Voorwoord. mr. F. Elderson *
|
|
- David de Jonge
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Voorwoord mr. F. Elderson * Deze special over de trustsector komt op een goed moment. Het is dit jaar tien jaar geleden dat de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) van kracht werd. Tien jaar later leveren iets minder dan 300 vergunninghoudende trustkantoren diensten aan meer dan doelvennootschappen. Statistieken van het IMF laten zien dat Nederland wereldwijd op de eerste plaats staat als het gaat om geldstromen die door het land lopen. De VS en Luxemburg bezetten de tweede en de derde plaats. r zijn ruim zogeheten bijzondere nanci le instellingen geregistreerd in Nederland, waar jaarlijks meer dan USD miljard doorheen stroomt. Ter vergelijking: het BBP van Nederland is ruim USD 800 miljard. De trustsector in Nederland is verbonden met het Nederlandse scale klimaat. Dit klimaat trekt de nodige buitenlandse partijen aan, van gerenommeerde multinationals tot onbekende partijen. Een relevante ontwikkeling is dat de OESO een projectgroep heeft opgericht om na te denken over een internationale scale aanpak. De OESO staat voor ogen dat belasting wordt geheven op de plek waar de economische activiteiten plaatsvinden en waarde wordt gecre erd. Op termijn kan dit gevolgen hebben voor het Nederlandse scale stelsel en daarmee ook voor de Nederlandse trustsector. De aard van het trustbedrijf brengt meer dan gemiddelde risico s mee. Daarbij heeft de wetgever de trustsector een belangrijke rol gegeven als poortwachter voor de integriteit van de nanci le sector. Dat vraagt een hoog bewustzijn ten aanzien van de risico s die bepaalde klanten en bepaalde dienstverlening meebrengen. Het besef dat die risico s beheerst dienen te worden en dat Nederland niet mag worden misbruikt voor belastingontduiking, witwassen of het ontwijken van sancties, moet diep geworteld zijn in de bedrijfscultuur. Dat is ook wat de maatschappij van de trustsector verwacht. De Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 (Rib Wtt), die per 1 januari a.s. in werking treedt, onderstreept dit. De focus van deze regeling betreft niet alleen aspecten zoals customer due diligence (CDD) en herkomst & bestemming van gelden. De nadruk ligt nu ook op de diensten die het trustkantoor verleent, de risico s die hieraan zijn verbonden en op de integere bedrijfsvoering. Het is goed dat de Rib Wtt deze nadruk aanbrengt. De onderzoeken naar CV-structuren en politiek prominente personen (PEPs), waarover DNB eerder in 2014 publiceerde, laten zien dat er trustkantoren zijn die hoge risico s nemen, waarbij veel van deze kantoren de beheersing niet op orde hadden. Dan is een goede invulling van de poortwachtersfunctie niet mogelijk. Dit levert niet alleen risico s op voor het trustkantoor maar brengt ook reputatierisico s voor Nederland als vestigingsland mee. Overigens heeft DNB in deze onderzoeken gewezen op risico s die ofwel niet te beheersen zijn of alleen te beheersen zijn tegen prohibitief hoge kosten en daardoor de facto onbeheersbaar zijn, en dat is voor trustkantoren reden geweest om de betreffende dienstverlening te be indigen. Momenteel herijkt DNB de visie op de trustsector. Deze visie is van belang voor de invulling van het toezicht op de trustsector. DNB verlangt dat de trustsector haar taak als poortwachter naar behoren vervult, en dat trustkantoren geen cli nten accepteren van wie men niet kan instaan voor hun integriteit. Het gaat erom dat de sector daar de eigen verantwoordelijkheid in neemt op basis van een positieve integriteitscultuur en niet slechts handelend naar de letter maar ook naar de geest van de wet. De artikelen in deze special breng ik graag onder de aandacht van de lezer. * Frank Elderson is sinds 1 juli 2011 directeur van De Nederlandsche Bank. Hij is verantwoordelijk voor het toezicht op pensioenfondsen, het toezicht horizontale functies en integriteit en juridische zaken. Daarnaast is hij directeur nationale resolutie-autoriteit. Nr. 5/6 december Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE
2 Voorwoord Vanzelfsprekend is er aandacht voor de nieuwe Rib Wtt. Van der Wulp en Roth bespreken deze nieuwe Regeling, en merken op dat duidelijk is dat van trustkantoren meer wordt verwacht op het terrein van risicobeheersing. Ook Lugard gaat in op de nieuwe Rib Wtt en onderstreept daarbij het belang van detectie en beheersing van integriteitrisico s. Hierbij gaat het om het voldoen aan de wet- en regelgeving maar ook om hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De auteur betoogt dat trustkantoren die de afgelopen jaren actief met compliance zijn bezig geweest niet verrast zullen zijn door de nieuwe wet- en regelgeving. Een andere ontwikkeling op regelgevingsgebied is de vierde witwasrichtlijn, die naar verwachting begin 2015 in werking treedt. Van der Wulp en De Doelder bespreken de mogelijke gevolgen van deze richtlijn voor de trustsector. Deze zijn naar verwachting beperkt. De vierde witwasrichtlijn legt de nadruk op een meer risicogebaseerde benadering. De Nederlandse wetgeving incorporeert deze al. Het artikel van Van Beekum gaat in op een speci ek en ook actueel risicogebied voor trustkantoren, namelijk politiek prominente personen (PEPs). Naar aanleiding van een onderzoek van DNB schetst zij een kader van de risico s verbonden aan PEPs en de bijzondere rol die trustkantoren in dit kader vervullen. Dit artikel brengt ook enkele good practices onder de aandacht. Sanctieregelgeving en de impact daarvan op trustkantoren komen aan de orde in het artikel van Bökkerink. De actualiteit en soms ook de complexiteit hiervan worden zichtbaar en het artikel maakt duidelijk dat de naleving van sanctieregelgeving, gezien sommige dienstverlening van trustkantoren en de diversiteit en complexiteit van de diverse sanctieregelingen, veel inspanningen van trustkantoren zal vergen. Van oningsveld en Ceulen snijden de problematiek rond de ultimate bene cial owner (UBO) aan, hetgeen een relevant onderwerp is voor de trustsector. Identi catie van de werkelijke UBO is lastig, maar noodzakelijk. Zij bepleiten een transactiegerelateerde benadering, die verbanden kan aangeven en transacties kan voorkomen. Verder bepleiten zij (internationaal) uitwisselen van onder meer gebruikte misbruikstructuren en witwasmethodieken. 198 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
3 Column Indringend toezicht of opdringend toezicht? mr. A.G.M. Nagelmaker * Integriteit is alleen integriteit als het intrinsiek is. Om dat doel te bereiken zullen alle spelers in de trustsector met elkaar een goede vertaling moeten vinden voor de uitoefening en het ondergaan van toezicht. Voorkomen moet worden dat indringend toezicht opdringend toezicht wordt en dat de integriteit van de trustsector afhankelijk is van toezicht. Wat is de stand van zaken in het toezicht op de trustsector? Wie speelt welke rol? Het Ministerie van Financiën treedt op als beleidsmaker en wordt actief gevolgd en bevraagd door de leden van de Tweede Kamer. Het ministerie voelt de prikkende ogen van de Europese Commissie in de rug en moet in de concurrentieslag met de EU lidstaten, G20, OECD en UN, Neerlands reputatie goed houden zonder de Nederlandse concurrentiekracht aan te tasten. De Nederlandsche Bank is uitvoerder van het beleid van het Ministerie van Financiën en moet er aan bijdragen dat de trustsector een integer bedrijf uitoefent en geen aanleiding geeft voor kritische beschouwingen in de media of de politiek. Van de trustsector wordt verwacht dat zij als onbezoldigd poortwachter haar nanciële middelen, commerciële creativiteit en kennis in zal zetten om de witte boorden boeven in de wereld buiten de Nederlandse deur te houden. Dit in een wereld met veranderende morele en maatschappelijke oordelen over belastingethiek en de rol van de trustsector daarin. De 10 jaar geleden in werking getreden Wet Toezicht Trustkantoren ( Wtt ) had vooral als doel het voorkomen van witwassen van gelden uit criminele activiteiten en het verhinderen dat terroristische activiteiten werden ge nancierd via Nederlandse kanalen. De wet was niet gericht op het voorkomen van belastingontduiking. In de uitvoering van de wet is dit uiteindelijk wel een belangrijk doel geworden. De trustsector was intensief betrokken bij de invoering van deze wet. Het resultaat was een document dat duidelijke maatstaven bevatte en een handleiding gaf voor een gezonde bedrijfsvoering. De trustsector heeft dit pragmatisch uitgevoerd. Geholpen door een sterke groei van de wereldeconomie kon de Nederlandse trustsector zelfs groeien en pro teren van de Wtt door compliancewerkzaamheden als unique selling point in te zetten. Het ging zo goed dat er geen afname was van het aantal trustkantoren maar een toename. Toen in 2008 de nanciële crisis uitbrak werd een zeer kritische houding jegens de integriteit van de nanciële sector gemeengoed. Dit is aanleiding geweest voor een strengere uitvoering van toezicht. De trustsector heeft dat gemerkt. Na 2008 werd in de dialoog met De Nederlandsche Bank duidelijk dat de trustsector zich aanpaste aan de nieuwe omgeving maar daarbij niet per se hetzelfde dacht als DNB. Trustkantoren vertrouwden op hun ervaring, hun sterke klantenbinding en de ongeschreven kennis van de activiteiten van hun klanten. Daarbij werd vertrouwd op de kwaliteit van de systemen en het toezicht in de landen waar de klanten vandaan kwamen en daarmee op de goede trouw van de klanten. Het trustkantoor richtte zich op de directe relaties van de doelvennootschap en haar verhouding tot de uiteindelijk gerechtigde ( UBO ). DNB, gebruikmakend van de kennis van het Financiële Expertise Centrum, en gesteund door haar onbeperkte toegang tot de klantdossiers van de trustkantoren, heeft in de afgelopen jaren dit werkterrein van de trustkantoren uitgebreid tot alle relaties van de doelvennootschap en die van de UBO. Daarbij heeft zij gestreefd naar een verandering in de benadering van klanten door trustkantoren. Het accent is verschoven van vertrouwen op ervaring naar het gedocumenteerd determineren en mitigeren van risico s. Daarbij worden alle bevindingen op een consistente en coherente wijze vastgelegd in systemen en documenten en wordt regelmatig revisie gepleegd. Om deze accentverschuiving kracht bij te zetten en een antwoord te geven op de kritische vragen uit de maatschappij heeft de trustsector haar eigen verantwoordelijkheid genomen door een keurmerk (met visitaties) te ontwikkelen gecombineerd met een zichzelf ontwikkelend systeem van permanente educatie, een leerstoel en toon aan de top (integriteit en ethiek)-sessies. De sector wil komen tot een situatie waarin door kennisdeling een continu verbeterend risico-inzicht ontstaat, er eenheid in de normen en waarden bestaat en de sector actief de maatschappelijke ontwikkelingen volgt. Met deze positieve kwaliteits-cyclus op ondernemings- en persoonlijk niveau wordt een intrinsiek integere cultuur gevormd. Het versterken van een intrinsiek integere cultuur is ook de intentie van het ministerie en DNB. Zij hebben daarbij echter gekozen voor een sterke uitbreiding van het werkgebied van de Wtt en middels de RIB indringende voorschriften gesteld aan de bedrijfsvoering door trustkantoren. Daarmee willen ze bereiken dat risico s nog zwaarder wegen in de bedrijfsvoering en zo de integriteit van de trustsector versterken. Echter, door het gebruik van open en niet scherp omschreven normen (zoals het in beeld hebben en mitigeren van alle risico s, de toepassing van nationaal en internationaal ongeschreven recht en onbetamelijk gedrag in het maatschappelijk verkeer) kan het trustkantoor nooit zeker weten * André Nagelmaker is voorzitter Holland Quaestor. Nr. 5/6 december Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE
4 Indringend toezicht of opdringend toezicht? waar het aan moet voldoen. Daarnaast ontstaat het gevaar dat het toezicht bij de invulling van die open normen van controlerend naar prescriptief verschuift. Indringend toezicht wordt zo in de uitvoering opdringend toezicht, dat leidt tot opgelegde integriteit, afgedwongen door de dreiging van formele maatregelen tegen trustkantoren. Om te voorkomen dat indringend toezicht verandert in opdringend toezicht is het van essentieel belang dat de afstemming tussen trustkantoren en de toezichthouder plaats vindt op basis van een inhoudelijke discussie die invulling geeft aan de in de Wtt en RIB gestelde open normen. Dat zal vooral heel veel wijsheid vragen. Wijsheid die ligt in de strenge doch werkbare vertaling van normen en waarden waarbij wederkerig respect voor de gesprekspartner en zijn denkbeelden, de mogelijkheid tot groei en dus het maken van fouten, het werkelijk luisteren naar elkaar en de wens om met elkaar voort te gaan centraal staan. Daarbij moet het oog gehouden worden op de kern van de zaak, een intrinsiek integere cultuur. Alleen als wijsheid en een open inhoudelijke discussie als uitgangspunten worden genomen voor de uitvoering van de Wtt-RIB is het mogelijk om dat te bereiken. 200 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
5 Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014; nieuwe verplichtingen voor trustkantoren en de introductie van de auditfunctie mr. dr. M.T. van der Wulp en mr. G.P. Roth * 1. Inleiding Op 1 januari zal de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 (Rib Wtt 2014) 2 in werking treden. Met de regeling wordt beoogd een nieuw kader te schetsen voor integere bedrijfsvoering van trustkantoren. De Rib Wtt 2014 stelt hierbij niet alleen eisen aan de bedrijfsvoering, maar is ook gericht op de diensten die het trustkantoor verleent en de risico s die hieraan zijn verbonden. 3 Aangezien de Rib Wtt 2014 geen overgangsrecht bevat, zijn de verplichtingen van deze regeling per 1 januari 2015 onverkort van toepassing bij de dienstverlening aan zowel nieuwe als bestaande cliënten. 4 Onderzoeksverplichtingen: het adequaat mitigeren en ondervangen van risico s In deze bijdrage wordt behandeld welke verplichtingen de Rib Wtt 2014 introduceert en welke bestaande verplichtingen worden uitgebreid. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de onderzoeksplicht naar de risico s ten aanzien van de integere bedrijfsvoering (de wettelijke basis daarvan is gelegen in art. 3 Rib Wtt 2014). Op basis van deze onderzoeksplicht dienen aan de hand van de analyse van deze risico s procedures, processen en maatregelen te worden geformuleerd, die het trustkantoor in staat stellen de risico s adequaat te mitigeren. In de tweede plaats moet worden gedacht aan de uitbreiding van de (bestaande) onderzoekplicht ten aanzien van de dienstverlening (art. 23 Rib Wtt 2014). Deze uitbreiding houdt in dat het trustkantoor zich er van dient te vergewissen dat integriteitsrisico s verbonden aan zijn dienstverlening adequaat zijn ondervangen (lid 2). Compliancefunctie en auditfunctie De Rib Wtt 2014 beoogt voorts de verantwoordelijkheid voor de naleving van de geformuleerde procedures, processen en maatregelen aan te scherpen door de introductie van zowel een tweede- als derdelijns controlefunctie. Het gaat hierbij om de compliancefunctie en de geïntroduceerde auditfunctie (art. 7 Rib Wtt 2014) (deze begrippen worden behandeld in paragraaf 3). Hierbij wordt aangesloten bij een systematiek die bij andere nanciële toezichtwetgeving is terug te vinden, zoals de Wet op het nancieel toezicht (Wft). 5 Cliëntenonderzoek, administratie en geheimhouding Andere belangrijke inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de oude regeling hebben betrekking op het cliëntenonderzoek, de administratie en de geheimhouding. Hierbij valt op dat ook bij het cliëntenonderzoek (paragraaf 4 Rib Wtt 2014) wordt beoogd voor zover mogelijk aan te sluiten bij de Wet ter voorkoming van witwassen en nancieren van terrorisme (Wwft). De verwachting is dat het Ministerie * Melis van der Wulp is advocaat bij Wladimiroff Advocaten en Guido Roth is partner bij Simmons & Simmons. 1. Besluit van 7 juli 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van Overdrachtsbesluit 2012 integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren. Stb. 2014, 291. In laatstgenoemd overdrachtsbesluit wordt de bevoegdheid van art. 10 lid 1 Wtt tot het stellen van regels aan de minister overgedragen. Tegelijk met de inwerkingtreding van het besluit zal, ter vervanging van de Regeling integer bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren (Rib Wtt) van DNB, een ministeriële regeling integere bedrijfsvoering worden vastgesteld (te weten de Rib Wtt 2014). Stb. 2012, 218, p. 3. Art. 27 Rib Wtt 2014 bepaalt dat de regeling in werking treedt op het tijdstip waarop het Overdrachtbesluit 2012 integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren in werking treedt. 2. Regeling van de Minister van Financiën van 15 juli 2014, FM 2014/1025 M, directie Financiële Markten, houdende regels ten behoeve van een integere bedrijfsvoering door trustkantoren als bedoeld in art. 10 lid 1 Wet toezicht trustkantoren (Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014). Stcrt. 2014, Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p. 10. Zie ook: Open Boek Toezicht (dnb.nl), Nieuwsservice: Regeling integer bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren ( toezicht.dnb.nl/4/4/4/ jsp). 4. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p. 10. Nr. 5/6 december Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE
6 Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014; nieuwe verplichtingen voor trustkantoren en de introductie van de auditfunctie van Financiën voornemens is om de Wtt nog verder in lijn te brengen met de Wft en de Wwft. 6 In navolgende paragrafen worden bovengenoemde verplichtingen nader toegelicht en van enig commentaar voorzien. 2. Integere bedrijfvoering, integriteitsrisico en zorgplicht Bij de behandeling van de Rib Wtt 2014 is het van belang eerst vast te stellen wat onder een integere bedrijfsvoering moet worden verstaan. Ook in de nieuwe regeling wordt dit begrip omschreven als een zodanige sturing van de organisatie van het trustkantoor en inrichting van de processen van en met betrekking tot het trustkantoor dat integriteitsrisico s worden beheerst. 7 Aangezien het bestanddeel integriteitsrisico in de Rib Wtt 2014 een nieuwe uitgebreide invulling heeft gekregen, zijn daarmee ook de verplichtingen met betrekking tot de integere bedrijfsvoering uitgebreid. Nieuw is dat het begrip integriteitsrisico wordt gede nieerd als het gevaar van ontoereikende naleving van hetgeen bij wettelijk voorschrift is bepaald. 8 In die zin wijkt de Rib Wtt 2014 nu dus af van de Wft (zie art. 1 Besluit Prudentiële regels Wft). Volgens de toelichting gaat het hierbij om wetsovertredingen die gerelateerd zijn aan de activiteiten van het trustkantoor. De beoordeling van integriteitsrisico wordt hierbij volgens de toelichting uitgebreid als volgt: Het integriteitsrisico ziet dus niet alleen op de Nederlandse rechtsorde maar kan in voorkomende gevallen ook op buitenlandse regelgeving zien. Dit sluit aan bij het doel van de regulering van de trustsector: het voorkomen dat dienstverlening door die sector wordt misbruikt voor overtreding van wettelijke voorschriften in binnen- of buitenland. Zodoende kan de onderzoeksplicht ( ) in art. 23 mede op mogelijke overtredingen in het buitenland zien. 9 Opgemerkt moet worden dat het doel van de regulering van de Nederlandse trustsector in bovenstaande passage ruim wordt uitgelegd. In de nieuwe regeling wordt kennelijk van het trustkantoor verwacht dat het ook onderzoek doet naar mogelijke overtreding van regelgeving in het buitenland. Hiermee lijkt ook kennis van de relevante buitenlandse regelgeving te worden verondersteld. De zorgplicht van het trustkantoor rust op het bestuur ingevolge art. 2 aanhef en onder a Rib Wtt Dit onderdeel luidt: Het bestuur van het trustkantoor is belast met de dagelijkse leiding over de activiteiten van het trustkantoor en draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering. Het bestuur stelt de risico s vast die door het trustkantoor worden gelopen en treft maatregelen ter beheersing van die risico s. Naast het (bovengenoemde) risico van witwassen, wordt in de toelichting ook gewezen op het risico dat het trustkantoor (al of niet in hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap) wordt gebruikt voor de nanciering van terrorisme, handel met voorwetenschap en benadeling van derden. 10 De toelichting laat er geen misverstanden over bestaan: Het trustkantoor kan zich niet verschuilen achter de in de praktijk gebruikelijke beperking van contractuele aansprakelijkheid jegens een cliënt, de doelvennootschap of derden De compliancefunctie en de auditfunctie 3.1 Twee controlefuncties De Rib Wtt 2014 introduceert de verplichting om twee controlefuncties in te richten als onderdeel van de bedrijfsvoering. Naast de compliancefunctie, die gericht is op het controleren van het trustkantoor op de naleving van het procedurehandboek en de toepasselijke wet- en regelgeving 12, wordt de verplichting tot het instellen van een auditfunctie geïntroduceerd. Laatstgenoemde auditfunctie is kort gezegd gericht op het controleren van de uitoefening van de compliancefunctie. 13 De verplichting om twee controlefuncties in te richten geldt reeds voor nanciële instellingen en is vastgelegd in de Wft De compliancefunctie De compliancefunctie is gericht op het controleren van de naleving door het trustkantoor van de Wtt, de onderhavige regelgeving en het procedurehandboek. In art. 6 Rib Wtt 2014 is opgenomen welke procedures in het procedurehandboek moeten zijn opgenomen. Het gaat hierbij om procedures ten behoeve van de naleving van de Wtt, de Wwft en de Sanctiewet 1977 en de daarop gebaseerde regelgeving en de voorschriften van de Rib Wtt Het gaat bij de compliancefunctie volgens de toelichting om controle op de dagelijkse gang van zaken. De compliancefunctie moet onafhankelijk zijn; deze controle zal intern kunnen worden uitgevoerd door medewerkers van het trustkantoor die niet betrokken zijn of waren bij de te controleren werkzaamheden. Daarnaast moet zij effectief zijn, oftewel: voldoende toegerust De auditfunctie De auditfunctie is gericht op het controleren van de compliancefunctie. Om die reden wordt de auditfunctie ook wel omschreven als controle op controle. De gedachte is dat naar gelang de compliancefunctie meer op afstand staat van de uitvoering van de dienstverlening, de auditfunctie minder intensief kan zijn. Andere factoren die van belang zijn voor de vaststelling van de vereiste intensiteit van de auditfunc- 6. Zie in dat kader bijvoorbeeld ook T. van Middelkoop, Aankomende wetswijzigingen voor trustkantoren, in: de Nederlands Compliance Instituut, nr. 15, september Art. 1 aanhef en onder c Rib Wtt Art. 1 aanhef en onder d sub 1 Rib Wtt In de oude regeling wordt integriteitsrisico omschreven als het risico van aantasting van de reputatie van het trustkantoor of van de nanciële markten in het algemeen als gevolg van een ontoereikende naleving van privaat-, bestuurs-, scaal-, of strafrechtelijke verplichtingen. 9. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Art. 7 lid 1 Rib Wtt Art. 7 lid 2 Rib Wtt Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Idem. 16. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
7 Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014; nieuwe verplichtingen voor trustkantoren en de introductie van de auditfunctie tie zijn de complexiteit en het risicopro el van de dienstverlening Onafhankelijkheid van de compliance- en auditfunctie Ter waarborging van de onafhankelijkheid van de compliance- en auditfunctie dient het trustkantoor een adequate functiescheiding in te voeren. Voorkomen moet worden dat degenen die deze functies uitoefenen hun eigen werk controleren. Met de functiescheiding wordt er derhalve zorg voor gedragen dat de volgende combinaties niet mogelijk zijn. In de eerste plaats moet er zorg voor worden gedragen dat de uitvoering van werkzaamheden niet wordt gecombineerd met de uitoefening van de compliancefunctie ten aanzien van die werkzaamheden (art. 7 lid 3 onder a Rib Wtt 2014). Met andere woorden, de compliancefunctie moet op voldoende afstand staan van de uitvoering. In de tweede plaats moet er zorg voor worden gedragen dat de uitvoering van werkzaamheden en de uitoefening van de compliancefunctie niet wordt gecombineerd met de uitoefening van de auditfunctie (art. 7 lid 3 onder b Rib Wtt 2014). Ook hier geldt volgens de toelichting dat sprake moet zijn van voldoende afstand. 17 Speci ek ten aanzien van bestuurders van het trustkantoor geldt een nog strengere regel: zij mogen als eindverantwoordelijke binnen het trustkantoor geen auditfunctie uitoefenen en in de uitoefening van de compliancefunctie mogen zij niet kruiselings elkaars werk beoordelen. Oftewel: zij mogen geen compliancefunctie uitoefenen ten aanzien van de andere bestuurder, indien laatstgenoemde de compliancefunctie uitoefent of heeft uitgeoefend ten aanzien van eerstgenoemde bestuurder (art. 7 lid 3 onder c Rib Wtt 2014). 18 Een trustkantoor kan de compliancefunctie en de auditfunctie uitbesteden (art. 7 lid 6 Rib Wtt 2014). Verwacht wordt dat met name kleine trustkantoren hiertoe genoopt zullen zijn. 4. Onderzoeksplicht met betrekking tot de bedrijfsvoering De Rib Wtt 2014 stelt een aantal speci eke eisen die zijn toegespitst op de bedrijfsvoering van het trustkantoor. Het trustkantoor wordt geacht zijn bedrijfsvoering op dusdanige wijze in te richten, dat het in staat is de risico s die aan het bedrijf van trustkantoor zijn verbonden adequaat te mitigeren. Daartoe is in de Rib Wtt 2014 een onderzoeksplicht opgenomen naar de risico s ten aanzien van de integere bedrijfsvoering van het trustkantoor. Deze onderzoeksplicht is neergelegd in art/ 3 Rib Wtt 2014, welke luidt: Het bestuur treft maatregelen ter bewustwording, bevordering en handhaving van integer handelen binnen de organisatie van het trustkantoor. De gedachte is dat het trustkantoor, aan de hand van de analyse van risico s, procedures, processen en maatregelen kan formuleren teneinde de geïdenti ceerde risico s te mitigeren. 19 Uitwerking daarvan zal dienen te geschieden in het procedurehandboek Onderzoekplicht met betrekking tot de dienstverlening Het trustkantoor dient kennis te hebben van het doel van zijn dienstverlening. Het trustkantoor dient voorts te onderzoeken of aan die dienstverlening integriteitsrisico s zijn verbonden (art. 23 lid 1 Rib Wtt 2014). Naar gelang de uitkomst van dit onderzoek vergewist een trustkantoor zich ervan dat de integriteitsrisico s die zijn verbonden aan de dienstverlening adequaat zijn ondervangen (art. 23 lid 2 Rib Wtt 2014). Tot slot dient het trustkantoor te beschikken over de gegevens waaruit het doel van zijn dienstverlening blijkt, alsook over de gegevens omtrent het onderzoek naar de integriteitsrisico s die aan de dienstverlening zijn verbonden (lid 1) en waaruit blijkt dat deze risico s adequaat zijn ondervangen (lid 2) (art. 23 lid 3 Rib Wtt 2014). Met de term adequaat wordt beoogd enige beperking aan te brengen in de verplichtingen van het trustkantoor ten aanzien van het onderzoek: met de term adequaat wordt onderkend dat uitputtend onderzoek en waterdicht bewijs niet altijd gerealiseerd kan worden. 21 De onderzoeksplicht is een doorlopende verplichting. Bij elke wijziging in de dienstverlening of andere relevante omstandigheden dient het trustkantoor na te gaan wat dit betekent voor de resultaten van de risicoanalyse. Als het trustkantoor zich er, in geval van reële integriteitsrisico s, niet van kan vergewissen dat de risico s afdoende ondervangen zijn, dan dient het de dienstverlening te weigeren of beëindigen Cliëntenonderzoek Naast bovengenoemde twee onderzoeksverplichtingen, brengt de inwerkingtreding van de Rib Wtt 2014 enkele wijzigingen met zich mee in de wijze waarop het cliëntenonderzoek dient plaats te vinden. Gekozen is om waar mogelijk in de regels inzake cliëntenonderzoek nauwer aan te sluiten bij de Wwft. Bekend voorbeeld is de de nitie van uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of doelvennootschap (art. 12 Rib Wtt 2014), waarbij de de nitie is overgenomen uit de Wwft (waarin kort gezegd wordt aangesloten bij het 25%-belang om te bepalen wie de uiteindelijk belanghebbende is). Daarnaast wordt in de toelichting gewezen op speci eke regels voor de omgang met personenvennootschappen en trusts. 23 Zoals bekend zijn de bepalingen in de Wwft, die betrekking hebben op het cliëntenonderzoek, niet van toepassing op trustkantoren indien de vergelijkbare bepalingen uit de Wtt van toepassing zijn. De wetgever heeft daarover, reeds in de MvT op de Wwft, geen onduidelijkheid laten bestaan: De eisten op ( ). Hiermee is reeds voldaan aan de verplichtingen van de derde witwasrichtlijn. De Wtt bevat echter geen verplichting om ongebruikelijke transacties te melden. Om reden van wetssystematiek is ervoor gekozen om de mel- 17. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Idem. 19. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Idem. 22. Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p. 15. Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 203
8 Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014; nieuwe verplichtingen voor trustkantoren en de introductie van de auditfunctie dingsplicht van trustkantoren op te nemen in het onderhavige wetsvoorstel. 24 Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat alleen de bepalingen in de Wwft die betrekking hebben op de meldplicht (onverkort) op trustkantoren van toepassing zijn. 25 Samenvattend zijn de cliëntenonderzoekbepalingen van de Wwft niet van toepassing indien de cliëntenonderzoekbepalingen van de Wtt van toepassing zijn. Hiermee is de vraag wanneer de cliëntenonderzoekbepalingen van de Wtt van toepassing zijn echter nog niet beantwoord. Daarnaast hebben wij enige zorg over de vage normstellingen die met de Rib Wtt 2014 worden geïntroduceerd. Zoals wel vaker het geval is bij nanciële toezichtsregelgeving, is ook nu weer gekozen voor principle based regelgeving. Hoewel dat tot op zekere hoogte niet valt te voorkomen, kent dit wel een belangrijke keerzijde in de beperkte rechtszekerheid die het biedt. Hoe valt bijvoorbeeld voor een trustkantoor tevoren vast te stellen of het de risico s die zijn verbonden aan het doel van de dienstverlening adequaat heeft ondervangen? Dergelijke vragen zijn des te relevanter nu DNB tegenwoordig steeds vaker gebruik maakt van haar vergaande bevoegdheden om zware (punitieve) sancties op te leggen bij (beweerdelijke) overtreding van de Wtt en daarop gebaseerde regelgeving. In de (herziene) DNB Leidraad Wwft en SW is deze samenloopproblematiek 26 tussen de bepalingen uit de Wtt en de Wwft uitgelegd als volgt: Bij het verlenen van diensten die palingen met betrekking tot het cliëntenonderzoek uit de WWFT niet. De Wtt en de onderliggende Regeling integere der voor trustkantoren, die in opzet wel overeenkomt met het kader van de WWFT Slot In deze bijdrage zijn de belangrijkste verplichtingen van de Rib Wtt 2014 behandeld. Duidelijk is dat van trustkantoren nog meer wordt verwacht op het terrein van risicobeheersing oftewel het adequaat mitigeren en ondervangen van risico s. Het begrip integriteitsrisico wordt dan ook ruim uitgelegd. In voorkomende gevallen zou zij ook op overtreding van buitenlandse wet- en regelgeving zien. Dit zou volgens de toelichting op de Rib Wtt 2014 aansluiten bij het doel van de regulering van de trustsector, dat (zoals aangegeven) luidt: het voorkomen dat dienstverlening door die sector wordt misbruikt voor overtreding van wettelijke voorschriften in binnen- of buitenland. 28 De vraag is of hiermee niet een (te?) ruime invulling wordt gegeven aan de doelstelling van de regulering. In de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) die de wettelijke basis vormt voor de regulering van de trustsector is de doelstelling van die wet verwoord als het bevorderen van de integriteit van het nanciële stelsel. Hiermee beoogt de Wtt een bijdrage te leveren aan het tegengaan van witwassen van misdaadgelden (waaronder begrepen gelden verkregen uit corruptie nen en vennootschappen. Beoogd wordt de goede reputatie van de nationale nanciële sector te beschermen. 29 Bij de beoordeling van het integriteitsrisico s op grond van de Rib Wtt 2014 kan de focus van het onderzoek door het Nederlandse trustkantoor ook buiten de Nederlandse rechtsorde gericht zijn. De praktijk zal uitwijzen hoe heet de soep zal worden gegeten. 24. Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p Zie uitgebreid over de normstelling in de Wwft ten aanzien van trustkantoren: M.T. van der Wulp, Regulering van de Nederlandse trustsector (diss. EUR), Zeist: Kerckebosch, p. 333 e.v. 26. Zie uitgebreid: R. Stijnen & M.T. van der Wulp, Compliance en de poortwachterfunctie van trustkantoren, in: C. Beuze, M. Jurgens en R. Stijnen, Compliance in het, Deventer: Kluwer 2014, p beheersing van integriteitrisico s, DNB: januari 2014, p Rib Wtt Stcrt. 2014, 20684, p Kamerstukken 2003/04, , nr. 3, p Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
9 De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector mr. R.J. de Doelder en mr. dr. M.T. van der Wulp * 1. Inleiding Bij het ter perse gaan van deze bijdrage zijn de onderhandelingen over de vierde witwasrichtlijn 1 nog gaande. Niettemin wordt vermoed dat de richtlijn begin 2015 in werking zal treden. 2 De inwerkingtreding van deze nieuwe witwasrichtlijn zal gevolgen hebben voor de wet- en regelgeving, waaraan (onder andere) trustkantoren (en nanciële ondernemingen) dienen te voldoen. Het gaat hierbij met name om de Wet ter voorkoming van witwassen en nancieren van terrorisme (Wwft). Daarnaast dienen trustkantoren, op grond van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) en de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren (per 1 januari 2015: de Rib Wtt 2014) 3, in hun bedrijfsvoering, te voorzien in procedures omtrent de naleving van de Wwft. Deze eis geldt al sinds de inwerkingtreding van de Rib Wtt (in 2004). 4 Vanzelfsprekend betekent een nieuwe invulling van de verplichtingen van de Wwft, dat procedures in de bedrijfsvoering van het trustkantoor opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden. Zo bezien is deze nieuwe witwasrichtlijn evenals haar voorganger (de derde witwasrichtlijn ) een nieuw kernpunt in de ontwikkeling van internationale standaarden van regulering en toezicht betreffende trustkantoren. Reeds in de eerste rapporten (The Edwards Report 1998 en KPMG 2000), waarin (internationale) standaarden met betrekking tot trustkantoren zijn opgenomen, is gewezen op het belang van het kennen van de ultimate bene cial owner, alsook op de kwetsbaarheid van de dienstverlening van trustkantoren voor witwassen. 5 De ontwikkeling van internationale standaarden van regulering en toezicht betreffende trustkantoren is dan ook met name terug te vinden in de internationale initiatieven ter bestrijding van witwassen (en nancieren van terrorisme). 6 In deze bijdrage staat de vraag centraal in hoeverre de vierde witwasrichtlijn voor de Nederlandse trustsector daadwerkelijk gevolgen zal hebben. Welke (nieuwe) verplichtingen brengt de inwerkingtreding van de vierde witwasrichtlijn met zich mee? Hieronder worden de onderwerpen behandeld, die het meeste gevolgen hebben voor de verplichtingen die ingrijpen op de bedrijfsvoering. De focus zal zijn gericht op de gevolgen van deze wijzigingen voor de trustsector. Hierbij wordt tevens een poging gewaagd om de wijzigingen in een breder perspectief te plaatsen. Dat is niet eenvoudig, omdat in de toelichtingen en achtergrondstukken bij de wijzigingen niet altijd helder wordt beschreven waarom een bepaling wordt gewijzigd. Ook moet een belangrijk voorbehoud worden gemaakt, omdat de richtlijn (als gezegd) nog steeds in onderhandeling is. In die zin is deze bijdrage onvermijdelijk een momentopname. Dat probleem wordt zo veel mogelijk ondervangen door de nadruk te leggen op de hoofdlijnen van de ophanden zijnde wijzigingen. Aangezien de wijzigingen in (de uiteindelijke versie van) de richtlijn, evenals haar voorgangers, wezenlijke gevolgen zullen hebben voor de wet- en regelgeving betreffende Anti-Money Laundering (AML) en Combating the Financing of Terrorism (CFT), hebben wij ervoor gekozen reeds nu de gedachtenvorming op dit terrein te beschrijven. Er liggen momenteel drie verschillende teksten, waaruit één compromistekst tot stand moet komen. 7 * Rutger de Doelder is universitair docent en promovendus aan de Erasmus School of Law (Erasmus Universiteit Rotterdam) en Melis van der Wulp is advocaat bij Wladimiroff Advocaten. 1. Voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de raad tot voorkoming van het gebruik van het nanciële stelsel voor het witwassen van geld en de nanciering van terrorisme, 5 februari 2013, COM(2013) 45 nal. 2. Zie bijvoorbeeld: u-nederland.nl/content/ over- u. 3. Zie uitgebreid over de Rib Wtt 2014: M.T. van der Wulp & G.P. Roth, Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014; nieuwe verplichtingen voor trustkantoren en de introductie van de auditfunctie, Sanctierecht & Compliance 2014, nr. 5-6, p.m. 4. Het ging destijds om procedures omtrent de naleving van de bij of krachtens de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identi catie bij dienstverlening 1993 (de voorgangers van de Wwft) gestelde regels. 5. Het gaat hierbij om de rapporten: Review of Financial Regulation in the Crown Dependencies a report commissioned by the Home Secretary and prepared by Andrew Edwards in co-operation with the Island authorities, Londen: UK Home Of ce 19 november 1998 en Review of Financial Regulation in the Caribbean Overseas Territories and Bermuda, Londen: KPMG 27 oktober Door onderschrijving van de hierin opgenomen standaarden door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verkregen deze standaarden internationaal draagvlak. 6. Zie voor de beschrijving van deze ontwikkeling uitgebreid: M.T. van der Wulp, Regulering van de Nederlandse trustsector (diss. Rotterdam), Zeist 2012, Hoofdstuk IV. 7. In de Europese Unie zijn drie wetgevers actief, te weten de Europese Commissie, de Europese Raad (waarin vertegenwoordigers van de regeringen van alle lidstaten zitten) en het Europees Parlement. Aan het einde van het artikel wordt hier nog kort bij stilgestaan. Nr. 5/6 december Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE
10 De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector 2. De hoofdlijnen De reden om een vierde witwasrichtlijn voor te stellen is volgens de Commissie onder andere de ontwikkeling in de witwasmethodieken. Dat lijkt ook logisch omdat de criminelen die over grote volumes crimineel geld beschikken waarschijnlijk niet stilzitten en steeds nieuwe methodes en technologieën gebruiken. Hoewel dit wordt benadrukt in het document dat de Europese Commissie heeft uitgebracht om de noodzaak van de wijzigingen van de bestaande witwasrichtlijn te onderbouwen 8 lijken de wijzigingen vooral gebaseerd op een andere genoemde reden: de aanpassing aan de in 2012 gewijzigde FATF-aanbevelingen ( International standards on combating money laundering and the nancing of terrorism & proliferation ). 9 De onderstaande hoofdlijnen zijn dus niet toevalligerwijs ook de hoofdlijnen van de gewijzigde aanbevelingen. 2.1 Een risico gebaseerde aanpak Een voor Nederland gunstige wijziging van deze vierde witwasrichtlijn ten opzichte van de vorige edities is dat deze is gebaseerd op een meer risicogebaseerde aanpak. Dit is met name gunstig omdat de Nederlandse wet, waarin een groot deel van de richtlijn terecht moet gaan komen, te weten de Wwft, ook een risicogebaseerde benadering kent. Deze aanpak brengt mee dat een risico-analyse onontbeerlijk is bij het bestrijden van witwassen, zowel voor de lidstaat, de toezichthouder (in het geval van de trustsector is dat DNB) als de nanciële onderneming die onder de richtlijn valt (waaronder het trustkantoor). Voor Nederland dus weinig nieuws onder de zon, hoewel de vierde witwasrichtlijn, zoals in het onderstaande wordt toegelicht, wellicht de mogelijkheden nog wat verder vergroot om bijvoorbeeld gebruik te maken van identi catie-en veri catiedossiers van andere instellingen waarbij weinig risico is te verwachten. Een advocaat schreef er bijvoorbeeld dit over: Van wie kan een advocaat of belastingadviseur de informatie verkrijgen? Een trustkantoor bijvoorbeeld staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en heeft vaak een compliance-afdeling die zich vooral bezighoudt met die informatie te verzamelen en te veri ëren die de advocaat of belastingadviseur ook nodig heeft. De kwaliteit van de compliance-afdeling en de naam en bekendheid van het trustkantoor zouden een rol kunnen spelen bij de vraag of deze informatie als betrouwbaar genoeg kan worden aangemerkt. 10 Voor de internationale trustsector kan de aanscherping van de identi catieverplichtingen van trustees gevolgen hebben. In Nederland was een bank en trustkantoor al verplicht de identiteit van trustees te achterhalen, te registreren en waar nodig bij de autoriteiten te melden, inclusief de uiteindelijk belanghebbenden (daarover later meer), maar nu zal dat voor de gehele EU gaan gelden. Verder worden de mogelijke sancties op overtreding van de normen uit de richtlijn tussen de lidstaten van de EU meer gelijkgetrokken. Illustratief is dat de sancties in Nederland worden opgehoogd tot waarschijnlijk vijf miljoen Euro of 10% van de totale jaaromzet. 11 Tot slot wordt de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten (en bijvoorbeeld tussen de instanties waar meldingen over ongebruikelijke transacties binnekomen, de FIU s) versterkt. 2.2 UBO De belangrijkste wijziging voor de trustsector heeft waarschijnlijk betrekking op de uiteindelijk belanghebbende (verder aangeduid met de Engelse afkorting UBO: Ultimate Bene cial Owner) van een rechtspersoon. Sinds de inwerkingtreding van de Wtt (2004) dienen trustkantoren cliëntenonderzoek te verrichten dat hen onder meer in staat stelt de identiteit te kennen van de cliënt en de UBO (of over informatie te beschikken waaruit blijkt dat er geen UBO is). 12 Een lichte wijziging is dat er bij de bepaling boven welke percentages een UBO geïdenti ceerd moet worden een meer risicogebaseerde aanpak dient te komen. Nu staat er in de wet dat alleen UBO s die meer dan 25% van de aandelen bezitten voor identi catie en veri catie in aanmerking komen, maar dat wordt aangepast in een minimumvoorschrift. De nieuwe de nitie van UBO komt waarschijnlijk als volgt te luiden: De natuurlijke perso(o)n(en) die de uiteindelijke eigenaar is (zijn) van of zeggenschap heeft (hebben) over de cliënt en/of de natuurlijke persoon of de natuurlijke personen voor wiens/wier rekening een transactie of activiteit wordt verricht. 13 Daaronder wordt aangegeven dat hier ten minste sprake van is indien iemand, kortgezegd, 25% van de vruchten van een rechtspersoon plukt of zoveel zeggenschap heeft. Maar wellicht dat afhankelijk van het witwasrisico s ook lagere percentages geïdenti ceerd dienen te worden. Interessanter en opmerkelijker zijn de gedachten van de wetgevers dat er een UBO-register dient te komen als onderdeel van een paspoort voor rechtspersonen. Dit register zou dan onder andere door nanciële ondernemingen geraadpleegd kunnen worden om de UBO s in kaart te brengen. Of dit (openbare) register er daadwerkelijk komt is nog wel de vraag. Onder andere Nederland heeft aangegeven problemen met de privacy van de aandeelhouders te verwachten en pleit voor een vertrouwelijk register dat alleen door bijvoorbeeld overheden en notarissen geraadpleegd kan worden. De verwachtingen bij het Europees Parlement (EP) en de nanciële sector zijn hooggespannen, zodat enige nuancering hierop van belang lijkt. Daarbij is het goed te realiseren waarom de UBO s geïdenti ceerd moeten worden. Dit is met name het gevolg van de aantrekkingskracht die een aandeelhouderstructuur voor criminelen heeft. Een grote crimineel die een witwasconstructie wil opzetten zal er al snel 8. Werkdocument van de diensten van de commissie; samenvatting van de effectenbeoordeling bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het nanciële stelsel voor het witwassen van geld en de nanciering van terrorisme, 5 februari 2013, SWD(2013) 22 nal. 9. The FATF Recommendations, februari 2012, fatf-ga.org. 10. Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2014/03, mr. dr. J.A. Booij. 11. Art. 56 lid 2a algemene oriëntatie van de Europese Raad, 2013/0025 (COD). Dit voorstel wijkt af van het voorstel van de Europese Commissie omdat het door de Raad meer in lijn is gebracht met andere richtlijnen. 12. Art. 10 lid 1 onder a Wtt. 13. Art. 3 lid 5 voorstellen van de Europese wetgevers. 206 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
11 De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector achter komen dat hij beter niet zelf in de directie van een ctieve onderneming kan zitten, daar kunnen beter stromannen voor worden gebruikt die de eerste klappen opvangen als de opsporingsdiensten de constructie ontmaskeren. Het zal vervolgens veel lastiger te bewijzen zijn dat ook de aandeelhouders van de onderneming deelgenoot waren van de mala de praktijken binnen de onderneming. Ook is het voor criminele aandeelhouders mogelijk in meerdere kleinere ( ctieve) bedrijven belangen te hebben en is een voordeel dat er in de UBO-structuur gemakkelijk nog een paar rechtspersonen zijn tussen te plaatsen (liefst gevestigd in exotische oorden waarmee voor opsporingsdiensten lastig valt samen te werken). Het gevaar ligt er kortom hierin dat een trustkantoor denkt zaken te doen met een bona de bestuurder maar dat deze in werkelijkheid wordt aangestuurd door een criminele aandeelhouder. Het is echter nog maar de vraag of de FATF, het Europees Parlement, de Europese Commissie en een groot aantal lidstaten (waaronder Nederland) er terecht vanuit gaan dat een dergelijk register het beoogde effect zal hebben. De overweging (nr. 10) is daaromtrent uitermate vaag: De noodzaak van nauwkeurige en actuele informatie over de uiteindelijke belanghebbende is een bepalende factor bij het opsporen van criminelen die hun identiteit anders achter een rechtspersoon kunnen verbergen. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat vennootschappen en andere rechtspersonen, naast basisgegevens zoals naam en adres van de onderneming, het bewijs van oprichting en juridische eigendom, adequate, accurate en actuele informatie vergaren en bijhouden over hun uiteindelijk belanghebbenden en dat deze informatie wordt verstrekt aan de meldingsplichtige instellingen wanneer deze cliënten-onderzoeksmaatregelen nemen, en ter beschikking wordt gesteld van de bevoegde autoriteiten en de FIE s. [ ] Juridische entiteiten, zoals stichtingen, en met trusts vergelijkbare juridische constructies, moeten aan gelijkwaardige eisen onderworpen zijn. Hiermee lijken de wetgevers dus over het hoofd te zien dat de criminele aandeelhouder de rechtspersoon misbruikt en (in werkelijkheid) aanstuurt, de bovenstaande tekst lijkt te suggereren dat de rechtspersoon niets afweet van de criminele aandeelhouder. Dat zal ook wel gebeuren maar daar ligt niet het probleem, een crimineel die zijn geld wil investeren kan dat immers ook gewoon relatief anoniem op de beurs beleggen. De situatie zal overigens ook niet verslechteren. Trustkantoren en nanciële instellingen zijn nu aangewezen op het opvragen van gegevens bij de klant en een mala de (vertegenwoordiger van een) rechtspersoon zal net zo goed zand in de ogen willen strooien en de werkelijke (criminele) aandeelhouder zoveel mogelijk willen verbergen. Enig voordeel is dus dat een nanciële dienstverlener de (in de EU-gevestigde) klant niet zelf om de UBO hoeft te vragen maar hiertoe een register kan raadplegen. De moeilijkheid zit hem echter niet in de identi catie, maar in de veri catie. Die veri catieplicht zal, zoals het er nu naar uitziet, bij het trustkantoor blijven liggen en uitgevoerd worden naar aanleiding van de mate van risico die de cliënt met zich meebrengt. Dit risico is sterk afhankelijk van de gevraagde diensten en de hoogte van de bedragen die met transacties gemoeid zijn. Het voorstel is ook opmerkelijk, omdat met de invoering van de Wtt (in overeenstemming met internationale fora) 14 juist is gekozen voor toezicht op het niveau van de dienstverlener (dus het trustkantoor) in plaats van toezicht op het niveau van rechtspersonen (en trusts). De benadering van toezicht op het niveau van het trustkantoor (de trust and company service provider ) houdt verband met de poortwachterbenadering 15, waarbij aan het trustkantoor een actieve en onderzoekende rol wordt toebedeeld. 16 In de MvT van de Wtt wordt gewezen op de drie systemen van toezicht, die door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn beschreven. Deze systemen strekken er toe om degene die gebruik maakt van een structuur van rechtspersonen uit de anonimiteit te halen. De MvT van de Wtt omschrijft deze systemen als volgt: Bij de eerste optie moet men de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende (information on ultimate bene cial ownership and control) vooraf aan de autoriteiten melden. Bij de tweede optie moet de informatie voor de autoriteiten beschikbaar zijn bij de dienstverlener; de dienstverlener fungeert als poortwachter (gatekeeper). Bij de derde optie vertrouwt men op de opsporingscapaciteit van de autoriteiten. 17 Gekozen is voor de tweede optie, die door de OESO de intermediary option wordt genoemd. Het gaat hierbij om de verplichting aan trustkantoren to maintain bene cial ownership information. Niet is gekozen voor de eerste optie van up front disclosure to the authorities. Dit systeem houdt in dat vooraf ( up front ), bij de fase van oprichting of incorporatie van een rechtspersoon of vennootschap, de informatie over de identiteit van de uiteindelijk belanghebbenden aan de autoriteiten moet worden gemeld (en up to date worden gehouden indien zich veranderingen voordoen). Het rapport Behind the Corporate Veil: Using Corporate Entities for Illicit Purposes (OESO, mei 2001) gaat uitgebreid in op de afwegingen die moeten worden gemaakt bij een keuze voor één van deze systemen. Het is de vraag hoe het beoogde UBO-register, waarbij kennelijk vooraf moet worden gemeld wie de UBO is, zich verhoudt tot de (destijds) gemaakte keuze voor de tweede optie (de intermediary option ). 14. In de MvT van de Wtt worden genoemd: Review of the Financial Action Task Force Forty Recommendation consultation paper, 30 mei 2002 (onderdeel trust and company service providers ), p. 92 e.v. en het rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Behind the Corporate Veil: Using Corporate Entities for Illicit Purposes, mei 2001, p. 77 e.v. Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3 (MvT Wtt), p. 18. Daarnaast kan worden gewezen genoemde rapporten: The Edwards Report (Section en section ) en de rapporten van KPMG (hoofdstuk Trust service providers, onderdeel 1, respectievelijk Company service providers, onderdeel 1). 15. Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3 (MvT Wtt), p Zie nader: R. Stijnen en M.T. van der Wulp, Compliance en de poortwachterfunctie van trustkantoren : in: C. Beuze, M. Jurgens & R. Stijnen: Compliance in het Financieel Toezichtrecht, FEC 2014, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3 (MvT Wtt), p. 3. Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 207
12 De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector 2.3 PEP Een andere belangrijke wijziging voor de trustsector heeft betrekking op de Politiek Prominent Persoon (verder aangeduid met de Engelstalige afkorting PEP: Politically Exposed Person). Dat is een persoon die een hoge politieke functie bekleedt of onlangs heeft bekleed. Er zullen door de trustkantoren (wederom) meer PEP s in kaart gebracht moeten worden. Vóór 2013 kon volstaan worden met het identi ceren van buitenlandse PEP s woonachtig buiten Nederland. In 2013 kwamen daar, gezien een wijziging van de Wwft in verband met reparatie van geconstateerde gebreken in FATF-evaluatie van Nederland, de buitenlandse PEP s woonachtig binnen Nederland bij en in de toekomst zullen daar waarschijnlijk de binnenlandse PEP s aan toe worden gevoegd. Mocht een PEP of een familielid of ander naaste geassocieerde als zakelijke relatie worden geïdenti ceerd, dan zal de directie van het trustkantoor toestemming moeten geven de relatie aan te gaan en zal, kortgezegd, de herkomst van het vermogen van deze PEP s en zijn transacties extra streng moeten worden gemonitord. De gedachte achter deze verplichting was dat PEPs uit landen waar corruptie wijdverspreid is hun corruptie-inkomen niet in Westerse landen verborgen kunnen houden. Daar was de PEP-bepaling overigens niet voor nodig, omdat corruptie-inkomen uiteraard illegaal vermogen betreft en een goed onderzoek naar de cliënt en de herkomst van vermogen al zou moeten leiden tot een weigering van cliënt en transactie. Maar gezien het feit dat er gevallen bekend zijn waarin een (ex) dictator in het Westen bankrekeningen heeft geopend, kon het wellicht geen kwaad hier nog eens extra onderzoek op los te laten. Blijkbaar is dat nu niet meer aan de orde en wil de wetgever dat ook de transacties en cliënten waarbij het volstrekt verklaarbaar is dat ze een binnenlandse nanciële dienstverlener voor gewone diensten gebruiken, beter gaan monitoren. Nu zijn er de afgelopen jaren in de Nederlandse politiek wel enkele gevallen boven water gekomen waarin politici er van worden verdacht te zijn omgekocht, opgemerkt moet worden dat het hierbij personen betrof die door de richtlijn niet als PEP worden aangemerkt (dat begrip is beperkt tot landelijke politici). 2.4 Uitbreiding reikwijdte richtlijn Een van de meest ingrijpende wijzigingen die rechtstreeks voortvloeit uit de gewijzigde FATF-aanbevelingen is dat de gronddelicten voor witwassen worden uitgebreid met scale delicten. Dat betekent dat in de gehele EU (maar ook alle bij de FATF betrokken landen als Zwitserland) zware scale fraude, evenals bijvoorbeeld wapenhandel en drugshandel, wordt gezien als een misdrijf waarmee criminele opbrengsten gegenereerd worden die kunnen worden witgewassen. Voor Nederland en een groot aantal EU-lidstaten zal deze wijziging echter geen gevolg hebben, omdat zij reeds eerder besloten scale delicten als gronddelict voor witwassen aan te merken. In het Nederlandse Wetboek van Strafrecht worden alle handelingen met geld uit misdrijf afkomstig als witwassen gekwali ceerd en de Hoge Raad heeft in oktober bevestigd dat ook de opbrengsten uit scale fraude kunnen worden gezien als uit misdrijf verkregen vermogen, ook al betreft het slechts een gedeelte van het totale verkregen vermogen (namelijk het deel dat anders aan de scus zou moeten worden betaald). De consequentie van de wijziging van de FATF-aanbeveling is dat wereldwijd transacties, waarbij het vermoeden bestaat dat scale fraude is gepleegd door nanciële ondernemingen, moeten worden tegengegaan, gemeld en/of geweigerd. Dat klinkt overigens vanuit een perspectief beter dan het in de praktijk zal zijn. In overweging 9 van de richtlijn geeft de Europese Commissie het probleem zelf al treffend aan: Aangezien in elke lidstaat verschillende belastingdelicten kunnen worden beschouwd als criminele activiteit [ ] kunnen de de nities van belastingmisdrijven in het nationaal recht van elkaar verschillen. Hoewel er niet wordt gestreefd naar harmonisatie van de de nities van scale misdrijven in het nationaal recht, moeten de lidstaten binnen de grenzen van hun nationale wetgeving zo ruim mogelijk baan geven aan de uitwisseling van informatie en het verlenen van bijstand tussen nanciële-inlichtingeneenheden (FIU s) van de EU. De praktische oplossing van de Europese Commissie is geweest om een scaal delict te de niëren als een belastingdelict waarop in het land zelf maximale gevangenisstraffen mogelijk zijn van minimaal 1 jaar. De Europese Raad en het Europees Parlement hebben dit overgenomen. Opvallend is wel dat de laatste in de overwegingen de volgende constructieve toevoeging heeft voorgesteld: Het is eveneens belangrijk om ervoor te zorgen dat meldingsplichtige entiteiten en juristen, zoals bepaald door de lidstaten, niet trachten het doel van deze richtlijn te dwarsbomen of agressieve scale planning te bevorderen of te verrichten. Een ander soort uitbreiding betreft de uitbreiding van de doelgroep die onder de richtlijn valt (ook wel aangeduid met de meldingsplichtigen). Het betreft onder andere aanbieders van kansspelen en als het EP haar zin krijgt, diverse (beroeps)sportorganisaties. Eén doelgroep zal waarschijnlijk veel meer ongebruikelijke transacties moeten melden. Dat zijn de zogenoemde handelaren in grote waarden (juweliers, autodealers maar ook elektronicazaken, e.d.) mits zij hoge cash bedragen accepteren. Dat hoge cash bedrag was vastgesteld op Euro maar zal waarschijnlijk worden verlaagd tot Euro (de inzet van het EP is Euro). Dat zal voor de trustsector geen gevolgen hebben. 3. Vervolg van het proces Zoals in de inleiding gemeld zijn de onderhandelingen nog niet afgelopen. Er zitten nog grote verschillen tussen de nale teksten van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad. Deze moeten de komende maanden leiden tot een compromisakkoord. Waarschijnlijk zal het Italiaanse voorzitterschap van de Europese Raad de zogenoemde triloog om dit akkoord te bereiken graag binnen haar zittingstermijn hebben afgerond, waardoor er nog eind van dit jaar een de nitieve tekst zou kunnen liggen. Vervolgens zal de implementatietermijn dat is de termijn die lidstaten krijgen om de richtlijn om te zetten in de nationale wetgeving worden vastgesteld op twee jaar. 19 Mochten er dus naar aanleiding van de wijzigingen in de richtlijn nog aanpassingen in de Nederlandse wet nodig zijn, dan worden hoewel het een uiterlijke implementatietermijn betreft 18. Venlose Hashkoning-arrest, 7 oktober 2008, NJ 2009/ Art. 61 Commissievoorstel. Het EP en de Raad hebben de termijn van twee jaar overgenomen. 208 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
13 De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector de wijzigingen in de Nederlandse Wwft niet voor 2017 verwacht. 4. Conclusie De gevolgen van de vierde witwasrichtlijn voor Nederlandse trustkantoren, en overigens ook de andere meldingsplichtigen, zullen beperkt zijn. Dat komt onder andere doordat Nederland met de per 1 januari 2014 gewijzigde Wwft vooruit is gelopen op een aantal ontwikkelingen die nu in vierde witwasrichtlijn worden opgenomen en doordat de Nederlandse Wwft altijd al risicogebaseerd was ingericht (en daarmee zelfs vooruitliep op de onlangs gewijzigde FATF-aanbevelingen). Trustkantoren zijn reeds wettelijk verplicht de vereisten die de Wwft aan hen oplegt in hun bedrijfsvoering procedureel te waarborgen. De belangrijkste ontwikkeling lijkt de oprichting van een UBO-database te zijn, maar als Nederland haar zin krijgt dan zal deze niet voor trustkantoren toegankelijk zijn en mocht dat toch zo zijn dan zal de informatie in dat register toch nog door het trustkantoor (risicogebaseerd) geveri eerd dienen te worden. Minder ingrijpend voor de trustsector, maar zeker niet onbelangrijk, is dat ook Nederlandse PEP s in kaart moeten worden gebracht en extra gemonitord. Benadrukt wordt dat een trustkantoor over een systeem moet beschikken om ook deze PEP s in kaart te brengen (doorgaans een abonnement op een verstrekker van PEP-lijsten), maar dat is als het goed is eigenlijk nu ook al het geval. Als het Europees Parlement haar zin krijgt zal dit overigens nog behoorlijk lastig worden, omdat het Europees Parlement in amendement 345 de handel in PEP-informatie wil verbieden. Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 209
14 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen mr. K.J. van Beekum * 1. Inleiding De Wet toezicht trustkantoren (hierna: Wtt) heeft als doel het bevorderen van de integriteit van het nanciële stelsel. Trustkantoren fungeren binnen dit doel als poortwachter. 1 Zij dienen er voor te zorgen dat cliënten, hun activiteiten en de (voorgenomen) structuren de integriteit van het nanciële stelsel niet op enigerlei wijze bedreigen. Een trustkantoor vervult derhalve een voorhoederol in de bestrijding van witwassen en terrorisme nanciering. Om deze rol adequaat te kunnen vervullen zal een trustkantoor kennis moeten hebben van de cliënt en de uiteindelijke belanghebbende of ultimate bene cial owner (hierna: UBO), de structuur en haar doel. Het trustkantoor moet de reden van haar dienstverlening kennen en het trustkantoor zal mitigerende maatregelen moeten nemen om de risico s verbonden aan die dienstverlening te kunnen beheersen. Het trustkantoor zal, gezien haar poortwachtersfunctie, uitdrukkelijk moeten kijken naar het bredere spectrum van de integriteit. Dit komt met name naar voren bij bepaalde cliënten of UBO s die een inherent hoog risico met zich brengen doordat zij afkomstig zijn uit een land dat bekend staat als een hoog risicojurisdictie of omdat de cliënten of UBO s zelf een bepaalde status hebben: de zogenoemde politiek prominente personen of politically exposed persons (hierna: PEP). DNB heeft recent een onderzoek 2 verricht naar de wijze waarop PEP s uit hoog risicolanden door Nederlandse trustkantoren worden bediend. Dit gaf aanleiding voor het schrijven van onderhavig artikel. Dit artikel beoogt niet uitputtend te zijn maar schetst een kader van de risico s verbonden aan PEP s en de bijzondere rol die trustkantoren in dit kader vervullen. Hieronder zal in paragraaf 2 en 3 worden ingegaan op het ontstaan en de de nitie van een PEP. Onder 4 worden de risico s verbonden aan PEP s uiteengezet. Vervolgens zal in paragraaf 5 worden besproken hoe men kan vaststellen dat iemand een PEP is. Paragraaf 6 beschrijft wat de gevolgen zijn indien is vastgesteld dat een persoon een PEP is. In paragraaf 7 wordt ingegaan op mogelijke mitigerende maatregelen die kunnen worden genomen om het verhoogde risico te beheersen ( good practices ) waarbij wordt opgeroepen om eventuele good practices te delen. Vervolgens zullen in paragraaf 8 de handhavingsaspecten worden besproken. Afgesloten wordt met een conclusie. 2. Ontstaan van het PEP-begrip Politiek prominente personen bestaan al sinds jaar en dag. Dat men wereldwijd (of cieel) heeft onderkend dat er speci eke risico s verbonden zijn aan dergelijke personen is iets van recentere datum. Feitelijk kwam de bijzondere positie van PEP s in 1986 al naar voren in de zogenoemde Marcos-casus (voormalig president van de Filipijnen die illegaal enorme sommen geld wegsluisde) waarbij Zwitserse banken waren betrokken. 3 Sinds die tijd zijn er nog legio voorbeelden geweest van PEP s verwikkeld in witwas- en corruptie-gerelateerde zaken. 4 In internationaal verband werd het PEP-begrip vervolgens nader ontwikkeld. Genoemd kan onder meer worden de Wolfsberg-groep die in oktober 2000 het rapport Wolfsberg AML Principles on Private Banking heeft gepubliceerd en het Customer Due Diligence Paper van het Basel Committee uit In beide documenten zijn verwijzingen naar het PEP-begrip te vinden. Zo staat in het laatste document opgenomen: Business relationships with individuals holding important public positions and with persons or companies clearly related to them may Such politically exposed persons ( PEPs ) are individuals who are or have been entrusted with prominent public functions [ ]. In de in 2003 gepubliceerde FATF Recommendations 6 werd voor het eerst door de Financial Action Task Force (hierna: FATF) de PEP genoemd. * Karin van Beekum is toezichthouder-specialist bij het Expertisecentrum Integriteitstrategie van de Nederlandsche Bank. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. 1. Kamerstukken II 2002/03, , nr 3, paragraaf 2.1 en Zie aankondiging in Nieuwsbrief Toezicht Trustkantoren april 2014 ( 3. Zie Due diligence obligations of Swiss banks when handling assets of politically exposed persons FINMA report van 11 maart 2011, p Zie onder meer het FATF report Laundering the proceeds of corruption van juli (herzien in onder meer in 2012) en bcbs85.pdf, p FATF, the Forty Recommendations, 20 juni Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
15 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen Hoewel er wereldwijd geen eenduidige PEP-de nitie is gegeven, hanteren de meeste landen de de nitie zoals deze door de FATF is gegeven: Foreign PEPs are individuals who are or have been entrusted with prominent public functions by a foreign country, for example Heads of State or of government, senior politicians, senior government, judicial Domestic PEPs are individuals who are or have been entrusted domestically with prominent public functions, for example Heads of State or of government, senior politicians, senior government, judicial or Persons who are or have been entrusted with a prominent function by an international organization refers to members of senior management, i.e. directors, deputy directors and members of the board or equivalent functions. ranking or more junior individuals in the foregoing categories. 7 Ook de de nitie van PEP in de Nederlandse wetgeving is hier een afgeleide van. De aanbevelingen van de FATF vormen namelijk de basis voor de Europese 3 e Anti-Witwasrichtlijn. 8 De technische aspecten van de in de 3 e Anti-Witwasrichtlijn vastgestelde voorschriften zijn verduidelijkt in de richtlijn 2006/70/EG. 9 Art. 1, sub i, Wtt alsmede de Wet ter voorkoming van witwassen en nancieren van terrorisme (Wwft) verwijzen in dit kader naar de de nitie van PEP uit de Richtlijn 2006/70/EG. Art. 2 van deze richtlijn geeft samengevat weergegeven aan dat de personen die een prominente publieke functie bekleden of bekleed hebben een PEP zijn als het gaat om staatshoofden, regeringsleiders, ministers en staatssecretarissen, parlementsleden, rechters, leden van rekenkamers en directies van centrale banken, ambassadeurs en hoge legerof cieren, leden van bestuurs- of toezichthoudende organen van overheidsbedrijven. Tevens vallen de echtgenoot of echtgenote of de partner gelijk aan de echtgenoot of echtgenote, de kinderen en hun echtgenoten of partners en ouders onder het PEP-begrip. Het PEP-begrip reikt echter nog verder: ook naaste geassocieerden kunnen PEP s zijn. Dit kunnen persoonlijke adviseurs of consultants zijn, collega s of mede-aandeelhouders en elke andere persoon die potentieel veel voordeel kan behalen van zijn (zakelijke) connecties met de PEP. 10 De PEP-status vervalt volgens de huidige EU-regels één jaar nadat de functie is beëindigd. Betwijfeld kan worden of dit een goed uitgangspunt is. Voor een goede risicobeoordeling is het immers noodzakelijk om PEP s voldoende in beeld te hebben en te houden, ook wanneer deze cliënten niet meer politiek actief zijn. De politieke netwerken van PEP s die in het verleden een politieke functie hebben vervuld, blijven namelijk vaak jarenlang bestaan en daarmee de daaraan verbonden risico s. Een trustkantoor kan daarom als uitgangspunt hanteren once a PEP, could always remain a PEP. Dit betekent dat een trustkantoor risico-gebaseerd beoordeelt of een PEP, ook na zijn politieke carrière, als PEP moet worden aangemerkt. Deze overwegingen moet het trustkantoor vastleggen. Deze benadering komt overigens overeen met Principle Recommendation 5 van The World Bank Risico s verbonden aan een PEP Volgens de FATF13 wordt onderkend dat PEP s door hun positie en invloed in een positie verkeren die potentieel kan worden misbruikt voor witwasdoeleinden (van hun uit corruptie verkregen gelden), inclusief corruptie alsmede activiteiten gerelateerd aan terrorisme nanciering. 13 Het FATF Annual Report noemt de volgende risico s: The sources for the funds that a PEP may try to launder are not only bribes, illegal kickbacks and other directly corruption-related proceeds but also may be embezzlement or outright theft of State assets or funds from political parties and unions, as well as tax fraud. De Wolfsberg Group 14 geeft het volgende aan: Relationships with PEPs may represent increased risks due to the possibility that individuals holding such position may misu- ge or for the personal gain and advantage of family and close associates. In het rapport Customer Due Diligence for Banks van het Basel Committee on Banking Supervision uit 2001 wordt hierover vermeld 15 : There is always a possibility, especially in countries where corruption is widespread, that such per- 7. FATF Glossary of the FATF Recommendations. 8. Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het nanciële stelsel voor het witwassen van geld en de nanciering van terrorisme. 9. Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de de nitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte nanciële activiteiten. 10. Close associates are individuals who are closely connected to a PEP, either socially or professionally (FATF Guidance Politically Exposed Persons (Recommendations 12 and 22), p. 5). 11. Pagina xvii van het rapport van het Stolen Asset Recovery (StAR) Initiative, the World Bank and UNODC Politically Exposed Persons; preventive measures for the banking sector. 12. Zie FATF Guidance Politically Exposed Persons (Recommendation 12 and 22), p Zie voor een recent voorbeeld M.J. Bökkerink & M. Ligthart, De Wwft en de Sanctiewet 1977-overeenkomsten en verschillen, TvCo 2014/04, p Wolfsberg Revised PEP FAQs, pagina Paragraaf Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 211
16 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen sons abuse their public powers for their own illicit enrichment through the receipt of bribes, embezzlement, etc. Het is niet verboden om een PEP als klant te hebben, maar bovenstaande geeft aan dat er wel bijzondere hoog risico-aspecten verbonden zijn aan een dergelijke klant. Het FATF rapport Strategic Surveillance Survey uit 2009 merkt op dat PEPs are considered to be one of the largest categories of high-risk customers for money laundering purposes. 16 Een trustkantoor dient, gezien haar bijzondere taak als poortwachter, doordrongen te zijn van het feit dat niet iedere PEP per de nitie een slechte PEP is, maar while corrupt PEP s may be a small portion of the entire number of PEPs, a single corrupt PEP s behavior can have disproportionate impact on a country and sometimes an entire region. 17 De verhoogde risico s op witwassen, corruptie en fraude verbonden aan PEP s hebben, indien deze risico s zich kristalliseren, mogelijk dus ook gevolgen voor Nederland, om maar niet te spreken over de (reputatie)gevolgen voor het trustkantoor. 5. Hoe stelt men vast dat iemand een PEP is? Een trustkantoor dient, aldus art. 10 lid 1 sub e Wtt en art. 15a Regeling integere bedrijfsvoering wet toezicht trustkantoren (hierna: Rib), te beschikken over een op risico gebaseerd beleid om te bepalen of de cliënt of de UBO een PEP is. Volgens art. 14 lid 4 nieuwe Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014 (hierna: Rib 2014) zoals deze per 1 januari 2015 in werking zal treden, moet een trustkantoor op adequate wijze bepalen of de cliënt of UBO een PEP is. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag hoe men vaststelt dat iemand een PEP is en wat een adequate wijze is om dit te bepalen. Uitdrukkelijk wordt hiervoor verwezen naar de DNB Leidraad Wwft en SW 18 die trustkantoren nadere handvatten biedt voor het omgaan met PEP s. De technologische ontwikkeling heeft het mogelijk gemaakt om op relatief eenvoudige wijze onderzoek te verrichten in openbare bronnen. Het is daarbij van belang dat het trustkantoor in staat is om de informatie uit deze bronnen te analyseren en te beoordelen. Een trustkantoor dient de taal waarin de meeste informatie over de UBO beschikbaar is, derhalve machtig te zijn om deze analyse te verrichten. Een vertaalmachine op de webbrowser volstaat zeker niet in alle gevallen. In de markt zijn vele aanbieders die zich speci ek met de identi catie van UBO s en PEP s bezighouden door middel van databases. Hierbij moet het trustkantoor alert zijn op welke de nitie van PEP door een dergelijke database wordt gehanteerd. Hoewel dit een tool kan zijn om tot een adequaat onderzoek te komen is het enkel gebruik maken van een dergelijke commerciële database zonder eigen onderzoek door het trustkantoor onvoldoende. Gezien de hierboven geconstateerde zeer ruime de nitie van PEP s, is aanvullend onderzoek door het trustkantoor noodzakelijk. Opgemerkt moet worden dat het onderzoek op een herleidbare wijze dient te zijn vastgelegd. Onder meer de Wolfsberg Group heeft aangegeven dat such individuals may also use their families or close associates to conceal funds or assets that have been misappropriated bribery and corruption. 19 Het is daarom van belang dat een trustkantoor rekening houdt met de mogelijkheid dat een UBO op enigerlei wijze is gelinkt aan een PEP. Een manier om dit te doen is door een totaalscan van de UBO én de omgeving rond de UBO te maken. Een dergelijke scan is bij UBO s uit hoog-risicolanden en vooral bij PEP s essentieel om te verrichten. Deze informatie is noodzakelijk om een inschatting te kunnen maken van de integriteitrsico s. Een voorbeeld uit de praktijk: Een trustkantoor verleende diensten aan een structuur met twee UBO s, een echtpaar. De UBO s hadden op een zogenoemde self declaration form aangegeven geen PEP te zijn. Het trustkantoor heeft verzuimd voldoende door te vragen naar de ware identiteit van de vrouw. De opgegeven meisjesnaam kon niet kloppen. Pas na nader onderzoek in de lokale taal kwam het trustkantoor erachter dat de UBO s de dochter en schoonzoon van een PEP waren en dat zij daarmee zelf een PEP zijn. Deze PEP was bovendien inmiddels op de EU-Sanctielijsten geplaatst. Een gewone UBO kan een PEP worden of een goede PEP kan een foute PEP worden. Om deze wijzigingen te kunnen monitoren kan een trustkantoor, naast een (handmatige) research op periodieke tijden, zich abonneren op een alert service, social media scanners of friend-of-friend - analyses en bij voorkeur combinaties hiervan om ontwikkelingen bij te houden. In de praktijk gebeurt dit nog onvoldoende. 6. Een PEP, en dan? Volgens de tekst van art. 14 lid 4 Rib 2014 zijn PEP s in elk geval cliënten en UBO s die naar hun aard een hoger risico op witwassen of nancieren van terrorisme met zich brengen. Derhalve dient voor deze categorie altijd een verscherpt cliëntenonderzoek plaats te vinden (art. 14 lid 2 Rib 2014). Dit brengt met zich mee dat er speci eke regels zijn gesteld over de aanname van een PEP, het onderzoek naar de bron van het vermogen en de controle op de relatie. Onder de huidige Rib laat het trustkantoor de beslissing tot het aangaan van een relatie met een PEP nemen of goedkeuren door personen die daartoe door het trustkantoor gemachtigd zijn. 20 In de regel zal dit iemand in het hoger kader zijn. Een wijziging ten opzichte van het huidige regime is dat op grond van art. 14 lid 5 Rib 2014 de beslissing tot het aangaan van een relatie met een PEP of het verrichten van een dienst moet worden genomen of goedgekeurd door het bestuur in overleg met degene die de compliance functie uitvoert. Deze constructieve wijziging gaat verder dan de wijzigingen die in het voorstel van de 4 e Anti-Witwasrichtlijn vooralsnog zijn opgenomen. Volgens dat voorstel moet toestemming van de directie worden gegeven (art. 18 sub b 16. Het FATF report Laundering the proceeds of corruption van juli 2011 verwijst op p. 9 naar het Strategic Surveillance Survey. 17. Stolen Asset Recovery (StAR) Initiative, The World Bank and UNODC; Politically exposed persons; preventive measures for the Banking Sector, p DNB Leidraad Wwft en Sw, Wolfsberg Revised PEP FAQs, p Art. 15a Rib. 212 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
17 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen van het voorstel). Directie wordt gede nieerd als een directeur of werknemer met voldoende kennis van de risico- nanciering van de instelling en voldoende anciënniteit om beslissingen te nemen die van invloed zijn op de risicoblootstelling daarvan. Het hoeft niet in alle gevallen om een lid van de raad van bestuur te gaan. 21 Het trustkantoor zal zich moeten afvragen of het aannemen van een PEP als cliënt wel gewenst is. Het trustkantoor dient te kijken naar de risico s van deze speci eke PEP en zal vervolgens dienen na te gaan op welke wijze deze risico s gemitigeerd kunnen worden. Is aanname in lijn met de risico-analyse van het trustkantoor zoals bedoeld in art. 4 Rib 2014? Valt het binnen het cliëntpro el dat een trustkantoor wenst te hebben? Een check-the-box benadering is derhalve onvoldoende. Het trustkantoor zal zich deze vragen ook moeten stellen nadat een PEP is aangenomen. Zou de PEP nog steeds worden aangenomen als klant? DNB pleit in beide gevallen voor een duidelijkere rol van de (interne) compliance of cer. Deze kijkt daarbij niet alleen naar de beheersbaarheid van de risico s, maar met name naar de wenselijkheid van het bedienen van een cliënt in breder perspectief van de integere bedrijfsvoering. Tevens zal nader onderzoek naar de bron van het vermogen van de PEP moeten worden verricht. Immers, dit vermogen kan afkomstig zijn uit niet legale bronnen. Hierbij moet worden bedacht dat bribe givers to disguise the ownership and source of funds - 22 de cliënt? Eventuele ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld op grond van art. 16 Wwft. Op grond van art. 18 Rib (art. 25 Rib 2014) zal een trustkantoor een cliëntacceptatiedossier moeten hebben. Daarnaast zal het trustkantoor de gegevens omtrent de herkomst en bestemming van middelen en de monitoring hiervan eveneens moeten hebben vastgelegd. Deze gegevens zullen in de regel in de cliëntdossiers worden opgeslagen. 25 Hierbij moet worden bedacht dat het trustkantoor dit op een ordentelijke wijze archiveert en bewaart. Dit is nodig om er voor te zorgen dat er een reliable paper trail [is] that the authorities can use to trace the proceeds of corruption, and use as evidence to prosecute corruption and other crimes and recover criminal assets derived from such conduct. 26 Bij dit alles zal het trustkantoor over voldoende ervaring en expertise moeten beschikken om alle risico s verbonden met een dergelijke cliënt te kunnen beheersen. Dit houdt in een voldoende senior niveau, het in voldoende mate beheersen van de buitenlandse taal om documentatie in die taal te kunnen beoordelen, lokale media te screenen en direct te kunnen overleggen met plaatselijke contactpersonen. Educatie is hierbij uiteraard onontbeerlijk. Schematisch weergegeven (zie schema op de volgende pagina): Gezien de risico s zal er bovendien op grond van art. 15a Rib 23 een doorlopende controle van deze zakelijke relatie worden uitgeoefend. Hoewel geen nadere toelichting wordt gegeven bij dit artikel, kan aansluiting worden gezocht bij de DNB Leidraad Wwft en Sw. Daarnaast gelden de gebruikelijke vereisten die ook aan normale UBO s worden gesteld. Zo zal op grond van art. 14 Rib (of art. 19 Rib 2014) het trustkantoor kennis moeten hebben van de relevante delen van de structuur en het doel waarmee de structuur is opgezet. Tevens zal het trustkantoor periodiek moeten controleren of er zich wijzigingen met betrekking tot de structuur hebben voorgedaan. 24 Daarnaast zal het trustkantoor kennis moeten hebben van de herkomst en bestemming van middelen van de doelvennootschap. Het trustkantoor zal de integriteitsrisico s moeten onderzoeken die aan de herkomst of bestemming van middelen zijn verbonden ( monitoring ). Dit kan middels gebruikmaking van een risicopro el, waarbij van tevoren wordt vastgesteld welke vorm en omvang van herkomst en bestemming van middelen als gebruikelijk zal kunnen worden aangemerkt. De toelichting bij art. 19 Rib 2014 stelt het volgende: Het trustkantoor zal in ieder geval systematisch moeten kunnen tronen of activiteiten. Zo zal bij bepaalde transacties moeten worden bekeken of deze voor de cliënt gebruikelijk zijn. Aandachtspunten hierbij zijn: dienen de transacties een economisch of commercieel doel, gaat het om bedragen die niet 21. Art. 3 lid 8 Richtlijnvoorstel. 22. FATF, Best Practices Paper, the use of the FATF Recommendations to combat corruption, October 2013, p Zie ook art. 14 lid 5 Rib Zie toelichting bij art. 14 Rib alsmede bij art. 19 Rib Zie toelichting bij art. 13 Rib. 26. FATF, Best Practices Paper, the use of the FATF Recommendations to combat corruption, October 2013, pagina10. Zie ook pagina 32 van DNB Leidraad Wwft en Sw van januari Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 213
18 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen 214 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
19 Trustkantoren en PEP s: risico s en mitigerende maatregelen 7. Good practices DNB heeft uit het recent uitgevoerde onderzoek naar PEP s uit hoogrisico-landen een aantal good practices gedestilleerd. Deze kunnen behulpzaam zijn bij het beheersen van de risico s verbonden aan PEP s. DNB verneemt graag welke andere maatregelen trustkantoren nemen ter mitigatie van de risico s. Deze praktijkvoorbeelden kunnen vervolgens worden gedeeld met de sector ter versterking van de poortwachtersfunctie. Voorbeelden Vraag om extern advies: Het trustkantoor huurt een gespecialiseerd bureau in om aanvullend onderzoek te doen naar de UBO/PEP wegens mogelijk con ict of interest tussen de zakelijke belangen en politieke invloed. Aan de hand van een dergelijke rapportage maakt het trustkantoor zijn eigen afweging over de risico s van de klant en of die risico s acceptabel en gewenst zijn. Concentreer de kennis: Het trustkantoor heeft gespecialiseerde desks van ervaren accountmanagers, waarbij kennis wordt gebundeld over een speci ek land, regio of industrieën, bijvoorbeeld Olie & Gas Gebruik de lokale contacten: Het trustkantoor maakt gebruik van een lokaal liaal, bijvoorbeeld een Russisch of Oekraïens liaal voor plaatselijke kennis en advies of bepaalde activiteiten en betalingen in die markt verklaarbaar zijn. Het trustkantoor wint via dat liaal noodzakelijke informatie in over de klant of UBO. Uiteraard is het uiteindelijk het kantoor in Nederland dat de afweging maakt of de risico s acceptabel zijn en dus niet het buitenlandse liaal. 8. Handhaving en sancties DNB heeft diverse middelen in handen om tot handhaving van bovenstaande over te gaan. Zo geeft art. 11 Wtt DNB de bevoegdheid een trustkantoor een aanwijzing op te leggen. Een aanwijzing kan bijvoorbeeld zien op een volledig herstel van de cliëntacceptatiedossiers conform de wet- en regelgeving. Indien een dergelijke aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan DNB besluiten om dat feit ter openbare kennis te brengen. 27 DNB zou tevens kunnen overwegen andere reparatoire maatregelen in te zetten. DNB kan er op grond van art. 20 Wtt ook voor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen. Daarnaast heeft DNB de mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen waarbij een basisbedrag van EUR geldt 28 met een maximum van EUR DNB heeft overigens in haar wetgevingsbrief van 4 juli 2014 richting het Ministerie van Financiën gepleit voor een publicatiemogelijkheid van onder de Wtt opgelegde lasten onder dwangsom en bestuurlijke boetes. 29 Het opnemen van zo n mogelijkheid in de Wtt zou goed aansluiten bij het streven van DNB naar meer transparantie. Daarnaast gaat er een preventieve werking vanuit waarmee een hefboomwerking kan worden gecreëerd om tot gedragsverandering van de trustsector te komen. Een andere maatregel die DNB kan treffen is het intrekken van de vergunning op grond van art. 6 Wtt. Tevens kan worden overwogen om tot een hertoetsing van de bestuurder van een trustkantoor over te gaan. Een eventueel oordeel dat een bestuurder ongeschikt wordt geacht om het beroep of bedrijf van trustkantoor uit te oefenen, kan verstrekkende gevolgen hebben voor het trustkantoor. 30 Tot slot is overtreding van art. 10 Wtt (waaronder de Rib wordt geschaard) tevens een economisch delict op grond van art. 1 onder 2 Wet op de economische delicten. Het is mogelijk dat DNB in plaats van een bestuurlijke route, een strafrechtelijke route initieert en aangifte bij het Openbaar Ministerie doet. Overtreding van art. 10 Wtt kan in dat geval worden bestraft met twee jaar gevangenisstraf of een geldboete uit de vierde categorie (EUR ,-). 31 Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraf ng toelaat, op basis van art. 23 lid 7 Sr een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. In dat geval zou de boete EUR ,- kunnen bedragen. 9. Conclusie Trustkantoren zijn op grond van de Wtt aangewezen als poortwachter voor de doelstelling van de Wtt. Zij hebben hiermee een belangrijke taak te vervullen. Het betreft een taak die zeer lastig is en zich niet in een check-the-box benadering laat vangen. Dit is des te pregnanter in het geval van PEP s. Zoals hierboven opgemerkt, zal het trustkantoor hierbij alert moeten zijn op de omstandigheid dat niet alle PEP s zich als PEP zullen presenteren. Immers, een PEP kan zich verschuilen achter zijn directe familie of naaste geassocieerden, die echter ook de PEP status hebben. Derhalve is bij iedere nieuwe cliënt of UBO alertheid op de PEP-status van groot belang. Simpelweg afgaan op de eigen opgave van een cliënt volstaat niet. Indien een trustkantoor heeft geoordeeld dat een PEP kan worden bediend, zal het trustkantoor zeer alert moeten zijn op ontwikkelingen in dit dossier. Zijn de risico s nog beheersbaar? Valt deze PEP nog binnen het bestaande risicopro el? Is deze PEP nog wenselijk als klant? Het trustkantoor zal hierbij, gezien haar poortwachtersfunctie, naast de commerciële overwegingen, juist uitdrukkelijk moeten kijken naar het bredere spectrum van de integriteit. In geval een trustkantoor (ernstig) in gebreke blijft bij de naleving van haar verplichtingen, zal DNB niet schromen handhavend op te treden. 27. Art. 31 Wtt. 28. Art. 21 lid 1 Wtt jo. art. 22 lid 2 Wtt. 29. Zie de Wetgevingsbrief DNB 2014, p. 6, zoals die is terug te vinden op Eventueel kan DNB ook een curator aanstellen. 31. Art. 6 lid 1 WED. Nr. 5/6 december 2014 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE 215
20 De sanctieregelgeving en trustkantoren dilemma s bij de naleving mr. drs. M.J. Bökkerink * 1. Inleiding De Sanctiewet 1977 (SW) en de Sanctieverordeningen van de Europese Unie (EU) zijn absoluut. Zij moeten uitgevoerd worden. De EU Sanctieverordeningen richten zich tot elke persoon die onderdaan is van een EU-lidstaat en elke rechtspersoon die volgens het recht van een lidstaat is opgericht, ongeacht waar ter wereld deze EU-(rechts)persoon zich bevindt of zaken doet. 1 Overtreding van de SW of de EU Sanctieverordeningen is een economisch delict. 2 Daarnaast staan nanciële instellingen onder toezicht van de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor compliance met de SW en bijbehorende sanctieregelgeving. 3 Zo vallen ook trustkantoren die zijn ingeschreven in het register van DNB voor al hun dienstverlening onder de sanctieregelgeving. 4 Vraag is echter of trustkantoren bij al hun dienstverlening de sancties kunnen naleven. In dit artikel zal ik in paragraaf 2 beschrijven welke de nities van diensten, tegoeden, en middelen in de nanciële sanctieregelgeving worden gehanteerd. In paragrafen 3 en 4 zal ik aangeven welke diensten van trustkantoren er zijn en wanneer de sanctieregelgeving inzake nanciële sancties en handelssancties de dienstverlening van trustkantoren raakt. In paragraaf 5 zal ik beschrijven hoe de uiteindelijk belanghebbende onder de sanctieregelgeving gede nieerd wordt; en in paragraaf 6 hoe een risicoanalyse een trustkantoor kan helpen bij de vormgeving van het sanctiebeleid. Ik zal duidelijk maken dat hoewel trustkantoren de sanctieregelgeving moeten uitvoeren, het gezien sommige dienstverlening van trustkantoren en de diversiteit en complexiteit van de diverse sanctieregelingen, veel inspanningen van trustkantoren zal vergen om te beoordelen wanneer en hoe de sanctieregelgeving nageleefd moet worden. regelgeving De nanciële sancties houden in veel gevallen in dat een instelling geen nanciële dienst mag verlenen of nanciële tegoeden en economische middelen ter beschikking mag stellen aan personen en entiteiten tegen wie sanctiemaatregelen getroffen zijn, en dat voorkomen moet worden dat die middelen gebruikt kunnen worden of de tegoeden gewijzigd kunnen worden waardoor deze ten goede zouden kunnen komen aan een gesanctioneerde persoon of entiteit. Elke sanctieregeling geeft speci eke de nities van (bepaalde) nanciële diensten of tegoeden en middelen die onder die regeling vallen. Instellingen moeten daarom goed kijken wanneer en hoe een bepaalde regeling op hun diensten van toepassing is. De Regeling Toezicht Sanctiewet 1977 (RTSW) bepaalt dat instellingen moeten waarborgen dat zij op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) maatregelen hebben getroffen ter naleving van de sanctieregelgeving. 5 Deze maatregelen moeten onder andere bewerkstelligen dat instellingen hun relaties kunnen controleren op mogelijke overeenkomsten met personen en entiteiten op de diverse sanctielijsten met het oog op het bevriezen van - nanciële middelen van die relaties of het voorkomen van het ter beschikking stellen van nanciële middelen of diensten aan die relaties. Indien er een positieve overeenkomst, een hit, is, dient de instelling de betreffende relatie onverwijld te melden bij de toezichthouder. 6 Alleen in art. 1 onder b RTSW wordt in de de nitie van relatie verwezen naar - nanciële diensten en transacties ( een ieder die betrokken is bij een nanciële dienst of een nanciële transactie ), maar deze termen worden daarbij niet gede nieerd. De RTSW * Maud Bökkerink werkt als toezichthouder-specialist bij het Expertisecentrum Integriteitstrategie van De Nederlandsche Bank. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. 1. De Sanctieverordeningen zijn doorgaans van toepassing op het grondgebied van de EU, met inbegrip van haar luchtruim; aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een EU-lidstaat vallen; op alle zich op of buiten het grondgebied van de EU bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn; op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de EU; op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de EU verrichte zakelijke transacties. 2. Art. 1 WED. 3. Afdeling 5 SW. 4. Art. 10 lid 2 onder h SW. 5. Regeling van de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank NV van 28 september 2005, houdende regels ten behoeve van de naleving door nanciële instellingen van de bij of krachtens de Sanctiewet 1977 gestelde regels met betrekking tot het nancieel verkeer. Deze regeling is op grond van art. 10b SW opgesteld. 6. Art. 2 en 3 RTSW. 216 Tijdschrift voor SANCTIERECHT & COMPLIANCE Nr. 5/6 december 2014
De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector
De vierde witwasrichtlijn en haar gevolgen voor de Nederlandse trustsector mr. R.J. de Doelder en mr. dr. M.T. van der Wulp * 1. Inleiding Bij het ter perse gaan van deze bijdrage zijn de onderhandelingen
Nadere informatieCharco & Dique. Trustkantoren. Risk Management & Compliance. DNB Nieuwsbrief Trustkantoren
Trustkantoren DNB Nieuwsbrief Trustkantoren Sinds 2012 publiceert De Nederlandsche Bank (DNB) drie keer per jaar de Nieuwsbrief Trustkantoren. Zij publiceert de Nieuwsbrief Trustkantoren om de wederzijdse
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieKoninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ALGEMEEN 1.1 In de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ('Implementatiewet') worden wijzigingen
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20684 24 juli 2014 Regeling van de Minister van Financiën van 15 juli 2014, FM 2014/1025 M, directie Financiële Markten,
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieDe Minister van Financiën;
De Minister van Financiën; Gelet op artikel 10, eerste lid, van de Wet toezicht trustkantoren; Gelet op artikel 1 van het besluit van 2 mei 2012 houdende de overdracht van de bevoegdheid tot het stellen
Nadere informatieHet Nationale Anti-witwas congres 13 maart 2018 Workshop De Trustsector. De trustsector: witwassen en terrorismefinanciering
Het Nationale Anti-witwas congres 13 maart 2018 Workshop De Trustsector De trustsector: witwassen en terrorismefinanciering Risico beheersing op niveau 13 Maart 2018 André Zoutendijk Thema s: 1.De trustkantoren
Nadere informatie4 e AntiWitwas Richtlijn
4 e AntiWitwas Richtlijn Impact voor Nederland Ad Kuus 26 mei 2016 Agenda FATF Europa -> 4 e AML richtlijn Implementatie planning Integriteitsrsico s, analyse en beheersing PEP UBO Registers De Risico
Nadere informatieNIEUWE WET VERPLICHT ADVOCATEN, AC- COUNTANTS EN BELASTINGADVISEURS TOT CLIËNTENONDERZOEK
NIEUWE WET VERPLICHT ADVOCATEN, AC- COUNTANTS EN BELASTINGADVISEURS TOT CLIËNTENONDERZOEK Niet alleen banken vragen vaker om uw paspoort of rijbewijs. Sinds 2003 doen advocaten, accountants en belastingadviseurs
Nadere informatieDE LWTF: DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN VOOR VRIJE BEROEPSBEOEFENAREN. mr. George Croes (Senior Policy Advisor Integrity Supervision Dept.
DE LWTF: DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN VOOR VRIJE BEROEPSBEOEFENAREN 30 juni 2011 mr. George Croes (Senior Policy Advisor Integrity Supervision Dept.) 30 juni 2011 1 I. Introductie: Achtergrond LWTF II.
Nadere informatieDNB BEOORDELINGSKADER VOOR DE AUDITFUNCTIE BIJ TRUSTKANTOREN INGEVOLGE DE RIB WTT 2014
DNB BEOORDELINGSKADER VOOR DE AUDITFUNCTIE BIJ TRUSTKANTOREN INGEVOLGE DE RIB WTT 2014 In het kader van de integere bedrijfsvoering is een trustkantoor met ingang van 1 januari 2015 verplicht om zorg te
Nadere informatieBaas boven Baas: het UBO-register!
Baas boven Baas: het UBO-register! Het bestrijden van terrorismefinanciering, witwaspraktijken en fraude door de identiteit van ieder persoon die zeggenschap uitoefent of een onderneming in eigendom heeft
Nadere informatieDe nieuwe WID / MOT wet ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme
De nieuwe WID / MOT wet ter bestrijding van witwassen en financieren van terrorisme 31 juli 2008 Implementatie derde witwasrichtlijn Per vrijdag 1 augustus 2008 wijzigt de integriteitswetgeving. De Eerste
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord Wat witwassen is. 2 De strijd tegen witwassen. 3 De FATF
Inhoudsopgave Voorwoord 13 1 Wat witwassen is 1.1 Inleiding 17 1.2 Definitie van witwassen 18 1.3 Misdaad mag niet lonen 21 1.4 Het witwasproces 23 1.5 Witwassen en zwart geld 33 1.6 Terrorismefinanciering
Nadere informatieFiche 4: Wijziging richtlijn administratieve samenwerking op het gebied van belastingen
Fiche 4: Wijziging richtlijn administratieve samenwerking op het gebied van belastingen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU
Nadere informatieBelastingdienst/Bureau Toezicht Wwft. Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Handleiding voor Verkopers van goederen
Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Handleiding voor Verkopers van goederen Versie: 04-07-2013 Inleiding Vanaf 1 augustus 2008 is de Wet
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 237 Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties ter uitvoering van richtlijn nr. 2005/60/EG
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1952 Vragen van de leden
Nadere informatieFinancial Intelligence Unit Suriname (MOT)
Financial Intelligence Unit Suriname (MOT) Paramaribo, 1 februari 2018 Wettelijk kader FIU Suriname Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (S.B.2002 no 65, z.a gewijzigd bij S.B. 2011 no 96, S.B.2012
Nadere informatieNo.W /III 's-gravenhage, 19 juli 2007
................................................................................... No.W06.07.0169/III 's-gravenhage, 19 juli 2007 Bij Kabinetsmissive van 21 juni 2007, no.07.001943, heeft Uwe Majesteit,
Nadere informatieGelet op de artikelen 5, eerste lid, 6, tweede lid en 20, vijfde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018;
Regeling toezicht trustkantoren 2018 Regeling van de Minister van Financiën van [datum], kenmerk 2018-, directie Financiële Markten, houdende de vaststelling van vrijstellingen en de te verstrekken gegevens
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1951 Vragen van het lid
Nadere informatieBasisopleiding Certified Compliance Officer
Basisopleiding Certified Compliance Officer Fase : 1 - Basis Studiebelasting : 80 punten Duur : 5 dagen + voorbereidende activiteiten + examen Kosten : 3.200,= (excl. B.T.W.) Losse s : 745,= (excl. B.T.W.)
Nadere informatieInbreng Consultatie Ministerie van Financiën
Inbreng Consultatie Ministerie van Financiën Consultatie Ontwerp uitvoeringsbesluit Wwft 2018 Amsterdam d.d.28 februari 2018 Contactpersonen Holland Quaestor: Mw. Mr. (R.A.) Renate Boelens Voorzitter Vakgroepcommissie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 238 Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
Nadere informatieHet opstellen van een register voor uiteindelijke begunstigden: waar staat België?
Het opstellen van een register voor uiteindelijke begunstigden: waar staat België? 1 1. Stand van zaken van de implementatie in België van het register voor uiteindelijke begunstigden 2. Werkingsmodaliteiten
Nadere informatieConcept Ministeriële regeling
Concept Ministeriële regeling Regeling van de minister van Financiën met betrekking tot het stellen van regels over de eed of belofte die personen werkzaam bij financiële ondernemingen moeten afleggen
Nadere informatieCOMPLIANCE RICHTLIJNEN
Meldpunt Ongebruikelijke Transacties Afdeling Toezicht COMPLIANCE RICHTLIJNEN Ter bevordering van de naleving en handhaving van de Wet MOT en WID, voor een effectieve bestrijding van Money Laundering en
Nadere informatieOntwikkelingen inzake het UBO-register in Nederland
Ontwikkelingen inzake het UBO-register in Nederland 3 november 2016 mr. dr. A.S. (Arjen) Westerdijk advocaat Achtergrond Het Europees Parlement heeft op 20 mei 2015 de vierde antiwitwasrichtlijn aangenomen
Nadere informatieBelastingdienst/Bureau Toezicht Wwft. Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Handleiding voor Makelaars in onroerende zaken
Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Handleiding voor Makelaars in onroerende zaken Versie: 04-07-2013 Inleiding Vanaf 1 augustus 2008 is
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Besluit van 15 juli 2008, houdende bepalingen met betrekking tot de reikwijdte van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, het vaststellen van indicatoren en het overdragen van
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 239 Besluit van 22 mei 2012 houdende regels ter uitvoering van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES (Besluit
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 179 Wijziging van de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enkele andere wetten in verband
Nadere informatieVOORSCHRIFTEN ter uitvoering van de artikelen 3 lid 2, 8 lid 2 en 11 lid 1 van de Landsverordening Toezicht Trustwezen
BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN (CENTRAL BANK) VOORSCHRIFTEN ter uitvoering van de artikelen 3 lid 2, 8 lid 2 en 11 lid 1 van de Landsverordening Toezicht Trustwezen WILLEMSTAD, mei 2004 VOORSCHRIFTEN
Nadere informatieCONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars
CONCEPT DE NEDERLANDSCHE BANK N.V. Good Practice Kapitaalbeleid kleine verzekeraars Good Practice van De Nederlandsche Bank N.V. van [DATUM] 2014, houdende een leidraad met betrekking tot het kapitaalbeleid
Nadere informatie4 e /5 e antiwitwasrichtlijn. en het UBO register. VCO &NCI Symposium Compliance & Integriteit: morgen en in October 2018
4 e /5 e antiwitwasrichtlijn en het UBO register VCO &NCI Symposium Compliance & Integriteit: morgen en in 2020 4 October 2018 Introductie Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Nadere informatieUPDATE COMPLIANCE TRUSTKANTOREN: WTT September 2017, M. van Eersel
UPDATE COMPLIANCE TRUSTKANTOREN: WTT 2018 27 September 2017, M. van Eersel INLEIDING Poortwachterfunctie: AML/CFT plus tax risk Panama papers BEPS Starbucks, Apple, Google: maatschappelijke betamelijkheid
Nadere informatieInbreng Consultatie Ministerie van Financiën
Inbreng Consultatie Ministerie van Financiën Consultatie Wet implementatie Richtlijn (EU) 2018/822 (dac6) Amsterdam, 31 januari 2019 Vereniging Holland Quaestor Stephensonweg 14 4207 HB Gorinchem E verenigingsmanager@hollandquaestor.nl
Nadere informatieGEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.10.2017 C(2017) 7136 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 27.10.2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 wat betreft de
Nadere informatieRegels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018)
Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 910 Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN
Nadere informatieHet voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
34 808 Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de
Nadere informatieAan de Koning. het Europees Parlement en de Raad (Implementatiewet wijziging vierde antiwitwasrichtlijn),
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 2 juli 2019 Betreft Nader rapport
Nadere informatieBijlage 7 De risk-based approach van de Wwft
Bijlage 7 De risk-based approach van de Wwft Drs. E.Y.C. Ligthart en mr. M.E.M. Suijkerbuijk 1 Inleiding Sinds 1 augustus 2008 is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)
Nadere informatieRisicobeheersing door geldtransactie- en trustkantoren
Risicobeheersing door geldtransactie- en trustkantoren Hoofdstuktitel Het toezicht van de Nederlandsche Bank (DNB) op geldtransactiekantoren is per 19 juli 2002 versterkt. Op 1 maart 2004 is DNB gestart
Nadere informatiePosition Paper DNB ten behoeve van de verhoren door de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies
Position Paper DNB ten behoeve van de verhoren door de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies Belangrijke kernactiviteit van trustkantoren is het besturen van Nederlandse vennootschappen.
Nadere informatieOpenbaar UBO-register: privacy delft onderspit
Privacy Openbaar UBO-register: privacy delft onderspit mw. mr. N. Idsinga & mw. mr. L. Reijling De contouren van het in Nederland in te voeren UBO-register zijn op 10 februari 2016 bekendgemaakt in een
Nadere informatieArtikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.
Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv
Nadere informatieWerken in de trustbranche..door mr R-J.P. Lugard 1
Werken in de trustbranche..door mr R-J.P. Lugard 1 Dat je met je rechtenstudie kan gaan werken als advocaat, notaris of bij de zittende magistratuur is bekend. Er zijn daarnaast nog meer bedrijven die
Nadere informatieWijzigingsregeling in verband met de implementatie van de richtlijn beheerders van alternatieve belegginginstellingen
Wijzigingsregeling in verband met de implementatie van de richtlijn beheerders van alternatieve belegginginstellingen Regeling van de Minister van Financiën van kenmerk: nr. FM 2013/507 M, tot wijziging
Nadere informatieGEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
Stichting Pensioenfonds Avery Dennison GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Artikel 1 Definities 1.1. Verbonden
Nadere informatieFRAUDEREN EN WITWASSEN VRAAGT LEF. Het tegengaan hiervan ook.
FRAUDEREN EN WITWASSEN VRAAGT LEF. Het tegengaan hiervan ook. Terrorisme is aan de orde van de dag. Helaas erg actueel. Fraude, witwassen van crimineel geld en andere economische delicten vinden al jaren
Nadere informatieCompliance Charter. Pensioenfonds NIBC
Compliance Charter Pensioenfonds NIBC Vastgesteld in bestuursvergadering 9 december 2016 Inleiding Pensioenfonds NIBC voert de pensioenregeling van NIBC Bank N.V. uit. Het pensioenfonds is een stichting
Nadere informatieInhoudsopgave. BLANCO SPACES ZUIDAS - 6TH FLOOR BARBARA STROZZILAAN HN AMSTERDAM T. +31 (0)
Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Compliance Charter... 3 1.1. Definitie, missie en doel... 3 1.1.1. Definitie... 3 1.1.2. Missie en doel... 3 1.2. Reikwijdte... 3 1.2.1. Binnen scope... 3 1.2.2. Buiten
Nadere informatieBeleidsregel Integriteitbeleid ten aanzien van vastgoedactiviteiten
De Nederlandsche Bank N.V. Beleidsregel Integriteitbeleid ten aanzien van vastgoedactiviteiten Consultatiedocument 0 september 00 Consultatiedocument: Beleidsregel Integriteitbeleid ten aanzien van vastgoedactiviteiten
Nadere informatie2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME
2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 februari 2016, houdende nadere wijziging van de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (S.B. 2002 no. 65, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B.
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 488 Besluit van 21 november 2003 tot uitvoering van artikel 8, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties, houdende goedkeuring
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Nadere informatieDe Rib Wtt 2014, een volgende stap voorwaarts 1
De Rib Wtt 2014, een volgende stap voorwaarts 1 mr. Robbert-Jan Lugard * 1. Ten geleide Sinds 2004 komen de medewerkers van de Confiad Groep bijna dagelijks over de vloer bij zowel kleine, middelgrote
Nadere informatieOnder redactie van M.Jurgens R. Stijnen. Compliance in het financieel toezichtrecht
Onder redactie van M.Jurgens R. Stijnen Compliance in het financieel toezichtrecht INHOUDSOPGAVE Woord vooraf De bijdrage van de compliancefunctie aan verandering 1. Inleiding/11 2. De verantwoordelijkheid
Nadere informatieWorkshop Pensioenfondsen. Gert Demmink
Workshop Pensioenfondsen Gert Demmink 13 november 2012 Integere Bedrijfsvoering Integere bedrijfsvoering; Bas Jennen Bestuurderstoetsingen; Juliette van Doorn Integere bedrijfsvoering, beleid & uitbesteding
Nadere informatieCustomer Due Diligence Beleid
Customer Due Diligence Beleid Versie 2.0 Bladnummer 1 van 6 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. Customer Due Diligence Beleid Syntrus Achmea 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doel Customer Due Diligence... 4 1.3. Uitgangspunten...
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Financiële Markten Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Ecolab. Compliance Charter. Voorwoord
Stichting Pensioenfonds Ecolab Compliance Charter Voorwoord Het Compliance Charter beschrijft de definitie, doelstellingen, scope, en taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen in het kader van
Nadere informatie28 september 2017 Kennistafel Financial Economic Crime
Wettelijk kader WFT (doel: regelen van de financiële markten) - Art 3:10/3:17: verplichting integere en beheerste bedrijfsvoering - Art 3:17-lid 2: verplichting systematisch uitvoeren analyse integriteitsrisico
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Compliance program. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014
Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland Compliance program Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014 1 Inleiding In dit Compliance Program is de inrichting van de
Nadere informatieStichting Pensioenfonds KAS BANK
Stichting Pensioenfonds KAS BANK Compliance Charter Januari 2017 Inhoudsopgave 1 Voorwoord... 2 2 Definitie en reikwijdte... 2 3 Missie van compliance... 2 Integriteit van het bestuur... 3 Integere bedrijfsvoering...
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 238 Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van
Nadere informatieImplementatiewet wijziging vierde antiwitwasrichtlijn ter consultatie voorgelegd concept-wetsvoorstel
Implementatiewet wijziging vierde antiwitwasrichtlijn ter consultatie voorgelegd concept-wetsvoorstel Reactie Register Belastingadviseurs Het Register Belastingadviseurs (hierna: RB ) heeft met veel belangstelling
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatie4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248
4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. en de Pensioen- & Verzekeringskamer ingevolge
Nadere informatieCompliance Charter. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed
Compliance Charter Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed September 2008 Inhoudsopgave 1 Voorwoord 1 2 Definitie en reikwijdte 2 3
Nadere informatieRichtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen
EIOPA(BoS(13/164 NL Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen EIOPA WesthafenTower Westhafenplatz 1 60327 Frankfurt Germany Phone: +49 69 951119(20 Fax: +49 69 951119(19
Nadere informatieCMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018
CMS_LawTax_Negative_28-10 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018 februari 2018 CONSULTATIE UITVOERINGSBESLUIT WWFT 2018 1. ALGEMEEN Met grote belangstelling hebben wij kennis genomen van de consultatieversie
Nadere informatieWet bekostiging financieel toezicht
Wbft Afkortingen Pw: Pensioenwet Pw BES: Pensioenwet BES Wbft: Wet bekostiging financieel toezicht,wet van 24 mei 2012, houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële
Nadere informatie2. Hieronder volgen eerst enkele algemene aandachtspunten. Daarna behandelen we enkele onderdelen artikelsgewijs. Doel van de regeling
Van : VBC Notarissen Demis van Lierop/ Laurens Kelterman Datum : 28 april 2017 Betreft : Reactie op internetconsultatie voorontwerp Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden I. Inleiding
Nadere informatieGedragscode Holland Quaestor
Gedragscode Holland Quaestor Inleiding Holland Quaestor (HQ), de vereniging van trustkantoren in Nederland, zet zich in voor een verdere professionalisering van de trustsector in Nederland. De trustkantoren
Nadere informatieReactie op het Wetsvoorstel toezicht trustkantoren SAMENVATTING
Reactie op het Wetsvoorstel toezicht trustkantoren SAMENVATTING In deze samenvatting zijn de belangrijkste punten uit de reactie van Holland Quaestor op het Wetsvoorstel toezicht trustkantoren weergegeven.
Nadere informatieOEFENEXAMEN INTEGRITEITSMODULE DSI EFFECTENSPECIALIST
OEFENEXAMEN INTEGRITEITSMODULE DSI EFFECTENSPECIALIST NIBE-SVV 1. Een beleggingsonderneming overtreedt meerdere regels uit de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hieronder volgen twee beweringen over
Nadere informatieAanvraagformulier ten behoeve van een trustkantoor welke diensten verricht naar Caribisch Nederland
Aanvraagformulier ten behoeve van een trustkantoor welke diensten verricht naar Caribisch Nederland De Nederlandsche Bank NV (DNB) zal de op grond van dit aanvraagformulier verstrekte gegevens opnemen
Nadere informatieGood practice Integrity Risk Appetite
Good practice Integrity Risk Appetite Inhoud Inleiding 3 1 SIRA als basis voor risicobeheersing 4 2 Vormgeving van de integrity risk appetite 5 3 De-risking 8 4 Status van deze good practice 9 Good practice
Nadere informatieVoorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatie5933/4/15 REV 4 ADD 1 LAS/mt 1 DPG
Raad van de Europese Unie Brussel, 28 april 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0025 (COD) 5933/4/15 REV 4 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: EF 26 ECOFIN 70 DROIPEN 14 CRIMORG 16 CODEC
Nadere informatieAntwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)
AH 492 2010Z15249 Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) 1 Kent u de techniek 1) waarbij inkomsten van bedrijven zoals Google naar Ierland en vervolgens via Nederland naar
Nadere informatieVOORSTEL VAN WET (CONSULTATIEVERSIE)
Wijziging van de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet op de economische delicten in verband met de registratie van uiteindelijk belanghebbenden
Nadere informatieRegels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018)
Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018) MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN 1. Inleiding Het onderhavige wetsvoorstel strekt tot
Nadere informatie34095 Initiatiefnota van de leden Gesthuizen en Merkies: Het centraal aandeelhoudersregister in de strijd tegen witwassen
34095 Initiatiefnota van de leden Gesthuizen en Merkies: Het centraal aandeelhoudersregister in de strijd tegen witwassen Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld De vaste commissie voor Veiligheid
Nadere informatieREGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL
REGLEMENT BESTUURSRAAD (RAAD VAN TOEZICHT) STICHTING DE KEMPEL Dit reglement is op 12 december 2005 door de bestuursraad van Stichting De Kempel, statutair gevestigd te Helmond, kantoorhoudende te 5709
Nadere informatieInhoudsopgave. Voorwoord Afkortingen. vn xix
Voorwoord Afkortingen vn xix Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling 1.3 Relevantie 1.4 Methode van onderzoek 1.5 Afbakening 1.6 Begripsbepalingen 1.7 Relevante regelgeving 1.8 Opbouw van het boek
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 910 Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
Nadere informatieAanvraagformulier ten behoeve van een trustkantoor welke een bijkantoor 1 heeft in Caribisch Nederland
Aanvraagformulier ten behoeve van een trustkantoor welke een bijkantoor 1 heeft in Caribisch Nederland De Nederlandsche Bank NV (DNB) zal de op grond van dit aanvraagformulier verstrekte gegevens opnemen
Nadere informatie(Voor de EER relevante tekst)
L 125/4 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/758 VAN DE COMMISSIE van 31 januari 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen
Nadere informatieAanvraagformulier voor een vergunning ten behoeve van een trustkantoor
Aanvraagformulier voor een vergunning ten behoeve van een trustkantoor artikel 2 van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt)) De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) zal de op grond van dit aanvraagformulier verstrekte
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 686 Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van
Nadere informatieVraag 1. Antwoord. Vraag 2
Leden Van Ojik en Klaver (beiden GroenLinks) en Omtzigt (CDA) aan de minister en staatssecretaris van Financiën over Oekraïense vermogens die in Nederland gestald worden en de rol die de Nederlandse ambassade
Nadere informatieInleidster. Kantoorintroductie. Ellen Timmer, 30 november 2009 1. Ellen Timmer advocaat bij Pellicaan Advocaten
Inleidster Ellen Timmer advocaat bij Pellicaan Advocaten I: www.pellicaan.nl E: ellen.timmer@pellicaan.nl Kantoorintroductie Pellicaan Advocaten: Advocatuur nieuwe stijl Arbeidsrecht Ondernemingsrecht
Nadere informatie