Waarom leraren de sector verlaten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Waarom leraren de sector verlaten"

Transcriptie

1 Waarom leraren de sector verlaten Onderzoek naar de uitstroom uit het primair en voortgezet onderwijs J.F.M. de Jonge J.A. de Muijnck Zoetermeer, november

2 Dit onderzoek is uitgevoerd voor het Sectorbe stuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. 2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Uitstroom uit het onderwijs; ontwikkelingen in beleid en praktijk De uitstroom uit het onderwijs; vraagstelling en onderzoeksopzet 8 2 Primair onderwijs Omvang van het databestand Vertrekredenen van de uitstromers Verschillen uitstromers van blijvers? 18 3 Voortgezet onderwijs Omvang van het databestand Vertrekredenen van de uitstromers Verschillen uitstromers van blijvers? 29 4 Ex -studenten van de onderwijsopleidingen Huidige baan Beeld van het onderwijs van ex- s t u d e n t e n 35 5 Samenvatting en conclusies De resultaten in het kort Conclusies 39 6 Diepte-interviews met uitstromers 41 Bijlagen I Tabellen uitstromers en spiegelgroep 67 II Tabellen ex- studenten 71 III Responsverantwoording 73 IV Vragenlijst 75 V Literatuur 91 3

4

5 1 Inleiding 1.1 Uitstroom uit het onderwijs; ontwikkelingen in beleid en praktijk Arbeidsmarkt van onderwijspersoneel; ontwikkelingen en beleid op hoofdlijnen Sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw is de arbeidsmarkt in Nederland gekanteld. Van een relatief hoge werkloosheid met veel overschotten en relatief weinig onvervulbare vacatures is het vrij snel omgedraaid in een gespannen arbeidsmarkt met vrijwel overal tekorten. Voor de sector onderwijs is dit eveneens gebeurd. Waar er in 1996 nog veel beleid moest worden gemaakt voor het laten herintreden van wachtgelders (Bal e.a. 1996), worden de jaren daarna gekenmerkt door steeds verder oplopende tekorten. Anno 2002, nu de arbeidsmarkt in zijn algemeenheid wat ruimer wordt, is daar in de onde r- wijssector nog niet veel van te merken. Tekorten zijn nog steeds groot en in alle segmenten van het onderwijs aanwezig. Prognoses wijzen uit dat de tekorten de onde r- wijssector nog jaren zullen blijven kenmerken (zie Vermeulen e.a. 2000). Sinds het kantelen van de arbeidsmarkt is er door minister en sociale partners in het onderwijs veel werk verricht van het in goede banen leiden van de arbeidsmarktproblematiek. In Maatwerk voor morgen, Maatwerk 2 en Maatwerk 3 worden opeenvolgende maatregelen aangekondigd om aan de problematiek het hoofd te bieden. De instroom in de lerarenopleidingen is een evident aandachtspunt. Er kwamen in de loop van de jaren negentig steeds minder studenten met de ambitie om leraar te worden. Onder andere via gerichte publiciteitscampagnes is hieraan gewerkt. Succes is hierbij geboekt. Het aantal inschrijvingen bij de lerarenopleidingen is enkele jaren gestegen, met name voor de lerarenopleiding primair onderwijs. Toch blijven de aantallen achter bij de wens. Met name in het voortgezet onderwijs is dit het geval; daar trekken specifieke vakken als Duits, de exacte vakken en economie notoir weinig studenten. Er is ook gewerkt aan de zogenaamde stille reserve. Uit onderzoek was gebleken dat er een grote stille reserve voor het onderwijs was en er ook een duidelijke bereidheid onder deze doelgroep was om te herintreden (zie Bal en Luijten 1997). Via een intensieve bemiddelingscampagne is gepoogd om mensen die een lerarenopleiding op zak hadden maar niet in het onderwijs werkzaam waren, opnieuw voor de klas te krijgen. Daarnaast is er gewerkt aan het openstellen van het beroep van leraar. De lerarenople i- ding wordt niet langer gezien als de enige toegangspoort tot het lerarenberoep 1. Via de Wet Zij-instroom en ook door het aanstellen van klassenassistenten is geprobeerd de druk op de arbeidsmarkt te verlichten. Ook hier is succes geboekt. Voor zowel de zijinstroom als de onderwijsassistenten is veel belangstelling. Zo is het SBO erin geslaagd om zo n herintreders voor de klas te krijgen. In 2000 heeft de minister het financiële beslag van deze maatregelen verder vergroot. Dat de zij-instromers in het onderwijs zelf veelal slechts lauwtjes zijn ontvangen is echter eveneens een gegeven. Kenmerkend voor het traject van de zij-instroom en ook voor het aanpalende traject van de LIO (leraar in opleiding) is de grotere nadruk die wordt gelegd op de school als opleidingsplaats voor leraren (duaal-leren). 1 Feitelijk was dit al jaren het geval. Zie bijvoorbeeld Ripmeester en De Jonge,

6 Kenmerkend voor dit overheidsbeleid is het verder open en flexibel maken van de arbeidsmarkt, met name aan de kant van de intrede. Ook is er gewerkt aan het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep als zodanig, door bijvoorbeeld functiedifferentiatie, het verlichten van de werkdruk en integraal pe r- soneelsbeleid op scholen. De druk op de arbeidsmarkt voor onderwijsgevenden blijft echter groot. Voorpostel en Vrielink (2001) rapporteren over een groot aantal openstaande vacatures in het primair en het voortgezet onderwijs. Recente berichten van de Algemene Vereniging van Schoolleiders melden dat in het basisonderwijs ongeveer 1 op de 10 scholen een vacature voor directeur heeft. Daarbij komt dat vrouwen minder vaak doorstromen naar directeur sfuncties dan mannen, en het aandeel mannen in het primair onderwijs (iets minder dan een kwart) nog steeds daalt. Van de directeuren in het primair onderwijs is 14 procent vrouw, en in het voortgezet onderwijs is dit slechts 8,6 procent (Van Eck, Vermeulen en Krüger 2000). Ook voor vervanging van zieke leraren zijn de reservepools die veel schoolbesturen hadden al lang opgedroogd. Lesuitval is een bekend probleem op scholen voor voortgezet onderwijs. Basisscholen moeten, zeker bij ziekte, schipperen met de beschikbare capaciteit. Alle maatregelen ten spijt blijken ze onvoldoende effectief om de nood te lenigen. Men verwacht voor de komende jaren een blijvend gespannen situatie op de arbeidsmarkt voor leraren. In 2002 zijn in het basisonderwijs leraren nodig en in de jaren 2003 en 2004 nog steeds In het voortgezet onderwijs gaat het om leraren in de periode Duidelijk is dat er, behalve van een ondubbelzinnige verhoging van de instroom van leraren, ook sprake is van een duidelijke uitstroom. In een persbericht van het ministerie van OCenW in april 2002 wordt gemeld dat de arbeidsmarkt voor leraren opener is geworden. Bovendien is de balans omgeslagen. Er komen meer nieuwe leerkrachten uit de marktsector naar het onderwijs (6.500) dan er onderwijsgevenden naar de marktsector gaan (6.000). De uitstroom uit het onderwijs nader bekeken De uitstroom uit het onderwijs zou echter wel eens de achilleshiel van het arbeidsmarktbeleid kunnen zijn. Er verlaten veel leraren het lerarenberoep, soms met zeer pe r- soonlijke motieven maar veelal ook omdat men afknapt op het onderwijs. Er is ook alle reden om bezorgd te zijn over de uitstroom uit het onderwijs. Figuur 1 laat zien dat de uitstroom uit het onderwijs de laatste jaren fors toeneemt. De figuur geeft de totale uitstroom uit het primair en het voortgezet onderwijs weer in aantallen personen per jaar 1. 1 De cijfers zijn afkomstig van Cfi en zijn een bewerking van de Integrale Personeels Tellingen Onde r- wijs. De peildatum van IPTO is 1 oktober. Gekeken is naar die personen die per 1 oktober van het desbetreffende jaar niet meer op enige school voor primair of voortgezet onderwijs in het personeelsbestand voorkomen. 6

7 figuur 1 uitstroom uit primair en voortgezet van 1995 t/m PO VO Bron: Cfi. In de jaren zien we dat de getallen relatief stabiel blijven, zelfs een enigszins dalende tendens vertonen. Vanaf 1998 zien we een gestage stijging van het aantal vertrekkers. Anno 2001 is het aantal vertrekkers in het voortgezet onderwijs 60 procent en in het primair onderwijs zelfs 70 procent hoger dan in Er zijn duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen in de beide onderwijssectoren, die zich ook reflecteren in de uitstroomcijfers. In het primair onderwijs zijn de uitstromers in meerderheid vrouwen, hoewel de uitstroom van mannen in de genoemde periode iets sterker gestegen is. Bij het voortgezet onderwijs zien we het omgekeerde; daar zijn de mannen onder de uitstromers in de meerderheid, maar het laatste jaar zien we zelfs een lichte teruggang in het absolute aantal bij mannen. Daarnaast is gekeken naar uitstroompercentages; hoeveel procent van het zittende personeel van het ene jaar zit er in het volgende jaar niet meer? Voor het peiljaar 2000 betrof dit voor het primair onderwijs 4,7 procent en voor het voortgezet onderwijs 7,4 procent 1. Uit andere bronnen blijkt een verhoogde uitstroom uit het gehele onderwijs. In het SBO jaarboek 2001 wordt een verhoging van de werkgelegenheid gepresenteerd van personen in 1994 naar in Tegelijkertijd wordt naast een versterking van de instroom uit de niet-abp-sector ook een versterking van de uitstroom gemeld. Waar in 1997 nog personen het onderwijs verlieten met een bestemming buiten de ABP-sector, is dat in 2000 gestegen naar Qua trend is dat dezelfde lijn als hierboven voor PO en VO gerapporteerd. Vergelijking met uitstroom bij de overheid Als we deze cijfers plaatsen binnen het referentiekader van de bewegingen op de a r- beidsmarkt voor de publieke sector zien we dat het onderwijspersoneel niet sterk af- 1 In IPTO werden in 2000 ruim leraren voortgezet onderwijs en leraren primair onderwijs geteld. 7

8 wijkt van ander overheidspersoneel. Het mobiliteitsonderzoek van het Ministerie van BZK geeft informatie over de in- en uitstroom bij de verschillende sectoren van de overheid. Daarin wordt voor het jaar 1999 een uitstroom van 7,3 procent gemeld, waarvan 4,5 procent binnen de sector (po/vo/bve). Feitelijk gaat het in deze cijfers dus om een uitstroom van 2,8 procent 1. In vergelijking met andere overheidssectoren is de mobiliteit van onderwijspersoneel gemiddeld (sector rijk 4,2 procent waarvan 3,5 procent buiten de sector, gemeenten 7,3 procent waarvan 5,5 procent buiten de sector, politie 4,4 procent waarvan 3,1 procent buiten de sector). Alleen bij de rechterlijke macht zien we een geringere uitstroom (2,6 procent). Bij de universiteiten en bij Defensie zien we belangrijk hogere uitstroomcijfers. Landelijk is er een relatie tussen de mobiliteit en het opleidingsniveau. Hoger opgele i- den zijn mobieler; zowel instroom als uitstroom is hoger dan bij lager en middelbaar opgeleiden 2. In dat licht beschouwd zijn de uitstroomcijfers, gegeven de gekantelde arbeidsmarkt en gegeven het feit dat het om hoger opgele iden gaat, niet uitzonderlijk hoog, hoe onwenselijk dit ook voor de sector als zodanig is op dit moment, gezien de tekorten. 1.2 De uitstroom uit het onderwijs; vraagstelling en onderzoeksopzet Aanleiding voor het onderzoek De verhoogde uitstroom uit het primair en voortgezet onderwijs is de reden geweest voor het SBO om een onderzoek te laten uitvoeren naar de achtergronden daarvan. De reden daarvoor is evident. De maatregelen van de afgelopen jaren zijn met name gericht op de instroom, via de initiële lerarenopleidingen, via de stille reserve maar ook vanuit de marktsector. Maatregelen om de uitstroom te beperken zijn veel minder duidelijk 3. Als de onderwijssector erin zou slagen om veel meer mensen binnen boord te houden, zou dit veel sneller en effectiever tot een vermindering van de druk op de arbeidsmarkt voor leraren kunnen leiden. Daarom is het noodzakelijk om te achterhalen waarom al deze mensen het onderwijs verlaten. Mogelijk levert deze kennis aanknopingspunten voor gericht beleid. Hiertoe is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Wat zijn de achtergronden van de uitstroom van leraren uit het primair en voorgezet onderwijs? 1 Dit cijfer is redelijk te verklaren omdat er verschillen in definitie van mobiliteit en sector aan ten grondslag liggen. Bij het mobiliteitsonderzoek is iedere mobiliteit binnen de sector als mobiliteit meegenomen. In het onderhavige uitstroomonderzoek gaat het om de uitstroom uit het PO of de uitstroom uit het VO in relatie tot de totale geregistreerde werkgelege nheid. Personeel dat van de ene naar de anders school (binnen PO of VO) gaat zit niet in de uitstroom. Personeel dat van de ene sector in het onderwijs naar een andere sector (bijvoorbeeld van VO naar BVE) gaat, wordt hier wel als uitstroom erkend. Dit maakt de cijfers van het mobiliteitsonderzoek en het onderhavige onderzoek moeilijk vergelijkbaar. 2 Zie BZK; Arbeidsmarktrapportage Overheid 2000 pag Er wordt gewerkt aan de werkdruk, maar Frielink e.a. rapporteren over het jaar 2000 een onverminderd hoge ervaren taakbelasting bij leraren, die veel hoger is dan de ervaren taakbelasting bij andere hoger opgeleiden. 8

9 Onderzoeksaanpak Dit onderzoek, waarin de oorzaken van uitstroom uit de onderwijssector centraal staan, omvat drie onderzoeksgroepen: uitstromers uit het primair en voortgezet onderwijs; zittende leerkrachten in het primair en voortgezet onderwijs; ex-studenten van de lerarenopleidingen. De keuze voor deze groepen stoelt op de volgende onderzoeksaanpak. Uitstroom uit de onderwijssector is op twee manieren onderzocht: ten eerste rechtstreeks, door uitstromers naar hun motieven te vragen, en ten tweede vergelijkend, door de groep uitstromers te vergelijken met zittende leerkrachten. Vervolgens is een andere invalshoek gebruikt om te kunnen focussen op jonge leerkrachten en uitstromers, en hiertoe is de onderzoeksgroep van recent gediplomeerden van de lerarenopleidingen PO en VO benaderd. Motieven van uitstroom In het eerste deel van het onderzoek, waarin de uitstromers is gevraagd naar hun m o- tieven en redenen om het onderwijs te verlaten, zijn de volgende vragen onderzocht: Welke motieven hebben uitstromers om het onderwijs te verlaten? Voor welk deel van de uitstromers gelden overwegend persoonlijke motieven en voor welk deel heeft het met het werk te maken? Als dit motief met het werk te maken heeft, welke elementen van het werk hebben dan meegespeeld? Een aantal mogelijke redenen is voorgelegd, waarop de respondent aangeeft of dit een rol speelde in zijn/haar beslissing tot vertrek. Deze vertrekredenen bevatten pushfactoren en pullfactoren (aantrekkingskracht van een andere sector). Uitstromers vs. spiegelgroep In het vergelijkende deel van het onderzoek wordt naar verschillen gezocht tussen de uitstromers en de zittende leerkrachten, de zogenaamde spiegelgroep. Op welke elementen verschillen deze groepen? De groepen zijn vergeleken op twee clusters van elementen: achtergrondkenmerken en het beeld van het onderwijs. De onderwerpen binnen deze clusters worden hieronder toegelicht. 1 Achtergrondkenmerken Wie stromen uit? Verschillen uitstromers van leraren qua leeftijd, sekse, baankenmerken of ervaringsjaren? 2 Beeld van het onderwijs Hoe wordt werken in het onderwijs ervaren? Dit werken in het onderwijs wordt onderverdeeld in drie elementen: - het werk inhoudelijk; - de omstandigheden waaronder gewerkt wordt; - het oordeel over het onderwijs als werkgever. Instromers, uitstromers en niet-komers Onder de recent afgestudeerden bevinden zich mensen die voor een baan in het onderwijs kiezen, en mensen die hiervan afzien (al dan niet na hiernaar gezocht te hebben). Binnen deze eerste groep, kunnen vervolgens mensen zitten die het onderwijs alweer verlaten hebben. De onderzoeksvragen die voor dit onderdeel van het onderzoek zijn geformuleerd, zijn: Wat is de omvang van deze groepen? Verschillen zij qua samenstelling (achtergrondkenmerken)? In welke mate verschilt hun beeld van werk in het onderwijs? 9

10 Aanvullende diepte-interviews met uitstromers Naast kwantitatieve dataverzameling is gekozen voor kwalitatieve data in de vorm van twaalf telefonisch afgenomen diepte-interviews. Deze zijn afgenomen na de analyse van de kwantitatieve data, zodat vragen die hierdoor werden opgeroepen, in de diepteinterviews gesteld konden worden. Hierdoor ontstaat een invulling van de bevindingen, op persoonlijk niveau. Ook heeft de selectie van de respondenten voor de diepte-interviews plaatsgevonden op basis van de kwantitatieve bevindingen. Op basis van uitstroommotieven zijn subgroepen opgesteld binnen de uitstroomgroep, en hieruit zijn steeds 1 of 2 responde n- ten gezocht. Hiervan wordt in hoofdstuk 6 verslag gedaan. In de inleiding van dit hoofdstuk wordt de keuze van de subgroepen nader uiteengezet. Dataverzameling Het bestand van uitstromers is verkregen bij CASO (centrale administratie salarissen onderwijs). Hiertoe zijn van zowel voortgezet als primair onderwijs gelijke aantallen vertrokken mannelijke en vrouwelijke leraren opgevraagd 1. Het onderzoek zelf is telefonisch uitgevoerd door het callcenter van EIM. Het zittende personeel is bevraagd door een rechtstreekse benadering van scholen voor primair en voortgezet onderwijs op basis van de BRIN-registratie. Per school is om medewerking gevraagd via de directie van de school. De directies kregen van EIM brieven toegezonden die ze onder het personeel konden verdelen teneinde beantwoording van de vragenlijsten mogelijk te maken. De vragenlijst zelf is op het internet geplaatst. De groep van uitstromers uit de lerarenopleidingen is bevraagd door middel van de bestanden van de IB-groep. Via de IB-groep zijn brieven verzonden naar gediplomeerden uit de periode september 1999 tot en met augustus 2001 met het verzoek om op internet een vragenlijst te willen beantwoorden. Een gedetailleerde responsverantwoording van het onderzoek onder deze drie groepen is opgenomen in bijlage III. Leeswijzer Het voor u liggende rapport doet verslag van de bevindingen van dit onderzoek. Na dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in de hoofdstukken 2 en 3 aandacht besteed aan respectievelijk primair en voortgezet onderwijs. Per hoofdstuk wordt bericht over de uitkomsten van het onderzoek onder zowel de uitstromers als de spiegelgroep. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de motieven van uitstroom (uiteraard bij de uitstromers) en aan de visie van betrokkenen op het onderwijs. Bij deze visies zijn vertrekkers en zittend personeel (spiegelgroep) met elkaar vergeleken. Het daaropvolgende hoofdstuk 4 bevat informatie over afgestudeerden van de lerarenopleiding. Ten slotte worden in een samenvattend hoofdstuk de bevindingen geplaatst binnen de beleidskaders van de minister en de sociale partners in het onderwijs (SBO Agenda 2006). In het laatste hoofdstuk (6) wordt een apart onderzoeksdeel besproken, de diepteinterviews met 12 ex-leerkrachten uit primair en voortgezet onderwijs. 1 Deze aantallen van vertrokken leraren zijn in de uitkomsten van dit onderzoek weer teruggewogen naar de landelijke cijfers per sector. Voor het berekenen van de wegingsfactoren is gebruikgemaakt van opgevraagde Cfi-cijfers over de uitstroom naar geslacht. 10

11 2 Primair onderwijs 2.1 Omvang van het databestand Voor het onderzoek zijn 163 mensen ondervraagd die uit het primair onderwijs zijn uitgestroomd. Hieronder bevinden zich bijna evenveel mannen als vrouwen, terwijl in Nederland in procent van de uitstromers uit het PO vrouw was. Daarom is hiervoor in de analyses gecorrigeerd voor de verhouding op landelijk niveau, zodat een representatief beeld ontstaat. De spiegelgroep (d.w.z. mensen die nu nog in het onderwijs werken) bestaat uit 235 respondenten die werkzaam zijn in het primair onderwijs. Deze groep is representatief voor de Nederlandse arbeidsmarkt van het primair onderwijs, 68 procent is vrouw. Leeswijzer In paragraaf 2.2 wordt ingegaan op de vertrekredenen van de uitstromers. In paragraaf 2.3 komen overeenkomsten en verschillen tussen de leraren en ex-leraren aan bod; besproken wordt het beeld dat men van het onderwijs heeft, zowel wat betreft de inhoud van het werk als de omstandigheden waaronder dit gebeurt. Eerst worden in deze paragraaf enkele achtergrondkenmerken van beide groepen naast elkaar gezet Verschillen in samenstelling van de twee groepen De leeftijdsopbouw van de uitstromers verschilt van die van de blijvers. Het aandeel jongeren onder de uitstromers is duidelijk groter dan onder de spiegelgroep. De gemiddelde leeftijd verschilt niet significant en is 44 bij de groep uitstromers (1 jaar lager bij de spiegelgroep). In tabel 1 wordt de leeftijdsopbouw van beide groepen vermeld, in 7 leeftijdsklassen. Omdat er verschillen bestaan tussen de leeftijdsopbouw van mannen en vrouwen, worden deze groepen (naast het totaal) apart vermeld. Duidelijk is dat bij de mannen de uitstromers jonger zijn, terwijl bij de vrouwen het omgekeerde geldt. tabel 1 leeftijd (in klassen) van spiegelgroep en uitstromers; totaal en naar geslacht (%) spiegel- uitstro- waarvan: groep mers spiegelgroep uitstromers leeftijdsklasse % totaal % totaal % man % vrouw % man % vrouw t/m t/m t/m t/m t/m t/m en ouder totaal 100 (235) 100 (164) (88) 100 (146) 100 (45) 100 (117) 11

12 Het aantal respondenten met een ander geboorteland dan Nederland is te klein om uitspraken te kunnen doen over verschillen. 2.2 Vertrekredenen van de uitstromers Aan de uitstromers zijn verschillende vragen gesteld om de oorzaak van hun vertrek uit de onderwijssector te kunnen duiden. Vele motieven kunnen leiden tot deze beslissing, en deze hoeven uiteraard niet per se met de onderwijssector te maken te hebben. Daarom is eerst gevraagd welk motief tot vertrek heeft geleid: een persoonlijk motief, een motief gelegen binnen het onderwijs, de aantrekkingskracht van een andere sector, of andere factoren zoals WAO, VUT of ontslag. Wanneer men een persoonlijk motief noemde, is vervolgens nog gevraagd of er hiernaast ook redenen in het onderwijs zijn aan te wijzen. Op basis van deze vragen kan een indeling gemaakt worden in motieven, zoals in figuur 2, waarin de frequentie van de motieven van uitstroom staat. figuur 2 frequentie van motieven van uitstroom (%) (N=164) Motief Geheel persoonlijk motief Geheel binnen het onderwijs gelegen Gedeeltelijk binnen het onderwijs gelegen Aantrekkelijkheid van een andere sector Vanwege WAO of Vut Ontslag Anders Uit de figuur blijkt dat bij elkaar 45 procent van de uitstromers geheel of gedeeltelijk vanwege redenen die binnen de onderwijsbaan liggen, is vertrokken. 15 procent is uitgestroomd vanwege WAO of VUT. 13 procent noemt de aantrekkelijkheid van een andere sector, en 12 procent noemt een persoonlijke reden het belangrijkste motief. Bij de categorie anders hebben uitstromers een open antwoord gegeven, waarbij vrij vaak ziekte en/of psychische klachten werden genoemd. Een enkele keer is sprake van ontslag, van een persoonlijke reden (bijvoorbeeld studie of moederschap), of van onvrede met het management (een arbeidsconflict). Sekseverschillen De uitstroom onder vrouwen is iets hoger dan onder mannen. Van de 100 mensen werkzaam in het onderwijs zijn er 68 vrouw, en van de 100 uitstromers zijn er 72 vrouw. De vertrekredenen verschillen tussen mannen en vrouwen. Door vrouwen wordt vaker een persoonlijk motief als vertrekreden genoemd (zwangerschap zou hiertoe kunnen behoren) dan door mannen, terwijl mannen vaker de aantrekking van een andere sector als belangrijkste reden noemen. Er stromen niet meer jonge vrouwen dan jonge mannen uit. Leeftijdsverschillen Wanneer we deze motieven voor vertrek vergelijken tussen uitstromers jonger dan 45 en uitstromers ouder dan 45, blijken enkele verschillen. In figuur 3 worden nogmaals de 12

13 motieven opgesomd, en hierbij worden de scores per leeftijdsgroep vermeld. Uiteraard is de categorie uitstromers die vanwege WAO/VUT is uitgestroomd sterk leeftijdsafhankelijk 1. Daarom is hiervoor is in figuur 4 gecorrigeerd. figuur 3 frequentie van motieven van uitstroom per leeftijdsgroep (%) 40 Geheel persoonlijk motief Geheel binnen het onderwijs gelegen Gedeeltelijk binnen het onderwijs gelegen Aantrekkingskracht van een andere sector 10 Vanwege WAO of Vut 5 0 uitstromers t/m 44 jaar (N=88) uitstromers van 45 jaar en ouder (N=76) Ontslag Anders figuur 4 frequentie van motieven van uitstroom per leeftijdsgroep, excl. WAO/VUT (%) Geheel persoonlijk motief Geheel binnen het onderwijs gelegen Gedeeltelijk binnen het onderwijs gelegen Aantrekkingskracht van een andere sector Ontslag 5 Anders 0 uitstromers t/m 44 jaar (N=82) uitstromers van 45 jaar en ouder (N=55) Anciënniteit en vertrekmotief Hebben de uitstromers met lange ervaring in het onderwijs een ander motief gehad om te vertrekken dan de uitstromers met korte ervaring? Om dit te onderzoeken is de groep uitstromers in drie gelijke categorieën verdeeld. De onderste 33 procent blijkt minder dan 10 jaar ervaring in het onderwijs te hebben. Het volgende derde deel (de middengroep ) heeft 10 t/m 19 jaar ervaring, en de meest ervaren groep bestaat uit 1 Althans, dit is voor VUT logisch. WAO en VUT zijn niet apart bevraagd. 13

14 uitstromers die 20 jaar of langer voor de klas hebben gestaan (het hoogste aantal jaren is 34) 1. Uit analyse naar de verschillen tussen deze groepen, blijkt dat de groep met de langste ervaring veel minder vaak een persoonlijk motief noemt. En de minst ervaren groep noemt nooit WAO/VUT, maar de andere twee groepen verschillen hierin niet. Op andere motieven zijn geen verschillen tussen deze groepen gevonden Redenen binnen onderwijs De reden van uitstroom is nader gevraagd aan de respondenten die vanwege het onderwijs zelf zijn weggegaan (geheel of gedeeltelijk), aan hen die naar een andere sector zijn gegaan, en aan de groep die een open antwoord gaf. Bij elkaar betreft dit 70 procent van de uitstromers. Aan de respondenten werden verschillende mogelijke redenen voorgelegd, waarop zij antwoordden of dit wel of niet meespeelde. De belangrijkste (dat wil zeggen, meest genoemde) acht redenen zijn in figuur 5 weergegeven. figuur 5 redenen die voor uitstromers een rol speelden bij keuze tot vertrek (%) 35,4 35,4 38,9 40,7 41,6 44,2 45,1 55,8 72,6 onvrede met pedagogische of didactische uitgangspunten lichamelijke klachten te weinig begeleiding op de werkplek onvoldoende facilitaire ondersteuning wijze van verdelen nietlesgevende taken andere baan die leuker of uitdagender is onvoldoende samenwerking tussen collega s onvrede met het management hoge werkdruk De hoge werkdruk in het onderwijs blijkt de voornaamste reden voor vertrek (waar het gaat om redenen die binnen het onderwijs liggen). Voor bijna driekwart van de uitstromers is de werkdruk van invloed geweest op de beslissing om het onderwijs te verlaten (in bijlage I is een tabel opgenomen met de exacte cijfers; tabel 7). Vervolgens blijkt onvrede met het management zeer vaak een rol te spelen in de keuze voor uitstroom: meer dan de helft noemt dit. Iets minder dan de helft noemt het gebrek aan samenwerking tussen collega s als één van de redenen. En een andere baan die leuker of uitdagender is wordt (bijna) net zo vaak genoemd. Rond de 40 procent van de uitstromers uit het primair onderwijs noemt de wijze van verdelen van niet-lesgevende taken, onvoldoende facilitaire ondersteuning en te weinig begeleiding op de werkplek als redenen die hebben meegespeeld. 1 Er is natuurlijk samenhang met leeftijd en anciënniteit, maar deze is niet zo hoog dat deze twee variabelen niet apart te interpreteren zijn (Pearson correlatie is.72). 14

15 Ook lichamelijke klachten komen bij de leraren in het primair onderwijs vrij veel voor; voor 35 procent is dit mede een reden voor vertrek. Vertrekredenen die ook regelmatig worden genoemd liggen in de sfeer van de loopbaanmogelijkheden en de sfeer op school. Het salaris of de secundaire arbeidsvoorwaarden worden door niet meer dan procent van de vertrekkers als reden genoemd. In het primair onderwijs is nauwelijks sprake van ordeproblemen in de klas als reden voor vertrek. Problemen met ouders worden nog minder vaak genoemd, en ook onveiligheid en criminaliteit in en rond de school worden nauwelijks genoemd. Sekseverschillen Wanneer we de vertrekredenen van de uitstromers uitsplitsen naar mannen en vrouwen, vallen enkele verschillen op. Lichamelijke klachten werden in totaal door 35 procent van de uitstromers genoemd. Dit blijken veel vaker vrouwen dan mannen te zijn: 43 procent van de vrouwen noemt dit, tegenover 17 procent van de mannen. Een zelfde verschil wordt gevonden voor onvoldoende samenwerking tussen collega s ; bij de helft van de vrouwen heeft dit meegespeeld, en bij een derde van de mannen. Het derde item dat vrouwen vaker noemen is onvrede met pedagogische of didactische uitgangspunten. Voor de uitgestroomde mannen heeft een gebrek aan loopbaanmogelijkheden, en een andere baan die leuker is en/of beter betaalt vaker tot vertrek geleid. Ook noemen mannen vaker problemen met ouders. Leeftijdsverschillen Behalve naar sekseverschillen is ook gezocht naar leeftijdsverschillen. Hierbij is de groep uitstromers verdeeld in 45-plussers en 45-minners. Deze twee groepen blijken op twee items te verschillen, die geen verbazing wekken: bij de ouderen hebben lichamelijke klachten veel vaker meegespeeld (52 procent tegenover 25 procent van de jongeren) en bij de jongeren heeft inkomen vaker meegespeeld. Anciënniteit en vertrekredenen Hebben de uitstromers met lange ervaring in het onderwijs andere redenen gehad om te vertrekken dan de uitstromers met korte ervaring? Hiervoor is weer naar de drie ervaringsgroepen gekeken. Allereerst valt op dat er veel overeenkomsten zijn tussen de drie groepen. De groepen blijken slechts over drie items van mening te verschillen. De hoge werkdruk is hiervan de opvallendste: de meest ervaren groep noemt dit het minst vaak, en voor de middengroep heeft dit het vaakst meegespeeld bij vertrek. De percentages worden in tabel 2 weergegeven. Eveneens opvallend is een verschil in het noemen van problemen met leerlingen en het bewaren van orde als een vertrekreden. Een derde van de minst ervaren ex-leraren noemt dit, tegenover 7 en 11 procent van de andere twee groepen. Het bewaren van orde in de klas is voor de nieuwere leerkrachten blijkbaar vaker een probleem dan voor de ervaren leerkrachten. Ten slotte is onvoldoende werkruimte op school het vaakst door de meest ervaren groep genoemd; deze verschilt hierin van de minst ervaren groep. 15

16 tabel 2 frequentie van vertrekredenen naar ervaring (in 3 groepen) heeft meegespeeld bij vertrek 0 t/m 9 jaar 10 t/m 19 jaar 20 jaar of totaal uit- (%) ervaring ervaring meer stromers hoge werkdruk ,2 73 problemen met orde in de klas onvoldoende w erkruimte 29 1, ,2 : Geeft aan welke subsets zijn gevormd (op basis van Tukey B post-hoc test); een significan t verschil tussen twee groepen wordt aangeduid door een ander nummer te geven. Een leesvoorbeeld, m.b.t. o nvoldoende werkruimte: de groep uitstromers met minder dan 10 jaar ervaring verschilt niet significant van de twee meer ervaren groepen, maar de twee meer ervaren groepen verschillen wel signif icant van elkaar. Uitstroomredenen geclusterd Door middel van een clusteranalyse is gekeken of de antwoorden op de 23 gevraagde redenen op een bepaalde manier samenhangen 1. Zo kunnen clusters van antwoorden ontstaan; een set van items waarop een bepaalde groep hoog scoort (of juist laag). Uit deze analyse komen 3 clusters naar voren. Een cluster wordt gevormd door werkomstandigheden : hierin bevinden zich 46 uitstromers voor wie slechte sfeer op school, onvoldoende samenwerking met collega s, onvrede met het management, onvoldoende werkruimte en facilitaire ondersteuning, te weinig begeleiding op de werkplek en begeleiding van leerlingen met thuisproblemen, en onvrede met pedagogische uitgangspunten meespeelden. Een tweede cluster bestaat uit uitstromers voor wie alleen werkdruk een zeer grote rol speelde; hierin zitten 37 mensen. Op de overige items scoren zij laag. Het derde cluster kan worden samengevat als carrièreperspectief: zij noemen zowel het gebrek aan loopbaanmogelijkheden binnen de school (het onderwijs), als een andere baan die beter betaalt, een andere baan die leuker of uitdagender is, en inkomen en hoge werkdruk (dit gaat om 26 personen). Deze clusters zijn vervolgens vergeleken op kenmerken als sekse, leeftijd en ervaringsjaren. Hieruit blijkt slechts één verschil: in de groep met het motief carrièreperspectief zitten significant meer mannen, 60 procent tegenover 20 procent in de andere twee groepen, en 30 procent gemiddeld. De drie motiefclusters verschillen dus niet in leeftijd of in het aantal ervaringsjaren dat zij in het onderwijs opdeden voordat ze uitstroomden. Op basis van deze informatie kunnen de uitstromers nogmaals ingedeeld worden op basis van hun uitstroomreden. Figuur 6 toont deze verdeling. Hierbij zijn alle uitstromers betrokken (N=164), dus de eerdere motieven uit figuur 1 vinden we hier deels terug. De categorie divers omvat de uitstromers die niet geclusterd konden worden. 1 Ook voor deze clusteranalyse geldt dat dit niet alle uitstromers betreft, maar diegenen die niet vanwege privé-redenen, WAO, VUT of ontslag zijn vertrokken; dus 70% van de uitstromers. 16

17 figuur 6 uitstroomredenen na clustering WAO/Vut 11% divers ontslag 4% 2% werkomstandigheden 33% persoonlijke reden 9% carriere 17% werkdruk 24% Uitstroom naar een andere baan In het primair onderwijs blijkt de helft van de ex-leraren nu ander werk te hebben. Driekwart van hen heeft een baan voor meer dan 20 uur per week, en meestal een contract voor onbepaalde duur (67 procent). De ex-leraren blijken (uiteraard) zeer verschillende banen te hebben. Een rode draad in deze antwoorden blijft voor een deel onderwijs (in zeer brede zin). Bijna 30 procent van de nieuwe banen is aan lesgeven of aan onderwijs ge lieerd: mensen geven bijvoorbeeld cursussen of trainingen (ook privéles/bijles), werken in de kinderopvang, of bij een schoolbegeleidingsdienst. Bijna 20 procent van de uitstromers is werkzaam in een (semi-)overheidsinstelling, vaak bij een gemeente of een zorginstelling. De ICT-branche en administratief werk worden eveneens redelijk vaak genoemd, namelijk door respectievelijk 10 en 8 procent 1. Bij ruim 10 procent van de banen blijkt sprake van zelfstandig ondernemerschap. Vergelijking met de onderwijsbaan Mensen die het onderwijs hebben verlaten voor een baan buiten het onderwijs, hebben hun beide banen beoordeeld op een aantal kenmerken. De huidige baan wordt op zeer veel items positiever beoordeeld, hetgeen op zich niet verrassend is. De nieuwe baan wordt vaker gekarakteriseerd als afwisselend en uitdagend dan de onderwijsbaan, en het werk is zelfstandiger en vergt meer verantwoordelijkheid. Wel zijn de uitstromers van mening dat de onderwijsbaan meer creativiteit vereiste dan de huidige baan. Ook wordt de onderwijsbaan vaker geassocieerd met maatschappelijk nut en voldoende vakantie, maar ook vaker met hoge werkdruk. Op enkele kenmerken zijn geen verschillen gevonden. Dit zijn drie kenmerken op het gebied van arbeidsvoorwaarden. De mogelijkheid om in deeltijd te werken verschilt niet, en is bij beide banen aanwezig. Bij beide werkgevers is er voldoende zicht op een 1 Hiermee is ruim tweederde van de banen gecategoriseerd, overige antwoorden zijn te divers om te categoriseren. 17

18 vaste aanstelling. En ten slotte wordt bij beide banen het salaris redelijk tot goed genoemd. Ex-leraren vinden kennelijk dat hun nieuwe baan een minder hoge werkdruk kent dan de onderwijsbaan. Dit blijkt ook uit recent ander onderzoek, Ander onderzoek (Frielink e.a. 2001) toont aan dat de ervaren werkdruk in het onderwijs belangrijk hoger is dan de ervaring van hoger opgeleiden daarbuiten. Dit blijkt dus ook te gelden voor de mensen die werkelijk zelf kunnen vergelijken omdat ze beide situaties hebben meegemaakt. Het salaris verschilt niet zozeer, maar een andere baan wordt vooral als afwisselender en uitdagender ervaren. Sekseverschillen Bij de mannelijke uitstromers is er een significant verschil tussen de onderwijsbaan en de huidige baan op het gebied van het hebben van een goed inkomen; dit wordt door mannen veel vaker in de huidige baan dan in de onderwijsbaan genoemd. De vrouwen oordelen op dit punt precies hetzelfde over zowel de onderwijsbaan als de huidige baan. Vervolgens valt een verschil op tussen het kunnen combineren van privé en werk. Beide groepen zijn van mening dat dit beter mogelijk is in de huidige baan dan in de onde r- wijsbaan, maar bij de vrouwen is dit verschil veel groter dan bij de mannen. Dit is opvallend, omdat het in de onderwijssector over het algemeen goed mogelijk is om in deeltijd te werken, en dit wordt ook in dit onderzoek als voldoende beoordeeld 1. Het feit dat er een goede combinatie mogelijk is tussen arbeid en zorg, wordt (met name in het primair onderwijs) als belangrijke reden aangemerkt om voor het onderwijs te kiezen (Ministerie van OCenW, 2001, b). Een voordeel voor een huishouden met kinderen is dat de vakanties overeenkomen. Dat het combineren van werk en pr ivé toch in de nieuwe baan beter mogelijk is, kan te maken hebben met de werkdruk en/of werk in de avonduren dat bij het onderwijs komt kijken, zoals voor klassenavonden, vergaderingen en dergelijke. 2.3 Verschillen uitstromers van blijvers? In deze paragraaf worden overeenkomsten en verschillen tussen de leraren en exleraren besproken. Eerst komen baankenmerken aan bod en daarna de mening over werk in het onderwijs Baankenmerken De meeste respondenten hebben of hadden een functie als docent: in beide groepen geldt dit voor ongeveer 85 procent. De overige 15 procent wordt vrijwel geheel gevormd door managers 2. Verreweg de meeste respondenten (rond 90%) hebben (of hadden) een aanstelling voor onbepaalde tijd. Meer dan de helft van de docenten en ex-docenten heeft een voltijdbaan. De uitstromers hadden toen zij in het onderwijs werkten vaker een kleine deeltijdbaan (van minder dan 0,5 fte) dan de spiegelgroep. Nadere analyse wijst uit dat het vooral vrouwen 1 Bovendien is er geen verschil in waardering op dit punt tussen de huidige baan en de onderwijsbaan (zie boven). 2 Een enkeling blijkt een onderwijsondersteunende functie te he bben (gehad). 18

19 zijn die in deeltijd werken. De kleine deeltijdbanen (van minder dan 50 procent) worden bijna allemaal door vrouwen vervuld, en mannen hebben veel vaker een voltijdbaan. Het feit dat relatief iets meer vrouwen dan mannen het primair onderwijs hebben verlaten, kan verklaren waarom er ook meer (kleine) deeltijdbaners dan voltijdbaners zijn uitgestroomd. Tabel 3 geeft deze verdeling weer. tabel 3 werktijd van uitstromers en spiegelgroep naar geslacht en totaal spiegelgroep uitstromers soort baan % man % vrouw % totaal % man % vrouw % totaal kleine deeltijdbaan (0-17 u/wk) grote deeltijdbaan (18-35 u/wk) voltijdbaan (36 u/wk) totaal (aantal) 100 (82) 100 (146) 100 (235) 100 (46) 100 (115) 100 (161) Ervaringsjaren in het onderwijs De groepen verschillen sterk in hun ervaring in het onderwijs. De uitstromers hebben gemiddeld 14,6 jaar in het onderwijs gewerkt 1, en de spiegelgroep 20. In figuur 7 is te zien dat de groep uitstromers over minder ervaring beschikt. In de groep zittend personeel zit een heel grote groep die 21 jaar of meer ervaring heeft. Bij de uitstromers is deze groep veel kleiner. Bovendien is een aantal leerkrachten op natuurlijke wijze uitgestroomd vanwege het bereiken van de VUT-leeftijd, en de kans dat zij in de hoogste ervaringscategorie zitten, is natuurlijk groot. Daarom is ook gekeken naar de verdeling van ervaringsjaren van uitstromers exclusief de uitstromers die het motief WAO/VUT noemden. Het gemiddelde aantal ervaringsjaren wordt dan iets lager, namelijk 13,3 jaar. De hoogste klasse zou dan iets minder uitstromers bevatten (in plaats van 26 procent 20 procent), waardoor het verschil met de spiegelgroep nog groter wordt; veel uitstromers zijn mensen die al na enkele jaren onderwijs geven de sector verlaten. Dit komt overeen met bevindingen die zijn neergelegd in de Nota Werken in het onderwijs (M inisterie van OCenW, 2001), dat jongeren 40 procent van de uitstroom voor hun rekening nemen. Dit blijkt dus voor een deel uitstroom naar ander werk te zijn. Ook in andere sectoren is de mobiliteit in de eerste jaren hoog, omdat mensen zich snel realiseren een verkeerde keuze te hebben gemaakt. Het is niet wenselijk/doenlijk om dit deel van de jonge uitstromers te willen beïnvloeden. De uitstroom uit primair onderwijs binnen één jaar wordt geschat op 10 procent (Voortgang Maatwerk, 2002). 1 Dit gemiddelde wordt hoger door de uitstromers die met VUT of pensioen gaan. De frequenties worden hierdoor enigszins uit elkaar getrokken (de spreiding is groot). 19

20 figuur 7 ervaringsjaren (in klassen) van spiegelgroep en uitstromers (%) spiegelgroep uitstromers t/m 2 3 t/m 5 6 t/m t/m t/m of meer Mening over het onderwijs: algemeen beeld en verschillen In deze paragraaf worden de meningen over werken in het onderwijs van uitstromers en leraren met elkaar vergeleken. Deze mening is gevraagd aan de hand van een aantal items, waarbij de respondenten per item aangaven of zij dit wel/niet/enigszins van toepassing achten op werken in het onderwijs. Er is zowel gevraagd naar items rondom werk in het onderwijs, als naar items rondom personeelsbeleid en de onderwijssector als werkgever. Mening over een baan in het onderwijs De mening over de baan binnen het onderwijs is gevraagd bij de uitstromers en de zittende leraren. Hiervoor zijn vragen gesteld over bepaalde baankenmerken die van toepassing kunnen zijn op hun (vroegere) baan in het onderwijs. Naast verschillen zijn daarbij ook overeenkomsten gevonden. Hieronder wordt eerst op de overeenkomsten bij beide groepen ingegaan. Het algemene beeld is dat een baan in het onderwijs gekarakteriseerd wordt als een prettige baan met een hoge mate van zelfstandigheid, veel eigen verantwoordelijkheid en creativiteit, met een hoog maatschappelijk nut en een redelijk tot goede werksfeer, voldoende vakantie en goede mogelijkheden tot het verkrijgen van een vaste baan. Het onderwijs scoort echter uitgesproken laag op het punt van de carrièremogelijkheden en de status van het werk. Van goed management is in de ogen van zowel zittende als vertrokken leraren niet tot nauwelijks sprake, en de werkdruk wordt als hoog ervaren. De primaire (salaris) en secundaire arbeidsvoorwaarden scoren niet hoog, maar ook niet laag. Er zijn ook verschillen. Ten eerste zijn de uitstromers vaker dan de spiegelgroep van mening dat hoge werkdruk bij werk in het onderwijs hoort. Verder scoren de uitst romers significant lager op drie kenmerken die niet zozeer met het werk inhoudelijk te maken hebben, maar met de werkomgeving: zij zijn negatiever dan de spiegelgroep over werksfeer, over het management en over de omgang met collega s. Ook beoordelen zij de status van het werk en de mogelijkheden voor het verkrijgen van een vaste baan minder van toepassing op hun onderwijsbaan. 20

21 Ten slotte valt op dat de uitstromers juist positiever oordelen over het hebben van een goed inkomen en voldoende vakantie in de onderwijsbaan. Een tabel met deze uitkomsten is opgenomen in bijlage I (tabel 8). Het onderwijs als werkgever Op dezelfde wijze als over de baankenmerken hebben de respondenten hun mening gegeven over kenmerken van het onderwijs op het vlak van personeelsbeleid en arbeidsomstandigheden 1. Hieruit komt een algemeen beeld naar voren van de onderwijssector (PO) als een werkgever met voldoende aandacht voor her- en bijscholing van werknemers die mogelijkheden biedt tot opleiding ter bevordering van loopbaanwensen van docenten. De docenten krijgen voldoende inspraak in de verdeling van nietlesgevende taken, en hierbij wordt redelijk rekening gehouden met de taakbelasting van docenten. Sollicitatieprocedures binnen de school verlopen eerlijk; collega s worden omschreven als deskundig en loyaal aan elkaar, en redelijk gemotiveerd en tevreden over hun baan (hoewel de groep uitstromers hierover niet zo positief denkt); de veranderingsbereidheid van collega s scoort iets minder hoog. De sector schiet echter duidelijk tekort op het gebied van carrièremogelijkheden: verschillende items die hieronder vallen worden slecht beoordeeld, dat wil zeggen, het is op de onderwijssector niet of bijna niet van toepassing. Van een goed gestructureerd personeelsbeleid is in de ogen van de respondenten geen sprake. Naast carrièremogelijkheden zijn er enkele andere punten waarop de sector niet hoog scoort. De leeftijdsopbouw van het docententeam wordt niet evenwichtig genoemd. Ten slotte blijkt de inzet van klassenassistenten voor routinematige taken in het primair onderwijs weinig voor te komen. Kijken we naar het verschil in waardering tussen de groep uitstromers en de spiegelgroep, dan blijkt ook hier dat het beeld van de uitstromers over het onderwijs negatiever is. Zij associëren het onderwijs meer met hoog ziekteverzuim en veel vertrekkende leraren, en noemen veranderingsbereidheid van collega s en loyaliteit van de collega s aan elkaar juist minder. De groep uitstromers noemt verschillende aspecten van personeelsbeleid minder vaak van toepassing, bijvoorbeeld de wijze waarop verdeling van lesgevende en nietlesgevende taken plaatsvindt en de mate van hulp aan werknemers die een baan buiten het onderwijs willen. De groepen verschillen ook op verschillende items rondom aandacht voor de loopbaan, maar hierbij moet worden opgemerkt dat de spiegelgroep hierop ook laag scoort. Ten slotte zijn de uitstromers minder vaak van mening dat er bij de verdeling van nietlesgevende taken rekening gehouden wordt met zowel de wensen als de taakbelasting van docenten. Verschillen tussen leeftijdsgroepen en sekse De groep uitstromers is in twee groepen verdeeld: 45-plussers (75 respondenten) en 45- minners (88 respondenten), zodat verschillen in leeftijd op deze items kunnen worden 1 Zie ook bijlage I, tabel 9. 21

22 getoetst. Er zijn opvallend weinig verschillen gevonden. Op een enkel punt waar de groepen verschillen, zijn de jongere uitstromers meestal positiever 1. Ook naar verschillen tussen mannen en vrouwen is gezocht, maar ook hier geldt dat de meningen grotendeels hetzelfde zijn. Een enkel opvallend verschil geldt voor het item goed management : mannen vinden dit gemiddeld vaker van toepassing dan vrouwen, hoewel beide groepen hier niet positief over zijn 2. 1 Dit geldt voor de eigen verantwoordelijkheid die zij toeschrijven aan werk in het onderwijs, voor detachering voor een deel van de werktijd bij een andere werkgever en voor hulp bij het zoeken van een baan buiten het onderwijs. Ook noemen de jongeren vaker de leeftijdsopbouw van het lerarenteam evenwichtig dan de oudere uitstromers. 2 Om precies te zijn is dit verschil 1,16 voor de mannen (45 respondenten) versus 0,89 voor de vrouwen (113 respondenten). 22

23 3 Voortgezet onderwijs 3.1 Omvang van het databestand Van de uitstromers uit het voortgezet onderwijs zijn 184 volledig ingevulde vragenlijsten binnengekomen. Deze respondentgroep bestaat uit evenveel mannen als vrouwen. In 2001 was landelijk 41 procent van de uitstromers vrouw. Daarom is ook hier gecorrigeerd, zodat de resultaten de Nederlandse uitstroom uit het voortgezet onderwijs representeren. De spiegelgroep bestaat uit 152 respondenten, werkzaam in het voortgezet onderwijs. Deze groep is representatief voor Nederland, het aandeel vrouwen bedraagt 35 procent. Leeswijzer Dit hoofdstuk volgt dezelfde indeling als dat van het primair onderwijs. Opvallende verschillen tussen primair en voortgezet onderwijs worden eveneens in dit hoofdstuk vermeld. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de vertrekredenen van de uitstromers. In paragraaf 3.3 komen overeenkomsten en verschillen tussen de leraren en ex-leraren aan bod; besproken wordt het beeld dat men van het onderwijs heeft, zowel wat betreft de inhoud van het werk als de omstandigheden waaronder dit gebeurt. Eerst worden in deze paragraaf enkele achtergrondkenmerken van beide groepen naast elkaar gezet Verschillen in samenstelling van de twee groepen De gemiddelde leeftijd van de uitstromers ligt met 42 jaar 3 jaar lager dan die van de spiegelgroep (dit verschil is significant). Terwijl er meer mensen in de leeftijdsklasse jaar zitten in de groep uitstromers, is het aantal mensen van 56 jaar of ouder in de spiegelgroep veel hoger. In de jongere leeftijdsklassen zitten geen verschillen. Tabel 4 toont de leeftijdsverdeling van beide groepen, waarbij ook onderscheid is gemaakt naar sekse. Bijna een kwart van de uitstromers blijkt tussen de 26 en 35 jaar oud te zijn, en het aandeel mannen hierbinnen is groter dan het aandeel vrouwen. Het aandeel jarigen is onder de uitstromers groter dan onder de spiegelgroep. Er blijken relatief weinig docenten boven de 55 jaar uit te stromen. Bij mensen van deze leeftijdsklasse is echter niet in alle gevallen sprake van uitstroom vanwege VUT. Ook in deze klasse wordt vertrek vanwege redenen binnen het onderwijs genoemd. Verder blijkt dat in vergelijking met het primair onderwijs, de uitstromers uit het VO gemiddeld ouder zijn. 23

Waarom leraren de sector verlaten

Waarom leraren de sector verlaten Waarom leraren de sector verlaten Onderzoek naar de uitstroom uit het primair en voortgezet onderwijs J.F.M. de Jonge J.A. de Muijnck Zoetermeer, november 2002 1 Dit onderzoek is uitgevoerd voor het Sectorbestuur

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Vertrekredenen jonge docenten in het vo

Vertrekredenen jonge docenten in het vo Vertrekredenen jonge docenten in het vo 1 Inhoudsopgave Inleiding I. Willen jonge personeelsleden het vo verlaten? II. Waarom verlaten jonge docenten het vo? Rob Hoffius, SBO Januari 2010 2 Verlaten jonge

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Mondriaan Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Mondriaan De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Midden Nederland Participatieopleidingen De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Lest Best Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Lest Best Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Lest Best De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Succes2getherBV meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport In opdracht van Succes2getherBV Zoetermeer, maandag 20 mei 2019 De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Re-integratie Zeeland Zoetermeer, donderdag 3 augustus 2017 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Bijstand naar Werk Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Bijstand naar Werk De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Tevredenheidsonderzoek 2014 Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Solvid Ondernemen BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Solvid Ondernemen BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Nieuwe Koers BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Nieuwe Koers BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 P&M arbeidsreintegratie Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van P&M arbeidsreintegratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal, advies & begeleiding meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport In opdracht van Voorbereid op de Toekomst (VOT) taal,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek FITh bv

Tevredenheidsonderzoek FITh bv Tevredenheidsonderzoek 2015 FITh bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van FITh bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014-2015. Staatvandienst B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2014-2015. Staatvandienst B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Staatvandienst B.V. Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Staatvandienst B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo Deeltijdwerken in het po, vo en mbo 1. Inleiding In Nederland wordt relatief veel in deeltijd gewerkt, vooral in de publieke sector. Deeltijdwerk komt met name voor onder vrouwen, maar ook steeds meer

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement

Tevredenheidsonderzoek BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Marian Ruisch Coaching en Re-integratie De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. P&M arbeidsreintegratie Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 P&M arbeidsreintegratie Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van P&M arbeidsreintegratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Marian Ruisch Coaching en Re-integratie Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Marian Ruisch Coaching en Re-integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijs 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Resultaten Karin Jettinghoff en Jo Scheeren, SBO Januari 2010 2 1. Inleiding Tot voor kort

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Ben Pranger Personeelsadvies

Tevredenheidsonderzoek Ben Pranger Personeelsadvies Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Ben Pranger Personeelsadvies Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van Ben Pranger Personeelsadvies De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Coaching en Advisering

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Coaching en Advisering Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Coaching en Advisering Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Coaching en Advisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. JAN Ziekteverzuim meetperiode: 15 januari 2017 tot en met 15 januari 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. JAN Ziekteverzuim meetperiode: 15 januari 2017 tot en met 15 januari 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek JAN Ziekteverzuim meetperiode: 15 januari 2017 tot en met 15 januari 2018 Definitief rapport In opdracht van JAN Ziekteverzuim Zoetermeer, zondag 11 februari 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten Evaluatie campagne Doe meer met Afval mening betrokken gemeenten Zoetermeer, 10 maart 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie