BESTUURDERSHANDBOEK. Dit handboek hoort bij de Compacte Graafmachine van Bobcat model 319, 320 en 320L WAARSCHUWING

Transcriptie

1 BESTUURDERSHANDBOEK Dit handboek hoort bij de Compacte Graafmachine van Bobcat model 319, 320 en 320L VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Nooit bedienen zonder instructies. Lees de labels op de machine, de bedienings- en onderhoudshandleiding en dit handboek. Bedien de machine nooit zonder een goedgekeurde canopy of cabine. Neem contact op met de nutsbedrijven alvorens u begint te graven om te voorkomen dat u ondergrondse elektrische kabels, water- of gasleidingen, enz. raakt. Maak de veiligheidsgordel goed vast. Bestuur de machine uitsluitend vanuit de bestuurderszetel. Laat de bedieningselementen niet los. Rijd nooit rond met een uitgestrekt aanbouwdeel. Kijk in de rijrichting. Zwenk geen ladingen als u op een helling rijdt. Zwenk de lading laag en traag. Overschrijd nooit de nominale hefcapaciteit. Zie de tabel voor de hefcapaciteit. Om de graafmachine te verlaten: Laat de graafbak of het aanbouwdeel op de grond zakken. Leg de motor stil en verwijder de sleutel. Hef de console op. Wijzig de machine nooit of gebruik nooit aanbouwdelen die niet door Bobcat goedgekeurd zijn. Houd omstanders uit de buurt. Neem nooit passagiers mee NL (02-07) Gedrukt in Europa Bobcat Europe 2007

2 Leer alles over de graafmachine via dit handboek, de bedienings- en onderhoudshandleiding en de waarschuwingstekens (stickers). In de bedieningsen onderhoudshandleiding vindt u complete afbeeldingen voor elk graafmachinemodel. Vervang beschadigde of ontbrekende waarschuwingstekens (stickers) zoals afgebeeld in de bedienings- en onderhoudshandleiding. Raadpleeg uw verdeler over uitrusting voor elke toepassing. Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding en uw handelaar voor meer info over goedgekeurde graafbakken en aanbouwdelen. Voor speciale werkzaamheden vraagt u uw handelaar naar de nodige, goedgekeurde uitrustingen (zoals omheiningen, waarschuwingsapparaten, enz.). GRAAFARMCILINDER KOPPELINGEN HULPHYDRAULIEK GRAAFBAK- CILINDER GIEK BESTUURDERSZETEL MET VEILIGHEIDSGORDEL BEDIENINGS- HENDELS GRAAFARM GRAAFBAK- KOPPELING GIEKCILINDER BLAD VERPLAATSINGS- CILINDER GRAAFBAK CABINE / CANOPY (MET ROPS- / TOPS-GOEDKEURING) BESTUURDERS- HANDBOEK ACHTERKLEP RUPSBANDEN RUPSBANDFRAME B B NL (02-07) 2

3 VEILIGHEIDSSTICKERS Veiligheidsstickers worden gebruikt om de bestuurder of de onderhoudspersoon te waarschuwen over de gevaren die met het gebruik en het onderhoud van de uitrusting samenhangen. De plaats en de beschrijving van de veiligheidsstickers vindt u terug in de bedienings- en onderhoudshandleiding. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met alle veiligheidsstickers van de compacte graafmachine. Het formaat van deze veiligheidsstickers wordt hieronder afgebeeld: Verticale vorm. GEVAREN- BORD WAARSCHU- WINGSBORD Horizontale vorm. GEVAREN- BORD WAARSCHU- WINGSBORD NL (02-07) 3

4 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Gebruik een bestuurderscabine van het type Rollover & Tipover Protective Structure (ROPS / TOPS bescherming tegen omkantelen en tegen vallende voorwerpen). Veranderingen aan de cabine die niet door Bobcat zijn goedgekeurd, kunnen de bescherming van de bestuurder tenietdoen en resulteren in lichamelijk letsel of levensgevaar. Draag altijd de veiligheidsgordel. CONTROLEER DE GRAAFMACHINE DAGELIJKS Controleer de bestuurderscabine (ROPS / TOPS) en bevestigingen. Controleer de veiligheidsgordel en vervang deze indien beschadigd. Controleer op beschadigde stickers en vervang indien nodig. Controleer de lockouts (vergrendelingen) voor de bedieningsconsole. Controleer de luchtfilter en inlaatleidingen. Controleer het peil van de motorkoelvloeistof en het systeem op lekken. Controleer het motoroliepeil en de motor op lekken. Controleer of er zich geen brandbaar materiaal rond en op de motor bevindt. Controleer het hydrauliekoliepeil en het systeem op lekken. Smeer alle scharnierpunten. Controleer de cilinder en de scharnierpunten van het aanbouwdeel. Controleer de spanning van de rupsbanden. Herstel defecte of loszittende onderdelen NL (02-07) 4

5 IN DE GRAAFMACHINE STAPPEN 1. Gebruik de handgrepen of de ROPSbuizen, rupsband en antislipstrips om in de graafmachine te stappen. B Stel de stoel zodanig af dat de bedieningsorganen binnen bereik zijn. VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Als u de graafmachine bedient, doet u altijd zorgvuldig de veiligheidsgordel om. Laat de bedieningselementen niet los. Aanpassing vooruit/achteruit B-15758A 3. Maak de veiligheidsgordel vast. De veiligheidsgordel is een automatische gordelspanner. B Duw de bedieningsconsole(s) neer in de vergrendelde stand. OPMERKING: De console(s) moeten in de vergrendelde stand zijn neergedrukt om de bedieningshendels te kunnen gebruiken (joysticks en tractiesysteem). MS-1791A NL (02-07) 5

6 KEN ALLE BEDIENINGSELEMENTEN EN HENDELS Model Zwenkvergrendelingshendel 2. Stuurhendels 3. Bedieningshendels (joysticks) 4. Hendel dozerblad/expansie rupsbanden 5. Giekzwenkpedaal (zijdelingse verplaatsing) 6. Pedaal hulphydrauliek 7. Hendel motortoerental 8. Hendels consolevergrendeling 9. Contact 10. Claxon Model MS-2146A Model 320 / 320L 1. Zwenkvergrendelingshendel (onderaan de rechterconsole) 2. Stuurhendels (en pedalen) 3. Bedieningshendels (joysticks) 4. Hendel dozerblad 5. Giekzwenkpedaal (zijdelingse verplaatsing) 6. Pedaal hulphydrauliek (indien aanwezig) 7. Hendel motortoerental 8. Hendels consolevergrendeling 9. Contact 10. Knop twee rijsnelheden (indien aanwezig) 11. Claxon Model 320 / 320L B NL (02-07) 6

7 INSTRUMENTENPANEEL Model Waarschuwingslampje motor oververhit 2. Waarschuwingslampje lage motoroliedruk 3. Waarschuwingslampje dynamolading 4. Waarschuwingslampje gloeibougie 5. Brandstofmeter 6. Contact 7. Lichtschakelaar 8. Urenteller 9. Claxon 10. Knop dozerblad/expansie rupsbanden 11. Lampje hydraulische lockout 12. Knop ruitenwisser/sproeier (indien aanwezig) 13. Niet in gebruik 14. Zwaailicht (indien aanwezig) 15. Niet in gebruik Model MS-2146A Model 320 / 320L 1. Waarschuwingslampje motor oververhit 2. Waarschuwingslampje lage motoroliedruk 3. Waarschuwingslampje dynamolading 4. Waarschuwingslampje gloeibougie 5. Brandstofmeter 6. Starten met contactsleutel 7. Lichtschakelaar 8. Urenteller 9. Claxon 10. Knop ruitenwisser/sproeier (indien aanwezig) 5 9 Model 320 / 320L B NL (02-07) 7

8 INSTRUMENTENPANEEL (VERVOLG) Indien uitgerust met een cabine: Bediening verwarming Model Schakelaar ventilatorsnelheid verwarming 2. Regelknop temperatuur verwarming 3. Ruitensproeier (tank en pomp links onder de bestuurderszetel) Model MS-2147 Model 320 / 320L 4. Schakelaar ventilatorsnelheid verwarming 5. Regelknop temperatuur verwarming 6. Ruitensproeier (tank en pomp zitten achter het toegangsdeksel) Model 320 / 320L B NL (02-07) 8

9 WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN ZWENKVERGRENDELINGSHENDEL Model 319 Hendel omhoog en naar links (niet vergrendeld) Hendel naar rechts en omlaag (vergrendeld) Model 319 OPMERKING: Het bovendeel moet parallel zijn met het rupsbandframe om de vergrendelingspen te kunnen plaatsen. MS-2146B P-54733A Model 320 / 320L Hendel omhoog (niet vergrendeld) Hendel omlaag (vergrendeld) Model 320 / 320L OPMERKING: Het bovendeel moet parallel zijn met het rupsbandframe om de vergrendelingspen te kunnen plaatsen. B P NL (02-07) 9

10 WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) AANBOUWDELEN LATEN ZAKKEN ALS DE MOTOR STILVALT Als de motor stilvalt met een opgeheven aanbouwdeel, levert de accumulator nog even extra hydraulische druk voor de hydraulische bedieningshendel (joystick). De console(s) moeten in de vergrendelde stand neergedrukt zijn en de contactsleutel moet in de ON-stand staan om de accumulator te activeren. MS-1791A OPMERKING: De console(s) moeten in de vergrendelde stand zijn neergedrukt om de bedieningshendels te kunnen gebruiken (joystick en tractiesysteem). KNOP TWEE RIJSNELHEDEN: Enkel Model 320 Druk op de knop om hoog toerental in te schakelen. Druk opnieuw om uit te schakelen. Enkel Model 320 B NL (02-07) 10

11 WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) STUURHENDELS (PEDALEN) VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Controleer de positie van het blad vooraleer weg te rijden. Wanneer het blad zich achteraan bevindt, bedient u de stuurhendels in de tegenovergestelde richting dan wanneer het blad zich vooraan bevindt. Bedien de stuurhendels traag. Door ze bruusk te bedienen, zal de machine schokken. W VOORUITRIJDEN: Beweeg beide stuurhendel (of pedalen) (1 en 2) traag vooruit om vooruit te rijden. ACHTERUITRIJDEN: Beweeg beide stuurhendel (of pedalen) (1 en 2) traag achteruit om achteruit te rijden. Draaien (met dozerblad vooruit): LINKS DRAAIEN: Beweeg de linkerstuurhendel (of pedaal) (2) achteruit en de rechterstuurhendel (of pedaal) (1) vooruit om de machine naar links te laten draaien. RECHTS DRAAIEN: Beweeg de linkerstuurhendel (of pedaal) (2) vooruit en de rechterstuurhendel (of pedaal) (1) achteruit om de machine naar rechts te laten draaien. VOORUITRIJDEN 2 1 ACHTERUITRIJDEN 2 1 LINKS DRAAIEN 1 2 RECHTS DRAAIEN 1 MC-1858 MC-1858 MC-1858 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Neem nooit passagiers mee. Houd omstanders uit de buurt van de werkzone. 2 MC NL (02-07) 11

12 WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) HYDRAULISCHE BEDIENINGSHENDELS (JOYSTICKS) Linkerbedieningshendel. (ISO-bediening) 1. Graafarm uitschuiven. 2. Graafarm uitschuiven en naar rechts zwenken. 3. Naar rechts zwenken. 4. Graafarm inschuiven en naar rechts zwenken. 5. Graafarm inschuiven. 6. Graafarm inschuiven en naar links zwenken. 7. Naar links zwenken. 8. Graafarm uitschuiven en naar links zwenken. Rechterbedieningshendel. (ISO-bediening) 1. Giek neerlaten. 2. Giek neerlaten en graafbak kiepen. 3. Graafbak kiepen. 4. Giek heffen en graafbak kiepen. 5. Giek heffen. 6. Giek heffen en graafbak krullen. 7. Graafbak krullen. 8. Giek neerlaten en graafbak krullen. BEDIENING GIEK ZWENKEN (ZIJDELINGSE VERPLAATSING) Met de rechterpedaal verplaatst u de giek naar links of naar rechts: Maak de pedaalvergrendeling los en draai de onderkant van de pedaal naar achter. Druk op de bovenkant van de pedaal om de giek naar rechts te zwenken. Druk op de onderkant van de pedaal om de giek naar links te zwenken. PEDAAL HULPHYDRAULIEK (INDIEN AANWEZIG) Voorziet de op de arm gemonteerde aanbouwdelen van hydraulische stroom en druk (bijvoorbeeld: breker): Maak de linkerpedaalvergrendeling los en draai de onderkant van de pedaal naar achter. Druk de bovenkant van de pedaal in om hydraulische druk / flow naar het vrouwelijk koppelstuk in te schakelen. Druk de onderkant van de pedaal in om hydraulische druk / flow naar het mannelijke koppelstuk in te schakelen NL (02-07) 12 LINKS Flow naar het vrouwelijk koppelstuk RECHTS B-15775B Flow naar het mannelijk koppelstuk MS-2146D B-21923C B-21924C RECHTS LINKS MS-2146C B-15775B

13 WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) DOZERBLAD HEFFEN EN LATEN ZAKKEN: Plaats de schakelaar dozerblad / expansie rupsbanden in de stand voor het blad (indien aanwezig). Duw de hendel naar voor om het blad te laten zakken. Trek de hendel naar achter om het blad te heffen. Met de hendel in de neutrale stand blijft het blad in de huidige stand. OPMERKING: Houd het blad laag tijdens het graven. Hendel dozerblad/expansie rupsbanden (indien aanwezig) NEERLATEN / VERDER UIT ELKAAR MIDDEN HEFFEN / DICHTER BIJ ELKAAR RUPSBANDEN DICHTER BIJ ELKAAR/ VERDER UIT ELKAAR PLAATSEN (INDIEN AANWEZIG): Zet de schakelaar blad / expansie in de stand voor expansie rupsbanden. Duw de hendel naar voor om de rupsbanden verder uit elkaar te plaatsen. Trek de hendel voor het dozerblad naar achter om de rupsbanden dichter bij elkaar te plaatsen. OPMERKING: Wanneer u de functie voor de expansie van de rupsbanden niet gebruikt, moet de schakelaar in de stand voor het dozerblad staan. Stand voor de expansie rupsbanden Stand voor het dozerblad MS-2146E NL (02-07) 13

14 DE GRAAFMACHINE STARTEN VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Als u de graafmachine bedient, doet u altijd zorgvuldig de veiligheidsgordel om. Zorg ervoor dat alle bedieningshendels en pedalen in de neutrale stand staan. Beweeg de hendel voor het motortoerental naar achter (laag stationair). Draai de sleutel in de stand voor de gloeibougies (voorgloeien). (Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding voor informatie over starten bij koud weer.) Draai de sleutel in de START-stand. Nadat de motor is aangeslagen, laat u de sleutel los. Hij draait automatisch in de ON-stand. Leg de motor stil wanneer de waarschuwingslampjes en het alarm niet zouden uitgaan. Zoek de oorzaak en verhelp het probleem vooraleer u de motor opnieuw start. DE MOTOR UITSCHAKELEN Beweeg de hendel voor het motortoerental in laag stationair toerental. Draai de contactsleutel in de OFFstand. Hendel motortoerental B-15760A STANDEN CONTACTSLEUTEL VOORGLOEIEN OFF (uit) ON (aan) START PI-2824 Gebruik de graafmachine niet in een omgeving met explosief stof of gas of waar uitlaatgassen in aanraking kunnen komen met brandbaar materiaal. Dit kan immers leiden tot ontploffingen of brand. VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Houd omstanders uit de buurt. Neem nooit passagiers mee NL (02-07) 14

15 WERKEN MET AANBOUWDELEN Gebruik nooit aanbouwdelen of graafbakken die niet door Bobcat goedgekeurd zijn. Voor elk model zijn er graafbakken en aanbouwdelen, goedgekeurd voor een veilige belading met een gespecificeerde dichtheid. Niet-goedgekeurde aanbouwdelen kunnen letsel of zelfs levensgevaar veroorzaken. W OPMERKING: Reinig alle verbindingspunten en geef een onderhoud aan de graafbakkoppeling indien nodig. Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding voor alle nodige instructies om aanbouwdelen op uw graafmachine te monteren of te demonteren. Voor bepaalde aanbouwdelen zijn er extra installatieinstructies. Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding van het aanbouwdeel voor meer informatie en instructies. HYDRAULISCHE DRUK AFLATEN ALVORENS SNELKOPPELINGEN VOOR DE HULPHYDRAULIEK AAN TE KOPPELEN (INDIEN AANWEZIG) Laat het aanbouwdeel op de grond zakken. Leg de motor stil. Beweeg de pedaal voor de hulphydrauliek enkele keren naar voor en naar achter. De hydraulische druk in de hulphydrauliek kan het aan- of loskoppelen van de hydraulische hulpleidingen met de snelkoppelingen bemoeilijken. PEDAAL HULP- HYDRAULIEK MS-2146D B-15775B NL (02-07) 15

16 DE COMPACTE GRAAFMACHINE BEDIENEN GRAVEN Indien aanwezig - Plaats de rupsbanden zo ver mogelijk uit elkaar. Laat het dozerblad zakken voor meer stabiliteit. Schuif de graafarm uit, laat de giek neer en open de graafbak. Houd tijdens de bediening van de machine omstanders op een afstand van 6 m van de uitrusting. Contact met bewegende delen, een ingestorte greppel of rondvliegende deeltjes kunnen levensgevaarlijke letsels veroorzaken. W MS-2157 Trek de arm in terwijl u de giek laat zakken en de graafbak laat graven. MS-2159 Hef de giek op, trek de graafarm in en krul de graafbak. Vooraleer u het bovendeel draait, controleert u of er zich geen omstanders in de buurt bevinden. Laat de graafbak nooit de grond raken wanneer u het bovendeel laat zwenken. MS-2155 Strek de arm en kip de graafbak om het materiaal op een hoop of in een vrachtwagen uit te kippen. MS-2156A NL (02-07) 16

17 DE COMPACTE GRAAFMACHINE BEDIENEN (VERVOLG) GRAVEN (VERVOLG) Graaf nooit onder de graafmachine. FOUT Gebruik de graafbak nooit als een breker of een hei. Harde of rotsachtige ondergronden breekt u eerst met een andere aanbouwdelen voor u erin gaat graven. Dit voorkomt schade aan de graafmachine. Verplaats de graafmachine niet met de graafbak op de grond. DE GIEKVERPLAATSING GEBRUIKEN De giek kan opzij geschoven worden (met behulp van de giekzwenkpedaal) zodat de bestuurder vlak naast gebouwen en dergelijke kan graven. Als u graaft met behulp van de giekverplaatsing, laat u de giekbescherming niet in contact komen met de rupsbanden of het dozerblad. MS GIEKVERPLAATSING MS-2161 MS-2151A NL (02-07) 17

18 EEN HELLING OP- EN AFRIJDEN OF IN RUWE OMSTANDIGHEDEN WERKEN DWARS EEN HELLING OPRIJDEN VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Rijd nooit over of op een helling van meer dan 15 graden. Rijd nooit een helling van meer dan 25 graden af en rijd nooit achteruit een helling van meer dan 25 graden op. Kijk in de rijrichting. Bedien de machine zo traag mogelijk en vermijd plotse veranderingen in de rijrichting. Rijd niet over voorwerpen zoals rotsen, bomen, stronken, enz. Wanneer u een helling afdaalt, moet u de snelheid regelen met de bedieningshendels en de hendel voor het motortoerental. Wanneer u een helling van meer dan 15 graden afdaalt, moet u de machine in de afgebeelde stand zetten en de motor langzaam laten draaien. OPMERKING: Enkel voor Model 319: zet de rupsbanden altijd uit elkaar als u op hellingen of in ruwe omstandigheden werkt. Maximum 15 EEN HELLING OPRIJDEN Maximum 15 B EEN HELLING AFRIJDEN OF ACHTERUIT OPRIJDEN MS-2158 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Vermijd steile zones of aanaardingen die kunnen afbrokkelen. Houd de giek gecentreerd en de aanbouwdelen zo laag mogelijk wanneer u een helling oprijdt of bij moeilijke omstandigheden. Kijk in de rijrichting. Draag altijd de veiligheidsgordel. Maximum 25 MS NL (02-07) 18

19 DE GRAAFMACHINE VERLATEN Breng de machine op een vlakke ondergrond tot stilstand. Laat de graafbak (aanbouwdeel) en dozerblad op de grond zakken. Leg de motor stil. Verwijder de sleutel. VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Parkeer de graafmachine nooit met de rupsbanden bergafwaarts gericht. TS-2154 Maak de veiligheidsgordel los. B Breng de console omhoog. MS-1823A Gebruik de handgrepen of de ROPSbuizen, antislipstrips en rupsband om de graafmachine te verlaten B NL (02-07) 19

20 KIT SPECIALE TOEPASSINGEN Verkrijgbaar voor speciale toepassingen om te voorkomen dat materiaal door de openingen van de cabine of canopy binnendringt. De kit omvat een scherm dat de voorkant van de cabine/canopy bedekt. MS-1967OM BESCHERMING TEGEN VALLEN VOORWERPEN Voor een extra bescherming tegen kleinere voorwerpen die op de cabine of canopy kunnen vallen. De kit omvat een dakscherm dat ook het bovenste venster bedekt. MS-1961OM NL (02-07) 20

21 DE GRAAFMACHINE TRANSPORTEREN Zorg ervoor dat de handrem van het vervoermiddel is aangetrokken en de wielen geblokkeerd zijn. De achterzijde van de aanhangwagen moet goed geblokkeerd of ondersteund worden bij het in- en uitladen van de graafmachine. Vergrendel de zwenkvergrendeling. Rijd de machine vooruit op het transportvoertuig. Verander de rijrichting van de machine niet wanneer deze zich op de oprijplaten bevindt. Plaats de arm en de graafbak zoals weergegeven op de tekening nadat de machine op het voertuig is geladen. Laat het aanbouwdeel en het dozerblad zakken. Leg de motor stil en verwijder de sleutel. Volg de geldende verkeersregels en - wetten en houd rekening met de voertuigbeperkingen. Gebruik een transport- en sleepvoertuig met toereikende lengte en draagvermogen. Maximum 15 MS-1867A TS-2162 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Er zijn stalen oprijplaten nodig om het gewicht van de machine te kunnen ondersteunen bij het laden op een transportvoertuig. Houten platen kunnen breken en letsels veroorzaken. De hoek met de oprijplaten mag niet groter zijn dan 15. W C NL (02-07) 21

22 DE GRAAFMACHINE TRANSPORTEREN (VERVOLG) Maak de graafmachine vast aan het transportvoertuig: 1. Plaats blokken vooraan en achteraan de rupsbanden. 2. Maak de voorste hoeken van het dozerblad en de sjorpunten achteraan het rupsbandframe vast met kettingen. 3. Gebruik kettingbinders om de kettingen aan te spannen. 4. Haal de ketting (1) door de openingen in het montageframe en rond de graafbakkoppeling om te voorkomen dat de giek beweegt tijdens het transport. 1 1 C-3332 S NL (02-07) 22

23 NL (02-07) 23

24 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Leg de motor stil en laat hem afkoelen voordat u brandstof bijtankt. Roken is ten strengste verboden! Laat de aanbouwdelen altijd op de grond zakken voor u de graafmachine verlaat of er een onderhoud of reparaties aan uitvoert. Gebruik assteunen of andere steunen om de graafmachine te blokkeren tijdens een onderhoud. Voer een onderhoud aan de lockouts voor de bedieningsconsole uit wanneer de joystick en tractiefuncties niet activeren terwijl de console omhoog geklapt is. Gebruik nooit ether of startvloeistof voor dieselmotoren met gloeibougies. Gebruik alleen starthulpmiddelen die door de motorfabrikant zijn goedgekeurd. Houd de motorkap dicht behalve voor onderhoudswerken. Houd de ruimte rond de motor vrij van brandbaar materiaal. Draag geen loszittende kleding, lang loshangend haar of juwelen in de nabijheid van de machine. Draag een veiligheidsbril tijdens onderhoudswerken en een veiligheidshelm of andere bescherming wanneer nodig. Bij het aansluiten van de hulpaccu om met startkabels te starten, sluit dan altijd de negatieve kabel als laatste aan op de motor en niet op de accu. Wanneer u de startkabels verwijdert, moet u altijd eerst de negatieve kabel (-) van de motor verwijderen. Laad nooit een bevroren accu op. Loodaccu' s produceren ontvlambare en explosieve gassen. Houd vonken, gensters, vlammen en brandende rookwaren uit de buurt van accu's. Accuzuur kan ernstige brandwonden veroorzaken. In geval van contact met het zuur moet u onmiddellijk overvloedig spoelen met water en een arts raadplegen wanneer het zuur in de ogen is terechtgekomen. Gebruik een stuk karton om lekken op te sporen. Lekkende vloeistoffen onder druk kunnen in de huid dringen en ernstige letsels veroorzaken. Is er toch vloeistof in huid of ogen geraakt, vraag dan onmiddellijk medische hulp van een arts die vertrouwd is met dit probleem. Bedien de graafmachine nooit als de veiligheidsvoorzieningen verwijderd zijn. Dit handboek is beschikbaar bij uw verdeler in een Engelse versie of in één van de vele andere talen. Vraag uw Bobcat-verdeler naar meer informatie en andere beschikbare taalversies NL (02-07) 24

25 HANDBOEK VOOR DE OPERATOR Dit is het handboek voor de modellen 323, 325, 328, 329, 331, 331E, 334, 335, 337 en 341 van de compacte graafmachine van Bobcat VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Nooit bedienen zonder instructies. Lees de labels op de machine, de bedienings- en onderhoudshandleiding en dit handboek. Bedien de machine nooit zonder een goedgekeurde canopy of cabine. Neem contact op met de nutsbedrijven alvorens u begint te graven om te voorkomen dat u ondergrondse elektrische kabels, water- of gasleidingen, enz. raakt. Doe de veiligheidsgordel veilig om. Bestuur de machine uitsluitend vanuit de bestuurderszetel. Laat de bedieningselementen niet los. Rijd nooit rond met een uitgestrekt aanbouwdeel. Kijk in de rijrichting. Zwenk geen ladingen als u op een helling rijdt. Zwenk de lading laag en traag. Overschrijd de nominale hefcapaciteit nooit. Zie de tabel voor het hefvermogen. Om de graafmachine te verlaten: Laat de graafbak of het aanbouwdeel op de grond zakken. Laat het dozerblad op de grond zakken. Leg de motor stil en verwijder de sleutel. Hef de console op. Wijzig de machine nooit of gebruik nooit aanbouwdelen die niet door Bobcat goedgekeurd zijn. Houd omstanders uit de buurt. Neem nooit passagiers mee NL (02-07) Gedrukt in Europa Bobcat Europe 2007

26 Vergroot uw kennis van de graafmachine via dit handboek, de bedienings- en onderhoudshandleiding en de waarschuwingstekens (stickers). In de bedienings- en onderhoudshandleiding vindt u complete afbeeldingen voor elk graafmachinemodel. Vervang beschadigde of ontbrekende waarschuwingstekens (stickers) zoals afgebeeld in de bedienings- en onderhoudshandleiding. Raadpleeg uw verdeler over uitrusting voor elke toepassing. Raadpleeg de bedieningsen onderhoudshandleiding en uw handelaar voor meer info over goedgekeurde graafbakken en aanbouwdelen. Vraag uw dealer voor speciale jobs naar goedgekeurde vereiste uitrustingen, zoals omheiningen, waarschuwingsapparaten, enz. ARMCILINDER GIEK REGELING HENDELS GRAAFBAK- CILINDER ARM GRAAFBAK- KOPPELING KOPPELINGEN HULP- HYDRAULIEK (indien aanwezig) HAND- GREEP BESTUURDERS- ZETEL MET VEILIGHEIDS- GORDEL GIEK- X-CHANGE CILINDER BLAD LAADBAK CABINE / CANOPY (met ROPS / TOPS-goedkeuring) VERPLAATSINGS- CILINDER HANDBOEK VOOR DE OPERATOR ACHTERKLEP AFSLUITING RECHTERZIJDE (indien aanwezig) RUPSBANDEN RUPSBANDFRAME B B NL (02-07) 2

27 VEILIGHEIDSSTICKERS Veiligheidsstickers worden gebruikt om de bestuurder of de onderhoudspersoon te waarschuwen over de gevaren die met het gebruik en het onderhoud van de uitrusting samenhangen. De plaats en de beschrijving van de veiligheidsstickers vindt u terug in de bedienings- en onderhoudshandleiding. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met alle veiligheidsstickers van de compacte graafmachine. Het formaat van deze veiligheidsstickers wordt hieronder afgebeeld: Verticale vorm. GEVARENBORD WAARSCHU- WINGSBORD Horizontale vorm. GEVARENBORD WAARSCHU- WINGSBORD NL (02-07) 3

28 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Gebruik een bestuurderscabine van het type Rollover (ROPS - bescherming tegen omkantelen) en Tipover Protective Structure (TOPS - bescherming tegen overhelling) ontworpen. Veranderingen aan de cabine die niet door Bobcat zijn goedgekeurd, kunnen de bescherming van de bestuurder tenietdoen en resulteren in lichamelijk letsel of levensgevaar. Draag altijd de veiligheidsgordel. CONTROLEER DE GRAAFMACHINE DAGELIJKS Controleer de bestuurdercabine (ROPS & TOPS) en bevestigingen. Controleer de veiligheidsgordel en bevestigingen. Controleer op beschadigde stickers en vervang indien nodig. Controleer de lockouts (vergrendelingen) voor de bedieningsconsole. Het X-Change -Systeem (indien aanwezig) controleren op beschadiging. Controleer de luchtfilter en inlaatleidingen. Controleer het peil van de motorkoelvloeistof en het systeem op lekken. Controleer het motoroliepeil en de motor op lekken. Controleer of zich geen brandbaar materiaal rond en op de motor bevindt. Controleer het hydrauliekoliepeil en het systeem op lekken. Smeer alle scharnierpunten. Controleer de cilinder en de scharnierpunten van het aanbouwdeel. Controleer de spanning van de rupsbanden. Herstel defecte of loszittende onderdelen NL (02-07) 4

29 IN DE GRAAFMACHINE STAPPEN 1. Gebruik de handgrepen, rupsband en antislipstrips om in de graafmachine te stappen. 2. Stel de stoel zodanig af dat de bedieningsorganen binnen bereik zijn. Gewicht Aanpassing (indien aanwezig) Rugleuning Aanpassing (indien aanwezig) B Vooruit/ achteruit Aanpassing B Stoel met vering (indien aanwezig) VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Tijdens het bedienen van de lader doet u altijd zorgvuldig de veiligheidsgordel om. Laat de bedieningselementen niet los. 3. Maak de veiligheidsgordel vast. De veiligheidsgordel is een automatische gordelspanner. Vooruit/ achteruit Aanpassing Stoelhoogte Aanpassing Rugleuning Aanpassing Gewicht Aanpassing B Duw de bedieningsconsole(s) neer in de vergrendelde stand. Opmerking: De console(s) moeten in de vergrendelde standzijn gedrukt om de bedieningshendels te kunnen gebruiken (joysticks en tractiesysteem) NL (02-07) 5 B MS-1791

30 KEN ALLE BEDIENINGSELEMENTEN Enkel het model Zwenkvergrendeling bovenconstructie (onderaan de rechterconsole) 2. Stuurhendels (en pedalen) 3. Bedieningshendels (Joysticks) 4. Hendel dozerblad/expansie rupsbanden 5. Pedaal om de giek te zwenken 6. Pedaal hulphydrauliek 7. Hendel motortoerental 8. Hendels consolevergrendeling 9. Sleutelschakelaar 10. Knop twee snelheden 11. Claxon Enkel het model Alle anderen modellen 1. Stuurhendels (en pedalen) 2. Pedaal om de giek te zwenken 3. Bedieningshendels (Joysticks) 4. Hendel dozerblad 5. Knop twee snelheden 6. Hendel motortoerental 7. Hendel consolevergrendeling 8. Sleutelschakelaar (indien aanwezig) 9. Sleutelloze start (indien aanwezig) 10. Claxon 11. HVAC-bediening (indien aanwezig) 12. Instrumentenpaneel (zie pagina 6) 13. Zwenkvergrendeling bovenconstructie (indien aanwezig) B Alle anderen modellen B-15822A NL (02-07) 6

31 Enkel het model Waarschuwingslampje motor oververhit 2. Waarschuwingslampje lage oliedruk motor 3. Waarschuwingslampje dynamo lading 4. Verklikkerlampje gloeibougie 5. Brandstofmeter 6. Slotcontact (starten met sleutel) 7. Lichtschakelaar 8. Urenteller 9. Hoornschakelaar 10. Schakelaar dozerblad / expansie rupsbanden INSTRUMENTENPANEEL 5 9 Enkel het model B B Alle anderen modellen Sleutelvrij paneel Alle anderen modellen 1. Hulphydrauliek 2. UREN JOB TPM 3. LICHTEN/Blijven drukken voor codes 4. TEMPeratuurmeter 5. Urenteller 6. BRANDSTOFMETER 7. Hulphydrauliek 8. Twee rijsnelheden 9. Hydraulische aandrijving / tractieaandrijving 10. Gloeibougies Functiesymbolen NL (02-07) 7 18 B NIET GEBRUIKT 12. Systeemspanning 13. Oliedruk van de motor 14. Hydrauliekoliefilter en -temperatuur 15. Algemene waarschuwing 16. Toetsenbord ontgrendeld 17. Veiligheidsgordel 18. Toetsenbord voor sleutelloze start (indien aanwezig)

32 ONDERHOUDSCODES (indien aanwezig) Het urentellerdisplay (1) op het linkerinstrumentenpaneel verandert van motoruren naar ONDERHOUDSCODES. Houd de toets LICHTEN (2) op het linkerinstrumentenpaneel gedurende drie seconden ingedrukt om de ONDERHOUDSCODES in het urentellerdisplay af te beelden. Als er meer dan één ONDERHOUDSCODE is, worden de codes na elkaar op de urenteller weergegeven. De onderstaande lijst bevat ONDERHOUDSCODES. Deze codes zijn een hulp voor het analyseren van bepaalde functies van uw Bobcat-lader. Sommige onderhoudsprocedures mogen alleen door GEKWALIFICEERD BOBCAT- ONDERHOUDSPERSONEEL worden uitgevoerd. 1 2 ONDERHOUDSCODES DELUXE-INSTRUMENTATIE CODE BESCHRIJVING CODE BESCHRIJVING Hydraulisch laadfilter niet Motoroliedruk te laag aangesloten Hydraulisch laadfilter verstopt Hydraulische laaddruk laag Accuspanning laag Hydraulische laaddruk extreem laag Accuspanning hoog Hydraulische laaddruk op uitschakelniveau Accuspanning extreem hoog Hydraulische laaddruk te hoog Accuspanning extreem laag Hydraulische laaddruk te laag Accuspanning te laag Toerental motor hoog Motoroliedruk laag Toerental motor extreem hoog Motoroliedruk extreem laag Toerental motor op uitschakelniveau Motoroliedruk uitschakelniveau Toerental motor buiten meetbereik Motoroliedruk te hoog Temperatuur hydraulische olie hoog foutief ON - het systeem detecteert ON terwijl het OFF moet zijn foutief OFF - het systeem detecteert OFF terwijl het ON moet zijn NL (02-07) 8

33 ONDERHOUDSCODES DELUXE-INSTRUMENTATIE CODE BESCHRIJVING CODE BESCHRIJVING Temperatuur hydraulische olie Spoel twee snelheden foutief ON extreem hoog Uitschakelniveau hydraulische Spoel twee snelheden foutief OFF olietemperatuur Temperatuur hydraulische olie te Gloeibougie foutief ON hoog Temperatuur hydraulische olie te Gloeibougie foutief OFF laag Temperatuur motorkoelvloeistof te Starter foutief ON hoog Temperatuur motorkoelvloeistof Starter foutief OFF extreem hoog Temperatuur motorkoelvloeistof op Spoel achterbasis foutief ON uitschakelniveau Temperatuur motorkoel-vloeistof te Spoel achterbasis foutief OFF hoog Temperatuur motorkoel-vloeistof te Spoel voorbasis foutief ON laag Brandstofniveau laag Spoel voorbasis foutief OFF Brandstofniveau te hoog Spoel voorstaaf foutief ON Brandstofniveau te laag Spoel voorstaaf foutief OFF Schakelaar voorste hulp-pwm te Spoel omleider foutief ON hoog Schakelaar voorste hulp-pwm te Spoel omleider foutief OFF laag Schakelaar voorste hulp-pwm niet Spoel high-flow foutief ON gekalibreerd Spoel van brandstofklep Spoel high-flow foutief OFF kortgesloten naar accu Spoel van brandstofklep kortgesloten naar massa Geheugenstoring stuureenheid Spoel van brandstofklep in open kring Storing onderbroken stroom (intern) Spoel van brandstofklep foutief ON Controller niet gekalibreerd Spoel van brandstofklep foutief OFF foutief ON - het systeem detecteert ON terwijl het OFF moet zijn foutief OFF - het systeem detecteert OFF terwijl het ON moet zijn Tuimelschakelaar hulphydrauliek buiten bereik laag NL (02-07) 9

34 ONDERHOUDSCODES DELUXE-INSTRUMENTATIE CODE BESCHRIJVING CODE BESCHRIJVING Tuimelschakelaar hulphydrauliek buiten bereik hoog Tuimelschakelaar hulphydrauliek niet gekalibreerd Werkgroep/beweging blokkering solenoïde fout ON Werkgroep/beweging blokkering solenoïde fout OFF Controle lastmoment foutief Werkgroep/beweging blokkering solenoïde kortgesloten naar accu Consolesensor werkgroep/ beweging Consolesensor werkgroep/ beweging Schakelaar stroom/relais acc. kortgesloten naar accu Schakelaar stroom/relais acc. kortgesloten naar massa Schakelaar stroom/relais acc. open circuit foutief ON - het systeem detecteert ON terwijl het OFF moet zijn foutief OFF - het systeem detecteert OFF terwijl het ON moet zijn Werkgroep/beweging blokkering solenoïde kortgesloten naar massa Werkgroep/beweging blokkering solenoïde open circuit Beweging solenoïde kortgesloten naar accu Beweging solenoïde kortgesloten naar massa NL (02-07) 10

35 INSTRUMENTENPANEEL (VERVOLG) Indien uitgerust met een cabine: Enkel het model 323 Kachelbediening Enkel het model Schakelaar ventilatorsnelheid kachel 2. Regelknop temperatuur kachel 3. Ruitensproeier (tank en pomp zitten achter het toegangsdeksel) Bediening verwarming/airconditioning Alle anderen modellen 4. Schakelaar ventilatorsnelheid 5. Schakelaar airconditioning 6. Knop temperatuur Alle anderen modellen B Paneel met schakelaar voor toebehoren Alle anderen modellen 7. Schakelaar ruitenwisser/sproeier 8. Hydraulisch X-CHANGE (indien aanwezig) 9. Secundaire Hulp. Hyd. (indien aanwezig) 10. NIET GEBRUIKT Alle anderen modellen 7 9 B B-15824C NL (02-07) 11

36 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN ZWENKVERGRENDELINGSHENDEL Enkel het model 323 Hendel omhoog (niet vergrendeld) Hendel omlaag (vergrendeld) Opmerking: De bovenconstructie moet parallel zijn met het rupsbandframe om de vergrendelingspen te kunnen inschakelen. Enkel het model 323 B-15771B P-54733C Enkel de modellen 325, 328, 331, 331E en 334 Hendel omhoog (niet vergrendeld) Hendel omlaag (vergrendeld) Enkel de modellen 325, 328, 331, 331E en 334 Opmerking: De bovenconstructie moet parallel zijn met het rupsbandframe om de vergrendelingspen te kunnen inschakelen. B P-54733C Enkel het model 335 Hendel omhoog (niet vergrendeld) Hendel omlaag (vergrendeld) Enkel het model 335 Opmerking: De bovenconstructie moet parallel zijn met het rupsbandframe om de vergrendelingspen te kunnen inschakelen. Enkel de modellen 337 en 341 Er zit geen manuele zwenkvergrendeling op deze modellen. De graafmachine is uitgerust met een automatisch ingeschakelde zwenkrem die in de zwenkmotor ingebouwd is. B-23453A P NL (02-07) 12

37 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) AANBOUWDELEN LATEN ZAKKEN ALS DE MOTOR STILVALT: Als de motor stilvalt met een opgeheven aanbouwdeel, levert de accumulator nog even extra hydraulische druk voor de hydraulische bedieningshendel (joystick). De console(s) moeten in de vergrendelde stand gedrukt zijn en de sleutel moet in de ON-stand staan om de accumulator te activeren. MS-1791 Opmerking: De console(s) moeten in de vergrendelde stand gedrukt zijn, anders werken de hydraulische bedieningshendels niet (joystick en tractiesysteem). Enkel het model 323 KNOP TWEE RIJSNELHEDEN: Druk op de knop om hoog toerental in te schakelen. Druk opnieuw om te ontgrendelen. B Alle anderen modellen B NL (02-07) 13

38 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) STUURHENDELS LEVERS (PEDALEN) VOORUIT RIJDEN 2 1 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Controleer de positie van het blad vooraleer weg te rijden. Wanneer het blad zich achteraan bevindt, bedient u de stuurhendels in de tegenovergestelde richting dan wanneer het blad zich vooraan bevindt. Bedien de stuurhendels traag. Door ze bruusk te bedienen, zal de machine schokken. W ACHTERUIT RIJDEN 2 1 MC-1858 VOORUIT RIJDEN: Beweeg beide stuurhendels (of pedalen) (1 en 2) traag vooruit om vooruit te rijden. ACHTERUIT RIJDEN: Beweeg beide stuurhendels (of pedalen) (1 en 2) traag achteruit om achteruit te rijden. Draaien (met dozerblad vooraan): LINKS DRAAIEN Beweeg de linkerstuurhendel (of pedaal) (2) achteruit en de rechterstuurhendel (of pedaal) (1) vooruit om de machine naar links te laten draaien. RECHTS DRAAIEN: Duw de linkerstuurhendel (of pedaal) (2) naar voor en de rechterstuurhendel (of pedaal) (1) naar achter om de machine naar rechts te laten draaien. VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Neem nooit passagiers mee. Houd omstanders uit de buurt van de werkzone. LINKS DRAAIEN 1 2 RECHTS DRAAIEN 1 MC-1858 MC MC NL (02-07) 14

39 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) HYDRAULISCHE BEDIENINGSHENDELS (JOYSTICKS) Linkerbedieningshendel. (ISO-bedieningspaneel) 1. Graafarm uitschuiven. 2. Graafarm uitschuiven en naar rechts zwenken. 3. Naar rechts zwenken. 4. Graafarm inschuiven en naar rechts zwenken. 5. Graafarm inschuiven. 6. Graafarm inschuiven en naar links zwenken. 7. Naar links uitschuiven. 8. Graafarm uitschuiven en naar links zwenken. Rechterbedieningshendel. (ISO-bedieningspaneel) 1. Giek neerlaten. 2. Giek neerlaten en graafbak kiepen. 3. Graafbak kiepen 4. Giek optillen en graafbak kiepen. 5. Giek optillen. 6. Giek optillen en graafbak krullen. 7. Graafbak krullen. 8. Giek neerlaten en graafbak krullen. b b NL (02-07) 15

40 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) Enkel het model 323 BLAD OPHEFFEN EN LATEN ZAKKEN: Zet de schakelaar blad / expansie rupsbanden in de stand blad. Duw de hendel naar voor om het blad te laten zakken. Trek de hendel naar achter om het blad te heffen. Met de hendel in neutraal blijft het blad in de huidige stand. Opmerking: Houd het blad laag tijdens het graven. Enkel het model 323 RUPSBANDEN UIT ELKAAR PLAATSEN EN INTREKKEN: Zet de schakelaar blad / expansie rupsbanden in de stand expansie rupsbanden. Duw de hendel naar voor om de rupsbanden verder uit elkaar te plaatsen. Trek de hendel voor het dozerblad naar achter om de rupsbanden dichter bij elkaar te plaatsen. Opmerking: Wanneer u expansie rupsbanden niet gebruikt, moet de schakelaar in de stand blad blijven. Enkel het model 323 Hendel dozerblad/expansie rupsbanden Rupsband Expansie Positie NEERLATEN / EXPANSIE MIDDEN OPHEFFEN / INTREKKEN Blad Positie B Alle anderen modellen BLAD OPHEFFEN EN LATEN ZAKKEN: Duw de hendel naar voor om het blad te laten zakken. Trek de hendel naar achter om het blad te heffen. Met de hendel in neutraal blijft het blad in de huidige stand. (Enkel de modellen 331, 331E, 334, 337 & 341) Duw de hendel voor het blad helemaal naar voor om het blad vast te zetten in de zweefstand. Opmerking: Houd het blad laag tijdens het graven. Alle andere Modellen Hendel dozerblad ZWEEFSTAND (Indien aanwezig) LATEN ZAKKEN MIDDEN HEFFEN B NL (02-07) 16

41 DE WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN (VERVOLG) BEDIENING GIEK ZWENKEN Met de rechterpedaal verplaatst u de giek naar links of naar rechts. Maak de pedaalvergrendeling los en draai de onderkant van de pedaal naar achter. Druk op de bovenkant van de pedaal om de giek naar rechts te zwenken. Druk op de onderkant van de pedaal om de giek naar links te zwenken. BEDIENING HULPHYDRAULIEK Voorziet de op de arm gemonteerde aanbouwdelen van hydraulische stroom en druk (bijvoorbeeld: breker): Enkel het model 323 Maak de linkerpedaalvergrendeling los en draai de onderkant van de pedaal naar achter. Druk de bovenkant van de pedaal in om hydraulische druk / flow naar het vrouwelijk koppelstukin te schakelen. Druk de onderkant van de pedaal in om hydraulische druk / flow naar het mannelijk koppelstuk in te schakelen. Alle anderen modellen Druk op de knop voor de hulphydrauliek (1). Beweeg de schakelaar (2) op de rechterhendel naar rechts om hydraulische druk / flow naar het vrouwelijk koppelstuk te activeren. Beweeg de schakelaar (2) naar links om hydraulische druk / flow naar het mannelijk koppelstuk teactiveren. Druk op de schakelaar (3) vooraan op de hendel voor constante stroming naar het vrouwelijke koppelstuk. Druk opnieuw op de schakelaar (3) om constante flow naar het vrouwelijk koppelstuk uit te schakelen. Opmerking: Wanneer u de schakelaar (2) naar links drukt terwijl u schakelaar (3) indrukt, wordt constante flow naar het mannelijk koppelstuk geactiveerd. Druk opnieuw op de schakelaar (3) om de constante flow naar het mannelijk koppelstukuit te schakelen NL (02-07) 17 LINKS Model 323 Flow naar het vrouwelijk koppelstuk RECHTS B-15775b Flow naar het mannelijk koppelstuk B-15775C Alle anderen modellen 1 3 B-15825a LINKS RECHTS 2 B-15775a B-15775b B-15825

42 DE GRAAFMACHINE STARTEN VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Tijdens het bedienen van de lader doet u altijd zorgvuldig de veiligheidsgordel om. Zorg ervoor dat alle bedieningshendels en pedalen in de neutrale stand staan. Beweeg de hendel voor het motortoerental naar achter (laag stationair). (Enkel model 323) Draai de contactsleutel in de voorgloeistand (om de gloeibougies op te warmen). (Alle andere modellen) Draai de sleutel in de stand ON. Als het lampje voor het voorverwarmen gaat branden, wacht u tot het dooft. (Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding voor informatie over starten bij koud weer.) Draai de sleutel in de START-stand. Nadat de motor is aangeslagen, laat u de sleutel los. Hij draait automatisch in de ON-stand. Zet de motor af wanneer de waarschuwingslampjes en het alarm niet zouden uitgaan. Zoek de oorzaak en verhelp het probleem vooraleer u de motor opnieuw start. Sleutelloze start (Indien aanwezig) (Niet model 323 ) Druk op de ENTER CODE-knop. Voer het wachtwoord in via het toetsenbord. Druk op de START-knop DE MOTOR UITSCHAKELEN Beweeg de hendel voor het motortoerental in laag stationair toerental. Als de machine uitgerust is met een turbolader, laat u de machine gedurende 5 minuten stationair draaien om de turbo te laten afkoelen. Zet de sleutelschakelaar op OFF. (323 en Sleutelschakelaar alle andere) Sleutelloze start (Indien aanwezig) (Niet model 323 ) Druk op de STOP-knop VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Houd omstanders uit de buurt. Neem nooit passagiers mee. Hendel motortoerental Alle anderen modellen STANDEN CONTACTSLEUTEL Voorverwarmen UIT Enkel model 323 AAN B B en Sleutelschakelaar alle andere Sleutelvrij paneel (indien aanwezig) (Niet 323) START pi-2824 b Gebruik de graafmachine niet waar explosief stof of gas in de lucht hangen of waar uitlaatgassen in aanraking met brandbaar materiaal kunnen komen. Dit kan resulteren in explosie of brand NL (02-07) 18

43 HET X-CHANGE -SYSTEEM GEBRUIKEN (indien aanwezig) PIN-ON en BOLT-ON X-CHANGE- SYSTEEM Gebruik nooit aanbouwdelen of laadbakken die niet door Bobcat goedgekeurd zijn. Voor elk model zijn er laadbakken en aanbouwdelen, goedgekeurd voor een veilige belading met een gespecificeerde dichtheid. Nietgoedgekeurde aanbouwdelen kunnen letsel of zelfs levensgevaar veroorzaken. W Opmerking: Maak alle aansluitingpunten schoon en voer een onderhoud uit aan het X-Change-systeem zoals vereist. Voor sommige aanbouwdelen kunnen extra installatie-instructies nodig zijn. Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding voor de volledige instructies voor het installeren en verwijderen van aanbouwdelen. Hydraulisch X-CHANGE (indien aanwezig): Beide hydraulische pinnen moeten helemaal door de bevestigingsgaten van het aanbouwdeel uitgestrekt zijn en vergendeld zijn met beide borgpennen. Als de beide pinnen niet helemaal kunnen worden ingeschakeld, kan dit ervoor zorgen dat het aanbouwdeel loskomt en dit kan levensgevaarlijke letsels veroorzaken NL (02-07) 19

44 HYDRAULISCHE DRUK AFLATEN VOOR HET AANSLUITEN VAN SNELKOPPELINGEN VAN DE HULPHYDRAULIEK Leg de motor stil. DRAAI DE SLEUTEL IN DE STAND on (standaard) of druk op de knop ENTER CODE (Sleutelvrij paneel). Druk op de knop voor de hulphydrauliek (1) op de rechterconsole. Beweeg de knop op de rechterbedieningshendel (2) een paar keer naar rechts en naar links. Hydraulische druk in de hulphydrauliek kan het aan- of loskoppelen van de hydraulische hulpleidingen met de snelkoppelingen bemoeilijken. 1 b B NL (02-07) 20

45 DE COMPACTE GRAAFMACHINE BEDIENEN Graafwerken Laat het dozerblad zakken voor meer stabiliteit. Schuif de graafarm uit, laat de giek neer en open de graafbak. Houd omstanders 6 m uit de buurt van het gereedschap als u ermee aan het werk bent. Contact met bewegende delen, een ingestorte greppel of rondvliegende deeltjes kunnen levensgevaarlijke letsels veroorzaken. W MS-1855 Trek de arm in terwijl u de giek laat zakken en de graafbak laat graven. Hef de giek op, trek de graafarm in en krul de graafbak. MS-1856 Vooraleer u het bovendeel draait, controleert u of er zich geen omstanders in de buurt bevinden. Laat de graafbak nooit de grond raken wanneer u de bovenstructuur laat draaien. Strek de arm en kip de graafbak om het materiaal op een hoop of in een vrachtwagen uit te kippen. MS-1854 B NL (02-07) 21

46 DE COMPACTE GRAAFMACHINE BEDIENEN (VERVOLG) Graafwerken (vervolg) Graaf nooit onder de graafmachine. Gebruik de graafbak nooit als een breker of een hei. FOUT Harde of rotsachtige ondergronden breekt u eerst met een andere aanbouwdelen voor u erin gaat graven. Dit voorkomt schade aan de graafmachine. Verplaats de graafmachine niet met de graafbak op de grond. GIEKVERPLAATSING MS-1857 DE GIEKVERPLAATSING GEBRUIKEN De giek kan opzij geschoven worden (met behulp van de giekzwenkpedaal) zodat de bestuurder vlak naast gebouwen en dergelijke kan graven. Als u graaft met behulp van de giekverplaatsing, laat u de giekbescherming niet in contact komen met de rupsbanden of het dozerblad. TS NL (02-07) 22

47 HELLINGEN OP- EN AFRIJDEN OF IN RUWE OMSTANDIGHEDEN WERKEN DWARS OP EEN HELLING RIJDEN VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Beklim noch dwars hellingen van meer dan 15 graden. Hellingen van meer dan 25 graden nooit afrijden noch achterwaarts beklimmen. Kijk in de rijrichting. Bedien de machine zo traag mogelijk en vermijd plotse veranderingen in de rijrichting. Rijd niet over voorwerpen zoals rotsen, bomen, stronken, enz. Wanneer u een helling afdaalt, moet u de snelheid regelen met de bedieningshendels en de motortoerentalregeling. Wanneer u een helling van meer dan 15 graden afdaalt, moet u de machine in de afgebeelde stand zetten en de motor langzaam laten draaien. Opmerking: Enkel voor model 323: Zet de rupsbanden altijd verder uit elkaar wanneer u op een helling of in moeilijke omstandigheden te werk gaat. Maximaal 15 EEN HELLING OPRIJDEN Maximaal 15 HELLINGEN AFDALEN OF ACHTERUIT OPRIJDEN B MS-1860 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Vermijd steile zones of aanaardingen die kunnen afkalven. Houd de giek gecentreerd en de aanbouwdelen zo laag mogelijk wanneer u een helling beklimt of bij moeilijke omstandigheden. Kijk in de rijrichting. Draag altijd de veiligheidsgordel. Maximaal 25 MS NL (02-07) 23

48 DE GRAAFMACHINE VERLATEN Breng de machine op een vlakke ondergrond tot stilstand. Laat de graafbak (aanbouwdeel) en dozerblad op de grond zakken. Leg de motor stil. Verwijder de sleutel. TS-2069A VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Parkeer de graafmachine nooit met de rupsbanden bergafwaarts gericht. Maak de veiligheidsgordel los. B Hef de console op. MS-1823 Gebruik de handgrepen, veiligheidstreden en rupsbanden om uit de graafmachine te stappen. C NL (02-07) 24

49 DE GRAAFMACHINE TRANSPORTEREN Zorg ervoor dat de handrem van het vervoermiddel is aangetrokken en de wielen geblokkeerd zijn. De achterzijde van de aanhangwagen moet goed geblokkeerd of ondersteund worden bij het in- en uitladen van de graafmachine. Activeer de zwenkvergrendeling van de bovenconstructie (indien aanwezig). Rijd de machine vooruit op het transportvoertuig. Verander de richting van de machine niet wanneer deze zich op de laadbalken bevindt. Plaats de arm en de graafbak zoals weergegeven op de tekening nadat de machine op het voertuig is geladen. Laat het aanbouwdeel en het dozerblad zakken. Leg de motor stil en verwijder de sleutel. Volg de geldende verkeersregels en -wetten en houd rekening met de voertuigbeperkingen. Gebruik een transport- en sleepvoertuig met toereikende lengte en draagvermogen. Maximaal 15 MS-1867 TS-2069 VOORKOM LETSEL OF LEVENSGEVAAR Er zijn stalen oprijplaten nodig om het gewicht van de machine te kunnen ondersteunen bij het laden op een transportvoertuig. Houten planken kunnen breken en letsels veroorzaken. De hoek met de oprijplaten mag niet groter zijn dan 15. W C NL (02-07) 25

50 DE GRAAFMACHINE TRANSPORTEREN (VERVOLG) Maak de graafmachine vast aan het transportvoertuig: 1. Zet blokken vooraan en achteraan de rupsbanden. 2. Maak de voorste hoeken van het dozerblad en de sjorpunten achteraan het rupsbandframe vast met kettingen. 3. Gebruik kettingbinders om de kettingen aan te spannen. 4. Haal de ketting (1) door de openingen in het montageframe en rond de graafbakkoppeling om te voorkomen dat de giek beweegt tijdens het transport. 1 1 C-3332 S NL (02-07) 26

51 NL (02-07) 27