Tussenrapportage onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tussenrapportage onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas"

Transcriptie

1 Tussenrapportage onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas maart 2005

2

3 Verantwoording De Tussenrapportage Onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas (RBSO) is de rapportage van het deel van het onderzoeksprogramma dat uitgevoerd is tussen 1 oktober 2004 en 15 maart De resultaten zijn nog niet volledig: nog niet alle opties zijn even goed uitgewerkt en niet op alle thema s even goed onderzocht. De eindconclusies kunnen pas bij de afronding van het onderzoeksprogramma worden getrokken. Conceptversies van de Tussenrapportage zijn besproken met de Task Force RBSO (28 januari 2005) en de TAW (15 maart 2005). In bijlage B vindt u het oordeel over de Tussenrapportage van de TAW. De conclusies uit de bespreking worden meegenomen in de eventuele aanscherping van het onderzoeksprogramma en de Eindrapportage. De Tussenrapportage is opgesteld door het onderzoeksteam RBSO. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 1

4

5 Inhoud Introductie op het project 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling 1.3 Besluitvorming en fasen van het proces 2. Het onderzoeksprogramma 2.1 De opdracht en het eindresultaat 2.2 Randvoorwaarde 2.3 Uitgangspunten 2.4 De vijf opties uit het kabinetsstandpunt 2.5 De samenhang tussen de opties 2.6 De aanpak van het onderzoek 2.7 Gebruik van informatie 2.8 Kwaliteitsborging 3. Het toetskader Doel van het toetskader 3.2 Toelichting op het toetskader 3.3 Beoordeling van de opties op de criteria Het plangebied in de huidige situatie en de situatie in Het stroomgebied onder (boven)maatgevende omstandigheden Ruimtelijke karakteristieken Kans op overstromen Schade door overstromen Beleving van veiligheidsrisicoís door de burger Optie Internationale afstemming 5.1 Huidige situatie en autonome ontwikkeling 5.2 Uitwerking van de optie 5.3 Beoordeling van de optie Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten en baten 6. Optie organisatorische maatregelen 6.1 Huidige situatie 6.2 Autonome ontwikkeling 6.3 Uitwerking van de optie 6.4 Beoordeling van de optie Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten en baten Tussenrapportage onderzoeksprogramma 3

6 Inhoud Optie noodoverloopgebieden 7.1 Uitwerking van de optie 7.2 Beoordeling van de optie Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten en baten 8. Optie compartimenteren 8.1 Uitwerking van de optie 8.2 Beoordeling van de optie Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten en baten 9. Optie normen verhogen 9.1 Uitwerking van de optie 9.2 Beoordeling van de optie Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten en baten 10. Conclusies 10.1 Conclusies over de optie noodoverloopgebieden Conclusies aan de hand van het toetskader Conclusies over de optie 10.2 Conclusies over de andere opties 10.3 Overzicht kosten en baten andere opties 10.4 Het vervolg van het onderzoeksprogramma 11. De kwaliteit van het onderzoek en informatie Bijlage A Overzicht van de subcriteria van het toetskader Bijlage B Oordeel van de TAW Bijlage C Gebruikte en beschikbare bronnen Factsheets Optie Compartimenteren Factsheets Optie Noodoverloopgebieden Factsheets Optie Verhogen normen Tussenrapportage onderzoeksprogramma 4

7 1. Introductie op het project Aanleiding In 1993, maar vooral in 1995 steeg het water in de rivieren tot grote hoogten. Het was niet zeker dat de dijken het zouden houden. Uit voorzorg moesten in 1995 veel mensen en dieren have en goed verlaten, omdat hun veiligheid niet gegarandeerd kon worden. Naar aanleiding van de hoge waterstanden in 1993 en 1995 is vastgesteld dat er rekening moet worden gehouden met hogere rivierafvoeren. Er is wettelijk vastgelegd dat een Rijnafvoer van m 3 /s bij Lobith veilig moet kunnen worden afgevoerd. Voor de Maas geldt, dat een afvoer van m 3 /s bij Borgharen veilig afgevoerd moet kunnen worden. Er is door het kabinet besloten dat uiterlijk in het jaar 2015 aan deze wettelijke norm voldaan moet zijn. Hiervoor is voor de Rijn en een stukje van de bedijkte Maas de planstudie PKB Ruimte voor de Rivier uitgevoerd. Voor de rest van de Maas wordt op dit moment het project de Maaswerken uitgevoerd en wordt gewerkt aan een verkenning voor de mogelijke maatregelen op de lange termijn (IVM). Hoewel er dus de komende jaren gewerkt wordt aan de verbetering van de veiligheid van het stroomgebied van de Rijn en de Maas en maatregelen getroffen worden om weer aan de veiligheidsnorm te voldoen, blijft de kans op een extreem hoge waterafvoer bestaan. Ondanks alle maatregelen kan een overstromingsramp niet met absolute zekerheid worden voorkomen. Het kabinet heeft daarom aangegeven dat Nederland beter moet worden voorbereid op een situatie waarin een acute overstroming dreigt vanuit de rivieren. De Commissie Noodoverloopgebieden (Luteijn) heeft in 2003 op verzoek van het kabinet een advies uitgebracht over de inzet van noodoverloopgebieden als onderdeel van een rampenbeheersingsstrategie bij een overstromingsdreiging. De Commissie kwam tot de conclusie dat de inzet van noodoverloopgebieden verantwoord is. Tevens heeft de Commissie aangegeven welke gebieden daartoe het meest voor in aanmerking komen. In het kabinetsstandpunt Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas (RBSO) heeft het kabinet de belangrijkste conclusies uit het advies overgenomen. Het kabinet heeft er echter ook voor gekozen om eerst verder onderzoek te doen naar de inzet van andere maatregelen als onderdeel van een rampenbeheersingsstrategie. 1.2 Doelstelling De doelstelling van het project is als volgt geformuleerd: Vind de maatschappelijk meest gewenste en noodzakelijke strategie voor het indammen van de risico s van grootschalige rivieroverstromingen. Het gaat hierbij om situaties die kunnen optreden door een maatgevende afvoer hoger dan waarop het riviersysteem veilig is ingericht na uitvoering van Ruimte voor de rivier en de uitvoering van de Maaswerken. Dit betekent voor de Rijn een afvoer die hoger is dan m 3 /s en voor de Maas een afvoer die hoger is dan 3800 m 3 /s. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 5

8 1.3 Besluitvorming en fasen van het proces Het kabinet streeft naar een integrale aanpak van de hoogwaterproblematiek, waarbij voor het hele rivierengebied een samenhangende koers wordt uitgezet en waarbij rekening gehouden wordt met de functies en belangen die in dit gebied aan de orde zijn. Dit vereist een besluitvorming op nationaal niveau en een besluit dat wordt genomen in samenhang met de PKB Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken en het project Integrale Verkenningen Maas. Het kabinet streeft niet alleen naar een integrale aanpak op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau. Daarom heeft Nederland zich hard gemaakt voor het EU-hoogwaterinitiatief dat onlangs tot stand is gekomen. In dit project zal aandacht zijn voor het EU-hoogwaterinitiatief zou kunnen betekenen voor de gewenste rampenbeheersingsstrategie. Ter voorbereiding van het besluit over de meest gewenste rampenbeheersingsstrategie bij rivieroverstromingen is dit project opgestart in opdracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Het project bestaat uit drie fasen: 1) uitvoeren van onderzoek en verzamelen van informatie, 2) bestuurlijk overleg over mogelijke strategieën en 3) opstellen van het concept kabinetsstandpunt. Het kabinet wil in 2006 een definitief besluit nemen, maar neemt al voor 1 mei 2005 een besluit over de noodoverloopgebieden als onderdeel van een rampenbeheersingsstrategie. De eerste fase in dit project, uitvoeren van onderzoek en verzamelen van informatie, is in juni 2004 gestart met het opstellen van een plan van aanpak en een toetskader. Op 1 oktober is het onderzoeksprogramma daadwerkelijk van start gegaan met op 15 maart j.l. een tussenstand van de resultaten. In het najaar van 2005 zal het onderzoek worden afgerond met een Eindrapportage. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 6

9 2. Het onderzoeksprogramma De opdracht en het eindresultaat De opdracht De opdracht voor het onderzoeksprogramma is om voldoende ingrediënten aan te leveren voor een goede bestuurlijke discussie ten behoeve van een besluit over de rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas. Het eindresultaat Het eindresultaat van het onderzoeksprogramma is een Eindrapportage met: De uitwerking van de vijf opties, Een beschrijving van de huidige situatie en de referentiesituatie van het plangebied; Een beoordeling van de opties aan de hand van het toetskader; Aanbevelingen voor slimme combinaties van de opties, de strategieën. 2.2 Randvoorwaarde De randvoorwaarde voor de opdracht is dat het gaat om rivieroverstromingen bij een afvoer hoger dan m 3 /s bij Lobith en hoger dan m 3 /s bij Borgharen. 2.3 Uitgangspunten Voor het onderzoeksprogramma gelden naast de hiervoor genoemde randvoorwaarde, uitgangspunten die grotendeels ook al in het plan van aanpak zijn genoemd. Type besluit is richtinggevend voor detailniveau van het onderzoek Het project is gericht op een strategische afweging, dit betekent dat er geen detailontwerpen worden gemaakt van de opties en strategieën. Ook betekent dit dat het onderzoek voor de beoordeling van de opties past bij de aard van het besluit en er wordt zoveel mogelijk gewerkt met kentallen. Referentiesituatie 2015 Voor dit project is de referentiesituatie de situatie in het jaar Voor de veiligheid en het riviersysteem betekent dit dat ervan uitgegaan wordt dat de PKB Ruimte voor de Rivier en Maaswerken zijn uitgevoerd en de veiligheid van het rivierengebied (inclusief kunstwerken) op orde is. Ook zijn de structurele maatregelen in de rest van het stroomgebied van de Rijn en de Maas volgens planning uitgevoerd. Afbakening plangebied Het studiegebied is afgebakend tot het bovenrivierengebied waar de veiligheidsnorm van 1/1250 per jaar geldt (figuur 1). De effecten voor de overgangsgebieden, dat zijn de gebieden met een norm van 1/2000 per jaar, worden waar mogelijk wel in beeld gebracht bij de beoordeling van de opties. In deze Tussenrapportage zijn de effecten voor de overgangsgebieden nog niet beschikbaar. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 7

10 Vooralsnog wordt de onbedijkte Maas niet meegenomen in het plangebied. Als de onbedijkte Maas wel onderdeel zou zijn van het plangebied, betekent dit extra onderzoek naar een aantal aspecten en uitloop van de onderzoeksplanning. In Hoofdstuk 10 is een aanzet gegeven van de extra activiteiten die dan nodig zouden zijn. Relatie met bovenstrooms gelegen gebieden Omdat een hoogwatersituatie op de Rijn of de Maas zich niet beperkt tot de nationale territoria is afstemming met de bovenstrooms gelegen gebieden van belang. Voor dit project zijn dit voornamelijk Duitsland voor de Rijn en voor de Maas het onbedijkte deel van de Maas in Nederland en België. Organisatorische maatregelen genomen in het gebied bovenstrooms gelegen van het plangebied hebben effect op de mate waarin activiteiten in het plangebied moeten worden genomen. Goede afstemming is daarvoor noodzakelijk. Tijdens de presentatie van de resultaten van het Duits-Nederlands onderzoek eind 2004 heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan minister Höhn toegezegd dat Duitsland geen negatieve gevolgen zal hebben van Nederlandse maatregelen (niet afwentelen). Bovenmaatgevende afvoer Het project gaat uit van de benadering die aansluit op de huidige praktijk en de Wet op de waterkering: de overschrijdingskans. De overschrijdingskans geeft de waarschijnlijkheid aan waarmee een waterstand hoger dan maatgevend zou kunnen optreden. In de huidige veiligheidsbenadering wordt een dijk zo ontworpen dat deze een bepaalde maatgevende waterstand veilig kan keren. Deze maatgevende waterstand wordt met modellen berekend op basis van statistiek en heeft een overschrijdingskans die in de Wet op de waterkering voor de dijkringen is vastgelegd. In het bovenrivierengebied hebben alle dijkringen langs de Rijn en de Maas theoretisch dezelfde overschrijdingskans van 1/1250 (of 0,08%) per jaar bij een afvoer van respectievelijk m 3 /s en 3800 m 3 /s. Mocht een dergelijke situatie zich voordoen, dan zou dat in principe kunnen leiden tot het bezwijken van de dijk dus tot een overstroming. Bij de bepaling van de overschrijdingskans wordt de afvoer bij Lobith en Borgharen/Lith in beschouwing genomen. Verondersteld wordt dat overstroming plaatsvindt zodra de waterstand hoger komt te liggen dan de maatgevende waterstand waarop het riviersysteem is ingericht. Alleen de opties noodoverloopgebieden en normen verhogen hebben invloed op de maatgevende afvoer en bijbehorende waterstanden en dus effect op de overschrijdingskans. Om de effecten van de andere opties ook in beeld te brengen en om een toets te doen op de robuustheid van de opties voor andere faalmechanismen, wordt ook gekeken naar de overstromingskans. Faalmechanismen De belangrijkste faalmechanismen - overloop, overslag en afschuiven - worden met de overstromingskansbenadering in beschouwing genomen. Voor de overige faalmechanismen zoals piping en het falen van kunstwerken worden aannames gedaan. In hoofdstuk 3 wordt nader toegelicht wat de aannames zijn die in dit project worden gehanteerd en waar die afwijken van de werkwijze bij het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK). Tussenrapportage onderzoeksprogramma 8

11 De overige bedreigingen zoals ijsdammen, scheepvaart en terrorisme komen in dit project niet aan de orde. Hoewel veel overstromingen in het verleden zijn ontstaan door ijsdammen in de rivier, is de kans op ijsdammen door normalisatiewerken en lozingen van koel- en afvalwater sterk gedaald. Uiteraard moeten ijsbestrijdingsmiddelen wel paraat worden houden. De scheepvaart wordt bij extreem hoogwater stilgelegd om golfoploop tegen de dijken te voorkomen. Beschadiging van de dijk is bij lagere waterstanden wel mogelijk als een schip uit het roer is gelopen. Het is niet uitgesloten dat zich zogenaamde combinatie-rampen kunnen voordoen. Het uitgangspunt is dat een voorbereiding op de ramptypen zoals beschreven in de Handleiding Voorbereiding Rampen van het ministerie van BZK (juni 2003) een voldoende basis biedt voor de bestrijding van een combinatie van ramptypen. Werken met afvoerplafonds Het is lastig in te schatten hoe hoog bovenmaatgevende afvoeren bij Lobith en Borgharen precies zullen zijn en waar rekening mee gehouden moet worden. Recent Duits-Nederlands onderzoek maakt duidelijk dat de huidige maatgevende afvoer van m 3 /s ons land daadwerkelijk kan bereiken. Er zijn echter veel onzekerheden: de hoeveelheid neerslag en het neerslagpatroon dat bepalend is voor het al of niet samenvallen van afvoerpieken. Maar ook onzekerheden over hoeveel neerslag uiteindelijk in de rivier terechtkomt en waar, en in hoeverre al overstromingen plaatsvinden voordat het water de landsgrens bereikt. Daarnaast zijn er ook onzekerheden in de afvoerverdeling en de afwijking daarvan, in de waterstand en in de ontwerpen van dijken. De onzekerheden in de afvoerverdeling is verdisconteerd in de onzekerheid in de waterstand (1%). Gezien deze onzekerheden wordt in dit project gewerkt met een aantal scenario s voor de bovenmaatgevende afvoer waarop de opties vervolgens worden beoordeeld: Lobith: , , en m 3 /s Borgharen: 3800, 4000, 4200 en 4600 m 3 /s. Het tijdstip waarop organisatorische maatregelen worden genomen binnen het kader van de rampenbestrijding is vaak gerelateerd aan de te verwachten afvoerplafonds. Daarbij geldt dat alarmering en opschaling van de rampenbestrijding reeds ver voordat bijvoorbeeld de m 3 /s bij Lobith wordt bereikt, plaatsvinden. Voor de beoordeling van de mate waarin organisatorische maatregelen moeten worden genomen zijn ook de tijd/ruimte factoren en de inschatting van de te verwachten negatieve gevolgen van groot belang. Hoogwatervoorspellingen spelen hierbij een belangrijke rol. Verschillen tussen Rijn en Maas Bij het vinden van de beste strategie wordt rekening gehouden met de verschillen die er zijn tussen het (gedrag van het) stroomgebied van de Maas en die van de Rijn. Per optie worden de Rijn en Maas apart beschouwd, waar mogelijk worden de opties voor beide rivieren gezamenlijk geanalyseerd en beoordeeld. Relatie met PKB Ruimte voor de Rivier, Maaswerken en Integrale Verkenning Maas De Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas (RBSO), de PKB/MER Ruimte voor de Rivier (PKB RvdR), de Projectnota MER Maaswerken en de Integrale Verkenning Maas (IVM) hebben een inhoudelijke en procedurele relatie met elkaar. RBSO gaat uit van de Tussenrapportage onderzoeksprogramma 9

12 situatie dat de PKB RvdR en de Maaswerken zijn uitgevoerd. Voor RBSO wordt uitgegaan van het PKB RvdR voorkeursalternatief van september In het kader van de PKB RvdR en IVM(2) zijn en worden langetermijnstrategieën voor hoogwaterbescherming ontwikkeld voor de verdere toekomst (> 2050). De ontwikkeling en besluitvorming daarover lopen voor een deel parallel aan de uitvoering van dit project. Daarnaast is de besluitvorming van RBSO procedureel gekoppeld aan de besluitvorming van de PKB RvdR. Een goede afstemming en waar mogelijk aftappen en uitwisselen van relevante informatie is daarom onderdeel van dit project. Geen onderzoek naar inlaatwerken Op basis van de nu beschikbare informatie is het type regelbare inlaat niet onderscheidend voor de keuze op strategisch niveau, het is uiteraard wel belangrijk voor de volgende fase. Er wordt voorlopig uitgegaan van een eenvoudig regelbaar inlaatwerk. Geen onderzoek naar bijsturen van de afvoerverdeling bij de splitsingspunten als oplossing voor de Rijn De bijsturing van de afvoerverdeling bij de splitsingspunten als maatregel bij een dreigende overstromingsramp heeft op basis van de huidige inzichten meer nadelen dan voordelen. De afvoerverdeling bij hoogwater op de splitsingspunten wordt afgeleid uit modelberekeningen. Het is de vraag of deze berekende afvoerverdeling in werkelijkheid ook zo zal optreden. Om tijdens het passeren van een hoogwatergolf in te kunnen spelen op een mogelijke andere afvoerverdeling dan waar vanuit wordt gegaan kan deze met regelwerken in de uiterwaarden worden bijgesteld. Dit heeft de volgende nadelen. Het bijsturen van de afvoerverdeling op één van de Rijntakken kan leiden tot ongewenste waterstanden op één van de andere takken. De verwachting is dat het in de praktijk moeilijk zal zijn om de juiste beslissing te nemen over bijsturing met het risico van contraproductieve beslissingen. Ook zijn er voor het bijsturen meerdere regelwerken rond de splitsingspunten nodig die allemaal een risico van mechanisch en menselijk falen hebben. En tenslotte gaat door de inzet van een regelwerk de waterstand bovenstrooms omhoog waardoor daar extra maatregelen genomen moeten worden (rivierverruiming of dijkverhoging). De afgesproken afvoerverdeling van 2001 wordt in 2015 hersteld met de uitvoering van de PKB Ruimte voor de Rivier. Gezien de nadelen blijft de bijsturing van de afvoerverdeling in deze studie buiten beschouwing. 2.4 De vijf opties uit het kabinetsstandpunt Optie internationale afstemming De vragen die bij deze optie zijn uitgewerkt zijn: Welke fysieke maatregelen in het stroomgebied zijn er mogelijk, ook in de grensoverschrijdende dijkringen (en welke effecten hebben zij) die een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de kansen en gevolgen van een grootschalige overstroming in Nederland; Welke organisatorische maatregelen (zie voor het begrip de uitwerking in de volgende optie) zijn enerzijds mogelijk in de grensoverschrijdende dijkringen met Duitsland en het grensgebied van Nederland met België en anderzijds wat is het effect van bovenstrooms genomen maatregelen. Optie organisatorische maatregelen Organisatorische maatregelen hebben betrekking op die maatregelen die bij een (dreigende) overstroming kunnen worden genomen om de kansen van overstroming te reduceren (bijvoorbeeld door het plaatsen van Tussenrapportage onderzoeksprogramma 10

13 zandzakken op de kruin van de dijk) en om de gevolgen te verminderen als er een daadwerkelijke overstroming heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld evacuatie van mensen, dieren en goederen). De uitwerking van deze maatregelen bestaat uit een beschrijving in crisis -termen en uit een concrete beschrijving er van. De crisis -termen waarin de optie wordt beschreven bestaat uit de elementen: (1) dreiging/risico en de daaruit voortvloeiende urgentie (waarom nemen we de maatregelen die we nemen); (2) kritische tijd/ruimtefactoren (met welke factoren moet rekening worden gehouden); (3) tolerantiegrenzen (wanneer is er reden om maatregelen te nemen). Voor de beschrijving van de organisatorische maatregelen wordt uitgegaan van vier gebieden waarop deze maatregelen genomen kunnen worden. Dit zijn: (1) fysieke noodmaatregelen, (2) overige organisatorische maatregelen, (3) bestuurlijke coördinatie en besluitvorming en (4) informatievoorziening en communicatie. Als gekeken wordt naar wie verantwoordelijk is voor welke maatregelen dan kan er grofweg onderscheid gemaakt worden in de zogenaamde algemeen-bestuurlijke kolom van rampenbeheersing en de zogenaamde functionele kolom. De algemeen bestuurlijke kolom zijn de verschillende bestuursniveaus (internationaal, nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk) en de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, GHOR en Gemeentelijke Diensten). De functionele kolom bestaat uit waterbeheerders op rijks-, provincie en waterschapsniveau (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Diensten Water en Milieu bij de provincies en waterschappen). Voor deze twee categorieën worden de volgende vragen uitgewerkt: In hoeverre zijn de organisaties binnen de onderscheiden categorieën die belast zijn met het voorkomen, beperken en bestrijden van overstromingen, momenteel voorbereid op overstromingsrampen vanuit Rijn en Maas en welke verbeteringen zijn mogelijk zijn die tot een effectievere bestrijding leiden; Welke innovatieve maatregelen kunnen er zijn en/of zijn er ervaringen uit het buitenland die vertaald kunnen worden naar de situatie in Nederland. Optie noodoverloopgebieden Noodoverloopgebieden zijn grote gebieden die meestal door sterke dijken omsloten worden en groot genoeg zijn om de piek van een zeer extreme hoogwatergolf op te vangen. Bij deze optie worden de gebieden uitgewerkt zoals die in het kabinetsstandpunt RBSO zijn opgenomen. Deze gebieden worden uitgewerkt met of zonder omdijken van woonkernen. De drie gebieden uit het kabinetsstandpunt zijn: 1. Rijnstrangen 2. Ooijpolder 3. Beersche overlaat oost Ter vergelijking worden in het onderzoek ook een aantal andere varianten bekeken: Dijkring Rijn en IJssel helemaal Rijnstrangen grensoverschrijdend Ooijpolder grensoverschrijdend Beersche overlaat helemaal Van de grensoverschrijdende noodoverloopgebieden worden de effecten in Tussenrapportage onderzoeksprogramma 11

14 beeld gebracht om een vergelijking te kunnen maken met de varianten die alleen op Nederlands grondgebied liggen. Zo kunnen de effecten van het wel of niet aanleggen van een dijk op de grens beter zichtbaar gemaakt worden. Dit geldt ook voor de variant dijkring Rijn en IJssel helemaal. En tenslotte is de Beersche overlaat helemaal meegenomen om een vergelijking te kunnen maken tussen de effecten van een klein en een groot noodoverloopgebied langs de Maas en te onderzoeken of optimalisatie mogelijk is. Optie compartimenteren Compartimenteren houdt in dat grote dijkringgebieden worden opgedeeld door binnendijken of dat poldereenheden worden verkleind door lagere kaden die water tegen kunnen houden of sturen. Zo wordt voorkomen dat hele dijkringgebieden onder water komen te staan of wordt het onderlopen van een dijkring vertraagd. Bij deze optie zijn beide principes verder uitgewerkt: Stoppen van water: van één dijkring worden een of meerdere nieuwe dijkringen gemaakt met behulp van een nieuwe dijken; Vertragen en sturen van water: door de poldereenheden te verkleinen met lage kaden vindt vertraging en/of sturing van het water plaats. Optie normen verhogen Deze optie betekent dat de huidige norm voor het rivierengebied wordt verhoogd met bijpassende ingrepen in het hele rivierengebied. De optie is op twee manieren uitgewerkt: Meer ruimte voor de rivier; hiervoor is aangesloten bij de Langetermijnvisie van PKB Ruimte voor de Rivier en bij de Integrale Verkenning Maas; Meer dijkversterking; hiervoor is aangesloten bij de studie voor het Referentiealternatief Dijkversterking van de PKB Ruimte voor de Rivier. De mogelijkheid om alleen de normen te verhogen van de dijkringen Gelderse Vallei en Kromme Rijn is niet apart uitgewerkt. Uit de resultaten van de optie normen verhogen met meer dijkversterking kunnen hierover conclusies worden afgeleid. 2.5 De samenhang tussen de opties De vijf opties zijn nogal verschillend van aard, zowel in het type maatregel en de plek in de veiligheidsketen als in de wijze waarop ze effect hebben op de kansen voor overstromen. Het type maatregel varieert van fysiek iets aanleggen in (een deel van het of in het hele) rivierengebied tot verbeteren van bestuurlijke afspraken en afstemming met internationale partners. Daarnaast verschillen de opties in het effect: de opties normen verhogen, noodoverloopgebieden en noodmaatregelen zoals zandzakken e.d. hebben als effect dat de kans op overstromen afneemt. Maar de gevolgen kunnen groter zijn als er een daadwerkelijke doorbraak plaatsvindt (veiligheidsparadox). Daarentegen hebben de opties organisatorische maatregelen in de vorm van afspraken, evacuatieplannen, e.d. en compartimenteren van dijkringen juist effect op het verminderen van de gevolgen als er sprake is van een overstromingsramp. Bij de optie internationale afstemming is het afhankelijk van de uiteindelijke invulling van de optie. Naast deze verschillen tussen de opties is er nog een ander verschil: de opties internationale afstemming en organisatorische maatregelen zouden kunnen worden gezien als opties die altijd lonen en die altijd onderdeel zouden moeten zijn van een rampenbeheersingsstrategie. De fysieke opties (noodoverloopgebieden, compartimenteren en normen verhogen) zouden kunnen worden gezien als maatregelen die aanvullend getroffen kunnen Tussenrapportage onderzoeksprogramma 12

15 worden boven op de opties internationale afstemming en organisatorische maatregelen. 2.6 De aanpak van het onderzoek In het plan van aanpak van het onderzoeks- en informatieprogramma staat een uitgebreide beschrijving van de aanpak van het onderzoek. Daarin is toegelicht dat iedere optie wordt uitgewerkt tot een min of meer gelijkwaardig niveau en dat iedere optie wordt getoetst aan de hand van een toetskader. Het toetskader wordt in hoofdstuk 3 van dit document verder toegelicht. Om de opties uit te werken en te toetsen zijn zes onderzoekssporen onderscheiden. Ieder onderzoeksspoor heeft de vijf opties op een aantal toetscriteria beoordeeld. De onderzoekssporen zijn: 1. Veiligheid en rivierkunde 2. Ruimtelijke aspecten en effecten op andere beleidsterreinen 3. Organisatorische maatregelen en juridische vragen 4. KBA en kosten 5. Draagvlak en beleving 6. Internationale afstemming De aanpak van het onderzoek is verder opgebouwd in twee stappen: Stap 1: uitwerken van de vijf opties en een globale toets van de opties aan de hand van het toetskader; versneld uitvoeren van de studie naar de optie noodoverloopgebieden Stap 2: verder uitwerken van opties en samenstellen van slimme combinaties van opties tot zogenaamde strategieën; een uitgebreidere toets van de opties (en indien mogelijk de strategieën) aan de hand van het toetskader. Stap 1 is afgerond met de voorliggende Tussenrapportage. Stap 2 wordt afgerond met een Eindrapportage. Bij de Eindrapportage zullen ook de onderliggende onderzoeksproducten beschikbaar komen. 2.7 Gebruik van informatie Voorafgaand aan deze studie is al veel uitgezocht over noodoverloopgebieden in opdracht van de Commissie Noodoverloopgebieden (Luteijn). Maar ook door andere onderzoeken en projecten is al veel materiaal over het riviersysteem en mogelijke maatregelen beschikbaar. Zonder te pretenderen volledig te zijn, zijn de volgende onderzoeken en projecten in ieder geval van belang: PKB/MER Ruimte voor de Rivier Projectnota/MER Maaswerken Integrale Verkenning Maas Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) Beleidsmonitor veiligheid Risico s in bedijkte termen (NMP, 2004) Beperking van overstromingsrisico s in het Bovenrivierengebied; "Oplegnotitie bij een verkennende beleidsanalyse van rampenbeheersing en structurele maatregelen langs de Rijntakken en de bedijkte Maas" (RIZA, juli 2004) Daarnaast lopen er verschillende trajecten in samenwerking met o.a. Duitsland waaruit waardevolle onderzoeksresultaten komen die in deze studie gebruikt zijn en nog kunnen worden. Bijvoorbeeld de Nieder-Rhein studie die in samenwerking met Duitsland is uitgevoerd. In RBSO wordt zo veel en effectief mogelijk gebruik gemaakt van deze bestaande informatie en alleen waar noodzakelijk nieuw onderzoek gedaan. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 13

16 2.8 Kwaliteitsborging Ten behoeve van de borging van de kwaliteit van het onderzoeksprogramma is het eerder opgevatte plan voor een externe kwaliteitsgroep niet mogelijk gebleken. In plaats daarvan is aan de TAW een oordeel gevraagd over het tot nu toe uitgevoerde onderzoek en de tussenresultaten. Daarnaast is enkele keren gebruik gemaakt van de TAW werkgroep techniek. Ieder onderzoekscluster heeft verder de kwaliteitsborging van het uitgevoerde onderzoek en de resultaten zelf georganiseerd. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 14

17 3. Het toetskader Doel van het toetskader Ter vergelijking van de opties en ter ondersteuning van de besluitvorming is een toetskader opgesteld. In het toetskader zijn de beleidsdoelen opgenomen die een rol zullen spelen in de discussie over een goede rampenbeheersingsstrategie. Het doel van het toetskader is om houvast te bieden bij het besluitvormingsproces en om een structuur aan te dragen voor de onderbouwing en motivering van de beslissingen. In het onderzoeksprogramma worden de vijf opties voor een rampenbeheersingsstrategie beoordeeld aan de hand van de criteria uit het toetskader. In dit hoofdstuk wordt het toetskader toegelicht en de methoden die gebruikt zijn voor de beoordeling van de opties op de criteria. In bijlage A is een overzicht gegeven van de subcriteria per toetscriterium. 3.2 Toelichting op het toetskader Het toetskader ziet er als volgt uit: Veiligheid Effecten overig beleid Draagvlak Uitvoerbaarheid Kosten Reductie kans op overstromen Ruimtelijke Gevolgen Bestuurlijk draagvlak Technische Uitvoerbaarheid Kosten van maatregelen Robuustheid van de optie Meekoppelen Maatschappelijk draagvlak Organisatie Rampen beheersing Kosten Baten Analyse Beleving risico s overstromingen Internationale samenwerking Kwaliteit onderzoek en informatie Wet-en regelgeving Schaderegelingen Samenhang met structurele veiligheidsmaatregelen Complexiteit en flexibiliteit 3.3 Beoordeling van de opties op de criteria De beoordeling van de opties is hoofdzakelijk kwalitatief gebeurd. Er is veel gebruik gemaakt van resultaten uit al afgeronde en lopende (onderzoeks)- projecten. Dit betekent dat de conclusies ook in dit licht moeten worden bezien: het is een globale beoordeling en de conclusies gaan over hoofdkeuzes. Op een aantal toetscriteria is de beoordeling wel kwantitatief gedaan: reductie kans op overstromen, robuustheid van de optie, kosten van Tussenrapportage onderzoeksprogramma 15

18 maatregelen en de kosten baten analyse. Bij sommige criteria zijn nieuwe berekeningen gemaakt omdat de effecten van de uitvoering van Ruime voor de Rivier en Maaswerken in het riviersysteem moesten worden doorvertaald. Het is belangrijk om de uitkomsten van de kwantitatieve beoordeling en de daarop gebaseerde conclusies op hun waarde te schatten en te beseffen dat het hier gaat om orde groottes en bandbreedtes. De methoden en uitgangspunten bij de kwantitatieve beoordelingen worden hierna verder toegelicht. Kans op overstromen De vermindering van de kans op overstromen is bepaald met de overschrijdingsbenadering. Bij de overschrijdingskans benadering is de kans op een overstroming gerelateerd aan de kans op overschrijding van de maatgevende waterstand en dus ook de maatgevende afvoer waarop deze waterstanden zijn gebaseerd. Voor de bepaling van de overschrijdingskans wordt gebruik gemaakt van de werklijnen bij Lobith en Borgharen/Lith. Deze geven de relatie weer tussen overschrijdingskans en afvoer (Rijn, figuur 2). Natuurlijk correspondeert de huidige maatgevende afvoer ( m 3 /s voor de Rijn) met een overschrijdingskans van 1/1250 per jaar, dit is de veiligheidsnorm in het bovenrivierengebied. Overschrijdingskansen bij andere afvoeren zijn uit de grafiek af te lezen. Voor de bedijkte Maas wordt uitgegaan van de werklijn en afvoergolven bij Lith. Deze zijn met modelberekeningen afgeleid uit de werklijn en afvoergolven bij Borgharen. Dit is gedaan omdat op de onbedijkte Maas processen spelen die de afvoerkarakteristiek op de bedijkte Maas beïnvloeden en die meegenomen moeten worden in de relatie tussen de maatgevende afvoer en de overschrijdingskans op de onbedijkte Maas. Alleen opties die de maatgevende afvoer beïnvloeden hebben een verandering van de overschrijdingskans tot gevolg. Toets op de robuustheid van de optie De opties worden getoetst op hun robuustheid voor andere faalmechanismen met de overstromingskans benadering. In de overstromingskans benadering wordt naast andere faalmechanismen rekening gehouden met onzekerheden. Een overstromingskansbenadering is een zo goed mogelijke inschatting van het daadwerkelijk falen van een dijk. Behalve met de afvoer bij de landsgrenzen wordt ook rekening gehouden met de onzekerheden in de daarvan waterstanden op de rivier zelf en met de variatie van de wind in snelheid en richting. Een dijk(ring) kan overstromen door het ontbreken van hoogte en/of stabiliteit. De stabiliteit kan met name aangetast worden door verweking, water over de dijk (door overlopen of overslag) en door onderloopsheid (het faalmechanisme piping). In de studie RBSO is verondersteld dat in 2015 (het referentiejaar) alle dijken op orde zijn. Eventueel te lage of zwakke dijken zijn hersteld, kunstwerken zijn op orde. Het fenomeen onderloopsheid (piping) wordt verondersteld tot de Maatgevende Hoog Waterstand (MHW) met reguliere maatregelen in controle gehouden te kunnen worden. Falen bij waterstanden tot MHW wordt alleen veroorzaakt door golfoverslag. Falen boven MHW treedt op door golfoverslag en door het faalmechanisme piping. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 16

19 Bij MHW is er geen falen door piping, bij een waterstand van 0,50 + MHW treed altijd falen op door piping. Het kritieke overslagdebiet varieert met het talud en de kwaliteit van de grasmat en klei van de dijk en is gekwantificeerd op dijkringniveau. Deze benaderingen zijn door deskundigen aangeleverd en aan de waterschappen in het bovenrivierengebied voorgelegd. Deze benadering is tweemaal besproken in de TAW-techniek. In grote lijnen komt het erop neer dat de dijk niet faalt totdat de maatgevende waterstand is bereikt, bij waterstanden 0,5 meter boven de maatgevende waterstand faalt de dijk altijd. Daartussen is een lineaire functie die de kans op falen aangeeft voor waterstanden boven de maatgevende waterstand. Falen door wind vindt plaats bij een overslagdebiet van 1 of 5 l/s/m, afhankelijk van de eigenschappen van het binnentalud (helling, grasmat en klei). Dit falen kan ook eerder optreden dan de maatgevende waterstand. In het vervolg van het onderzoek zal het deskundigheidsoordeel nader worden onderbouwd met een aantal gevoeligheidsanalyses. In RBSO speelt piping in vergelijking met andere faalmechanismen een dominante rol wanneer de rivierwaterstand 0,50 m hoger uitkomt dan de ontwerpwaterstand. In RBSO is echter aangenomen dat de dijk daarboven inmiddels door instabiliteit bezweken is (deskundigenoordeel). Daarom is piping in RBSO verder niet meegenomen. Overstromingskansen in VNK en RBSO - In RBSO is verondersteld dat in de periode tot 2015 (het referentiejaar) eventuele zwakke plekken in de dijkringen, zoals bij kunstwerken, zijn hersteld in het kader van de toetsing volgens de Wet op de waterkering. Bij VNK wordt uitgegaan van de waterkeringen zoals die er nu bijliggen (peiljaar 2001). - De relaties tussen afvoer en waterstand zijn in RBSO opnieuw afgeleid en gedetailleerd omdat uitgegaan wordt van het referentiejaar 2015 wanneer de PKB RvdR en Maaswerken zijn uitgevoerd. - In VNK wordt voor elk dijkvak afzonderlijk de overstromingskans bepaald waarna de vertaalslag naar de dijkring plaatsvindt. In RBSO wordt de kans berekend voor een aantal kwetsbare dijkvakken per dijkring. De locatie met de grootste kans (de zwakste schakel) bepaalt de overstromingskans van de dijkring als geheel.. - In VNK worden de faalmechanismen overloop, overslag, afschuiven, piping en bekleding allemaal meegenomen in de modellering. In RBSO wordt de faalmechanismen overloop en overslag meegenomen in de modellering en worden de andere faalmechanismen met een deskundigheidsoordeel ingeschat - In RBSO faalt een dijk als een kritiek overslagdebiet en/of een kritieke waterstand wordt overschreden conform het deskundigen oordeel. De overstromingskansen worden berekend met een probabilistische methode die veel overeenkomsten met die in VNK vertoont. In het tekstkader op deze pagina wordt dit kort toegelicht. Ook in de evaluatie van het veiligheidsbeleid door het RIVM is gekeken naar de overstromingskansen van dijkringen. De kansen die in het RIVM zijn gepresenteerd zijn over het algemeen groter. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat in het RIVM onderzoek uitgegaan is van de huidige situatie waarin nog niet aan de wettelijke veiligheidsnormen is voldaan. RBSO gaat uit van de situatie van het rivieren- en dijksysteem in Tussenrapportage onderzoeksprogramma 17

20 Kosten van maatregelen De kosten van de maatregelen zijn bepaald in miljoenen euro s. Het gaat hierbij om de kosten die gemaakt worden ten behoeve van het plangebied van dit project. Dit zijn in ieder geval de kosten die gemaakt worden in de dijkringen met een norm van 1/1250 per jaar, maar bij rivierverruiming zijn er in een aantal gevallen ook maatregelen buiten het plangebied noodzakelijk om de waterstand in het plangebied te verlagen. Onder kosten wordt verstaan de financiële kosten van de maatregelen, exclusief BTW en domeinrechten; deze laatste twee horen niet thuis in een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Verder zijn de genoemde kosten exclusief de eventuele schade die optreedt in een noodoverloopgebied zelf in geval van inzet. Alle kosten zijn prijspeil De jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud zijn apart vermeld als percentage van de investeringskosten. De kosten van een aantal maatregelen die in deze Tussenrapportage zijn gepresenteerd, zijn nog met aanzienlijke bandbreedtes omgeven en van sommige opties zijn zelfs nog helemaal geen kostenschattingen beschikbaar. Om de kostenschattingen te verbeteren of te kunnen maken, zal een aantal ontwerpen nog verder moeten worden uitgewerkt. Kosten en baten Ten behoeve van het bepalen van het maatschappelijke rendement van de opties is uitgerekend wat de opties in 2015 maximaal zouden mogen kosten: de grensinvesteringsbedragen. Deze benadering sluit nauw aan bij de benadering die gevolgd wordt door het Centraal Planbureau in het kader van de kosten-batenanalyse Ruimte voor de Rivier. De grensinvesteringsbedragen zijn gebaseerd op enerzijds de verwachte vermindering van overstromingsschade als gevolg van de opties (de baten) en anderzijds de jaarlijkse kosten van de opties, die bestaan uit de financieringskosten (4% per jaar) en de kosten voor beheer en onderhoud. Het grensinvesteringsbedrag is berekend door uit te gaan van het eerstejaarsrendementscriterium: reductie van de schadeverwachting in het jaar van investeren > 1 Jaarkosten van de investering Bij de berekening van de vermindering van de overstromingsschade is er vanuit gegaan dat er door tijdige evacuatie geen dodelijke slachtoffers vallen in het bovenrivierengebied. In een latere fase zal hierop een gevoeligheidsanalyse worden gepresenteerd.. Op een eenvoudige manier is er rekening gehouden met systeemwerking. Op dit moment is nog niet veel bekend over de mate waarin de schade bij een overstroming gereduceerd wordt als gevolg van systeemwerking. Daarom zijn twee berekeningen gemaakt: één zonder systeemwerking en één met een aanname dat systeemwerking de schade met 75% reduceert. Ook is er nog gekeken hoe gevoelig de uitkomsten zijn voor de gekozen benadering (robuustheid van de uitkomsten): overschrijdingskans of overstromingskans. Hoe dichter de verhouding van de grensinvesteringsbedragen op basis van overstromingskans gedeeld door de grensinvesteringsbedragen op basis van overschrijdingskansen bij 1 ligt, hoe minder gevoelig deze uitkomsten zijn voor de gekozen benadering van kansen en Tussenrapportage onderzoeksprogramma 18

21 hoe robuuster het resultaat van de kosten-batenanalyse. Hoe groter of kleiner deze verhouding van 1 afligt, hoe minder robuust. In het tekstkader aan het einde van paragraaf 4.4 staat een aanvullende uitleg over het eerstejaarsrendement en de grensinvesteringsbedragen zoals die gepresenteerd zijn in deze Tussenrapportage. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 19

22

23 4. Het plangebied in de huidige situatie en de situatie in Het stroomgebied onder (boven)maatgevende omstandigheden Het is lastig om een beschrijving te geven van hoe de stroomgebieden van Rijn en Maas er uit zien onder (boven)maatgevende omstandigheden omdat dit zich in werkelijkheid nog nooit heeft voorgedaan. Maar op basis van informatie die vooral in het samenwerkingsverband met Nord-Rhein Westfalen verzameld is, kan toch een poging gewaagd worden. Over de Maas is de informatie zeer beperkt. Dit komt vooral door de grote verschillen met de buurlanden die zich richten op relatief lagere hoogwaters dan in Nederland. In deze paragraaf wordt eerst voor de Rijn en de Maas de huidige situatie beschreven. Vervolgens wordt een doorkijk gegeven naar de situatie in In Nederland zijn dan de Maaswerken en Ruimte voor de Rivier afgerond. Ook in de stroomgebieden zijn dan maatregelen genomen om de veiligheid tegen overstromen te verbeteren. Hoe ontstaan (boven)maatgevende afvoeren Om tot (boven)maatgevende in de stroomgebieden van Rijn en Maas te komen moet het gedurende een aaneengesloten periode van dagen intensief regenen en/of sneeuwen. Daarnaast moeten er aan die periode met hevige neerslag ook enkele natte maanden vooraf zijn gegaan of moeten de temperaturen zo laag zijn dat de bodem van het stroomgebied (deels) bevroren is. De bodem kan in deze gevallen geen regenwater (meer) opnemen en de neerslag zal snel afstromen naar de (zij)rivieren. Een vergelijkbare situatie kan optreden als het stroomgebied met sneeuw is bedekt en plotseling dooi intreedt in combinatie met forse neerslag. Tot slot is nog bepalend hoe die neerslag verspreid over het stroomgebied valt. Niet iedere periode die aan deze voorwaarden voldoet leidt automatisch tot (boven)maatgevende afvoeren. Maar dat er neerslaghoeveelheden en -patronen mogelijk zijn die tot bovenmaatgevende afvoeren bij Lobith en op de Maas kunnen leiden, werd recent voor de Rijn in een Duits- Nederlands onderzoek en voor de Maas met neerslag-afvoergeneratoren bevestigd. De Rijn in de huidige situatie Hochrhein en Oberrhein Langs de Hochrhein en zuidelijke Oberrhein (tot aan Maxau) zullen de afvoeren relatief hoog moeten zijn om tot maatgevende omstandigheden in Nederland te kunnen leiden. Overstromingen in de winterperiode zijn in deze gereguleerde Rijntrajecten echter niet te verwachten. Op de noordelijke Oberrhein kunnen vooral de zijrivieren ervoor zorgen dat de waterstanden extreme niveaus bereiken. Langs de zijrivieren zijn retentiebekkens aanwezig die de afvoer kunnen reduceren. Maar dit heeft weinig effect op de hoofdstroom van de Rijn. Langs de noordelijke Oberrhein zelf zijn grote gebieden door dijken beschermd tegen hoogwater met een overschrijdingskans van 1/110 tot 1/200 per jaar. Overstromingen in dit gebied geven benedenstrooms een vermindering van de afvoer van maximaal zo n 2000 m 3 /s, waarmee de kans op de maatgevende afvoer bij Lobith wordt verminderd. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 21

24 Mittelrhein De Mittelrhein doorstroomt een smal dal. Onder maatgevende omstandigheden zullen bij en benedenstrooms van de uitmonding van de Moezel overstromingen plaatsvinden. Het overstromingsgebied is klein zodat een effect op de Rijnafvoer niet of nauwelijks merkbaar zal zijn. Een maatgevende afvoer bij Lobith is alleen denkbaar als het stroomgebied van de Moezel door extreme weersomstandigheden wordt geteisterd. Een aandeel van een orde grootte van 30% in de maatgevende afvoer bij Lobith is goed mogelijk. Op Frans grondgebied lopen dan echter grotere gebieden gevaar. Niederrhein Bij Bonn wordt het stroomgebied weer vlak. Hier begint de Niederrhein, met een rivierbed dat richting Lobith steeds breder wordt. Het land achter de rivier wordt beschermd door dijken en keermuren. Eerst alleen maar plaatselijk, verder stroomafwaarts tot aan Lobith aaneengesloten. Het beschermingsniveau begint met 1/100 en neemt geleidelijk via 1/200 in het middelste traject toe tot 1/500 per jaar aan de landsgrens. Door relatief lage beschermingsniveaus zal een hoogwater dat bij Lobith tot maatgevende afvoer leidt, langs de Niederrhein met forse overstromingen gepaard gaan. Bij afvoeren van tot m 3 /s overstroomt eerst de zuidelijke Niederrhein (omtrek Köln/Bonn tot Düsseldorf/Dormagen). Bij steeds hoger wordende afvoeren overstroomt ook het middelste deel (Düsseldorf/Dormagen tot ongeveer de monding van de Ruhr). In het noordelijke deel (vanaf de mondig van de Ruhr tot aan de grens) vinden in principe geen dijkoverstromingen plaats. Deze aanname is voor een risicobeschouwing wellicht te optimistisch en zou nader moeten worden onderzocht. In ieder geval wordt wel een groot deel van de waakhoogte belast. In Emmerich kunnen, totdat de verbetering van de keermuur in het stadscentrum is afgerond, bij afvoeren boven m 3 /s overstromingen plaatsvinden. Het is misschien mogelijk dat deze afvoeren tot die tijd met zandzakken veilig gekeerd kunnen worden. (Boven)maatgevende afvoer bij Lobith Recent Duits-Nederlands onderzoek maakt duidelijk dat de huidige maatgevende afvoer ( m 3 /s) ons land daadwerkelijk kan bereiken. Zoals hierboven toegelicht, gaat een dergelijk hoogwater met forse overstromingen in het hele stroomgebied van de Rijn gepaard. Het kan niet worden uitgesloten dat in de huidige situatie hogere afvoeren dan m 3 /s bij Lobith mogelijk zijn. Een toename met orde 500 m 3 /s lijkt ook nu al mogelijk als bij een hoogwatersituatie noodmaatregelen worden getroffen bovenstrooms van Nederland. Te denken valt hierbij vooral aan het plaatsen van zandzakken op zwakke trajecten van de dijken langs de noordelijke Oberrhein en de Niederrhein. Maar een bovengrens is moeilijk aan te geven en is er altijd een risico dat hogere afvoeren kunnen optreden. De Maas in de huidige situatie De Maas bovenstrooms van Charleville-Mézières Het deel van het stroomgebied bovenstrooms van Charleville-Mézières, ongeveer 50 km bovenstrooms van de Frans-Belgische landsgrens, is gelegen in een glooiend landschap met over het algemeen brede dalen. De overstromingsvlakten van de Maas en haar zijrivieren zijn hier nog grotendeels intact. Dit betekent dat er een relatief sterke demping en vertraging van de afvoergolf plaatsvindt. Door de langgerekte vorm van het Franse deel van het stroomgebied duurt het enkele dagen voor een hoogwatergolf bij Charleville-Mézières arriveert. Bovendien vallen periodes met hoge neerslag in het Franse Maasstroomgebied en in de Ardennen Tussenrapportage onderzoeksprogramma 22

25 meestal niet samen. Een afvoergolf uit het deel bovenstrooms van Charleville-Mézières levert over het algemeen een geringe bijdrage aan een hoogwaterpiek op de Nederlandse Maas. Een uitzondering kan ontstaan als er eerst enkele dagen extreme neerslag in het zuidelijk Maasstroomgebied valt en vervolgens in de Ardennen. Het hoogwater van januari 1995 is daar een voorbeeld van. De Maas tussen Charleville-Mézières en Borgharen De Maas tussen Charleville-Mézières en Borgharen ligt voor een groot deel in het massief van de Ardennen. De overstromingsvlakte van de Maas is hier smal en wordt begrensd door het natuurlijk reliëf. De stuwmeren in de Waalse Ardennen leveren voor de hoogwaterbescherming een zeer beperkte bijdrage. In vergelijking met het bovenstroomse en benedenstroomse gebied reageert dit gebied snel op neerslag. Voor het ontstaan van een hoogwater op de Nederlandse Maas is deze zone het belangrijkste. Tijdens voor Nederland maatgevende condities zal er in dit gebied op grote schaal wateroverlast optreden. Het overstromingsgebied is echter relatief klein, zodat het effect op de hoogwatergolf van de Maas beperkt is. Een mogelijke uitzondering hierop vormen de mijnverzakkingsgebieden bij Luik. Het volstromen van deze gebieden kan in een aftopping van de hoogwatergolf resulteren. Er wordt echter verwacht dat gezien het grote belang van dit gebied met noodmaatregelen er alles aan worden gedaan om deze gebieden niet te laten overstromen. De consequenties van een eventuele overstroming van de mijnverzakkingsgebieden op extreme Maasafvoeren vraagt eigenlijk om nader onderzoek. Dit onderzoek is gezien het korte tijdsbestek dat beschikbaar is binnen RBSO niet mogelijk. (Boven)maatgevende afvoer bij Borgharen Voorlopig wordt er vanuit gegaan dat 4600 m 3 /s de maximale afvoer is die bij Borgharen kan optreden. Dit is de afvoer die overeenkomt met de bovengrens van de onzekerheidsband rond de huidige maatgevende afvoer van 3800 m 3 /s. Volgens een eerste inschatting kan deze afvoer ook Luik zonder overstroming van de mijnverzakkingsgebieden passeren. Er is echter geen studie naar gedaan zoals voor het Rijnstroomgebied. Dit onderzoek is gezien het korte tijdsbestek dat beschikbaar is binnen RBSO niet mogelijk De Maas tussen Borgharen en Boxmeer In Nederland vanaf Borgharen tot aan de bedijkte Maas bij Boxmeer - het begin van het plangebied - heeft de Maas een rivierbed dat uitsluitend wordt begrensd door het natuurlijke reliëf. Bij de beschouwde afvoeren staan de kaden die na de hoogwaters van 1993 en 1995 zijn aangelegd onder water en hebben geen kerende functie meer. Vooral de Roer voegt nog water toe aan de Maas. Als er zandzakken op de kaden worden gelegd zal dat tot hogere waterstanden dan maatgevend op de bedijkte Maas kunnen leiden. Overstromingen vinden dus volop plaats, maar de Maasafvoer wordt hierdoor nauwelijks beïnvloed omdat het water geen alternatieve route heeft. Er ligt in Vlaanderen een gebied langs de onbedijkte Maas, ter hoogte van Maasmechelen, dat door mijnbouw en grondwateronttrekkingen enkele meters is gedaald. Omdat het gebied dichtbevolkt is en een overstroming grote schade zal toebrengen aan de drinkwatervoorziening, wordt op basis van Vlaamse informatie verondersteld dat met noodmaatregelen voorkomen zal worden dat het gebied volstroomt. Tussenrapportage onderzoeksprogramma 23

Tussenbesluit Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas

Tussenbesluit Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas abcdefgh Water Tussenbesluit Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas 15 april 2005 abcdefgh Water Tussenbesluit Rampenbeheersingsstrategie overstromingen Rijn en Maas 15 april 2005 Kabinetsstandpunt

Nadere informatie

Syntheserapport Onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas

Syntheserapport Onderzoeksprogramma Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas 61462_bw_01_synthese 24-05-2006 09:15 Pagina 1 Syntheserapport Onderzoeksprogramma 25 april 2006 61462_bw_01_synthese 24-05-2006 09:15 Pagina 2 Colofon Uitgegeven door: Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

Syntheserapport Onderzoeksprogramma. Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas

Syntheserapport Onderzoeksprogramma. Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas 61462_oms_ rapport_deel 06-06-2006 09:37 Pagina 1 Syntheserapport Onderzoeksprogramma Syntheserapport Onderzoeksprogramma 25 april 2006 Colofon Uitgegeven door: Ministerie van Verkeer en Waterstaat ISBN:

Nadere informatie

Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004

Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004 Samenvatting van het onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein, april 2004 In opdracht van de Duits-Nederlandse werkgroep hoogwater is vanaf 2002 tot 2004 door de

Nadere informatie

Rampenbeheersingsstrategie. Overstromingen Rijn en Maas Achtergrondrapportage Kosten-batenanalyse. RIZA rapport

Rampenbeheersingsstrategie. Overstromingen Rijn en Maas Achtergrondrapportage Kosten-batenanalyse. RIZA rapport 61462_oms_ rapport_deel 06-06-2006 09:37 Pagina 4 Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas Achtergrondrapportage Kosten-batenanalyse RIZA rapport 2005.025 abcdefgh Rijkswaterstaat Rampenbeheersingsstrategie

Nadere informatie

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen De Veiligheid van Nederland in Kaart Absolute veiligheid tegen overstromingen bestaat niet In de afgelopen

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Arno de Kruif (RWS-WVL) Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet Toetsen of dijken nog

Nadere informatie

Onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein

Onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein Onderzoek Grensoverschrijdende effecten van extreem hoogwater op de Niederrhein Samenvatting Doelstelling In opdracht van de Duits-Nederlandse werkgroep hoogwater is vanaf 2002 tot 2004 door de provincie

Nadere informatie

Bergen met onzekerheden

Bergen met onzekerheden Bergen met onzekerheden Jan Stijnen Eén van de grote uitdagingen in het Nederlandse waterbeleid is hoe kan worden omgegaan met een teveel aan water in ons land. Dit geldt bijvoorbeeld voor extreem hoge

Nadere informatie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie Samenvatting Toetsing veiligheid Diefdijklinie 22 mei 2007 Inleiding De Diefdijklinie is een scheidingsdijk tussen de dijkringgebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Betuwe en Tieler-

Nadere informatie

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: 701704 In D&H: 20-08-2013 Steller: ir. P.G. Neijenhuis In Cie: BMZ (ter kennisneming)

Nadere informatie

Overstromingsrisico grensoverschrijdende dijkringen Niederrhein

Overstromingsrisico grensoverschrijdende dijkringen Niederrhein Overstromingsrisico grensoverschrijdende dijkringen Niederrhein David Kroekenstoel Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving 7 april 2016 Duits%Nederlandse werkgroep hoogwater Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass Prof. dr. ir. Matthijs Kok hoogleraar Waterveiligheid 14 mei 2018 Inhoud 1. Inleiding 2. Risico van overstromingen 3. Wat is acceptabel? 4. IJsseldijken; wat is er aan

Nadere informatie

Versie 22 september Inleiding

Versie 22 september Inleiding Inleiding Verschil watersnood en wateroverlast Watersnood is een door een overstroming veroorzaakte ramp. Een overstroming kan plaatsvinden vanuit zee, zoals bij de watersnoodramp van 1953, maar ook vanuit

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Josan Tielen Rijkswaterstaat Water, Verkeer & Leefomgeving Waterveiligheid in Nederland Al eeuwen bescherming door dijken Waterveiligheid geregeld bij wet Sinds

Nadere informatie

Assetmanagement bij waterkeringen

Assetmanagement bij waterkeringen Assetmanagement bij waterkeringen Frank den Heijer NVRB symposium Assetmanagement in de publieke sector Assetmanagement bij waterkeringen Historie en context Toetsproces waterkeringen Cases: toetsronden

Nadere informatie

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Rapport Waterschap Vallei en Veluwe Januari 2014 (geactualiseerde versie) Definitief v3.1

Nadere informatie

Rampenbeheersingsstrategie

Rampenbeheersingsstrategie Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas Achtergrondrapportage Organisatorische en Fysieke (nood)maatregelen abcdefgh Rampbeheersingsstrategieën overstromingen Rijn en Maas Onderdeel Organisatorische

Nadere informatie

Overstromingen en wateroverlast

Overstromingen en wateroverlast Atlasparagraaf Overstromingen en wateroverlast 1/6 In deze atlasparagraaf herhaal je de stof van Overstromingen en wateroverlast. Je gaat extra oefenen met het waarderen van verschijnselen (vraag 4 en

Nadere informatie

Naar een veilige en aantrekkelijke (bedijkte) Maas voor iedereen! Belangrijkste kenmerken van de potentiële voorkeurstrategie voor de bedijkte Maas (van Heumen/Katwijk tot aan Geertruidenberg), december

Nadere informatie

Effect overstorten op de wateroverlast

Effect overstorten op de wateroverlast Effect overstorten op de wateroverlast Kennisvraag: wat als er geen overstorten waren geweest? Wat is het effect daarvan op de waterstanden en overstromingen? Antwoord: lokaal kunnen overstorten een grote

Nadere informatie

Waar komt het water vandaan

Waar komt het water vandaan Waar komt het water vandaan Veiligheidssituatie van Nederland Staat van de Delta Waar komt het rivierwater vandaan Inleiding Het water in Nederland komt voor het grootste deel uit de rivieren de Rijn en

Nadere informatie

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden 2 december 2003 Werkdocument RIZA 2004.148X R.M. Slomp Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Ruben Jongejan 2007 Veiligheid Nederland in Kaart pagina 1 Inhoud 1. Wat is VNK2? 2. Methoden en technieken 3. Toepassingen 4. Samenvatting 2007 Veiligheid Nederland in

Nadere informatie

Rivierverruiming in een nieuw perspectief

Rivierverruiming in een nieuw perspectief Rivierverruiming in een nieuw Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet: voldoet dijk aan vastgestelde norm In jaren negentig een

Nadere informatie

Van Neerslag tot Schade

Van Neerslag tot Schade Van Neerslag tot Schade Opdrachtgevers: STOWA Stichting Leven met Water Provincie Zuid Holland Waterschap Zuiderzeeland Verbond van Verzekeraars Uitvoerenden: HKV, KNMI en UT Doelstelling Het onderzoeken

Nadere informatie

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van Aan algemeen bestuur 23 april 2014 INGEKOMENN STUK Datum 18 maart 2014 Documentnummer 594909 Projectnummer Portefeuillehouder Programma Afdeling drs. T. Klip-Martin Veiligheid Planvorming Bijlage(n) 2

Nadere informatie

Veiligheid primaire waterkeringen,

Veiligheid primaire waterkeringen, Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Met de Verlengde derde toetsing

Nadere informatie

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen Bob van Bree Wat ga ik u vertellen Wat betekent de nieuwe norm voor ontwerpen? Wat is het OI2014? Werken met het OI2014 Faalkansbegroting Van norm naar faalkanseisen

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Commissie Noodoverloopgebieden dhr. Ir. D. Luteijn, voorzitter (Voorzitter Raad van Toezicht Rabobank Nederland, oud Eerste Kamerlid VVD en oud

Commissie Noodoverloopgebieden dhr. Ir. D. Luteijn, voorzitter (Voorzitter Raad van Toezicht Rabobank Nederland, oud Eerste Kamerlid VVD en oud Commissie Noodoverloopgebieden dhr. Ir. D. Luteijn, voorzitter (Voorzitter Raad van Toezicht Rabobank Nederland, oud Eerste Kamerlid VVD en oud waarnemend Commissaris der Koningin in Zuid-Holland) / dhr.

Nadere informatie

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp 1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 26/08/15 06-83 98 30 64 claus@uflow.nl www.uflow.nl Hoenloseweg 3 8121 DS Olst Aan: Mevr. I. Dibbets, Dhr. F. Berben Cc Mevr. S. Malakouti Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Legitimatie van de nevengeul Varik-Heesselt

Legitimatie van de nevengeul Varik-Heesselt Legitimatie van de nevengeul Varik-Heesselt Roel During, Alterra Wageningen UR 2 juni 2016 Inhoud Conclusie Vraag van Waalzinnig Uitgangspunten van het onderzoek 18.000 m 3 /s bij Lobith Onderbouwing maatgevende

Nadere informatie

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger.

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger. IN DEZE NIEUWSFLITS Publicaties gaan als gebakjes Voortgang fase 1b Fase 1c goed begonnen Kansen en onzekerheden in VNK2 VNK2-beraad 20 september Systeemwerking in VNK2 Meer informatie op locatie Publicaties

Nadere informatie

Inschatting van de verandering van de overschrijdingskans als gevolg van hoogwaterverlagende maatregelen langs de Rijn - rapport 229 -

Inschatting van de verandering van de overschrijdingskans als gevolg van hoogwaterverlagende maatregelen langs de Rijn - rapport 229 - ICBR-expertgroep HVAL Inschatting van de verandering van de overschrijdingskans als gevolg van hoogwaterverlagende maatregelen langs de Rijn - rapport 229 - Resultaten van het onderzoek naar de uitvoering

Nadere informatie

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Maascollege Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Inhoud presentatie kararkteristiek stroomgebied waar komt het water vandaan hoogwater en lage afvoer hoogwaterbescherming De Maas MAAS RIJN

Nadere informatie

Doorbraakvrije dijken: wensdroom of maakbaar?

Doorbraakvrije dijken: wensdroom of maakbaar? Doorbraakvrije dijken: wensdroom of maakbaar? Frans Klijn Deltares / Kennis voor Klimaat Wat er vooraf ging November 2011 studiedag (Dordrecht): Dijken voor de toekomst: waar hebben we het over, en wat

Nadere informatie

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Het risico-oordeel richt zich op primaire en regionale waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen tegen een overstroming uit zee, de grote meren

Nadere informatie

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan RWS-WVL (Robert Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp OI2014 voor dijkring 44 (Lek) 1 Inleiding In het

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B Nederland in kaart 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART VNK2: Tussenresultaten fase 1b COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2 Document HB 1729127 Datum november 2012 Ontwerp Laagland Communicatie

Nadere informatie

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 November 2012 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Rampenbeheersingsstrategie

Rampenbeheersingsstrategie Rampenbeheersingsstrategie Overstromingen Rijn en Maas Uitwerking Optie Aa en Maas RIZA rapport 2006.012 Rampenbeheersingstrategie Overstromingen Rijn en Maas Uitwerking Optie Aa en Maas 11 april 2007

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer Onlangs hebt u een nieuwsbrief ontvangen met informatie over de projecten op de Kampereilanden om de waterveiligheid te verbeteren.

Nadere informatie

Hiermee beantwoord ik de vragen van het lid Smaling (SP) over de alarmerende staat van de Duitse dijken net over de grens (ingezonden 8 juli 2015).

Hiermee beantwoord ik de vragen van het lid Smaling (SP) over de alarmerende staat van de Duitse dijken net over de grens (ingezonden 8 juli 2015). > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Wateroverlast langs de grote rivieren

Praktische opdracht Aardrijkskunde Wateroverlast langs de grote rivieren Praktische opdracht Aardrijkskunde Wateroverlast langs de grote rivieren Praktische-opdracht door een scholier 2295 woorden 9 juni 2005 5,8 44 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde INLEIDING Zijn noodoverloopgebieden

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 01-06-2016 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S1 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1107 cm +NAP 01-06, 09:30 uur Verwachte waterstand Lobith 1210 cm

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem 18 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Verslag omgevingswerkgroep 17-11-2016 2) Kennismaking 3) De omgevingswerkgroep 4) Proces 5)

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 02-06-2016 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S2 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1206 cm +NAP 02-06, 09:10 uur Verwachte waterstand Lobith 1230 cm

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Advies interim boezempeil

Advies interim boezempeil Advies interim boezempeil Aanleiding, waarom interim boezempeil Sinds 1998 geldt in de boezem een zomerpeil van NAP-0,42 m. en een winterpeil van NAP-0,47m. Het lagere winterpeil is ingesteld om de kans

Nadere informatie

Hoog water op het schoolplein?

Hoog water op het schoolplein? Hoog water op het schoolplein? Hoofdstuk 1. Introductie Hoofdstuk 1. Introductie Een rampenbestrijdingsoefening, zin of onzin? Opdracht 1.1: Denk je dat het nuttig is dat er een oefening met een overstromingsramp

Nadere informatie

Dijkversterking Durgerdam (II)

Dijkversterking Durgerdam (II) Dijkversterking Durgerdam (II) Samenvatting Richard Jorissen Inhoud Veiligheidsopgave Durgerdam Macro-stabiliteit Golfoploop en overslag Knoppen voor technisch ontwerp 1) Faalkansbegroting 2) Levensduur

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? antwoorden op veelgestelde vragen Matthijs Kok Cor-Jan Vermeulen 8 september 2010 HKV lijn in water 1 Inleiding Invloed van de bypass op

Nadere informatie

Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid

Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid Robin Nicolai, Ton Vrouwenvelder, Karolina Wojciechowska & Henri Steenbergen Nederland is wereldwijd vermaard om haar expertise op het gebied van waterbouw.

Nadere informatie

vw Toetspeilen 1 bovenrivierengebied (de Rijntakken en de Maas) Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

vw Toetspeilen 1 bovenrivierengebied (de Rijntakken en de Maas) Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat vw02000044 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat Den Haag, 21 januari 2002 Hierbij deel ik u mede dat ik op 21 december 2001 de hydraulische randvoorwaarden 2001 (HR 2001)

Nadere informatie

De beheersing van overstromingsrisico s

De beheersing van overstromingsrisico s De beheersing van overstromingsrisico s Jeroen Neuvel Focus Bron: Witteveen en Bos en STOWA 2004. 1 Dijkring Bron: www.risicokaart.nl Dijkring 53 Nederland in dijkringen Bron: VNK rapport dijkring 53 2

Nadere informatie

Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares

Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares Deltares Kennisinstituut op het gebied van water en geotechniek Ongeveer 800 werknemers Vestigingen in Utrecht en Delft (+ USA, Singapore,

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017 Programma 19.15 19.30 Inloop 19.30 Welkom Bram de Fockert Waterschap Rivierenland 19.35 20.00 Uitleg samenhang rivierverruiming

Nadere informatie

Deltabeslissing Waterveiligheid

Deltabeslissing Waterveiligheid Deltaprogramma Waterveiligheid Deltabeslissing Waterveiligheid Het Deltaprogramma: een nieuwe aanpak Onze huidige dijknormen dateren grotendeels uit de jaren zestig. Ze zijn opgesteld na de Watersnoodramp

Nadere informatie

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens

Nadere informatie

MIRT-verkenning Varik-Heesselt

MIRT-verkenning Varik-Heesselt MIRT-verkenning Varik-Heesselt Toetsingsadvies over de notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen 12 mei 2017 / projectnummer: 3137 1. Advies over notitie kansrijke oplossingsrichtingen De provincie Gelderland,

Nadere informatie

Achter het water: wat te doen aan de toenemende overstromingsrisico s in deltagebieden? Frans Klijn 30 nov. 2016

Achter het water: wat te doen aan de toenemende overstromingsrisico s in deltagebieden? Frans Klijn 30 nov. 2016 Achter het water: wat te doen aan de toenemende overstromingsrisico s in deltagebieden? Frans Klijn 30 nov. 2016 7 december 2012 7 december 2012 7 december 2012 Hoe is dit zo gekomen? Zeespiegelstijging

Nadere informatie

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie 2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie enedenrivieren in samenhang 10 ij het denken over rivierverruiming vindt de regio het belangrijk om vanuit de lange termijn te redeneren. Wanneer

Nadere informatie

Geachte dames en heren,

Geachte dames en heren, Aan de leden van Provinciale Staten, aan de colleges van burgemeester en wethouders van de 25 gemeenten in de provincie Groningen, en de dagelijkse besturen van de waterschappen, met werkgebied in de provincie

Nadere informatie

Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad

Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad Wat als we geen afvoer uit Vlaanderen hadden gehad Kennisvraag: wat als er geen extra water uit Vlaanderen was gekomen? Wat als er geen onweersbuien in Vlaanderen gevallen waren? Antwoord: het is niet

Nadere informatie

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting Nadere toelichting op het Ontwerpinstrumentarium 2014 Ruben Jongejan 18-07-2014 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 De betekenis van rekenwaarden... 2 3 Ontwerpbelasting

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder J. Lamberts Vergadering : 6 mei 2014 Agendapunt : 6. Bijlagen : 1. Concept nieuw waterveiligheidsbeleid NB: ter inzage bij directiesecretariaat 2.

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 25-01-2018 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S5 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1343 cm +NAP 25-01, 07:00 uur Verwachte waterstand Lobith 1360 cm

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen 19 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Welkom en kennismaking 2) Korte terugblik en vooruitblik op proces 3) Formatie omgevingswerkgroep en

Nadere informatie

Inlaatconstructies voor noodoverloopgebieden

Inlaatconstructies voor noodoverloopgebieden Inlaatconstructies voor noodoverloopgebieden Mogelijkheden, haalbaarheid en effecten Bijlagen bij afstudeerrapport Kin Sun Lam Technische Universiteit Delft Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen

Nadere informatie

Hoog water op het schoolplein?

Hoog water op het schoolplein? Hoog water op het schoolplein? Hoofdstuk 1. Introductie Hoofdstuk 1. Introductie Een rampenbestrijdingsoefening, zin of onzin? Opdracht 1.1: Denk je dat het nuttig is dat er een oefening met een overstromingsramp

Nadere informatie

Hoog water op het schoolplein?

Hoog water op het schoolplein? Hoog water op het schoolplein? Hoofdstuk 1. Introductie Hoofdstuk 1. Introductie Een rampenbestrijdingsoefening, zin of onzin? Opdracht 1.1: Denk je dat het nuttig is dat er een oefening met een overstromingsramp

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S6. Vrijdag Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S6. Vrijdag Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL Vrijdag 26-01-2018 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S6 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1369 cm +NAP vr 26-01, 09:00 uur Verwachte waterstand Lobith

Nadere informatie

Hoog water op het schoolplein?

Hoog water op het schoolplein? Hoog water op het schoolplein? Hoofdstuk 1. Introductie Hoofdstuk 1. Introductie Een rampenbestrijdingsoefening, zin of onzin? Opdracht 1.1: Denk je dat het nuttig is dat er een oefening met een overstromingsramp

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak Samenvating Plan van Aanpak Deelprogramma Rivieren In de afgelopen eeuwen hebben de rivieren steeds minder ruimte gekregen, omdat we ruimte nodig hadden voor wonen, werken en recreëren. Rivieren zijn bedijkt,

Nadere informatie

Memo. Inleiding. aan van c.c. onderwerp

Memo. Inleiding. aan van c.c. onderwerp Memo aan van c.c. onderwerp DG - Ruimte en Water, Hoogwaterbeschermingsprogramma, RWS Zuid-Nederland, RWS Maaswerken Yvonne van Kruchten Erik Keulers, John Tholen Uitgangspunten ontwerpbelastingen voor

Nadere informatie

Kenmerk ZWS Doorkiesnummer +31 (0) /

Kenmerk ZWS Doorkiesnummer +31 (0) / Memo Datum Van Joost Stronkhorst/André Hendriks Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 295/088 3358429 Aantal pagina's 19 E-mail joost.stronkhorst @deltares.nl/andre.hendriks@deltares.nl Onderwerp Resultaten

Nadere informatie

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 mei 2005 / rapportnummer 1430-68 College van Gedeputeerde Staten van Gelderland Postbus 9090 6800 GX ARNHEM uw

Nadere informatie

Overstromingsscenario s voor rampenplannen

Overstromingsscenario s voor rampenplannen Overstromingsscenario s voor rampenplannen Rijn-IJssel Nederland is heel goed beschermd tegen overstromingen. Toch zijn overstromingen niet uit te sluiten. Hoe ingrijpend kan een overstroming in Nederland

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 08-06-2016 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S8 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1230 cm +NAP 08-06, 07:00 uur Verwachte waterstand Lobith 1215 cm

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith ruimtelijke aspecten INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

Dijkversterking Marken

Dijkversterking Marken Dijkversterking Marken Tussentijds advies 8 september 2016 / projectnummer: 2170 1. Hoofdpunten van het advies Rijkswaterstaat West-Nederland Noord heeft het voornemen een versterking uit te voeren aan

Nadere informatie

Onderdeel 1, basale vragen

Onderdeel 1, basale vragen Introductietekst De risicokaart is een kaart op internet (www.risicokaart.nl) met informatie over risico s in uw omgeving. Denk bijvoorbeeld aan transporten met gevaarlijke stoffen, bedrijven die met gevaarlijke

Nadere informatie

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

Verkenning meerlaagsveiligheid 110 110 7 Verkenning meerlaagsveiligheid 111 7.1 Inleiding Binnen de hoogwaterbescherming wordt een benadering in drie lagen toegepast (Meerlaagsveiligheid): Laag 1 Preventie (door dijken en/of ruimte voor

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 04-06-2016 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S4 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1236 cm +NAP 04-06, 07:00 uur Verwachte waterstand Lobith 1245 cm

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

Overstromingsscenario s voor rampenplannen

Overstromingsscenario s voor rampenplannen Overstromingsscenario s voor rampenplannen Rijn-Maas Nederland is heel goed beschermd tegen overstromingen. Toch zijn overstromingen niet uit te sluiten. Hoe ingrijpend kan een overstroming in Nederland

Nadere informatie

Hoe overstromingsgevoelig is uw collectie? Durk Riedstra Rijkswaterstaat Water Verkeer en Leefomgeving

Hoe overstromingsgevoelig is uw collectie? Durk Riedstra Rijkswaterstaat Water Verkeer en Leefomgeving Hoe overstromingsgevoelig is uw collectie? Durk Riedstra Water Verkeer en Leefomgeving www.overstroomik.nl. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Smallepad 5 te Amersfoort 2 Overstromingskaart veilig

Nadere informatie

Toetspeilen Oude IJssel

Toetspeilen Oude IJssel Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIZA Auteurs: A.A.J. Botterhuis H.J. Barneveld K. Vermeer PR1011 december 2005 december 2005 Inhoud 1 Inleiding...1-1 1.1 Aanleiding tot het project...1-1 1.2 Probleembeschrijving...1-1

Nadere informatie

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer 2013-10

Droogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer 2013-10 Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 23 september 2013 Nummer 2013-10 Laatste Droogtebericht 2013. De neerslag in de afgelopen periode heeft

Nadere informatie

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL

Waterbericht Rijn. Statusbericht nummer S Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd. Kleurcode GEEL 15-06-2016 Uitgegeven om: 10:00 lokale tijd Waterbericht Rijn Statusbericht nummer S1 Kleurcode GEEL Huidige (gemeten) waterstand Lobith 1183 cm +NAP 15-06, 09:30 uur Verwachte waterstand Lobith 1210 cm

Nadere informatie