Certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen"

Transcriptie

1 Certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen SMK Eisenhowerlaan 150 Postbus CD DEN HAAG Tel.:

2

3 CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER, criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen Datum van ingang: 1 juni 2008 Herziening per: 1 maart 2009 Vastgesteld door: Code: Volgnummer: SMK BDT-glyf.1 BDT-glyf.1 Dit certificatieschema bestaat uit 35 pagina's Publicatie van dit schema onder voorbehoud van tussentijdse wijzigingen. Het meest recente certificatieschema en eventuele aanvullende besluiten staan gepubliceerd op Dit certificatieschema is eigendom van SMK (Stichting Milieukeur). De onderliggende DOB-criteria zijn eigendom van de DOB-stuurgroep en worden beheerd door Plant Research International. Wij moedigen u aan het certificatieschema met websitevermelding te gebruiken voor het verduurzamen van uw producten, diensten en inkoop. Vermelding van gebruik naar SMK wordt op prijs gesteld. Gebruik van de eisen uit het certificatieschema geeft geen recht op het voeren van een Barometer- en/of Milieukeurlogo. Het woordmerk en het beeldmerk (logo) Barometer Duurzaam Terreinbeheer zijn wettelijk beschermd en gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau onder nummer Bij onterecht gebruik van het woordmerk of het beeldmerk worden sancties opgelegd.

4

5 Inhoudsopgave certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer, criteria voor toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen Pagina 1. Algemene voorwaarden Productgroep Terreintypen Aansluiten bij wet- en regelgeving 1 2. Registratie Werkeenheid Gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat en andere middelen Weersomstandigheden Apparatuur en hardheid water Planning Overige documentatie 6 3. Wetgeving 7 4. Toepassing Voorbereiding en planning Verhardingen waarop niet gespoten mag worden Maximaal toegestane gebruikshoeveelheden glyfosaat Weersomstandigheden Apparatuur en toepassing Personeel Communicatie over het certificaat Toelichting op controle Aanmelding Controlemomenten Onderzoeksmethode Beoordeling en sancties Klachtenprocedure Certificering De certificatie-instelling (CI) Erkenning Raad voor Accreditatie Toepassingsgebied en handboek SMK Vakbekwaamheidseisen Certificatiekosten Informatie aan beheerder van criteria Wijzigingen eisen 17

6 Bijlage I. Definities en toelichtingen 18 Bijlage II. Certificaatoverstijgende adviezen en DOB-shortlisten

7 1. Algemene voorwaarden 1.1 Productgroep De criteria voor het certificatieschema voor toepassing van de onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen zijn van toepassing op: De activiteiten, zowel van beleidsmatige als van technisch uitvoerende aard, die nodig zijn om onkruidbestrijding op verhardingen met behulp van middelen op basis van glyfosaat uit te voeren op een gedefinieerd terrein. De certificaathouder is het bedrijf of de organisatie die direct of via een (deel)opdracht verantwoordelijk is voor het duurzaam uitvoeren van onkruidbestrijding met middelen op basis glyfosaat op de gedefinieerde verhardingen. Een deelnemer is een bedrijf/organisatie die is aangemeld voor certificatie of waarvan de activiteiten reeds gecertificeerd zijn door een certificatie-instelling (CI). Een toepasser is een medewerker van een bedrijf/organisatie die met onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen volgens de criteria van dit certificatieschema (zie voor certificaat overstijgende adviezen ook DOB-criteria, bijlage II) Een deelnemer dient een persoon aan te wijzen die aanspreekpunt is en verantwoordelijk is voor implementatie van het certificatieschema en de registraties. In dit schema wordt deze persoon de milieucoördinator genoemd. 1.2 Terreintypen & werkeenheden Binnen dit certificatieschema wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën / typen verhardingen (voor nadere specificaties, zie bijlage I): gesloten verhardingen (bijvoorbeeld asfaltwegen); halfopen verhardingen (elementverhardingen met voegen); open verhardingen (ongebonden verhardingen, bijvoorbeeld grint of steenslag). Criteria in dit schema zijn gedifferentieerd naar deze type verhardingen. Registraties over de inzet van bestrijdingsmiddelen op verhardingen dienen gedaan te worden binnen werkeenheden. Werkeenheden worden gedefinieerd door de milieucoördinator van de deelnemer. Er zijn twee typen werkeenheden mogelijk: (1) enkelvoudige werkeenheden (bijvoorbeeld een woonwijk van een gemeente) en (2) samengestelde werkeenheden (samenvoegingen van kleine particuliere- of bedrijventerreinen tot één eenheid). Voor nadere specificaties, zie bijlage I. 1.3 Aansluiting bij wet- en regelgeving De wettelijke grondslag voor dit certificatieschema is het Wettelijk Gebruiksvoorschrift en de Gebruiksaanwijzing (WG/GA) van het thans enige toegelaten glyfosaatbevattende onkruidbestrijdingsmiddel op verhardingen (Roundup evolution): professionele toepassing op verhardingen is slechts toegestaan bij gebruik van het DOB-systeem of vergelijkbaar gecertificeerd systeem; 1 juni maart BDT-glyf.1

8 pleksgewijze toepassing op verhardingen (permanent onbeteelde terreinen). De toepassing dient te geschieden door toedieningtechnieken gestuurd door onkruidsensoren of door onkruidbestrijkers of in geval dit niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij obstakels/moeilijk bereikbare plaatsen) door rugspuit met spuitlans. Dit certificatieschema heeft bovenstaande passages als vertrekpunt. Onder verhardingen in het WG/GA wordt verstaan gesloten en halfopen verhardingen (zie paragraaf 1.2). De uitwerking hiervan staat in de hoofdstukken 2 en verder. Wettelijk gezien valt het gebruik van middelen op basis van glyfosaat op open verhardingen niet onder dit certificaat. Gebruik op open verhardingen is een andere toepassing. DOB-criteria voor de inzet van andere middelen en methoden op verhardingen vallen ook niet onder dit certificaat. Geïnteresseerden kunnen deze criteria vinden in de shortlisten in bijlage II. Een deelnemer zal dus bij controle gecontroleerd worden op toepassing van de criteria in dit certificatieschema, die gebaseerd zijn op de DOB-criteria voor glyfosaat op halfopen en gesloten verhardingen. Vanzelfsprekend geldt ook dat de deelnemer zich houdt aan van toepassing zijnde algemene wet- en regelgeving vanuit de Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden wet (dit is de nieuwe Bestrijdingsmiddelenwet), de Wet Milieubeheer, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en Kaderrichtlijn Water. Hoewel dit certificatieschema in eerste instantie niet bedoeld is om voorgenoemde algemene wet- en regelgeving te borgen, kan een deelnemer tijdens een audit op de hieruit voorkomende onderstaande vijf punten gecontroleerd worden door de certificatieinstelling, in het bijzonder ten aanzien van de middelen op basis van glyfsoaat: a. opslag van chemische middelen vindt plaats in ruimtes die voldoen aan de wettelijke eisen; b. degenen die gewasbeschermingmiddelen toepassen, kunnen aantonen dat zij in het bezit zijn van de geldige en vereiste geldige spuitlicentie (zie ook paragraaf 2.4); c. het bezit van gewasbeschermingmiddelen die geen toelating (meer) hebben van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingmiddelen en biociden (Ctgb) is verboden; d. indien chemische middelen worden toegepast, dient er te worden gewerkt volgens het laatstgeldende WG; e. lege materialen en spoelwater bij gebruik van chemische middelen moeten worden verzameld en afgevoerd conform de wettelijke richtlijnen. Controlerichtlijnen Meetmethode: Na aanmelding vindt een fysieke en administratieve ingangscontrole plaats op de criteria zoals steeds aangegeven aan het eind van de hoofdstukken 1 t/m 5 van dit certificatieschema, waarbij de certificatie-instelling beoordeelt of aan de voorwaarden voor deelname wordt voldaan en of naar verwachting aan de criteria van het certificatieschema kan worden voldaan. 1 juni maart BDT-glyf.1

9 Daarna wordt er op vastgestelde tijden gecontroleerd of de deelnemer aan de criteria in dit certificatieschema voor inzet van glyfosaat op verhardingen voldoet middels fysieke en administratieve controles. Voor verdere informatie over voortgangscontroles, zie 7 Toelichting op controle. De fysieke en administratieve controles vinden in eerste instantie jaarlijks plaats. Er kan onder bepaalde voorwaarden in een later stadium een lagere controlefrequentie worden toegepast. Administratieve en fysieke voortgangscontroles op paragraaf 1.3 punt b voor zo ver van toepassing op gebruik van middelen op basis van glyfosaat op verhardingen. Fysieke voortgangscontroles op paragraaf 1.3 punt a en punt c t/m e voor zo ver van toepassing op het gebruik van middelen op basis van glyfosaat op verhardingen. Overschrijding: Indien bij controle niet wordt voldaan aan de criteria, dan kan de deelnemer hieraan alsnog voldoen door binnen 1 maand na constatering van de afwijking zomogelijk schriftelijk aan te tonen dat de afwijking is hersteld. Indien niet wordt voldaan aan de gestelde criteria (ook niet na de gestelde sanctietermijn), dan wordt de deelnemer voor certificering in het aankomende jaar uitgesloten. Na dat jaar kan opnieuw worden aangemeld. 2. Registratie Beoordeling van registraties van geplande en uitgevoerde bestrijding vormt de basis voor de administratieve controle door de certificatie-instellingen. Een deelnemend bedrijf of organisatie dient op papier aan te tonen dat voldaan wordt aan de criteria voor gebruik van glyfosaat op verhardingen. Hiertoe dient een registratiesysteem opgezet te worden. Dit systeem bevat registraties over de planning en uitgevoerde bestrijding per werkeenheid (zie paragraaf 2.1 tot 2.6). Voor grote bedrijven of organisaties (bijvoorbeeld bij meer dan 10 medewerkers of meer dan 2 werkeenheden) kan het efficiënt zijn om een apart dossier te hebben voor registraties die individuele werkeenheden overstijgen. Dit dossier omvat dan een beschrijving van het bedrijf of organisatie, het personeel dat betrokken is bij onkruidbestrijding op verhardingen inclusief bewijzen van vakbekwaamheid (voorheen spuitlicenties), en een overzicht van gebruikte of te gebruiken apparatuur voor toediening van glyfosaat en hardheid van gebruikt water. Alle navolgende verplichte registraties dienen per deelnemer te worden bewaard op bij voorkeur één centrale plek en één persoon, de milieucoördinator of gedelegeerd persoon, is verantwoordelijk voor de registratie en actualisatie van die informatie. 1 juni maart BDT-glyf.1

10 Grote bedrijven of organisaties kunnen uit organisatorische overwegingen kiezen voor archivering op meerdere locaties (er blijft wel één eindverantwoordelijke, de milieucoördinator). De registraties dienen jaarlijks, tenzij op onderdelen anders aangegeven, centraal geactualiseerd te zijn per 31 december van betreffend uitvoeringsjaar. De registraties moeten minimaal 5 jaar bewaard worden. 2.1 Algemene informatie per werkeenheid De milieucoördinator of gedelegeerd persoon binnen het deelnemende bedrijf of organisatie definieert de werkeenheden en zorgt dat bij aanvang van werkzaamheden in een werkeenheid een dossier van de werkeenheid beschikbaar is met de volgende informatie: 1. Algemene informatie over de werkeenheid zoals naam en adressering van werklocatie(s) en opdrachtgever(s). Bij samengestelde werkeenheden dient van elk deelproject deze informatie beschikbaar te zijn. 2. Oppervlakten van te beheren gesloten, halfopen en open verhardingen per werkeenheid. De opdrachtgever van het werk is (volgens de UAV, 1989, uniforme administratieve voorwaarden) verantwoordelijk voor aanlevering van precieze gegevens over oppervlakten en type verhardingen. Indien de opdrachtgever deze gegevens niet aanlevert dient de inventarisatie van het terrein(type) en bijbehorende oppervlakte(s) voorafgaande aan de werkzaamheden plaats te vinden. Deze inventarisatie dient op papier te worden vastgelegd. 3. Bij projecten (individuele opdrachten) met meer dan 1 ha te beheren halfopen verhardingen in gerioleerd stedelijk gebied of industrieterrein dient een plattegrond (of situatieschets op minimaal A4-formaat) beschikbaar te zijn met daarop inzichtelijk de ligging van de verhardingen en oppervlaktewater. De opdrachtgever van het werk is verantwoordelijk voor aanlevering van plattegronden. Als de opdrachtgever hier in gebreke blijft, dient de uitvoerder een plattegrond voorafgaande aan de werkzaamheden (of situatieschets op minimaal A4-formaat) uit te werken. Op de plattegrond of situatieschets staan de locaties aangemerkt waar volgens de criteria in paragraaf 4.2 wel en niet met middelen op basis van glyfosaat gespoten mag worden. 2.2 Gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat Per werkeenheid dient vervolgens in het seizoen de volgende informatie geregistreerd te worden: 1. Registreer de naam of namen van de toepasser(s) van bestrijdingsmiddelen. Voeg Bewijzen van vakbekwaamheid (kopieën) toe aan het dossier per werkeenheid voor zover niet opgenomen in een apart werkeenhedenoverkoepelend dossier. Voor overige te registreren informatie over personeel, zie 5 Personeel. Die registraties mogen werkeenheidoverkoepelend gearchiveerd worden. 1 juni maart BDT-glyf.1

11 2. a. Registreer per werkdag de hoeveelheid toegediend bestrijdingsmiddel(en) en eventueel hulpstoffen per werkeenheid via de DTB-registratiemodule of vergelijkbaar systeem (leg de hoeveelheid per oppervlakte-eenheid herleidbaar naar actieve stof per hectare halfopen en gesloten verharding, datum en volledige middelnaam vast). Aantekeningen over gebruik in een logboek, spuitboek of op registratieformulier zijn ook toegestaan en kunnen projectoverstijgend zijn (bijvoorbeeld bij werkzaamheden binnen samengestelde werkeenheden). Dagregistraties dienen binnen twee weken na afronding van een werkronde aangeleverd en verwerkt te worden door de milieucoördinator of gedelegeerd persoon in het centrale registratiesysteem t.b.v. evaluatie of niet meer glyfosaat dan toegestaan gebruikt wordt op halfopen en gesloten verhardingen binnen de werkeenheid. Deze evaluatie wordt aan het dossier van de betreffende werkeenheid toegevoegd. Bewaar dagregistraties minimaal 5 jaar. b. Registreer op bedrijfsniveau op jaarbasis de inkoop en voorraad van middelen op basis van glyfosaat. Voeg de jaarbalans van aan- en verkoop toe aan het dossier van een werkeenheid of aan het werkeenheidoverkoepelende dossier. De voorraadlijst dient actueel te zijn. 3. In bepaalde situaties kunnen veiligheidvoorschriften aanleiding geven tot een hoger middelgebruik dan toegestaan (punt a in paragraaf 4.3 geeft maximaal gebruik aan). In zo n situatie dienen beschrijvingen van de onveilige situatie en de noodzaak tot hoger gebruik van middel bijgevoegd te worden in het dossier van de betreffende werkeenheid. Voor een toelichting op de berekenwijze van maximaal gebruik binnen een werkeenheid wordt verwezen naar paragraaf 4.3. Al het gebruik van glyfosaat op verhardingen in de werkeenheid door de toepasser moet zijn geregistreerd. Alleen het gebruik op de meegerekende oppervlakte is onderdeel van de berekening van het maximale gebruik. Toetsing van de gebruiksnorm door de certificerende instelling wordt gedaan op werkeenheidniveau. 2.3 Weersomstandigheden Registreer de weersvoorspelling(en) van die dag(en) waarop glyfosaat is ingezet in een werkeenheid. De weersvoorspelling moet lokaal (zie regio-indeling op of vergelijkbaar) en actueel zijn (vanaf op de betreffende dag). De voorspelling bevat gegevens over de te verwachten kans op neerslag (%), hoeveelheid neerslag (mm), temperatuur en windsnelheid bevatten in 3-uursblokken (zie verder paragraaf 4.4 en bijlage I en II). Voeg deze informatie bij het dossier van een werkeenheid op dagbasis. 1 juni maart BDT-glyf.1

12 2.4 Apparatuur en hardheid water 1. Registreer de toepassingsmethode(n) (gebruikte methoden, data, keuringbewijzen) per werkeenheid. Voor toelichting op keuringsbewijzen, zie paragraaf Registreer gegevens over de hardheid van het water dat gebruikt wordt voor toediening van glyfosaat binnen een werkeenheid plus een eventueel plan van aanpak of verbeterplan indien de hardheid van het water boven de norm ligt (zie paragraaf 4.5 punt d). De gegevens dienen iedere 5 jaar en bij elke wijziging van gebruikte apparatuur en water geupdate te worden en beschikbaar te zijn per werkeenheid. Desgewenst kunnen keuringbewijzen van apparatuur en gegevens over hardheid van water in een werkeenheidoverkoepelend dossier gearchiveerd worden. 2.5 Afstemmen veegbeleid Er mag alleen binnen een straal van 1 meter rondom een regenwaterafvoerkolk gespoten worden als voldaan wordt aan het veegcriterium (zie punt d in paragraaf 4.2). Registreer een overzicht van gepland veegbeheer per werkeenheid (naam opdrachtgever en uitvoerder van het veegbeheer en overzicht geplande data) dient aanwezig te zijn in het dossier van een werkeenheid als binnen de 1 meter straal van de kolken glyfosaat gespoten wordt. 2.6 Overige documentatie Per werkeenheid dient tot slot, indien van toepassing, de volgende informatie geregistreerd te worden: 1. Eventuele klachten en meldingen van opdrachtgever of derden in relatie tot de uitgevoerde onkruidbestrijding en de afhandeling daarvan dienen bij het dossier van een werkeenheid gevoegd te worden tezamen met wijze van afhandeling. Indien de toepasser niet verantwoordelijk is voor de betreffende klacht dan kan deze vanzelfsprekend worden doorverwezen naar de verantwoordelijke organisatie. 2. De opdrachten en bestekken in geval van uitbesteding naar derden waarin relevante criteria zijn opgenomen (in geval van terreineigenaar). De opdrachtbrief met daarop vermeld het te beheren oppervlak van de opdrachtgever (in die gevallen dat de terreineigenaar niet de uitvoerder is). De milieucoördinator dient zorg te dragen dat de registraties onder paragrafen 2.1 en 2.6 bij aanvang van werkzaamheden beschikbaar zijn. Verder dient zij of hij zorg te dragen dat de registraties onder paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 binnen 2 weken na afronding van de toepassing van middelen op basis van glyfosaat in een werkronde binnen een werkeenheid in het centrale archief geactualiseerd te zijn. De milieucoördinator houdt daarbij de tot dan toe gebruikte hoeveelheid glyfosaat per werkeenheid bij en onderneemt actie bij (mogelijke) overschrijding. De registraties m.b.t. paragraaf dient jaarlijks en m.b.t. paragraaf vijfjaarlijks geupdate te worden in het centrale archief. 1 juni maart BDT-glyf.1

13 Controlerichtlijnen Meetmethode: Administratieve ingangscontrole van de registratiegegevens. Administratieve voortgangscontroles op criteria registratiegegevens. Overschrijding: Indien de vereiste registraties niet voldoen aan de gestelde criteria, dan kan de deelnemer hieraan alsnog voldoen door binnen 1 maand na constatering van de afwijking schriftelijk aan te tonen dat de afwijking is hersteld. Indien bij controle blijkt dat de registraties niet aan de gestelde criteria (ook niet na de gestelde sanctietermijn) voldoen, dan wordt de deelnemer voor certificering in het aankomende jaar uitgesloten. Na dat jaar kan opnieuw worden aangemeld. Zie paragraaf Wetgeving 4. Toepassing Om de emissie van middelen op basis van glyfosaat naar het milieu bij onkruidbestrijding op verhardingen te verminderen worden er 5 categorieën onderscheiden die te maken hebben met Goede Praktijk. Het gaat hier om (1) voorbereiding en planning, (2) geen bestrijdingsmiddelen spuiten op plaatsen met verhoogd afspoelrisico, (3) toetsing aan de gebruiksnorm (N.B., het doel is altijd zo min mogelijk middel te gebruik), (4) rekening houden met weeromstandigheden, en (5) optimaal gebruik van apparatuur, hulpmiddelen en personeel. De criteria voor deze categorieën worden in de onderstaande 5 paragrafen besproken. DOBcriteria die dit certificaat overstijgen worden in bijlage II met adviezen weergegeven. Hierop zal geen actieve controle plaatsvinden. 4.1 Voorbereiding en planning a. Per werkeenheid is één of meerdere plattegronden, overzichttekeningen of situatieschetsen van de verhardingen (zie paragraaf 2.1 onderdeel 3, verplichting bij opdrachten > 1 ha) beschikbaar waarop staat waar wel en waar niet behandeld mag worden met glyfosaat en eventueel andere bestrijdingsmiddelen. Deze planning moet voldoen aan wet- en regelgeving (zie paragraaf 1.3) en de criteria uit de DOB-shortlisten (zie paragraaf 4.2 punten a, b, c en d). De planning wordt aangeleverd door de opdrachtgever voor aanvang van het werk, of wordt door de uitvoerder zelf gemaakt voor aanvang van het werk. Uit de planning blijkt middels een berekening hoeveel de maximaal te gebruiken hoeveelheid middel op basis van glyfosaat is per werkeenheid per jaar. b. De planning is bekend gemaakt bij het uitvoerende personeel. c. Verplichte registraties, zie hoofdstuk 2. 1 juni maart BDT-glyf.1

14 4.2 Verhardingen waarop niet gespoten mag worden Zie ook paragraaf 4.5 punt g wat betreft onkruidbestrijkers en selectors. Voor deze apparatuur gelden minder zware criteria. a. Er mag geen bestrijdingsmiddel op basis van glyfosaat worden gespoten op verharde taluds die schuin aflopen naar oppervlaktewater. Houdt een spuitvrije zone aan van 1 meter vanaf de insteek 1. b. Er mag geen glyfosaat worden gespoten op verhardingen die afspoelen naar een punt in stromend oppervlaktewater dat via een open verbinding 10 kilometer stroomopwaarts ligt van een innamepunt voor drinkwaterproductie mag geen bestrijdingsmiddel op basis van glyfosaat worden toegepast. Indien de stroomsnelheid kleiner is dan 0,05 km/uur (0,01 m/s), mag glyfosaat niet gespoten worden binnen een straal van 1 km tot het innamepunt. De ligging van drinkwaterinnamepunten en grondwaterbeschermingsgebieden staan op Zie ook bijlage I onder punt 8. c. Er mag geen glyfosaat worden gespoten op verhardingen binnen 1 meter van de insteek 2 vanaf het oppervlaktewater. d. Er moet een spuitvrije zone van 1 m voor bestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat rondom regenwaterafvoerkolken zoals straat- en trottoirkolken worden toegepast. Indien er gericht veegbeheer plaatsvindt, mag men afzien van de spuitvrije zone rondom de kolken. Gericht veegbeheer wil zeggen: indien er minimaal drie maal per seizoen (april-oktober) geveegd wordt waarbij de straat- en trottoirkolken intensief meegeveegd worden. Veegplanning dient dan beschikbaar en inzichtelijk te zijn in centrale archief. Voor toedieningstechnieken, zie paragraaf 4.5. e. Op gesloten verhardingen is het in principe niet toegestaan middelen op basis van glyfosaat te spuiten. Uitzonderingen zijn bestrijding van onkruiden op randstroken van gesloten verhardingen en scheuren of gaten in gesloten verhardingen waarop onkruid groeit. Als dit aanleiding geeft tot bestrijding, dan mag op deze plekken binnen gesloten verhardingen een bestrijdingsmiddel op basis van glyfosaat toegepast worden binnen de criteria die voor halfopen verhardingen gelden. Hierbij wordt er van uitgegaan dat dit slechts van toepassing is op 1% van het totale areaal gesloten verharding is. De uitvoerder moet zich houden aan de criteria in het certificaat. Indien opgegeven kaartmateriaal niet overeenkomt met de praktijk of niet voldoet aan bovengenoemde criteria, dan dient de uitvoerder dit door te geven aan de opdrachtgever. 4.3 Maximaal toegestane gebruikshoeveelheden glyfosaat a. Op halfopen verhardingen (zie bijlage I voor toelichting) mag op jaarbasis maximaal 720 g glyfosaat per ha verharding worden gebruikt en maximaal 360 g glyfosaat/ha per werkronde. Het jaarlijkse gebruiksmaximum van 720 g glyfosaat per ha wordt getoetst door de absolute hoeveelheid gebruikt middel te delen door het te beheren oppervlak halfopen verhardingen in de werkopdracht(en) van de werkeenheid. 1 De insteek is de horizontale afstand tussen rand bespuiting en begin van het talud. 2 De insteek is de horizontale afstand tussen rand bespuiting en begin van het talud. 1 juni maart BDT-glyf.1

15 Het areaal gesloten verhardingen binnen een werkeenheid mag niet meegeteld worden bij de bepaling van maximaal gebruik per jaar en werkronde in een werkeenheid. Paragraaf 4.2 punt e definieert de uitzonderingen. Eventuele toepassing van middelen op basis van glyfosaat op onkruid langs randstroken van gesloten verhardingen of op onkruid dat groeit in gaten van gesloten verhardingen valt onder het WG/GA-voorschrift max. 2 % concentratie bij spuittoepassing of vergelijkbaar bij aanstrijken of aanstippen. b. Er mag in uitzonderlijke gevallen afgeweken worden van het maximum van 720 g glyfosaat per ha per jaar wanneer veiligheidsvoorschriften aantoonbaar verplichten tot bestrijding, en chemische bestrijding de enige mogelijkheid is (bijvoorbeeld op locaties waar open vlam methoden of draaiende motoren niet toegestaan zijn, of wanneer langsrijdend verkeer gevaar oplevert voor uitvoerend personeel, en handwerk daarbij niet realistisch is). Voor registratie zie paragraaf 2.2 punt 3. Bij de berekening van het maximale gebruik van glyfosaat in een werkeenheid onder dit certificaat moet worden uitgegaan van de volgende oppervlakte: de oppervlakte verhardingen waarop op chemische wijze onkruid beheerd wordt vanuit wettelijk en contractueel perspectief: Inclusief: alle oppervlakte halfopen verhardingen waarbij alle oppervlakte van de uitzonderingen bij paragraaf 4.2 punt a (taluds), punt c (1 meter zone tot insteek) en punt d (1 meter zone rondom kolken) meegerekend worden; Exclusief: de oppervlakte gesloten verhardingen; de oppervlakte verhardingen die afspoelen naar een punt in stromend oppervlaktewater dat via een open verbinding 10 kilometer stroomopwaarts ligt van een innamepunt voor drinkwaterproductie (paragraaf 4.2 punt b); de oppervlakte verhardingen waaraan expliciet de opdracht is gegeven dat onkruidbestrijding op die verharding volledig chemievrij plaats dient te vinden; de oppervlakte verhardingen die op initiatief van de opdrachtnemer chemievrij beheerd wordt voor zo ver niet vallend onder paragraaf 4.2 punten a, c en d; de oppervlakte open verhardingen. Al het gebruik van glyfosaat op verhardingen in de werkeenheid door de toepasser moet zijn geregistreerd. Alleen het gebruik op de meegerekende oppervlakte is onderdeel van de berekening van het maximale gebruik. Toetsing van de gebruiksnorm door de certificerende instelling wordt gedaan op werkeenheidniveau. 1 juni maart BDT-glyf.1

16 4.4 Weersomstandigheden Wanneer volgens de lokale weersverwachting voor de komende 24 uur in 3- uursblokken meer dan 1 millimeter neerslag wordt voorspeld en de kans op neerslag > 40% is, mag geen bespuiting met bestrijdingsmiddel op basis van glyfosaat uitgevoerd worden. Dit dient te worden aangetoond met behulp van een weervoorspelling (DOB-weerfax, GEWIS of andere door het College van Deskundigen van SMK erkende weervoorspelling, zie bijlage I en II). Normaliter wordt een voorspelling gebruikt van vlak voor de betreffende werkdag. Een weersvoorspelling vanaf u de dag voor de betreffende werkdag mag gebruikt worden. Voor onkruidbestrijkers en andere door het College van Deskundigen van SMK erkende technieken met verbeterde selectiviteit geldt een kortere periode voor het criterium kans op neerslag (15 of 6 uur i.p.v. 24 uur (zie bijlage I)). 4.5 Apparatuur en toepassing a. Onderscheid wordt gemaakt tussen voertuig- en handgedragen toedieningsmethoden. Een overzicht staat in bijlage I onder punt 6. Gebruik van handgedragen apparatuur zoals strijkers, spuitlans, schijfvernevelaar of selector mag alleen op moeilijk bereikbare plaatsen (zie bijlage I onder punt 4). b. De maximum rijsnelheid tijdens spuittoepassing van bestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat bedraagt 10 km/uur bij emissiekritische plaatsen als kolken en nabijgelegen oppervlaktewater. c. De toepasser zorgt voor goede afstelling van de toedieningsapparatuur. De sensoren en de doppen worden wekelijks schoongemaakt/gecontroleerd en het spuitsysteem wordt minimaal jaarlijks getest op daadwerkelijk afgifte van instelling. Een kalibratieverslag wordt bij het overkoepelende of werkeenheiddossier gevoegd met plan van aanpak bij afwijkingen groter dan 20%. Voertuiggedragen spuiten (voertuigen met boom met meerdere spuitdoppen of schijfvernevelaars) moeten periodiek gekeurd zijn bij een SKL-erkend keuringsbedrijf. De keuring mag maximaal 3 jaar oud zijn. Voor nieuwe spuitapparatuur kan de aankoopbon als keuringbewijs gelden als duidelijk is dat de nieuwe spuiten volgens de SKL-norm geleverd worden. Voor oudere appartuur geldt een overgangtermijn van maximaal een jaar voor het verkrijgen van een SKL-keuring of vergelijkbaar. d. Bij water harder dan 12 DH (ca 2 mmol Ca + Mg) dient u m.b.v. sulfaat- (b.v. ammoniumsulfaat), fosfaat- of citraatbevattende hulpstoffen het water te ontharden voordat het met glyfosaat gemengd wordt. Gebruik voor het vullen van de spuittank bij voorkeur leidingwater. Voor informatie over hardheid van het leidingwater per gemeente, zie Informatie over hardheid oppervlaktewater is via het waterschap in uw omgeving te achterhalen Bij sommige hulpstoffen voor waterontharding worden teststrips of -flacons bijgeleverd of bepaalt de kleuromslag in de spuitoplossing de juiste dosering, waardoor gebruik wordt vergemakkelijkt. 1 juni maart BDT-glyf.1

17 e. Het vullen van spuit- of strijkapparatuur met bestrijdingsmiddelen vindt plaats op een plek waar het niet aannemelijk is dat water afstroomt (via riool) naar oppervlaktewater. Deze plaats is minimaal 10 m van regenwaterafvoerkolken of oppervlaktewater en bestaat uit een halfopen of open verharding of een specifieke vul- en spoelplaats voor gewasbeschermingsmiddelen. f. Gebruik beschermkappen om druppeldrift bij spuittoediening via voertuiggedragen apparatuur tegen te gaan. Dit geldt ook voor schijfvernevelaars. Alleen in uitzonderingssituaties bij obstakels mag een deel van de kap tijdelijk weggenomen worden. Dit criterium is niet van toepassing op spuitlans. g. Op de locaties genoemd onder paragraaf 4.2 punten a, b, c en d mogen wel onkruidbestrijkers (aanstrijken met glyfosaat) of selectors (aanstippen met glyfosaat) maar geen spuitsystemen toegepast worden. Meetmethode: Administratieve ingangscontrole van paragraaf 4.1 punt c (hieraan liggen tevens paragraaf 4.2 punt a t/m e, paragraaf 4.3 punt a en b, paragraaf 4.4 en paragraaf 4.5 punt g ten grondslag). Fysieke ingangscontrole van onderdelen 4.5 a t/m g. Overschrijding: Indien bij administratieve of fysieke controle niet wordt voldaan aan de criteria, dan kan de deelnemer hieraan alsnog voldoen door binnen 1 maand na constatering van de afwijking (zomogelijk schriftelijk) aan te tonen dat de afwijking is hersteld. Indien niet wordt voldaan aan de gestelde criteria (ook niet na de gestelde sanctietermijn), dan wordt de deelnemer voor certificering in het aankomende jaar uitgesloten. Na dat jaar kan opnieuw worden aangemeld. 5. Personeel Bij de deelnemer dient een persoon als milieucoördinator aangewezen te worden. De milieucoördinator is het centrale aanspreekpunt voor milieuzaken betreffende het certificaat, waaronder de controle van maatregelen uit het certificaat. Zij of hij draagt zorg voor de instructies van de werknemers 3. De milieucoördinator zorgt voor het beheer en actueel houden van de registraties (zie hoofdstuk 2). De milieucoördinator is minimaal op MBO-niveau aantoonbaar geschoold of heeft dit niveau middels werkervaring bereikt, en heeft ervaring met relevante werkzaamheden. In de functieomschrijving dienen de specifieke taken van de milieucoördinator aanwezig te zijn. Maak een overzicht van personen (bijv. een organogram) in de organisatie die betrokken zijn bij onkruidbestrijding. Personeel en externen die belast zijn met de uitvoering van werkzaamheden die in relatie staan tot het certificaat dienen: 3 Lees: Draagt zorg voor de instructies aan de direct leidinggevende van de uitvoerende werknemers op het gebied van milieugerelateerde aspecten uit het certificaat. Of: Draagt zorg voor de instructies aan de externe uitvoerende werknemers op het gebied van milieugerelateerde aspecten uit het certificaat. 1 juni maart BDT-glyf.1

18 a. Aantoonbaar schriftelijk te zijn geïnformeerd over de eisen waaraan men bij de werkzaamheden dient te voldoen door bijvoorbeeld werkinstructies of toolboxmeetingen (scholingsactiviteiten binnen bedrijven). b. Toepassers van bestrijdingsmiddelen zijn verplicht een geldig bewijs van vakbekwaamheid uitvoeren gewasbescherming in bezit te hebben. En aantoonbaar minimaal één bijeenkomst per jaar te hebben gevolgd die gericht is op het toepassen van middelen ten behoeve van onkruidbestrijding op verhardingen, waarbij de DOB-methode wordt behandeld. 4 Per werknemer dienen deze bewijzen te worden geregistreerd. Controlerichtlijnen Meetmethode: Bij ingangscontrole en de jaarlijkse controle wordt administratief gecontroleerd dat aan de eisen van hoofdstuk 5 wordt voldaan. Er moet formeel zijn vastgelegd zijn wie verantwoordelijk is voor de coördinatie van de certificatiecriteria. Administratieve ingangs- en jaarlijkse controle van de gestelde criteria. Overschrijding: Indien bij controle niet wordt voldaan aan de criteria voor personeel, dan volgt een waarschuwing. Binnen 1 maand dient schriftelijk te worden aangetoond dat de deelnemer alsnog heeft voldaan. Indien dit niet het geval is dan heeft de deelnemer geen recht het certificaat te behouden of te ontvangen. Na dat jaar kan opnieuw worden aangemeld. 6. Communicatie over het certificaat In verband met koppeling aan het wettelijk gebruikvoorschrift wordt in relatie met dit certificaat geen logo toegepast. Het certificaat toepassing onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van glyfosaat op verhardingen borgt slechts een deel van de totale onkruidbestrijding op verhardingen. 7. Toelichting op controle 7.1 Aanmelding Na beoordeling van het certificatieschema en de offerte van de certificatie-instelling beslist de aanvrager of het certificaat daadwerkelijk wordt aangevraagd. Een nieuwe aanvraag kan op elk moment van het jaar worden behandeld. Een deelnemer die zich aanmeldt moet aantonen dat het naar verwachting aan de criteria zal voldoen en de gegevens aanleveren die nodig zijn voor de controle. Elke aanvrager (én aangesloten deelnemer) krijgt een eigen uniek nummer (voorafgegaan van de afgekorte naam van de certificatie-instelling). 4 Denk hierbij aan de bijeenkomsten ten behoeve van verlenging van de spuitlicentie (zie 1 juni maart BDT-glyf.1

19 7.2 Controlemomenten Bij het initiële en jaarlijkse onderzoek dient de certificatie-instelling vast te stellen dat aan alle criteria wordt voldaan. Onder het initieel onderzoek, dat uit meerdere deelonderzoeken kan bestaan, wordt verstaan het onderzoek voorafgaand aan de certificatie). Het onderzoek vindt plaats in de vorm van een bedrijfsbezoek, visuele controle en controle op administratieve gegevens, waaronder de registraties. Het controleonderzoek voor het certificaat vindt minimaal jaarlijks plaats. Per onderdeel kunnen nadere aanwijzingen worden gegeven ten aanzien van de frequentie en meetmethodes per eis. Tussentijdse controle vindt plaats als verkregen informatie van de deelnemer of van derden daartoe aanleiding geven Ingangscontrole Na aanmelding vindt een ingangscontrole plaats waarbij de certificatie-instelling beoordeelt of aan de voorwaarden voor deelname wordt voldaan en naar verwachting aan de criteria kan worden voldaan. Daarna wordt er tijdens het daadwerkelijk beheer administratief en fysiek gecontroleerd of het beheer en verdere verhandeling aan de criteria wordt voldaan. Hiervoor wordt minimaal één controlebezoek aan de deelnemer gebracht. De controles bestaan uit bezoek ter plaatse en administratieve controles. De uitwerking van de controles is per onderdeel aangegeven. Certificatie kan plaatsvinden op basis van een minimale registratieperiode van minimaal 3 maanden in de periode maart tot oktober. Bij fysieke controle (intake en jaarlijkse controle) van de aangemelde organisatie dienen minimaal n van het aantal (=n) werkeenheden jaarlijks te worden bezocht voor fysieke controle. De locaties dienen afwisselend te worden bezocht. Tijdens de fysieke controles dient verder jaarlijks minimaal n - met een maximum van 5 personen - van het aantal (=n) toepassers steekproefsgewijs geaudit te worden op bekendheid met en het juist uitvoeren van de vereiste procedures en activiteiten Voortgangscontrole Bij het uitvoeren van het controlebezoek ter plaatse zal het kunnen voorkomen dat gebruik gemaakt moet worden van de sanctiemaatregelen die bij controle steeds onder overschrijding worden aangegeven. Naast de gebruikelijke vastlegging dient er in dit geval additionele rapportage opgestuurd te worden naar de deelnemer. Deze rapportage dient onder meer informatie te bevatten over de toe te passen sanctie(s), de termijn waarbinnen de geconstateerde onvolkomenheden opgelost dienen te worden en/of de eventuele verdere gevolgen. Indien de certificatie-instelling dit noodzakelijk acht kan een herkansingscontrole ter plaatse noodzakelijk zijn om te onderzoeken of de verbetering ook daadwerkelijk is aangebracht. De controles bestaan uit bezoek ter plaatse, administratieve controles en onverwachte steekproeven (maximaal 1 dag van tevoren aangekondigd). De frequenties van controles zijn per onderdeel aangegeven. 1 juni maart BDT-glyf.1

20 Bij fysieke controle (intake en jaarlijkse controle) van de aangemelde organisatie dienen minimaal n van het aantal (=n) werklokaties jaarlijks te worden bezocht voor fysieke controle. De locaties dienen afwisselend te worden bezocht. Verder wordt ook jaarlijks minimaal n van het aantal (=n) toepassers jaarlijks geaudit op de gevolgde procedures en activiteiten. Na 3 controlebezoeken zonder tekortkomingen kan de frequentie van fysieke bezoeken worden teruggebracht naar 1 audit per 2 jaar. De certificatie-instelling bezoekt jaarlijks aanvullend 10 procent van de deelnemers met een gereduceerde controle frequentie met een onaangekondigde controle. Voor certificatie stelt de certificatie-instelling vast dat aan alle criteria is voldaan. Deze eindcontrole kan op basis van een administratieve controle plaatsvinden. Deze eindcontrole kan samenvallen met het jaarlijkse controlebezoek. De eindcontrole dient minimaal 5 maanden na ingangscontrole plaats te vinden. Indien het onderzoek is gebaseerd op administratieve bescheiden van de aanvrager dan dient de steekproef in de tijd minstens een maand te bedragen Controle naar aanleiding van klachten Tussentijdse controle vindt plaats naar aanleiding van binnengekomen klachten bij de certificatie-instelling, die betrekking hebben op het niet nakomen van criteria in het certificatieschema door de deelnemer. Aan de beoordeling van de certificatieinstelling wordt overgelaten of bezoek ter plaatse noodzakelijk is. 7.3 Onderzoeksmethode Indien verwezen wordt naar een genormaliseerde onderzoekmethode geldt de daarin aangegeven steekproefgrootte en wijze van bemonsteren. Indien de steekproefgrootte niet bekend is geldt in het algemeen een steekproef van twee, waarbij aan één monster de bepaling wordt verricht. Het tweede dient als referentiemonster voor het geval de onderzoeksresultaten vragen oproepen. Uit de rapportage moet blijken dat het monster representatief is voor het te certificeren product/dienst. Het is de verantwoordelijkheid van de certificatie-instelling er zorg voor te dragen dat een representatief monster wordt verkregen. Daartoe dient het monster te worden genomen door de certificatie-instelling of op aanwijzing van deze onderzoeksinstelling. Als de interpretatie van het monster vragen oproept, dan prevaleren de resultaten van het referentiemonster boven de resultaten van het eerste onderzoek. Indien het onderzoek is gebaseerd op administratieve bescheiden van de aanvrager dan dient de steekproef in de tijd minstens één maand te bedragen. 7.4 Beoordeling en sancties Voor certificering moet het onderzoeksresultaat aan de normwaarde voldoen. Bij controle is er sprake van een onvoldoende resultaat als het onderzoeksresultaat in negatieve zin afwijkt van de normwaarde. De richtlijnen voor beoordeling en sancties zijn per onderdeel omschreven in de beoordelingsrichtlijnen. 1 juni maart BDT-glyf.1

21 Verplicht melden van overschrijdingen en afmelding Indien een deelnemer onverhoeds niet (meer) aan de gestelde criteria kan voldoen is hij verplicht hiervan melding te maken bij de certificatie-instelling en het voeren van het certificaat te stoppen. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen en het is aantoonbaar dat de deelnemer op de hoogte was dat niet werd voldaan dan wordt de deelnemer voor 2 jaar uitgesloten van deelname aan certificering. 7.5 Klachtenprocedure De deelnemer stelt een procedure in werking op basis waarvan alle binnengekomen klachten, die betrekking hebben op de in het certificatieschema gedefinieerde activiteiten waarvoor het certificaat is ontvangen, worden geregistreerd, inclusief de wijze van afhandeling. Een overzicht van de binnengekomen klachten wordt op verzoek van de certificatie-instelling, beschikbaar gesteld. Klachten of aanmerkingen waarvoor het certificatieschema geen duidelijkheid biedt worden voorgelegd aan het College van Deskundigen van SMK. 7.6 Certificering De deelnemer ontvangt het certificaat als de certificatie-instelling vaststelt dat aan alle gestelde criteria is voldaan. Pas na het verkrijgen van het certificaat kan communicatie plaatsvinden over het certificaat in relatie met het beheer waarop de certificaat betrekking heeft. 8. De certificatie-instelling (CI) 8.1 Erkenning Raad voor Accreditatie De certificatie-instelling moet geaccrediteerd zijn volgens EN (algemene criteria voor certificatie-instellingen die product- en procescertificatie uitvoeren). 8.2 Toepassingsgebied en handboek SMK SMK heeft licentieovereenkomsten met certificatie-instellingen die de certificatie uitvoeren. Deze certificatie-instellingen werken volgens de richtlijnen van EN De certificatie-instellingen zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie voor het desbetreffende certificatieschema, in dit geval de Barometer Duurzaam Terreinbeheer of hebben daartoe een aanvraag ingediend voorafgaande aan de eerste audit. 8.3 Vakbekwaamheidseisen De controleur (in dienst van de certificatie-instelling of op contractbasis ingehuurd) en de beslisser die door de certificatie-instelling bij de certificatie wordt ingeschakeld moeten aan de volgende eisen voldoen: 1 juni maart BDT-glyf.1

22 controleur Opleiding: Bij voorkeur HBO maar minimaal MBO in technische richting. Kennis op het gebied van milieuonderzoek en gewasbescherming, en kennis van eenheden waarin milieueffecten worden uitgedrukt. De kennis moet worden gestaafd door opleidingscertificaten dan wel door aangetoonde ervaring op dat gebied. De auditor heeft een geldig Bewijs van vakbekwaamheid (voorheen werd dit Spuitlicentie genoemd) die aantoonbaar ook gericht is op het toepassen van chemie voor niet-landbouwkundig gebruik, en waarin de DOB-methode is behandeld Ervaring: Tenminste twee jaar ervaring als onderzoeker bijvoorbeeld in kwaliteitscontrole, laboratorium, productcertificatie, inspectieorganisaties beslisser Opleiding: minimaal HBO in een technische richting Ervaring: Twee jaar ervaring in een certificatie-instelling of vergelijkbaar. De certificatie-instelling dient de gewenste bekwaamheidseisen aan te tonen. 8.4 Certificatiekosten De certificatie-instelling brengt namens SMK eenmalig aanvraagkosten en jaarlijks afdrachten in rekening. De jaarlijkse afdracht hoeft niet in rekening te worden gebracht als de aanvraag wordt afgekeurd. Deze jaarlijkse afdrachtkosten worden door het Bestuur van SMK vastgesteld en aan de certificatie-instelling bekend gemaakt via een bij de licentieovereenkomst behorende bijlage (tarievenblad). 8.5 Informatie aan beheerder van criteria Jaarlijks vindt er een overleg tussen het College van Deskundigen en de certificatieinstellingen plaats waarbij het functioneren van het certificatieschema aan de orde wordt gesteld. De certificatie-instelling brengt SMK eind mei en eind december op de hoogte van de namen en adressen van de aanvragers (en deelnemers). De namen en adressen van de aanvragers (en deelnemers) zullen door SMK worden gebruikt voor toezending van het magazine SMK-nieuws en toezending van eventuele wijzigingen in het certificatieschema. De certificatie-instelling levert desgevraagd ten behoeve van evaluatie en monitoring van SMK (onder andere) de bestrijdingsmiddelenregistratie van de deelnemers met de vermelding van goedkeuring of afkeuring. 1 juni maart BDT-glyf.1

23 8.6 Wijzigingen eisen Bij wijzigingen van bijvoorbeeld wettelijke voorschriften of nieuwe inzichten in de praktijk kan een tussentijdse wijziging van het certificatieschema noodzakelijk zijn. SMK stelt belanghebbenden van deze wijzigingsbesluiten op de hoogte via de SMK website of andere voor belanghebbende doelmatige wijze. SMK informeert de certificatie-instellingen tijdig over het verstrijken van de geldigheidsduur van eisen en over eventuele aanpassing van eisen met de ingangsdatum en overgangstermijn. 1 juni maart BDT-glyf.1

24

25 Bijlagen Bijlage I: Bijlage II: Definities en toelichtingen Certificaatoverstijgende adviezen en DOB-shortlisten 2008

26

27 Bijlage I. Definities en toelichtingen 1. Verhardingen Er wordt uitgegaan van drie typen verhardingen: a. Gesloten verhardingen, bestaande uit verharding van ter plekke aangebracht aanvankelijk plastisch materiaal. Deze verharding kent geen voegen. bv. asfalt, beton. b. Halfopen verhardingen, hier vallen voornamelijk de elementverhardingen onder. Verhardingen bestaande uit losse elementen die geordend zijn aangebracht. Tussen de elementen bevinden zich voegen die meer of minder waterdoorlatend kunnen zijn. bv. trottoirtegels, straatstenen. ZOAB (Zeer Open Asfalt Beton) wordt ook tot deze categorie gerekend. c. Open verhardingen, bestaande uit gestorte materialen of materialen met hygroscopisch karakter. bv. grint, gravel, schelpen, slakken, puin, webromix of grasbetontegels en grasbetonstenen met open gaten. 2. Werkeenheid Registraties dienen per werkeenheid beschikbaar te zijn. Er worden twee typen werkeenheden onderscheiden. Enkelvoudige werkeenheden: Bij een enkelvoudige werkeenheid is het project (een bestek of werkopdracht van één terreineigenaar of opdrachtgever) de werkeenheid. Het gaat hier vooral om grote opdrachten voor gemeenten, provincies en industrieën e.d. De bovengrens ligt op 50 ha halfopen verhardingen per project, er is geen ondergrens qua areaal. Samengestelde werkeenheden: Bij kleine projecten is er sprake van werkopdrachten waarbij per opdracht het areaal halfopen verhardingen minder dan 1 ha is. Het gaat hier vooral om kleine opdrachten voor bedrijven en particulieren. Het kan ook gaan om een opdracht voor bijvoorbeeld een grote onderneming met veel losse vestigingen in Nederland die per stuk een klein areaal halfopen verhardingen hebben. De milieucoördinator of gedelegeerd persoon mag kleine opdrachten samenvoegen tot een grote werkeenheid tot maximaal 25 ha halfopen verhardingen per werkeenheid. De registratieverplichtingen per werkeenheid staan in het onderdeel 2 Registratie van dit certificatieschema. 3. Werkdag Een werkdag is een dag waarop onkruidbeheer in een werkeenheid wordt uitgevoerd. 1 juni april BDT-glyf.1

28 4. Moeilijk bereikbare plaats Moeilijk bereikbare plaatsen zijn plaatsen binnen een werkeenheid waar men met op een voertuig gemonteerde toedieningapparatuur van glyfosaat (zie methodentabel) niet of moeilijk bij kan, bijvoorbeeld direct naast obstakels als lantaarnpalen, verkeersborden en straatmeubilair, onder geparkeerde voertuigen, direct naast muren of afrasteringen grenzend aan verhardingen, of bij ongelijk liggende verhardingen en goten. Van deze uitzonderingregel kan gebruikt gemaakt worden als men met het voertuig (vierwielige quad, kleine tractor of vergelijkbaar) logischerwijs niet of moeilijk naar of over het betreffende verhardingdeel kan rijden. Belangrijk hierbij is wel dat op deze plaatsen selectief en terughoudend gespoten wordt met spuitlans omdat anders het gebruiksmaximum wordt overschreden. Voor toegestane technieken op moeilijk bereikbare plaatsen, zie bijgevoegde tabel onder Weervoorspellingen en adviessystemen De weervoorspellingen die gebruikt en geregistreerd worden dienen van toepassing te zijn op de werkeenheid. Ze dienen afkomstig te zijn van KNMI, Meteoconsult of weerbedrijf met vergelijkbare kwaliteit mits erkend door het College van Deskundigen van SMK. Van belang erbij is dat de voorspellingen van kans op neerslag (%), de hoeveelheid neerslag (mm) en windsnelheid gedocumenteerd worden per werkeenheid in relatie tot momenten van werkzaamheden en minimaal 24 uur vooruit. Als voorbeeld wordt een DOBweerfax bijgevoegd. 1 juni maart BDT-glyf.1

29 Het is aan te bevelen om gebruik van glyfosaat te optimaliseren (minimaliseren) in relatie tot weer en onkruidsoorten d.m.v. een adviessysteem. Toepassing van een dergelijke systeem is lastig te registreren en te controleren. Hierop zit dan ook geen administratieve controle in dit certificaat. Bij fysieke controles kan de uitvoerder gevraagd worden hoe de dosering op de lokale situatie wordt afgestemd. De DOB-weerfax is een voorbeeld van een adviessysteem voor optimalisatie van dosering van glyfosaat op verhardingen. Een ander erkend systeem is het programma GEWIS van Opticrop b.v. 6. Toelichting op toedieningstechnieken en criteria In de tabel op de volgende pagina staat weergegeven welke toedieningstechnieken gebruikt kunnen worden binnen dit certificatieschema èn conform WG/GA van middelen op basis van glyfosaat. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voertuiggedragen basistechnieken en handgedragen toedieningsapparatuur voor moeilijk bereikbare plaatsen. Bij voertuiggedragen apparatuur is selectieve inzet d.m.v. sensoren of vergelijkbaar vereist. De toepassingscriteria zijn gedifferentieerd per type toedieningstechniek op basis selectiviteit. Apparatuur die minder middel naast het onkruid op de straat terecht doet komen, hebben minder inperkingen qua inzetbaarheid. 7. Hulpstoffen Er is een aantal hulpstoffen die soms in combinatie met een middel op basis van glyfosaat een beter effect op het onkruid geven. Het gaat om hulpstoffen als Ammoniumsulfaat, Promotor, Intake X-Change, Easi mix, Eco-nomic. Hulpstoffen mogen alleen in combinatie met middelen op basis van glyfosaat worden toegepast als ze door Ctgb in combinatie met het middel beoordeeld en toegelaten zijn. Vooralsnog is dit voor nagenoeg alle thans bekende hulpstoffen niet het geval. Hulpstoffen maken daarom geen onderdeel uit van de criteria in dit certificatieschema. 1 juni maart BDT-glyf.1

Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen

Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen Checklist Toepassing glyfosaat op verhardingen Let op! Deze checklist dient als vervanging van het certificatieschema, slechts als hulpmiddel. Raadpleeg om fouten te voorkomen daarom ook altijd de volledige

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. Doelgroep: Doel: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding op verhardingen

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist 2: Inzet van bestrijdingsmiddelen op de plaatsen waar dit volgens DOB 2.0 Shortlist 1 is toegestaan. Doelgroep: Doel: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding op verhardingen

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER. Criteria Brons. Datum van ingang: 1 maart 2013. Herziening per: 1 april 2013.

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER. Criteria Brons. Datum van ingang: 1 maart 2013. Herziening per: 1 april 2013. CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER Criteria Brons Datum van ingang: 1 maart 2013 Herziening per: 1 april 2013 Vastgesteld door: Code: Volgnummer: SMK BDT.12 BDT.1 Publicatie van dit schema

Nadere informatie

3. Toepassing glyfosaat op verhardingen

3. Toepassing glyfosaat op verhardingen 3. Toepassing glyfosaat op verhardingen Toelichting De criteria zijn voor de organisatie die glyfosaat op verhardingen toepast relevant. Het certificaat kan zowel door de beherende terreineigenaar als

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER Niveau: Toepassing glyfosaat op verhardingen Datum van ingang: 1 maart 2015 Herziening per: 1 maart 2016 Vastgesteld door: Code: SMK BDT.15 Publicatie

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER

CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER CERTIFICATIESCHEMA BAROMETER DUURZAAM TERREINBEHEER Niveau: Goud Datum van ingang: 1 maart 2015 Herziening per: 1 maart 2016 Vastgesteld door: Code: SMK BDT.15 Publicatie van dit schema onder voorbehoud

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan.

DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan. DOB 2.0 Shortlist: Richtlijnen voor inzet van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen waar dit wettelijk is toegestaan. Doelgroep: Doel: Info vooraf: Aannemers/uitvoerders van chemische onkruidbestrijding

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen Doelgroep: Doel shortlist: Planners van onkruidbeheer verhardingen (professionele terreinbeheerders).

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen Doelgroep: Doel shortlist: Planners van onkruidbeheer verhardingen (professionele terreinbeheerders).

Nadere informatie

Handleiding Milieuthermometer Zorg

Handleiding Milieuthermometer Zorg Handleiding Milieuthermometer Zorg Versie dd.: 12 juni mei 2012 Eigendom Het certificatieschema Milieuthermometer Zorg is eigendom van Vereniging MPZ en SMK (Stichting Milieukeur). Het gouden niveau is

Nadere informatie

Handleiding Milieuthermometer Zorg

Handleiding Milieuthermometer Zorg Handleiding Milieuthermometer Zorg Versie dd.: 5 januari 2015 Eigendom Het certificatieschema Milieuthermometer Zorg is eigendom van Vereniging MPZ en SMK (Stichting Milieukeur). Het gouden niveau is gekoppeld

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA BRANDBLUSMIDDELEN

CERTIFICATIESCHEMA BRANDBLUSMIDDELEN CERTIFICATIESCHEMA BRANDBLUSMIDDELEN CERTIFICATIESCHEMA BRANDBLUSMIDDELEN Datum van ingang: 1 december 2008 Herziening per: 1 december 2010 Vastgesteld door: Code: Volgnummer: SMK BBM.4 MK.64 Dit certificatieschema

Nadere informatie

Definities & Toelichtingen

Definities & Toelichtingen Definities & Toelichtingen Onderstaande definities en toelichtingen maken deel uit van het certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer van 1 maart 2010. De DOB shortlisten 1 en 2 vormen de basis

Nadere informatie

Toelichting DOB Online

Toelichting DOB Online Toelichting DOB Online Algemeen In de DOB-richtlijnen zijn strikte voorwaarden opgenomen met betrekking tot de weeromstandigheden waaronder chemische onkruidbestrijding op verhardingen mag worden uitgevoerd.

Nadere informatie

1. Algemene eisen Milieukeur- en Barometerschema s

1. Algemene eisen Milieukeur- en Barometerschema s 1. Algemene eisen Milieukeur- en Barometerschema s 1.1 Certificeren 1.1.1 Erkenning Raad voor Accreditatie De certificering wordt in overeenstemming met de norm EN 45011 verricht door een certificatie-instelling

Nadere informatie

5. Zilver. 5.3 Brons Voor zover van toepassing voldoen aan de criteria voor Brons. Zie hiervoor niveau Brons van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer.

5. Zilver. 5.3 Brons Voor zover van toepassing voldoen aan de criteria voor Brons. Zie hiervoor niveau Brons van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. 5. Zilver Toelichting De criteria voor niveau Zilver zijn bedoeld voor terreineigenaren. Criteria Indien een bedrijf/organisatie het Barometer Duurzaam Terreinbeheer certificaat op het niveau Zilver wil

Nadere informatie

BDT Certificatie reglement

BDT Certificatie reglement Pagina 1 van 6 Dit reglement is onderdeel van het certificatiesysteem van Cicero certificaties en vastgesteld te Zwolle. Definities:... 1 Algemeen... 2 Artikel 1. Aanmelding en uitbrengen offerte... 2

Nadere informatie

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie ketenregisseur: een ketenregisseur is de partij die de veehouderij bedrijven aanmeldt bij de Stichting Beter Leven keurmerk en toezicht

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER. behorende bij het. 1 maart 2015. Datum van ingang: Herziening per: 1 maart 2016

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER. behorende bij het. 1 maart 2015. Datum van ingang: Herziening per: 1 maart 2016 ALGEMENE EISEN behorende bij het BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER Datum van ingang: Herziening per: Vastgesteld door: Code: 1 maart 2015 1 maart 2016 SMK AEB 12 / BDT 15 Publicatie van

Nadere informatie

1. ALGEMENE EISEN BIJ BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA S behorend bij het certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer (BDT.13)

1. ALGEMENE EISEN BIJ BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA S behorend bij het certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer (BDT.13) 1. ALGEMENE EISEN BIJ BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA S behorend bij het certificatieschema Barometer Duurzaam Terreinbeheer (BDT.13) Datum van ingang: 1 januari 2014 Herziening per: 1 januari 2015 Vastgesteld

Nadere informatie

Op dit document zijn de definities van de Algemene Voorwaarden IKB Rund van toepassing.

Op dit document zijn de definities van de Algemene Voorwaarden IKB Rund van toepassing. Op dit document zijn de definities van de Algemene Voorwaarden IKB Rund van toepassing. 1. DOEL DOCUMENT Dit document is een bijlage bij de Regeling IKB Rund (hierna te noemen de Regeling ) en bevat de

Nadere informatie

Handleiding online DTB-Registratiemodule. Algemeen. Versie 2013. Aanmelden

Handleiding online DTB-Registratiemodule. Algemeen. Versie 2013. Aanmelden Algemeen Binnen de DOB-methode kunnen mechanische, thermische of chemische onkruidbestrijdingmethoden worden ingezet. Kiest men voor chemische onkruidbestrijding op verhardingen dan is het verplicht te

Nadere informatie

Handleiding aanvraag certificering Milieuthermometer Zorginstellingen en Ziekenhuizen en kosten

Handleiding aanvraag certificering Milieuthermometer Zorginstellingen en Ziekenhuizen en kosten Handleiding aanvraag certificering Milieuthermometer Zorginstellingen en Ziekenhuizen en kosten Versie dd.: 1 oktober 2018 Eigendom Het certificatieschema Milieuthermometer Zorginstellingen en Ziekenhuizen

Nadere informatie

Certificatie reglement VIN

Certificatie reglement VIN Pagina 1 van 6 Proceseigenaar General Manager Datum Handtekening ter goedkeuring Dit reglement is onderdeel van het certificatiesysteem vastgesteld te Zwolle. Definities:... 1 Algemeen... 2 Artikel 1.

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d. 2015-07-29

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d. 2015-07-29 Pagina 1 van 5 d.d. 2015-07-29 Dit wijzigingsblad behoort bij BRL 1332 d.d. 2013-01-02. Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring Vastgesteld door het College van Deskundigen Na-Isolatie d.d. 01-07-2015.

Nadere informatie

Algemene Inspectiedienst. aid. Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen. Mei 2008

Algemene Inspectiedienst. aid. Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen. Mei 2008 Algemene Inspectiedienst aid Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen Mei 2008 Problematiek Openbaar Groen Verkeerd gebruik van glyfosaat op verhardingen leidt tot Emissie naar oppervlaktewater Problemen

Nadere informatie

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen

DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen DOB 2.0 Shortlist 1: richtlijnen voor tactische planning (jaarplanning) onkruidbeheer verhardingen Doelgroep: Doel shortlist: Planners van onkruidbeheer verhardingen (professionele terreinbeheerders).

Nadere informatie

Algemene Inspectiedienst. Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Algemene Inspectiedienst. Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Algemene Inspectiedienst Inspectie- en opsporingsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Gewasbeschermingsmiddelen en Openbaar Groen Richard van t Wout (controleur Plant

Nadere informatie

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie ketenregisseur: een ketenregisseur is de partij die de veehouderij bedrijven aanmeldt bij de Stichting Beter Leven keurmerk en toezicht

Nadere informatie

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie ketenregisseur: een ketenregisseur is de partij die de veehouderij bedrijven aanmeldt bij de Stichting Beter Leven keurmerk en toezicht

Nadere informatie

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d Het proces van het meten van trillingen Vastgesteld door CvD Bouwtechnische Diensten d.d. 18 oktober 2013. Aanvaard door de KOMO Kwaliteits- en Toetsingscommissie d.d. 20-11-2015. Bindend verklaard door

Nadere informatie

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie : een is bijvoorbeeld een slachterij, eierpakstation of een intermediair die binnen de keten de verschillende schakels aan elkaar koppelt

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME GROENTE EN FRUIT. behorende bij het. Datum van ingang: 1 juli 2015. Herziening per: 1 juli 2016

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME GROENTE EN FRUIT. behorende bij het. Datum van ingang: 1 juli 2015. Herziening per: 1 juli 2016 ALGEMENE EISEN behorende bij het BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME GROENTE EN FRUIT Datum van ingang: Herziening per: Vastgesteld door: Code: 1 juli 2015 1 juli 2016 SMK AEB 13/ BDGF.10 Publicatie

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR BETONPRODUCTEN Betonstraatstenen, betontegels, betonbanden en daktegels

CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR BETONPRODUCTEN Betonstraatstenen, betontegels, betonbanden en daktegels CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR BETONPRODUCTEN Betonstraatstenen, betontegels, betonbanden en daktegels Datum van ingang: 1 november 2014 Herziening per: 1 november 2015 Vastgesteld door: Code: Volgnummer:

Nadere informatie

Onkruidbeheer op verhardingen

Onkruidbeheer op verhardingen Toegankelijk maken van kennis Onkruidbeheer op verhardingen Ceciel van Iperen, projectmanager Openbare Ruimte en Infrastructuur Presentatie CROW - 'Onkruidbeheer op verhardingen' 1 Inhoud 1. CROW 2. Publicatie

Nadere informatie

Normen voor foodservice hoofdkantoor Versie 1.0, d.d

Normen voor foodservice hoofdkantoor Versie 1.0, d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Kwaliteitssysteem Sanctie Aan deze criteria kunnen geen rechten worden ontleend. Onjuistheden en aanpassingen voorbehouden. Algemeen FHK01 Eindverantwoordelijke

Nadere informatie

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0 Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0 Een gecertificeerd bedrijf moet voldoen aan het CCV Certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie

Nadere informatie

Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer

Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer // Resultaten enquête Praktijknetwerk Duurzaam Terreinbeheer Chris van Dijk november Doel van het netwerk Stappen zetten naar duurzamer terreinbeheer Knelpunten benoemen Kennis en ervaring uitwisselen

Nadere informatie

Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van de Erkenningsregeling HOSOWO-instanties (AV HOSOWO-instanties) over.

Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van de Erkenningsregeling HOSOWO-instanties (AV HOSOWO-instanties) over. CERTIFICATIECRITERIA HOSOWO-INSTANTIES DEFINITIES Artikel 1 Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van de Erkenningsregeling HOSOWO-instanties (AV HOSOWO-instanties)

Nadere informatie

Certificatiereglement Beter Leven kenmerk. Vleesverwerkende Bedrijven

Certificatiereglement Beter Leven kenmerk. Vleesverwerkende Bedrijven Page 1 of 5 Certificatiereglement Beter Leven kenmerk Vleesverwerkende Bedrijven Versie 1.0 d.d.16.08.2012 Dit certificatiereglement bevat de werkwijze voor het toekennen van certificaten door certificerende

Nadere informatie

Inhoud. PCSN II - Implementatie Certificering Bosbeheer

Inhoud. PCSN II - Implementatie Certificering Bosbeheer PCSN II - Implementatie Certificering Bosbeheer Inhoud 1 Bereik... 2 2 Referentie... 2 3 Definities... 2 4 Certificering van bosbeheer... 2 4.1 Groepscertificering... 2 4.1.1 De groepsmanager... 2 4.1.2

Nadere informatie

REOB 2010 Veranderingen voor het REOB bedrijf Deel 2

REOB 2010 Veranderingen voor het REOB bedrijf Deel 2 REOB 2010 Veranderingen voor het REOB bedrijf Deel 2 Seminar REOB Veranderingen voor 2012 1 6 juni 2011 Door: Harrit Broos, LPCB Nederland Inhoud Alle aspecten van het nieuwe certificatieschema REOB 2012

Nadere informatie

Communicatie met filialen

Communicatie met filialen Aan deze criteria kunnen geen rechten worden ontleend. Onjuistheden en aanpassingen voorbehouden. Algemeen FHK01 Verantwoordelijke Directie/bestuur heeft schriftelijk een persoon aangewezen die verantwoordelijk

Nadere informatie

Communicatie met filialen

Communicatie met filialen Aan deze criteria kunnen geen rechten worden ontleend. Onjuistheden en aanpassingen voorbehouden. Algemeen FHK01 EindvVerantwoordelijke Directie/bestuur heeft (schriftelijk) een persoon aangewezen die

Nadere informatie

TSJ 23 versie 8 juni 2011

TSJ 23 versie 8 juni 2011 1 TSJ 23 1601 TSJ 23 versie 8 juni 2011 1. Verloopdatum Wanneer kan een verlopen certificaat nog voor hercertificering worden aangeboden/geaccepteerd? Conform de eisen voor hercertificering moet de werkervaring

Nadere informatie

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN Datum van ingang: 1 september 2016 Vastgesteld door: Code: Stichting Kwaliteitsbevordering in de Hulpmiddelenbranche (SKH) ENKH

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER. behorende bij het. Datum van ingang: 1 april Herziening per: 1 april 2017

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER. behorende bij het. Datum van ingang: 1 april Herziening per: 1 april 2017 ALGEMENE EISEN behorende bij het BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAAM TERREINBEHEER Datum van ingang: 1 april 2016 Herziening per: 1 april 2017 Vastgesteld door: SMK Code: AEB 14 / BDT 16 Publicatie van

Nadere informatie

1 Publieksrapport: de DOB methode, naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen

1 Publieksrapport: de DOB methode, naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen Datum: 30 september 2010 Aan: College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Betreft: Actieplan onkruidbestrijding op verharding, inzake bezwaarnummers 2010-08 en 2010-09 Inleiding

Nadere informatie

Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen

Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen Versie 1.0 Datum 12 april 2017 Status Definitief Auteur Inspectie Leefomgeving en Transport Inleiding 3 1 Procedure voor

Nadere informatie

BRL 9500 Deel 03 2006-12-06

BRL 9500 Deel 03 2006-12-06 BRL 9500 Deel 03 2006-12-06 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING voor het NL-EPBD -procescertificaat voor het

Nadere informatie

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0 Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie 04 januari 2015 Pagina 1/6 Inhoud 0. Inleiding 3 1. Toepassingsgebied 3 2. Toegepaste

Nadere informatie

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN 253/160324 Voorwoord Kiwa Deze zijn goedgekeurd door het College van Deskundigen GASTEC QA, waarin belanghebbende partijen op het gebied van gas gerelateerde

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME BLOEMIST. behorende bij het. Datum van ingang: 1 januari Herziening per: 1 juli 2017

ALGEMENE EISEN BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME BLOEMIST. behorende bij het. Datum van ingang: 1 januari Herziening per: 1 juli 2017 ALGEMENE EISEN behorende bij het BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME BLOEMIST Datum van ingang: Herziening per: Vastgesteld door: Code: 1 januari 2017 1 juli 2017 SMK AEB 14 / BDB.12 Publicatie van dit

Nadere informatie

ERRATA VCA 2008/5.1 1 ERRATA VCA 2008/5.1

ERRATA VCA 2008/5.1 1 ERRATA VCA 2008/5.1 ERRATA VCA 2008/5.1 1 ERRATA VCA 2008/5.1 Vanaf 1 juli 2010 is de nieuwe VCA 2008/5.1 in voegen. De VCA 2008/5.1 bestaat uit de VCA 2008/05-checklist met deze errata-lijst! PAGINA VRAAG VCA 2008/05 ERRATUM

Nadere informatie

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 LOSSE BIJLAGE 1 PROCEDURE AUDITS EN AUDITRAPPORTAGE Stichting CKB, Postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer 1 Terminologie Met

Nadere informatie

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 9600 2004-03-01 Nationale Beoordelingsrichtlijn Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 21 juli 2004. voor het KOMO-procescertificaat voor Afbouwwerkzaamheden

Nadere informatie

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties Een gecertificeerd bedrijf moet voldoen aan het CCV Certificatieschema Brandmeldinstallaties (verder genoemd het Schema). De beoordeling wordt uitgevoerd aan de hand van het volgende programma. In de kolom

Nadere informatie

Wijzigingsblad BRL 4702

Wijzigingsblad BRL 4702 Het gebruik van deze beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met SGS INTRON Certificatie, KIWA, IKOB-BKB is gesloten waarin

Nadere informatie

Werkwijze ISO- en VCA-certificering

Werkwijze ISO- en VCA-certificering Werkwijze ISO- en VCA-certificering In deze brochure leest u hoe de 3-jaarlijkse certificatiecyclus eruit ziet, wat u doet bij tekortkomingen en wat de reactietermijnen zijn. Welkom bij SKG-IKOB De certificeerder

Nadere informatie

Werkwijze ISO- en VCA-certificering

Werkwijze ISO- en VCA-certificering Werkwijze ISO- en VCA-certificering In deze brochure leest u hoe de 3-jaarlijkse certificatiecyclus eruit ziet, wat u doet bij tekortkomingen en wat de reactietermijnen zijn. Welkom bij SKG-IKOB De certificeerder

Nadere informatie

1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren?

1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren? Stappenplan naar certificering voor BRL9500 Energieprestatieadvisering Certificeren lijkt ingewikkeld, maar in de praktijk valt het meestal erg mee. In veel bedrijven zijn immers al belangrijke stappen

Nadere informatie

Afwegingskaders. Doel DOB-project. Emissie draagt bij aan normoverschrijding. Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke waarden,...

Afwegingskaders. Doel DOB-project. Emissie draagt bij aan normoverschrijding. Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke waarden,... Een afwegingskader voor chemische en mechanische bestrijding van zeer lastige waterplanten: wat leren we van onkruidbeheer op verhardingen? Bert Lotz Afwegingskaders Beginsel-ethiek Religie, intrinsieke

Nadere informatie

De nieuwe weg naar erkenning

De nieuwe weg naar erkenning De nieuwe weg naar erkenning Hoofdpunten nieuwe BMI schema s Seminar Brandmeld 5 september 2012 Harrit Broos, LPCB Nederland 1. Drie nieuwe certificatieschema s a. CCV Schema Brandmeldinstallaties 2011

Nadere informatie

Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van het certificatieschema IKB PSB (AV IKB PSB) over.

Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van het certificatieschema IKB PSB (AV IKB PSB) over. CERTIFICATIECRITERIA IKB PSB DEFINITIES Artikel 1 Dit reglement neemt de definities en terminologie van de Algemene Voorwaarden van het certificatieschema IKB PSB (AV IKB PSB) over. SCOPE Artikel 2 1.

Nadere informatie

De NVWA toezicht op gewasbescherming. A.C.L. (Toon) Driessen Inspecteur Toezicht Ontwikkeling Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)

De NVWA toezicht op gewasbescherming. A.C.L. (Toon) Driessen Inspecteur Toezicht Ontwikkeling Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) De NVWA toezicht op gewasbescherming A.C.L. (Toon) Driessen Inspecteur Toezicht Ontwikkeling Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) 1 Handhaving regelgeving gewasbeschermingsmiddelen. Indeling presentatie:

Nadere informatie

Algemene informatie ISO 9001

Algemene informatie ISO 9001 Certificeren zoals het hoort! Algemene informatie ISO 9001 Algemene informatie ISO 9001 086 versie 01.2 26-04-2019 Inleiding In deze algemene informatie leggen we u uit wat de ISO 9001 norm inhoudt en

Nadere informatie

Aantoonbaar leiderschap door opdrachtgevers

Aantoonbaar leiderschap door opdrachtgevers V C O GM HECKLIST PDRACHTGEVERS V C O GM HECKLIST PDRACHTGEVERS Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) Postbus 443 2260 AK Leidschendam +31 (0) 70-337 87 55 info@ssvv.nl www.vca.nl veiligheid gezondheid

Nadere informatie

Certificatieovereenkomst Hobéon Certificering - Archeologie

Certificatieovereenkomst Hobéon Certificering - Archeologie Certificatieovereenkomst Hobéon Certificering - Archeologie Begripsbepalingen 1. In dit document wordt verstaan onder: a. Hobéon: Hobéon Certificering B.V. als besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Aanvullende besluiten Algemene eisen Aanvulling PlanetProof

Aanvullende besluiten Algemene eisen Aanvulling PlanetProof Aanvullende besluiten Algemene eisen Aanvulling PlanetProof De Algemene Eisen Milieukeur en onderstaande gearceerde aanvullende besluiten zijn per 11-05-2017 van toepassing op de certificering van PlanetProof.

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ; Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de

Nadere informatie

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN Datum van ingang: 12 februari 2015 Vrijgesteld voor gebruik tot: 1 januari 2016 Vastgesteld door: Code: Stichting Kwaliteitsbevordering

Nadere informatie

Aanvullende besluiten

Aanvullende besluiten Aanvullende besluiten Milieukeur Bewerkte en Verwerkte producten BVP14 Onderdeel Besluit Datum Gebruik naam PlanetProof Algemene eisen criteria CIW, CA.1, CMPP.1 t/m CMPP.4 Om internationale toepassing

Nadere informatie

TSJ 23 versie december 2014 vastgesteld in het CCvD dd en in het bestuur dd

TSJ 23 versie december 2014 vastgesteld in het CCvD dd en in het bestuur dd 1 TSJ 23 141231 TSJ 23 versie december 2014 vastgesteld in het CCvD dd 11-06-2014 en in het bestuur dd 25-06-2014 Deze TSJ betreft de volgende schema s: WSCS machinist mobiele kraan voorheen: W4-01 WSCS

Nadere informatie

Module Nr. BRL KEURCOMPOST Opmerkingen

Module Nr. BRL KEURCOMPOST Opmerkingen BRL Keurcompost Uitgifte: 1 januari 2013 Bijlage: 040 Certificatie Toepassingsgebied GFT compost Groencompost Voorbeeld Checklist Naam bedrijf:... Datum audit:... Auditor(en):... Dit is een toelatingsaudit/opvolgingsaudit

Nadere informatie

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud 1 Bereik... 2 2 Definities... 2 3 Kwalificaties van de certificerende instelling... 2 3.1 Accreditatie... 2 3.2 Certificering van bosbeheer... 2 3.3 Certificering

Nadere informatie

Wijzigingsblad BRL 9161

Wijzigingsblad BRL 9161 Wijzigingsblad BRL 9161 Aanbrengen van geleiderail langs wegen 2015-03-19 Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring Vastgesteld door College van Deskundigen Verkeersmaatregelen en Geleiderail d.d.

Nadere informatie

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie oktober 2015 LOSSE BIJLAGE 1 PROCEDURE AUDITS EN AUDITRAPPORTAGE Stichting CKB, Postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer 1 Terminologie Met

Nadere informatie

TSJ 23 versie september 2016 vastgesteld in het CCvD d.d en in het bestuur d.d

TSJ 23 versie september 2016 vastgesteld in het CCvD d.d en in het bestuur d.d 1 TSJ 23 161005 TSJ 23 versie september 2016 vastgesteld in het CCvD d.d. 21-09-2016 en in het bestuur d.d. 05-10-2016 Deze TSJ betreft de volgende schema s: WSCS machinist mobiele kraan voorheen: W4-01

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 6000 versie 5.0

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 6000 versie 5.0 Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 6000 versie 5.0 Inhoud BRL SIKB 6000, van versie 4.2 (met wijzigingsblad) naar versie 5.0... 2 Protocol 6001 van versie 4.0 (met wijzigingsblad) naar versie

Nadere informatie

Certificatieproces Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs

Certificatieproces Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs Certificatieproces Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs I. Inleiding De Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs is ontwikkeld door de Beheergroep KSO en intern getoetst op compatibiliteit met ISO 9001:2008. Echter,

Nadere informatie

Behorend bij de statuten van de Stichting VastgoedCert gevestigd te Bodegraven

Behorend bij de statuten van de Stichting VastgoedCert gevestigd te Bodegraven REGLEMENT OP HET GEBRUIK EN TOEZICHT OP DE CERTIFICERINGS WOORDMERKEN RT, REGISTER- TAXATEUR, RMT, RM, DE CERTIFICERINGS BEELDMERKEN VASTGOEDCERT GECERTIFICEERD & RM REGISTERMAKELAARS EN DE MERKEN RMT

Nadere informatie

INFOBLAD 01. Toelichting op nieuw TCVT schema W3-11

INFOBLAD 01. Toelichting op nieuw TCVT schema W3-11 INFOBLAD 01 Toelichting op nieuw TCVT schema W3-11 INLEIDING 1.0 Algemeen De Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT) beheert alle certificatieschema s in het kader van Verticaal Transport.

Nadere informatie

De DOB Methode. De DOB Methode. Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen. Publieksrapport. Supported by EU Life

De DOB Methode. De DOB Methode. Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen. Publieksrapport. Supported by EU Life De DOB Methode De DOB Methode Naar duurzamer onkruidbeheer op verhardingen Publieksrapport Supported by EU Life De DOB Methode Inleiding Onkruidbestrijding op verhardingen vraagt veel aandacht. Veel groen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5875 5 april 2011 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 29 maart 2011, nr.

Nadere informatie

Document Visitatiesystematiek en afspraken ten aanzien van het NKDkeurmerk

Document Visitatiesystematiek en afspraken ten aanzien van het NKDkeurmerk Document Visitatiesystematiek en afspraken ten aanzien van het NKDkeurmerk Dit document beschrijft de verschillende visitaties, de verschillen in lidmaatschap en de visitatiesystematiek. Doel Het doel

Nadere informatie

Bijlagen. Definities en toelichtingen. Voorbeelden gewasbeschermingsplannen. Bewonersenquête zwerfafval en hondenpoep

Bijlagen. Definities en toelichtingen. Voorbeelden gewasbeschermingsplannen. Bewonersenquête zwerfafval en hondenpoep Bijlagen Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III: Bijlage IV: Bijlage V: Definities en toelichtingen Voorbeelden gewasbeschermingsplannen Bewonersenquête zwerfafval en hondenpoep Voorbeeld milieubeleidsverklaring

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN. BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME HANDEL & RETAIL Voor bloemisten en handelaren in groenten & fruit.

ALGEMENE EISEN. BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME HANDEL & RETAIL Voor bloemisten en handelaren in groenten & fruit. ALGEMENE EISEN behorende bij het BAROMETER CERTIFICATIESCHEMA DUURZAME HANDEL & RETAIL Voor bloemisten en handelaren in groenten & fruit Datum van ingang: 1 juli 2018 Herziening per: 1 juli 2019 Vastgesteld

Nadere informatie

CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR GFT-ZAKKEN

CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR GFT-ZAKKEN CERTIFICATIESCHEMA MILIEUKEUR GFT-ZAKKEN Datum van ingang: 1 januari 2013 Vrijgesteld voor gebruik tot: 1 januari 2016 Vastgesteld door: Code: Volgnummer: SMK GFT-Z.6 MK.62 Publicatie van dit schema onder

Nadere informatie

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie 130508 Nummer OHSAS-K83614/01 Vervangt - Uitgegeven 2014-07-01 Eerste uitgave 2014-07-01 Geldig tot 2017-07-01 Arbomanagementsysteemcertificaat BS OHSAS 18001 Kiwa heeft vastgesteld dat het door Rutges

Nadere informatie

Per 1 maart 2018 geldig voor On the way to PlanetProof Plantaardige producten

Per 1 maart 2018 geldig voor On the way to PlanetProof Plantaardige producten ALGEMENE CERTIFICATIEVOORWAARDEN SMK Voor Milieukeur, On the way to PlanetProof en Barometers Per 1 maart 2018 geldig voor On the way to PlanetProof Plantaardige producten Deze algemene certificatievoorwaarden

Nadere informatie

Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d. 2011-08-31

Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d. 2011-08-31 Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d. 2011-08-31 KBI heeft per 31 augustus 2011 nieuwe versies vastgesteld van BRL 9500-00, 01 en 03. De overgang van BRL 9500,

Nadere informatie

PDL Keurmerk voor producten en diensten. Inhoudsopgave. Algemene informatie over het collectief merk PDL... 2

PDL Keurmerk voor producten en diensten. Inhoudsopgave. Algemene informatie over het collectief merk PDL... 2 Notitie: PDL Keurmerk voor producten en diensten. Vorige versie: 1995 Versie januari 2017 Stichting PDL Gouwakker 24 5321 WG Hedel Inhoudsopgave Algemene informatie over het collectief merk PDL... 2 Reglement

Nadere informatie

Bijlage 2: Beoordelingsdocument externe examenorganisaties

Bijlage 2: Beoordelingsdocument externe examenorganisaties Bijlage 2: Beoordelingsdocument externe examenorganisaties Door Kiwa gehanteerde eisen bij het beoordelen van externe examenorganisaties met betrekking tot certificatie van vakbekwaamheid Datum: 1 augustus

Nadere informatie

ALGEMENE CERTIFICATIEVOORWAARDEN SMK Geldig voor Milieukeur, On the way to PlanetProof en Barometers

ALGEMENE CERTIFICATIEVOORWAARDEN SMK Geldig voor Milieukeur, On the way to PlanetProof en Barometers ALGEMENE CERTIFICATIEVOORWAARDEN SMK Geldig voor Milieukeur, On the way to PlanetProof en Barometers Deze algemene certificatievoorwaarden hebben betrekking op het gebruik van de certificatieschema s die

Nadere informatie

Een jaar ervaring met de CCV schema s. Seminar Klaar voor 2015! 22 en 23 januari 2014: Brandmeldinstallaties

Een jaar ervaring met de CCV schema s. Seminar Klaar voor 2015! 22 en 23 januari 2014: Brandmeldinstallaties Een jaar ervaring met de CCV schema s Seminar Klaar voor 2015! 22 en 23 januari 2014: Brandmeldinstallaties Kenmerken nieuwe certificatieschema s Alleen inspectiecertificatie verplicht vanuit de overheid

Nadere informatie

BEOORDELINGSDOCUMENT

BEOORDELINGSDOCUMENT BEOORDELINGSDOCUMENT SCM Certificatie Groningenweg 10 2803 PV Gouda Postbus 150 2800 AD Gouda T +31 (0) 182532300 F +31 (0) 182570216 Pagina 1 van 6 Februari 2011 Juridische entiteit Kiwa Firesafety &

Nadere informatie

Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016

Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016 Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016 Korte inleiding In 2014 heeft de Taskforce Voedselvertrouwen een set criteria opgesteld waaraan private

Nadere informatie

ALGEMENE EISEN. CERTIFICATIESCHEMA DIERLIJKE PRODUCTEN Blief Pilotversie. behorende bij het. 1 juli 2014. Datum van ingang: 1 februari 2016

ALGEMENE EISEN. CERTIFICATIESCHEMA DIERLIJKE PRODUCTEN Blief Pilotversie. behorende bij het. 1 juli 2014. Datum van ingang: 1 februari 2016 ALGEMENE EISEN behorende bij het CERTIFICATIESCHEMA DIERLIJKE PRODUCTEN Blief Pilotversie Datum van ingang: Herziening per: Vastgesteld door: Code: 1 juli 2014 1 februari 2016 SMK AEM.12/ DP.18 (Blief

Nadere informatie