natuur actief hoofdstuk drie alle remmen los liedtekst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "natuur actief hoofdstuk drie alle remmen los liedtekst"

Transcriptie

1 natuur actief hoofdstuk drie liedtekst alle remmen los Ik kan niet buiten buitenspelen Binnen zijn dat is voor mij vervelen Tussen de takken en de struiken wil ik kruipen In 't hoge gras wil ik onzichtbaar sluipen Ben voor niemand en voor niets hier bang Op mijn hand een rode mier, een dikke mug zit op mijn wang Ik blijf zitten waar ik zit, want hier ben ik de baas Tot de leiding weer roept, en op de grote toeter blaast We trekken er op uit, wie weet wat leuks, wie weet wat geks Twee leiders achter, een van voor Met z'n allen onderweg, 't derde paadje nu naar rechts Daarna links en dan rechtdoor Nog even en dan zijn we waar we moeten zijn Ergens in 't midden van 't bos Daar staan we in een lange rij, van groot naar klein En daarna klinkt de toeter, en dan gaan alle remmen los 'n Speurtocht, buiten koken, en een bosspel in de nacht De hele dag lang ga je door Je vindt en ziet soms dingen die je echt niet had verwacht Tot je gaat liggen op een oor Slapen in een tent dat is 't leukste wat er is Ergens in 't midden van 't bos 's Morgens wordt je wakker, en 't voelt een beetje fris En daarna klinkt de toeter, en gaan alle remmen los

2 natuur actief hoofdstuk drie Buitenleven is het door middel van spel ontdekken en verkennen van de omringende wereld. Je trekt erop uit om de leefomgeving te zien, te ruiken en te voelen. Je wil het onbekende ontdekken, ervaren en onderzoeken, maar vooral ook er actief in bezig zijn. Buitenleven kent velerlei leefgebieden, zoals de straat, de wijk, het dorp, het weiland, de stad en het bos. Binnen de leefgebieden kun je meerdere activiteiten doen zoals tochten, pionieren, kamperen, (bos)spelen, onderzoek en excursies. In dit hoofdstuk wordt onder natuur actief verstaan, alle leefgebieden buitenshuis met inbegrip van de straat en de wijk en met een nadruk op het bos en het veld. bosspelen algemene aandachtspunten aandachtspunten voor als je met een groep kinderen naar het bos gaat Ken het bos of neem de tijd om het te verkennen. Wat zijn mogelijk gevaarlijke stukken in het bos, denk aan prikkeldraad, water, kuilen, prikstruiken, enzovoorts. Verkennen van het bos met de kinderen kan ook op een speelse manier. Voordat je het bos ingaat, tel je de koppen in de groep, want het is belangrijk om te weten hoeveel kinderen en volwassenen er meegaan. Spreek met de groep een centrale plek af, laat die ook zien. Markeer deze plek met een vlag of lamp. Spreek af dat op een bepaald signaal (fluit, toeter, bel) iedereen zich op de centrale plek verzamelt. Baken het gebied af door gebruik te maken van de natuurlijke middelen van het bos; paden, rand van het weiland, heuveltjes, ander bosgebied, water, enzovoorts. Geef aan tot hoever de kinderen mogen gaan. Neem een basisset EHBO mee naar de centrale plek in het bos. Zorg dat je bereikbaar bent en zelf anderen kunt bereiken; neem een mobieltje mee. In dit hoofdstuk staat voor bosspelen een logische indeling. De indeling helpt je in ieder geval op een verantwoorde manier te spelen in het bos. Belangrijk zijn de aanwijzingen in de marge over zaken waar je allemaal rekening mee moet houden. bosspelen zijn ingedeeld in kleine bosspelen; middelgrote bosspelen; grote bosspelen; avondbosspelen; nachtbosspelen; natuurspelen. Alle spelen zoals hierboven ingedeeld, hebben specifieke kenmerken. Daar moet je als spelleider alert op zijn. De kenmerken van de verschillende bosspelen geven aan, hoe je de activiteiten in het bos veilig en verantwoord met groepen kunt spelen.vaak moet je met de groep naar het bos toe lopen. Dat is meestal saai voor de deelnemers. Onderweg kun je een aantal spelvormen uit het repertoire van de kleine bosspelen spelen. Kies voor spelvormen die geen materialen nodig hebben of materialen die voor handen zijn, zoals bomen. Dan kun je bijvoorbeeld bomentik spelen of zoveel mogelijk verschillende bomen aanraken in een minuut. ontdekken Als kinderen leren lezen en schrijven, gaat er een nieuwe wereld voor hen open. Kinderen van de basisschool willen iets maken, hun eigen grenzen aftasten, nuttige dingen doen. Het kind gaat in competitie met anderen. Een kind dat door zichzelf en door anderen als gelijke beschouwd wordt, zal zich goed voelen in deze periode van competitie en zal zich een plaats tussen leeftijdsgenoten verwerven. 114 natuur actief

3 kenmerken van kleine bosspelen Je kunt het bos verkennen; je kunt kennismaken met het bos; je kunt de obstakels en hindernissen in het bos aan de deelnemers laten zien; het bos is gemakkelijk toegankelijk voor deelnemers; je kunt ze snel organiseren; er zijn weinig spelregels nodig; je kunt gebruik maken van gemakkelijke spelvormen; je kunt gebruik maken van een beperkte ruimte in het bos; ze zijn overzichtelijk voor de spelleider; je speelt kleine bosspelen overdag. kleine bosspelen zoek je partner De deelnemers gaan met tweetallen bij elkaar staan. Eén van het tweetal verstopt zich in het bos. Heeft hij een plek gevonden, dan mag hij zich niet meer verplaatsen. Na ongeveer 30 seconden wordt een teken gegeven door de spelleider en mag er gezocht worden. De speeltijd is ongeveer twee tot drie minuten, daarna wordt er gewisseld. Het kind dat zich verstopt heeft moet niet alleen gevonden worden, maar ook afgetikt. Dit brengt meer actie in het spel. vind de krijtjes Maak in het bos een vak waar alle spelers in passen. De spelleider of spelers krijgen een krijtje en mogen dit verstoppen. Iedereen blijft in het vak tot de verstoppers terug zijn. Vervolgens gaan de anderen het krijtje zoeken. Als je een krijtje vindt, dan zoek je alle andere spelers in het gebied op. Met het krijtje probeer je bij de anderen een streep op het shirt te zetten, voordat ze veilig in het vak zijn teruggekeerd. Een krijtstreepje telt voor één strafpunt. Je kunt de spelers ook een stuk karton om laten hangen waar de strepen op komen. Nog leuker is om van te voren het stuk karton of houten plankje met bordenverf zwart te maken. boskwartet Verspreid in het bos hangen diverse afbeeldingen afgestemd op een thema. Vier van de afbeeldingen horen steeds bij elkaar. Zoek de goede afbeeldingen. Ieder groepje krijgt een scorekaart en een potlood mee om het thema met de erbij horende namen op te schrijven. Hoe begin je met spelen? Welk thema ga je als eerste bij elkaar zoeken? Wie heeft ze als eerste allemaal? de ontbrekende letters In het bos hangen kriskras de letters van het alfabet. Er ontbreekt er echter eentje. Degene die hem vindt, moet zo onopvallend mogelijk naar de spelleider gaan om de ontbrekende letter te laten zien. Laat meerdere letters weg. krijtjesgevecht Elke speler krijgt een krijtje en tien uit karton geknipte rondjes, die munten voorstellen. Vervolgens verspreiden alle spelers zich in het gebied. Na een afgesproken signaal moet elke speler proberen een ander te vinden. Als hij daarin slaagt, moet hij hem met een krijtje van een streep voorzien. Maar de ander mag zich verdedigen door te proberen eerst zelf een streep te zetten. Hij die het eerst een streep weet te zetten bij de tegenstander schreeuwt: Gepakt!. Als de streep op een arm of been terecht is gekomen, krijgt de winnaar één muntje, de romp telt voor twee en boven de schouders mag je geen streep zetten. Ben je alle muntjes kwijt, dan kun je nieuwe muntjes halen bij de spelleiding. Je naam wordt genoteerd en dat betekent dat je na afloop vier strafpunten krijgt. Als twee spelers met elkaar bezig zijn, mogen de andere spelers hen niet pakken.wie heeft de meeste munten? het huis brandt Er wordt een tikker gekozen; hij is herkenbaar aan een lintje. De rest moet wegrennen en voorkomen getikt te worden. Als iemand achtervolgd wordt, kan hij zijn toevlucht zoeken tot een hoger gelegen schuilplaats. Elke plek hoger dan de grond is het 'huis', en zolang je daarin zit ben je veilig en kun je niet gepakt worden. Als huis kun je bijvoorbeeld op (grote) stenen staan en aan een boom hangen. Alleen als iedereen in het huis zit, mag de tikker 'brand' roepen. Alle spelers in een huis zijn dan verplicht om een ander huis te zoeken. Als de tikker iemand tikt, worden de rollen omgedraaid, dan wordt degene die getikt is, tikker. wie is bang voor wie De kinderen worden verdeeld in drie groepjes dieren, bijvoorbeeld olifanten, leeuwen en muizen. Ze zijn herkenbaar aan de kaartjes op de rug van de spelers, waar tekeningen van de dieren op staan. Een olifant jaagt op een leeuw, een leeuw jaagt op een muis en een muis jaagt op een olifant. Hier mag niemand van afwijken. Als een speler getikt wordt, moet hij zijn kaartje afgeven. Bij de spelleider kun je een nieuw kaartje halen. Wie heeft op het einde de meeste dieren verzameld? Als het je lukt iemand te tikken speel je steen, papier, schaar. Gelijktijdig maak je de beweging met de hand en bij drie laat je zien wat je hebt. Dat kan zijn steen (vuist), papier (vlakke, open hand), of schaar (uitsteken van middelvinger en wijsvinger). De steen kan ingepakt worden door papier, papier kan verknipt worden door de schaar en de schaar kan stuk gaan door te knippen op een steen. Hij die wint krijgt een kaartje met één punt van de ander. Wie heeft aan het einde van het spel de meeste punten verzameld? een bos ballonnen Er worden in enkele bomen trossen ballonnen opgehangen. De kinderen worden verdeeld in twee teams, namelijk de ballonnenbewakers en de ballonnendieven. In een straal van ongeveer vijf meter om de tros ballonnen wordt een groot vierkant of rond vak afgebakend met bijvoorbeeld rood-wit lint. De ballonnendieven zijn te herkennen aan de levensdraadjes om hun arm. Als een ballonnenbewaker deze van een ballonnendief binnen het vak afneemt, moet die terug om een nieuw te halen. Hij mag de ballon dan niet meer pakken. Krijgt een ballonnendief een ballon in handen, dan moet hij zo snel mogelijk maken dat hij uit het vak komt en de ballon veilig naar het startpunt brengen waar de leiding zich bevindt. Elke hele ballon is tien punten waard, elke kapotte ballon vijf punten. puzzel speuren nodig uitgewerkt puzzelvel in tweevoud, grote vellen met missende cijfers en symbolen, pennen Vorm twee groepjes. Elk groepje krijgt een puzzelvel met rebussen en kruiswoordraadsels. Op de puzzelvellen ontbreken enkele onderdelen. Zo kan een tekening uit de rebus weggevallen zijn of ontbreekt er een omschrijving in het kruiswoordraadsel. Opdracht is om de puzzelvellen compleet te maken. De ontbrekende onderdelen zijn vervangen door vierkantjes in een bepaalde kleur. In het bos verspreid hangen vellen met daarop de weggelaten delen. De kleur van die vellen correspondeert met de kleuren op de puzzelvellen. De spelers proberen de gekleurde vellen te vinden en de informatie die daarop staat over te brengen naar diegene die het puzzelvel heeft. Alle spelleiders lopen door het bos en proberen het de spelers moeilijk te maken door de naam van een speler die gezien wordt, te roepen. Die speler moet zich dan melden bij een centrale spelleider die voor zijn groepje een strafpunt noteert. Als je niet in de gelegenheid bent om puzzelvellen te maken, kun je ook een som op de vellen noteren en enkele cijfers of '+, -, x en :' in de sommen weg te halen. De groep die het eerst de uitkomst meldt, heeft gewonnen. achtergronden van het basisschoolkind Het lichaam wordt beleefd als gebruiksinstrument. Dit zijn de jaren van behendigheid en beweeglijkheid. Experimenteren met nieuwe motorische vaardigheden. Het kan er uitbundig en wild aan toe gaan. Het kind heeft ruimte en buitenspel nodig. Kinderen zijn gevoelig voor competitie: competitiespelen zoals estafettes, gezelschapsspelen, en bosspelen worden als prettig ervaren. Groepsspelen en georganiseerde spelen blijven in het begin van de basisschoolleeftijd het eenvoudigste. Stilaan leren ze ook hun eigen spel te organiseren en krijgen ze hier ook de ruimte voor. Leiding wordt begeleiding en zelfs adviserend. Als begeleider moet je meer doen dan enkel en alleen directe sturing geven aan het spel. 116 natuur actief

4 over het basisschoolkind Leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker. Er ontstaan clubjes die samen projecten opzetten: kampen bouwen, een skateparcours opzetten en zo meer. De opbouw, de organisatie, het voorbereiden hiervan en het experimenteren met materiaal is minstens zo belangrijk als het resultaat. Deze fase wordt ook wel de Robinson-fase genoemd. Het basisschoolkind houdt van spanning, uitdaging, fysieke inspanning en het samen beleven van avontuur. Het is belangrijk een evenwicht aan te bieden tussen deze samenwerkingsspelen en competitiespelen. Naast het actieve groepsspel zullen de kinderen ook meer en meer gaan kiezen voor passieve activiteiten: lezen, videoof tv-kijken, computerspelletjes. Die activiteiten kunnen zinvol zijn om bepaalde belevingen te verwerken, om geconfronteerd te worden met volwassen levensvragen. 118 natuur actief wie niet weg is, is gezien nodig niet al te open plek in het bos, hoepel, blinddoek, fluit, eventueel wasknijpers en oude gordijnen of lakens, lintjes Eén speler staat in de hoepel op de grond en krijgt een blinddoek voor. Op een startsignaal van de spelleider begint hij van tien tot één te tellen. De andere spelers moeten de zoeker eerst aantikken en dan weghollen om zich te verstoppen. Bij 'één' mag de blinddoek af en moeten alle spelers stokstijf op hun plaats blijven staan. De zoeker roept nu de namen af van de kinderen die te zien zijn. Daarbij mag deze speler niet uit zijn hoepel. Van hoeveel spelers weet hij de namen te noemen? Is er weinig verstopgelegenheid in het bos, dan kan, zeker bij jongere kinderen, de leiding een handje helpen door met wasknijpers wat oude gordijnen of lakens op te hangen. Hetzelfde spel kan ook gespeeld worden als de zoeker zijn hoepel mag vastpakken en er mee gaat lopen. Zolang de zoeker loopt, mogen de andere spelers zich ook verplaatsen. Tijdens het verplaatsen van de hoepel, fluit de spelleider en zo lang de fluit hoorbaar is, mogen de spelers vluchten. Zodra echter het fluitsignaal stopt moet iedereen weer stokstijf blijven staan. ABC-tocht nodig 26 kaartjes met letters; opdrachten zoals een spel spelen, een liedje zingen, rode draad spelletjes, vragen beantwoorden De boekenwurm heeft al zijn letters verloren. Hij kan nu niet meer lezen. Om opnieuw boeken te kunnen lezen heeft hij alle letters van het alfabet nodig. De kinderen gaan hem helpen, maar hoe? Eerst en vooral zullen ze Ti-peks (themafiguur) moeten vinden die diep verscholen zit in het bos. Als je goed luistert, kun je hem horen. Samen met Ti-peks gaan de kinderen op zoek naar de letters. Deze hangen verspreid in het gebied. Als ze bij een letter zijn aangekomen, moeten ze van Tipeks een opdracht vervullen. Deze opdracht heeft natuurlijk iets te maken met de letter aan de boom. Let er wel op dat je staande bij een letter, de volgende letter al moet kunnen zien. Je kunt er ook voor kiezen om in kleinere groepjes te werken en het spel te spelen, maar dan moet je Ti-peks op een centrale plaats neerzetten. Hij zal dan de verschillende groepjes verwijzen naar de letter die ze moeten zoeken. Op deze letters staan dan al de opdrachten. De opdrachten moeten ze bij Ti-peks uitvoeren. kleurenmind nodig vier verschillende kleuren potloden, vier vellen papier in dezelfde kleuren, invulblaadje met een kolom van vier rondjes naast elkaar en velletjes met kleurcombinaties voor de leiding Verspreid in het bos hangen vier gekleurde blaadjes met aan elk een potlood in dezelfde kleur. De kinderen worden verdeeld in groepjes van vijf. Ieder groepje moet zo snel mogelijk de kleurencombinatie raden die de spelleider heeft vastgesteld. Deze kleuren staan op het invulblad dat iedere groep meekrijgt. Op een centraal punt staat de spelleider om de groepjes te controleren. Bij een foute combinatie kan het team weer een nieuwe combinatie zoeken, bij een goede combinatie krijgt het team één punt en kan de volgende combinatie worden gezocht. De spelleiders zijn nu de kleuren. Ze verplaatsen zich door het bos. Alleen met hun handtekeningen in de goede volgorde kun je winnen. Dat wordt zoeken geblazen. Als één spelleider zijn handtekening heeft gezet, dan moet de tweede in het aansluitende vakje zijn handtekening zetten, dus niet één of twee vakjes overslaan. Denk na over de volgorde waarin je de spelleiding afwerkt. boomtikkertje Zoek een plek in het bos waar je gemakkelijk kunt hollen, waar de bomen niet te ver uit elkaar staan en geen al te dikke stammen hebben. Hier kan tikkertje gespeeld worden. Spelers die als een koalabeertje aan een boomstam gaan hangen (armen en benen rond de stam geklemd), mogen niet getikt worden. totem tikken nodig boomrijke bosplek met voldoende gelegenheid om te sluipen Zoek een dikke boom uit. Dit is de totem van de indianenstam. Hij wordt bewaakt door één van de kinderen, het opperhoofd. De andere kinderen zijn indianen van een vijandige stam en zij proberen de totem aan te tikken. Lukt dat, dan is het opperhoofd verslagen en mag een ander opperhoofd het proberen.tijdens het bewaken moet het opperhoofd onophoudelijk rond de boom lopen en de omgeving in de gaten houden. Ziet hij iemand, dan wijst hij in zijn richting en roept: 'Je bent gezien, blijf waar je bent!'. Laat het opperhoofd ook eventueel de naam van dat kind noemen. De indiaan die gezien is, moet nu op die plek blijven zitten en mag niet meer verder sluipen. Zal het iemand lukken om het opperhoofd te slim af te zijn? Voorafgaand aan dit spel kun je de kinderen gelegenheid geven zich te camoufleren met zand en modder, schmink, gras, bladeren, takken en zo meer. Zo komt een sluipspel als dit beter tot zijn recht. Speel het spel in twee groepen, met op twee afgesproken plaatsen een totem en opperhoofd. Beide teams proberen de andere totem aan te tikken en krijgen als dat lukt bijvoorbeeld een kaartje, indianenveer of goudklomp, die ze naar de eigen totem moeten brengen. middelgrote bosspelen vossenjacht Uit de deelnemers of de leiding wordt een vos gekozen. Deze gaat zich in het gebied verstoppen. Als hij klaar is laat hij een afgesproken signaal horen. De rest van de deelnemers mag de vos gaan zoeken. Om de zoveel tijd laat de vos zijn signaal horen. Om het zoeken moeilijker te maken, mag de vos zich verplaatsen als de zoekers dichterbij komen. Wanneer hij getikt wordt, is hij af en mag iemand anders de vos zijn. boeven pakken Vorm twee teams. Het ene team bestaat uit politieagenten en het andere uit boeven. Samen met de teams wordt een centraal punt afgesproken. Hier is de gevangenis. De boeven mogen wegrennen en niet lang daarna wordt de politie losgelaten. De politie moet proberen om de boeven te pakken en naar de gevangenis te brengen. Een boef kan alleen verlost worden uit de gevangenis als hij wordt getikt door een andere boef uit het boeventeam. zoek de kleuren In het bos worden twaalf doosjes, plastic showmapjes of enveloppen opgehangen. Hierin zitten evenveel papiertjes als er spelers zijn. Op de papiertjes zijn voorstellingen getekend in vier verschillende kleuren. Dus in drie enveloppen zit rood, in drie enveloppen geel, enzovoort. De kleurenvoorstellingen horen bij elkaar. Elke speler zoekt twaalf enveloppen en verzamelt uit iedere envelop een voorstelling. Bij het centrale punt krijgen de spelers een stukje karton waar ze deze voorstelling op kunnen plakken. Dit plakken kan alleen bij het centrale punt. Plak ze kleur bij kleur. Als een speler ze allemaal gevonden heeft, kan hij met de eerste letter van de voorstelling van dezelfde kleur een (deel van een) woord maken. Wie lukt het om de oplossing te vinden? kenmerken van middelgrote bosspelen de ruimte van het bos wordt groter; het bos is voor de deelnemers gemakkelijker herkenbaar; er zijn meer spelregels nodig; de organisatie wordt iets groter en iets complexer; je kunt gebruik maken van grotere spelvormen; het overzicht voor de spelleider wordt minder; je kunt hetzelfde gebied ook 's nachts gebruiken. natuur actief 119

5 over het basisschoolkind Kinderen willen ook graag praten over de wereld rondom hen en over de grote en kleine vragen die deze wereld bij hen oproept. De basisschoolleeftijd is ook de tijd van de mopjes en de raadsels. Hier kunnen ze hun lichamelijke en seksuele nieuwsgierigheid in kwijt en leren ze dubbele betekenissen begrijpen en gebruiken. Kinderen zijn technisch gericht bezig. Ze leren graag technieken, ze gebruiken ze graag als expressie, en vooral moeilijke dingen (quizzen, moeilijke puzzels maken) houden een uitdaging in. Werken met thema s en met open opdrachten werkt inspirerend en wakkert de creativiteit aan. 120 natuur actief kringloopstratego nodig rangkaartjes Twee partijen hebben elk een vlag verstopt. Iedereen gaat de vlag van de vijand zoeken, maar je mag ook aftikken. De rang bepaalt wie verliest: de getikte of de tikker. Dit spel kan op veel manieren gespeeld worden. Een van die mogelijkheden is het voedselkringloop thema. In plaats van maarschalken en kapiteinen zijn er dieren. Hoe hoger in de voedselkringloop, hoe hoger de rang. Zo eet de muis granen, maar wordt zelf weer gegeten door een adelaar. Mieren worden door iedereen gegeten maar eten uiteindelijk een dode adelaar op. Welk dier kan de adelaar overwinnen? de weermannen nodig veren, vier toveramuletten, blik, watten In het bos hebben vier weermannen zich teruggetrokken, te weten de regenmaker, de dondermaker, de mistmaker en de sneeuwmaker. Ze proberen het weer te beïnvloeden. Dat komt wel heel slecht uit, want de volgende dag moet het goed weer zijn. Iedere weerman heeft zijn eigen formule om het weer te doen veranderen. De regenmaker doet een regendans, de dondermaker dondert erop los door op een blik te slaan, de mistmaker loopt wat mistig met zijn armen vooruit door het bos en de sneeuwmaker wil dat het sneeuwt en hangt overal stukjes watten op. De kinderen zijn indianen die moeten proberen om de weermannen op te sporen en hun toveramulet te veroveren. Iedere weerman bezit er een. De indianen besluipen de weermannen zonder opgemerkt te worden. De indiaan die gezien wordt, is een veer kwijt. Zonder een veer, ben je geen indiaan. Dus moet je weer een nieuwe veer gaan halen. grote bosspelen levend kwartetten nodig evenveel touwen of rood-wit lint van ongeveer vijftien meter als er groepjes zijn Er worden vier groepjes gemaakt. Elk groepje krijgt een honk, begrensd door een cirkel van touw, met daarin vijf voorwerpen zoals schoenen, dassen, jassen of petjes. Ieder groepje probeert een kwartet bij elkaar te krijgen. Een kwartet bestaat uit vier dezelfde voorwerpen. De enige regel is dat elke deelnemer maximaal één voorwerp bij zich mag hebben als hij naar het honk rent. Word je getikt dan geef je je leven (draadje om je pols) af. Elk leven is een punt. Elk kwartet levert 25 punten op. In plaats van werken met levens, kun je ook denken aan 'schone voeten' halen. Je werkt in vier gebieden met als grens steeds een pad. Als je in het gebied van de tegenstander getikt wordt, loop je eerst terug naar het pad om 'schone voeten' te halen. Dat doe je door drie keer op het pad je voeten te vegen. Dan mag je weer meespelen. het drakenspel nodig twee afgebakende kampen op redelijke afstand van elkaar gemaakt; kaartjes met erop aangegeven vuur, gif en water; doosje met de schatten van de draak, één kaartje is één schat; groepsvestjes of lintjes voor de drie verschillende groepen; twee maal drakenjongen, bosgeesten; afgebakend hol van de bosgeesten midden tussen de kampen van de draken. Bij het starten van het spel hebben alle drakenjongen één willekeurig leven. Ze worden verdeeld in twee groepen. De drakenjongen proberen in het kamp van de tegenstander te dringen. De spelers mogen hun tegenstanders proberen te tikken. Daarbij laten ze gelijktijdig hun leven zien. Een leven kan bijvoorbeeld: water, gif en vuur zijn. Waarbij water wint van vuur, gif wint van water en vuur wint van gif. In ieder kamp is een leider die de kaartjes uitdeelt. In geval van gelijke waarden wint degene die getikt heeft. Als dit niet duidelijk is, gaat ieder gewoon weer verder en verandert er niks. Als je een leven af hebt moeten geven, ga je een nieuw halen. Het veroverde kaartje moet op het eigen drakenkamp worden afgegeven. Wanneer een speler in het hol van de tegenstander kan doordringen, mag hij twee kaartjes als een deel van de schat kiezen. In ruil hiervoor geeft hij zijn leven aan de draak en gaat in zijn hol een nieuw leven halen en de schat afgeven. Er leven in het bos enkele bosgeesten. De bosgeesten vormen een gevaar voor iedere speler en kunnen je van je leven beroven. Dit doen ze door je mee te nemen naar het bosgeestenhol. Hier geldt de regel 'drie is teveel'. Komt er een derde gevangene bij, dan mag de eerste weer gaan. De bosgeesten worden gespeeld door leiding of door kinderen als er daar voldoende van zijn. Op het einde worden alle veroverde levens en schatkaartjes bij elkaar geteld: één leven = één punt; één schat = twee punten. gouden tempel, een schat veroveren nodig ruim voldoende stukjes touw; een gouden bel met een touw aan de klepel; afzetlint en groepslinten In een stuk bos worden twee cirkels met afzetlint uitgezet; een cirkel met een straal van ongeveer vijftien meter met daarin nog een cirkel met een straal van ongeveer vier meter; dit is the golden temple. In het midden van die cirkel hangt op ongeveer twee meter hoogte een bel met een touw aan de klepel. Hierbij staan één of meer leiders. Ongeveer vijftig tot tachtig meter van de grote cirkel is een post waar de spelers een leven in de vorm van een touwtje kunnen krijgen. De kinderen worden verdeeld in twee groepen. Groep één begint. De kinderen van groep twee gaan de tempel bewaken. Dit doen ze in de grote cirkel. Zij worden voorzien van een gekleurd lint. Groep één gaat naar de bron van het leven: de touwtjespost. Daar krijgen ze een leven van de leiding. Een speler houdt dit leven altijd in de hand. Het doel van elke speler is om in de kleine cirkel te komen en de bel te laten klingelen. Hier mag niet getikt worden door de bewakers. Als een speler dit lukt, krijgt hij vijf punten. Ieder veroverd leven is een punt waard. Wordt een speler in de grote cirkel getikt door een bewaker, dan geeft die speler zijn leven aan de bewaker. Daarna gaat de speler naar de bron van het leven om een nieuw leven te halen. Vervolgens probeert hij het nog eens. Na een speeltijd van dertig minuten wordt er een wisselsignaal gegeven. De groepen wisselen: groep één gaat bewaken en groep twee gaat jagen. Probeer zoveel mogelijk punten te verzamelen en het team met de meeste punten wint uiteraard. kenmerken van grote bosspelen de ruimte van het bos is groot; het bos kan in verschillende segmenten gespeeld worden; er zijn meer spelregels nodig ; de spelregels vragen meer uitleg en tijd; de organisatie is groot en complex; je uitleg kan in delen of in één geheel gebeuren; je hebt meer en grotere materialen nodig; het overzicht voor de spelleider wordt minder; je kunt hetzelfde gebied ook 's nachts gebruiken. natuur actief 121

6 Puntentelling: vlag stelen is vijf punten. Iedere vlag aan het einde van het spel is tien punten. Ingeleverde levens zijn één punt per leven. Zijn alle levens op, dan is het mogelijk om weer nieuwe te halen. Let op: ieder aangevraagd leven geeft een punt aftrek op je totaalscore. grenswacht nodig kaartjes met 'water' en 'vuur' evenveel als er spelers zijn, lint van 30 meter, viltstift, lege lucifersdoosjes, goudpapier het jonge kind Jonge kinderen willen iets presteren en willen vaak de beste zijn en zich meten aan anderen. Jonge kinderen interesseren zich over het algemeen in alles wat aangeboden wordt. Alles wat nieuw is, is in principe leuk. Jonge kinderen kunnen vaker ongenuanceerd denken. Goed is goed en slecht is slecht. spel van de kampen op vlagveroveren nodig evenveel vlaggen als spelers, vijf levens (touwtjes of muntjes) per kind, twee sets speelkaarten De groep wordt verdeeld in drie of vier groepjes. Elke groep krijgt een stuk van het bos toegewezen. Dat is hun 'land'. Hier krijgen de spelers 30 tot 45 minuten de tijd om met het materiaal dat in hun bos te vinden is een kamp op te bouwen. Dit wordt de schuilplaats voor de vlag. Een leider houdt bij ieder kamp een oogje in het zeil. Iedere speler krijgt bij aanvang één vlag, vijf levens en een speelkaart. Met dit materiaal gaat iedereen op zoek naar de vlag van een andere groep. Wanneer je je op het land van een andere groep bevindt, kun je aangevallen worden door één van de verdedigers van dat land. Zelf kun je in een vreemd land ook een andere speler aanvallen, die niet van je eigen ploeg is en niet van de groep in wiens land je bent. Twee personen kunnen elkaar bevechten door te tikken. Wie het hoogste getal laat zien op de speelkaart heeft gewonnen. De aas wint van de koning, maar verliest van de joker. De één verslaat de joker. De verliezer moet een leven afgeven. Aanvaller en aangevallene moeten zich van elkaar verwijderen en mogen elkaar niet onmiddellijk weer tikken. Je mag maar één speelkaart op zak hebben. Die mag wel geruild worden met een kaart die je in je eigen kamp krijgt. Heb je de vlag van een andere ploeg kunnen veroveren, en breng je die zo vlug mogelijk naar het eigen kamp. Word je voor het bereiken van het eigen kamp nog getikt en verlies je het gevecht, dan ben je de vlag kwijt. Je meldt dit alles zo snel mogelijk in het eigen kamp aan de spelleider. Als de vlag eenmaal in het andere kamp is, moet deze weer zo snel mogelijk worden terugveroverd. Wie het eerste alle vlaggen in bezit heeft, is winnaar. douanespel nodig geldstukken, afzetlint om de gebouwen aan te duiden Bij een bankoverval is een grote hoeveelheid geld ontvreemd. Dit geld bevindt zich in een geheime schuilplaats. Zo'n 110 meter daar vandaan bevindt zich het grote boevenhuis. Daar moet het geld naartoe. Maar pas op, onderweg kan de douane je pakken door met een zaklamp op je te schijnen en je naam te roepen. Dan ben je al het geld dat je bezit, kwijt. Alle deelnemers zijn boeven, de spelleiders spelen voor douane. Natuurlijk moet er bij de geheime schuilplaats en het boevenhuis ook een spelleider staan die de boel in de gaten houdt. Het is niet noodzakelijk hierbij een puntensysteem te gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld aangeven, dat een groep bij een bepaald aantal gesmokkelde geldstukken een beloning krijgt. magische cirkel nodig rode (wollen) draadjes of papierstroken, open plek in het bos Zoek in het bos naar een open plek waar van dorre takken een cirkel van 10 meter doorsnee gemaakt kan worden. Dit is de magische cirkel en die moet tegen indringers verdedigd worden.vorm twee groepen. Eén groep spelers bestaat uit verdedigers. De andere groep spelers, die een rood draadje om de bovenarm geknoopt krijgt, wordt gevormd door indringers. De indringers verspreiden zich door het bos en op een fluitsignaal proberen ze binnen die magische cirkel te komen. De verdedigers mogen zelf niet in de magische cirkel komen, maar hebben rond de cirkel verschillende mensen lopen die de aanvallers in de gaten houden. De rest van de verdedigers gaat de aanvallers in het bos tegemoet en probeert hen het rode draadje van de mouw te trekken. De aanvallers die hun rode draadje kwijt zijn, worden als gevangenen meegenomen naar de magische cirkel. Ze moeten in de magische cirkel gaan zitten en mogen voorlopig even niet aan het spel deelnemen. De indringer, ook wel aanvaller genoemd, die het lukt om in de cirkel te komen, mag een gevangene bevrijden en aan de hand meenemen uit de magische cirkel. Na twintig minuten tot een half uur klinkt het eindsignaal en worden de rollen omgedraaid. Lukt het je om uit de magische cirkel te blijven. Om de kinderen te stimuleren en nieuwsgierig te maken, liggen er in de magische cirkel drie mysterieuze voorwerpen. Die moeten de aanvallers te pakken krijgen, want dan is het spel ook afgelopen. Twee groepen spelers; iedere speler krijgt twee kaartjes. Op één kaartje staat 'vuur' en op het andere kaartje 'water'. Kies een bosperceel met een pad in het midden. De spelers van één groep stellen zich op het bospad op. Dit zijn de grenswachters. De andere spelers hebben vijftig meter van het bospad in hun gedeelte van het bos een met lint of takken afgebakend stuk thuisland. Vanuit dit thuisland vertrekken zij na het fluitsignaal richting bospad. Deze aanvallers moeten proberen de grens over te komen. Vijftig meter achter de grens is, afgezet door een lang lint, het 'goudland'. In het goudland bevinden zich lege lucifersdoosjes, keurig ingepakt in goudpapier. De grenswachters op het bospad vragen de passanten natuurlijk om hun papieren. Zij willen niet dat iemand in hun land naar goud op zoek gaat.wanneer een aanvaller door een grenswachter wordt aangetikt, moeten beide spelers gelijktijdig de achterzijde van de twee kaartjes tonen. Iedere speler mag bij de andere speler één kaart trekken. Trekken ze allebei het kaartje met de tekst 'vuur' of met de tekst 'water', dan moet de aanvaller omkeren omdat ze in dat geval allebei even sterk zijn.trekt een van hen het kaartje 'water' dan wint deze speler, want water kan immers vuur doven. Is de winnaar een grenswachter, dan moet de aanvaller omkeren. Is de winnaar een aanvaller, dan mag hij ongestoord de grens oversteken. Deze aanvaller gaat dan verder speuren naar een goudklompje in het goudland. Dit kostbare klompje moet hij over de grens naar het thuisland brengen. Wordt de aanvaller op de terugweg aangetikt, dan moeten weer kaartjes getrokken worden.wint de grenswachter, dan moet de aanvaller zijn goudklomp afgeven.wint echter de aanvaller, dan mag deze ongehinderd met het goud de grens over. Per speler mag per keer slechts één goudklompje meegenomen worden. Na een half uur worden de goudklompjes in het goudland en in het thuisland geteld.vervolgens wisselen de spelers van plaats. contact Spel heeft als doel om contact te krijgen met de ander. Kinderen willen graag veel van elkaar weten, delen emoties met elkaar en vertellen geheimen. Dat geldt vooral voor meisjes rond 9-10 jaar. Voor jongens is spel meer een doel, voor hen zijn de contacten minder belangrijk. Het spel is voor hen een uitdaging om hun vaardigheden uit te testen. 122 natuur actief natuur actief 123

7 kenmerken van avond bosspelen de ruimte van het bos wordt beperkt ; het spel wordt vroeg in de avond en in de schemer gespeeld; de spelregels kunnen uitgelegd worden in het bos; de spelleider een redelijk overzicht heeft; je centrale plek wordt een belangrijke plaats in het spel; je moet meer gebruik maken van geluid en licht. 124 natuur actief avond bosspelen kleurig klerenspel nodig gekleurde kleding, kaartjes met de betreffende kleding, pennen De kinderen worden verdeeld in groepjes van vier tot acht spelers. Ieder groepje krijgt een spelleider. Samen gaan ze naar een plek waar de spelleider tijdens het spel blijft. Op het startsein krijgt de groep een kaartje met daarop afgebeeld een gekleurd kledingstuk, bijvoorbeeld een gele handschoen of een rode sok. In het bos lopen de andere spelleiders rond met kledingstukken, die op de kaartjes staan. Er loopt dus ergens een spelleider met een gele handschoen of eentje met een rode sok. Het groepje moet zo snel mogelijk deze spelleider vinden en hem om een handtekening vragen. Het kaartje moeten ze dan weer bij hun centrale post inleveren. Dan krijgen ze een nieuw kaartje. Er lopen ook leiders die een zwart element hebben, bijvoorbeeld een zwarte sok of handschoen of sjaal of broek. Dit betekent gevaar. Zij kunnen de groepen tikken en hun kaartje in beslag nemen. Zo'n groepje moet dan weer terug naar het beginpunt. Maak onderscheid tussen rechtse en linkse kledingstukken. geluidenspel nodig pen, papier met de namen van de instrumenten, de instrumenten Maak groepjes van drie tot vier spelers. In het bos zitten verschillende spelleiders die ieder hun eigen geluid maken met behulp van een muziekinstrument. De kinderen krijgen pen en een papier, waar alle instrumenten op zijn afgebeeld. Vanaf het startsein moeten de groepjes op zoek naar de geluiden in het bos. Het groepje dat als eerste terug is met alle geluiden en de juiste spelleiders erbij, heeft gewonnen. Er kunnen ook andere geluiden gemaakt worden door de leiding, zoals dierengeluiden. dierengeluidenspel De groep wordt verdeeld in groepjes van drie of vier personen. Enkele kinderen of spelleiders verstoppen zich in het bos. Ze maken een dierengeluid; bijvoorbeeld knorren als een varken, snateren als een eend, balken als een ezel of kwaken als een kikker. De spelers krijgen pen en een papier, waar alle geluiden op staan. Vanaf het startsein gaan ze op zoek naar de geluiden. Het groepje dat als eerste terug is met het juiste geluid bij de juiste persoon, heeft gewonnen. Er kunnen ook voorwerpen worden gebruikt om geluiden te maken, bijvoorbeeld een triangel, twee stokjes op elkaar slaan, potten en pannen. nacht bosspelen stille nachtwaker Iedereen zit in de kring met het gezicht naar buiten. De nachtwaker gaat op zijn hurken in het midden zitten en kruipt geluidloos op een van de anderen af. Hij moet de speler op de schouder tikken zonder dat de ander hem heeft horen aankomen. Als die hem wel gehoord heeft, steekt hij zijn hand op en zegt: De stille kracht heeft je verlaten! De nachtwaker moet terug naar het midden en begint opnieuw. Wie echter roept zonder dat de nachtwaker in de buurt is, heeft verloren en krijgt de beurt. In meerdere kleinere kringen tegelijk laten spelen. stenen zoeken nodig grote, platte kiezelstenen en blinddoeken (als het niet donker genoeg is) Voor aanvang van het spel strooit de spelleider de kiezelstenen over de grond. Alle spelers trekken hun schoenen uit en doen, als het niet donker genoeg is, een blinddoek om. Op de tast en zonder geluid te maken gaan ze met hun voeten op zoek naar stenen. Als ze er een vinden, rapen ze hem op. Wie de meeste stenen heeft verzameld, heeft gewonnen. Een speler die een geluid maakt als hij zijn voet op een steen zet, mag die steen niet oprapen en moet naar een volgende gaan voelen. de vuurtoren wil je vangen nodig een zaklantaarn per wachtpost, een lamp De vuurtoren wordt in het donker bewaakt door drie wachters. De overige kinderen spelen voor piraat. De vuurtoren is een lamp die aan een boom hangt en licht geeft. Het lichtschijnsel maakt een cirkel rondom de boom. De wachters mogen niet in het licht komen maar lopen er omheen in het donker. Zij moeten zorgen dat niet één piraat in de cirkel komt. Als de wachters geluid horen, knippen ze hun zaklantaarn aan om de piraten te betrappen. De piraten proberen in de vuurtorencirkel te komen zonder door de gruwelijke lichtstraal te worden getroffen. Als een wachter je met zijn lichtbundel raakt en je naam zegt, moet je terug naar af. De eerste drie die de vuurtoren bereiken, hebben gewonnen en mogen op hun beurt wachter spelen. smokkelen nodig vijftien stuks smokkelwaar per speler, zoals knijpers, suikerzakjes, snoepjes en dergelijke Dit spel kun je het beste in een dicht deel van het bos spelen. Een pad of een lint geeft de grens aan. Er zijn twee partijen: de smokkelaars en de douane. De smokkelaars vertrekken vanaf hun helft om de smokkelwaar de grens over te brengen. De smokkelwaar hebben ze in hun kleren verstopt, behalve in hun onderbroek. De andere groep moet ze vangen, fouilleren en de smokkelwaar in beslag nemen. Als je een smokkelaar fouilleert, tel je tot tien. Als je dan niets gevonden hebt, is hij vrij. Als je wel iets vindt, moet hij terug naar af om nieuwe smokkelwaar op te halen. De spelleider arresteert douaniers en smokkelaars die zich niet aan de regels houden. De smokkelaars krijgen bijvoorbeeld een half uur om zo veel mogelijk smokkelwaar de grens over te brengen. Als de tijd om is, worden de rollen omgedraaid. De groep die de meeste smokkelwaar over de grens brengt, heeft gewonnen. nachtelijke vondsten nodig kleine glimmende voorwerpen, fluorescerende speeltjes, spiegeltjes, snoepjes in aluminiumfolie, kerstboomballen en dergelijke; een tasje of mandje per persoon De spullen (schatten) worden overdag in het bos verstopt. Niet te goed, want ze moeten wel kunnen glimmen. Als het donker is, gaan de schatzoekers op pad, alleen of in groepjes. Wie de meeste schatten vindt, is de winnaar, maar wie de kleinste schatten gevonden heeft is de superwinnaar. Als de spelers iets gevonden hebben, moeten ze het aan de voeten van de schatbewaarder (spelleider) komen leggen. Ze mogen pas doorgaan met zoeken nadat ze een raadsel, dat de schatbewaarder hen opgeeft, hebben opgelost. voorbeeldraadsels 1. Ik steek mijn tanden tussen de jouwe. Wat ben ik? (vork) 2. Als ik klein ben loop ik op vier benen, als ik groot ben op twee en als ik oud ben op drie. Wat ben ik? (een mens: een kind kruipt, een volwassene loopt rechtop, een oudere loopt met een stok) 3. Als ik mijn bed verlaat, maak ik alles nat. Wat ben ik? (rivier) 4. Ik verdeel door mijn twee delen samen te voegen. Wat ben ik? (schaar) 5. Ik draai, maar ik ben niet rond. Wat ben ik? (yoghurt) 6. Ik ben een sleutel maar ik open geen deuren. Wat ben ik? (muzieksleutel) 7. Ik heb wel een sleutel, maar geen deur. Wat ben ik? (hangslot) 8. Ik ben goed beschut, maar altijd nat. Wat ben ik? (tong) 9. Als ik vol ben, moet ik weg. Maar als ik leeg ben, mag ik blijven. Wat ben ik? (vuilnisbak) 10. Als het niet regent, laat ik het sproeien. Wat ben ik? (gieter) kalender Zorg dat er zoveel mogelijk vaste tijden en dagen zijn waarop activiteiten plaatsvinden. Maak voor ouders een jaarkalender met de belangrijkste data en activiteiten van je club. Zeker als je ouders vraagt een handje te helpen, willen ze dat altijd graag ruim van tevoren horen. Waardeer de inzet van ouders. Stuur ze eens een leuk kaartje. Kleine moeite, groot plezier. natuur actief 125

8 verwondering Vooral jonge kinderen kunnen verwonderd zijn over dingen. Ze weten goed dat de begeleider geen heks kan zijn, terwijl ze zo in het spel op kunnen gaan dat fantasie bijna werkelijkheid wordt. Met dit gegeven moet je verstandig om gaan. Jongere kinderen hebben een rotsvast vertrouwen in hun begeleiders. Je kunt ze door een verkleedpartij ook voor de gek houden. Leg daarom niet teveel nadruk op de persoon van bijvoorbeeld een heks, maar meer op het thema. Geef aan dat je de heks speelt en vraag de kinderen mee te spelen. Jonge kinderen hebben graag een rol in een verhaal of toneelstukje. natuur en milieu spelenderwijs ontdekken toelichting Activiteiten waardoor kinderen en jongeren in aanraking komen met de natuur en het milieu: ofwel de leefomgeving. De zintuigen geven mogelijkheden te over om de leefomgeving van kind en volwassene te ontdekken en te beleven: kijk, luister, ruik, voel en proef.verwondering, ontdekkingen en begrip voor het (on)gewone staan voorop. Het weer, de vogels in de lucht en de beestjes onder de stenen kunnen al uitgangspunt zijn voor activiteiten met kinderen. Door de tijd te nemen voor kijken en luisteren naar de omgeving en wat daarin gebeurt, ontwikkelen kinderen een scherper oog voor de wereld om hen heen. Wil je de beestjes in de struiken bestuderen, dan kun je een wit laken of een geopende paraplu onder de struik leggen of houden, aan de struik schudden en je zult zien dat er heel wat beestjes op je doek liggen. Ook het optillen van een stoeptegel levert vaak heel wat gekrioel op. In speciaal daarvoor bestemde loepbekertjes of in glazen potjes kun je ze wat beter bestuderen. Kinderen kunnen de beestjes proberen te benoemen, natekenen, in een verhaaltje laten figureren, of bekijken wat het beestje allemaal kan; op z'n kop lopen, vliegen, springen en zo meer. Laat de beestjes na afloop wel weer gaan. gebruik zoekkaarten Zoekkaarten voor het herkennen van beestjes, planten, bomen, dieren, en zo meer kun je verkrijgen via de stichting Veldwerk Nederland. een bos ontdekken In een bos kun je veel beleven. Tijdens een bijeenkomst kun je met de jeugd het bos in. Je zult zien dat je tijd tekort komt om alles te ontdekken en te bekijken. Met weinig materiaal kom je een heel eind. Er zitten diverse dieren in het bos. Om die goed te kunnen bekijken, moet je zorgen dat ze jou niet in de gaten krijgen. Er zijn vijf eenvoudige gedragsregeltjes die je helpen bij het benaderen van dieren. vorm Loop gebukt of kruip, zodat je niet afsteekt tegen de horizon. geur Loop tegen de wind in, anders hebben de dieren je al geroken voor je er bent. licht Pas op met je schaduw. Er zijn dieren die zich ongemakkelijk voelen als ze de zon missen. beweging Niet ineens een grove beweging maken; verplaats je langzaam en stil. kleur Vermijd fel gekleurde kleding, vooral rood. verzamelen maar Eenmaal in het bos aangekomen kun je de groep gelegenheid geven zich even lekker uit te leven. Geef de kinderen de opdracht om in drie minuten zoveel mogelijk bladeren of andere natuurobjecten te verzamelen. Uiteraard mogen dat alleen bladeren zijn die niet meer aan een struik of boom vastzitten. Hoeveel verschillende soorten bladeren weten de kinderen te verzamelen? Wie herkent deze bladeren? voorwerpen verzamelen nodig twee jutezakken, een laken Twee teams krijgen elk 15 minuten tijd om in het bos zoveel mogelijk natuurlijke voorwerpen te verzamelen en in een jutezak te stoppen. Dat kunnen bladeren en kleine takjes van bomen en struiken zijn, maar ook grassen, mos, boomschors, slakkenhuis, dennenappels, veertjes en lege eierschalen. Spreek duidelijk met de kinderen af dat er geen bomen, planten en struiken beschadigd mogen worden. Na 15 minuten laat de spelleider het afgesproken signaal horen en komen de kinderen weer bij elkaar bij het laken dat op de grond ligt uitgespreid. Om beurten mogen ze een voorwerp uit de zak nemen en op het laken leggen. Het andere team mag dan eenzelfde voorwerp er naast leggen. Lukt dit niet, dan heeft het eerste team een punt. Vervolgens mag het andere team als eerste één voorwerp op het laken leggen. Welk team verzamelt de meeste verschillende bosvoorwerpen? Is de groep erg groot, dan kan het spel ook met vier teams gespeeld worden. wat is dit nodig bosvoorwerpen, blinddoeken De voorwerpen die de kinderen in het bos vinden leg je op een groot laken of op een kale plek in het bos. Laat de kinderen voelen, kijken en ruiken en benoem ook wat voor voorwerpen het zijn. Daarna gaan de kinderen in een kring zitten en doen ze hun ogen dicht of een blinddoek voor. Een kind krijgt één van de voorwerpen in zijn handen en mag raden wat het is. Als dat niet lukt geeft hij het voorwerp door aan de buurman, die ook een poging waagt. Dit spel kun je met de gehele groep, in teams of individueel spelen. Eventueel ook als onderdeel van een grotere activiteit. bosmemory nodig sets van twee dezelfde bosvoorwerpen, laken, grote bladeren Dit spel laat zich het beste in de herfst spelen, als er voldoende grote bladeren op de grond te vinden zijn. Als je niet voldoende grote bladeren kunt vinden, kun je in plaats daarvan zelf een aantal vellen papier meenemen die je gebruikt om de voorwerpen af te dekken. Neem deze na afloop ook weer mee terug. Het spel 'verzamelen maar' leent zich goed als inleiding, de sets van dezelfde voorwerpen die daar verzameld zijn, kunnen hier gebruikt worden. Hou wel rekening met het aantal sets voorwerpen en het aantal kinderen, het spel spelen met een groep van 20 kinderen en 5 sets is niet zo leuk. De spelleider verspreidt de sets van voorwerpen over het laken. Over ieder voorwerp legt hij een groot blad. Om beurten mogen de kinderen twee bladeren optillen. Komen twee dezelfde voorwerpen te voorschijn, dan zijn deze voor het kind en mag er verder gespeeld worden. Is dat niet het geval, dan gaat de beurt naar het volgende kind. paren maken nodig laken, doos of emmer Gebruik de paren voorwerpen uit het bosmemoryspel. Leg de ene helft van de voorwerpen op een wit laken of op een kaal geveegde plek. De andere helft zit in een emmer of doos bij de spelleider. De groep wordt in tweeën gedeeld, en beide helften stellen zich in een rij aan weerszijden van de voorwerpen op het laken of op de grond op. De spelleider wijst de kinderen uit een rij een eigen voorwerp aan. De kinderen in de andere rij krijgen hetzelfde voorwerp toegewezen als het kind tegenover hen in de eerste rij. Als iedereen weet voor welk voorwerp hij kan gaan, wordt het spel gespeeld. De spelleider haalt om beurten één voorwerp uit zijn doos. De kinderen aan wie dat voorwerp is toegewezen, moeten zo snel mogelijk naar het laken rennen en hun eigen voorwerp meenemen. Dat lukt dus telkens maar één van beide renners. spanningsboog Kinderen hebben over het algemeen een kleine spanningsboog. Zorg dus voor korte duidelijke opdrachten en voldoende afwisseling in denken en doen. 126 natuur actief

9 hoe oud is die boom nodig touw, centimeter De jaarringen van een boomstam tellen is één manier om er achter te komen hoe oud een boom is. Je hoeft echter geen boom om te zagen, er is een nog eenvoudiger methode om de leeftijd van een boom te achterhalen. Neem een stuk touw en span dit rond de boomstam op ongeveer 1,5 meter van de grond. De lengte van het stuk touw dat je nodig hebt om de stam te omspannen, meet je na. Het aantal centimeters deel je vervolgens door 2,5 en je hebt het aantal jaren. Let wel, dit is een schatting, want sommige bomen zoals populieren, groeien sneller en eiken en paardenkastanjes bijvoorbeeld groeien juist langzaam. de hoogte van een boom nodig stok Je kunt ook achterhalen hoe hoog een boom is. Zoek een stok die de lengte heeft van je gestrekte arm. Hou die stok verticaal met gestrekte arm voor je uit. Ga vervolgens op zo'n afstand van de boom staan, dat de top en de voet van de boom samenvallen met respectievelijk de boven- en onderkant van de stok. De afstand tussen de plaats waar je staat en de boom is nu gelijk aan de hoogte van de boom. Die afstand kun je meten door het aantal voetstappen tot aan de boom te vermenigvuldigen met de lengte van één zo'n voetstap. boompaspoort nodig vellen papier of een schrift, schorsafdruk en gedroogde bladeren Kinderen zoeken in het bos een lievelingsboom uit. Van die boom wordt een boekje gemaakt. Op de voorkant komt een tekening van de boom. Ook de naam van de boom komt in het boekje. Als de naam niet bekend is, kan het kind ook een eigen naam aan de boom geven. In het boompaspoort schrijf je ook de hoogte van de boom en de dikte. Ook de schors kan als een vingerafdruk een plaats krijgen naast de afdruk van een boomblad of een gedroogd blad van de boom. Schrijf ook in het boekje in welk land de boom voorkomt en hoe de omgeving van de boom eruit ziet. Teken of geef een omschrijving van de planten in de buurt van de boom en wat voor dieren er in en om de boom leven. boom zoeken nodig blinddoeken, strookjes papier, pennen Zoek met de kinderen een boomrijke plek in het bos. Ieder kind krijgt een strookje papier waarop de naam geschreven moet worden. Vervolgens mogen de kinderen ieder een boom uitkiezen. Ze gaan naar die boom toe, mogen hem aandachtig betasten en als ze denken dat ze de boom voldoende 'kennen', moeten ze hun kaartje met de naam bij de boom achterlaten en in een kring gaan staan. Eén voor één worden ze rondgedraaid en proberen ze hun boom terug te vinden. Als ze de schors aandachtig betast hebben, gevoeld hebben hoe dik de boomstam is en hoe hoog de eerste takken zitten, en of er wortels boven de grond uitsteken, dan vinden ze 'hun' boom ongetwijfeld terug. pas op de plaats Onderweg naar of in het bos of een andere plek kun je eenvoudig testen hoe goed de kinderen op hun omgeving letten. Tijdens het lopen vraag je de groep plotseling om stil te blijven staan. De kinderen mogen dan vertellen wat ze onderweg gehoord, gezien, gevoeld of geroken hebben. Niets? Heeft niemand de vogel horen fluiten? Die honden in het park zien stoeien? Of de rijpe bramen aan de bramenstruik gezien? Een volgende keer lopen ze vast een beetje alerter met je mee. ogen dicht nodig blinddoeken, touw Als de groep wat onrustig en druk is, kun je hen vragen om achter elkaar te gaan staan, de blinddoeken om te doen en vervolgens een hand op de schouder van de persoon voor hen te leggen. Op deze manier loop je dan verder. De kinderen moeten dan een beroep doen op andere zintuigen om de route te lopen: het gehoor, de tast. Het bos moet voor deze tocht wel voldoende veilig zijn: geen diepe kuilen, bomen en dergelijke over de paden en zo meer. Om het spannender te maken kan de spelleider onder het lopen een verhaal vertellen dat zich afspeelt in het bos. Hou er bij de allerkleinsten dan wel rekening mee dat in het bos zijn, met de ogen dicht, op zich al spannend is. Geef aan het einde gelegenheid om te vertellen wat er allemaal gevoeld, gehoord, geroken is. Loop, als het mogelijk is, de route zonder blinddoeken terug. Als je meer tijd hebt om dit voor te bereiden, kun je een route uitzetten met een touw. De kinderen kunnen dan los van elkaar lopen en houden een hand aan het touw. Je kunt er voor kiezen om verschillende voorwerpen aan het touw te hangen en naderhand te vragen wat ze allemaal tegen zijn gekomen. terrein verkennen nodig pen en papier Laat de kinderen alleen of in tweetallen de omgeving waarin ze zich bevinden in gedeeltes verkennen: de bomen, de planten, de mensen, de dieren, de kleuren, de gebouwen, de temperatuur, de wind en zo meer. Vervolgens vertellen ze om beurten wat ze genoteerd en opgemerkt hebben. Samen geven zij een uitgebreide analyse van de plek waar ze zich bevinden. Deze opdracht kan een goede inleiding op diverse natuurbelevingsactiviteiten zijn. vreemde voorwerpen Hoe opmerkzaam is de groep? Een grappige opdracht waarbij oplettendheid gevraagd wordt, is de volgende. Hang langs de route die de kinderen moeten lopen vreemde, niet-passende voorwerpen in de bomen, struiken en hagen; appels in een sparrenhaag, gekleurde papieren bladeren aan de struiken, knuffelbeesten in de bomen en zo meer. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen kun je de voorwerpen onopvallender of kleiner maken. Hoeveel 'onnatuurlijke' voorwerpen weten de kinderen achteraf te benoemen? Hou er wel rekening mee dat de kinderen mogelijk ook voorwerpen noemen die je zelf niet geplaatst hebt. ken het bos nodig open ruimte in het bos, vellen papier, potloden Wat kun je in een bos zoal tegenkomen? Laat de kinderen bij iedere letter van het alfabet een woord zoeken dat iets met het bos te maken heeft, zoals een Amerikaanse eik, een berk, citroenvlinder, den, egel en zo meer. Deel het papier en de potloden uit en laat de kinderen eerst de letters van het alfabet opschrijven. Hierna gaat de tijd in en mogen ze tien minuten woorden opschrijven. ongewenst gedrag In sommige gevallen vertonen kinderen een gedrag dat je niet verwacht. Soms is het een groepje, een andere keer een individueel kind dat de sfeer verstoort. Ongewenst gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het spel of de activiteit kan niet bevallen. Ook kan het kind moeite hebben met andere kinderen of met de begeleiding. Ongewenst gedrag is altijd een signaal. Probeer eerst altijd door praten het probleem op te lossen en geef een ik boodschap. Ik vind het heel vervelend als je zo doet. Laat nooit ongewenst gedrag voortslepen. Doe er direct iets aan. Zo voorkom je dat negatief gedrag als acceptabel gedrag gepikt wordt. Je voorkomt ook dat zaken opgekropt worden. 128 natuur actief

10 actief ontdekken Vermijd bij het kiezen van groepjes dat steeds hetzelfde kind overblijft. 130 natuur actief wat hoor je nodig blinddoek De kinderen staan in een kring op een mooie of spannende plek in het bos, park of bij het water. Een van de kinderen staat in het midden met een blinddoek om. Met de ter plaatse aanwezige natuurlijke materialen maakt de spelleider of een van de kinderen een geluid. Het kind in het midden moet proberen te benoemen wat hij hoort. Voorbeelden van geluiden: twee stenen, kastanjes, of eikels die tegen elkaar tikken, dorre bladeren laten knisperen, een dorre tak breken, een steentje in een plas water laten vallen, de bladeren van een struik laten ritselen. wat ruik je nodig afsluitbare doosjes zoals fotoroldoosjes of lucifersdoosjes Laat de kinderen een geurenverzameling aanleggen van -sterk- geurende natuurlijke materialen zoals verschillende soorten boomschors, bladeren -eventueel tegen elkaar wrijven om geur vrij te laten komen-, vruchten, bloemen, gras, en zo meer. Laat hen deze spullen in de doosjes doen, die ze vervolgens aan elkaar kunnen laten ruiken. Wie weet welke geur dit is? Het raden is moeilijker als de kinderen tijdens het raden niet in het doosje kunnen kijken. kastanjetik nodig kastanjes voor alle kinderen Ieder kind krijgt een eigen kastanje, die met een viltstift, touwtje of papiertje van een eigen kenmerk voorzien wordt. Spreek af waar jullie op gaan mikken; een boom of een andere kastanje bijvoorbeeld. Zorg er wel voor dat het terrein overzichtelijk is, dus niet te veel bladeren, takken of anderszins op de grond. Wie lukt het om met zijn kastanje het dichtst bij te komen? Je kunt voor dit spel natuurlijk ook dennenappels of eikels gebruiken. wat zie je Zoek een mooie dennenappel met veel en fijne schubben. Maak hem schoon en hang de appel buiten op of voor het raam. Kijk goed naar de veranderingen. Als het mooi weer is zijn de schubben geheel gesloten; als het vochtig weer is sperren ze zich daarentegen open. Een echte natuurlijke barometer dus. de laatste kastanje nodig 16 kastanjes of dennenappels, eikels, steentjes, zandondergrond Teken met een stok of tak in het zand een vierkant van vier bij vier vakken. Leg in ieder vakje een kastanje. Laat de kinderen om beurten een, twee of drie kastanjes wegnemen uit de vakjes. Dat mag alleen als de kastanjes in een horizontale of verticale lijn naast elkaar liggen. Degene die de laatste kastanje weg moet nemen, heeft verloren. natuurplaatje nodig gekleurd karton, schaar, lijm, eventueel kleurpotloden, platte natuurvoorwerpen zoals blad, gras, veertjes, en zo meer Platte voorwerpen die kinderen vinden in de buurt van het clubhuis, het bos of elders kun je goed gebruiken om er een natuurplaatje van te maken. Knip of snij uit het karton vierkantjes van 10x10 cm en haal daaruit een stuk van 8x8 cm. Zo ontstaan lijstjes voor de natuurplaatjes. Per voorwerp heb je twee van deze lijstjes nodig. Laat de kinderen de voorwerpen op de binnenkant van een lijstje leggen, en plak vervolgens het andere lijstje er op vast. Klaar is je natuurplaatje. Als je deze lijstjes tegen het licht houdt, zie je andere details van de voorwerpen. Met meerdere lijstjes kun je een collage of mobile maken. bladtekening nodig papier, wasco-krijt en verschillende bladeren Leg de verschillende bladeren onder het papier. Hou het papier stevig vast, zodat het niet kan verschuiven. Wrijf met wasco op het papier over het blad, zodat je op het papier de structuur van het onderliggende blad ziet verschijnen. Vul het papier met bladeren in verschillende kleuren. Daarna kun je het papier eventueel gebruiken om andere dingen mee te versieren. bomenkunst nodig papier of karton, lijm, scharen, natuurmaterialen Op papier of karton maken de kinderen hun eigen boom. Dat doen ze door bladeren, takken, mossen en meer materialen die ze in het bos vinden op hun karton te lijmen. Ze kunnen onder andere letten op de hoeveelheid bladeren en de bast van de stam. Is de stam dik of dun? Kort of lang? Staan de wortels volledig in de grond of zie je ze een beetje boven de grond uit komen? En is de kroon groot of klein? Hoe zien de bladeren er uit? Zitten er zijtakken aan de boom? Zijn die recht of krom? Je kunt de boom ook driedimensionaal laten maken. Dan kun je met behulp van ijzerdraad en touw en grotere takken een echte boom maken met natuurmaterialen. Je moet dan wel zorgen voor een stevige ondergrond. kabouterbos nodig dikkere takken van enkele centimeters doorsnee, zaagje, schuurpapier, verf, kwasten Met de takken maak je zo een bos vol kabouters. Zaag een stuk tak haaks af zodat de kabouter loodrecht op de grond kan staan. Aan de bovenkant van de kabouter zaag je schuin door de tak heen. Zo ontstaan twee delen met ieder een schuine zijde. Het afgezaagde deel van de kabouter kan gebruikt worden voor de volgende kabouter; de schuine zijde zit er al aan. Maak zo een aantal stukken tak van verschillende lengtes en laat de kinderen deze glad schuren en beschilderen. takkenbeest nodig verschillende takken van 1-3 cm doorsnee (neem alleen takken die al van de boom gevallen zijn), zaagje of goed mes, schuurpapier, schroefhaakjes, versiermateriaal, nijptang De kinderen kunnen in het bos of de directe omgeving takken verzamelen om hun takkenbeest te maken. Laat de takken schoonmaken, losse schors haal je weg en ook eventueel uitstekende takjes. Snij of zaag de tak in stukken van zo'n 4 à 5 centimeter lang of langer, afhankelijk van het beest dat gemaakt wordt. Schuur de uiteinden en schroef in de zijkanten de haakjes. Haak de verschillende onderdelen aan elkaar en knijp de haakjes met een nijptang dicht. Zo ontstaat een fantasie takkenbeest dat ook nog versierd kan worden met bijvoorbeeld papier, stof, garen, verf. grenzen Kinderen zijn steeds bezig met het ontdekken waar hun grenzen liggen. Vaak proberen ze die grenzen te verleggen. Spel is voor kinderen een ideaal middel om hun eigen mogelijkheden te leren kennen. Vooral jonge kinderen herhalen graag wat ze pas ontdekt hebben. natuur actief 131

11 de groep Vaak zijn kinderen bang om te falen. Het is voor een kind vreselijk om buiten de groep te vallen. Kinderen zijn in gedachten steeds bezig hun positie in de groep te bepalen. Ieder kind verwacht van een volwassene steun. Breng een kind niet in verlegenheid en wijs hem niet in de groep op zijn minder goede kanten. 132 natuur actief takkenhuis nodig verschillende takken -neem alleen takken die al van de boom gevallen zijn-, touw of garen, zaag, vijl, schuurpapier Met de takken kun je eenvoudig matjes maken die je vervolgens gebruikt om huisjes, vogelkooitjes, en zo meer te maken. Leg takken van gelijke dikte en lengte naast elkaar. Werk ze eventueel van tevoren met zaag en schuurpapier bij. Gebruik het touw om de takken aan elkaar te maken. Gebruik een aantal matjes om er het huisje van te maken. beestenboel nodig kastanjes, eikels, beukennootjes en meer natuurmateriaal, kleine priem, prikkers Met onder andere kastanjes, eikels en beukennootjes kun je leuke poppetjes en beestjes maken. Maak met de priem voorzichtig kleine gaatjes in de vruchten. Steek de prikker erin en bevestig zo poten, lijf en hoofd aan elkaar. Versier eventueel met andere kleine takjes, blaadjes en zo meer. Op deze manier kun je ook een mobile maken. Gebruik daarvoor enkele wat langere takken en touw of nog beter nylondraad. Kijk uit dat de priem niet uitschiet. voeldoos maken nodig knutselmaterialen, dozen, natuurvoorwerpen Iedereen krijgt een doos. Maak er een gat in, waardoor je met je hand binnenin kunt voelen. Plaats nu natuurvoorwerpen in de doos die een speciale tastbeleving geven, bijvoorbeeld die supergladde steen of dat 'krokante' blaadje. Je kunt er ook een spel van maken. Maak één voeldoos maar met twee vakken en twee gaten. Plaats in elk vak dezelfde voorwerpen. Wie haalt het eerst twee stenen of twee takjes uit de voeldoos? Welke twee kinderen kunnen hetzelfde voorwerp uit de doos halen door elkaar mondeling aanwijzingen te geven over wat ze voelen. natuurkleurplaat nodig gekleurd papier in liefst alle kleuren De natuur zit barstensvol kleuren. Kijk maar eens welke kleuren je allemaal tegenkomt. Deel een regenboogplaat of gewoon losse vellen gekleurd papier uit. De kinderen gaan nu op zoek naar natuurvoorwerpen met die kleur. Maak duidelijk dat het niet de bedoeling is dat de natuur beschadigd wordt. Gebruik dode of losse natuurvoorwerpen. Een wedstrijdelement kan toegevoegd worden door groepjes zoveel mogelijk verschillende gele natuurvoorwerpen te laten zoeken. Maak met z'n allen eens een echte natuurkleurplaat. Teken op een groot stuk karton een eenvoudig cijferfiguur. Alle vakjes met het cijfer één moeten groen worden, dus met bijvoorbeeld bladeren en mos. Alle vakjes met het cijfer twee moeten geel worden en zo verder. Naast kennismaken met kleuren uit de natuur, kun je de natuur ook ontdekken aan de hand van bijvoorbeeld geuren en het voelen van voorwerpen. Maak een 'metertje natuur' met voorwerpen gerangschikt van hard naar zacht. Luister geblinddoekt naar de natuur; welke geluiden hoor je. Let ook op de zachte geluidjes waar je anders niks van merkt. versierd blad Als je een blad voor het licht afschermt, wordt het blad geel. Zet een ondoorzichtige kartonnen vorm, bijvoorbeeld een ster, driehoek of smile, met een paperclip vast op een groot blad van bijvoorbeeld een geranium. Zet de plant goed in de zon en wacht enkele dagen. Het afgedekte gedeelte is geel geworden. natuurschilderij Met heel veel voorwerpen uit de natuur kun je schilderijen maken. Gebruik stevig karton en goede lijm en dan kun je met zonnebloempitten, zaden, kleine steentjes, takjes, bladeren, eikeldopjes, veren, gedroogde bloemen, dennenappels -of losse schubben ervan-, zand -dat je eventueel met krijtpoeder kleurt- en schelpen afbeeldingen maken. Om het schilderij heen kun je een lijst maken, ook op stevig karton of van hout. steenbeeld nodig secondelijm, stenen, verf en vernis Laat de kinderen mooie stenen verzamelen. Zorg dat ze deze goed schoon wassen. Daarna goed drogen. Probeer even uit hoe je met de stenen een beeldje kunt maken. Gebruik de secondelijm om de stenen aan elkaar vast te maken. Zorg ervoor dat de stenen op de plek waar je ze aan elkaar lijmt precies op elkaar aansluiten. Als de lijm is 'uitgehard', kunnen de stenen beschilderd worden. Vernis het beeldje eventueel als de verf droog is. Met behulp van papier, garen en zo meer kunnen extra's toegevoegd worden. Met veel kleinere steentjes in verschillende kleuren kan ook een mozaïek van steen gemaakt worden. Zorg voor een plankje als ondergrond en laat de kinderen eerst de afbeelding met potlood tekenen alvorens ze steentjes plakken op de plank. Hiervoor kun je sterke kit gebruiken. uit de oude doos nodig oude ansichtkaarten, foto's of plattegronden van de omgeving, van een dorp of wijk Als je in het bezit bent van oude kaarten of foto's van een bepaalde plek, kan het interessant zijn om met de kinderen de vergelijking te maken tussen oud en nieuw: wat is er in de loop der jaren veranderd, hetzelfde gebleven of bij gekomen? Waarom zou dat zijn? Hoe ziet deze plek er in een ander seizoen uit? Of over nog eens 100 jaar, denk je? Deze opdracht kan bijvoorbeeld onderdeel zijn van een (speur)tocht of ander spel. seizoenen herkennen nodig pen en papier, eventueel gekleurd karton, kleurpotloden De lente, zomer, herfst en winter beginnen meteorologisch gezien op een vast te stellen datum.vaak kun je aan de natuur al eerder merken dat er een nieuw seizoen aanbreekt. Om te ontdekken of een nieuw seizoen al aangebroken is, hoef je eigenlijk alleen maar goed op te letten, te luisteren en te kijken. Met de kinderen kun je dat als volgt doen. Maak met hen natuuronderzoekkaarten. Daarop laat je hun naam, de plaats van waarneming en de startdatum schrijven. Vervolgens geef je op de kaart aan op welke tekens gelet kan worden.voor de lente zijn dat bijvoorbeeld het zien van een zwaluw, lieveheersbeestje, vlinder, het gezang van de vogels, de knoppen aan de bomen, tulpen en krokussen, groene bladeren aan de bomen en zo meer.voor de herfst zijn dat het dalen van de temperatuur, het wordt eerder donker, de bladeren aan de bomen veranderen van kleur en vallen uiteindelijk af, en zo meer. Laat de kinderen op de kaart aangeven wat ze opgemerkt hebben, waar en wanneer.ter afsluiting van het onderzoek geven de kinderen een overzicht van hun waarnemingen. natuur actief 133

12 actief ontdekken Je kunt de natuur ook op een actieve manier ontdekken. Het is leuk om natuurfeiten te verwerken in een spel, de deelnemers krijgen zo ongemerkt wat meer kennis over het bos. bosquiz nodig vragen, papier en pennen Twee groepen kinderen zitten op boomstammen en worden door de spelleider onderworpen aan een bosquiz. Welke groep weet de meeste goede antwoorden op de volgende tien vragen? Welk zoogdier kan vliegen? (vleermuis) Wat is een herbivoor? (plantenetend dier) Steekt een adder met zijn flitsende tong? (nee, met de tanden) Prikt een dovenetel als je die vastpakt? (nee, een dovenetel prikt niet) Hoeveel vleugels heeft een vlieg? (twee) Hoeveel vleugels heeft een vlinder? (vier) Hoe heet een babykikker? (dikkopje) Hoeveel kinderen kan een mierenkoningin per dag krijgen? (soms wel honderd) Hoeveel poten heeft een insect? (zes) Hoeveel poten heeft een spin? (acht) natuurmuseum nodig pen, papier Deze activiteit is eenvoudig uit te voeren. Een pad in het bos of een open veldje wordt het museum. Zorg dat het niet te groot is, een halve meter per kind is al ruim voldoende. De kinderen gaan de natuur in en brengen interessante voorwerpen naar het museum. Ze maken ook een beschrijving op een stukje papier en leggen dit erbij. Laat de kinderen zoeken naar harde voorwerpen, mooie vormen, felle kleuren enzovoort. Neem alle papiertjes na afloop mee. Nodig bezoekers uit voor het museum; bijvoorbeeld als afsluiting van een projectmaand of logeerweekend. De activiteit kan uitgebreid worden door van te voren museumboekjes te maken met informatie over het ontstaan van het gebied. schaduwzoeker nodig kleefkruid of memo-briefjes, open plek al dan niet in het bos Vorm tweetallen. Het ene kind gaat met zijn rug naar de zon staan, de ander gaat daar ongeveer vijf meter achter staan. Het kind met de zon in zijn rug kijkt naar zijn eigen schaduw. Hij heeft op zijn rug kleefkruid of bij gebrek daaraan gele memo-blaadjes. Het andere kind probeert nu dat kleefkruid te pakken te krijgen, maar mag geen schaduw maken. Het kind met de zon in zijn rug let daar op door zijn eigen schaduw op de grond en de grond daaromheen goed in de gaten te houden. Om het kleefkruid te bemachtigen, kan het kind bijvoorbeeld dicht over de grond kruipen of zorgen dat hij pal achter de ander blijft. Ga met de groep dode takken, bladeren en dergelijke uit het bos halen. Leg deze op het speelveld. Nu mag er geen schaduw gemaakt worden en bovendien ook geen geluid. Dit spel kan ook met grotere groepjes dan tweetallen gespeeld worden. bewegingsdetector eenvoudig passief bosspel De spelleider haalt een persoon uit de groep, en vraagt hem over twee minuten terug te keren of even mee te gaan met een andere spelleider. De groep verstopt zich nu in het bos, maar zo dat ze de spelleider in het midden kunnen blijven zien. De spelleider let erop dat de deelnemers zich niet te overdreven verstoppen. Als diegene die even uit de groep gehaald was, terugkomt, moet hij vanaf het midden proberen zijn groepsgenoten te zien. Wie kan het langst stil blijven staan zonder geluid te maken? instrumenten uit het bos dwarsfluitje Neem een tak, liefst van een hazelaar of populier, ongeveer vijftien centimeter lang en met de dikte van een pink. Maak in het uiteinde een gleuf van ongeveer vier centimeter en steek daarin een blad dat je langs de nerf hebt gevouwen. Scheur voorzichtig het blad dat boven de tak uitkomt weg. Als je nu over de stok met de gleuf naar boven blaast, gaat het blad in de gleuf trillen en maakt het een zacht geluid. grasfluitje Ga op zoek naar een lang en vooral breed grassprietje.vouw je vingers in elkaar en leg het grassprietje op je bovenste wijsvinger. Met je duimen kun je nu het grassprietje breder maken. Als je blaast tussen je duimen gaat het sprietje dat boven je hand uitsteekt trillen. Als je dit goed doet, kun je best een doordringend geluid produceren. zang- en klimvogels nodig kaartjes met daarop de namen van de kinderen; een groot bosgebied, liefst maximaal twintig meter breed, desnoods afgezet met lint Er zijn heel erg veel verschillende soorten vogels en grofweg kun je misschien zeggen dat er zangvogels zijn en klimvogels. Maak twee groepen. Het hoeven geen gelijke groepen te zijn. De kleinste groep bestaat uit zangvogels en de andere uit klimvogels. De klimvogels gaan aan het begin van het terrein staan. De zangvogels gaan aan de andere kant van het terrein staan, maar niet bij elkaar. Ze gaan een flink eind, toch zeker veertig meter, uit elkaar staan en vormen zo een stippellijn richting het begin van het terrein. De klimvogels proberen nu naar de top te klimmen, dus ze lopen in de richting van de achterste zangvogel. Dit proberen ze ongezien te doen. Als een zangvogel hen toch ziet, roept hij de naam van dat kind naar de volgende zangvogel. Op dat moment moet de klimvogel snel naar de top rennen. Hij moet proberen eerder bij de top te zijn dan het 'gezang' van de zangvogels. Enkele zangvogels zijn: winterkoninkje, roodborstje, koolmees, pimpelmees, vink, zwartkop en zwarte roodstaart. Enkele klimvogels zijn: groene specht, boomkruiper, grote bonte specht en boomklever. luisteren Je kunt dieren bekijken en de bosgeluiden beluisteren. Maar het is misschien weer eens iets heel anders om met de jeugd het bos te gaan ruiken. Welke geuren vallen ze op? Ruikt het bos lekker of stinkt het een beetje? 134 natuur actief

13 spel in de natuur Spelen en vooral spelen in en met de natuur hoeven niet altijd volgens vaste patronen of regels te verlopen. In het bos is een kleine aanzet voldoende om tot spel te komen. Vooral kinderen benaderen materialen vaak op een bijzondere manier. Een omgevallen boom wordt al snel een autobus of onderzeeër. Het is de truc kinderen de materialen aan te reiken die hun fantasie prikkelen. plantenlokker nodig gekleurde briefjes, per twee in een andere kleur Kleinere diertjes zoals insecten en vliegen voelen zich vaak aangetrokken tot bepaalde planten. Deel de groep in twee gelijke groepen. Ieder kind van de eerste groep krijgt een kaartje. Als deze groep uit tien kinderen bestaat, zijn er ook tien verschillende kleuren. Op ieder kaartje staat een andere plant. Deze groep gaat het bos in en verstopt zich. De andere groep probeert de eerste groep te zoeken. Dat gebeurt volgens een bepaalde logica. Van de zoekende groep krijgt namelijk ook iedereen een kaartje mee, maar nu met namen van insecten en vlinders. De opdracht is om met de juiste plant terug te keren. Op tijm komen bijen af. Hommels kruipen graag in vingerhoedskruid. Vlinderstruiken zijn vlinderlokkers, vooral de dagpauwoog. Zweefvliegen zijn graag bij schermbloemigen, zoals de berenklauw. Op brandnetels legt de kleine vosvlinder haar eitjes. Koolwitjes zijn dol op koolplanten. Dahlia's trekken oorwurmen aan. Regenwormen houden van afgevallen bladeren, deze trekken ze de grond in. zintuigentocht nodig blinddoeken, touw of afzetlint (tenminste 15 meter), voorwerpen of geluiden, pen en papier Tussen een aantal bomen in het bos span je met touw of afzetlint een route. Afhankelijk van de mogelijkheden van het bos bevestig je de lijn hoger of lager in de vorm van een cirkel of van punt A naar punt B. Laat de kinderen geblinddoekt de route langs de lijn lopen. Zorg dat er tussen de kinderen voldoende ruimte zit. Om het extra spannend te maken, kun je aan de lijn of aan de bomen in de route bepaalde voorwerpen hangen, zeil of matten op de grond leggen of geluiden laten horen: klappende handen, tamboerijn, kleppers, muziek, en zo meer. Laat de kinderen na afloop een aantal vragen beantwoorden: hoe lang denk je dat de route was, over welk soort grond heb je gelopen, welke voorwerpen ben je tegengekomen, welke geluiden heb je gehoord, en welke daarvan verwachtte je niet in het bos? Probeer bij deze activiteit een sfeer te creëren waarin de kinderen stil en rustig zijn. Vertel bijvoorbeeld eerst een verhaal, en straal zelf ook rust uit bij je uitleg of vertelling. aardappelspel nodig spelkaarten met de tekst zon (15x), water (15x), koolzuur (15x), droogte (15x), schimmel (15x), insecten (15x) en milieuvervuiling (2x); zes aardappels; twee emmers Om te groeien heeft een aardappelplant zon, water en koolzuur nodig. Dit zijn als het ware de opbouwers voor een volwaardige aardappelplant. Droogte, schimmel en insecten brengen de groei van de plant in gevaar, evenals milieuvervuiling. De groep zit in een kring bij elkaar. Iedereen heeft drie willekeurige kaarten die hij niet aan een ander mag laten zien. In het midden van de kring staan de twee emmers, één met het opschrift 'opbouwers', de ander met het opschrift 'afbrekers'. Bij iedere emmer liggen drie aardappels. De kinderen moeten setjes kaarten sparen; ofwel de drie opbouwers, ofwel de drie afbrekers. Op het signaal van de spelleider geven de kinderen telkens een, voor hen onbruikbare, kaart door aan het kind links van hen. Zodra een van de kinderen een setje compleet heeft, rent hij naar de emmer die bij zijn set hoort en legt er een aardappel in. De kinderen die een kaartje met 'milieuverontreiniging' in handen hebben, mogen proberen degene die naar het midden rent af te tikken voordat de aardappel in de emmer ligt. Lukt het om de aardappel ongetikt in de emmer te krijgen, dan moet het kind zijn set kaarten ter controle aan de spelleider laten zien. Hij krijgt daarna drie nieuwe kaarten van de stapel. Welke emmer is het eerste vol? nauur-invloeden Als je op kamp bent is het een leuke bezigheid om met kinderen enkele instrumenten te maken om bijvoorbeeld de invloed van het weer te meten. Want: weten is meten. De tekeningen wijzen je de weg. geurkwartet nodig blinddoeken en voorwerpen uit het bos 136 natuur actief Maak groepjes van vier. Elk groepje gaat bij elkaar zitten en wordt geblinddoekt. De spelleider laat per groep vier voorwerpen ruiken; bijvoorbeeld een blad, een paddenstoel, kikkerdril, een stukje hout, schors of aarde. Je kunt ervoor kiezen om alle leden van een groep alles te laten ruiken, of elk lid van een groep een afzonderlijk voorwerp te laten ruiken. De blinddoek mag vervolgens af en het groepje dat als eerste alle voorwerpen bij elkaar heeft 'geroken' wint. Het kan natuurlijk voor komen dat een groep echt niet weet wat ze geroken hebben. Je kunt zo'n groep op weg helpen door natuurvragen te stellen, voor elk goed antwoord krijgen ze een letter, de letters vormen samen het voorwerp. Zo'n opzet kost wel voorbereiding. natuur actief 137

14 speur je mee Speurtochten zijn in veel situaties bruikbaar. Bijvoorbeeld als losse activiteit tijdens een kamp. In groepjes wordt een verkenningstocht gelopen rondom het kampterrein. De kinderen maken kennis met de nieuwe omgeving. Bij het vieren van een verjaardag waarbij de speurtocht een thema krijgt: op zoek naar de verjaardagstaart die net een uur voordat de gasten aankomen, gestolen is. Als een leuke manier om van a naar b te gaan. Als je een drukke groep op een natuurlijke manier wil laten uitleven; lekker in de buitenlucht. over speur- en andere tochten toelichting Tochten hebben sinds jaar en dag een speciale plaats binnen het jeugdwerk. Naast spel en creativiteit is ook het verplaatsen door middel van een tochttechniek een aantrekkelijke activiteit. In vroeger jaren trokken jongeren met kaart en kompas, al dan niet met een rugzak om en een stok in de hand, de paden op (en) de lanen in. Die technieken zijn min of meer op de achtergrond geraakt of hebben plaatsgemaakt voor nieuwe uitvindingen, zoals het gps-systeem. Tegenwoordig worden deze tochten veelal aangeduid met 'speurtochten', omdat het woord alleen al kinderen enorm stimuleert. Het aardige van speurtochten is dat er een veelzijdigheid aan activiteiten ingebracht kan worden. De voorbereiding, aankleding, de wijze waarop de tocht is uitgewerkt en de posten vragen om een creatieve aanpak. Het lopen zelf en de posten zitten boordevol bewegingsopdrachten: het is alles spel wat de klok slaat. Het buiten zijn, het verplaatsen door middel van de benenwagen, fiets, kajak of op een andere manier is 'natuur actief' ten voeten uit. Speurtochten maken kinderen nieuwsgierig. Ze vormen een uitstekende manier om op een speelse wijze informatie over te brengen, en de kinderen bewegen en leren er ook nog eens bij.tijdens een goede speurtocht lopen kinderen vaak meer en liever, dan wanneer er gezegd wordt ergens naartoe te lopen. Het gaat bij deze tochten in de eerste plaats om de opdrachten; de route oftewel het vinden van de juiste weg, mag dus in geen geval moeilijk zijn. voorbereiding Speurtochten organiseren vraagt wel voorbereiding. Je kunt niet als je nu een leuk speurtochtidee leest dat direct erna uitvoeren. Je hebt er gewoon tijd voor nodig. En een route moet natuurlijk wel kloppen. Aan groepjes die fout lopen heeft niemand iets. Ook is het van belang te letten op het tijdstip waarop de speurtocht plaatsvindt. In de nacht of avond let je op andere dingen dan overdag. Veiligheid vormt eveneens een wezenlijk aspect van de voorbereiding. Vooral enthousiaste groepen letten vaak onvoldoende op het verkeer en steken onnadenkend een weg over. Dat moet je voorkomen door een veilige route te plannen. Het plaatsen van een speurtocht in een thema brengt de deelnemers in de juiste sfeer. Wat altijd werkt is om de deelnemers te vragen mee te helpen zoeken naar de oplossing van een probleem. Bepaal ook of de kinderen de tocht zelfstandig in groepjes, of onder begeleiding gaan lopen. Begeleiding kan bestaan uit personen, maar ook uit opdrachtenvellen, een gps-toestel, informatieboekjes of sporen. De keuze voor een bepaalde route moet weloverwogen genomen worden. Kies altijd voor snelle decorwisselingen; probeer zoveel mogelijk lange saaie stukken in de route te vermijden. Hou ook rekening met de tijd die kinderen nodig hebben om een opdracht bij een post uit te voeren. Het werkt vaak het beste als alle posten evenlang duren. Op die manier kun je een stertocht (steeds vanuit eenzelfde punt naar een post lopen) organisatorisch goed laten verlopen. Ga ook na of je toestemming nodig hebt om de route ergens uit te zetten. Vooral jonge kinderen hebben vaak moeite om iets in een nieuwe omgeving op te merken. Zorg dus dat de aanwijzingen of de route-aanduiders lekker groot zijn. Voorkom ook dat de aanduiders worden weggehaald of onleesbaar worden als het gaat regenen. Controleer daarom de route kort voor de deelnemers beginnen. Bevestig de aanduiders altijd op twee plaatsen en geef de kinderen een noodenvelop met de route mee en een noodtelefoonnummer. spelregels voor deelnemers De groep blijft altijd bij elkaar. De groep laat geen rotzooi achter. Geef elke groep een kleine plastic zak om rommel in te doen. De groep loopt, als er geen stoep is, aan de linkerkant van de weg zodat ze het verkeer zien aankomen. De groep heeft een mobieltje bij zich om bij foutlopen contact te zoeken met de organisatie. De groep die in de fout gaat, gaat terug naar de plaats waarvan de groep denkt nog goed gezeten te hebben. informatie aan deelnemers De groep krijgt te horen welk spoor gevolgd moet worden en welke techniek daarvoor gebruikt wordt. De groep krijgt informatie over hoever de route-aanduiders ongeveer uit elkaar liggen. De groep krijgt informatie over aan welke kant van de weg de route-aanduiders te vinden zijn en op welke hoogte. De groep krijgt informatie over hoe te handelen als ze het spoor bijster zijn. het uitzetten van de route Het uitzetten van de route is de kern van de speurtocht. Er zijn heel veel verschillende manieren om dat te doen: van eenvoudig tot heel bewerkelijk; van een met krijt getrokken pijl of een kartonnetje met pijl, tot een route op papier al dan niet aangevuld met pijlen, ogen of neuzen naar rechts of links, tot een lint, kralenketting, reflectors en noem maar op. Ook kun je gebruik maken van kaart- en kompas en/of een gps-apparaat. In elke situatie is een andere route-aanduider en techniek noodzakelijk. Voor kinderen is het leuk om van de speurtocht een echte avonturentocht te maken. Dan combineer je verschillende route-aanduiders, of tochten als je wil, tot een grote tocht. Maar een avonturentocht heeft meer. Het moet een goed verhaal bevatten, waardoor kinderen in de juiste sfeer komen. Een originele start, bijvoorbeeld in de vorm van een dropping, zorgt ervoor dat deelnemers geen kans krijgen de aandacht te laten verslappen. Gebruik ook verschillende vormen van verplaatsen en route-aanduiders en zorg voor actieve, intensieve en uitnodigende activiteiten. Sommige groepen, met name kinderen van de middenbouw, waarderen een positieve prikkel in de zin van een prestatiebeloning enorm. Een leuke puntentelling als stimulans kan goed werken. Sluit de avonturentocht sfeervol af. kort en krachtig Maak tochten nooit te lang. Als een speurtocht te lang is, gaat het alleen nog maar om het einddoel te halen. Dit gaat ten koste van het plezier in het uitvoeren van de opdrachten. natuur actief 139

15 lopen is vervelend De meeste kinderen vinden tochten waarbij het accent op het lopen ligt, niet zo geslaagd. Lopen is geen favoriete activiteit. Vaak is het een probleem om posten tijdens een tocht te bemannen, terwijl de posten een tocht plezierig maken. Tochtvormen waarbij spelenderwijs gelopen wordt, slaan vaak wel aan. Het zweeds loopspelprincipe is hierbij prima te gebruiken. Daarbij is een centrale plaats van waaruit kinderen in groepjes naar activiteiten of opdrachten lopen. Opdrachten zijn genummerd en de kinderen zoeken de nummers in een afgebakend terrein. De opdracht kan zelfstandig uitgevoerd worden of op de post staat een begeleider die een spel met de groep speelt. Daarna weer snel naar de volgende opdracht. draaiboek maken voor een tocht reclame maken voor de tocht Als de tocht een onderdeel is van de wekelijkse groepsactiviteiten dan ben je verzekerd van deelname. Is dat niet het geval, dan is het goed de behoefte te peilen. Je kunt mailtjes sturen, een website maken, affiches drukken, een nieuwsbrief maken en zeker niet onbelangrijk: je vertelt het verhaal, zodat je kunt profiteren van de mond op mond reclame. Het moet voor potentiële deelnemers ook duidelijk zijn waar ze zich kunnen opgeven en bij wie ze terecht kunnen voor informatie. Een artikel in de plaatselijke Trompetter wil altijd wel helpen. doelgroep Ga voor jezelf na voor welke doelgroep je de tocht organiseert. Bespreek ook hoe groot de groep is die je kunt verwachten en ga na hoeveel subgroepjes je kunt verwerken. Vaak is het van belang een leeftijdsgrens aan te geven. Met kinderen van eenzelfde leeftijd kun je beter inspelen op de speel- en leefwereld en de tocht dus aantrekkelijker maken. Beslis ook of je met gemengde groepen of met afzonderlijke jongens- of meisjesgroepen laat lopen. Voor jonge kinderen is begeleiding noodzakelijk. Al aan een deelnemersbijdrage gedacht? de plaats De plaats waar de tocht gehouden wordt is heel belangrijk. Start je vanaf je eigen clublokaal dan is de organisatie eenvoudiger, maar zal het lopen van de route een ander effect hebben dan wanneer je vanuit een niet bekende plaats gaat starten. Afhankelijk van het doel en thema van de tocht kies je een locatie. Voor sommige tochten is het noodzakelijk een gevarieerd terrein te hebben met water, afwisseling tussen bos en landbouwgronden, hellingen, open stukken en zo meer. De in het terrein geeft de sfeer. Het water biedt mogelijkheden voor een oversteek met rubberboten of touwbrug, de afwisseling in landschap geeft de deelnemer het gevoel van avontuur. Het verkrijgen van toestemming is aan te bevelen. Met een goed verhaal en serieuze begeleiding zijn overheidsinstanties vaak meegaander dan wanneer je met een onduidelijk verhaal komt. Stel eigenaren en overheden nooit teleur door bijvoorbeeld rommel achter te laten in het terrein. Je bederft het voor jezelf en anderen die na jou een route willen uitzetten. Het is ook belangrijk te letten op aspecten van veiligheid. tijdsplanning Je kunt alleen dan iets groots organiseren als je jezelf en de anderen weet te overtuigen van een goede tijdplanning. Het komt regelmatig voor dat een goed idee door een slordige tijdsinvestering slecht uit de verf komt. De voorbereiding, de tocht zelf en de evaluatie zullen zorgvuldig in een tijdpad ingevuld moeten worden. de tocht zelf Uitgangspunt is een uitdagende tocht die deelnemers zal aanspreken. Neem een topografische kaart of Google naar kaarten. Zet de route uit op de kaart. De loopsnelheid van kinderen in groepsverband is ongeveer twee tot drie kilometer per uur.tel daarbij de tijd die doorgebracht wordt bij de posten die in de route verwerkt zijn en je begrijpt dat je in een middag niet zo erg ver komt. Als de deelnemers de route gaan lopen, loop de route dan zelf ook eerst en ga de route niet na in de auto of op de fiets.ter controle kan dat natuurlijk wel. Het is echter wezenlijk dat je zelf ervaart, hoe het is om de kilometers die de kinderen gaan lopen zelf in de benen te hebben. Hierna plaats je de activiteiten in de route en regel je de nodige toestemmingen en vergunningen. Het is vaak goed een ander die niet betrokken is geweest bij de voorbereidingen de route eens na te laten lopen. Ook maak je eventueel de keuze voor verschillende manieren van verplaatsen: lopen, fietsen, met een huifkar, met een busje, step of boot. Kies de activiteiten, zoals het nemen van natuurlijke hindernissen, touwbrug oversteken, kampvuur maken, eigen potje koken, waterdoorsteek en zo meer. Een route met een evenwichtige opbouw is het mooiste: juiste afstand; net iets verder dan deelnemers aankunnen, net even over het dode punt heen; goede mix tussen lopen en opdrachten; goede afwisseling tussen de opdrachten; zorgvuldig kijken naar de inhoud van de opdrachten. organisatie Zorg voor een werkgroep die de tocht gaat organiseren. Overweeg ook deelnemers zelf bij de organisatie te betrekken. Problemen die zich kunnen voordoen zijn: het aantal deelnemers is niet exact vast te stellen waardoor je niet weet of je voldoende materialen, routes en begeleiding hebt; jongeren kunnen afgesproken hebben alcohol mee te nemen, controleer veldflessen op inhoud en tolereer gebruik van alcohol en drugs niet; lopen in militaire outfit kan door mensen verkeerd worden opgevat, niet doen dus; wees voorbereid op deelnemers die niet meer verder willen en afhaken, zorg voor opvang en voldoen- de posten; pas een strak systeem toe van afmelden om te voorkomen dat de leiding naar groepen zoekt die allang binnen zijn. materialen Zonder speciale materialen kun je niets. Kijk welke materialen jezelf hebt en welke je eventueel moet lenen of moet inhuren. verzorging Denk aan een vliegende brigade om alles in de gaten te houden, zorg voor controlepunten in de route, zet EHBO in, gebruik routepapieren die tegen een stootje en nattigheid kunnen, geef een noodkaart mee voor als groepen de weg kwijt zijn, geef de deelnemers een leuke herinnering, rond af in de vorm van een kampvuur met een warm soepje. begroting Zet alle inkomsten en uitgaven op een rij. evaluatie Bespreek de hierboven beschreven punten. Geef tijdens een evaluatie mensen de kans zich te uiten. Zorg ervoor dat aandachtspunten worden meegenomen voor een volgende tocht. administratie Zorg dat je, als je bijvoorbeeld op kamp gaat, van elk kind alle nodige gegevens binnen handbereik hebt. Het gaat om naam, adres, foto, polisnummer ziektekostenverzekering, geboortedatum, lievelingsspel, opvallende gedragingen, telefoon van ouders of verzorgers. Stuur elk lid met zijn verjaardag een leuke kaart. Doet het altijd goed. natuur actief 141

16 doe-opdrachten tijdens een speurtocht Maak met je groepje een toren met zo veel mogelijk mensen; het gaat er niet om dat hij hoog is. Leg met de kledingstukken die de deelnemers van je groepje aanhebben zoveel mogelijk letters van het woord 'opdracht' op de grond; schoenveters tellen mee. Teken een dier, gebruiksvoorwerp, beroep en laat de rest van je groepje raden. Maak een zo lang mogelijke vlecht van een bolletje garen. Maak een digitale foto van de kerk, een supermarkt en een stuk fruit. Maak een digitale foto van een groep van 25 mensen, die voor de foto poseren. Maak een digitale foto van een briefje van 100 euro. leuke route-aanduiders Leg op wegveranderingen aan de rechterkant van de weg een hoopje gekleurde kattenbakvulling. Dit materiaal is afbreekbaar en heeft een grappig effect op kinderen Gebruik tekens of symbolen om aan te geven of je rechts, links of rechtdoor moet gaan. Symbolen kunnen zijn: handjes, verkeersborden, ogen, lachende gezichten, horloge met de wijzers op een bepaald uur en zo meer. Ook kunnen kleuren gebruikt worden. Maak kaartjes in drie verschillende kleuren en nummer de kaarten of voorzie ze van een scheurstrook. De kleuren krijgen een betekenis: rechtdoor, rechtsaf of linksaf. De kaartjes worden in de juiste volgorde gelegd. Maak daarna een gaatje in elk kaartje en rijg er een touwtje door. Nu kan de groep op pad, beginnend bij kaartje één en zo verder. Door middel van schetsen zijn verschillende soorten routekaarten te maken. De bekendste is de kruispuntentocht: hierbij wordt elke verandering van richting aangegeven in een tekening. Op de tekening zie je de wegen, een pijl wijst de juiste richting aan. Bij een bolletje-pijltjestocht zijn de wegen strepen en de beginsituatie een bolletje. De pijl geeft de richting aan die gelopen moet worden. De stripkaart is een vertikale lijn waarop links en rechts dwarsstreepjes staan. De dwarsstreepjes zijn wegen die niet ingeslagen moeten worden. Die laat de groep dus liggen. De striptocht is uitgevonden door de geallieerden toen ze aankwamen in Normandië. Om veilig de weg te vinden in het onbekende gebied kregen de chauffeurs een stripkaart mee. Voor de vijand een geheimschrift. Stenen van verschillende vorm en kleur gebruiken om de route aan te geven. De stenen kunnen verzameld worden. Na afloop van de tocht worden van de stenen poppetjes gemaakt. Voorwerpen zijn prima route-aanduiders. Je vertelt de kinderen bijvoorbeeld dat er een probleem is. Zouden ze willen helpen? De schutterskoning is zijn kist met zilveren medailles kwijt. Hij zit in zak en as. Wie de kist vindt, krijgt van de schutterskoning een onderscheiding. Er zijn tekeningen van zo'n medaille. De kinderen gaan op pad, volgen de medailles en vinden uiteindelijk de kist. Eind goed al goed waarna een schuttersfeest volgt. Natuursporen zijn prima als routeaanduiders te gebruiken. Droge takjes, sparrenkegels, eikels en droog gras kunnen een richting aangeven. Het aanbrengen van vreemde bladeren in een boom zoals bladeren van een kastanje in een eik, kan bijvoorbeeld aangeven dat je hier niet in moet gaan. Kinderen moeten natuurlijk wel weten van welke boom de bladeren zijn, wat hun vorm is en hoe ze er uitzien. Zo kun je ook een ketting maken met daaraan geregen een reeks boombladeren. De verschillende bladeren vertellen welke richting je moet gaan. Een eikenblad links, kastanjeblad rechts, vlierblad rechtdoor en zo meer. De bladeren kunnen natuurlijk ook op kartonnetjes geplakt worden. Ook kun je gebruik maken van noten, vruchten, handjes, planten en vlaggen. Zet eens een route uit door middel van signalen. De signalen kunnen de route bepalen en geven informatie over de plaats waar een boodschap te vinden is. Een signaal is bijvoorbeeld een waslijn. Het gaat om de plaats waar de sokken hangen. Hangen die rechts van een T-shirt dan moet de route rechtsaf vervolgd worden. Ook kun je werken met de kleuren van wasgoed. Zet een route uit met windrichtingen of graden van het kompas. Op elk kruispunt wordt een nieuwe windrichting, bijvoorbeeld noord-oost of een kompasrichting 45 graden ten opzichte van het noorden, aangegeven. Een kompas is bij deze route onmisbaar. Maak affiches en hang ze aan ramen. Op de affiches staat informatie over de te volgen route. Brandende lampen in verschillend kleuren of gekleurde kerstballen kunnen ook route-aanduiders zijn. Als de veiligheid gewaarborgd kan worden, zijn ook waxinelichtjes te gebruiken. Lekker sfeervol. In het bos kan een lijn dienstdoen als routevolger. De laatste groep rolt de lijn op; opgeruimd staat netjes. De post geeft mondeling door hoe bij de volgende post te komen. De post kan de informatie in stukjes hakken en iedere deelnemer uit een groepje een deel van de informatie geven.tijdens het lopen wordt steeds iemand van de groep aangewezen om te vertellen hoe de route verder gaat. De groep krijgt een eenvoudige wegenkaart,de route is ingetekend. Pijlen en foto's geven de route aan. De route wordt via sms-jes doorgegeven aan de groep. Steeds moet een nieuw telefoonnummer gebeld worden om een nieuw sms-bericht te ontvangen. De route wordt ingesproken en is via een mp3- speler te beluisteren. Deze methode biedt de gelegenheid om spannende verhalen te vertellen en de groep opmerkzaam te maken op mooie en bewonderenswaardige zaken die onderweg te zien zijn. Zet een route uit en teken of plak die daarna op papier. Maak er een geplastificeerde puzzel van. Stop de puzzel in een doosje. De kinderen die de route gaan lopen, leggen eerst de puzzel en gaan dan op pad. De puzzel zit vast in het doosje en is gemakkelijk te lezen. De te volgen route is eenvoudig. Onderweg komen de kinderen ongewone situaties en gebeurtenissen tegen. Opdracht is om de situaties op te schrijven. Enkele voorbeelden: krop sla langs de weg, bord met 'Parijs 500 km' bij een bospad, kerstballen in een boom, tuinkabouter met tekst 'weet u hoe laat het is', knuffel in een boom, echoboom waarin iedereen iets roept (later blijkt dat een leider verderop de echo nabootst), spekkies of caramels in een boom, appels in een naaldboom en zo meer. opdrachten tijdens een speurtocht Verzamel tenminste twee namen van pas geboren babies die vandaag in de krant staan plus hun geboortedatum. Verzamel tien vingerafdrukken. Verzamel vijf kassabonnetjes. Verzamel een muntje van 5, 10, 20 en 50 eurocent. Verzamel in vijf verschillende talen de tekst 'mijn naam is (eigen naam)'. Verzamel plastic draagtassen van vier verschillende winkels. Verzamel zoveel mogelijk mobiele telefoonnummers van andere leden van de groep. Verzamel zoveel mogelijk verschillende soorten knikkers. 142 natuur actief natuur actief 143

17 144 natuur actief speurtochtideeën adresspeurtocht in het bos Kinderen krijgen pakketjes met een adres. In het bos zijn bordjes opgehangen waaruit blijkt dat de paden namen hebben gekregen. De centrale plaats is het postkantoor en de kinderen moeten proberen zo snel mogelijk de pakjes af te leveren; zoeken maar. Op sommige bomen staan cijfers. De pakjes worden in een mand bij de boom met het juiste 'huisnummer' achtergelaten. knopentocht Een op de bekende kralentocht. In een touw worden verschillende knopen gelegd die in het jeugdwerk gebruikt worden bij pionieren met hout en touw. Achtknoop is rechtdoor, platte knoop links, paalsteek rechts en zo meer. Een gekleurde kraal geeft aan dat er een opdracht uitgevoerd moet worden. Geef duidelijk aan waar het touwtje begint en oefen vooraf de verschillende knopen. ballonnentocht De groep krijgt een stok met opgeblazen (sterke) ballonnen mee. In de ballonnen zitten briefjes met de route en de aanwijzing welke ballon als volgende geprikt moet worden. De route kan ook met viltstift op de ballon getekend worden. schatkaarttocht Deze vorm is goed te gebruiken in eigen wijk of dorp.van de situatie ter plekke wordt een vrije schets gemaakt in piratenstijl. De schatkaart lijkt weliswaar op een echte piratenkaart maar bepaalde markante plekken, gebouwen en wegen zijn op de kaart duidelijk te zien. De kinderen krijgen de opdracht om de op de kaart aangegeven punten te volgen. fototocht Met de digitale camera is het een stuk eenvoudiger een fototocht uit te zetten. De deelnemers krijgen een boekje met foto's. Op de foto staat steeds een pylon of iets dergelijks. De bedoeling is dat de kinderen in de richting van de pylon lopen; daar aangekomen kan de volgende foto bekeken worden. De plaats van de pylon is de plaats waar steeds de volgende routefoto gemaakt is. Het gemakkelijkste is de fototocht van einde naar startpunt uit te zetten. Op het eindpunt staat de pylon. Een persoon gaat zo staan dat hij niet gezien wordt bij het nemen van de foto. De ander loopt zo ver in de goede richting dat de pylon nog net te zien is. Dan maakt hij een foto en de spelleider bij de pylon kan tevoorschijn komen en de pylon meenemen naar de plaats waar de spelleider staat die de foto genomen heeft. Zo doorgaan tot de hele route op foto s staat. In plaats van een pylon kan natuurlijk ook een symbool gekozen worden dat in het thema past: een heksenbezem, een strandemmertje of iets dergelijks. nachttocht met cd's Als het donker is kun je een route uitzetten met cd's die opgehangen worden. Groepen krijgen een zaklamp mee en ontdekken de reflecterende cd's door er op te schijnen. Op deze manier weten ze welke route gelopen moet worden. Een toegevoegd spel hierbij kan zijn dat spelleiders verdekt opgesteld langs de route zitten; zij mogen de groepjes met een zaklamp 'af' schijnen. kwistocht De route is aangegeven met een kruispuntentocht. Bij elke weg die mogelijk ingeslagen kan worden staat A, B of C. Bij D op de tekening staat de groep. Door vragen te beantwoorden waarbij óf A, óf B óf C goed is, weet de groep welke richting ze op moet. Het pijltje of de weg overeenkomstig de letter bij het antwoord is de juiste richting. Soms kan de route verkeerd gelopen worden. Doe de kwistocht daarom alleen in relatief bekend terrein. De groep kan ook bij het volgende kruispunt controleren of het vorige antwoord juist was. Geef bij elk kruispunt een herkenningsteken aan, bijvoorbeeld nummer van een lantaarnpaal, huisnummer, versiering aan een gevel, typische boom of iets dergelijks. Bij sommige punten is het raadzaam gemakkelijke vragen te kiezen. themaspeurtocht Een boswandeling is gemakkelijk in een thema te plaatsen; bijvoorbeeld sport. Kinderen lopen in groepjes en nemen een net met een aantal ballen mee. Met deze ballen worden tijdens de tocht opdrachten uitgevoerd. De route wordt aangegeven met sporen en voorwerpen uit de sportwereld. Deze voorwerpen geven de route aan die gevolgd moet worden. Bij elk voorwerp, of bij een aantal, is een envelop met nummer te vinden en kan een opdracht uitgevoerd worden. Natuurlijk passen de opdrachten in het thema sport: balletje overgooien, bal in net werpen en zo meer. Leg de sporen niet te ver uit elkaar. Je kunt ook nepsporen, die niets met sport te maken hebben, neerleggen. Hier is dan geen opdracht of 'deze weg niet ingaan'. De spullen worden door de laatste groep meegenomen. Een begeleider gaat vooruit om de voorwerpen en de opdrachtenvelop te plaatsen. geluidentocht Met een bingokaart in de hand gaan kinderen, alleen of in groepjes, op zoek naar geluiden. Van tevoren worden allerlei dingen verzameld die geluid maken, zoals een wekker, toeter, instrument, rammelaar, fluit, gong, bel en zo meer. Ook kunnen zelf geluiden gemaakt worden, bijvoorbeeld van een haan, een schreeuw, een kettingzaag of... verzin er maar op los, als het maar een geluid is. In principe is geen route nodig, maar als je dat wel wil, zorg dan dat de route eenvoudig en simpel te volgen is. De kinderen gaan de geluiden zoeken als een soort vossenjacht. Is een geluid gevonden, dan wordt dit afgetekend op de kaart. Je kunt er een zoekspel van maken vanuit een open plek in het bos, maar het is ook mogelijk een geluidenachtervolging te organiseren. Dan worden de geluiden één voor één hoorbaar en volgen de kinderen een bepaalde route. piratentocht Vooraf krijgen de kinderen een uitnodiging met daarbij een plastic hoesje voorzien van een geperforeerd gaatje. In het hoesje zit een sleutel en een letter op papier. Bij aankomst in het clubgebouw leveren de kinderen het hoesje als deelnamebewijs in. Op hun hand krijgen ze de letter gestempeld die in hun hoesje zit.van zwart karton en wit papier maken de kinderen een eigen piratenhoed. Deze is gemakkelijk op maat te nieten. Daarnaast maken ze hun eigen sleutelhanger die ze aan hun broek of een keycord bevestigen. Dan volgt het welkom aan de gestempelde piraten. De spelleider, zelf ooit piraat geweest, vertelt het verhaal van de verdwenen sleutel van de verborgen schatkist. De kinderen krijgen de opdracht om samen op weg te gaan en te oefenen in piratenvaardigheden. Iedere sleutel die de piratenkinderen tegenkomen of kunnen verdienen, moeten ze meenemen door hem aan één van de sleutelhangers te hangen, die ze bij zich hebben. Zo gaat de groep op pad. De letters zijn de route-aanduiders. De kinderen volgen de letters en/of kaartjes met de piratenvlaggen. Opdrachten onderweg zijn bijvoorbeeld: ringwerpspel in twee groepen, in twee groepen verschillen zoeken op een tekening, proefkim, kijken, veranderen, vijf eikeltjes zoeken, in twee groepen kanonnen gooien en zo meer. Aan het einde van de tocht op een open plek in het bos heeft ieder kind een sleutel aan de sleutelhanger. In het bos kunnen de kinderen lekker spelen, een hut bouwen, samen eten en een piratendans dansen. Ondertussen worden de letters opnieuw aan bomen in het bos gehangen. Ieder moet nu zijn eigen letter zoeken in het bos. De achterkant van de letter blijkt een puzzel te zijn waarop aangegeven staat waar de schat te vinden is. Als de puzzel goed aan elkaar is gelegd, kunnen de piraten de schat zoeken met behulp van de schatkaart. Uiteraard lukt dat. De piraten vinden de plaats van de schat, graven deze op en maken hem open met behulp van de sleutels. Slechts één sleutel past! De piraat die dat lukt, mag de andere piraten trakteren op de inhoud van de schat. op de fototocht Hou een fotospeurtocht in het clubgebouw. Groepjes van twee kinderen krijgen een foto en gaan in het clubgebouw op zoek naar het voorwerp waarvan op de foto slechts een gedeelte, soms zelfs uitvergroot, te zien is. De groep kan punten krijgen voor elk geraden voorwerp. Punten kunnen ook letters zijn die later een woord vormen. Om te voorkomen dat kinderen de voorwerpen gaan verklappen, zorg je dat je zoveel voorwerpen laat zoeken als er groepjes zijn. natuur actief 145

18 gezien worden Zorg als je een spel uitlegt dat je goed zichtbaar bent voor iedereen. Een snelle start van een spel bevordert het spelplezier. Geef altijd eerst de uitleg die nodig is om het spel te beginnen. 146 natuur actief straatnamentochten De route die door de kinderen gelopen moet worden, wordt aangegeven door straatnamen. In de eigen, bekende omgeving is zo'n tocht vrij gemakkelijk, in een ander dorp vraagt zo'n tocht wat meer zoekwerk. Straatnamen kunnen ontstaan uit de volkstaal die in een dorp of omgeving gebruikt wordt. Het kan ook zijn dat een gemeentelijke commissie namen bedenkt. Zo ontstaan vaak buurten die straatnamen in een bepaald thema hebben. Een tocht kan ook in verhaalvorm opgezet worden, waaruit de kinderen zelf moeten opmaken welke straten ze moeten volgen. een speurtocht binnen Voor jongere kinderen kan het lopen van een tocht inspannend zijn. Met hen kun je ook binnen met tochten aan de slag. Laat hen allereerst een bord maken met de naam van de straat waar ze zelf wonen. Kinderen die in dezelfde straat wonen kunnen eventueel samenwerken of hun huisnummer aan het bord toevoegen. Bij ieder straatnaambord hoort een opdracht die je zelf voorbereid hebt en verdeeld over de borden. Dit moeten eenvoudige opdrachten zijn, zoals: spring zo vaak mogelijk als een kikker; schrijf op of noem zoveel mogelijk woorden op die beginnen met dezelfde letter als de straat op het bordje; een rebus; een raadsel, en zo meer. Zodra de borden klaar zijn en de opdrachten verdeeld, kan in of om het gebouw een route uitgezet worden. Hang de borden op of prik ze op pylonen. Afhankelijk van de hoeveelheid kinderen en het gewenste overzicht kan de route binnen één of meerdere ruimtes uitgezet worden. De ene helft van de groep gaat bij het eigen straatnaambord en bijbehorende opdracht staan. Zij begeleiden als het ware de opdrachten voor de rest van de groep, die de route lopen en de straten bezoeken. Informeer voor je van start gaat goed of de opdrachten duidelijk zijn voor de kinderen en spreek af op welk signaal de kinderen verder moeten lopen. Na verloop van tijd wissel je de groepen om. Je kunt er ook voor kiezen de kinderen in tweetallen te laten lopen. Het voordeel daarvan is dat iedereen aan de slag kan. Let er dan wel op dat je de opdrachten zo maakt dat ze ook voor tweetallen geschikt zijn. zoek het decor nodig decorfoto's, plattegrond, digitale camera De kinderen krijgen foto's van een stad of een dorp. Op die foto's zijn gebouwen en straten te zien. Ze krijgen ook een kaart mee, waarop staat aangegeven binnen welk gebied de foto's zijn gemaakt. Aanvullend krijgen ze een digitale camera. De kinderen gaan nu zelf een fotoroman maken, alleen het decor staat al vast. Dat zijn de foto's die de groep meekrijgt. Na afloop kunnen de digitale foto's worden uitgeprint of kan een 1-uurs afdrukservice gebruikt worden. De activiteit wordt afgerond door het knutselen aan de fotoroman zelf. In een thema werken, bijvoorbeeld bij het jarig bestaan van een stad of een multicultureel zomerkamp. sms-tocht nodig per groepje een mobiele telefoon, mobiele telefoon voor de spelleider, vragen naar aanleiding van de omgeving Elk groepje krijgt een vraag; bijvoorbeeld 'hoeveel kost het vanille-ijs bij snackbar Het Haantje?' De groep loopt naar deze friettent en stuurt een sms met daarin het antwoord. Als dit klopt, krijgt de groep een nieuwe vraag. Om deze vraag te beantwoorden moeten ze ook weer ergens naartoe lopen. De techniek staat voor niets. Foto's sturen ter goedkeuring van een bepaalde opdracht is ook een optie; bijvoorbeeld een menselijke pyramide op het bordes van het stadhuis. Als je liever geen gebruik maakt van mobiele telefoons, kun je ook een telefoontocht doen. Neem van tevoren contact op met enkele mensen en geef het groepje een telefoonnummer. Als ze dit nummer bellen, moeten ze het adres achterhalen en er naartoe lopen. Hier krijgen ze een nieuw telefoonnummer. het VVV kantoor nodig knutselmateriaal, pen, papier, kaarten van de omgeving, De minister van toerisme komt op bezoek. Hij roept de hulp van de kinderen in om de streek bekend te maken bij de vakantiegangers. De kinderen gaan de streek bekijken door de ogen van een toerist. Wat zou een toerist interessant vinden? Welke activiteiten moeten zeker in een brochure komen? Bij terugkomst verwerken de kinderen alle informatie in een stand en een brochure. Uiteraard is de minister blij met de geboden hulp. Hij bedankt iedereen met een gratis ticket voor het zwembad. Maak indien mogelijk gebruik van moderne technieken zoals digitale fotografie, video of geluidsfragmenten om een website, radiocommercial of stedenfolder te maken. navigeren met behulp van het gps-systeem Navigeren heeft alles te maken met: positie: waar ben ik nu; doel: waar ga ik naar toe; koers: hoe kom ik van mijn huidige positie naar mijn doel? Om te kunnen navigeren moet je weten wat je huidige positie is. Daarvoor bestaan verschillende hulpmiddelen. Wellicht de meest bekende zijn de kaart en het kompas, maar ook met behulp van je horloge en de zon, de sterrenhemel en aan de hand van sporen in de natuur als gevolg van weersinvloeden, kun je aanwijzingen vinden om je te oriënteren. Je bepaalt met deze hulpmiddelen je positie ten opzichte van een aantal (minimaal 2) punten. Als je dan eenmaal weet waar je bent en weet waar je doel ligt, kun je de route gaan bepalen; dan ben je aan het navigeren. Het Global Positioning System (GPS) en het gebruik van een GPS-navigator of GPS-ontvanger (twee benamingen voor hetzelfde apparaatje) combineert de mogelijkheden van kaart en kompas op een slimme manier. Met één apparaat kunnen positie, doel en koers worden bepaald. Dankzij de elektronica kunnen ook de snelheid, afstand en afgelegde route worden bijgehouden. reactie Kinderen zijn over het algemeen gevoelig voor jouw reactie op hun gedrag. Beloon het positieve gedrag en probeer iets te doen aan het negatieve gedrag. Belonen en straffen in de juiste verhouding is moeilijk. Een straf moet wel terecht zijn en in verhouding staan tot de oorzaak van de straf. Zorg dat regels voor ieder kind duidelijk zijn. Soms wil het helpen de groepsregels op een bord te schrijven. Kom vaak terug op regels die samen zijn afgesproken. Het Global Positioning System is een positiebepalingssysteem van het Amerikaanse leger. Het systeem bestaat uit een 24-tal satellieten die elk in twaalf uur tijd een vaste baan om de aarde draaien. Elk van deze satellieten heeft een eigen signaal, dat wordt opgevangen door de GPS, de ontvanger. In deze ontvanger zit een soort logboek van de banen die elk van de 24 satellieten beschrijft. Als de ontvanger dus een satelliet kan ontvangen krijgt de ontvanger informatie van de satelliet die hem vertelt welke satelliet het is. De GPS ontvanger vergelijkt de tijd waarop het signaal uitgezonden wordt door de satelliet met de tijd waarop dit signaal ontvangen wordt. Het tijdverschil vertelt de GPS ontvanger hoe ver de satelliet van hem verwijderd is. Met de afstandsmetingen van een aantal satellieten, kan de GPS ontvanger de positie van de gebruiker bepalen. Door het snijpunt te nemen van denkbeeldige lijnen tussen minimaal drie satellieten en de ontvanger krijg je een bepaald punt op de aardbol: je positie. Een vierde satelliet is nodig om de positie nauwkeurig te berekenen en de positie ten opzichte van het zeeniveau te berekenen. Hoe meer satellieten hoe nauwkeuriger de plaatsbepaling. Hoe je met een GPS het beste kunt werken moet je in de praktijk ervaren. Informeer bij een buitensportbedrijf naar de mogelijkheden. De kinderen lopen via de GPS een route. Bij vertrek krijgen ze een positie te horen waar ze naartoe moeten. Bij aankomst op dat punt moeten ze op zoek naar een koker of iets dergelijks die ter plekke verstopt is. Daarin bevindt zich een opdracht, vraag of verwijzing. natuur actief 147

19 mailen of briefje Wil je aan de kinderen vertellen dat de volgende bijeenkomst een uur eerder begint, geef dan een briefje mee of mail dit aan de ouders of verzorgers. Zorg aan het begin van het seizoen voor een duidelijke planning met data, tijden, telefoonnummers en zo meer. Een goede planning vooraf kan veel vervelende communicatieproblemen vóór zijn. 148 natuur actief kimspelen spelen met je zintuigen toelichting Bij kimspelen komen je zintuigen aan bod: horen, voelen, proeven, ruiken en zien. Je zou ze dus ook zintuigspelen kunnen noemen. Het valt niet mee om alleen op je zintuigen af te gaan. Ook bepaalde combinatievormen van bewegen vallen onder kimspelen. Daarbij speelt coördinatievermogen evenals beheersing van de motoriek een rol. beweegkim De spelleider geeft steeds een opdracht aan de kinderen om een bepaalde beweging of combinatie van bewegingen uit te voeren. 1.Maak met het linkerbeen cirkelvormige bewegingen van links naar rechts en zwaai tegelijk de rechterarm zuiver vertikaal op en neer. 2.Wrijf met de ene hand cirkelvormig over je borst en klop tegelijkertijd met de andere hand boven op je hoofd. Wrijf daarna over het hoofd en klop op de borst. Probeer de bewegingen in sneller tempo te herhalen. 3.Maak voor je lichaam, op borsthoogte, in voorwaartse richting met je rechterhand een vertikale cirkelvormige beweging en maak tegelijkertijd met je linkerhand dezelfde beweging maar dan in tegengestelde richting. 4.Duw je vingers in de palm van je hand, behalve je duimen. Maak nu met de beide duimen cirkeltjes in tegenovergestelde richting. 5.De kinderen zitten in een kring. De spelleider vertelt een verhaal waarbij de kinderen bewegingen maken. Bij iedere volgende beweging moeten alle kinderen de vorige bewegingen steeds uitbeelden. Ik ging gisteren naar de stad en kocht een paar schoenen (allen bewegen de voeten op en neer), een waaier voor de hitte, (allen maken waaibewegingen met de rechterhand). Ik kocht een paar handschoenen, (allen bewegen de vingers van de linkerhand) en een bril (allen knipperen met de ogen), en een kunstgebit (allen openen en sluiten de mond). 6.Wrijf met de linkerwijsvinger heen en weer over de rand van een tafel en klop met de rechterwijsvinger in hetzelfde tempo op de rand van de tafel. Wissel na enige tijd. 7.De kinderen zitten en wrijven met de linkerhand heen en weer over het linkerbovenbeen en kloppen met de rechterhand in hetzelfde tempo op het rechterbovenbeen. Na enige tijd wisselen. kimspelen met blinddoek Eén of meer kinderen worden geblinddoekt. 1.Groepjes kinderen staan opgesteld aan de zijkanten van de speelruimte. In het midden van de ruimte is een cirkel aangegeven van twee meter doorsnede. Een kind van elk groepje krijgt de blinddoek om en een pylon in zijn handen. Deze spelers gaan op weg en proberen de pylon precies op de cirkelomtrek te plaatsen. Iedere speler die hierin slaagt, verdient een punt voor zijn groepje. 2.Twee geblinddoekte kinderen staan achter een lijn. Op vijf meter afstand ligt een tennisbal. De spelers begeven zich naar de bal en mogen één keer naar de bal grijpen. Degene die de bal kan grijpen, verdient vijf punten. Grijpt de speler ernaast, dan wordt de plaats aangegeven waar de bal werd gegrepen. Eén punt is er voor de speler die met de geringste afwijking de bal gepakt heeft. 3.De spelers proberen met blinddoek een platte knoop in een touw te leggen. Er kunnen met het oog op de kampvoorbereiding ook andere knopen gelegd worden. 4.Op de vloer zijn kruisjes aangegeven. Op ieder kruisje staat een speler met blinddoek. De speler heeft zijn hoofd naar het noorden gericht. De spelleider laat de kinderen stappen doen in verschillende windrichtingen en doet dat zo, dat de kinderen na de laatste stap precies weer op hun kruisje terug zijn. Bijvoorbeeld twee stappen noord (rechtdoor), een stap west (links), vier stappen zuid (achteruit), een naar oost (rechts), twee stappen noord (rechtdoor). 5.Kruisjes op de grond zoals hiervoor. Op elk kruisje een geblinddoekt kind. De spelleider laat de spelers een aantal stappen voorwaarts lopen, zich omdraaien en hetzelfde aantal stappen teruglopen. Wie is het dichtst bij zijn eigen beginpunt? 6.Gooi op afstand geblinddoekt een bal in een emmer. Gooi beurtelings geblinddoekt drie keer met een tennisbal in een cirkel van drie meter om een pylon. 7.De kinderen staan in een kring. Een speler staat in het midden en kijkt heel goed waar iedereen zich bevindt. Dan krijgt hij een blinddoek om en de spelleider draait hem meerdere malen rond. Daarna noemt de spelleider namen van kinderen die de speler met de vinger moet aanwijzen. geheugen-kimspelen Concentratie is vooral bij geheugenspelen van belang. Zorg voor een storingsvrije omgeving, bijvoorbeeld geen andere groepen kinderen in de buurt. De spanningsboog van kinderen bij deze spelen is kort. Pas de speeltijd daarop aan. 1.De kinderen zitten in een kring. De spelleider fluistert iemand een kort bericht in het oor dat in stilte, woordelijk, met de klok mee, van speler tot speler wordt doorgefluisterd. Het laatste kind zegt het bericht en vergelijkt het met het bericht van de spelleider. 2.De spelleider laat de kinderen in de kring de volgende dingen omschrijven: persoon, gebouw, huis, eigen kamer, bekend gedeelte van dorp of stad, instrument, meubel, bepaald voorwerp, affiche, omslag van cd en zo meer. 3.De spelers leggen achtereenvolgens allemaal een voorwerp uit hun zakken in het midden van een kring. Een van de spelers probeert, zonder hulp van de anderen, elk voorwerp aan de bezitter terug te geven. 4.De kinderen zitten in een kring. De eerste speler voert een bepaalde beweging uit, bijvoorbeeld de neus snuiten. De tweede speler voert dezelfde beweging uit en voegt daar een tweede beweging aan toe, zoals bijvoorbeeld in de handen klappen. De derde speler herhaalt de bewegingen van de eerste twee. Een speler die een fout maakt heeft een minpuntje. 5.Onder een doek worden voorwerpen gelegd. De spelers kijken er een bepaalde tijd naar en proberen daarna binnen een afgesproken tijd zoveel mogelijk van de geziene voorwerpen op te schrijven. Je kunt dit spel ook bij een winkel spelen en de kinderen in een etalage laten kijken. 6.Onder een doek worden voorwerpen gelegd waarvan er steeds twee bij elkaar horen: pen en dopje, schaar en kam en zo meer. Zelfde organisatie als hierboven. Welke voorwerpen horen bij elkaar. 7.Twee spelleiders of twee kinderen houden een tweegesprek over van alles en nog wat. In het gesprek gebeuren diverse dingen. De kinderen moeten het gesprek mondeling zo goed mogelijk kunnen weergeven. 8.De spelleider leest de spelers een aantal woorden voor zonder het zinsverband. De spelers proberen binnen een bepaalde tijd een zo groot mogelijk aantal van deze woorden op te schrijven. 9.Geheugen-kim in een bos. Leg op een laken voorwerpen uit een bos. Eén van de kinderen is de vos. Alle kinderen staan zo om het laken dat ze alles goed kunnen overzien. Ze krijgen één minuut de tijd om de voorwerpen goed in zich op te nemen. Daarna moeten ze even het bos in. De vos neemt dan een of twee voorwerpen van het laken weg en geeft die aan de spelleider. De kinderen komen terug en degene die als eerste raadt wat er weggenomen is, mag vos zijn in de volgende ronde. uitleggen Het uitleggen van een spel of een techniek is vaak moeilijker dan je denkt. Als je zelf snapt hoe een spel in elkaar zit, wil het nog niet zeggen dat je een spel ook kunt overdragen op kinderen. Je kunt bij de uitleg nogal wat over het hoofd zien, terwijl je het verhaal ook absoluut niet te lang moet maken. Zorg dat bij de uitleg van een spel de kinderen alvast in de juiste spelopstelling staan. Ook de materialen staan klaar, maar geef de kinderen nog geen materialen in handen, dat leidt alleen maar af. natuur actief 149

20 boom Vroeger plantte men voor ieder kind dat geboren werd een boom. Is het niet een leuk idee om bij elk nieuw lid van jouw club een boom te planten? Het wordt dan zijn boom. Wellicht een ideale manier om te doen aan clubbinding. oplet-kimspelen Het vermogen om goed te kunnen observeren speelt bij deze kimvormen een belangrijke rol. 1.Een speler gaat even buiten de speelruimte. De spelleider bedekt een van de andere spelers met een laken. De speler komt er weer bij en moet binnen tien seconden zeggen wie onder het laken zit. Het tellen van één tot tien kan het beste hardop door iedereen gebeuren. 2.In het midden van de kring worden verschillende figuren gelegd met touwen of touwtjes; bijvoorbeeld een cirkel, een vierkant, driehoek, contouren van een huis. De spelers doen de ogen dicht en de spelleider verandert iets of haalt iets weg van de touwen of touwtjes. Wat is er veranderd of weggehaald. 3.De spelleider legt, zonder dat de spelers het zien, een muntstuk in de speelruimte zó dat de spelers het staande, zonder verplaatsing van voorwerpen, kunnen zien. Als een speler de munt gevonden heeft, gaat hij bij de spelleider staan. Het spel gaat door, tot alle spelers het muntstuk hebben opgemerkt. De meest gewone plaatsen zijn vaak het moeilijkste op te merken. 4.De spelers zitten in een kring en kijken goed naar elkaar. Eén van de spelers gaat even buiten de ruimte. Eén of enkele spelers mogen iets aan hun houding veranderen. De speler komt terug. Kan hij raden wie welke veranderingen heeft ondergaan? Als kan ook iets aan de kleding veranderd worden. 5.Vertel een onzinverhaal aan de kinderen en vraag hen daarna te vertellen wat de onzin in het verhaal was. 6.De spelleider laat een foto zien. Daarna stelt hij een aantal vragen over de foto. Het is belangrijk dat op de foto veel verschillende zaken te zien zijn. 7.De spelers bekijken enkele voorwerpen die in het midden van de kring liggen. De spelleider wijst telkens een speler aan die zich moet omdraaien of de ogen moet sluiten. De spelleider neemt een voorwerp weg, waarop de speler binnen tien seconden het weggehaalde voorwerp moet raden. inschattings-kimspelen Bij deze kimspelen moeten afmetingen, maten, hoeveelheden en gewichten worden ingeschat. Inschatten is iets anders dan stiekum uitrekenen. Hou je aan korte tijden en geef de mogelijkheid tot vergelijken. 1.De spelers schatten het aantal erwten in een fles, het aantal lucifers in de doos, het aantal tegels op de stoep en zo meer. 2.De spelers moeten op het oog een lijn of cirkel in een bepaald aantal gelijke delen verdelen. Vergelijkingen worden met een lineaal nagemeten. 3.Maak groepjes van zes personen. Nummer één geeft een voorwerp in tien (geschatte) seconden door aan nummer twee die het weer in tien seconden doorgeeft aan nummer drie enzovoort. De spelleider geeft aan hoeveel seconden een groepje teveel of te weinig van de tijd heeft gebruikt. Groepjes kunnen na elkaar spelen. 4.De spelleider laat de zwaarte voelen van verschillende voorwerpen. De spelers moeten nu van diverse zaken het gewicht schatten door die in de hand te wegen. De spelleider laat de kinderen op de weegschaal het werkelijke gewicht zien. 5.De spelers bekijken een litermaat. Daarna moeten de spelers de inhoud schatten van een fles, een bakje, een emmer en zo meer. Door de voorwerpen te vullen met een maatbeker wordt de werkelijke inhoud duidelijk. 6.De spelers schatten de lengte, hoogte en breedte van de speelruimte. Wat zijn de juiste afmetingen? 7.De spelers staan naast elkaar aan een zijde van de speelruimte. De spelleider staat op een afstand van de rij spelers. De spelleider wijst een speler in de rij aan die moet zeggen in hoeveel normale stappen hij de spelleider denkt te bereiken. Daarna stapt de speler op de spelleider af. Gebruikt de speler het aangegeven aantal passen dan neemt hij de plaats in van de spelleider, zo niet, dan gaat hij terug naar zijn plaats en mag een andere speler schatten en stappen. tast-kimspelen Probeer om bij deze kimspelen de mogelijkheid om andere zintuigen te gebruiken zoveel mogelijk uit te schakelen. De voorwerpen niet zo neerleggen dat de grootte ervan te zien is, geen materialen gebruiken of verpakkingen die de reuk inschakelen en zo meer. 1.In ondoorzichtige plastic zakjes zit suiker, zout, erwten, bonen, meel, knopen en zand. De spelers proberen door tasten aan de zakjes de inhoud ervan te bepalen. 2.De spelers proberen, geblinddoekt, verschillende voorwerpen te herkennen. 3.De spelleider heeft een verzameling van uit karton gesneden silhouetten van dieren, vogels, koppen en zo meer. De spelers proberen deze silhouetten op de tast te benoemen. 4.De spelers moeten op de tast proberen in een zak met muntstukken een bepaalde som geld, waarvoor muntstukken van verschillende soort nodig zijn, af te tellen. 5.De spelers proberen, geblinddoekt, een knoop te herkennen die in een touw gelegd is. 6.De kinderen zitten in een kring. Twee spelers zijn geblinddoekt en proberen met de voeten drie voorwerpen uit de kring te vissen. 7.De spelers proberen geblinddoekt stoffen te herkennen: fluweel, jute, linnen, vilt, wol, hout, karton, papier. 8.De spelers proberen voorwerpen te herkennen die de spelleider tegen hun wang wrijft: borstel, kwast, lapje, geldstuk, kam, lucifersdoosje, boek en zo meer. 9.Een zak met verschillende voorwerpen wordt opgehangen. De spelers betasten om de beurt de zak en maken ieder een lijst van de gevoelde voorwerpen. nieuweling Maak er een feest van als een nieuw kind in jouw groep komt. Laat het kind duidelijk merken dat het welkom is. 150 natuur actief natuur actief 151

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen www.dedobbelsteen.nl

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen www.dedobbelsteen.nl BLIJ MET EEN EI Deze speur- en speltocht is niet alleen bedoeld voor rond de paastijd. Doordat iedereen moet proberen zijn of haar ei heel te houden wordt er een extra spelelement in de speurtocht gebracht.

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Schema groepjes en opdrachten bij vorm 2: elke opdracht vaste begeleider Groepje 1: spechten Groepje 2: muizen Groepje 3: vossen Groepje 4: eekhoorns Groepje 5: egels Kleine beestjes + voedselketens

Nadere informatie

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Het spellenboek De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Mandje vullen Voor dit spel zijn minimaal twee kinderen nodig. Stap 1: Verdeel de

Nadere informatie

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark NME-leerroute Kabouters in het Westerpark 1 Groep Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen In het Westerpark woont een kaboutervolk. Dat weten niet zoveel mensen, maar voor deze ene keer hebben

Nadere informatie

Vleermuizenspel Doe-activiteit waarbij het gehoor en concentratie een belangrijke rol speelt

Vleermuizenspel Doe-activiteit waarbij het gehoor en concentratie een belangrijke rol speelt Vleermuizenspel Doe-activiteit waarbij het gehoor en concentratie een belangrijke rol speelt Stenen verzamelen Stenen, vuistgroot (2 per kind) /binnen Minimaal 5 Blinddoek 1 jongen of meisje en plaats

Nadere informatie

Doe- pad Watertorenweg

Doe- pad Watertorenweg Doe- pad Watertorenweg Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 1-2 Colofon Deze lesbrief in opgesteld door De Hortus, Centrum voor Natuur en Milieu in opdracht van gemeente Harderwijk. Wij hebben

Nadere informatie

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker? Warming up Shuttle tikkertje warming up met shuttle 1 shuttle en evt. lint(en) voor de tikker(s) Alle kinderen lopen in de zaal, een tikker wordt aangewezen. Deze tikker heeft een shuttle in de hand waarmee

Nadere informatie

De gymles van begin tot eind

De gymles van begin tot eind De gymles van begin tot eind Eenvoudige inleidingen en afsluitingen voor een gymles Iedereen kent het wel: je gaat gymles geven en je gymzaal staat vol met materialen voor de kern van de les. Hoe kun je

Nadere informatie

HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK

HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK HET GROTE WELPEN DOEBOEK SCOUTING HEIDEPARK 2018-2019 ERWIN DE SWART Scouting Heidepark Het Grote Welpen Doeboek 2018-2019 Bladzijde 1 Het Avontuur Begint Hier Elk weekend gaan de Welpen (6-11 jaar) van

Nadere informatie

7-12 jaar Scharrelavontuur. 7-12 jaar Scharrelavontuur

7-12 jaar Scharrelavontuur. 7-12 jaar Scharrelavontuur Geluiden Wees 1 minuut helemaal stil. Luister naar de geluiden om je heen. Hoeveel geluiden heb je gehoord? Welke geluiden heb je herkend? Je eigen geur maken Verzamel verschillende soorten blaadjes, mos,

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe Opdrachten thema Schema groepjes en opdrachten bij vorm 2: elke opdracht vaste begeleider Groepje 1: schaatsenrijders Groepje 2: beekprikken Groepje 3: schrijvertjes Groepje 4: bloedzuigers Groepje 5:

Nadere informatie

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam. Opdracht 1. Gebruik je ogen goed. In het bos kun je van alles ontdekken! Komen er onder de bomen verschillende soorten insecten en of bodemdiertjes voor? Het beste bos 1. Materiaal tas 1: zoekraam, 1 schepje,

Nadere informatie

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes Bodemgespuis en kriebeldiertjes Overal vind je kriebeldiertjes, als je maar goed kijkt. Zullen we eens samen gaan kijken of er hier ook diertjes zijn? Als je een diertje gevonden hebt, mag je roepen. Dan

Nadere informatie

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a Inleiding Korte omschrijving van de les: In groepjes van 4 kinderen lopen ze begeleid de

Nadere informatie

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6 Doe- pad Watertorenweg Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6 Colofon Deze lesbrief in opgesteld door De Hortus, Centrum voor Natuur en Mileu, in opdracht van de Gemeente Harderwijk. Wij

Nadere informatie

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Maker: Scouting Nederland (Commissie Trainingen en Vorming) Functie: N.v.t. Datum van productie: 25 februari

Nadere informatie

Dit originele spel is geschikt vanaf groep 4/5. Zie Variaties voor het spel voor jongere kinderen.

Dit originele spel is geschikt vanaf groep 4/5. Zie Variaties voor het spel voor jongere kinderen. Levend stratego Dit originele spel is geschikt vanaf groep 4/5. Zie Variaties voor het spel voor jongere kinderen. Wat heb je nodig? - Een groot veld, waarin de grenzen van het speelveld makkelijk aan

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Herfst

Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Je gaat in het duingebied onderzoek doen naar allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten

Nadere informatie

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord

Spelregels. Het spelen van levend ganzenbord Het spelen van levend ganzenbord Voor het spelen van het levend ganzenbord verdeel je de deelnemers in minimaal twee groepen. Deze groepen spelen het levend ganzenbord tegen elkaar. Het doel van het levend

Nadere informatie

Werkstuk LO Tikspelen

Werkstuk LO Tikspelen Werkstuk LO Tikspelen Werkstuk door een scholier 1501 woorden 30 april 2007 6,1 57 keer beoordeeld Vak LO TIKSPELEN - Slingertikkertje - Slager en de Honden - 2 is te weinig, 3 is te veel - Tv tikkertje

Nadere informatie

Uitwerking vrije lessen

Uitwerking vrije lessen Uitwerking vrije lessen Slakobabal - Verdeel de klas in twee teams, 1 veldpartij en 1 slagpartij. - De slagpartij zit op de bank en de veldpartij verdeeld zich over het veld. - De eerste leerling van de

Nadere informatie

Uitgeverij Schoolsupport www.schoolsupport.nl

Uitgeverij Schoolsupport www.schoolsupport.nl Sorteren kun je leren Leerinhoud: rubriceren, klanken onderscheiden. Materiaal: allerlei voorwerpen en bordjes. Locatie: klaslokaal (eventueel speelplaats). Groepsindeling: individueel. Tijdsduur: 10 minuten.

Nadere informatie

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk? SPEL 1 Kangoeroe buidel-dief Alle kangoeroe s (kinderen) hebben wat lekkers in hun buidel, op 1 kangoeroe na. Die kangoeroe probeert het lekkers van de andere kangoeroe s af te pakken totdat die alles

Nadere informatie

Oud Hollandse spellen

Oud Hollandse spellen 1 Ballenspel 7,50 3 ballen. Ga twee meter voor de bak staan. Probeer met drie ballen zo veel mogelijk punten te gooien. Tel de punten bij elkaar op. 2 Bibberspiraal 10,00 De speeltijd bedraagt 2 minuten

Nadere informatie

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen In groep 1 en 2 hebben de leerlingen binnen dit thema geleerd dat er in de natuur verschillende kleuren, vormen en texturen te vinden zijn. De leerlingen in groep 3 en 4 richten zich in dit thema op bomen.

Nadere informatie

Verjaardagsfeestje. Materiaal: Het nodige materiaal wordt uitgeleend aan de balie van het bosinfocentrum.

Verjaardagsfeestje. Materiaal: Het nodige materiaal wordt uitgeleend aan de balie van het bosinfocentrum. Doel van de activiteit Deze activiteit laat een kleine groep kinderen: buiten spelen de natuur ervaren op speelse wijze knutselen periode Verjaardagsfeestjes zijn mogelijk op woensdagnamiddag en in het

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Je onderzoekt straks in het duingebied allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten in de

Nadere informatie

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) (nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) Het werkt op zich net als een gewoon potje basketbal, alleen zijn jullie nu net zo lang als echte basketballers. Papa en mama nemen de kinderen

Nadere informatie

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel

Bungelende emmer. Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Aantal spelers: 3+ Voorbereiding : geen Leeftijd: 4+ Soort: spel Bungelende emmer Benodigdheden: emmertje, touw, kleine ballen Hang een emmertje met een touw aan een tak van een boom. Alle kinderen moeten nu vanaf een vast punt (zo n drie meter van de bungelende emmer

Nadere informatie

Hiervoor zet ik me in! in klas

Hiervoor zet ik me in! in klas Hiervoor zet ik me in! in klas Ik ben voorzichtig met de spullen van een ander. Ik kom altijd op tijd op school. In de klas praat ik zachtjes met andere leerlingen. Ik behandel anderen zoals ik zelf behandeld

Nadere informatie

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start.

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start. EERLIJK DELEN EN OPRUIMEN In dit hoofdstuk zijn de activiteiten voor beschreven. Voor begint de Grote Rekendag met een gesprek over de meubels en materialen die in iedere kleutergroep te vinden zijn. Iedere

Nadere informatie

Hoi boer. De speler links van de gever begint het spel door een kaart open op tafel te draaien. Daarna doet de volgende speler hetzelfde; enzovoort.

Hoi boer. De speler links van de gever begint het spel door een kaart open op tafel te draaien. Daarna doet de volgende speler hetzelfde; enzovoort. Een kaartspel voor 4 personen Hoi boer De speelkaarten worden gelijkelijk verdeeld, zodanig dat iedere speler een gelijk aantal kaarten heeft. Deze kaarten liggen omgekeerd voor de speler op tafel. De

Nadere informatie

15 min. 1-4. NL Spelregels 1. 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10

15 min. 1-4. NL Spelregels 1. 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10 4-5 15 min. 1-4 NL Spelregels 1 17996_ikleer_naar groep2_guide.indd 1 23-09-15 16:10 18 Leerzame spellen in 1 doos! Het alfabet leren & samenstellen van woorden 4 kruiswoordplaten, 90 letters en 1 alfabetbord

Nadere informatie

Iedere speler heeft een leven, bijvoorbeeld een speelkaart in een bepaalde kleur. Om mee te kunnen spelen is zo'n leven noodzakelijk.

Iedere speler heeft een leven, bijvoorbeeld een speelkaart in een bepaalde kleur. Om mee te kunnen spelen is zo'n leven noodzakelijk. 1. ZOEK EN STEL DE REGENBOOG SAMEN De groep moet de 6 verstopten zoeken. Iedere verstopte speler heeft genummerde kaartjes bij zich van dezelfde kleur. De speler die een verstopte als eerste gevonden heeft

Nadere informatie

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg: Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander Dit spel kan het best in een afgeschermde ruimte gespeeld worden. Verspreid alle ballen door de hele ruimte. Eén speler gaat op de buik op het skateboard liggen

Nadere informatie

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje.

4-7 jaar Scharrelavontuur. 4-7 jaar Scharrelavontuur. Sterke geuren. Aardegeuren. Pluk een blaadje van een plantje. Sterke geuren Pluk een blaadje van een plantje. Wrijf erover met je vingers, en verkreukel het blaadje een beetje. Ruik nu eens. Laat elkaar je blaadje ruiken. Waar ruikt het naar? Aardegeuren Ga op de

Nadere informatie

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?!

GROEP 1-2. Wat valt er buiten te BELEVEN?! GROEP 1-2 Wat valt er buiten te BELEVEN?! * Is evenveel ook even zwaar? Is een emmer met bladeren even zwaar als een emmer met stenen of takken? Hoeveel stenen zijn net zo zwaar als een emmer bladeren?

Nadere informatie

Heb jij bloemen geplukt? Wat vonden die daarvan? Waren ze er blij mee?

Heb jij bloemen geplukt? Wat vonden die daarvan? Waren ze er blij mee? Geef twee tikkers een nepbloem of een waterspuit bij warm weer. De tikkers proberen de andere kinderen te tikken met de nepbloem (of waterspuit) in hun hand. Wie getikt wordt, verandert in een narcis,

Nadere informatie

Dit spel is erg geschikt als introductiespel. In dat geval gaan we bij het benoemen van de kinderen uit van hun eigen namen. Je kunt ook kiezen om dit

Dit spel is erg geschikt als introductiespel. In dat geval gaan we bij het benoemen van de kinderen uit van hun eigen namen. Je kunt ook kiezen om dit In een kring van stoelen (bezet met de kinderen) staat één kind met een blinddoek om en een krant in zijn of haar handen. In die kring staat nog een kind zonder bijzonderheden. Deze laatste noemen we Jacob!

Nadere informatie

Recht op spel Vandaag gaan we spelen!

Recht op spel Vandaag gaan we spelen! Recht op spel Vandaag gaan we spelen! Doelstelling Spelen is universeel. Overal ter wereld spelen kinderen. Om te spelen heb je niet altijd duur speelgoed nodig. Spelen is een recht. Kinderen hebben recht

Nadere informatie

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper Extra spullen - Stickers met de namen van de kinderen. - Voldoende kopieën van het uitdeelvel Loop van de stukken ; 1

Nadere informatie

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak. Tik-tak - Lees het gedicht tik-tak voor. Doe dit in het strakke ritme van een langzaam tikkende klok: Tik - tak - tik - tak Ik tik - de tijd - op mijn - gemak. Enzovoort. - Laat de kinderen vrij op het

Nadere informatie

Activiteitenblad Piratenstrijd

Activiteitenblad Piratenstrijd Activiteitenblad Piratenstrijd Doelgroep: 1, 2, 3 100 min. Inhoud Om uit te maken wie over de beste piraten beschikt, nemen verschillende piratengroepen het tegen elkaar op. Elke groep kan een andere groep

Nadere informatie

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten Carnavalsschilderij: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten Leg al materialen klaar Vertel de kinderen dat ze iets over carnaval

Nadere informatie

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Het onderzoek van de burgemeester 5/6 Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder

Nadere informatie

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding

Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Methodieken en werkvormen Module 9: Presenteren en uitleggen van activiteiten - Spelleiding Maker: Scouting Nederland (Commissie Trainingen en Vorming) Functie: N.v.t. Datum van productie: 24 februari

Nadere informatie

Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen.

Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen. OVERZICHT SPELLETJES Blad, steen, schaar Tenminste 2 personen Met Blad, steen, schaar bepaal je wie als eerste mag beginnen in een spel. Je kan het ook als spelletje op zichzelf spelen. Houd één hand in

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spelen met zand. Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar

Spelen met zand. Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar Spelen met zand Zoals je hebt kunnen zien is zand heel interessant, maar zand is ook heel erg leuk. Je kunt er namelijk onwijs goed mee spelen! Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar Schrijf

Nadere informatie

Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee

Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee Kinderen hebben plezier in bewegen en doen dat het liefst de hele dag. Door met de kinderen veel te bewegen worden ze spelenderwijs vertrouwd gemaakt met verschillende

Nadere informatie

De allerleukste zomer!

De allerleukste zomer! De allerleukste zomer! Twintig zomerspelletjes voor kleuters, leerkrachten en ouders De zomer komt eraan met een lekker lange zomervakantie. Het is goed als ouders in de zomervakantie leuke en speelse

Nadere informatie

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl 31 spelletjes voor in de auto 1. Bingo met nummerborden Voor dit spelletje heb je een speciale bingokaart nodig. Op de bingokaart staan de getallen t/m 100. voor de getallen t/m 9 staat een 0. Nu kan het

Nadere informatie

Opdrachten thema. Veluwe

Opdrachten thema. Veluwe en thema Totaal materialen heide Materialen per groepje 1A Sporen van grazers 3 Witte bakken 3 Pincetten Zoekkaart bos- en heideplanten 1B Dennen trekken Handschoenen voor elk kind Zoekkaart bos- en heideplanten

Nadere informatie

Balspelen. Beschrijving van de activiteit

Balspelen. Beschrijving van de activiteit Balspelen Auteur: Marlies Vereecke Geschikte leeftijd: Alle Duur activiteit: / Terrein: Speelveld Benodigde begeleiders: / - Zie per spel! Beschrijving van de activiteit Spelen - Inhoudstafel 1. 10-bal

Nadere informatie

Doe- pad Watertorenweg

Doe- pad Watertorenweg Doe- pad Watertorenweg Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 3-4 Colofon Deze lesbrief in opgesteld door De Hortus, Centrum voor Natuur en Mileu, in opdracht van de Gemeente Harderwijk. Wij

Nadere informatie

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG ALS EEN HOND DREIGT OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER HONDEN DIE DREIGEN. JE KUNT

Nadere informatie

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke Spinners Een nieuwe rage: spinners! Heb jij ze al gespot in jouw klas? Vervelend, al dat speelgoed op school, of handig! spinners in de klas, daar kun je leuke, leerzame activiteiten mee doen! Wij bedachten

Nadere informatie

Doe- pad Watertorenweg

Doe- pad Watertorenweg Doe- pad Watertorenweg Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 7-8 Colofon Deze lesbrief in opgesteld door De Hortus, Centrum voor Natuur en Mileu, in opdracht van de Gemeente Harderwijk. Wij

Nadere informatie

Meer doen met de rijtjesboeken

Meer doen met de rijtjesboeken Lijn 3 Meer doen met de rijtjesboeken Meer doen met de rijtjesboeken De rijtjesboeken bij Lijn 3 zijn een belangrijk hulpmiddel bij het automatiseren en vlot lezen van woorden (zie bladzijde 28 en 29 van

Nadere informatie

Lach je rijk. Dag: 10 - gezelschapsspelletjes Groep: Vendels

Lach je rijk. Dag: 10 - gezelschapsspelletjes Groep: Vendels Lach je rijk Dag: 10 - gezelschapsspelletjes Groep: Vendels Tijdstip: voormiddag Locatie: Made by: Pascal, Liesbeth en Jolien Spelregels, doel van het spel Zoveel mogelijk geld verdienen. Groepsindeling

Nadere informatie

Als je deze workshop hebt gevolgd heb je buitenactiviteiten paraat om zó te doen met je groep.

Als je deze workshop hebt gevolgd heb je buitenactiviteiten paraat om zó te doen met je groep. Natuur brengt in beweging Festival Groen en Gezond, Delft 21 mei 2014 Als je deze workshop hebt gevolgd heb je buitenactiviteiten paraat om zó te doen met je groep. Buiten bewegen kinderen bijna vanzelf

Nadere informatie

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. www.in2nature.eu info@in2nature.eu. stichting in2nature. www.in2nature.eu info@in2nature.

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. www.in2nature.eu info@in2nature.eu. stichting in2nature. www.in2nature.eu info@in2nature. BSO in 2 nature Bushraft activiteit www..eu info@.eu Thema Zintuigen www..eu info@.eu Johan en Sandra Van der Wielen Verbindingsweg 22 3921DM Elst (ut) 0318-471974 Triodos: 390288675 KvK: 30264584 Inleiding

Nadere informatie

Het kikkerpad. veldwerk - onderbouw

Het kikkerpad. veldwerk - onderbouw Het kikkerpad veldwerk - onderbouw Inhoud: korte omschrijving opbouw en organisatie kikkertjeslied lessuggesties kopieerbladen: kleurplaat met versje handleiding begeleiding/ouders Milieu Educatie Centrum

Nadere informatie

1.Inleiding De beheerder van een productiebos wil voordat de bomen gekapt worden

1.Inleiding De beheerder van een productiebos wil voordat de bomen gekapt worden BO 6 Tijdsinvestering: Bomen meten Tijdstip: lente, zomer of herfst 1.Inleiding De beheerder van een productiebos wil voordat de bomen gekapt worden Nodig: Materiaal hoogtemeter Meetlint werkbladen potloden

Nadere informatie

Teamleden: Teamleden: punten totaal. punten totaal

Teamleden: Teamleden: punten totaal. punten totaal Teamleden: Teamleden: Spel Score Spel Score punten totaal punten totaal Hoe ver vliegt Willem Alexander? 2 tjoeks 2 ballen (met afbeelding van Willem Alexander?) tape / lint / pionnen of meetlint om de

Nadere informatie

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Studieschema voor goed en zelfverzekerd spelen Page 1 of 5 Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Taak Een nieuw stuk leren zonder instrument Noten instuderen Opname beluisteren Notenbeeld

Nadere informatie

Expeditie Boswachterscode

Expeditie Boswachterscode Boswachterscode Ontdek jij je zesde zintuig? Kinderen tussen de 7 en 10 jaar opgelet! Zet je zintuigen op scherp. Volg het spoor van Benno Buitenpret. Speciaal voor jou heeft hij zijn persoonlijke en buitengewoon

Nadere informatie

Rollenspel in teamverband

Rollenspel in teamverband Naam: Type: Rollenspel in teamverband Aantal deelnemers : minimaal 10 Aantal leiders : minimaal 4 Duur spel : 2 tot 3 uur Omschrijving. Dit spel is gebaseerd op het computerspel é en speelt zich af in

Nadere informatie

Natuurpad. Haarlemmermeerse bos

Natuurpad. Haarlemmermeerse bos Haarlemmermeerse bos Het natuurpad in het Haarlemmermeerse bos is een speel, beleef en doe pad waarbij je op zoek gaat naar twaalf genummerde borden met QR codes. Het pad begint en eindigt bij het informatiebord

Nadere informatie

Natuurpad. Haarlemmermeerse bos

Natuurpad. Haarlemmermeerse bos Haarlemmermeerse bos Het natuurpad in het Haarlemmermeerse bos is een speel, beleef en doe pad waarbij je op zoek gaat naar twaalf genummerde borden met QR codes. Er zijn twee startpunten, de eerste is

Nadere informatie

NoNiksie kijkt in de spiegel

NoNiksie kijkt in de spiegel colofon NoNiksie kijkt in de spiegel Uitgave 2014 Nationaal Park WeerribbenWieden www.np-weerribbenwieden.nl Idee NoNiksie Natuurmonumenten samen met Natuurmuseum Brabant Illustraties Femke van Gent Vormgeving

Nadere informatie

Natuurvechten. minimum leeftijd 8 JAAR. minimum aantal spelers 4. nodig SPEL ZAK/TAS

Natuurvechten. minimum leeftijd 8 JAAR. minimum aantal spelers 4. nodig SPEL ZAK/TAS Natuurvechten SPEL leeftijd 8 JAAR aantal spelers 4 ZAK/TAS Maak twee of meer groepjes. Elk groepje (twee of drie spelers) krijgt een zak/tas mee. De groepjes krijgen ongeveer tien minuten de tijd om zo

Nadere informatie

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen, Event Circus Het event vindt plaats tijdens het lesuur. Ouders zijn uitgenodigd om te komen kijken en mogen ook assisteren op de baan. Van te voren wordt kort aan de kids uitgelegd dat er deze les 5 oefeningen

Nadere informatie

-sluipende vossen -Bosgeluiden Volume 1

-sluipende vossen -Bosgeluiden Volume 1 PictoLadderSpel -sluipende vossen -Bosgeluiden Volume 1 Leerdoelen: De leerlingen weten de betekenis van de verschillende pictogrammen over toegankelijkheid in het bos. De leerlingen maken kennis met de

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerlingen kiest een afspeellijn die niet verdedigd wordt. - De leerling doet bij iemand is hem, niemand is hem, pogingen om de bal te pakken. - De leerling staat

Nadere informatie

HANDIG SPELEN MET EEN HOND

HANDIG SPELEN MET EEN HOND l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG SPELEN MET EEN HOND OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER SPELEN MET EEN HOND. JE

Nadere informatie

15 min. 1-4. NL Spelregels. 17998_ikleer_naar groep1_guide.indd 1 25-09-15 08:39

15 min. 1-4. NL Spelregels. 17998_ikleer_naar groep1_guide.indd 1 25-09-15 08:39 15 min. 1-4 NL Spelregels 17998_ikleer_naar groep1_guide.indd 1 25-09-15 08:39 Voor de ouders Ik leer Op weg naar groep 1 is een compleet spel met duidelijke doelen: 1 Kleuren en vormen leren 2 Letters

Nadere informatie

Een moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit.

Een moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit. Ecoduct Een moeilijk woord voor Natuurbrug is Ecoduct. Wat dat nu precies is, legt de schrijver Frank van Pamelen hieronder nog eens uit. Ecoduct Wat is dat dan precies, een ecoduct? Zo vroeg een jonge

Nadere informatie

Het geluidenvierkant. De menselijke xylofoon

Het geluidenvierkant. De menselijke xylofoon Het geluidenvierkant De leerkracht tekent op het bord een groot vierkant. Dit wordt vervolgens in een aantal hokjes verdeeld. In samenspraak met de kinderen verschijnt in ieder hokje een tekening van iets

Nadere informatie

Wild Beest. Opdrachtenboekje. Basisonderwijs groep 5 t/m 8

Wild Beest. Opdrachtenboekje. Basisonderwijs groep 5 t/m 8 Wild Beest Opdrachtenboekje Basisonderwijs groep 5 t/m 8 24 februari t/m 29 mei 2015 Wild Beest In dierentuin Dierenrijk zijn door een computerstoring bij een aantal kooien de elektronische sloten open

Nadere informatie

Paasspeurtocht. Veel plezier!

Paasspeurtocht. Veel plezier! Paasspeurtocht Vier het paasfeest met deze gezellige speurtocht. De kinderen speuren in groepjes op of rondom de school naar grote, kartonnen paaseieren. Op elk paasei staat een opdracht. De opdracht wordt

Nadere informatie

Werkblad. LES 9: Ouders. www.gavoorgezond.nl GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

Werkblad. LES 9: Ouders. www.gavoorgezond.nl GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen. Werkblad GROEP 1-2 Bijlage 1 Rood actief inspannen/ sporten Oranje middelmatig inspannen Rust Werkblad GROEP 1-2, vervolg Bijlage 2 Dagen van de week Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag

Nadere informatie

TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden. TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden. 5. Onderweg naar een feestje doe je nog even snel een boodschap.

Nadere informatie

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51 Inhoud Een nacht 7 Voetstappen 27 Strijder in de schaduw 51 5 Een nacht 6 Een plek om te slapen Ik ben gevlucht uit mijn land. Daardoor heb ik geen thuis meer. De wind neemt me mee. Soms hierheen, soms

Nadere informatie

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los.

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los. Spits je lepeloren Ga zitten en doe je ogen dicht. Draai je lepeloren naar alle kanten. Wat kun je allemaal horen? Hoor je andere konijnen? Sluipt daar een vos door de struiken? Of is het de wind? Laat

Nadere informatie

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa TAFELTASJE Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa 0 INHOUD MAALTAFELBOEKJE... 2 SNELLE JELLE... 12 VIER OP EEN RIJ... 14 KRUISWOORDPUZZEL...

Nadere informatie

Op pad met. kabouter Wouter en kabouter Lilly. Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde bos.

Op pad met. kabouter Wouter en kabouter Lilly. Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde bos. Op pad met kabouter Wouter en kabouter Lilly. Dag kaboutertjes! Ik ben kabouter Wouter. Ik ben 250 jaar. Oud hé? Maar ik kan nog veel ouder worden! Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde

Nadere informatie

Spelletjes: moeilijkheidsgraad moeilijk

Spelletjes: moeilijkheidsgraad moeilijk Spelletjes: moeilijkheidsgraad moeilijk Bewegingsspel ree [2] Enkele kinderen ( reeën ) bewegen in een smalle strook langsheen geblinddoekte kleuters ( jagers ). Ze mogen enkel wandelen en niet lopen.

Nadere informatie

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Kern 3: doos-poes-koek-ijs Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Les 3, Actieve spelletjes

Les 3, Actieve spelletjes Les 3, Actieve spelletjes Algemene inleiding: In de pauze en na school spelen veel kinderen lekker buiten. Zeker in het voor- en najaar zijn kinderen veel in de buitenlucht te vinden. Om deze kinderen

Nadere informatie

Water, Spons en Vuur!

Water, Spons en Vuur! Water, Spons en Vuur! Onderdeel : Spel Doelgroep : 8-11 jaar Locatie : Bos Sportveld Materialen checklist Fluitje EHBO-doos Pionnen Muziekinstallatie TOP Activiteiten CD Voldoende kaartjes in twee kleuren

Nadere informatie

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Lesbrief Kikker viert de lente Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart 2018 Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Van 21 t/m 30 maart kleurt heel Nederland groen met het

Nadere informatie

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen)

Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen) IK BOX spelregels Spelregels IK BOX spel (3 of 4 personen) Spelmateriaal 1 spelbord (binnenkant van de IK BOX) met aan de zijkanten de grote ZaaiGoedkaarten. 4 pionnen (Tess, Mo, Max en Kate). 4 bakjes.

Nadere informatie

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht)

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht) MENU Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! In deze bijlage wordt het menu voor het tekenevenement beknopt weergegeven. Per opdracht leest u: - het idee van de opdracht - de duur hiervan - de daarbij

Nadere informatie

Voorbereiding post 1. Mens en eik Groep 1-2-3

Voorbereiding post 1. Mens en eik Groep 1-2-3 Voorbereiding post 1 Mens en eik Groep 1-2-3 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 1: Mens en eik, voor groep 1, 2 en 3. Inhoud: Algemeen Verhaal Spel Werkbladen Opruimen

Nadere informatie

Druk alle kartonnen delen uit de raampjes. Stel de pionnen samen door het kartonnen deel in het voetje te steken.

Druk alle kartonnen delen uit de raampjes. Stel de pionnen samen door het kartonnen deel in het voetje te steken. spelregels Druk alle kartonnen delen uit de raampjes. Stel de pionnen samen door het kartonnen deel in het voetje te steken. Sorteer de kaarten in drie stapeltjes: Drakenkaarten Wapenkaarten Avonturenkaarten

Nadere informatie

1. Samen maken we muziek vandaag

1. Samen maken we muziek vandaag 1. Samen maken we muziek vandaag We verzamelen voor het gebouw van de Natuurtuin Na een korte inleiding zingen we samen het lied samen maken we muziek vandaag. Dit lied zullen we telkens zingen als we

Nadere informatie

Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen

Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen 1) Voor de kleinste kinderen In de winter kunnen vogels wel wat extra s gebruiken. Met kinderen van alle leeftijden kun je hiermee aan de slag. Dennenappels

Nadere informatie