010 alle ministeries OCW V&W FIN EZ SZW BZK VWS LNV JUS VR OM AZ BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% verinnerlijking 2010 verinnerlijking 2006 verinnerlijking 2005 De figuur laat zien dat de mate van verinnerlijking voor alle departementen samen met elke meting is toegenomen. Waar de mate van verinnerlijking in % bedroeg, steeg dit percentage tot 53% in 2006 en 56% in Voor 8 van de 12 departementen geldt dat er ook sprake is van een stijging van verinnerlijking in de tijd. Voor SZW en VROM geldt dat er sprake was van een stijging van 2005 naar 2006, maar dat er nu sprake is van een daling. Ook voor LNV was er in de periode sprake van een stijging, maar nu is 29

30 de score gelijk gebleven. Voor AZ geldt dat alleen in 2010 een score op verinnerlijking is toegekend. Een aantal ministeries laat in 2010 ten opzichte van 2006 een sterke toename van de verinnerlijking zien. Dit geldt met name voor OCW, EZ en BZK. Opvallend is dat de stijging voor deze departementen bij de voorgaande meting juist minder sterk was dan gemiddeld. Binnen de ministeries van SZW en VROM is de verinnerlijkingsscore in 2010 enigszins afgenomen ten opzichte van Hiermee wordt de zeer sterke toename op de verinnerlijkingscore in 2006 bij SZW iets afgezwakt. Voor beide departementen geldt echter dat de mate van verinnerlijking in 2010 nog altijd (aanzienlijk) hoger is dan tijdens de eerste meting in Deze toegenomen verinnerlijking komt eveneens naar voren als we de antwoorden van respondenten op een stelling over het belang van Actal voor de borging van de aandacht voor administratieve lasten uit de verschillende metingen met elkaar vergelijken. Onderstaande tabel presenteert de antwoorden uit 2010 en Tabel 3.1 Antwoorden op de stelling: Zonder Actal zal de aandacht voor AL-problemen betreffende administratieve lasten bedrijven en burger verslappen (Helemaal) mee eens 42% 48% Noch oneens, noch eens 18% 16% (Helemaal) mee oneens 27% 23% Geen mening / N.v.t. 12% 13% Ondanks de toegenomen verinnerlijking zijn de meeste respondenten van mening dat Actal niet gemist kan worden (42%). Wel is het vertrouwen dat er ook zonder een onafhankelijke borging voldoende aandacht zal blijven voor administratieve lasten iets toegenomen (zie stijging van percentage oneens en daling percentage eens ten opzichte van de vorige meting). 30

31 3.3 Kennis Figuur 3.2 maakt inzichtelijk hoe de kennis van administratieve lasten zich gedurende de opeenvolgende metingen heeft ontwikkeld. Figuur 3.2 Scores kennis administratieve lasten in vergelijkend perspectief Gemiddeld 2010 alle ministeries V&W FIN OCW SZW JUS VWS LNV EZ BZK AZ VROM BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% kennis 2010 kennis 2006 kennis 2005 Sinds de laatste meting in 2006 is de kennis over administratieve lasten constant gebleven. In 2006 beantwoordden de respondenten 71% van de kennisvragen correct en in 2010 is dat 70%. Dit geringe verschil is niet significant. Bij de respondenten van het ministerie van OCW nam de kennis over administratieve lasten sinds 2005 gestaag toe van 64% in 2005 naar 74% in Bij de respondenten van het departement VROM nam de kennis over administratieve lasten af van 70% in 2006 naar 61% in Ook bij het departement SZW is sinds 2006 een lichte afname van de kennis over administratieve lasten waar te nemen (van 78% juiste antwoorden naar 74% juiste antwoorden). 31

32 3.4 Houding In onderstaande figuur zijn de scores van de houdingsvragen in 2010 vergeleken met die uit de metingen in 2006 en Figuur 3.3 Scores houding administratieve lasten in vergelijkend perspectief Gemiddeld 2010 alle ministeries FIN EZ OCW BZK LNV V&W SZW VWS VROM JUS AZ BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% houding 2010 houding 2006 houding 2005 De figuur laat zien dat de gemiddelde score op houding na een daling in 2006 ten opzichte van 2005 in 2010 weer enigszins is toegenomen. Waar in 2006 door alle respondenten samen gemiddeld een score van 52% werd behaald, is dit in 2010 iets hoger, namelijk 54%. De grootste stijgingen ten opzichte van 2006 zijn te constateren binnen de ministeries van EZ, OCW en BZK. Opvallend is dat deze ministeries in 2006 tevens de grootste daling ten opzichte van 2005 lieten zien. Deze daling blijkt in 2010 binnen deze ministeries dus (vrijwel) geheel goedgemaakt. Voor SZW en AZ geldt het tegenovergestelde: waar bij deze ministeries in 2006 sprake was van een sterke stijging ten opzichte van 2005, laten zij bij de huidige meting de sterkste daling van de score op houding zien. De houdingsscore ten aanzien van administratieve lasten is binnen deze ministeries in 2010 daardoor weer nagenoeg gelijk aan die in De gemiddeld positievere beantwoording van de houdingsvragen ten opzichte van 2006 vertaalt zich niet noodzakelijkerwijs in een toename van de aandacht voor administratieve lasten bij wetgevingstrajecten. Zowel het relatieve belang van administratieve lasten burgers als het relatieve belang van administratieve lasten bedrijven in 2010 is afgenomen ten opzichte van de voorgaande meting(en). Het aandeel respondenten dat aangeeft bij wetgevingstrajecten geen rekening te houden met administratieve lasten burgers is toegenomen van 51% in 2006 naar 56% in Voor administratieve lasten bedrijven gaat het om een 32

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Verinnerlijking administratieve lasten

Verinnerlijking administratieve lasten Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport meting 2006 Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport meting 2006 drs. Z.B.E.

Nadere informatie

Verinnerlijking administratieve lasten

Verinnerlijking administratieve lasten Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport Leiden, augustus 2005 Zosja Berdowski Koos van Dijken Natasha Stroeker Instituut voor Onderzoek Van Overheidsuitgaven Schipholweg 13-15 Postbus

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland In april 2013 heeft TNS NIPO in opdracht van Thuiswinkel.org een herhalingsonderzoek uitgevoerd naar

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) In het voorjaar van 2015 is een tevredenheidsonderzoek onder de particuliere klanten van Warmtenet Hengelo gehouden. Aan alle particuliere klanten van Warmtenet

Nadere informatie

Gebruikerstevredenheid P-Direkt Wie hebben de enquête ingevuld? Een 7,0 in het tweede kwartaal van 2017

Gebruikerstevredenheid P-Direkt Wie hebben de enquête ingevuld? Een 7,0 in het tweede kwartaal van 2017 Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken

Nadere informatie

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (1e kwartaal-2018) 0

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (1e kwartaal-2018) 0 Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (1e kwartaal-2018) 0 Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar.

Nadere informatie

Gebruikerstevredenheid P-Direkt

Gebruikerstevredenheid P-Direkt Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Interactief bestuur. Omnibus 2017 Interactief bestuur Omnibus 2017 Afdeling Onderzoek & Statistiek Januari 2018 Samenvatting In het najaar van 2017 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch weer het tweejaarlijks

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010) worden gebruikt.

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (tweede kwartaal-2017) 1

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (tweede kwartaal-2017) 1 Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Belevingsonderzoek Inspectie Jeugdzorg. Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Inspectie Jeugdzorg

Belevingsonderzoek Inspectie Jeugdzorg. Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Inspectie Jeugdzorg Belevingsonderzoek Inspectie Jeugdzorg Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Inspectie Jeugdzorg Maart 2012 F968 Colofon In 2008 heeft de Inspectieraad aan het programma

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (eerste kwartaal-2017) 1

Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt (eerste kwartaal-2017) 1 Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Triangel

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Triangel Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Triangel Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Ervaringen van vrijwilligers

Ervaringen van vrijwilligers Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2017 2017 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen

Nadere informatie

WERKGELEGENHEIDSBAROMETER VIERDE KWARTAAL 2014

WERKGELEGENHEIDSBAROMETER VIERDE KWARTAAL 2014 INDICATOREN VOOR WERKGELEGENHEIDSREALISATIE EN -VERWACHTINGEN, 2009-2014 In januari 2014 vond de vierde meting plaats van de Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2014. Metalektrobedrijven keken hierin onder

Nadere informatie

Administratieve (over)last

Administratieve (over)last M200811 Administratieve (over)last Perceptie van MKB-ondernemers over verplichte administratieve handelingen J. Snoei Zoetermeer, november 2008 Administratieve lasten Het overgrote deel van de ondernemers

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Opdrachtgevers & Netwerkpartners Opdrachtgevers & Netwerkpartners van Synthese Mate van tevredenheid [Externe versie] Rapportage 2017 Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Februari 2018 2 2018 Praktikon Behoudens de in of krachtens

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden De gemeente Dordrecht zet zich in om overlast in het algemeen, en van coffeeshops in het bijzonder, te verminderen. Dordrecht telt in totaal acht

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Ark

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Ark Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Ark Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Zorgverleners werken liever met interne dan met personeel van buitenaf. Utrecht: NIVEL, 2013) worden

Nadere informatie

Klantgerichtheidmonitor UWV 1 e meting 2014

Klantgerichtheidmonitor UWV 1 e meting 2014 Uitkeringsgerechtigden Verantwoording Respons % aantal Totaal uitkeringsgerechtigden 9 5.037 Uitvoering i. steekproef: representatieve steekproef uit populatie uitkeringsgerechtigden van de diverse doelgroepen,

Nadere informatie

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage - De dienstverlening van Onderzoek onder aangesloten instellingen - Eindrapportage - 09-09-2009 Inhoud Inleiding 3 Managementsamenvatting 4 Onderzoeksopzet 5 Resultaten 6 Tevredenheid 6 Gebruik en waardering

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel M201010 Starters en de markt drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2010 Starters en de markt Ondernemers die met een bedrijf zijn begonnen in de maanden voordat de economie in 2008 van groei omsloeg

Nadere informatie

Wachtdagen en ziekteverzuim

Wachtdagen en ziekteverzuim Wachtdagen en ziekteverzuim 1 Inhoud presentatie Onderzoeksvraag Uitvoering onderzoek Betrouwbaarheid van de gegevens Uitkomsten Hoofdvraag Neveneffect (verlof) Controlevariabelen Stijgers/dalers Conclusie

Nadere informatie

MONITOR TOEKOMST- SCENARIO S LELYSTAD 2018

MONITOR TOEKOMST- SCENARIO S LELYSTAD 2018 MONITOR TOEKOMST- SCENARIO S LELYSTAD 18 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 3-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek

Nadere informatie

Toerisme en recreatie in zicht. Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010)

Toerisme en recreatie in zicht. Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010) Toerisme en recreatie in zicht Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010) Colofon Uitgever: Kronenburgsingel 525 Postbus 9292 6800 KZ Arnhem internet: www.arnhem.kvk.nl Auteurs: Drs.

Nadere informatie

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015 NOORDZEE EN ZEELEVEN 2-meting Noordzee-campagne Februari 2015 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Onderzoeksverantwoording 3. Onderzoeksresultaten 4. Contact 2 1. Samenvatting 3 Samenvatting Houding t.a.v.

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Vergelijking resultaten

Vergelijking resultaten Vergelijking resultaten 2016 2 e nameting Uitkomsten cliëntenraadpleging Careander Utrecht, december 2016 Geschreven door: Drs. Dominique van t Schip Postbus 8224 3503 RE Utrecht Telefoon: 030 293 76 64

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Medewerkersonderzoek

Medewerkersonderzoek Medewerkersonderzoek 2014-2015 Sectorrapportage Inhoudsopgave Duiding...2 Instellingen naast elkaar...11 Scores...17 Scores op de thema s...18 Scores op de vragen...20 Scores naar achtergrondvariabelen...25

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Voorbeeldcase RAB RADAR

Voorbeeldcase RAB RADAR Voorbeeldcase RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Private Banking (19725) Inhoud 2 Inleiding Resultaten - Spontane en geholpen merkbekendheid - Spontane en geholpen reclamebekendheid - Herkenning radiocommercial

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 16 t/m 19 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 17 mei 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018

Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018 Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018 BWRI Gemeente Midden-Groningen Definitief rapport 17 mei 2018 Andrew Britt Annelieke van den Heuvel Talitha de Boer Projectnummer: P005387 Correspondentienummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Hoofdstuk 24 Financiële situatie Hoofdstuk 24 Financiële situatie Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Zes op de tien Leidenaren zijn bekend

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 44 t/m 47 2015 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 23 november 2015 Projectnummer: 20645 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Amersfoort Meetmoment: juni 2013 Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni 2013 is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 28 t/m 39 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 29 september 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE 3 E KWARTAAL 211 Gemaakt voor NVM Wonen Gemaakt door NVM Data & Research Inhoudsopgave 1 Introductie enquête... 3 1.1 Periode... 3 1.2 Respons... 3 2 Staat van de woningmarkt...

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Alleen-Pinnen-Monitor

Alleen-Pinnen-Monitor 1 Alleen-Pinnen-Monitor Perceptie van alleen-pinnen kassa s 2 e meting Erwin Boom & Markus Leineweber, 11 september 2012 Uitgevoerd in opdracht van de Betaalvereniging Nederland en Stichting BEB Vertrouwelijk

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

De volgende twee stellingen met betrekking tot scholing van uitzend-/detacheringskrachten zijn aan het Metalektropanel voorgelegd:

De volgende twee stellingen met betrekking tot scholing van uitzend-/detacheringskrachten zijn aan het Metalektropanel voorgelegd: Twee keer per jaar wordt in de vragenlijst van de Arbeidsmarktmonitor Metalektro ook een QuickScan met actuele vragen of stellingen voorgelegd aan de deelnemende metalektrobedrijven. In deze QuickScan

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage Panta Rhei

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage Panta Rhei Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage Panta Rhei Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Sleutelbloem

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Sleutelbloem Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Sleutelbloem Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17

Nadere informatie

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Dienstverlening Gemeentewinkel 3. Contact met de gemeente 4. Wensen en behoeften De gemeente Zwijndrecht heeft

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Hoeksteen

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Hoeksteen Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Hoeksteen Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

Highlights resultaten partnerenquête DNZ

Highlights resultaten partnerenquête DNZ Highlights resultaten partnerenquête DNZ Peter Brouwer 28 mei 2015 1 van 8 Inleiding Jaarlijks organiseert De Normaalste Zaak (DNZ) een enquête onder haar leden. De enquête levert nuttige informatie op

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015 Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs. Rapportage flitsenquête ActiZ Vrijwilligersbeleid Voor ActiZ, organisatie van zorgondernemers Van ICSB Marketing en Strategie Drs. Yousri Mandour Datum 7 maart 2011 Pag. 1 Voorwoord Voor u liggen de resultaten

Nadere informatie

Toezichthouders in de wijk

Toezichthouders in de wijk Toezichthouders in de wijk Hoe ervaren inwoners uit Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht de aanwezigheid van Toezichthouders? Inhoud: 1 Conclusies 2 Bekendheid 3 Effect 4 Waardering taken Hondengerelateerde

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 40 t/m 51 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 27 december 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Resultaten

Nadere informatie

Ervaringen van vrijwilligers

Ervaringen van vrijwilligers Ervaringen van vrijwilligers Synthese [Externe versie] Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Augustus 2018 2018 Praktikon Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Inclusief vergelijk 2012. Koro Enveloppen & Koro PackVision

Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Inclusief vergelijk 2012. Koro Enveloppen & Koro PackVision Rapportage klanttevredenheidsonderzoek Inclusief vergelijk 2012 Opdrachtgever: Uitvoering: Koro Enveloppen & Koro PackVision Tema BV December 2014 1 I N L E I D I N G In 2014 heeft Tema voor de vijfde

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers Rapport monitor Opvang asielzoekers week 52 2016 t/m week 13 2017 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 13 april 2017 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Zeearend

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Zeearend Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Zeearend Baken Adviesgroep Maart 2015 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage De Lunetten

Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage De Lunetten Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage De Lunetten Baken Adviesgroep Mei 2013 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage Panta Rhei

Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage Panta Rhei Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage Panta Rhei Baken Adviesgroep Mei 2013 Ir. Laurens van Graafeiland 1 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanpak 3 1.2 Onderzoeksverantwoording 4 1.3 Toelichting grafieken

Nadere informatie

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Inspectie Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Samenvatting Opzet belevingsonderzoek naar klanttevredenheid De Inspectie heeft een belevingsonderzoek naar klanttevredenheid gedaan, om inzicht

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Periodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten

Periodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten Periodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten Resultaten eerste meting Een onderzoek in opdracht van het ministerie van VROM J. Wils Projectnummer: B3490 Zoetermeer, 27 oktober 2008 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie