Tabaksrook in de werkomgeving
|
|
- Elke Sanders
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tabaksrook in de werkomgeving Resultaten van het PARA-meter onderzoek onder werkgevers Ir. D. Segaar & Dr. M. C. Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres Postbus BB Den Haag Telefoon + 31 (0) Internet Den Haag, 2003 Overname van gegevens met bronvermelding is toegestaan
2
3 Leeswijzer In dit rapport zijn de resultaten weergegeven van het werkgeversdeel van het PARA-meter onderzoek (inventarisatie Planmatige Aanpak Roken op de Arbeidsplaats). Het rapport is bedoeld om een beeld te krijgen van de huidige situatie op het gebied van rookbeleid in bedrijven. Er is speciaal aandacht besteed aan verschillen tussen bedrijfssectoren en tussen bedrijfsgrootten. Om de verschillende sectoren goed te kunnen vergelijken, gecorrigeerd voor verschillen in bedrijfsgrootte, zijn in de tabellen in paragrafen 3.1 t/m 3.7 de ongewogen resultaten weergegeven. De steekproef bestond namelijk uit een even groot aantal bedrijven per bedrijfsgrootte voor iedere sector. Hetzelfde geldt voor het vergelijken van de verschillende bedrijfsgrootten. In de steekproef was voor iedere bedrijfsgrootte een vrijwel even groot aantal bedrijven uit iedere sector aanwezig. De ongewogen gegevens geven echter een vertekend beeld van verhoudingen in de werkelijke populatie. De percentages in paragraaf 3.1 t/m 3.7 mogen dan ook niet als de waarden in de Nederlandse populatie worden geïnterpreteerd! Ze zijn enkel bedoeld om een goede vergelijking van de sectoren en de bedrijfsgrootten mogelijk te maken. In paragraaf 3.9 zijn van een aantal kernvariabelen evenwel gewogen waarden gepresenteerd. Deze geven wél een goede schatting van de waarde in de Nederlandse populatie. De betreffende variabelen zijn: aanwezige tabaksrook, heersende rookbeleid en het hebben uitgevoerd van de eerste twee stappen van het stappenplan: creëren van een draagvlak en instellen van een werkgroep. Deze variabelen zijn de meest directe maten voor de grootte van het probleem tabaksrook op de werkplek en voor hoe ver men is met het oplossen van dit probleem. De waarden voor sectoren zijn gewogen naar bedrijfsgrootte, de waarden voor bedrijfsgrootte zijn gewogen naar sector en de waarden voor de totale populatie zijn gewogen naar sector en bedrijfsgrootte. Lezers die geïnteresseerd zijn in populatieschattingen worden geadviseerd alleen paragraaf 3.9 te bekijken. Lezers die geïnteresseerd zijn in de verschillen tussen bedrijfssectoren of tussen bedrijfsgrootten kunnen dit vinden in de paragrafen 3.1 t/m 3.7. Lezers die op zoek zijn naar een specifiek onderwerp kunnen hiervoor gebruik maken van de inhoudsopgave en van vragenlijst die in BIJLAGE II is opgenomen. In deze vragenlijst is per vraag aangegeven in welke paragraaf de resultaten voor deze vraag zijn terug te vinden. Paragraaf 2.3 kan hierbij als leidraad gebruikt worden, aangezien in deze paragraaf de vragen zijn gegroepeerd naar bijbehorende onderzoeksvraag. PARA-meter onderzoek werkgevers 1
4 2 PARA-meter onderzoek werkgevers
5 Inhoudsopgave Leeswijzer 1 Management Summary 5 1 Inleiding Het probleem Aanleiding van het onderzoek Wettelijk kader Theoretisch model Rookbeleid Stappenplan Sectorindeling Doelstellingen Onderzoeksvragen 11 2 Materialen en methoden Steekproef Dataverzameling De vragenlijst Determinantenanalyse Statistische analyse 19 3 Resultaten Achtergrondkenmerken Respondenten Bedrijfskenmerken Blootstelling Rookbeleid Rookbeleid van bedrijven Partijen die een rol kunnen spelen bij ontwikkeling rookbeleid Planmatige aanpak Invoeren van rookbeleid op een planmatige manier Draagvlak bij werkgevers Attitude Beste rookbeleid volgens werkgevers Voor- en nadelen van rookbeleid Wettelijke bepalingen Schadelijkheid tabaksrook 56 PARA-meter onderzoek werkgevers 3
6 3.5.5 Overige attitude Subjectieve norm Eigeneffectiviteit Determinantenanalyses Blootstelling aan tabaksrook Rookbeleid Populatieschattingen Blootstelling aan tabaksrook Rookbeleid Uitvoering stappenplan 72 4 Conclusie en discussie 75 Literatuur 81 Bijlage I: Sectoren 83 Bijlage II: Vragenlijst 87 4 PARA-meter onderzoek werkgevers
7 Management Summary Het in dit rapport beschreven onderzoek onder werkgevers naar roken en de werkplek is het eerste onderzoek in Nederland dat alle bedrijfssectoren omvat en waarin ook bedrijven die onder de tabakswet vallen zijn opgenomen. Een tweede uniek element aan dit onderzoek is dat er onderscheid is gemaakt tussen bedrijfssectoren én tussen kleine (1-10), middelgrote (10-100) en grote (100+) bedrijven. Zowel tussen bedrijven uit verschillende sectoren als tussen bedrijven van verschillende bedrijfsgrootten zijn veel significante verschillen op het gebied van roken op het werk gevonden. Sectoren verschillen het meest van elkaar in de mate van blootstelling, het heersende rookbeleid en de redenen voor het rookbeleid. Bedrijven van verschillende grootten verschillen het meest met betrekking tot de partijen die worden betrokken bij de ontwikkeling en de invoering van rookbeleid en in de mate waarin de stappen van het stappenplan worden uitgevoerd bij ontwikkeling en invoering van rookbeleid. Bij voorlichting dient rekening gehouden te worden met deze verschillen. Belangrijkste resultaten: In 57% van de Nederlandse bedrijfsvestigingen komen werknemers tijdens hun werk in aanraking met tabaksrook. Het probleem van aanwezige tabaksrook is momenteel het grootst in de sectoren horeca en bouwnijverheid en het kleinst in de sectoren onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. In kleine bedrijven is minder vaak tabaksrook aanwezig dan in middelgrote en grote bedrijven. De kans op een lage blootstelling aan tabaksrook in een bedrijf het grootst is als het rookbeleid streng is, dit rookbeleid goed wordt nageleefd en het percentage rokende werknemers laag is. Van de Nederlandse bedrijfsvestigingen heeft 75% een vorm van rookbeperking. In slechts 46% van de bedrijfsvestigingen wordt een adequaat rookbeleid gevoerd, variërend tussen sectoren van 12% in de horeca tot 89% in de gezondheids- en welzijnszorg. Een adequaat rookbeleid is gedefinieerd als een rookbeleid waarbij de getroffen regelingen zodanig zijn dat geen enkele niet-rokende werknemer wordt blootgesteld aan tabaksrook. Grotere bedrijven hebben vaker een vorm van rookbeperking dan kleinere bedrijven. Het percentage bedrijven met een adequaat rookbeleid verschilt echter nauwelijks tussen bedrijfsgrootten. In grote bedrijven is de ondernemingsraad of medezeggenschapsraad in de helft van de gevallen betrokken bij de ontwikkeling van rookbeleid in kleine bedrijven is dat zelden (8%) het geval. Er is een sterke relatie tussen het percentage rokende werknemers en het rookbeleid van een bedrijf. Het rookbeleid is over het algemeen strenger in bedrijven met een laag percentage rokende werknemers. Als een bedrijf onderdeel is van een bedrijf met meerdere vestigingen is het heersende rookbeleid meestal strenger dan wanneer het bedrijf zelfstandig is. De kans op een streng rookbeleid is het grootst indien werkgevers een streng rookbeleid goed vinden, de subjectieve norm onder werknemers en collega werkgevers positief is, het realiseren van een rookvrije werkomgeving de werkgever makkelijk lijkt én de werkgevers PARA-meter onderzoek werkgevers 5
8 denkt dat een adequaat rookbeleid goed mogelijk is in zijn bedrijf. Verschillen tussen bedrijven op deze aspecten verklaren voor 44,7% de verschillen tussen het heersende rookbeleid in bedrijven. Slechts 6% van de bedrijven heeft de belangrijkste stappen van het stappenplan, namelijk het creëren van draagvlak en het instellen van een werkgroep, uitgevoerd. Alle stappen van het stappenplan worden vaker uitgevoerd door grotere bedrijven dan door kleinere bedrijven. De stappen die het minst vaak worden uitgevoerd zijn het instellen van een werkgroep en het houden van een enquête. Aanbevelingen Om bedrijven te helpen bij het ontwikkelen en invoeren van adequaat rookbeleid is voorlichting nodig. Het is in de eerste plaats van belang de intentie van werkgevers te vergroten om een adequaat rookbeleid in te voeren. De attitude ten aanzien van rookbeleid verbeteren is de beste manier om dit te doen. In de eerste plaats kan de attitude worden verbeterd door voordelen van een adequaat rookbeleid aan te reiken. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van de gewijzigde Tabakswet. Het gehoorzamen aan deze wet zal voor veel werkgevers een belangrijk voordeel zijn. Als een werkgever de voordelen van een adequaat rookbeleid ziet kan aandacht worden besteed aan het wegwerken van nadelen. Sectorspecifieke voorlichting zal in deze fase de effectiviteit vergroten. Zodra werkgevers de intentie hebben een adequaat rookbeleid in te voeren is voorlichting met betrekking tot de praktische uitvoering van belang. In deze fase van de voorlichting kan het 7- stappenplan als hulpmiddel voor de praktische uitvoering onder de aandacht worden gebracht. Het is verstandig om naast het geven van algemene informatie over het 7-stappenplan de aandacht te vestigen op een goede onderbouwing voor het advies om een werkgroep samen te stellen en op praktische adviezen voor het uitvoeren van de enquête. Omdat het stappenplan in zijn huidige vorm vooral geschikt is voor grote bedrijven is het in deze fase van de voorlichting verstandig om onderscheid te maken tussen bedrijfsgrootten. Om ook kleine bedrijven te kunnen ondersteunen bij het invoeren van rookbeleid op een planmatige wijze, zou een aangepaste versie van het stappenplan moeten worden ontwikkeld. Aangezien het deel van de gewijzigde Tabakswet dat betrekking heeft op de werkplek per 1 januari 2004 in werking zal treden en voor het proces van het doorlopen van het stappenplan een duur van ongeveer een jaar wordt gerekend is het aan te bevelen het bestaande stappenplan te ontwikkelen naar een vorm waarmee sneller resultaat behaald kan worden. Intermediairs zullen hierbij een belangrijke rol spelen. Zij zullen moeten worden getraind in het voorlichten over het stappenplan, zodat werkgevers de stappen effectiever en sneller kunnen doorlopen. Voor het verstrekken van informatie over rookbeleid is het voor alle sectoren, met uitzondering van de horeca, verstandig om samen te werken met de Arbo-diensten. Voor de horeca kan het beste samengewerkt worden met de branchevereniging. Om alle Nederlandse bedrijven op een effectieve wijze te kunnen benaderen zal in de toekomst verdere differentiatie nodig zijn binnen sectoren en bedrijfsgrootten. 6 PARA-meter onderzoek werkgevers
9 1 Inleiding 1.1 Het probleem Tabaksrook bestaat uit een grote hoeveelheid chemische verbindingen. Ruim 50 van deze verbindingen in tabaksrook behoren tot de carcinogenen (Repace et al., 1999). Door de toxische componenten kan tabaksrook ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Jaarlijks ontwikkelen duizenden mensen door het roken van tabak longziekten, kanker en hart- en vaatziekten (Jaarverslag STIVORO, 2002). Ook passief roken kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid (Janssen et al., 1994; White, 1998). Per jaar sterven in Nederland ongeveer 200 mensen aan longkanker door het inademen van rook van anderen (Janssen et al., 1994). Verder zijn er sterke aanwijzingen dat meeroken van invloed is op het ontstaan van hart- en vaatziekten (Repace J., et al., 1999, Bonita R., et al., 1999). Tabaksrook veroorzaakt in het bijzonder problemen voor mensen met astma en COPD (Withers et al., 1998; Oryszczyn et al., 2000; Rasmussen et al., 2000) en voor mensen die om andere redenen overgevoelig zijn voor tabaksrook. Met name bij deze mensen zal een rokerige omgeving dikwijls ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid tot gevolg hebben (Jacobs-van der Bruggen et al., 2002). Aangezien veel mensen een groot deel van hun tijd doorbrengen op hun werk is het van belang dat ze daar beschermd worden tegen ongewenste blootstelling aan tabaksrook. Omdat tabaksrook een direct risico voor de gezondheid betekent kan het niet worden vergeleken met andere vormen van ongemak zoals lawaai of stank. Een groot deel van de Nederlandse werknemers komt tijdens het werk in aanraking met tabaksrook. Dit kan komen door het ontbreken van een rookbeleid of door het op onjuiste wijze voeren van rookbeleid. Om blootstelling van werknemers aan tabaksrook te voorkomen is het noodzakelijk dat bedrijven een adequaat rookbeleid voeren. Als het (in)voeren van een rookbeleid door bedrijven op een planmatige manier gebeurt, kunnen veel problemen die vaak bij de invoer van rookbeleid ontstaan worden voorkomen. 1.2 Aanleiding van het onderzoek Aanleiding voor het onderzoek was de constatering in het najaar van 2001 dat in een groot aantal bedrijven nog geen afdoende maatregelen waren genomen ter bescherming van de gezondheid van werknemers. Om werkgevers te stimuleren tot en te helpen bij het ontwikkelen, invoeren en handhaven van een adequaat rookbeleid is STIVORO voornemens om in 2003 een voorlichtingscampagne te voeren. Deze campagne kan op verschillende groepen worden gericht: werkgevers, werknemers en intermediairs als Arbo-diensten en belangenverenigingen. Om de campagne nauwer aan te laten sluiten bij de doelgroepen is differentiatie binnen de doelgroepen nodig. Er zijn aanwijzingen uit de praktijk dat bedrijfssector en bedrijfsgrootte een belangrijke rol spelen bij de situatie in een bedrijf ten aanzien van tabaksrook op de werkplek. Ten behoeve van het afstemmen van de voorlichtingscampagne op de situatie in het veld heeft STIVORO onderzoeken uitgevoerd onder werkgevers en werknemers. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bedrijven uit verschillende bedrijfssectoren en bedrijven van verschillende bedrijfsgrootte. De PARA-meter onderzoek werkgevers 7
10 onderzoeken kunnen tevens dienen als voormeting om op een later tijdstip campagne-effecten te meten. Het onderhavige rapport heeft betrekking op het onderzoek onder werkgevers. De resultaten van het onderzoek onder werknemers worden in een ander rapport beschreven (Segaar D., Willemsen M.C., 2003). 1.3 Wettelijk kader Op 16 april 2002 is een wetsvoorstel tot wijziging van de tabakswet door de Eerste Kamer aangenomen (Stb. 201, 2002). Het onderdeel van de wet dat betrekking heeft op de werkplek luidt als volgt: Werkgevers zijn verplicht zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden. Dit onderdeel van de wet zal met ingang van 1 januari 2004 in werking treden (Stb. 362, 2002). Bij algemene maatregelen van bestuur kunnen beperkingen op deze verplichting worden aangebracht voor bepaalde categorieën van werkgevers, ruimten in gebouwen of andere plaatsen waar werkzaamheden worden verricht. Wanneer de Tabakswet niet wordt nageleefd, kunnen er bestuurlijke boetes worden opgelegd. De Tabakswet vóór de wetswijziging (Stb.342 aangenomen op 10 maart 1988), gaf een rookverbod aan voor openbare en gemeenschappelijk gebruikte ruimten in alle openbare gebouwen die door het Rijk, de provincies of de gemeenten worden beheerd. Onder deze wet vielen lang niet alle arbeidsorganisaties. De vraag naar een rookvrije werkplek werd echter wel ondersteund door andere vormen van wetgeving, namelijk, het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit uit de Grondwet; Artikel 7: 658 lid 1 BW, de Arbeidsomstandighedenwet; Artikel 3 en het Arbeidsomstandighedenbesluit; Artikel 4.9. Deze wetten kennen echter geen sancties op het niet naleven. Door de nieuwe wet zullen veel bedrijven hun rookbeleid ingrijpend moeten veranderen. 1.4 Theoretisch model Het theoretische model dat als basis voor het onderzoek is gebruikt, is ontwikkeld op basis van het ASE-model ter voorspelling van gedrag (De Vries & Mudde, 1998). Volgens het ASE-model zijn de redenen die mensen geven voor hun gedrag, of gedragsintentie, te verdelen in drie componenten, namelijk (1) de attitude, ofwel wat iemand zelf van het gedrag vindt, (2) de sociale invloeden, ofwel invloeden afkomstig van anderen in de omgeving en (3) de eigen effectiviteit, ofwel het vertrouwen van de persoon in het eigen kunnen met betrekking tot het gedrag. Het gedrag dat in het onderzoek centraal staat is het rookbeleid dat gevoerd wordt. Dit rookbeleid is op zijn beurt van invloed op de hoeveelheid tabaksrook waaraan werknemers staan blootgesteld. In figuur 1 is het model weergegeven dat in het onderzoek wordt getoetst. De intentie tot het voeren van een bepaald type rookbeleid ontbreekt in de figuur. Deze component wordt in het onderzoek buiten beschouwing gelaten, aangezien het voornaamste doel ligt in het bekijken van de huidige stand van zaken en niet in het voorspellen van toekomstig gedrag. 8 PARA-meter onderzoek werkgevers
11 Attitude Achtergrondvariabelen: persoons- en bedrijfskenmerken Sociale invloeden Rookbeleid Blootstelling tabaksrook Eigen effectiviteit Figuur 1 Model voor gedrag (rookbeleid) De attitude is het resultaat van een afweging van affectieve en cognitieve componenten (kennis), hierbij speelt de afweging van voor- en nadelen een belangrijke rol. De sociale invloeden komen voort uit het gedrag van anderen, de sociale norm en de steun of druk die men van anderen ontvangt. De verwachtingen ten aanzien van de eigeneffectiviteit kunnen betrekking hebben op het kunnen uitvoeren van het gedrag, het kunnen weerstaan van negatieve sociale druk en het kunnen blijven uitvoeren van het gedrag onder moeilijke omstandigheden (De Vries, 1993). 1.5 Rookbeleid Onder rookbeleid werd in het onderzoek verstaan: een combinatie van alles wat er door een bedrijf geregeld is rond roken. Een adequaat rookbeleid is gedefinieerd als een rookbeleid waarbij de getroffen regelingen zodanig zijn dat geen enkele niet-rokende werknemer wordt blootgesteld aan tabaksrook. Een adequaat rookbeleid laat oplossingen niet afhangen van onderlinge afspraken. Indien ergens in het gebouw gerookt mag worden is dit in afgesloten separaat geventileerde rookruimten. In dit onderzoek zijn vijf varianten gedefinieerd, waarvan er theoretisch twee aan deze eis voldoen, namelijk het algemene rookverbod met speciale rookruimten (er mag alleen gerookt worden in afgesloten, speciaal voor roken bestemde rookruimten, waar niet-rokers nooit hoeven te komen) en het volledige rookverbod (er mag zonder uitzondering nergens in het bedrijf worden gerookt). De overige drie vormen van rookbeleid voldoen niet aan de eis dat geen enkele niet-rokende werknemer wordt blootgesteld aan tabaksrook, tenzij het bedrijf geen enkele medewerker heeft die op het werk rookt. De eerste is geen rookbeperkingen (het wordt volledig aan de werknemers zelf overgelaten waar en wanneer ze op het werk willen roken),de tweede is een beperkt rookverbod (alleen in bepaalde (delen van) openbare ruimten mag niet gerookt worden, verder mag overal gerookt worden) en de derde is een algemeen rookverbod met uitzonderingen (er mag alleen gerookt worden op plaatsen die zijn aangewezen om te mogen roken, dit zijn bestaande plaatsen in het bedrijf waar gewoonlijk ook niet-rokers gebruik van maken, bijvoorbeeld de koffiehoek of een deel van de gang). PARA-meter onderzoek werkgevers 9
12 1.6 Stappenplan Om zoveel mogelijk problemen bij de invoer van rookbeleid te voorkomen wordt gestreefd naar het (in)voeren van een rookbeleid door bedrijven op een planmatige manier. Een model voor planmatige aanpak is het door Zeeman, Willemsen en Haartsen ontwikkelde 4-fasenplan (Willemsen et al, 1996). Dit model is afgeleid van organisatieveranderingsmodellen (Cummings & Huse, 1989) en vervolgens uitgewerkt tot een 7-stappenplan, gebaseerd op praktijkervaring en op theoretische overwegingen (De Vries et al., 1996, Willemsen et al., 1993, Willemsen et al., 1995). Het 7-stappenplan bestaat uit de volgende stappen: het creëren van draagvlak voor rookbeleid, het opzetten van structuren voor rookbeleid, een probleeminventarisatie, het ontwikkelen van een plan, het uitvoeren van het plan, het evalueren van het rookbeleid en het aanpassen en verankeren van het plan (Stivoro, 1999). Er is in Nederland inmiddels veel ervaring met het stappenplan opgedaan. In de praktijk is gebleken dat bedrijven die door middel van het stappenplan een rookbeleid invoeren succesvoller zijn en minder problemen met handhaving hebben, hoewel uitzonderingen mogelijk zijn afhankelijk van de besluitvormingsstijl (Willemsen et al, 1999). 1.7 Sectorindeling In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijfssectoren. De sectoren zijn afgeleid uit de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het CBS. Deze indeling is de Nederlandse afleiding van de Classificatie van Economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE). De SBI onderscheidt de volgende 15 sectoren: A. Landbouw B. Visserij C. Delfstofwinning D. Industrie E. Openbare voorzieningsbedrijven F. Bouwnijverheid G. Reparatie consumentenartikelen, handel H. Horeca I. Vervoer, opslag en communicatie J. Financiële instellingen K. Verhuur, zakelijke dienstverlening L. Openbaar bestuur; sociale verzekeringen M. Onderwijs N. Gezondheids- en welzijnszorg O. Cultuur, recreatie en overige dienstverlening De sectoren landbouw en visserij zijn samengevoegd in verband met het sterk overeenkomstige karakter van de twee sectoren. Aangezien de delfstofwinning in 2000 slechts werk verschafte aan werknemers ofwel 0,1% van alle Nederlandse werknemers, is deze sector in het onderzoek 10 PARA-meter onderzoek werkgevers
13 buiten beschouwing gelaten. Bovendien is van deze sector bekend dat er in de meeste gevallen een streng rookbeleid heerst, omdat men er vaak met brandbare stoffen werkt. In BIJLAGE I: Sectoren is van iedere sector een beschrijving gegeven om een beter beeld te kunnen vormen van de verschillende sectoren. Hierin is een typering gegeven van de bedrijven die tot de sector behoren. Verder is het aantal bedrijven, het aantal vestigingen (een bedrijf kan meerdere vestigingen hebben) en het aantal werknemers per sector aangegeven. 1.8 Doelstellingen De doelstelling van het onderzoek was tweeledig. Het eerste doel was het voor de verschillende sectoren en bedrijfsgrootten inventariseren van de huidige stand van zaken met betrekking tot alle in figuur 1 weergeven elementen en met betrekking tot de invoer van rookbeleid volgens een planmatig aanpak. Het gaat hier vooral om het in beeld krijgen van verschillen tussen sectoren en bedrijfsgrootten. Het tweede doel was bepalen wat de belangrijkste determinanten waren van de mate van blootstelling van werknemers aan tabaksrook in de werkomgeving en wat de belangrijkste determinanten waren van het rookbeleid dat bedrijven voeren. Het overkoepelende doel van het onderzoek was het bieden van aanknopingspunten voor de voorlichting over het invoeren van een adequaat rookbeleid aan werkgevers. 1.9 Onderzoeksvragen Met het onderzoek is geprobeerd de onderstaande onderzoeksvragen te beantwoorden. De eerste 11 onderzoeksvragen hebben betrekking op het eerste doel: de inventarisatie van de huidige stand van zaken in de verschillende sectoren en bedrijfsgrootten. Bij beantwoording van deze onderzoeksvragen werd onderscheid gemaakt tussen sectoren en bedrijfsgrootten. Blootstelling: 1. Hoe groot is de overlast van tabaksrook op de werkplekken? Rookbeleid: 2. Hoe is de huidige stand van zaken met betrekking tot het rookbeleid in bedrijven? 3. Wie spelen naast de werkgever mogelijk een rol in het traject van de ontwikkeling en uitvoering van rookbeleid? Planmatige aanpak: 4. Hoe ver zijn bedrijven met het (in)voeren van rookbeleid op een planmatige manier? 5. Is er draagvlak voor een planmatige aanpak (volgens het stappenplan) bij invoering van een rookbeleid? PARA-meter onderzoek werkgevers 11
14 Attitude: Wat vinden werkgevers een goed rookbeleid? Welke voor- en nadelen zien werkgevers aan het voeren van rookbeleid? Zijn werkgevers op de hoogte van wettelijke bepalingen op het gebied van roken op de werkplek? Hoe denken werkgevers over de schadelijkheid van tabaksrook? Subjectieve norm: 6. Wat is de mening van collega werkgevers over bescherming van werknemers tegen tabaksrook? Eigen effectiviteit: 7. Hoe schatten de werkgevers hun eigen mogelijkheden tot het invoeren van een rookbeleid waarbij geen enkele niet-rokende werknemer in aanraking komt met tabaksrook? De bij het tweede onderzoeksdoel (bepalen determinanten) behorende onderzoeksvragen (12 en 13) zijn hieronder weergegeven. Determinanten: 8. Welke determinanten zijn bepalend voor de blootstelling aan tabaksrook in de werkomgeving? 9. Welke determinanten zijn bepalend voor het type rookbeleid dat in bedrijven gevoerd wordt? 12 PARA-meter onderzoek werkgevers
15 2 Materialen en methoden 2.1 Steekproef Het onderzoek is uitgevoerd op vestigingsniveau. Dit betekent dat de onderzoekspopulatie bestond uit alle vestigingen van alle bedrijven in Nederland. Iedere vestiging werd als het ware als los bedrijf gezien. Dit is gedaan, omdat het aantal mensen dat in een werkomgeving bij elkaar zit van grotere invloed is op de hoeveelheid tabaksrook in de werkomgeving dan het totaal aantal mensen dat in alle vestigingen van een bedrijf samen werkt. Er is wel vastgesteld of er meerdere vestigingen van het bedrijf waartoe de vestiging behoorde bestonden. Als er meerdere vestigingen bestonden is verder gekeken of het een hoofd- of nevenvestiging betrof en of het rookbeleid centraal geregeld was of per vestiging. Er is een steekproef getrokken uit de totale populatie van vestigingen. De eenmansbedrijven zijn buiten beschouwing gelaten aangezien rookoverlast door collega s daar niet aan de orde is. Deze steekproef is op een gestratificeerde disproportionele wijze getrokken. Dat wil zeggen, dat ervoor gezorgd is dat uit elke sector evenveel vestigingen betrokken werden. Een representatieve (proportionele) steekproef uit de gehele Nederlandse bedrijfspopulatie was ongeschikt, omdat de aantallen vestigingen per sector zeer sterk verschillen (zie tabel 2.1). Tabel 2.1 Aantal bedrijfsvestigingen per sector, naar SBI-indeling en grootte (bestand KvK, 2001) SBI-indeling Klein (1-9 werknemers) Middelgroot (10-99 werknemers) Groot (>100 werknemers) AB. Landbouw en visserij C. Delfstoffenwinning D. Industrie E. Openbare voorzieningsbedrijven F. Bouwnijverheid G. Reparatie van consumentenartikelen en handel H. Horeca I. Vervoer, opslag en communicatie J. Financiële instellingen K. Verhuur en zakelijke dienstverlening L. Openbaar bestuur; sociale verzekering 68 (869 1 ) 42 ( ) 53(950 1 ) M. Onderwijs N. Gezondheids- en welzijnszorg O. Cultuur, recreatie en overige dienstverlening cijfers afkomstig van LISA. PARA-meter onderzoek werkgevers 13
16 Een ongestratificeerde steekproef zou leiden tot sterke oververtegenwoordiging van de sectoren met veel vestigingen en vrijwel ontbreken van de sectoren met weinig vestigingen. Bij bedrijfsgrootte is om dezelfde reden gekozen voor een gestratificeerde disproportionele steekproef. De bedrijven werden opgedeeld in drie categorieën: klein bedrijf (1-9 werknemers), middelgroot bedrijf (10-99 werknemers) en groot bedrijf (>100 werknemers). Er is een netto steekproef van werkgevers getrokken, waarbij uit iedere afzonderlijke bedrijfssector op aselecte wijze 75 respondenten werden geselecteerd, waarvan uit iedere bedrijfsgroottecategorie 25 werkgevers. De adressen en telefoonnummers van de werkgevers zijn verkregen uit het DM-CD bestand van Marktselect. De bedrijfsinformatie van bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijven (in principe alle bedrijven) en al hun nevenvestigingen staan aan de basis van dit bestand. Alleen bedrijven in de sector openbaar bestuur en sociale verzekeringen zijn voor een groot deel niet opgenomen in het DM-CD -bestand. De adressen van bedrijven in deze sector zijn daarom apart aangekocht bij LISA (Landelijk Informatie Systeem Arbeidsplaatsen). Bruto is, waar beschikbaar per sector*grootteklasse drie maal het aantal te voeren gesprekken aan telefoonnummers getrokken. Door de gekozen wijze van steekproeftrekking is het makkelijk om sectoren (gecorrigeerd voor bedrijfsgrootte) en bedrijfsgrootten (gecorrigeerd voor sector) met elkaar te vergelijken. De cijfers uit rechte tellingen kunnen echter niet gezien worden als gemiddelden van de Nederlandse bedrijfspopulatie. Om toch een schatting te maken voor de Nederlandse bedrijfspopulatie zijn van een aantal kernvariabelen de waarden gewogen naar sector en bedrijfsgrootte. Dit is gedaan voor de variabelen: aanwezige tabaksrook, heersende rookbeleid en het hebben uitgevoerd van de eerste twee stappen van het stappenplan (creëren van een draagvlak en instellen van een werkgroep). Aanwezige tabaksrook is een maat voor de grootte van het probleem van tabaksrook op de werkplek. De overige twee zijn maten voor hoe vestigingen zijn met het oplossen van dit probleem. De gewogen waarden zijn weergegeven in Dataverzameling De onderzoeksgegevens werden verkregen middels het afnemen van een vragenlijst bij het vestigingshoofd (directeur, eigenaar) of de persoon verantwoordelijk voor arbo, veiligheids- en gezondheidsbeleid van de vestigingen in de steekproef. De vragenlijsten zijn door middel van computergestuurde telefonische ondervraging afgenomen. De afname van de vragenlijsten is uitbesteed aan onderzoeksbureau dat gespecialiseerd is in bussiness-to-bussiness onderzoek. De ervaren interviewers die het veldwerk uitvoerden zijn kort voor aanvang van het veldwerk mondeling geïnstrueerd. Daarbij hebben zijn een toelichting op schrift ontvangen. Het veldwerk vond plaats in de periode van 7 tot en met 25 februari In totaal zijn 991 voltooide gesprekken gevoerd met een gemiddelde gespreksduur van 15 minuten. De gehaalde participatie (gesprek / gesprek + weigering) was 68%. Voor het begin van de definitieve interviews is een pilot gehouden waarin de vragenlijst is gepretest op duidelijkheid, begrijpelijkheid en telefonische hanteerbaarheid. Op grond daarvan is de vragenlijst op een aantal punten aangescherpt. 14 PARA-meter onderzoek werkgevers
17 2.3 De vragenlijst De vragen in de vragenlijst zijn op basis van het in figuur 1 ( 1.4) gepresenteerde model ingedeeld in een aantal categorieën, namelijk persoonskenmerken van de werkgever, bedrijfskenmerken, blootstelling aan tabaksrook, rookbeleid, attitude, subjectieve norm, eigen effectiviteit, en determinanten van houding en gedrag ten aanzien van rookbeleid. De vragenlijst is opgenomen als Bijlage II: Vragenlijst. In deze bijlage is per vraag aangegeven in welke paragraaf deze aan de orde komt. De onderzoeksvragen die betrekking hebben op de inventarisatie van de situatie ten aanzien van roken en de verschillen tussen sectoren en bedrijfsgrootten op dit gebied konden rechtstreeks beantwoord worden uit een combinatie van vragen uit de vragenlijst. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven waarin per onderzoeksvraag is weergegeven welke vragen in de vragenlijst daarop betrekking hebben. Blootstelling: 1. Hoe groot is de overlast door tabaksrook op de werkplekken? Om de overlast door tabaksrook te meten is de werkgevers gevraagd naar de hoeveelheid tabaksrook in de werkomgeving van de werknemers (vraag 9) en de frequentie waarin door werknemers hinder wordt ervaren in hun werkomgeving (vraag 10). De resultaten hiervan zijn weergegeven in 3.2 Rookbeleid: 2. Hoe is de huidige stand van zaken met betrekking tot het rookbeleid in bedrijven? Om een beeld te krijgen van de huidige stand van zaken met betrekking tot rookbeleid in bedrijven is naar een aantal aspecten van het rookbeleid in het bedrijf gevraagd. In de eerste plaats is gevraagd wat voor rookbeleid er in het bedrijf was (vraag 14), verder is gevraagd naar de naleving (vraag 18), wat de belangrijkste reden van het rookbeleid was (vraag 17) of het rookbeleid onderdeel van een breder beleid was (vraag 19) en zo ja van welk beleid (vraag 20). Ook is gevraagd of de werkgever van plan was het rookbeleid binnen een jaar te verscherpen (vraag 15) en of medewerkers door het bedrijf werden gestimuleerd om samen afspraken te maken over roken (vraag 16). De resultaten zijn weergegeven in Wie spelen naast de werkgever mogelijk een rol in het traject van de ontwikkeling en uitvoering van rookbeleid? De partijen die een rol kunnen spelen in het traject van de ontwikkeling van rookbeleid zijn in te delen in twee groepen, namelijk interne partijen en externe partijen. Tot de interne partijen behoren bijvoorbeeld het bestuur, de werknemers, de medezeggenschapsraad (MZR) of ondernemingsraad (OR) en de afdeling personeelszaken (PZ). Externe partijen zijn bijvoorbeeld een Arbo-dienst, de overheid, een ondernemersvereniging, een branchevereniging, een vakbond of een gespecialiseerd bureau. Afhankelijk van hun rol kan het zinvol zijn voorlichting op deze partijen te richten. Aan werkgevers van bedrijven waar reeds regels ten van aanzien roken waren ingevoerd is gevraagd wie er betrokken waren geweest bij de ontwikkeling van deze regels (vraag 21). Hierbij werd aangegeven dat zowel aan interne als aan externe partijen gedacht kon worden. Indien een bedrijf van plan was in het komende jaar de regels rond roken in het bedrijf aan te passen is gevraagd welke partijen daarbij waarschijnlijk betrokken zullen worden (vraag 22). Verder is gevraagd bij welke PARA-meter onderzoek werkgevers 15
18 instanties de werkgevers informatie over rookbeleid zouden vragen als ze daar behoefte aan hadden (vraag 28) en van welke instanties de werkgevers al eens informatie over rookbeleid hadden ontvangen (vraag 29). Er is specifiek gevraagd of werkgevers de aanbeveling De lucht geklaard van de Stichting van de Arbeid kenden (vraag 27), dit is een aanbeveling met betrekking tot rookbeleid die via de vakbonden is verspreid. Hier is naar gevraagd om een beeld te krijgen van het aantal werkgevers dat via deze weg wordt bereikt. Tot slot is gevraagd door wie werkgevers normaliter geïnformeerd worden over wetten en regels (vraag 41). Planmatige aanpak: 4. Hoe ver zijn bedrijven met het (in)voeren van rookbeleid op een planmatige manier? Om te kunnen bepalen hoe ver bedrijven zijn met het invoeren van rookbeleid op een planmatige manier is van iedere stap uit het stappenplan gevraagd of die was uitgevoerd of op dit moment uitgevoerd werd. Over de stap die doorgaans vooraf gaat aan het stappenplan, namelijk oriëntatie, is ook gevraagd of deze was/werd uitgevoerd (vraag 26a). De overige activiteiten waarvan naar de uitvoering gevraagd is zijn het creëren van draagvlak voor rookbeleid (vraag 26b), het instellen van een werkgroep(vraag 26c), het houden van een enquête (vraag 26d), het ontwikkelen van een plan van aanpak (vraag 26e), het uitvoeren van rookbeperkende maatregelen (vraag 26f), het evalueren van het rookbeleid (vraag 26g) en het aanpassen van rookbeleid naar aanleiding van evaluatie (vraag 26h). De resultaten voor de uitvoering van het stappenplan zijn weergegeven in Is er draagvlak voor een planmatige aanpak (volgens het stappenplan) bij invoering van een rookbeleid? Per stap van het stappenplan is aan de werkgevers een stelling voorgelegd in de trant van om een effectief rookbeleid te kunnen realiseren moet. (vraag 31 t/m 36). Werkgevers moesten aangeven in hoeverre ze het met de stelling eens waren. Alleen voor de stap uitvoering maatregelen is dit niet gedaan, omdat het voor zich spreekt dat dit gedaan moet worden. De resultaten zijn weergegeven in Attitude: 6. Wat vinden werkgevers een goed rookbeleid? Om erachter te komen hoe de houding (attitude) van werkgevers ten aanzien van rookbeleid was, is gevraagd welk van de 5 vormen van rookbeleid ( 1.5) de werkgever in het algemeen de beste vond (vraag 13). In zijn de resultaten van deze vraag weergegeven. 7. Welke voor- en nadelen zien werkgevers aan het voeren van rookbeleid? Om erachter te komen wat ten grondslag ligt aan de attitude van de werkgevers ten aanzien van adequaat rookbeleid is gevraagd wat zij zien als de voor- en nadelen van een adequaat rookbeleid voor hun bedrijf (vraag 24 en 24b). De resultaten zijn weergegeven in Zijn werkgevers op de hoogte van wettelijke bepalingen op het gebied van roken op de werkplek? De mate waarin werkgevers denken/weten dat ze wettelijk verplicht zijn om regels over roken in te stellen kan een rol spelen bij de vorming van attitude. Dit aspect is gemeten door het stellen van vier vragen. Er is in de eerste plaats gevraagd of de werkgever wettelijk verplicht is om regels rond roken in te stellen (vraag 37), verder is er gevraagd of hij wettelijk verplicht is om een werknemer een rookvrije 16 PARA-meter onderzoek werkgevers
19 werkplek aan te bieden als deze daar behoefte aan heeft (vraag 39). Er is ook gevraagd of de werkgever wettelijk verplicht is om rokende werknemers een gelegenheid te bieden waar ze kunnen roken(vraag 38). Dit laatste is nooit het geval, maar mogelijk denken werkgevers ten onrechte dat het wel zo is. Tot slot is de werkgevers gevraagd of ze op de hoogte waren van de komst van een nieuwe tabakswet (vraag 40). De resultaten zijn weergeven in Hoe denken werkgevers over de schadelijkheid van tabaksrook? De mate waarin werkgevers denken dat meeroken schadelijk is voor de gezondheid van niet-rokers kan een rol spelen bij de attitude die de werkgever heeft ten aanzien van beschermende maatregelen tegen tabaksrook. Er is gevraagd in welke mate werkgevers dachten dat roken respectievelijk meeroken schadelijk zijn voor de gezondheid van werknemers (vraag 11 en 12). De resultaten zijn weergegeven in Subjectieve norm: 10. Wat is de subjectieve norm? Om de subjectieve norm in beeld te krijgen bekijken we twee groepen waar de werkgever in zijn omgeving direct mee te maken heeft. Dit zijn de werknemers en de collega werkgevers. Indien er regels waren ten aanzien roken, die voorkómen dat niet-rokers worden blootgesteld aan tabaksrook is gevraagd of de werknemers deze regels als positief of als negatief ervoeren (vraag 48). Als deze regels er niet waren is gevraagd hoe werknemers ze zouden ervaren als ze er wel zouden zijn (vraag 49). Over de collega werkgevers is gevraagd welk deel van hen het volgens de werkgever belangrijk vindt dat wordt voorkomen dat niet-rokende werknemers worden blootgesteld aan tabaksrook (vraag 23). De resultaten zijn in 3.6 weergegeven. Eigen effectiviteit: 11. Hoe schatten de werkgevers hun eigen mogelijkheden in tot het invoeren van een rookbeleid waarbij geen enkele niet-rokende werknemer in aanraking komt met tabaksrook? De eigeneffectiviteit is gemeten door te vragen naar de mate waarin de werkgevers denken dat het al dan niet moeilijk is om een adequaat rookbeleid te realiseren (vraag 25) en naar de mate waarin werkgevers het in hun bedrijf mogelijk achten een adequaat rookbeleid te ontwikkelen (vraag 47). Ook is gevraagd naar de verwachte termijn die werkgevers nodig dachten te hebben voor het invoeren van een adequaat rookbeleid (alleen als ze dat nog niet hadden) (vraag 30). De resultaten staan in 3.7 Verder zijn in de vragenlijst nog vragen opgenomen met betrekking tot achtergrondeigenschappen van zowel de werkgevers; leeftijd (vraag 50), geslacht (vraag 51) en rookgedrag (vraag 7a t/m d), als van de vestiging: is de vestiging hoofdvestiging/nevenvestiging of enige vestiging? (vraag 1), omgaan met roken door vestiging zelf bepaald? (vraag 3), overheidsinstelling? (vraag 4), percentage rokende werknemers (vraag 8), standaardisatie (vraag 5) en centralisatie (vraag 6). Als er in een bedrijf een hoge mate van standaardisatie is betekent dit dat zaken meestal opgelost worden door middel van vaste procedures. Is er een lage mate van standaardisatie dan zullen werknemers vaker zelf oplossingen bedenken voor problemen. Standaardisatie is gemeten door aan werkgevers te vragen of in het bedrijf voornamelijk wordt gewerkt volgens vaste procedures (hoge standaardisatie), dat problemen voor oplossingen in het algemeen door werknemers zelf worden bedacht (lage PARA-meter onderzoek werkgevers 17
20 standaardisatie) of dat af en toe vaste procedures worden gevolgd en af en toe eigen oplossingen worden bedacht (matige standaardisatie). Is een bedrijf gecentraliseerd dan wordt het personeel niet of nauwelijks betrokken bij de besluitvorming in het bedrijf. Is een organisatie gedecentraliseerd dan wordt het personeel sterk betrokken bij de besluitvorming. 2.4 Determinantenanalyse De determinanten voor de hoeveelheid tabaksrook waaraan werknemers in hun werkomgeving zijn blootgesteld worden bepaald aan de hand van figuur 2. In deze figuur is te zien dat de potentiële determinanten van blootstelling bestaan uit het rookbeleid van een bedrijf, de naleving van dit rookbeleid en de achtergrondeigenschappen van de vestiging en van de werkgever. Persoonskenmerken (vr 7a, 50, 51) Bedrijfskenmerken (vr 1, 3,4,5,6,8, grootte, sector) Rookbeleid (vr 14) Blootstelling (vr 9) Naleving rookbeleid(vr 18) Figuur 2 Model mogelijke determinanten blootstelling aan tabaksrook Van deze potentiële determinanten zal getoetst worden of ze samenhangen met blootstelling. Tevens zal gekeken worden wat het beste voorspellende model is voor blootstelling. De determinantenanalyse voor rookbeleid is gedaan aan de hand van figuur 3. Dit model is afgeleid uit figuur 1 in 1.4. De potentiële determinanten zijn onderverdeeld in drie blokken. Blok A bestaat uit de directe determinanten volgens het ASE-model: de attitude, de subjectieve norm en de eigeneffectiviteit. Blok B bestaat uit de determinanten van de attitude en blok C bestaat uit achtergrondeigenschappen. De determinanten uit blok B en C hebben volgens het model geen directe invloed op rookbeleid, maar alleen een indirecte invloed via blok A. In de eerste plaats zal getoetst worden of dit het geval is. Vervolgens zal van de potentiële determinanten in blok A worden bekeken of en in welke mate zij samenhangen met het rookbeleid dat in een bedrijf gevoerd wordt. Tevens zal een voorspellend model voor rookbeleid worden opgesteld, waarbij de variabelen voor elkaar zijn gecorrigeerd. De determinanten in blok A zijn brede begrippen en daardoor lastig beïnvloedbaar door voorlichting zonder dat er verdere kennis beschikbaar is. Vooral de attitude verlangt kennis van de achtergronden. 18 PARA-meter onderzoek werkgevers
21 Daarom wordt van de potentiële determinanten van de attitude (blok B) ook bekeken of en in welke mate zij samenhangen met het rookbeleid en wordt ook hier een voorspellend model gemaakt. Bepalers attitude (vr 24a, vr 24b, 37, 38, 39, 11, 12, 44, 45, 46) B Attitude (vr 13) Persoonskenmerken (vr 7a, 50, 51) Bedrijfskenmerken (vr 1, 3,4,5,6,8, grootte, sector) C Subjectieve norm (vr 23, 48,49) Rookbeleid (vr 14) Eigen effectiviteit (vr 25, 47) A Figuur 3: Model mogelijke determinanten rookbeleid Naar de samenhang met rookbeleid en voorspellende waarden van de achtergrondeigenschappen (blok C) wordt gekeken, omdat kennis van de invloed van achtergrondeigenschappen gebruikt kan worden als aanknopingspunt om doelgroepen voor voorlichting te selecteren. 2.5 Statistische analyse Voor de statistische analyses is gebruik gemaakt van het statistisch analyseprogramma SPSS versie Als significantieniveau is voor alle analyses p<0,05 genomen. Om te testen of er significante verschillen waren tussen sectoren, respectievelijk bedrijfsgrootten is de contingency test gebruikt 2 binnen de procedure Crosstabs. De contingency coëfficiënt C is direct gerelateerd aan χ namelijk 2 χ = n + 2 χ C met n=steekproefgrootte. De contingency coëfficiënt meet naast de aanwezigheid van associatie de sterkte van de associatie. De minimale waarde van C is 0, de maximale waarde (perfecte associatie) hangt af van het aantal rijen en kolommen in de Crosstab: C max = ( r 1) r, waarbij r = de kleinste van het aantal rijen of het aantal kolommen. Om de interpretatie te vergemakkelijken hebben we C omgerekend naar een gestandaardiseerde C, door C te delen door C max. De gestandaardiseerde C heeft een schaal die loopt van 0 tot 1 en wordt hierna aangeduid met C stand. Met de contingency coëfficiënt hebben we dus de associatie tussen sector en variabele en tussen bedrijfsgrootte en variabele gemeten. Als deze associatie significant is betekent dit dat er significante verschillen tussen sectoren respectievelijk tussen bedrijfsgrootten zijn. Indien voor sectoren de C stand significant was zijn t-tests op het gemiddelde uitgevoerd voor iedere afzonderlijke sector (dus 13 PARA-meter onderzoek werkgevers 19
22 t-tests per variabele), indien mogelijk en indien dit de interpretatie vergemakkelijkte. Met de t-tests is getoetst of een afzonderlijke sector significant verschilde van de algemene situatie (van het gemiddelde). Op basis daarvan konden sectoren worden aangewezen die significant hoger dan wel significant lager dan het gemiddelde scoorden op de betreffende variabele. Het vergelijken van gemiddelden tussen groepen (sectoren of bedrijfsgrootten) is gedaan met een one-way ANOVA-test. Voor incidentele één-op-één vergelijking van bedrijfsgrootten is deze opgevolgd door Tukey s t-test. Bij deze analyses werden alle respondenten die op de betreffende variabele een missende waarde hadden, uit de analyse verwijderd. Voor de determinantenanalyses is gebruik gemaakt van correlatiecoëfficiënten en lineaire regressieanalyses, waarbij de missende waarden zijn vervangen door gemiddelden. Alle onafhankelijke variabelen zijn indien nodig hergecodeerd tot intervalvariabelen. Van de variabele sector zijn dummyvariabelen gemaakt. Voor het bepalen van de determinanten van blootstelling zijn eerst de correlatiecoëfficiënten berekend van de potentiële determinanten met de blootstelling. Omdat de determinanten onderling vaak met elkaar samenhangen is vervolgens een lineaire regressie-analyse uitgevoerd, met blootstelling als afhankelijke variabelen en alle potentiële determinanten als onafhankelijke variabelen. Bij lineaire regressie-analyse wordt de invloed van de afzonderlijke variabelen berekend, gecorrigeerd voor de overige variabelen in het regressiemodel. De procedure die gevolgd is, is de stapsgewijze procedure. Hierbij worden de variabelen in volgorde van belangrijkheid in het regressiemodel ingevoerd zolang toevoeging van een variabele nog een significante toename van de verklaarde variantie tot gevolg heeft. Om te bepalen of blok B en C ( 2.4 figuur 3) alleen een indirecte invloed via blok A op de afhankelijke variabele rookbeleid hadden of dat ze ook een directe invloed hadden op rookbeleid zijn trapsgewijze regressie-analyses uitgevoerd. Bij de eerste trapsgewijze regressie is blok A als eerste stap en blok B als tweede stap ingevoerd, de invloed van de tweede stap geeft dan de invloed van de determinanten in blok B gecontroleerd voor de determinanten in blok A. Bij de tweede trapsgewijze regressie is blok A als eerste stap en blok C als tweede stap ingevoerd. Hiermee is de directe invloed van de determinanten in blok C gemeten, gecontroleerd voor de determinanten in blok A. Vervolgens zijn voor ieder blok afzonderlijk de correlatiecoëfficiënten bekeken en zijn lineaire regressie-analyses uitgevoerd met rookbeleid als afhankelijke variabele. Ook hier is voor toevoeging van de onafhankelijke variabele in het model gebruik gemaakt van de stapsgewijze procedure. Om populatieschattingen te berekenen voor blootstelling, rookbeleid en uitvoering stappenplan zijn deze gewogen naar bedrijfsgrootte en bedrijfssector ( 3.9). De wegingsfactoren zijn berekend aan de hand van de in tabel 2.1 ( 2.1) weergegeven aantallen bedrijven per sector en bedrijfsgrootte. 20 PARA-meter onderzoek werkgevers
23 3 Resultaten De namen van de sectoren zullen in de tabellen worden afgekort. Tabel 3.1 geeft een toelichting bij de afkortingen. Tabel 3.1 Afkortingen voor sectoren Afkorting bouw cult fin zorg hor ind lv ond obsv ovz rch vzd voc tot Sector Bouwnijverheid Cultuur, recreatie en overige dienstverlening Financiële instellingen Gezondheids- en welzijnszorg Horeca Industrie Landbouw en visserij Onderwijs Openbaar bestuur en sociale verzekeringen Openbare voorzieningsbedrijven Reparatie consumenten artikelen en handel Verhuur en zakelijke dienstverlening Vervoer, opslag en communicatie Totaal 3.1 Achtergrondkenmerken Respondenten Het aantal respondenten per bedrijfsgrootte en per sector is weergegeven in respectievelijk tabel 3.2 en tabel 3.3. Tabel 3.2 Aantal respondenten per bedrijfsgrootte Bedrijfsgrootte n respondenten Klein bedrijf 337 Middelgroot bedrijf 326 Groot bedrijf 328 Totaal 991 PARA-meter onderzoek werkgevers 21
24 Tabel 3.3 Aantal respondenten per sector Sector n respondenten Bouwnijverheid 76 Cultuur, recreatie en overige dienstverlening 76 Financiële instellingen 79 Gezondheids- en welzijnszorg 76 Horeca 75 Industrie 76 Landbouw en visserij 75 Onderwijs 75 Openbaar bestuur en sociale verzekeringen 76 Openbare voorzieningsbedrijven 76 Reparatie consumenten artikelen en handel 78 Verhuur en zakelijke dienstverlening 76 Vervoer, opslag en communicatie 77 Totaal 991 Van de respondenten was 66% man (vraag 50). De leeftijd van de respondenten lag tussen de 20 en de 75 jaar met een gemiddelde van 42 jaar (sd = 10) (vraag 51). Van alle werkgevers gaf 36% aan wel eens te roken. De percentages rokende werkgevers per sector zijn weergegeven in tabel 3.4 (vraag 7a). Tabel 3.4 Percentage (wel eens) rokende werkgevers bouw cult fin zorg hor ind lv ond obsv ovz rch vzd voc tot % rokende werkgevers (C stand =0,27, p<0,01) Licht gearceerd = significant lager percentage dan gemiddeld, Donker gearceerd = significant hoger percentage dan gemiddeld De contingency-coëfficiënt was significant, hetgeen betekent dat er significante verschillen waren tussen de sectoren. Uit t-tests op het gemiddelde bleek dat er significant minder rokende werkgevers dan gemiddeld waren in de sectoren landbouw en visserij en openbare voorzieningsbedrijven en significant meer in de sectoren cultuur, recreatie en overige dienstverlening en horeca. In de tabel is dit weergegeven met een arcering. De waarde van de gestandaardiseerde contingency-coëfficiënt C stand en de bijbehorende p-waarde is onder de tabel weergegeven. Voor bedrijfsgrootte was de contingency-coëfficiënt niet significant, hetgeen betekent dat er geen significante verschillen waren tussen de bedrijfsgrootten wat betreft percentage rokende werkgevers. De afzonderlijke waarden voor de bedrijfsgrootten zijn daarom niet in een tabel weergegeven. Van de werkgevers die wel eens rookten, rookte 84% dagelijks (vraag 7b) en rookte 74% op het werk (vraag 7c). De contingency coëfficiënten voor dagelijks roken en roken op het werk waren niet significant voor zowel sector als bedrijfsgrootte. Van alle niet-rokende werkgevers was 47% ex-roker. In tabel 3.5 zijn de resultaten voor de verschillende sectoren weergegeven (vraag 7d). 22 PARA-meter onderzoek werkgevers
Tabaksrook in de werkomgeving
Tabaksrook in de werkomgeving Resultaten van het PARA-meter onderzoek onder werknemers Ir. D. Segaar & Dr. M. C. Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres
Nadere informatieTabaksrook in de werkomgeving
Tabaksrook in de werkomgeving Resultaten van het PARA-meter onderzoek onder werknemers. door: drs. T.M.C.E. Zeegers Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Postbus 16070 2500 BB Den
Nadere informatieTabaksrook in de werkomgeving
Tabaksrook in de werkomgeving Resultaten van het PARA-meter onderzoek onder werkgevers. door: drs. T.M.C.E. Zeegers Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Postbus 16070 2500 BB Den
Nadere informatieMonitor naleving rookvrije werkplek 2006
Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:
Nadere informatieEvaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005
Evaluatie Tabakswet Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst
Nadere informatieDe Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas
Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport De Tabakswet Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief
Nadere informatieMonitor naleving rookvrije werkplek 2010
Monitor naleving rookvrije werkplek 10 metingen 04, 06, 08 en 10 A. Kruize B. Bieleman C. Zimmerman Monitor naleving rookvrije werkplek 10 METINGEN 04, 06, 08 en 10 Juni 11 INTRAVAL GroningenRotterdam
Nadere informatieMonitor naleving rookvrije werkplek 2006
Monitor naleving rookvrije werkplek METINGEN EN B. Bieleman A. Kruize Monitor naleving rookvrije werkplek Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen
Nadere informatieMeting stoppers-met-roken juli 2008
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juli 2008
Nadere informatieMeting stoppers-met-roken juni 2008
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008
Nadere informatieJongeren en de sociale druk om (niet) te roken
Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres
Nadere informatieRookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookverbod in de horeca dringt meeroken
Nadere informatieEvaluatieonderzoek Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997. BIJLAGE I Resultaten enquête ondernemers
Evaluatieonderzoek Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 BIJLAGE I Resultaten enquête ondernemers drs B. van Bruggen Amsterdam, november 2001 71/november 2001 DIJK12 Beleidsonderzoek Adelaarsweg
Nadere informatieMeeste mensen blij met rookverbod
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M. Heijmans & J. de Jong. Meeste mensen blij met rookverbod. NIVEL, juni 2008). Meeste mensen blij met
Nadere informatieMeting stoppers-met-roken januari 2009
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting
Nadere informatieWERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012
1.1 Arbeidsplaatsen De regio Waterland telt in totaal 61.070 arbeidsplaatsen (dat zijn werkzame personen). Daarvan werkt 81 procent 12 uur of meer per week (49.480 personen). Het grootste deel van de werkgelegenheid
Nadere informatieOpzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie
Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema
Nadere informatieLangdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari
Nadere informatieTabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren
Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Sectoren 1-9 10-49 50+ Landbouw 58.303 1.435 84 Voedingsmiddelenindustrie 2.720 718 236 Houtindustrie 378 15 0 Grafische industrie 2.731 400 69 Chemische
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieCentraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA. dr. P. J. M. Martens
Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA Februari 2001 drs. Ö. Erdem dr. P. J. M. Martens INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 2 DOEL VAN HET ONDERZOEK
Nadere informatieInventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2013
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 13 Onderzoeks en adviesbureau INTRAVAL heeft in opdracht van de NVWA, vanaf december 8/begin januari 9 negen kwartaalmetingen uitgevoerd naar het naleefniveau
Nadere informatieKERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND
26% rookt 28% doet stoppoging 80% van plan om te stoppen 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2012 Roken
Nadere informatieVraag naar Arbeid 2015
Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Roelof Schellingerhout Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2015 beschrijft de ontwikkelingen
Nadere informatieRe-integratie door Keerpunt. Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers
Re-integratie door Keerpunt Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers 9 mei 2017 Levert private WIA verzekering meerwaarde op voor de klant ten opzichte van publieke
Nadere informatieInventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012 Per 1 juli 2008 is binnen de horeca, sport, en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in
Nadere informatie7 Effectevaluatie: effecten van het project
7 Effectevaluatie: effecten van het project In het effectonderzoek is onderzocht of de kennis, de houding en het gedrag van de bevolking van Zuidoost-Drenthe veranderd is ten aanzien van de leefstijlfactoren
Nadere informatieWerkdruk in het onderwijs
Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquête jaar 2015
Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018
Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om
Nadere informatieRapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag
nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 1000 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 Email info@nipo.nl Internet www.nipo.nl Rapport Roken en Zwangerschap
Nadere informatieStand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren
Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Onderzoek in opdracht van VWS December 2017 244108113 Inhoud 1 Inleiding 01 2 Belangrijkste resultaten en samenvatting 07 3 In
Nadere informatieKerncijfers roken in Nederland
20.000 sterfgevallen door roken Kerncijfers roken in Nederland Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 28% rookt 27% doet stoppoging 25 miljard verkochte sigaretten 2009 Inhoudsopgave
Nadere informatieKERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND
25% rookt 26% doet stoppoging 23 miljard verkochte sigaretten 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2011
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 215 BRIEF
Nadere informatieMeting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]
Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers
Nadere informatie8b. (0,5 VE) Op welke manier wordt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordeeld? Geschat Gemeten Weet niet
Beleid en maatregelen vanuit bedrijf 7. (1 VE) Treft uw onderneming maatregelen gericht op het werken met gevaarlijke stoffen? (Toelichting: We bedoelen daarmee concrete maatregelen om de gezondheidsrisico
Nadere informatieArbeidsmarktmobiliteit van ouderen
Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen
Nadere informatieCSI-steekproef 2008 en respons follow-ups 2009 en 2010
CSI-steekproef 2008 en respons follow-ups 2009 en 2010 Deze beknopte rapportage vormt het vervolg op de rapportages over de eerste en tweede meting waarin de vragenlijstontwikkeling zijn beschreven, en
Nadere informatieInformatie over de deelnemers
Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals
Nadere informatieHouding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het
Nadere informatieRookbeleid in de GGZ. Verkenning van beleid en praktijk. Dr. Matthijs Blankers Renate Buisman MSc Dr. Margriet van Laar.
Improving Mental Health by Sharing Knowledge Rookbeleid in de GGZ Verkenning van beleid en praktijk Dr. Matthijs Blankers Renate Buisman MSc Dr. Margriet van Laar 11 februari 2015 In deze workshop: - Roken
Nadere informatieM200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers
M200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers drs. F.M.J. Westhof Zoetermeer, december 2005 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers
Nadere informatieHoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen
Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers
Nadere informatieLocatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen
Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen Gemeente Enschede 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Mariëtte Goedhuys-van der
Nadere informatieRAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne
RAPPORTAGE Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne Voorwoord In deze rapportage wordt beschreven of de doelstellingen van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp
Nadere informatieWERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording
Nadere informatieOnderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn
Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente
Nadere informatieBenchmark Klanttevredenheid
Benchmark Klanttevredenheid - dummy rapport - Laurens van Graafeiland 14-10-2010 1 Toelichting benchmark Methodiek In de benchmark worden de verdelingen van het gebruik van de verschillende communicatiemiddelen
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 2014
Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen
Nadere informatieCentraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. ROKEN OP HET WERK 2000 (een herhalingsonderzoek)
Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie ROKEN OP HET WERK 2000 (een herhalingsonderzoek) 2 JULI 2001 drs. R. Spijkerman A.N. van den Ameele 2 INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING
Nadere informatieInternational Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting
International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting Den Haag, oktober 2009 Drs. Gera Nagelhout, Universiteit Maastricht Dr.
Nadere informatieInventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2015
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 15 Sinds 1 juli 8 geldt in de horeca, sport-, kunst- en cultuursector een rookverbod. Op basis van de Hoge Raad uitspraak van oktober 14 en de wetswijziging
Nadere informatieRookprevalentie
Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookprevalentie -2008 Continu onderzoek
Nadere informatieWerkgelegenheidsonderzoek 2010
2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek
Nadere informatieicoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,
icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based
Nadere informatieInventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 14 Sinds 1 juli 8 geldt in de horeca, sport, kunst en cultuursector een rookverbod. Op 6 juli 11 is er een versoepeling doorgevoerd voor kleine cafés
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze
Nadere informatieInternetpeiling ombuigingen
Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming
Nadere informatieWaarschuwende teksten op sigarettenpakjes
nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 00 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 E-mail info@nipo.nl Internet www.nipo.nl NIPO het marktonderzoekinstituut
Nadere informatieOverwegingen en gedrag van werkgevers bij aannamebeleid
Overwegingen en gedrag van werkgevers bij aannamebeleid Onderzoek naar overwegingen bij het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Opdrachtgever: UWV Kenniscentrum ECORYS Johan Siegert
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquete 2018
Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere
Nadere informatieFactsheet Rookvrije scholen 2011 Beroepsonderwijs Hoe is het gesteld met het Rookverbod? Handhaving rookverbod Bijna alle scholen in het beroepsonderwijs geven aan medewerkers (96%) en leerlingen (98%)
Nadere informatieInventarisatie. In hett regeerakkoord. vloeroppervlakte van. In maart/april 2011 is horecacategorieën, te. de andere helft tegen INTRAV
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horecaa voorjaar 211 Per 1 juli 28 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod r ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalvee werkgevers inn
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieAFM Consumentenmonitor Q3 2009 Kredietwaarschuwingszin
AFM Consumentenmonitor Q3 009 Kredietwaarschuwingszin GfK Michel van der List Marcel Cools/ Niek Damen Indeling Rapportage Kredietwaarschuwingszin 1 Onderzoeksverantwoording Kennisvragen Kredietwaarschuwingszin
Nadere informatieMannen geven veel vaker leiding dan vrouwen
nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel
Nadere informatieMKB-ondernemer geeft grenzen aan
M0040 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Reactie van MKB-ondernemers op wetswijzigingen in sociale zekerheid Florieke Westhof Peter Brouwer Zoetermeer, 0 april 004 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Ondernemers
Nadere informatieClienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage
Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen
Nadere informatieHet rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015
Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te
Nadere informatieBelangrijkste resultaten
Belangrijkste resultaten Schadelijkheid roken en meeroken algemeen Totale groep Nederlanders 12+ Rokers Roken Nagenoeg iedereen ziet de schadelijkheid in van roken op de gezondheid: 93% (waarvan 65% erg
Nadere informatieKom op tegen kanker Roken in het gezin Maart
Kom op tegen kanker Roken in het gezin Maart 2018 170515 Dit is een ingekorte versie van de resultaten van het onderzoek. De uitgebreidere versie, met nog meer resultaten, kan op aanvraag verkregen worden
Nadere informatieRookvrije schoolterreinen Tabellenrapportage rookvrije schoolterreinen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Rookvrije schoolterreinen Tabellenrapportage rookvrije schoolterreinen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs Aniek Verhoofstad Niels Reijgersberg 2 Rookvrije schoolterreinen
Nadere informatieMonitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang
Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Marieke Vossen
Nadere informatieCijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens
Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers
Nadere informatieROOKBELEID De Lichtenvoorde. Lichtenvoorde, februari 2004. P.R. Stroeve, adviseur personeelszaken
ROOKBELEID De Lichtenvoorde Lichtenvoorde, februari 2004 P.R. Stroeve, adviseur personeelszaken INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 1. ROOKBELEID DE LICHTENVOORDE... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 Uitgangspunt De
Nadere informatieSamenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012
Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 0/0 Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) Astrid Currie, communicatieadviseur Maart 0 versie.0 Pagina versie.0 Inleiding Op initiatief
Nadere informatieStatistisch Centraal Bureau voor de Statistiek Bulletin 63e jaargang no. 34 / 23 augustus 2007 Inhoud Verklaring van de tekens Informatie
Centraal Bureau voor de Statistiek Statistisch Bulletin 63e jaargang no. 34 / 23 augustus 2007 Inhoud Arbeid en sociale zekerheid Vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte, 30 juni 2007.
Nadere informatieDip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.
Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Monique Simons, Claire Bernaards, Vincent H. Hildebrandt, TNO Kwaliteit van leven Inleiding Sinds 1996 meet TNO periodiek hoeveel bedrijven in
Nadere informatieVraag naar Arbeid 2013
Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Jan Dirk Vlasblom Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2013 beschrijft de ontwikkelingen
Nadere informatiebelang van de ondernemingsraad. Om die reden geeft de kantonrechter voor dit deelbesluit wel vervangende toestemming.
Roken in de pauze Sinds 1 januari 2004 is in de Tabakswet geregeld dat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. Je zou zeggen dat dit inmiddels overal goed is geregeld. Maar recent verschenen
Nadere informatieOpzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'
Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieVerdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen
1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen
Nadere informatieRoken onder volwassenen De harde feiten 2010
Roken onder volwassenen De harde feiten 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 Percentage niet rokers onder de Nederlandse bevolking
Nadere informatieHoofdstuk 13. Arbeidsmarkt
Hoofdstuk 13. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht ruim zeven op de tien
Nadere informatieJaarrapport Cenzo totaal 2013
Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van de informatie
Nadere informatieSummary & Samenvatting. Samenvatting
Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische
Nadere informatiezonder (restaurant; cafetaria en Inventarisatie cafetaria en snackbar; horecasubcategorieën, te bezocht, in totaal gaat INTRAVAL/n
Inventarisatie naleefniveau rookvrije horecaa najaar 11 Per 1 juli 8 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in de horeca
Nadere informatiePENSIOEN ZZP-ERS. Een kwantitatief onderzoek onder ZZP-ers in opdracht van Indexus JORIS DE JONGH MARTIJN VAN DER VEEN AMSTERDAM, DECEMBER 2018
PENSIOEN ZZP-ERS Een kwantitatief onderzoek onder ZZP-ers in opdracht van Indexus JORIS DE JONGH MARTIJN VAN DER VEEN AMSTERDAM, DECEMBER 2018 VOORAF AWARENESS ONDER ZZP-ERS CREËREN Aanleiding en doel
Nadere informatieWerkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen
Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieHardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde
Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term
Nadere informatieEffectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu
Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het
Nadere informatieWerkgelegenheidsonderzoek 2011
Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof
Nadere informatieRobuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid
Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De
Nadere informatieCao-lonen 2004, de definitieve gegevens
Cao-lonen, de definitieve gegevens Nathalie Peltzer In zijn de cao-lonen per uur, inclusief bijzondere beloningen, met, procent gestegen. Dit is aanzienlijk minder dan in, toen de stijging nog,8 procent
Nadere informatieFEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 74 van 27 februari 2004 over een ontwerp van koninklijk
Nadere informatieSamenvatting (Dutch summary)
De SMOKE studie Achtergrond Chronisch obstructief longlijden, ook wel Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) genoemd, word gezien als een wereldwijd gezondheidsprobleem. Ten gevolge van onder andere
Nadere informatie