Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Leefvormen Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 18 november 1985 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft, naar aanleidingvan de notitie leefvormen (stuk ,nrs. 1 en 2), de navolgende lijst van vragen opgesteld, waarbij de paragraafsgewijze indeling is aangehouden zoals die voorkomt in de notitie. ALGEMEEN 1 Is dit de diepgaande studie die volgens de Staatssecretaris nodig was? Wat waren de kosten gemeten in tijd van medewerkers, van uitbestede opdrachten, van computertijd, etc. die waren gemoeid met het opstellen van deze notitie? 1 Samenstelling: Leden: Scholten, Poppe (PvdA), Weijers (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), voorzitter, Beckers-de Bruijn (PPR), Spieker (PvdA), Moor (PvdA), De Korte (VVD), Gerritse (CDA), Buurmeijer (PvdA), ondervoorzitter, Toussaint (PvdA), Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Leerling (RPF), Schutte (GPV), Groenman (D'66), Van der Vlies (SGP), Willems (PSP), Brouwer (CPN), Oomen-Ruijten (CDA), Ter Veld (PvdA), Ubels-Veen (EVP), Dales (PvdA), Korthals (VVD), Linschoten (VVD), Paulis (CDA), Nijhuis (VVD), Bosman (CDA). Plv. leden: Worrell (PvdA), Hermsen (CDA), G. C. van Dam (CDA), Leijnse (PvdA), Kombrink (PvdA), Van Erp (VVD), Van Muiden (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Salomons (PvdA), Hermans (VVD), Nypels (D'66), Wolters (CDA), Wöltgens (PvdA), Knol (PvdA), Kamp (VVD), De Grave (VVD), Evenhuis-van Essen (CDA), Metz (VVD), Van der Linden (CDA). Kan worden medegedeeld waar in de notitie een eind wordt gemaakt aan de verwarring die was ontstaan over het onderscheid tussen «woningdelers» en «economische eenheden», welke verwarring mede aanleiding vormde tot het vragen van de voorliggende notitie? Is het onderscheid tussen beide begrippen nu dermate eenduidig en duidelijk te onderscheiden dat helderheid is deze geschapen is? Kan een nadere begripsomschrijving worden gegeven van de begrippen leefvorm, leefeenheid en leefsituatie? Is er overleg geweest met het Ministerie van Financiën over de afbakening, interpretatie en onderlinge afstemming van de begrippen? Zo neen, waarom niet? Is de indruk juist dat zoveel mogelijk het regime van de Algemene Bijstandswet (ABW) als uitgangspunt is gekozen? Kan een overzicht worden gegeven van de redenen die ten grondslag hebben gelegen aan het duidelijk afwijkende karakter van de sociale Tweede Kamer, vergaderjaar , 19262, nr. 3 1

2 verzekeringen, waarin het behoefte-element geen rol speelt, ten opzichte van de ABW, waar het behoefte-element een veel meer centrale rol inneemt? 7 Welke zijn de werkgelegenheidsaspecten (bij voorbeeld in verband met controle) die de uitvoering van de voorgestelde stelselherziening met zich kan brengen? 8 Hoe zal het kabinet rekening houden met de steeds flexibeler opstelling van mensen ten aanzien van verschillende leefvormen, de zogenoemde serie-monogamie? 9 Hoe verhoudt het in het Beleidsplan Emancipatie (19 052) genoemde streven naar economische zelfstandigheid zich tot deze notitie? 10 Op welke wijze is bij de opstelling van deze notitie rekening gehouden met de toezegging in het Beleidsplan Emancipatie om (ook) bij de gelijkstelling van gehuwden en ongehuwden steeds na te gaan welke gevolgen dit heeft voor de positie van vrouwen? 11 Is de notitie voor advies voorgelegd aan het College Algemene Bijstandswet, de VNG en DIVOSA? Zo ja, wat was hun commentaar? Zo neen, achten de bewindslieden het commentaar van deze instanties niet van essentieel belang, nu de onderlinge afweging en de beoordeling van de feitelijke situatie van samenlevingsvormen in zo sterke mate in handen van de uitvoeringsinstanties worden gelegd? 12 Kan een berekening worden gegeven van de maatschappelijke kosten van het gelijkstellen van ongehuwden aan gehuwden (bij voorbeeld controle, opvang, processen, geestelijke verzorging, belasting lagere overheden, enz.)? Welke baten kunnen daar tegenover staan? 13 Hoe wordt in deze notitie rekening gehouden met «het niet-creëren van afhankelijkheid, waar die voorheen niet was»? 14 Waarom overheerst de keuze om ongehuwden gelijk te stellen aan gehuwden? Kan deze keuze nader worden gemotiveerd? 15 Kan een opsomming worden gegeven van de verschillende leefvormen? 16 Is het waar dat het karakter van de leefvorm ongehuwd samenwonen sterk verschilt van het huwelijk, en daarvan geen duurzame vervanging vormt? Wat is het percentage ongehuwd samenwonenden op het totale aantal een- en meerpersoonshuishoudens? Wat is statistisch de gemiddelde duur van het samenwonen, mede in vergelijking tot de duur van het huwelijk? Hoe vaak gaan samenwonende paren uit elkaar en hoe verhoudt zich dit tot gehuwden? 17 Is het waar dat vele samenwonenden juist niet gelijk behandeld wensen te worden als gehuwden, en ook bereid zijn de gevolgen daarvan te ondervinden? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 18 Verwacht het CBS (Bevolkingsprognose 1980, in Statistisch Bulletin (1981) 106) nog steeds dat in het jaar 2000 het percentage ongehuwd samenwonende paren zal zijn opgelopen tot 30%? 19 Kan, in het licht van de fundamentele verschillen die er tussen de betrokken leefvormen bestaan qua duur, kans van scheiding, verwachting, bereidheid tot wederzijdse economische bijstand, wel sprake zijn van gelijke behandeling van gehuwden en ongehuwd samenwonenden, indien men deze twee leefvormen gelijk behandelt? Wordt dan niet juist een ongelijke behandeling doorgevoerd, c.q. is er geen sprake van indirecte discriminatie van bepaalde leefvormen? Paragraaf Hoe verhoudt zich de uitspraak dat «individuele uitkeringsrechten in de minimumbehoeftesfeer (derhalve thans geen optie (vormen)» tot «geharmoniseerde toepassing) die recht doet aan de maatschappelijke ontwikkelingen»? 21 Waarom is nagelaten een schets te geven van de maatschappelijke ontwikkelingen, waarop in de motie-buurmeijer/dales wordt gewezen? Ziet het kabinet hiertoe geen kans, niettegenstaande het vele materiaal dat de laatste jaren is geleverd onder meer door het Sociaal Cultureel Planbureau? 22 Kan gemotiveerd worden waarom het «uitgangspunt, dat bij de voorziening in de minimumbehoefte in de sociale zekerheid rekening wordt gehouden met de behoefte en draagkracht in de verschillende leefvormen» in deze notitie niet ter discussie staat? 23 Is het kabinet in dit licht gezien bereid uiteen te zetten op grond waarvan individuele uitkeringsrechten in de minimum behoeftesfeer geen optie vormen? 24 Welke regelingen worden bedoeld met voorzieningen in de minimumbehoeftesfeer, voor welke de individuele uitkeringsrechten thans geen optie vormen? Hoe verhoudt zich deze algemene uitspraak tot de derde EG-richtlijn? Hoe verhoudt zich deze algemene uitspraak tot onder meer het gestelde in paragraaf 3.2 (blz. 6), dat impliceert dat ook andere regelingen dan de ABW tot de minimumbehoefte-regelingen behoren? 25 Moet uit de uitspraak, dat thans individuele uitkeringsrechten in de minimumbehoeftesfeer thans geen optie vormen, worden opgemaakt dat deze optie wel open wordt gehouden voor de toekomst? Zo ja, aan welke termijn kan worden gedacht? Paragraaf Houdt het niet betrekken van de AWW in deze notitie in dat de wijze waarop in deze wet de leefvorm van betrokkenen wordt gehanteerd niet problematisch is? 27 Welke rol speelt de leefvorm in de WAO? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 Paragraaf Welke invloed zal de toekomstige invoering van het sociaal nummer op de uitvoeringspraktijk hebben? Vorderen de voorbereidingen voor invoering daarvan volgens schema? 29 In welk kader zullen de bevoegdheden en gedragslijnen voor de wijze van uitvoering door de betrokken organen, de verhouding tot andere instanties en bijzondere aspecten als privacybescherming en tegengaan van fraude en misbruik worden bezien? Is dit reeds gebeurd of is dit op korte termijn te verwachten? 30 Kan worden medegedeeld welke specifieke verantwoordelijkheden bij de uitvoeringsorganen liggen? 31 Over welke «bepaalde punten» is overleg gaande en wanneer zal de Kamer daarover gerapporteerd worden? 32 Zijn de bewindslieden bereid in een aanvullende notitie in te gaan op uitvoerings- en controleproblemen in de sociale zekerheid in relatie tot deze notitie? Paragraaf Moet de gelijke behandeling van gehuwd en ongehuwd samenwonenden altijd ondergeschikt zijn aan de doelstellingen en rechtsoverwegingen van alle regelingen? Of kan het ook wel eens andersom worden uitgewerkt? 34 Waar ligt het onderscheid tussen draagkracht en behoefte bij een belasting naar draagkracht en het verstrekken van een inkomen naar behoefte? Anders gezegd, kunnen draagkracht en behoefte, in termen van inkomensniveau, niet samenvallen? 35 Neemt, naar de opvatting van het kabinet, het behoeftecriterium af waar de draagkracht toeneemt? Gaat het hier om relatieve begrippen die eikaars complement zijn? 36 Heeft het vraagstuk van de niet-huwelijkse samenlevingsvormen de volle aandacht van alle leden van het kabinet? In hoeverre is bij voorbeeld de Minister van Justitie betrokken geweest bij de opstelling van deze notitie? Paragraaf Zijn de uitkeringsrechten van samenwonenden, alleenstaanden, zowel als van samenwonende ongehuwde partners, door de wijziging van de AOW in het voorjaar van 1985 onveranderd gebleven? Zal dit ook gelden voor de situatie na 1988? 38 Beschouwt het kabinet de genoemde leefvormen als een uitputtende inventarisatie of acht het ook andere vormen mogelijk, doch meent het dat deze niet relevant zijn voor de sociale zekerheid? Tweede Kamer, vergaderjaar ,19 262, nr. 3 4

5 39 Op welke wijze passen mensen die in woongroepen wonen in dit schema? 40 Op welke wijze passen mensen die gemiddeld een half jaar per jaar samenwonen in dit schema? Paragraaf Wat wordt bedoeld met de term «echte» alleenstaanden? Wat is volgens het kabinet een «onechte» alleenstaande? Paragraaf Welke redenen lagen destijds ten grondslag aan de invoering van de minimumdagloonbepalingen? Waarom werd bij de invoering daarvan geen doorslaggevend belang gehecht aan de doorbreking van de equivalentiegedachte? Welke wijzigingen zijn sindsdien opgetreden, die ertoe hebben geleid dat doorbreking van de equivalentiegedachte nu wel als een ernstige belemmering wordt gezien? 43 Hoe groot zijn de geschatte baten die zullen voortvloeien uit het vervangen van het huidige systeem van minimumdagloonbepalingen door de Toeslagenwet? Welke baten worden voorzien ten aanzien van de vervanging van de huidige IOW door de voorziene IOW? (IOW = Inkomensvoorziening Oudere Werkloze werknemers) 44 Wanneer de minimumdagloonbepalingen gezien worden als een doorbreking van de equivalentiegedachte, kan dan worden uiteengezet hoe de Toeslagenwet ten aanzien van de loondervingsregelingen gezien wordt? 45 Wat wordt bedoeld met de zin: «Er wordt uitgegaan van een veronderstelde inkomensderving tot het niveau van een veronderstelde minimumbehoefte»? 46 Kan het verschil in veronderstelde behoefte in de AOW en AWW en de feitelijke behoefte in de ABW gemotiveerd uiteengezet worden? Paragraaf Kan nader omschreven worden aan welke criteria «personen, die geacht worden tot de leefeenheid te behoren», moeten voldoen? 48 Wekt het gestelde in deze paragraaf over de leefeenheid, ten aanzien waarvan in beginsel rekening wordt gehouden met de inkomsten van de personen die geacht worden tot de leefeenheid te behoren, geen verwarring, daar het dikwijls toch slechts om de partner gaat binnen de leefeenheid? 49 Waarom wordt ten aanzien van een weduwnaar, die bijstandsgerechtigde is omdat er voor hem geen weduwnaarspensioen bestaat, wel rekening gehouden met vermogen, en ten aanzien van een weduwe in vergelijkbare omstandigheden niet? Tweede Kamer, vergaderjaar ,19262, nr. 3 5

6 Paragraaf Kan ten aanzien van de middelentoets een zelfde overzicht worden gegeven als opgenomen in paragraaf 2.1, inclusief de uitkeringen die aan jongeren worden verstrekt? Paragraaf Wat is de betekenis van de haakjes om het woord «meer»? 52 Waarom wordt in de minimumbehoefte-regelingen uitgegaan van het voor de leefeenheid noodzakelijk geachte niveau? 53 Staat het in beginsel rekening houden met de inkomsten van de personen die geacht worden tot de leefeenheid te behoren niet op gespannen voet met toenemende individualiseringstendenzen in de leefeenheden? 54 Om welke reden(en) zijn alleen de twee genoemde beoordelingspunten wezenlijk, en worden klaarblijkelijk andere mogelijke criteria voor de bepaling van behoefte en draagkracht niet wezenlijk geacht, zoals bij voorbeeld de materiële en/of immateriële lasten van alleenstaanden, de extra draagkracht die ontstaat doordat één der partners zich full-time aan huishoudelijk-verzorgende arbeid binnenshuis wijdt c.q. kan wijden, aan de kosten van kinderen? 55 Is het onderscheid in deze paragraaf ook te hanteren in de volgende tweedeling: a. wanneer is er door besparende werking sprake van behoeftevermindering c.q. draagkrachtvergroting b. wanneer is er door toeneming van de zorg voor anderen sprake van behoeftevermeerdering c.q. draagkrachtvermindering? 56 Hoe wordt de besparende werking bij het samen bewonen van een huis berekend en welke gegevens kunnen daarover aan de Kamer worden overgelegd? 57 Hoe wordt de besparende werking van het voeren van een gezamenlijke huishouding berekend en welke gegevens kunnen daarover aan de Kamer worden overgelegd? 58 Kan het verschil worden uiteengezet tussen de criteria aan de hand waarvan men geacht wordt samen een huis te bewonen dan wel 'een gezamenlijke huishouding' te voeren? Paragraaf 4 59 Welke besparing wordt bereikt door de verlaging van de één-ouder-gezinsnorm in de sociale verzekeringen in 1986 en structureel? 60 Hoe verhoudt zich de keuze, die in het wetsvoorstel Toeslagenwet is gemaakt voor het 90%-niveau voor één-oudergezinnen zich tot de woningdelersmaatregel waarvoor alleenstaande ouders in verband met het hebben van inwonende kinderen nog verder gekort kunnen worden? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 61 Kan de omvang van de relatief gunstiger inkomenspositie van het één-oudergezin ten opzichte van het twee-oudergezin met een cijfervoorbeeld worden toegelicht? Om hoeveel gezinnen gaat het ongeveer? Langs welke weg zal dit verschil volgens de bewindslieden in de toekomst dienen te worden opgeheven? Aan welke concrete beleidsvoornemens en op welke termijn wordt gedacht? 62 Betekent de stelling dat één-oudergezinnen met kinderen relatief gunstiger uit zijn dan twee-oudergezinnen met kinderen dat het op grond van onderzoek mogelijk is gebleken de juistheid van de onderlinge verhoudingen van de minimumbehoefteuitkeringen vast te stellen? Wanneer heeft het onderzoek met betrekking tot de vergelijking een-ouder/ twee-oudergezinnen plaatsgevonden? Met welke draagkrachtbepalende factoren is rekening gehouden bij het doen van deze uitspraak? Is ook de verrichte of uitbestede huishoudelijke arbeid daarbij betrokken? 63 Kan het gebruik van het begrip gunstiger in verband gebracht worden met het feit dat de kinderbijslag slechts een bijdrage is in de kosten van de opvoedingvan kinderen, en dat de minimumbehoefte van een alleenstaande ouder, voortvloeiende uit het vormen van een meerpersoonshuishouding met de zorg voor afhankelijke kinderen hoger is? 64 Wat wordt precies verstaan onder de keuze voor een behoeftecriterium van 90% voor één-oudergezinnen, waardoor betere afstemming ten opzichte van gehuwden wordt gerealiseerd en waarvoor een overgangsregeling wordt voorzien? Wat betekent deze 90% van het netto minimumloon in vergelijking tot de huidige 90% voor één-oudergezinnen? 65 Kan uitgelegd worden dat geen afstemmingsproblemen optreden met overige uitkeringsregelingen indien aanvullende bijstand verleend wordt? 66 Mag worden afgeleid dat het kabinet de AWW uitkering tot 90% van het netto minimumloon wil terugbrengen? 67 Moet de genoemde overgangsregeling die betrekking heeft op sociale verzekeringen los worden gezien van de Toeslagenwet? 68 In welke richting gaan de kabinetsvoornemens met betrekking tot de wijziging van de AWW? 69 Op welke termijn is de reeds lang voorgenomen herziening van de AWW te verwachten? 70 Omvat de voorgenomen wijziging van de AWW ook dat criteria voor beëindiging van het recht op AWW in overeenstemming worden gebracht met de criteria voor de ABW (bij voorbeeld ten aanzien van het hebben van een partner)? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 Paragraaf 5 71 Verdient het geen voorkeur de term «samenwonende alleenstaanden» te vervangen door «alleenstaanden die met anderen een woning delen», aangezien het begrip «samenwonen» tot nu toe juist gebruikt wordt om ongehuwde partners die samen een economische eenheid vormen te karakteriseren? Ligt het in het voornemen om «LAT-relaties» te betitelen als «samenstaande alleenwonenden»? Paragraaf Wat is de grondslag voor de uitspraak dat in een herzien stelsel van sociale zekerheid (dus inclusief de sociale verzekeringen) gehuwden en duurzaam ongehuwd samenlevenden gelijk worden gesteld? Hoe verhoudt zich deze algemene uitspraak tot de derde EG-richtlijn? Paragraaf Is het waar dat strafkortingen worden opgelegd met betrekking tot gemeenten die niet in staat zijn gebleken tijdig en op correcte wijze deze regelingen toe te passen, met name als gevolg van de wijze waarop deze regelgeving tot stand is gekomen? Hoeveel gemeenten betreft dit? 74 Is het waar dat de strafkortingen gebaseerd zijn op volstrekt fictieve normen, waarvan het ministerie denkt dat deze normen de feitelijke situatie met betrekking tot de woningdeler betreffen? Waarop zijn deze normen gebaseerd? 75 Vormt, in het geheel van regelingen die harmonisatie beogen, de woningdelersmaatregel met de afwijkende 60%-norm geen vreemde eend in de bijt? Waaraan wordt gedacht bij de laatste zin in deze paragraaf? Paragraaf Kan nader worden uiteengezet op welke gronden in de AOW niet gekozen is voor een afzonderlijke uitkeringsnorm voor woningdelers? Ook in de AOW is toch gekozen voor een uitkeringssystematiek (50-100%) waarbij toeslagen verkregen kunnen worden op basis van de «draagkracht» van de individuele AOW-gerechtigde (70%)? Wat is de reden dat twee «woningdelende» AOW-gerechtigden ieder een 70%-uitkering ontvangen? Waarom worden schaalvoordelen van het gehuwd zijn wel meegerekend (2 x 50%) en die van het samen een woning delen niet? 77 Op basis van welke overweging wordt gesteld dat het rekening houden met de besparende werking van samenwonen met anderen in de loondervingsregelingen niet aan de orde is? 78 Wordt met het specifieke karakter van AAW en AOW gedoeld op het volksverzekeringskarakter tegenover loondervingskarakter en voorzieningenkarakter, terwijl de AOW toch ook het karakter heeft van een bodemvoorziening? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 79 Moet uit de formulering van de laatste zinnen worden begrepen dat het kabinet van mening is dat de woningdelersnorm niet van toepassing kan zijn op volksverzekeringen? Houdt dit ook in dat de individualisering van deze verzekeringen verder kan gaan dan in de ABW? Paragraaf Waarom wordt hier opeens het begrip gezin gehanteerd en niet leefsituatie? 81 Welke relatie bestaat er tussen de inkomenstoets in de Toeslagenwet en die in de loondervingsregelingen enerzijds en die in de Toeslagenwet en die in de ABW anderzijds? 82 Welke besparing zou kunnen worden bereikt, indien een toets op inkomsten van (inwonende) kinderen respectievelijk op «overige inkomsten» wordt ingevoerd? In hoeverre zou hierdoor de fraudegevoeligheid van de regeling toenemen? 83 In welke gevallen zal een lagere uitkering bij overgang naar de bijstand of bij ontoereikende aanspraken in het voorliggend traject worden ontvangen? 84 Betekent het «geen aanspraak (meer) hebben op een sociale verzekeringsuitkering» automatisch dat ook geen aanspraak meer bestaat op economische zelfstandigheid? 85 Waar staat het «stringente regime» van de bijstand als kenmerk van het stelsel geformuleerd? Wanneer is besloten dat zulks het geval zou moeten zijn? 86 Is deze opvatting gebaseerd op de vooronderstelling dat de toegang tot de ABW minder stringent is geregeld dan bij de werknemersverzekeringen? Paragraaf Ziet het kabinet de AOW als een individuele loondervingsuitkering of als een op de leefsituatie afgestemde minimumbehoefte-uitkering? Zo het als een individuele loondervingsuitkering wordt gezien, analoog aan de AAW, om welke reden wordt aan partners in de AOW wel een gehuwdenuitkering verstrekt en wordt in de AAW, volgens de voornemens, geen rekening gehouden met de besparende werking? 88 Welke besparingsmogelijkheden zouden zich voordoen indien wel werd besloten om bij samenloop van loondervingsuitkeringen, (eventueel) met een aangepaste premiebetaling voor beide partners, rekening te houden met een besparende werking van de gezamenlijke huishouding? Welke gevolgen vloeien uit een dergelijke specificatie voort voor de uitvoeringspraktijk? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 89 Welke kosten zullen voortvloeien uit het loslaten van de korting bij samenloop van AAW-uitkeringen? Welke administratieve (kosten) verlichting brengt dit met zich? Welke inkomensstijging voor de uitkeringsgerechtigden zal van deze beleidswijziging het gevolg zijn (netto na aftrek van hogere belastingen en premies)? 90 Welke minimumregelingen worden bedoeld in de laatste zin van deze paragraaf? Paragraaf Op welke ervaringsgegevens omtrent feitelijke besparingen door het voeren van een gezamenlijke huishouding is het voornemen gebaseerd om in het stelsel aan twee partners 2 x 50%, in plaats van 2 x 70% toe te kennen? 92 Wanneer is er sprake van medebewoning door een partner danwei met een of meer anderen, niet partner zijnde? 93 Kan de zinsnede «Bewoont de uitkeringsgerechtigde eenzelfde woning bovendien met één of meer anderen (niet zijnde de partner of kinderen)» met voorbeelden worden verduidelijkt? Zijn hiermee bij voorbeeld ook bejaarde ouders bedoeld? 94 Wat moet worden verondersteld bij de eventuele inkomensbijdragen van een inwonend persoon, niet zijnde een partner? 95 Waarom wordt geen toeslag verstrekt aan de personen waarmee twee samenwonende partners een woning bewonen? Waarom wordt de besparende werk'ng niet verrekend? Op welke besparende werking wordt gedoeld? Paragraaf Is het negatief te beoordelen, indien een van de ongehuwde partners een 70% loondervingsuitkering ontvangt die niet verhoogd wordt wegens de aanwezigheid van een ongehuwde afhankelijke partner? (en er derhalve een beroep op de ABW moet worden gedaan?) Hoe vaak heeft deze situatie zich in 1984 (naar schatting) voorgedaan, en hoe vaak zal zij zich voordoen na doorvoering van de stelselherziening indien bedoelde «gelijkstelling» van ongehuwde partners niet zou worden doorgevoerd? Paragraaf Betekenen de uitgangspunten, verwoord in deze paragraaf, dat normatieve aspecten volledig worden losgelaten? 98 Ligt het in de bedoeling de minder geformaliseerde samenlevingsvormen die tot ontwikkeling zijn gekomen alsnog op enigerlei wijze te formaliseren? Zo neen, hoe kan dan op juridisch verantwoorde wijze uitgegaan worden van de feitelijke situatie waarin betrokkenen verkeren als een zorgplicht van de ene partner niet kan worden afgedwongen door de andere partner? (vergelijk arrest Hof van Leeuwarden) Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 99 Kunnen de knelpunten, die zich voordoen ten aanzien van de mindere bruikbaarheid van het onderscheid tussen alleenstaanden en gehuwden nader verduidelijkt en zo mogelijk gekwantificeerd worden? 100 Wat wordt bedoeld met andere, minder geformaliseerde wijzen van samenwonen? Sinds wanneer zijn deze wijzen van samenwonen tot ontwikkeling gekomen? 101 Indien feitelijke criteria (samenwonen) gesteld worden boven formele criteria (gehuwd), doet het gestelde dan geen afbreuk aan het huwelijk zoals dat nog door velen in de samenleving gezien wordt? 102 Is het niet veeleer zo dat feitelijke en formele criteria door steeds meer mensen als aan elkaar gelijk worden gezien? 103 Valt het hebben van een affectieve relatie onder feitelijke, of formele criteria? 104 Welke gevolgen hebben deze ontwikkelingen voor de ordening van de samenleving en voor de bevolkingsadministratie? Paragraaf Hoe verhoudt zich het gestelde in deze paragraaf, dat de «omstandigheden zodanig (moeten) zijn, dat de samenwonende ongehuwden feitelijk in dezelfde woon- en leefsituatie als gehuwden verkeren» tot het veel zwakkere uitgangspunt in paragraaf 10.2 dat zoiets «aannemelijk» moet zijn? Paragraaf Moet aangenomen worden dat de term «samenwonen» in dit verband niets anders betekent dan «woningdelen»? Paragraaf Kan een nadere argumentatie worden gegeven van de stelling dat de schaalvoordelen van het delen van de huishouding groter zijn voor partners die een gezamenlijke huishouding voeren dan voor samenwonende alleenstaanden? 108 Waarom hebben partners minder uitgaven dan samenwonende alleenstaanden individueel? Wanneer is er sprake van een situatie waarin zowel de woon- als leefsituatie van ongehuwden eenzelfde is als gehuwden? Wanneer is sprake van een «partner» situatie? 109 Is de uitspraak, dat (gehuwde of ongehuwde) partners niet individueel meer uitgaven moeten doen, gebaseerd op een autonoom gegeven? Zo ja, uit welk onderzoek is dit autonome gegeven af te leiden? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 Paragraaf Wat wordt verstaan onder de woon- en leefsituatie van gehuwden? 111 Is «veronderstelde zorg» een juist criterium om in wetgeving vast te leggen en wordt in dit verband ook gedacht aan wijziging van het Burgerlijk Wetboek? 112 Vloeit de zorg van gehuwden voor elkaar niet veeleer voort uit liefde en trouw dan uit de (burgerrechtelijke) onderhoudsplicht? 113 Bij de beoordeling of twee samenwonende bijstandsgerechtigden als woningdelers of als partners moeten worden beschouwd, wordt uitgegaan van de feitelijke omstandigheden. Indien echter één van de partners een inkomen heeft, wordt zorg voor de ander verondersteld, men richt zich toch weer op de (vermeende) aard van de relatie. Is dit niet met elkaar in tegenspraak? 114 Zijn de in deze paragraaf genoemde criteria, zoals «de vraag of er ook in sociaal opzicht sprake is van gezamenlijk functioneren», «de wijze waarop personen zich aan hun omgeving presenteren» en «een duurzame relatie» de concrete uitwerkingen van wat in paragraaf 6.5. genoemd wordt de «feitelijke situatie (...), met hantering van daarop gerichte feitelijke criteria»? Kan uiteengezet worden van welke «feitelijkheid» hierbij sprake is? 115 Kunnen de uiterlijk waarneembare omstandigheden nader verduidelijkt worden? Na welke termijn wordt in de Toeslagenwet aangenomen, dat sprake is van een duurzame relatie? 116 Wie beoordeelt de wijze waarop personen zich aan hun omgeving presenteren, en zullen zich bij deze beoordeling geen verschillen voordoen tussen kleine en grote gemeenten? 117 Is de regering van oordeel dat de wijze waarop personen zich aan hun omgeving presenteren een hanteerbaar criterium is voor de uitvoerders van de regelingen waarin samenwonende partners aan gehuwden gelijk worden gesteld? 118 In hoeverre is het mogelijk «gedragingen» vast te leggen in wetgeving? Paragraaf Kunnen gevallen, waarin de betrokkenen zich zelf niet als eenheid, maar als twee samenwonende alleenstaanden beschouwen, nader worden benoemd? Welke rechterlijke uitspraken zijn over deze gevallen gedaan? Paragraaf Wordt door de gelijkstelling van het huwelijk met verbanden waarbij het geslacht van de betrokken personen geen rol meer speelt, nog wel recht gedaan aan de ongelijkwaardigheid van die verbanden in moreel, ethisch en historisch opzicht? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

13 121 Is het niet mogelijk de begrippen duurzaamheid, gezamenlijke huishouding, gedragingen naar buiten toe, zodanig te objectiveren en in minder subjectieve criteria uit te werken dan tot nu toe? Wordt daarnaar nog verdere studie verricht? 122 Welke rol speelt het samenwonen, dat is het wonen op hetzelfde adres, bij de gelijkstelling van gehuwde en ongehuwde partners? 123 Is de duurzaamheid bepalend voor de vraag of er een relatie bestaat of is het hebben van een relatie een voorwaarde voor het bepalen van de duurzaamheid ervan? 124 Moet uit het feit dat het kabinet heeft gekozen voor «globale formuleringen» afgeleid worden dat «de rechtszekerheid van de burger» (die gediend zou zijn met het opnemen van specifieke criteria in wettelijke regelingen) ernstig geweld wordt aangedaan? Moet uit het feit dat het blijkbaar niet mogelijk is specifieke criteria te ontwikkelen afgeleid worden dat de gelijkstelling van niet-huwelijkse samenlevingsvormen aan het huwelijk op een fictie berust? 125 Welke elementen van «feitelijke omstandigheden» spelen bij de vaststelling van de woon- en leefsituatie een rol? Aan hoeveel feitelijke omstandigheden moet voldaan zijn (of hoeveel zijn er noodzakelijk) om de aard van de samenlevingsvorm gelijk te stellen aan het huwelijk? Hoe vindt de onderlinge afweging van deze «feitelijke omstandigheden» plaats? Bestaat een inhoudelijke rangorde binnen de criteria en wie velt het uiteindelijke oordeel? Moet de rechter ingeval van beroep ook naar eigen inzicht handelen? 126 Op welke wijze moet de zinsnede «Indien deze duiden op een gezamenlijke woon- en leefsituatie...» worden geïnterpreteerd? 127 In welke concrete situaties hoeft de aard van de relatie niet nader te worden vastgesteld? Is dat bij voorbeeld het geval bij een alleenstaande moeder met kind die in een huis woont samen met anderen, waaronder de waarschijnlijke vader? 128 Wie levert de bewijslast voor de vaststelling of partners in economisch en sociaal opzicht samenleven? 129 Vanaf welk moment acht het kabinet voldoende aanwijzingen aanwezig dat samenleving bewezen is? Paragraaf Indien het partners van hetzelfde geslacht betreft, op welke wijze zal de verzameling, interpretatie en opslag van de desbetreffende gegevens dan plaatsvinden, zodanig dat de privacy van betrokkenen gehandhaafd blijft en de mogelijkheid oneigenlijk gebruik van de betreffende gegevens te maken uitgesloten wordt? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 13

14 131 Wat zijn de sancties indien een medewerker van een bedrijfsvereniging, met behulp van deze gegevens, de uitkeringsgerechtigde zou chanteren? 132 Welk gewicht wordt toegekend aan het huwelijksverbod voor personen van gelijk geslacht bij het bestrijden c.q. voorkomen van discriminatie in de sociale zekerheid, in het bijzonder de ABW? 133 Welke besparing brengt gelijkstelling van gelijk en verschillend geslacht met zich? Om hoeveel mensen gaat het daarbij? 134 Welke rol heeft het gestalte geven aan een homobeleid door de overheid gespeeld bij het besluit het geslacht niet langer als essentieel aan te merken? 135 Waarom wordt gesproken over het voorkomen van discriminatie op grond van sexuele geaardheid als in een andere benadering (in plaats van «deze benadering») sprake is van volstrekt ongelijke gevallen, waardoor sprake is van een gerechtvaardigd onderscheid? 136 Welke familierechtelijke gevolgen zal «deze benadering» in de toekomst hebben? 137 In het kader van de ABW worden thans alleen man-vrouw-relaties («concubinaat») met gehuwden gelijkgesteld. Dit ingevolge Kroonjurisprudentie. Vervolgens wordt gesteld dat uit oogpunt van minimumbehoeftevoorziening er echter geen reden is om partners van gelijk geslacht anders te behandelen. Kan dat nader worden toegelicht? Ligt het in de bedoeling om tezijnertijd in het kader van de ABW partners van verschillend geslacht gelijk te stellen met partners van gelijk geslacht? Paragraaf Zou op den duur het SOFI-nummer ook gehanteerd kunnen worden in het kader van positiebepaling van mensen? 139 Wat wordt onder «daarmee vergelijkbare samenwonende ongehuwden» verstaan? Paragraaf Om welke redenen wordt alleen in het één-ouder-gezin rekening gehouden met de kinderbijslag? Welke gevolgen heeft het afzien daarvan? 141 Hoe moet het karakter van de voorziene IOW worden getypeerd, daar de regeling niet hetzelfde is als de Toeslagenwet, niet is een echte loondervingsverzekering en ook geen voorziening is als de ABW? Waarom wordt de huidige IOW niet gehandhaafd als zijnde een loondervingsverzekering en waarom wordt een tussenconstructie voorgesteld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 14

15 142 Wat moet worden verstaan onder de bewering dat in de minimumbehoeftefunctie een in de tijd toenemende scherpte van de toetsing dient te worden voorzien? 143 Welke redenen liggen ten grondslag aan dit door het kabinet gehanteerde uitgangspunt? 144 Is dit niet in tegenspraak met een achterwege blijven van toetsing in de loondervingsregelingen en daartegenover juist de hantering van toetsen in de regelingen inzake de minimumbehoefte-functie? Paragraaf Wat moet worden verstaan onder «loonderving» in de tabel: ZW, WAO, AAW, NWW? Als hiervan regelingen zijn uitgezonderd, wat is dan de reden daarvan? Paragraaf Is de mogelijkheid onderzocht om iedereen een individueel uitkeringsrecht van 70% te geven en draagkracht en behoeftecriteria volgens het belastingregime Tweeverdieners te doen belasten? Zo neen, kan dat alsnog gebeuren en kan de Kamer daaromtrent een rapportage ontvangen? 147 Wat wordt bedoeld met «twee of meer personen met een eigen inkomen (die) een gezamenlijke huishouding voeren»? Dan wordt in het belastingsysteem toch aangenomen dat er sprake is van twee (of meer) huishoudens, elk bestaande uit een of twee mensen met een eigen inkomen? Paragraaf Moet uit de fiscale aanduiding en inhoud van het begrip «gezamenlijke huishouding» afgeleid worden dat «woningdelers» per definitie een gezamenlijke huishouding voeren? Hebben woningdelers in de terminologie en begrippenkader van het kabinet een gezamenlijke huishouding? 149 Indien bij de gezamenlijke huishouding «niet van belang is in welke relatie deze (partners) tot elkaar staan» hoe moet dan de opmerking van de staatssecretaris van Financiën geplaatst worden «het toch ook van de aard van de relatie afhangt of er van een gezamenlijke huishouding gesproken kan worden» wanneer een alleenstaande-ouder met een ander op een adres woont, zonder dat er sprake is van een «imitatie-huwelijk» (Handelingen , blz. 1199)? Paragraaf Is het waar dat volwassen kinderen die bij ouders inwonen altijd als alleenstaanden functioneren? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 15

16 151 Wat is de reden dat in de belastingwetgeving het rekening houden met de besparende werking wel wenselijk wordt geacht, maar niet in de sociale zekerheidswetgeving? 152 Moet uit de opmerking dat, indien de fiscale systematiek in de sociale zekerheid wordt overgenomen en daardoor zou worden uitgegaan van het 50%-uitkeringsniveau, er ten onrechte van zou worden uitgegaan dat zij (samenwonende alleenstaanden) als partners van een eenheid gezien worden afgeleid worden dat de bewindslieden van mening zijn dat zulks in het fiscale regime wel ten onrechte het geval is? Zo neen, waarom niet? 153 Tot welke meerkosten zou het voorstel van de Raad van State met betrekking tot het hanteren van de tweeverdienerssystematiek in de sociale zekerheid aanleiding geven? 154 Kunnen de redenen van het kabinet om het voorstel van de Raad van State niet te volgen met cijfermatige voorbeelden worden toegelicht? 155 Wat wordt bedoeld met «... als een opbreuk op de persoonlijke levenssfeer zouden kunnen worden ervaren»? Zal naar de mening van het kabinet het bedoelde onderzoek als een inbreuk worden ervaren? Of zou dat weliswaar kunnen worden ervaren, maar eigenlijk niet zo relevant zijn? 156 Moet uit het feit dat de bewindslieden een warm pleidooi houden voor het handhaven van het «recht op woningdelersbijstand» afgeleid worden dat zij pleiten voor verbetering van de Wet tweeverdieners in die zin? Zo neen, waarom niet? Waarom is de besparende werking in het ene geval (fiscus) anders dan in het andere (bijstand)? 157 Wanneer kan wel een onderlinge zorgrelatie worden verondersteld indien dit niet het geval is bij woningdelers? Impliceert dit dat woningdelers een lager welvaartsniveau hebben dan samenwondende alleenstaanden omdat de woningdeler door het ontbreken van een zorgrelatie geen compensatie voor de genoten woningdelersaftrek mag verwachten? 158 Leidt het toekennen van een doorslaggevend belang aan de belevingsfactor van cliënten, («in hoeverre cliënten hun eigen woon- en leefsituatie te vergelijken achten met de huwelijkse samenlevingsvorm») niet tot een enkel subjectieve invulling van het begrip «huwelijk»? Moet hier geen strijdigheid met de familierechtelijke bepalingen in het BW worden geconstateerd? Verzuimd de overheid op deze wijze niet haar samenlevingsordenende taak? 159 Wordt een verdergaande pluriformiteit van leefvormen niet bevorderd door het overheidsbeleid, dat het huwelijk steeds meer in een uitzonderingspositie plaatste, dan wel door gelijkstelling van andere relatievormen met het huwelijk, dit laatste van binnen uitholt? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 16

17 Paragraaf Kan medegedeeld worden op welke toelichting uit paragraaf 5 gedoeld wordt voor het onderscheid tussen fiscus en sociale verzekeringen? Paragraaf Waarom kan de fiscus voorbijgaan aan de relatie tussen personen in een gezamenlijke huishouding? Betekent dit dat bij de fiscus per definitie alleenstaanden die met anderen een woning bewonen gelijkgesteld worden met gehuwden? Zo neen, waar hangt de nietgelijkstelling dan van af? Paragraaf Mag uit deze paragraaf worden afgeleid, dat ook mensen met een LAT-relatie als partners worden beschouwd? 163 Zijn hier niet de feitelijke omstandigheden bepalend, doch de aard van de relatie (zulks in strijd met de laatste opmerking van paragraaf 11.19? 164 Betekent de zin dat «er sprake (kan) zijn van personen met een gezamenlijke huishouding, die naar buiten toe geen gezamenlijke activiteiten ontplooien» (en daardoor niet als partners aangemerkt kunnen worden), dat het verschil tussen «woningdelers» en «economische eenheden» slechts buiten de voordeur vastgesteld kan worden? Zo neen, welke criteria gelden dan nog meer om het onderscheid vast te stellen? 165 Betekent «het naar buiten toe gezamenlijke activiteiten ontplooien» dat mensen, die door extreme drukte en dergelijke geen gezamenlijke activiteit ontplooien met hun partner zullen worden aangemerkt als samenwonende alleenstaande? 166 Kan het aantal LAT-relaties gekwantificeerd worden? 167 Hoe luiden de criteria op grond waarvan de feitelijke omstandigheden worden vastgesteld om te kunnen spreken van «niet-samenwonende partners» (LAT-relaties)? 168 Op welke «feitelijke omstandigheden» wordt gedoeld met betrekking tot de LAT-relaties? Indien het eigen woonadres op zichzelf geen voldoende aanwijzing vormt voor het niet-vormen van een economische eenheid aan welke criteria moeten LAT-relaties dan nog meer voldoen? Hoe is de besparende werking van de LAT-relatie geregeld bij de fiscus? Is hier sprake van een «frictie»? 169 Is het waar dat bij de beoordeling van de aard van de relatie sexuele aspecten een belangrijke rol spelen? Bestaat er, door het laten vallen van het element van de gemeenschappelijke huishouding, niet de mogelijkheid, dat iedere bijstandsgerechtigde die vrienden heeft die haar/hem regelmatig bezoeken, van een LAT-relatie wordt «verdacht»? Tweede Kamer, vergaderjaar , 19262, nr. 3 17

18 Paragraaf Wil het kabinet in de exacte criteria formuleren op basis waarvan vastgesteld dient te worden of er sprake kan zijn van een gelijkstelling van ongehuwden en gehuwden? Is de term «aannemelijk» juridisch houdbaar zeker gelet op de erkenning dat er veelal geen absolute zekerheid is te verkrijgen over de vraag of er sprake is van delen van de huishouding en van het functioneren als partners? 171 Wat kan vallen onder de term: «sociaal functioneren»? 172 Op welke wijze kunnen (mogen) aanwijzingen verkregen worden over het gezamenlijk handelen in de uitgavensfeer, inkomensoverdrachten of aanschaffingen van partners (de een voor de ander)? 173 Kan worden toegelicht hoe uit de wijze van inrichting van de woning conclusies kunnen worden getrokken? Hoe zal dit worden vastgesteld en door wie en welke garanties kunnen tegen inbreuk op de privacy worden gegeven? 174 Wat kan vallen onder de term: «gezamenlijk optreden naar buiten toe»? Paragraaf Hoe verhoudt zich het gestelde in deze paragraaf tot de uitkomsten van het rapport «Binding in vrijheid» van het SCP? 176 Hoe wordt het moment van samen gaan wonen bepaald indien betrokkene geruime tijd twee woningen aanhoudt? 177 Hoe arbitrair is de termijn van drie maanden? Op welk onderzoek is deze termijn gebaseerd? Waarom wijkt deze termijn af van de fiscale termijn (6 maanden)? Op welke wijze zal de ongelijke behandeling ongedaan worden gemaakt van degenen die meer dan 3 en minder dan 6 maanden samenwonen en voor de inkomsten/loonbelasting geen alleenverdieners toeslag ontvangt, maar wel het recht op uitkering vanwege de aanwezigheid van een verdienende partner verliest? Paragraaf Waarom wordt afgeweken van de criteria inzake het begrip «gezamenlijke huishouding» zoals geformuleerd en nader gedefinieerd in de Wet tweeverdieners? 179 Ziet het kabinet geen mogelijkheid het begrip gezamenlijke huishouding te harmoniseren met het begrip economische eenheid en omgekeerd? Paragraaf Wat is bedoeld met «per saldo werkt het fiscale systeem neutraal uit»? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 18

19 Paragraaf Op welk netto minimumloon worden de ABW-uitkeringen gebaseerd voor onder 27-jarige partners die geen aanspraak hebben op een alleenverdienerstoeslag in de fiscale wetgeving? Paragraaf Hebben de bewindslieden kennis genomen van de antwoorden op vragen van het lid Kombrink over de tariefgroepindeling inkomenstenbelasting (Aanhangsel Handelingen , nr. 112)? Daaruit blijkt dat de inspectie door de werkdruk in een onbekend aantal gevallen overgegaan zijn tot een arbitraire, niet gemotiveerde en in sommige gevallen onjuiste tariefgroepindeling. Vragen zijn niet aan betrokkenen gesteld en afwijkende formulieren niet opgemaakt. De Staatssecretaris van Financiën acht dit overigens ongewenst, zo stelt hij in zijn antwoord. Is het verantwoord, gezien het (nog) ontbreken van de evaluatie van de Wet Twee verdieners, en de behandeling van de gevallen zoals hiervoor gesignaleerd (die vaak juist alleenstaanden dan wel samenwonende alleenstaanden betreft) nu al uit te gaan van de tariefgroepindeling voor informatie over de woon- en leefsituatie? Op welke wijze krijgen belastingplichtigen vergoeding van de schade en het ongemak dat zij leiden indien de inspectie een foutieve tariefgroepindeling heeft gehanteerd en dit pas na verloop van tijd wordt gesignaleerd? 183 Kan een korte beschrijving worden gegeven van de stand van zaken betreffende het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende uitvoeringsorganen? Paragraaf Hebben uitkeringsgerechtigden het recht hun eigen dossier met betrekking tot woon- en leefsituatie, de uitgevoerde controle daarop e.d.) in te zien? Waar en hoe is dit in de wetgeving (AOW, TW, ABW, IOW) geregeld? 185 Wanneer wordt de nadere toelichting «bevredigend» geacht? Van welke eigen gegevens gaat «de dienst» uit indien die niet bevredigend wordt geacht? Welke dienst wordt hier bedoeld? 186 Moet een belastingplichtige die onjuist wordt behandeld voor de tariefgroepsindeling dan zowel een juridische procedure starten met betrekking tot de Belastingdienst als de hier bedoelde «dienst»? 187 Is, gezien de kwaliteit van de criteria en de gegevens waarop de diensten een beslissing moeten nemen, een gefundeerde toetsing door de rechterlijke macht mogelijk? 188 Wanneer heeft overleg met het Ministerie van Justitie en het Openbaar Ministerie plaatsgevonden en wat waren inhoud en conclusies van dat overleg? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 19

20 189 Hoe zal de rechterlijke macht worden verstrekt en tot welke omvang ten einde de procedures, die als gevolg van deze nieuwe regeling op gang zullen komen, te kunnen behandelen? Paragraaf Waarom wordt gesteld dat bij het ontbreken van een huurcontract of een inkomensopgave van de huur er van mag worden uitgegaan dat er sprake moet zijn van samenwonen? Is dit niet strijdig met de uitgangspunten genoemd op blz. 10 en 11? 191 Is het de bewindslieden bekend dat er situaties bestaan waarin een kamer wordt afgestaan voor vrienden of kennissen zonder dat er huur wordt verlangd, maar louter als vriendendienst? Of zijn dergelijke vriendendiensten nu of in de toekomst wettelijk verboden? 192 Moet uit de passage onderaan blz. 21 worden begrepen dat een uitkeringsgerechtigde maar aannemelijk moet maken waarom hij geen aanspraak heeft gemaakt op een toeslag? 193 Zijn de bewindslieden bereid in dat geval overleg te openen met de Staatssecretaris van Financiën teneinde te komen tot begrijpelijker voorlichting met betrekking tot de aanslag van vaststelling IB/LB gezien het feit dat de cijfers (I, II, III, IV) die de tariefgroepindeling weergeven voor meer dan 99% van de belastingplichtigen onbegrijpelijk zijn? Paragraaf Kan een nadere omschrijving worden gegeven van «twijfelgevallen»? 195 Aan welke sancties, al dan niet in combinatie met terugvordering, wordt gedacht in geval van onjuiste of onvolledige informatie? 196 Is het kabinet bereid correcte opgave te bevorderen door bij de regelgeving al het mogelijke te doen ten einde correcte opgave ook mogelijk te maken? 197 Wat moet een uitkeringsgerechtigde verstaan onder een criterium als de wijze waarop hij/zij zich samen met een eventuele partner aan de omgeving presenteert? Hoe kan hij/zij opgave hiervan doen? Paragraaf Hoeveel alleenstaande, ongehuwde en ongehuwd samenwonende AOW-gerechtigden zijn er momenteel in Nederland naar schatting? 199 Waarom wordt onderaan blz. 22 de bewijslast weer omgekeerd en gesteld dat alleenstaanden die in een huis wonen maar aannemelijk moeten maken dat men als alleenstaande functioneert? Tweede Kamer, vergaderjaar , 19262, nr. 3 20

21 200 Is hier niet sprake van vergaande discriminatie van de alleenstaande door het stellen van eisen die men niet aan anderen stelt? 201 Wat wordt bedoeld met de «andere aanwijzingen» ten aanzien van het partnerschap waarover het uitvoeringsorgaan zou beschikken? Paragraaf Wat was de ontwikkeling van het aantal woningen de afgelopen 20 jaar? 203 Wat is het gemiddeld aantal volwassenen per woning? 204 Zal de voortdurende gezinsverdunning niet leiden tot steeds meer alleenstaande/niet-woningdelers? 205 Wat is de huidige samenstelling van het bestand ABW-gerechtigden, ingedeeld naar groepen, genoemd in paragraaf 11.8? 206 Wat was de ontwikkeling daarvan in het verleden en welke ontwikkeling wordt daarvoor in de toekomst voorzien? Paragraaf Gelden voor de ex-partner die, bij een vermoeden van samenwonen van de andere ex-partner, een beroep doet op de rechter de nieuwe criteria, zoals genoemd in deze notitie, of geldt voor samenwoning van de ex-partner nog steeds de jurisprudentie die in het verleden het bestaan van een aanzienlijk duurzamer relatie noodzakelijk achtten om van samenwonenden te kunnen spreken? 208 Wanneer is sprake «van woningen voor groepshuisvesting of centraal wonen»? 209 Welke aanwijzingen worden bedoeld met betrekking tot de vraag of er samengewoond wordt vooruitlopend op een huwelijk? 210 Wanneer zal volgens de criteria sprake zijn van aanwijzingen dat sprake is van een samenwonen vooruitlopend op het uit elkaar gaan van ongehuwde partners? 211 Op welke wijze worden uiterlijke gedragingen gecontroleerd? Paragraaf Hoeveel controleurs houden zich in den lande bezig met controle op de feitelijke omstandigheden? Welke methoden worden hierbij gebruikt? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 21

22 213 Kunnen de laatste twee zinnen van blz. 23 nader worden toegelicht? Betekent de opmerking dat de feitelijke omstandigheden moeten worden onderzocht, dat een «tandenborstel-controle» moet worden ingesteld bij alle alleenstaande AOW-ers vanaf de datum van inwerkingtreding van de stelselherziening? De voorzitter van de commissie, Kraaijeveld-Wouters De griffier van de commissie, Van der Windt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 22

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 20 808 Inkomensbeleid 1989 Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 28 oktober 1988 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft

Nadere informatie

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 Algemene toelichting Tot 1 januari 1996 gold voor de bijstandsverlening een uiterst gedifferentieerde normensystematiek.

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19258 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet (gelijkstelling niet-gehuwde personen met gehuwden of echtgenoten) Nr. 8 EINDVERSLAG Vastgesteld 13

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand Concept-raadsbesluit, no. De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake verordeningen Wet Werk en Bijstand (Gem. blad Afd. A, no. ); gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009. Nummer: 7a. De Raad van de gemeente Boxmeer; gezien het advies van de Adviescommissie sociale

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); 2012, no. 45 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011. Nummer: 6g. De Raad van de gemeente Boxmeer; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Ede,

De Raad van de gemeente Ede, De Raad van de gemeente Ede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende

Nadere informatie

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. De raad van de gemeente Sint Anthonis; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening

Toelichting bij de verordening Toelichting bij de verordening Inleiding Als gevolg van het van kracht worden van de Wet Investeren in Jongeren vanaf 1 oktober 2009 heeft de gemeente Barendrecht het plaatselijke beleid voor het verstrekken

Nadere informatie

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr. Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr. INT-10-00248) Algemene toelichting Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient

Nadere informatie

De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening.

De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening. Toelichting op de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Algemeen Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen met betrekking tot het verhogen

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Artikel 1 Begripsomschrijving 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 augustus 2011; gehoord de commissie Samenlevingszaken en Bestuur d.d. 13 september 2011; gelet op

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 12Rb020 d.d. 25 april 2012. Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ

Nadere informatie

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A. De raad van de gemeente Woerden; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2012 met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Onderzoek naar de mogelijkheid om in specifieke gervallen een voormalig pleegkind gelijk te stellen aan een eigen kind binnen de sociale zekerheid

Onderzoek naar de mogelijkheid om in specifieke gervallen een voormalig pleegkind gelijk te stellen aan een eigen kind binnen de sociale zekerheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 De raad van de gemeente Hattem; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15191 10 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juni 2013, 2013-0000046722,

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; De Raad van de gemeente Cuijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; gelet op de artikelen 8, eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

szw0001021 De analyse van Deloitte & Touche Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001

szw0001021 De analyse van Deloitte & Touche Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001 szw0001021 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 december 2001 De SER heeft in zijn advies van 19 mei 2000 Onvolledige AOW-opbouw aandacht gevraagd voor het inkomensprobleem

Nadere informatie

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); 2013, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 517 Uitkering Algemene nabestaandenwet bij thuisverzorging hulpbehoevende Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit

Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.2146 Het nieuwe partnerbegrip in de fiscaliteit bronnen Brief staatssecretaris van Financiën aan Tweede Kamer d.d. 5.11.2010 nr. 22, behorende bij kamerstuk 32130

Nadere informatie

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Raadsbesluit Vergadering van : 24 april 2012 Agendanummer : 11b Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Programma : Met elkaar voor elkaar / R. Dijksterhuis De raad van de gemeente DANTUMADIEL;

Nadere informatie

Raadsvoorstel tot vaststelling van de Toeslagenverordening

Raadsvoorstel tot vaststelling van de Toeslagenverordening Raadsvoorstel tot vaststelling van de Toeslagenverordening ^^fnfewa 1^ Datum 21 september 2010 Verantwoordelijk portefeuillehouder: Medeverantwoordelijk portefeuillehouder: Bijlagen: Geen de heer P. Kromdijk

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Dalfsen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304; gelet op artikel 8 eerste lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2749_2 22 mei 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk (geconsolideerde versie, geldig vanaf 1 januari 2006) De raad van

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schinnen;

De raad van de gemeente Schinnen; De raad van de gemeente Schinnen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3april 2012 gezien het advies van de Beleidscommissie d.d. 23 april 2012 gezien het advies van de Sociaal Maatschappelijke

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging)

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging) Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging) Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Onderbanken; Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d.

Nadere informatie

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2009; gelet op artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 19961 Voorstel van Wet van de leden Wolters, G. Terpstra en Gerritse tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige sociale

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013; CVDR Officiële uitgave van Onderbanken. Nr. CVDR327860_1 8 mei 2018 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2013 De raad van de gemeente Onderbanken; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken

Nadere informatie

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders CVDR Officiële uitgave van Hengelo. Nr. CVDR21758_1 22 maart 2016 Toeslagenverordening 2009 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 september 2009, gelet

Nadere informatie

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag Agendanr. : Doc.nr : B2003 14372 Afdeling: : Sociale Zaken en Werkgelegenheid B&W-VOORSTEL Onderwerp : Langdurigheidstoeslag 2003 Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag Algemeen:

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012; Gemeente Hellendoorn Besluit Nijverdal, 5 februari 2013 Nr. 12INT02695 De raad van de gemeente Hellendoorn; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012; gelet

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; Raadsbesluit De raad van de gemeente Echt-Susteren, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; gelet op het bepaalde in artikelen 8 lid 1, onderdeel c en 30

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1983-1984 17967 Sociale Verzekeringspositie van grensarbeiders Nr. 3 De vorige stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle Ingaande 1 juli 2010 Gemeente Kapelle Verordening toeslagen en verlagingen wet investeren in jongeren (WIJ) 1 Besluitnummer

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze No.: 04 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/04; gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015 Wetstechnische informatie Overheidsorganisatie Gemeente Breda Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015 Citeertitel Verordening Individuele Inkomenstoeslag

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Maasbree Officiële naam regeling Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Citeertitel

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin

Nadere informatie

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren. Nummer: 7a. De Raad van de gemeente Boxmeer; gezien het advies van de Adviescommissie sociale

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 januari 2010, bijlagenr. 696; BESLUIT

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 januari 2010, bijlagenr. 696; BESLUIT No. 2010/696 De raad van de gemeente Coevorden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 januari 2010, bijlagenr. 696; BESLUIT gelet op de artikelen 7 en 8 en 10, tweede lid, van de

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006 De Raad van de gemeente Oostzaan, Gelezen het voorstel nummer. van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Gelet op artikel 8 en 30 van de Wet werk en bijstand en de Algemene

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010 CVDR Officiële uitgave van Hellendoorn. Nr. CVDR33351_1 29 maart 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010 De raad van de gemeente Hellendoorn; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen 28 februari 2012; gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 22 maart 2012; gelet op artikel 147, eerste lid van

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening. Algemeen

Toelichting bij de verordening. Algemeen Toelichting bij de verordening Algemeen Het Rijk heeft per 1 januari jl. de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) samengevoegd tot een nieuwe Wet werk en bijstand. Net zoals

Nadere informatie

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad Jaar: 2009 Nummer: 34 Besluit: Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB HELMOND 2009 De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 850 24 november 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 november 2008, nr. 5557004/08, houdende bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 081 Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 CVDR Officiële uitgave van Rijssen-Holten. Nr. CVDR43879_1 9 augustus 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Nadere informatie

Toeslagenverordening 2013

Toeslagenverordening 2013 Casenummer 12G201695 Registratienr. 493933 / 493933 Toeslagenverordening 2013 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, gelet op de Wet

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden. Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

Handhavingsverordening Wwb en WIJ gemeente Borger-Odoorn. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009

Handhavingsverordening Wwb en WIJ gemeente Borger-Odoorn. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009 Gemeenteraad Onderwerp: Handhavingsverordening Wwb en WIJ gemeente Borger-Odoorn Registratienummer: 09.13039 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 913 Technische verbeteringen in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, in de Algemene bijstandswet, in de Wet op de ondernemingsraden en in

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012; TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28

Nadere informatie

Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012

Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012 Registratienr.1804/621 Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012 Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012 Ex artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 WWBWWB Gemeente Culemborg Stadwinkel Team Inkomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22187 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid IMr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAIM SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug Het Algemeen Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme rijn Heuvelrug; gezien

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen

Nadere informatie

Langdurigheidstoeslag 2013

Langdurigheidstoeslag 2013 Langdurigheidstoeslag 2013 Verordening m.i.v. 1 november 2013 Vastgesteld d.d. 9 okotober 2013 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-1. gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening WWB 2012-1. gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand; Vergadering d.d. : 18 december 2012 Agendapunt : 11.3 Registratienummer : 401116 Onderwerp : Toeslagenverordening WWB 2012-1 De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Onderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

Onderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand; Vergadering d.d. : 20 december 2011 Agendapunt : 9A Registratienummer : 364390 Onderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Hof van Twente; gelezen het voorstel van

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32421 Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum: 01-10-2012 VERHAAL VAN BIJSTAND Algemeen Op grond van artikel 61 van de Wet werk en bijstand (WWB) kunnen door het College de kosten van bijstand worden

Nadere informatie

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 15 december 2011,

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 15 december 2011, De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 15 december 2011, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2011, gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet

Nadere informatie

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; Gelet op: - artikel 147 van de Gemeentewet en; - artikel 36 en artikel 8, eerste

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsbij lage Voorstel tot het verhogen van de bijzondere bijstand voor zelfstandig wonende alleenstaande moeders in de leeftijd

gemeente Eindhoven Raadsbij lage Voorstel tot het verhogen van de bijzondere bijstand voor zelfstandig wonende alleenstaande moeders in de leeftijd gemeente Eindhoven Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Raadsbijlage nummer 72 lnboeknummer OOU000499 Beslisdatum B8cw 4 april 2000 Dossiernummer 014.504 Raadsbij lage Voorstel tot het verhogen van

Nadere informatie

De toeslag als bedoeld in artikel 3 bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande

De toeslag als bedoeld in artikel 3 bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande CVDR Officiële uitgave van Haarlem. Nr. CVDR58392_1 25 oktober 2016 Verordening Bijstandsverordening WWB Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Voorstel om te besluiten De "Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers" vast te stellen.

Voorstel om te besluiten De Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers vast te stellen. Voorstel aan de Raad Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 14 juli 2004 / 153/2004 (gewijzigd: verordening) Onderwerp Wwb: Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers Programma / Programmanummer

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel

GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 22 december 2005 Nr.: 05/45 Commissie Onderwerp : Samenleving : Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Samenvatting Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie