Lereniseenmakkie Werkboek

Transcriptie

1 Dit document laat van een aantal activiteiten uit het Werkboek de eerste bladzijde zien én de Handleiding voor leerkrachten. Ken jouw auto Handige routes Zelf rijden en pech onderweg Meester over je motor Voor meer informatie,

2 Leren is net Autorijden Leren is net Autorijden Leren is net autorijden. Je kunt met je auto de hele wereld verkennen, hij brengt je naar allerlei leuke plekken. Kies je voor een toeristische route? Dan bezoek je meer plaatsen en neemt je alle details in je op. Je smult van vergezichten, stapt af en toe de auto uit. Jou kunnen ze midden in de nacht wakker maken en overhoren! Je kunt ook kiezen voor een korte route via de snelweg: bijvoorbeeld leren voor een 6. Wil jij goed, snel en met veel plezier leren? Dan gaat dit boek jou daarbij helpen! Dit is wat je moet allemaal moet weten en kunnen om goed te kunnen autorijden: Ken jouw auto Weet jij hoe jouw auto werkt? Wanneer je moet schakelen naar een andere versnelling voor een beter effect? Wat voor wegen hij goed aankan? Wanneer hij het meest zuinig rijdt? Handige routes Het spreekwoord zegt: alle wegen leiden naar Rome. Hoe meer routes jij weet, hoe handiger. Is er eens een weg afgesloten, kun je toch nog in Rome komen. Zelf rijden en pech onderweg Als je goed kijkt bij een andere bestuurder, dan kun je al heel veel leren over autorijden. Rijbewijs halen? Dan moet je veel oefenen en examen doen. En wat doe je bij pech onderweg? Kun je het zelf oplossen? Roep je de wegenwacht erbij? Meester over je motor Elke auto heeft een motor, dus ook de jouwe. Wat zit er bij jou onder de kap? Weet jij wat jouw motor nodig heeft? Wanneer start jouw motor makkelijk, wanneer niet? Hoe zet je hem in een hogere versnelling? Hoe ziet jouw auto eruit? Maak een tekening of beschrijving en hang die op in je kamer.

3 Ken jouw auto! Hoge versnelling, lage versnelling Hoge versnelling, lage versnelling Als je leert, dan doe je dat met een bepaalde snelheid. De één leert de tafel van 7 in een uur, de ander doet er een dag over. Ieder mens kan verschillende snelheden gebruiken bij het leren. Welke snelheid is de beste? Snel of langzaam leren? Door onze hersenen kunnen we leren. Als je van bovenaf in je hoofd zou kunnen kijken, zoals hiernaast, dan zou je dit zien. Iedereen heeft een linker hersenhelft en een rechter hersenhelft! Zo op het eerste gezicht zien ze er hetzelfde uit Maar wist je dat de hersenhelften zich niet hetzelfde gedragen? De linker hersenhelft werkt het liefste in een lage versnelling als het iets nieuws moet leren. Zoals de maanwagen dus De rechter hersenhelft werkt het liefste in een hoge versnelling als het iets nieuws moet leren. Zoals de racewagen Bekijkt eerst alles rustig en bestudeert ieder klein dingetje totdat het alles begrijpt. Bekijkt alles even snel en gaat dan meteen aan de slag. Werkt graag metertje voor metertje alles af Wil meteen en zo snel mogelijk naar de finish Nauwkeurigheid belangrijker dan snelheid Snelheid belangrijker dan nauwkeurigheid

4 Handige routes Zo maak je een mindmap Zo maak je een mindmap Ons brein kan ontzettend veel informatie opnemen. Toch onthoud je niet alles wat je meemaakt, hoort, ziet of leest. Wil je belangrijke dingen wel goed onthouden dan kun je ze opschrijven. Je bent bijvoorbeeld op reis met jouw auto langs leuke steden in Nederland en maakt een reisverslag. Je beschrijft waar je geweest bent en wat je allemaal gezien hebt. Zo onthoud je alle mooie reiservaringen. Deze aantekeningen kun je onder elkaar in een schrift schrijven, hieronder lees je zo n stukje: Maar.. niet voor niets zit in het woord aantekening nog een woord verborgen! Ene meneer Tony Buzan uit Engeland bedacht de term MINDMAPS voor aantekeningen die er zo uitzien: Tony Buzan wist dat jouw brein een plaatje veel beter onthoudt. Zeker als je dat zelf gemaakt hebt! Mindmappen is een hele handige manier voor het maken van aantekenen en leren en wordt heel veel mensen over de hele wereld gebruikt.

5 Taal doe je zo! Zelf rijden en pech onderweg Taal doe je zo! Ben je aan het leren en heb je pech onderweg? Je weet even niet meer hoe je het aan moet pakken? Hier vind je tips die jou weer op de goede weg kunnen helpen. Woordenschat: hoe leer ik makkelijk nieuwe woordjes? De salamitechniek kun je werkelijk overal voor gebruiken! Als je nieuwe woordjes leert, leer dan niet teveel woordjes in 1 keer! Waarom? Zie hoofdstuk Reuzengeheugen > Een rit om nooit te vergeten. Met de kettingmethode maak je van losse woorden hele zinnen. Die onthoud je veeeel makkelijker dan losse woorden! Zie hoofdstuk Reuzengeheugen > Een rit om nooit te vergeten. Schrijf de woorden op in kleur. Door de woorden op te schrijven denk je vaak ook beter na over de betekenis. Schrijven helpt ook om de woorden te onthouden! Spelling: hoe doen we dat eigenlijk? Gebruik je verbeelding! Je kunt het woord Aap voor je zien, maar je kunt ook een plaatje of bewegend beeld van een aap in je hoofd zien. Je onthoudt de betekenis van een woord pas als je er een beeld bij hebt! Zie hoofdstuk Reuzengeheugen > Een rit om nooit te vergeten. Bij veel woorden is het zo dat je ze schrijft zoals ze klinken. Boom, lap, kat Maar soms kun je niet goed horen hoe je een woord schrijft. We gebruiken dan onze verbeelding en ons gevoel om te bepalen hoe iets geschreven wordt. Dat kan heel handig zijn, maar is vaak ook een manier waarop je veel fouten kunt maken. Heel vaak is het nodig dat we onze hersens gebruiken om een spellingregel goed toe te kunnen passen. Was het nou havikken of haviken? Als je het zou schrijven zoals het klinkt, dan wordt het havikken Het moet echter zijn haviken! Dat kun je alleen goed schrijven als je de regel toevallig kent!

6 Meester over je motor - 1 Dit is mijn doel! Dit is mijn doel! Als je in een auto zit, dan wil je meestal wel van te voren weten waar je naartoe gaat. Anders ga je niet rijden. Met leren is het net zo. Je komt pas echt in beweging als je weet waar je naartoe wilt of moet: een rekenopdracht maken, leren voor je topografie, een werkstuk maken, ga zo maar door! Hoe sterk je in beweging komt hangt af van jouw eigen doel. In deze les leer je hoe je je eigen doelen stelt zodat deze je energie geven om er tegenaan te gaan! Gaat je motor al draaien? Jezelf uitdagen Joost en Ermira zijn 2 leerlingen die evengoed kunnen leren. Ze hebben over 3 dagen een overhoring voor topografie. Joost zegt: Ik vind een zesje prima. Ermira zegt: Ik wil zeker een 9 of een 10 halen! Welke leerling zal waarschijnlijk het meeste zijn best doen voor deze overhoring? Hoe komt dat? Welke leerling zal volgens jou het hoogste cijfer halen: Joost of Ermira? Door een uitdagend doel voor jezelf te stellen, doe je beter je best en haal je betere resultaten! De perfecte uitdaging...is niet te makkelijk Een te makkelijk doel of geen doel voor jezelf stellen zorgt er meestal voor dat je je gaat vervelen. Je hebt dan helemaal geen zin om te gaan leren. en niet te moeilijk Een te moeilijk doel valt ook af te raden. Als je vooraf al het gevoel hebt van dit ga ik waarschijnlijk toch niet halen, dan heb je na een tijdje waarschijnlijk ook geen zin meer. maar precies goed! Vaak weet je zelf al of een doel wel of niet goed aanvoelt. Een goed doel: geeft je energie om er tegenaan te gaan, omdat je weet dat je er iets voor moet doen voelt voor jou als een doel dat echt door jou gehaald kan worden is precies: je weet exact wat de bedoeling is! Zeg liever tegen jezelf: ik wil een 7 halen voor begrijpend lezen dan ik wil geen onvoldoende halen.

7 De leerkrachthandleiding biedt de mogelijkheid om via kant en klare lessen de stof ook in de groep door te nemen, al dan niet met gebruik van het Digibord. Als groep werken aan het LQ vergroot het reflectievermogen en biedt ook begrip voor elkaars verschillende manieren van leren. Suggesties worden gedaan om transfer van het geleerde in de dagelijkse praktijk te bevorderen. Elke les bestaat uit een algemeen informatiegedeelte met betrekking tot zaken als leerdoelen, duur, benodigdheden en een gedetailleerd lesplan met instructies voor de lesopbouw van minuut tot minuut: 1.1 Leren is net Autorijden Samenvatting Via de autometafoor wordt de basis gelegd voor het inzicht in de 4 Pijlers van LQ: Strategie, Motivatie, zelfredzaamheid, Zelfbeeld. Onderwerp/thema/ pijlers Strategie, Motivatie, Zelfredzaamheid, Zelfbeeld Leerdoelen Kennis / inzicht Leerlingen worden bewust gemaakt dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze leren. Effect van motivatie op het leerproces en de leerresultaten Vaardigheden Eigen doelen kunnen stellen. Kunnen aanvoelen of je ergens wel of geen motivatie voor hebt Verbeelding kunnen inschakelen om tot begrip te komen Jouw kwaliteiten kunnen vergelijken met een ander mens of object Eigen leerproces kunnen sturen Houding Niemand weerhoudt mij mezelf te ontplooien Eigen leerproces willen sturen Aan de kant van de oorzaak gaan staan als iets niet lukt: wat kan ik doen? Doelgroep Totale duur Benodigdheden Werkvormen Eisen ruimte Bronnen Transfer Vanaf groep 3; pas deze activiteit aan de doelgroep aan minuten; opknippen of inkorten mogelijk Zelf nvt Leerlingen nvt Plenair, individueel Wanneer kinderen zich de autometafoor niet spontaan herinneren en gebruiken bij ongewenst gedrag, leerblokkades, faalangst. In de normale activiteiten expliciet refereren aan de autometafoor (onderdelen die met de 4 pijlers te maken hebben), daar even kort aan herinneren.

8 Tijd Wat/leerdoelen/hoe Nodig/opmerking 5 Wat/leerdoelen Creëer zinvolle context voor de leerlingen Hoe Vertel de leerlingen dat je het wilt hebben over waarom je iets leert. Vertel dat je dit gaat doen door een beeldspraak / metafoor te gebruiken van een auto. Context kan verschillen, bijvoorbeeld aanhaken op: post-cito, waar kom je s ochtends je bed voor uit?, 5-30 Wat/leerdoelen Introduceer de auto-metafoor. Welke auto? Hoe Individuele opdracht Vraag de leerlingen zich voor te stellen dat ze een auto zijn. Wat voor een auto ben jij? Merk? Welke kleur,? Hoe snel kun je? Er mag bij deze opdracht getekend worden. Zodra iedereen in zijn verbeelding een auto heeft door naar de volgende stap. 5 Wat/leerdoelen Vergelijk een les op school met een autorit Hoe Leerkracht vertelt Een les kun je vergelijken met rijden in de auto. Je start ergens en je rijdt ergens naartoe: je begint bij wat je nu al weet (vertrekpunt) en je leert weer iets nieuws (daar ga je naartoe). Tijd is variabel. Afhankelijk van de tijd kun je de werkvorm aanpassen. Aan te raden valt om hier wel de tijd voor te nemen: door te kunnen tekenen of schrijven bij deze opdracht wordt het concept makkelijker geïntegreerd. Weten waar je naartoe moet / hoe kom je op je bestemming? Voordat je gaat rijden in de auto, denk je meestal na over waar je naartoe gaat. In de les vertelt de leerkracht meestal waar je naartoe moet of wat je moet leren. Eigenlijk is de leerkracht degene die naast jou zit en jou met de kaart in de hand de weg wijst. Als jij goed luistert naar de leerkracht, dan kom je waar je wezen moet. Ook staan er vaak verkeersborden die vertellen wat je moet doen (bijv. je boek) 10 Wat/leerdoelen Helemaal zelf rijden Hoe De leerkracht stapt uit Haal je rijbewijs 1. Waar wil je naartoe? / Wat wil jij leren? 2. Start je motor de enige die dat kan, dat ben jij 3. Geef gas en stuur jezelf de goede richting in 4. Blijf goed kijken en geniet het rijden! Neem ook af en toe een korte pauze! 5. Ben je op de plaats van bestemming aangekomen? Van deze 5 stappen kunnen we een denkstappenkaart maken die permanent op de tafel van iedere leerling ligt.