NULMETING QUICKSCAN MOBILITEIT UNIVERSITEIT TWENTE & TWENTE MOBIEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NULMETING QUICKSCAN MOBILITEIT UNIVERSITEIT TWENTE & TWENTE MOBIEL"

Transcriptie

1 RAPPRT NULMETING QUICKSCAN MBILITEIT UNIVERSITEIT TWENTE & TWENTE MBIEL dr ing. K.T. Geurs, Centre for Transport Studies, Universiteit Twente A. Zaalberg, BSc., Universiteit Twente S.M.A van Trijp, MSc., Coach aan Boord DCUMENTNUMMER VVR 2011W-001 FEB 2011

2 Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies Inleiding pzet enquêtes pzet werknemersenquête pzet studentenenquête Respons enquêtes Werknemers enquête Studenten enquête Reistijden en -afstanden Werknemers Studenten Vervoerwijzekeuze Werknemers Studenten Belang mobiliteitsmanagementmaatregelen Werknemers Studenten Resultaten keuze experimenten werknemersenquête Adviezen mobiliteitsmaatregelen Huidig UT mobiliteitsbeleid Adviezen werknemers Adviezen studenten Mobiliteitsmanagementscan werknemers...41 Bijlage A: vragenlijst medewerkers Universiteit Twente...46 Bijlage B: Studenten enquête

3 2

4 Samenvatting en conclusies Dit rapport beschrijft de resultaten van analyses naar het mobiliteitsgedrag van werknemers en studenten van de Universiteit Twente (UT). Het onderzoek bestond uit drie delen. In de eerste plaats is in juni en juli 2010 een mobiliteitsenquête uitgezet onder medewerkers van de UT. Deze enquête is uitgevoerd in het kader van het convenant Twente mobiel en dient als een nulmeting. De enquête bestond grotendeels uit de standaard vragenlijst die gelijk is voor alle deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel. Het betreft onder meer vragen over reistijden, reisafstanden en vervoerwijzekeuze in het woon-werkverkeer. Een aantal vragen zijn toegevoegd of specifiek gemaakt voor de UT, zoals de waardering van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen. De belangrijkste toevoeging betrof twee keuze experimenten waarbij de respondent een keuze moet maken uit een aantal pakketten met mogelijke mobiliteitsmaatregelen. De keuze experimenten geven inzicht in de effectiviteit van mobiliteitsmanagementmaatregelen. In de tweede plaats is medio december 2010 is een enquête uitgevoerd onder studenten van de UT. In deze enquête is het verplaatsingsgedrag van en naar de UT in kaart gebracht, de waardering van bestaande voorzieningen en van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen onderzocht. Deze enquête is geen onderdeel van het convenant Twente Mobiel, maar is uitgevoerd in opdracht van Concerndirectie PA& van de UT. In de derde plaats is een mobiliteitsmanagementscan uitgevoerd, waarbij op basis van een vergelijking van reistijden per auto, openbaar vervoer en fiets (op PC4 niveau) de potentie voor verdere verhoging van het fiets- en openbaar-vervoergebruik van werknemers is onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd door de Vakgroep Verkeer, Vervoer en Ruimte (VVR) van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen (CTW) van de UT, in opdracht van de Concerndirectie PA& en Twente Mobiel. Werknemers De respons op de werknemersenquête was hoog. Ruim 46% van de 4109 medewerkers die zijn uitgenodigd hebben de enquête ingevuld. De responshoogte ligt duidelijk hoger dan gebruikelijk bij nulmetingen in het kader van mobiliteitsmanagement (meestal tussen de 25 en 30%). Uit de vragenlijst komt het volgende beeld van het woon-werk verkeer van UT-medewerkers naar voren: Gemiddeld is de woon-werkafstand van UT-ers 20,5 kilometer Een groot deel van de werknemers woont dicht bij het werk (60% woont op minder dan 10 kilometer afstand). Het aandeel UT-ers met een reistijd langer dan 45 minuten is beperkt (circa 7%). UT-ers leggen gemiddeld ruim 7000 woonwerkkilometers af per jaar. De meeste UT medewerkers vertrekken tussen 8.00 en 9.00 uur en gaan weer naar huis tussen en uur. De huidige vervoerwijzekeuze van UT-ers in het woon-werkverkeer is vanuit duurzaamheidsperspectief vrij gunstig. De helft van de medewerkers pakt de 3

5 fiets, een derde gaat met de auto en bijna 10% gaat met het openbaar vervoer (trein). Driekwart van de woon-werkritten tot 10 kilometer wordt met de fiets afgelegd. Ruim 40% van de woon-werkritten langer dan 25 kilometer gaat per trein. ok een groot deel van de zakenreizen (circa twee derde) wordt per trein gemaakt. Het aandeel auto is duidelijk lager dan bij andere deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel en het Nederlands gemiddelde, de aandelen fiets en trein zijn hoger. Dit betekent dat er bij de UT, in vergelijking tot andere deelnemende bedrijven, minder potentieel is voor vergroten van het aandeel fiets en openbaar vervoer in het woonwerkverkeer. Belangrijkste motivatie voor het vervoermiddel is reistijd, kosten en comfort. Er zijn belangrijke verschillen tussen vervoerwijzen te zien. Voor de automobilist is de reistijd in bijna de helft van de gevallen de doorslaggevende factor. Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. Uit de resultaten van de werknemersenquête komen vier mogelijke richtingen voor mobiliteitsmanagementmaatregelen naar voren: faciliteren, informeren, stimuleren en dwingen. Faciliteren Veel medewerkers gaven aan dat de kwaliteit van fietsenstallingen op de UT tekortschiet. m het huidige aandeel fietsverkeer te behouden, wordt aanbevolen de haalbaarheid van overdekte en afsluitbare fietsstallingen voor werknemers, zoals aanwezig bij het Horstcomplex, te onderzoeken voor belangrijke gebouwen op de campus. Daarnaast geeft ongeveer de helft van de werknemers van de UT aan dat flexibele(re) werktijden belangrijk zijn. Circa 18% van de werknemers gaf verder aan de mogelijkheid om vaker thuis te kunnen werken belangrijk te vinden, waarbij een adequate ingerichte thuiswerkplek wordt gefaciliteerd. Informeren UT-werknemers hebben grote behoefte aan persoonsgebonden reisinformatie. Ruim 4 van de 5 geeft aan dit belangrijk te vinden. Het gaat om het ontvangen van actuele en naar keuze persoonlijke reisinformatie over uw reis van of naar het werk (via internet of sms), zoals drukte op de weg, treinverstoringen, weersverwachting en advies over reismogelijkheden. Het wordt aanbevolen te onderzoeken hoe persoonlijke reisinformatie gerealiseerd kan worden en wat aangeboden moet worden. Stimuleren Er is een beperkte potentie voor het verder verhogen van gebruik van de fiets. Het huidige fietsaandeel is al hoog. Alleen op langere afstanden (vanaf kilometer) is nog potentie voor het verhogen van het fietsaandeel. Hier zou het (financieel) stimuleren van elektrische fietsen kunnen helpen. Er is echter meer potentie voor het verhogen van het V-gebruik. Circa 40% van de potentiële V-relaties wordt met de auto verricht. Een mogelijke effectieve maatregel voor het vergroten van treingebruik is het vergoeden van een Vjaartrajectkaart. Dit levert tot 15% meer V-reizigers op, ofwel een modal shift van 2 procentpunt. Vooral automobilisten stappen dan over naar het V. 4

6 Dwingen De introductie van betaald parkeren heeft een significante invloed op het autogebruik, maar gelijkertijd wordt deze maatregel zeer negatief beoordeeld. Bijna 60% van de automobilisten gaf aan een pakket maatregelen met betaald pakket niet acceptabel te vinden. ok uit de open reacties van respondenten op de vragenlijst blijkt een zeer negatieve houding ten opzichte van betaald parkeren. Kortom: er komt een duidelijk dilemma naar voren: effectieve maatregelen om de vervoerwijzekeuze van UT-ers te beïnvloeden zullen maar een beperkt draagvlak hebben. Studenten enquête Van de circa 9000 in geschreven studenten, hebben er 1644 de enquête volledig ingevuld, waaronder twee keer zo veel bachelor studenten als master studenten en een beperkt aantal minor studenten. De respons is daardoor ongeveer 18%, beduidend lager dan bij de medewerkers. Uit de enquête blijkt dat studenten over het algemeen dicht bij de UT wonen en veel gebruik maken van de fiets. Twee derde van de studenten woont op minder dan 6 kilometer van de UT en fietst naar de UT. De trein komt op de tweede plaats (15%) en wordt gebruikt door studenten die op langere afstand (vanaf 20 kilometer) van de UT wonen. Toch komt nog bijna 12% van de studenten met de auto, vooral vanwege reistijd en comfort. De bus wordt door 6% van de studenten als hoofdvervoerwijze gebruikt. De gemiddelde afstand van de woonlocatie naar de UT is 16 kilometer. De gemiddelde reistijd van studenten naar de UT bedraagt 32 minuten. Tweederde van de studenten reist binnen 30 minuten naar de UT. De belangrijkste verbeterpunten op gebied van mobiliteit liggen volgens de studenten bij de fiets en de bus. ver de huidige capaciteit van fietsenstallingen zijn de meningen verdeeld. Ruim 40% van de studenten vind de fietsenstallingen goed/zeer goed. Toch geeft bijna 60% van de studenten aan uitbreiding van de capaciteit van fietsenstallingen belangrijk te vinden. Naast voorzieningen op de UT zelf is ook gevraagd naar de fietsenstallingen op station Drienerlo. De studenten vinden zowel de hoeveelheid als de kwaliteit vrij slecht. Uit de waardering van huidige voorzieningen blijkt dat de frequentie en aansluiting van de drie buslijnen die de UT aandoen, relatief goed worden beoordeeld. Als mogelijke verbetering wordt pendelvervoer naar station Hengelo en Enschede Drienerlo redelijk belangrijk geacht (36%). Persoonsgebonden reisinformatie wordt door studenten minder positief ontvangen dan door werknemers. 5

7 1. Inleiding Dit rapport beschrijft de resultaten van analyses naar het mobiliteitsgedrag van werknemers en studenten van de Universiteit Twente (UT). Het onderzoek bestond uit drie delen. In de eerste plaats is in juni en juli 2010 een mobiliteitsenquête uitgezet onder medewerkers van de UT. Deze enquête is uitgevoerd in het kader van het convenant Twente mobiel en dient als een nulmeting. De enquête bestond grotendeels uit de standaard vragenlijst die gelijk is voor alle deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel. Het betreft onder meer vragen over reistijden, reisafstanden en vervoerwijzekeuzen in het woon-werkverkeer. Een aantal vragen zijn toegevoegd of specifiek gemaakt voor de UT, zoals de waardering van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen. De belangrijkste toevoeging betrof twee keuze experimenten waarbij de respondent een keuze moest maken uit een aantal pakketten met mogelijke mobiliteitsmaatregelen. De keuze experimenten geven inzicht in de effectiviteit van mobiliteitsmanagementmaatregelen. In de tweede plaats is medio december 2010 is een enquête uitgevoerd onder studenten van de UT. In deze enquête is het verplaatsingsgedrag van en naar de UT in kaart gebracht, de waardering van bestaande voorzieningen en van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen onderzocht. Deze enquête is geen onderdeel van het convenant Twente Mobiel, maar is uitgevoerd in opdracht van Concerndirectie PA& van de UT. Dit rapport beschrijft de resultaten van beide enquêtes. In de derde plaats is een mobiliteitsmanagementscan uitgevoerd, waarbij op basis van een vergelijking van reistijden per auto, openbaar vervoer en fiets (op PC4 niveau) de potentie voor verdere verhoging van het fiets- en openbaar-vervoergebruik van werknemers is onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd door dhr. dr ing. K.T. Geurs van de Vakgroep Verkeer, Vervoer en Ruimte van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen (CTW) van de UT, mevr. A. Zaalberg (studentassistente) en mevr. S. van Trijp van Coach aan Boord. Dit rapport beschrijft de resultaten uit beide enquêtes en de mobiliteitsmanagementscan. Hoofdstuk 2 beschrijft de opzet van de werknemersenquête en de studentenenquête. Hoofdstuk 3 beschrijft de respons op de enquêtes. Hoofdstuk 4 beschrijft de reistijden en reisafstanden; hoofdstuk 5 de vervoerwijzekeuze. Hoofdstuk 6 beschrijft het belang dat werknemers en studenten toekennen aan mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen, voor studenten is tevens de waardering van bestaande mobiliteitsvoorzieningen gemeten. Hoofdstuk 7 gaat in op de resultaten van de keuze experimenten die in de werknemersenquête zijn opgenomen. Hoofdstuk 8 beschrijft het huidige mobiliteitsmanagementbeleid van de UT en de adviezen van werknemers en studenten. Ten slotte gaat hoofdstuk 9 in op de mobiliteitsmanagementscan. 6

8 2. pzet enquêtes 2.1 pzet werknemersenquête De enquête die is gebruikt is oorspronkelijk gemaakt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Vanuit de UT is hier een serie vragen toegevoegd. Dit betreft een aantal stated choice vragen waarbij de respondent een aantal blokken krijgt voorgeschoteld met mogelijke mobiliteitsmaatregelen en hierbij aangeeft bij welke maatregelenpaketten hij/zij een gedragsverandering zou laten zien. De vragenlijst is als volgt opgebouwd: 1. Introductie op de vragenlijst 2. Vragen over werklocatie, werktijden en werkweek 3. Vragen over vervoerwijzekeuze in woon-werkverkeer 4. Vragen over zakelijke reizen (frequentie, autokilometers, vervoerwijzekeuze, vliegreizen) 5. Vragen over belang voor mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen 6. Keuze experimenten 7. verige vragen (postcode, leeftijd, opleiding, etc.) 8. pen vragen: advies over maatregelen en opmerkingen over vragenlijst In de vragenlijst zijn twee keuze experimenten opgenomen (ook wel stated choice en conjunct meten genoemd). In deze experimenten wordt respondenten steeds gevraagd om een keuze te maken tussen twee of meer toekomstscenario s waarbij de kenmerken van de scenario s steeds verschillend zijn. Elk keuzealternatief bestaat uit een aantal concepten (variabelen) met bepaalde kenmerken (attribuutniveaus). Aan de hand van de gemaakte keuzes wordt duidelijk welke attributen het belangrijkst zijn. Door een aantal keuzealternatieven aan te bieden kan de betalingsbereidheid van een respondent voor een goed of dienst indirect worden afgeleid. Deze techniek wordt in marketingonderzoek en ook verkeer- en vervoeronderzoek veel gebruikt. De techniek maakt het ook mogelijk om strategische antwoorden bij stated preference onderzoek te voorkomen. De twee keuze experimenten zijn: (1) keuze tussen maatregelpakketten die de Universiteit Twente zou kunnen inzetten, en (2) keuze tussen de mogelijke vervoerwijzen. De experimenten worden hier kort toegelicht. Experiment 1: Maatregelpakketten Het doel van dit experiment is het relatieve belang van bepaalde mobiliteitmanagementmaatregelen te bepalen: welke maatregel waardeert men het meest in verhouding tot de andere maatregelen. Hiertoe worden maatregelenpakketten opgesteld die bestaan uit 4 type maatregelen (attributen) op het gebied van parkeren en reiskostenvergoedingen. Figuur 1 geeft een voorbeeld van een keuze situatie. De verschillende attributen en attribuutniveaus zijn: 7

9 Parkeertarief: 1. Gratis (huidige situatie) 2. 0,50 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis) 3. 1,00 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis) Parkeerlocaties 1. Huidige parkeerplaatsen op campus (huidige situatie) 2. Alleen grote parkeerterreinen aan rand campus + shuttledienst op terrein 3. Alleen op grote parkeerterreinen aan rand campus Reiskostenvergoeding 1. 0,10 per kilometer (netto) F 2de klas NS-jaartrajectkaart (huidige situatie) 2. 0,10 per kilometer (netto) F 1ste klas NS-jaartrajectkaart 3. 0,05 per kilometer (netto) F 2de klas NS-jaartrajectkaart 4. 0,05 per kilometer (netto) F 1ste klas NS-jaartrajectkaart 5. Geen reiskostenvergoeding 6. Netto reiskostenvergoeding 500/ 1000/ 2000/ 3000 euro per jaar Fietskostenvergoeding 1. Geen 2. Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. 450) (huidige situatie) 3. Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. 900) Figuur 1. Voorbeeld keuze situatie in experiment 1 van de stated choice vragen 8

10 Experiment 2: Vervoerwijzekeuze Het doel van dit experiment is de effectiviteit van een bepaald pakket maatregelen op de vervoerwijzekeuze te bepalen. Hiertoe wordt een pakket maatregelen getoond (op gelijke wijze als in experiment 1) en wordt vervolgens gevraagd hoe vaak men per maand (= per 20 werkdagen) van een bepaalde vervoerwijze gebruik denkt te gaan maken. Tevens wordt gevraagd voor welk type reiskostenvergoeding men zal kiezen. Voorafgaand aan het experiment is in de vragenlijst respondenten gevraagd om 5 werkdagen te verdelen voor de huidige situatie. Daarnaast konden de respondenten bij iedere keuzesituatie aangeven of men het maatregelpakket acceptabel vond. Dit keuze experiment maakt het mogelijk om zowel de effectiviteit van als draagvlak voor maatregelen op vervoerwijzekeuze te bepalen. Figuur 2 geeft een voorbeeld van een keuzesituatie uit keuze experiment 2. Figuur 2. Voorbeeld van een keuze situatie in experiment twee van de stated choice vragen 9

11 2.2 pzet studentenenquête De werknemersenquête heeft gediend als basis voor de studentenenquête. Veel vragen komen overeen met de vragen aan werknemers, al zijn ze veelal aangepast op de situatie van de student. Daardoor kan in de analyse voor een aantal zaken (bijv. vertrektijden en vervoerwijzen) een vergelijking worden gemaakt tussen studenten en werknemers. Anders dan voor de werknemers is er geen keuze experiment opgenomen, maar zijn er wel vragen toegevoegd over de waardering van huidige voorzieningen op het gebied van mobiliteit. De indeling van de enquête was als volgt: 1. Introductie op de vragenlijst 2. Vragen over de opleiding, locaties en weekindeling 3. Vragen over reis van en naar de UT 4. Vragen over eventuele andere vervoerwijzen en bezit hiervan 5. Waardering van vervoer van, naar en op het UT terrein, incl. open vraag 6. Achtergrondvragen over de respondent 7. Algemene opmerkingen 10

12 3. Respons enquêtes 3.1 Werknemers enquête Mate van respons De enquête is uitgezet onder de medewerkers van de UT, inclusief het ITC.Via de zijn alle medewerkers van UT benaderd met het verzoek de enquête in te vullen. Ter ondersteuning is ook een bericht geplaatst in het Utnieuws en is een herinnering uitgestuurd. Van de 4109 medewerkers die zijn uitgenodigd hebben 1892 de enquête ingevuld en geretourneerd. De responshoogte komt daarmee op 46%, een bijzonder goed resultaat. De responshoogte ligt duidelijk hoger dan gebruikelijk bij nulmetingen in het kader van mobiliteitsmanagement. Ter illustratie: in het kader van de beleidsevaluatie van de TaskForce Mobiliteitsmanagement zijn nulmetingen in vijf regio s onderzocht (Maastricht, Stedendriehoek, Rotterdam, Drechtsteden en Verder via Veluwe), waarbij 113 werkgevers hebben meegedaan en in totaal meer dan werknemers zijn geënquêteerd. De responshoogte lag meestal tussen de 25 en 30% (VenW, 2010). De hoge responsmate van de enquête onder UT werknemers betekent dat de steekproef in hoge mate van representatief is voor de gehele UT werknemerspopulatie. Locaties van de respondenten Verdeeld over alle locaties van de UT hebben medewerkers de enquête ingevuld. De drie grootste vertegenwoordigers onder de respondent zijn: 1. Horstcomplex: 19,1% 2. Carré: 10,5% 3. Zilverling: 9,2% Dit correspondeert met de hoeveelheid medewerkers die in deze gebouwen huist. Zie figuur 3 voor een visueel overzicht herkomst respondenten. 11

13 Figuur 3 Verdeling hoeveelheid respondenten over de diverse UT locaties Werklocaties en werkdagen Figuur 4 laat zien dat veel medewerkers een deel van de werkzaamheden thuis verricht. ok in de weekenden wordt thuis gewerkt, en zelfs nog meer dan op weekdagen. Het aantal werknemers dat in het weekend op de UT aanwezig is, is klein (zo n 1,5%). Figuur 5 laat zien dat een beperkt deel van de medewerkers op doordeweekse dagen ook op locaties elders werken. Waar dit elders is, is niet gespecificeerd. Wel is benadrukt dat dit niet thuis was. Circa 40% van de UTers werkt thuis, circa 30% werkt een halve dag of meer thuis. Eenvijfde van de UT-ers werkt ook elders, circa 15% werkt een halve dag of meer elders. 12

14 Percentage medewerkers UT dat thuiswerkt Percentage 25% 20% 15% 10% 5% 0% maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Dagen in de week Figuur 4. Percentage medewerkers dat gedurende de week thuis werkt Percentage medewerkers UT dat elders werkt Percentage 8% 6% 4% 2% 0% maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Dagen van de week Figuur 5. Percentage medewerkers dat gedurende de week elders werkt 3.2 Studenten enquête Mate van respons De enquête is halverwege december 2010 uitgezet onder alle studenten van de UT, inclusief het ITC. Via de zijn zij benaderd met het verzoek de enquête in te vullen. Evenals met de werknemersenquête is ter ondersteuning een bericht in het UT nieuws geplaatst. Daarnaast is een bericht geplaatst op de studentenportal (My University). Van de circa 9000 in geschreven studenten, hebben er 1644 de enquête volledig ingevuld, waaronder twee keer zo veel bachelor studenten als master studenten en een twintigtal minor studenten. De respons is daardoor ongeveer 18%, beduidend lager dan bij de medewerkers. In tegenstelling tot de respondenten van de medewerkerenquête betreft het hier vrijwel alleen studenten die een opleiding doen die op het campusterrein gehuisvest is. nder de respondenten was slechts één student die aangaf een opleiding aan 13

15 de faculteit ITC te volgen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat veelal buitenlandse studenten een opleiding volgen bij het ITC, die bovendien korter duurt waardoor de verbondenheid met de UT en de campus wellicht laag is. Locaties van de respondenten Het merendeel van de respondenten brengt de meeste tijd door in Horstcomplex. Daarna komt Carré en de Ravelijn. 1. Horstcomplex: 38,8% 2. Carré: 15,9% 3. Ravelijn: 11,0% In figuur 6 is de verdeling over de gebouwen visueel weergegeven. Figuur 6. Gebouw waar de student de meeste tijd doorbrengt Aanwezigheid op de UT De studenten zijn in tegenstelling tot de medewerkers minder op de UT aanwezig en veelal ook minder dan alle doordeweekse dagen. Gemiddeld zijn studenten 21 uur per week op de UT, verdeeld over gemiddeld 3,7 dagen. 42% zegt alle vijf de doordeweekse dagen aanwezig te zijn. Het merendeel (88%) van de studenten komt in het weekend niet op de campus, toch geeft 9,5% aan op zaterdag en 2,5% op zondag wel op de UT te zijn. 4. Reistijden en -afstanden 4.1 Werknemers Vertrektijden woon-werkverkeer In figuur 7 is duidelijk te zien dat het meerendeel van de UT werknemers gedurende de ochtendspits van huis gaat om naar het werk te gaan. De 14

16 grootste piek van bijna 60% van de medewerkers reist tussen 8 en 9 uur in de ochtend. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat in Figuur 8 te zien valt dat de meerderheid van de UT werknemers ook weer tijdens de avondspits de reis naar huis maakt. Dezelfde 60% keert tussen 5 en 6 uur in de middag huiswaarts. Figuur 7. Vertrektijden van huis naar werk 15

17 Figuur 8. Vertrektijden van werk naar huis Reistijd woon-werkverkeer voor UT werknemers De gemiddelde reistijd is voor de UT werknemer tussen de 10 en 30 minuten enkele reis. De drie grootste groepen hebben respectievelijk een reistijd van 20 minuten (grootste groep), 15 minuten en 30 minuten. Zie Figuur 9 voor een compleet visueel overzicht van de reistijden woon-werkverkeer en Tabel 1 voor de precieze percentages. In Figuur 9 komen ook getallen voor 300 minuten, het is aannemelijk dat respondenten hier de vraag verkeerd hebben begrepen en de reisduur retour i.p.v. enkele reis hebben ingevuld. Het zijn er enkelen, dit heeft minimale invloed op het totale resultaat. Tabel 1. Reistijd van respondenten* Reistijd in Minuten Percentage respondenten 10 8,2% 15 15,1% 20 18,4% 25 11,8% 30 13,0% >30 33,5% * Reistijd kon door respondenten in klassen van 5 minuten worden aangeven 16

18 Figuur 9. Gemiddelde reistijd respondenten UT Woon-werkafstanden Figuur 10 laat zien dat ruwweg een derde van de UT-ers op 5 kilometer of minder van hun werkplek wonen; zo n 30 procent woont op 5 tot 10 kilometer van het werk. Circa 70% van de UT-ers woont op 15 kilometer of minder van het werk. De gemiddelde woon-werkafstand van UT-ers is 20,5 kilometer. UTers leggen per werkweek gemiddeld zo n 160 kilometer af; op jaarbasis (uitgaande van 45 werkweken) is dat ongeveer 7100 kilometer. Figuur 11 laat zien dat naar mate UT-ers minder uren op de UT werken, ze langere woon-werkafstanden hebben. Werknemers met een deeltijdaanstelling aan de UT wonen verder weg van de UT dan voltijders. 17

19 Woon-werkafstand UT-ers 35% 32% 30% 29% 25% 20% 15% 11% 10% 8% 7% 7% 6% 5% 0% 0-5 km 5-10 km km km km km > 100 km Figuur 10: Verdeling woon-werkafstanden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 38 uur of meer uur uur uur 9-16 uur 4-8 uur 20% 10% 0% 0-5 km 5-10 km km km km km > 100 km Figuur 11: Verdeling woon-werkafstand naar aantal gewerkte uren op UT per week 18

20 4.2 Studenten Vertrektijden van en naar de UT De vertrektijden van studenten zijn meer verspreid over de dag dan bij werknemers. In de enquête is gevraagd naar de vertrektijd op elke dag van de week is gevraagd. Het blijkt dat de vertrekpatronen elke dag van de week vrijwel gelijk zijn. Een klein verschil is dat studenten op vrijdag eerder naar huis vertrekken dan op andere dagen. In figuur 12 is vanwege de minimale verschillen het gemiddelde aan vertrektijden naar de UT over de week opgenomen, evenals in figuur 13 voor de vertrektijden naar huis. De minimale verschillen in vertrektijden per dag kunnen wellicht worden verklaard door het aantal studenten dat per dag van de week naar de UT reist. In figuur 14 is bijvoorbeeld zichtbaar dat er op vrijdag de minste studenten naar de UT reizen. Wat betreft de heenreis naar de UT liggen de grootste pieken tussen 8 en 9 uur (33%) en tussen 10 en 11 uur (22%), wat correspondeert met de collegetijden van 8u45 en 10u45. Voor de terugreis is de spreiding groter. Een deel van de studenten vertrekt vanaf de UT rond lunchtijd (12-14u: 21%). Dit correspondeert met eindiging van het 4 e college uur om 12u30. Meer dan de helft (56%) vertrekt tussen 15 uur en 18 uur in de middag naar huis. ok hier lijkt een verband met einde van collegeblokken om 15u30 en 17u30. Figuur 12. Vertrektijden van huis naar de UT 19

21 Figuur 13. Vertrektijden van de UT naar huis Figuur 14. Spreiding aantal studenten in een week Reistijd woon-werkverkeer voor UT werknemers De gemiddelde reistijd van studenten naar de UT bedraagt 32 minuten. Tweederde van de studenten reist binnen 30 minuten naar de UT. De grootste groep doet er 15 tot 20 minuten over. In figuur 15 is de verdeling van reistijden in klassen weergegeven. De exacte percentages voor de klassen tot 30 minuten staan in tabel 2. Er zijn studenten die als reisduur meer dan 240 minuten (4 uur) hebben ingevuld. Aangenomen wordt dat dit komt door onjuist invullen, daarom zijn deze resultaten niet opgenomen in onderstaande figuren. Tabel 2. Reistijd van studenten 20

22 Reistijd in Minuten Percentage respondenten 0-5 8,1% ,5% ,3% ,3% , ,4% >30 34,0% Figuur 15. Gemiddelde reistijd studenten UT Woon-werkafstanden De meeste studenten wonen zeer dicht bij de UT. Tweederde woont minder dan 6 km van de UT. De gemiddelde afstand tot de UT bedraagt 16 kilometer. De verdeling in afstandsklasse staat in figuur 16. In figuur 17 is goed zichtbaar dat de 3% studenten die verder dan 100 km van de UT wonen, ook minder uren op de UT besteden. 21

23 Figuur 16: Verdeling reisafstanden tot de UT 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 38 uur of meer uur uur uur 9-16 uur 4-8 uur 0-3 uur 0% 0-5 km 5-10 km km km km km >100 km Figuur 17: Verdeling reisafstand tot de UT naar wekelijks aantal uren op UT 22

24 5. Vervoerwijzekeuze 5.1 Werknemers Vervoerwijze woon-werk verkeer werknemers Figuur 18 geeft de verdeling van vervoerwijzen (waarmee grootste afstand wordt afgelegd) naar woon-werkafstand. De fiets is veruit het populairste vervoermiddel om naar het werk te reizen, vooral bij korte woonwerkafstanden. Meer dan de helft van UT-ers fietst naar het werk. Bijna 90% van de werknemers die tot 5 kilometer van de UT woont, gaat met de fiets naar het werk. Driekwart van woon-werkritten tot 10 kilometer wordt met de fiets afgelegd. Dit is een uitzonderlijk hoog percentage. ngeveer een derde komt met de auto naar de UT. De auto wordt vooral gebruikt op middellange afstanden. UT-ers reizen daarbij graag alleen in de auto: een klein deel (3%) van de autorijders carpoolt. p langere afstanden is de trein als vervoerwijze belangrijk. Ruim 40% van de woon-werkritten langer dan 25 kilometer gaat per trein. Verder reizen UT-ers amper te voet, met de bus of met de motor naar het werk. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 8% 89% 28% 66% 44% 4% 2% 47% 61% 11% 13% 67% 11% 17% 12% 2% 4% 3% 4% 3% 4% 2% 3% 0-5 km 5-10 km km km km 44% 2% 52% km 32% 30% 62% > 100 km 3% 10% 54% totaal auto/motor carpoolen trein (brom)fiets, lopen anders werk verkeer, uitgesplitst naar woon- Figuur 18. Keuze hoofdvervoermiddel in woon werkafstand De woonlocaties van werknemers van de UT in Nederland en de door hen gebruikte vervoerwijzen (auto, ov, en fiets) zijn weergegeven in Figuur 19. Hierbij zijn de donkergroene bolletjes de fiets, de lichtblauwe zijn de auto en de oranje staan voor het V. pvallend bij dit plaatje is dat de regio om de campus vooral auto reizigers heeft en juist verder weg weer gebruik wordt gemaakt van het V. In een kleine ring om de campus is de fiets het meest gebruikte vervoermiddel. Figuur 20 zoomt in op regio Twente. In dit figuur zijn de fietsverplaatsingen (donkergroene bolletjes) beter zichtbaar. 23

25 Auto penbaar vervoer Fiets Figuur 19. Woonlocatie werknemers en gebruikte vervoerwijze Figuur 20. Woonlocatie werknemers en gebruikte vervoerwijze Auto penbaar vervoer Fiets De vervoerwijzekeuze van UT-ers steekt vanuit duurzaamheidsperspectief gunstig af tegen andere bedrijven die deelnemen aan het convenant Twente Mobiel en het Nederlands gemiddelde (zie tabel 3). Het aandeel auto is duidelijk lager en het aandeel trein en fiets is ook hoger. In vergelijking met het gemiddelde voor Nederland is het aandeel fiets en trein twee keer zo groot. ok bij 113 convenantbedrijven in vijf regio s die zijn opgenomen in de evaluatie van de Taskforce Mobiliteitsmanagement (VenW, 2010), ligt het 24

26 aandeel auto duidelijk hoger: tussen de 44% en 72%. Dit betekent dat op de UT een beperkte potentie is voor verder het stimuleren van fiets- en Vgebruik. Tabel 3. Vervoerwijzekeuze UT, Twente Mobiel en Nederlands gemiddelde Deelnemende UT bedrijven Twente Mobiel 1 NL gemiddeld 2 auto 33% 52% 57% trein 10% 3% 5% bus 1% 1% 5% fiets 53% 41% 25% lopen 1% 1% 5% overig 3% 3% 3% 100% 100% 100% 1 Gemiddelde van 4579 werknemers, exclusief UT. Bron: Twente Mobiel, december bron: CBS, Mobiliteitsonderzoek Nederland, 2007 Voor-/Natransport bij openbaar vervoer is meestal de fiets, of de bus na gebruik van trein. Bij 82,8 % van de respondenten is de vervoerwijze ongeveer gelijk voor alle dagen in de week. 33 % maakt op de heen- en/of terugreis een tussenstop. Er zijn ook verschillen tussen de verschillende onderdelen van de UT (zie Figuur 21). Bij het ITC, EWI en TNW wordt relatief veel gefietst: meer dan 60% komt met de fiets. Bij de concerndirectie en servicediensten (C&S) word juist de auto veel gebruikt: bijna de helft komt met de auto. GW- en MB-ers reizen relatief veel met de trein. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 31% 13% 50% 25% 9% 62% 31% 32% 17% 16% 48% 45% 19% 11% 65% 32% 5% 60% 48% 4% 43% 34% 9% 52% auto trein fiets anders 10% 0% 7% 4% 5% 6% 5% 3% 5% 5% CTW EWI GW MB ITC TNW overig UT totaal Figuur 21. Vervoerwijzekeuze van UT-werknemers per bedrijfsonderdeel Motivatie keuze vervoermiddel werknemers Figuur 22 en tabel 4 tonen de belangrijkste overwegingen voor het kiezen van de vervoerwijze voor het reizen naar het werk voor UT-werknemers. Figuur 22 laat de redenen zien voor de keuze voor het vervoermiddel in het woon- 25

27 werkverkeer voor de belangrijkste vervoerwijzen (auto, fiets en trein). De tabel toont dat de reistijd, gezondheid en comfort als belangrijkste factoren worden genoemd voor het kiezen van de modaliteit. ok kosten worden door ruim 10% van de ondervraagden genoemd als belangrijkste factor, maar speelt duidelijk een minder grote rol dan de eerder genoemde drie factoren. Er zijn belangrijke verschillen tussen vervoerwijzen te zien. Voor de automobilist is de reistijd in bijna de helft van de gevallen de doorslaggevende factor. Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. 60% 50% 40% 30% Auto Trein Fiets 20% 10% 0% kosten reistijd comfort veiligheid tijdens werk nodig voor of na werk nodig gezondheid milieu anders Figuur 22. verzicht motivaties keuze auto, trein of fiets in het woon-werkverkeer Tabel 4. verweging keuze hoofdvervoermiddel en motivaties* tijdens werk nodig voor of na werk nodig totaal kosten reistijd comfort veilig -heid gezond -heid milieu anders auto 524 2% 48% 21% 0% 3% 14% 3% 0% 9% carpoolen 49 6% 53% 16% 0% 0% 10% 2% 0% 12% trein % 9% 26% 1% 3% 0% 2% 11% 26% bus 16 38% 6% 31% 0% 0% 6% 0% 6% 13% fiets % 20% 12% 0% 1% 2% 35% 7% 9% te voet 23 4% 13% 4% 4% 9% 0% 61% 0% 4% Totaal % (gewogen naar % 28% 17% 0% 2% 6% 21% 5% 11% totaal #) * motor, bromfiets en anders niet opgenomen vanwege beperkt gebruik als hoofdvervoermiddel 26

28 Reistijd (minuten) Wanneer hierbij gekeken wordt naar de reistijd van deze groep werknemers valt op dat de subgroep die minder dan 15 minuten van de UT af woont het comfort van de auto als belangrijke factor noemt (44%). Het grootste deel van de automobilisten woont (gemeten in reistijd) tussen 16 minuten en 45 minuten van de universiteit. Hiervan geeft de helft aan de reistijd als belangrijkste factor te zijn in de modaliteitskeuze gevolgd door het nodig hebben van de auto voor of na het werk en het comfort. Voor langere afstanden geldt de reistijd veruit als het belangrijkste reden. Voor V-reizigers geldt dat voornamelijk de kosten en het comfort factoren zijn om voor die modaliteit te kiezen. V-reizigers wonen hoofdzakelijk tussen 45 en 90 minuten van de universiteit. Deze groep geeft aan kosten, comfort en milieuoverwegingen belangrijk te vinden bij hun keuze. Voor kortere reistijden speelt comfort echter minder een rol. Tabel 5. verweging voor keuze auto of motor, uitgesplitst naar reistijd voor kosten reistijd comfort veilig -heid tijdens werk nodig of na werk nodig gezond -heid milieu anders totaal % 19% 44% 0% 4% 10% 13% 1% 7% % 44% 26% 0% 2% 16% 3% 0% 6% % 54% 12% 0% 2% 13% 1% 0% 15% % 62% 12% 0% 0% 16% 0% 0% 10% % 83% 2% 0% 2% 2% 0% 0% 7% 41 >90 0% 71% 7% 0% 7% 7% 0% 0% 7% 14 Totaal # Tabel 6. verweging keuze trein en bus, uitgesplitst naar reistijd voor kosten reistijd comfort veiligheid tijdens werk nodig of na werk nodig gezondheid milieu anders totaal % 44% 11% 0% 0% 0% 0% 11% 11% 9 Reistijd (miin,) % 6% 12% 0% 0% 0% 12% 12% 35% % 6% 27% 0% 6% 0% 0% 18% 18% % 7% 24% 0% 0% 2% 2% 13% 18% 45 > 90 17% 7% 34% 1% 4% 0% 0% 6% 31% 71 Totaal # Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. Daarnaast is ook de reistijd van belang voor deze modaliteiten. In tabel 7 is te zien dat op korte afstand (gemeten in reistijd) reistijd en gezondheid belangrijke factoren zijn en dat werknemers die op langere afstand wonen voornamelijk gezondheid aanvoeren als reden te gaan fietsen of lopen. 27

29 Tabel 7. verweging keuze fietsers en voetgangers uitgesplitst naar reistijd Reistijd (Min) tijdens werk nodig voor of na werk nodig totaal kosten reistijd comfort veiligheid gezondheid milieu anders % 30% 15% 0% 2% 1% 23% 7% 9% % 13% 10% 0% 1% 2% 41% 7% 9% % 7% 7% 0% 0% 2% 57% 9% 9% 89 >45 0% 20% 7% 7% 7% 7% 53% 0% 0% 15 Totaal # Zakelijke reizen werknemers Naast het persoonlijk woon-werk verkeer zijn er ook vragen gesteld over zakelijk reizen. Het merendeel van de zakelijke reizen wordt gedaan met de trein (64%), daarna volgt de auto (19%) en tot slot de carpool methode (10%). De zakelijke reizen vinden niet vaak plaats, bijna 40% geeft aan minder dan 1 dag per maand een zakelijke reis te ondernemen. Zie tabel 8. Voor zakelijke reizen wordt meestel de trein gebruikt (64%), daarna auto (19%) en carpoolen (10%). Tabel 8. Frequentie zakelijke reizen van UT medewerkers Aantal dagen Percentage Nooit 22,6% Minder dan 1 dag per maand 38,1% 1 tot 3 dagen per maand 32% 1-2 dagen per week 5,7% 3-4 dagen per week 0,9% Van de groep zakelijke reizigers geeft een deel aan met het vliegtuig te reizen (figuur 23). ngeveer 1/3 geeft aan nooit vliegreizen te maken. Circa 30% vliegt 1 keer per jaar. Twee tot drie keer per jaar geld voor 22%. Daarna neemt het snel af; 4-5 keer per jaar is 7%, 6-9 keer per jaar is 3% en meer dan 10 keer per jaar geldt voor minder dan 1%. 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% nooit 1 keer per jaar 2-3 keer per jaar 4-5 keer per jaar 6-9 keer per jaar 10 keer of vaker per jaar Figuur 23. Aantal vliegreizen per jaar 28

30 Alternatieve vervoerwijzen werknemers Van de UT medewerkers maakt circa 10 % wel eens gebruik van een andere vervoerwijze, waarvan 28% auto, 4% fiets, 2% trein, 1,4% carpool, 1,4% motor, 1% bus, 0,3% bromfiets/scooter en 0,2% te voet Van de UT medewerkers die aangeven wel eens met een andere vervoerwijze te reizen gebruikt 21,1 % dit eenmaal per week of vaker. Tabel 9 geeft een overzicht van vervoermiddelen die in bezit zijn van UT medewerkers. Tabel 9. Vervoermiddelen/abonnement in bezit van werknemers Vervoermiddel/abonnement Percentage Prive auto of motor 67,1% (Lease-) auto van de zaak 1,9% (Brom-) fiets of scooter 73,3% V abonnement 16,6% 5.2 Studenten Vervoerwijze woon-werk verkeer werknemers Figuur 24 geeft de verdeling van vervoerwijzen in de rit van huis naar de UT, waarmee de grootste afstand wordt afgelegd. p afstanden tot 10 km is de fiets het dominante vervoermiddel. Tot 5 kilometer fietst een ongeveer even groot deel van de studenten als de werknemers. Naarmate de afstand toeneemt, wordt de fiets steeds minder populair terwijl het gebruik van de trein stijgt. Verder is een voorspelbaar en duidelijk verschil met de werknemers dat het auto/motor gebruik veel lager is. Belangrijke redenen hiervoor zijn autobezit en het gratis kunnen reizen met de studenten V-chipkaart. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 5% 13% 92% 76% 25% 3% 19% 34% 33% 4% 46% 22% 24% 3% 56% 68% 19% 79% 12% 15% 66% auto/motor carpoolen trein brom(fiets), lopen anders 20% 10% 0% 2% 9% 0-5 km 5-10 km 19% km 2% 15% km 19% km km > 100 km 6% totaal Figuur 24. Keuze hoofdvervoermiddel in woon-werk verkeer, uitgesplitst naar woonwerkafstand 29

31 Motivatie keuze vervoermiddel studenten In figuur 25 worden de verschillende motivaties voor vervoerwijzekeuze grafisch weergegeven. Auto, trein, bus en fiets zijn elk opgenomen in de grafiek. De student mocht meerdere redenen aangeven die meespelen in zijn vervoerwijzekeuze. De resultaten verschillen duidelijk per vervoerwijze. Gebruikers van trein en bus geven vaak aan dat het gratis reizen een belangrijke motivatie is en noemen in mindere mate het comfort. Bus en trein vertonen onderling kleine verschillen. Zo is bij de bus comfort belangrijker dan bij de trein. Studenten die met de auto reizen, noemen vooral reistijd en comfort als argumenten. Verder zijn voor fietsers de kosten, reistijd en gezondheid belangrijk. Veiligheid en het gebruiken van de vervoerwijze voor, tijdens of na de colleges wordt zeer weinig genoemd als motivatie voor vervoerwijzekeuze. In tabel 10 zijn de motieven uitgesplitst naar vervoerwijze. De tabel laat zien dat voor studenten respectievelijk reistijd kosten en comfort het vaakste genoemd worden als reden voor de gekozen modaliteit. Er bestaan verschillen tussen de vervoerwijzen. Zo speelt voor de auto vooral comfort en reistijd en rol. Voor fietser is dat kosten en reistijd. ok gezondheid is een motief dat bij fietsers en voetgangers relatief vaak voorkomt. 60% 50% 40% Auto 30% 20% Trein Bus Fiets 10% 0% gratis reizen kosten reistijd comfort veiligheid tijdens colleges nodig voor of na college nodig gezondheid milieu anders Figuur 25. verzicht motivaties keuze auto, trein of fiets door studenten 30

32 auto 1% 7% 35% 36% 4% 4% 7% 2% 0% 6% 441 milieu carpoolen 0% 8% 25% 35% 5% 3% 8% 3% 3% 13% 40 trein 44% 18% 14% 11% 1% 1% 0% 2% 3% 6% 456 bus 46% 10% 8% 18% 4% 1% 0% 3% 1% 9% 183 fiets 1% 25% 32% 7% 1% 4% 2% 14% 7% 7% 2547 te voet 0% 20% 13% 15% 3% 3% 0% 20% 10% 18% 40 anders 13% 29% 13% 17% 4% 4% 4% 4% 8% 4% 24 totaal % 9% 21% 29% 12% 1% 3% 2% 11% 5% 7% 3739 Tabel 10. verweging keuze hoofdvervoermiddel en motivaties studenten tijdens voor/na gratis comforheiheid veilig- gezond- kosten reistijd dag college reizen nodig nodig anders Totaal aantal Alternatieve vervoerwijzen studenten Iets meer dan de helft (55,2%) van de studenten gaf aan de afgelopen maand een ander vervoermiddel te hebben gebruikt: 18,4% auto, 5,7% trein, 18,8% bus, 6,1% fiets, 5,3% voet 0,9% anders. Hiervan gaf 29,1% aan dit eens per week of vaker te gebruiken, 27,8% eens per twee à drie weken en de overige 43,1% eens per maand of minder. 31

33 6. Belang mobiliteitsmanagementmaatregelen 6.1 Werknemers Werknemers zijn gevraagd om voor een aantal mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen aan te geven wat voor hen het belang is (op een 5-punt schaal van zeer onbelangrijk tot zeer belangrijk). De resultaten zijn in tabel 11 weergegeven (op volgorde van belangrijkheid). Tabel 11. Waardering mobiliteitsmanagementmaatregelen door werknemers Belangrijk/ Zeer onbelangrijk/ zeer belangrijk niet belangrijk N.v.t. Persoonsgebonden reisinformatie 50% 19% 15% Flexibele werktijden 50% 22% 15% Pendelvervoer P&R terreinen 34% 28% 21% Andere begin- en eindtijden 24% 38% 23% Poolauto s 22% 44% 19% Thuiswerken 18% 46% 22% Poolfietsen 17% 42% 27% NS business card 14 50% 20% Pendelvervoer treinstation Drienerlo 8% 51% 32% Tabel 12 laat zien dat persoonsgebonden reisinformatie en flexibele(re) werktijden door werknemers het belangrijkst worden gevonden. Voor circa de helft van de respondenten zijn flexibele werktijden en reisinformatie belangrijke oplossingen. Nader analyses laten zien dat vooral werknemers in de leeftijdscategorieën 25 tot 55 jaar meer behoefte aan persoonsgebonden reisinformatie hebben dan de andere leeftijdscategorieën. Werknemers met opgroeiende kinderen hechten in het spitsuur van het leven meer waarde aan het effectief gebruiken van de tijd en lijken behoefte te hebben aan adviezen over de persoonlijke mobiliteit. pvallend is dat het hoofdvervoermiddel geen invloed heeft op het belang van persoonlijk reisadvies (zie tabel 13). Waar men zou kunnen verwachten dat autogebruikers meer advies willen hebben ten opzichte van fietsers in het kader van filemeldingen, lijkt het hoofdvervoermiddel weinig uit te maken. Verder hechten treinreizigers en werknemers met langere woon-werkreistijden meer waarde aan persoonlijk advies (zie tabellen 11). 32

34 Tabel 12: belang persoonlijk reisadvies en hoofdvervoermiddel carpoolen auto motor trein bus bromfiets fiets te voet totaal Nvt 15% 15% 22% 9% 13% 11% 14% 19% 14% zeer onbelangrijk 10% 13% 11% 7% 20% 11% 9% 14% 9% niet belangrijk 9% 9% 22% 8% 7% 11% 9% 5% 9% Enigszins van belang 14% 20% 0% 14% 27% 11% 19% 19% 17% Belangrijk 24% 15% 22% 22% 27% 22% 27% 19% 25% zeer belangrijk 29% 28% 22% 41% 7% 33% 22% 24% 26% Totaal Tabel 13: Belang persoonlijk reisadvies en woon-werkreistijd Afstand in reistijd minder dan 15 min 15 tot 30 min 30 tot 45 min 45 tot 60 min 60 tot 90 min meer dan 90 min Totaal Nvt 17% 15% 14% 14% 14% 7% 15% zeer onbelangrijk 9% 9% 12% 9% 4% 11% 10% niet belangrijk 11% 10% 8% 8% 4% 12% 9% enigszins van belang 18% 17% 17% 18% 15% 11% 17% belangrijk 22% 27% 22% 24% 26% 18% 24% zeer belangrijk 23% 21% 27% 28% 37% 40% 25% Totaal Werknemers in de leeftijdscategorieën van 25 tot ongeveer 50 jaar hechten veel belang aan het flexibel kunnen indelen van de werktijden. Werknemers in een huishouden met kinderen hechten meer waarde aan flexibele werktijden. Vooral de jongere werknemers geven aan dat de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk is. ngeveer een kwart van de ondervraagden jonger dan 35 jaar geeft aan dat de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk tot zeer belangrijk is. Gerelateerd hieraan komt naar voren dat de groep alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk vindt. pvallend is dat huishoudens met kinderen juiste relatief minder waarde toekennen aan het thuiswerken. Als het gaat om fysieke maatregelen is pendelvervoer van de campus van/naar P&R terreinen bij snelweg A1 en/of A35 de belangrijkste maatregel: circa een derde van de werknemers geeft aan dit belangrijk te vinden. Dit zijn zowel werknemers die de auto als hoofdvervoerwijze gebruiken (hiervan geeft een kwart aan de maatregel belangrijk te vinden), als de werknemers die de auto als alternatieve vervoerwijze gebruikt. Pendelvervoer naar Drienerlo is de minst populaire maatregel. Dit komt deels door het aandeel treinreizigers (9%). Maar ook treinreizigers vinden de maatregel niet belangrijk: slechts 15% van de treinreizigers geeft aan het belangrijk te vinden. 33

35 6.2 Studenten In dit onderdeel komt zowel de huidige waardering van voorzieningen op het gebied van mobiliteit, als wel de mening over potentiële maatregelen aan bod. De waardering van huidige voorzieningen is aangegeven in tabel 14. Tabel 14. Waardering mobiliteitsvoorzieningen door studenten Goed / slecht / Mobiliteitsvoorziening zeer goed zeer slecht frequentie buslijn 1 47% 4% frequentie buslijn 9 37% 4% frequentie buslijn 15 10% 9% aansluiting treinen/bussen en buslijn 1 23% 11% aansluiting treinen/bussen en buslijn 9 24% 6% aansluiting treinen/bussen en buslijn 15 12% 5% hoeveelheid parkeerplekken (auto) 17% 30% kwaliteit parkeerplaatsen (auto) 36% 11% hoeveelheid fietsenstallingen 33% 37% kwaliteit fietsenstallingen 43% 20% hoeveelheid fietsenstallingen station Drienerlo 5% 38% kwaliteit fietsenstallingen station Drienerlo 8% 30% kwaliteit fietspaden UT terrein 56% 12% verkeersveiligheid van fietsroutes naar de UT 47% 14% sociale veiligheid van fietsroutes naar de UT 50% 11% verkeersveiligheid van fietspaden op de UT 60% 10% sociale veiligheid van fietspaden op de UT 61% 6% Uit de waardering van huidige voorzieningen blijkt dat de frequentie en aansluiting van de drie buslijnen die de UT aandoen, relatief goed worden beoordeeld. ver de hoeveelheid parkeerplaatsen voor auto s zijn de studenten negatief. Bij de fietsenstallingen zijn de meningen verdeeld. Toch adviseren veel studenten aan de UT (open vraag) de capaciteit van fietsenstallingen te vergroten (paragraaf 8.3). Naast voorzieningen op de UT zelf is ook gevraagd naar de fietsenstallingen op station Drienerlo. De studenten vinden zowel de hoeveelheid als de kwaliteit vrij slecht. Ten slotte scoren de sociale en verkeersveiligheid van de fietsroutes op en de naar de UT goed. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de fietspaden op de UT. Echter, ook hier wordt later in de open vraag over mobiliteitsmaatregelen door een aantal studenten negatief geoordeeld. In tabel 15 is het belang van specifieke mobiliteitsmaatregelen voor studenten gepresenteerd. Allereerst scoort uitbreiding capaciteit fietsenstallingen hoog: 57% vind dit belangrijk tegenover 13% onbelangrijk. ver de aankoop van 34

36 een UT fiets en leenfietsensysteem zijn de meningen verdeeld. Pendelvervoer naar station Hengelo en Enschede Drienerlo worden vrij belangrijk geacht (36% vind het belangrijk tegenover 20-21% onbelangrijk). Pendelvervoer naar een P+R terrein wordt het minst belangrijk gevonden, wat te verklaren is door het lage aandeel auto in de modal split (12%). Hetzelfde geldt voor de carpoolwebsite (aandeel carpoolers, 1,1%). Ten slotte wordt de persoonsgebonden reisinformatie door studenten minder positief ontvangen dan door werknemers. Tabel 15. Waardering mobiliteitsmaatregelen door studenten Belangrijk / Mobiliteitsmaatregel zeer belangrijk uitbreiding capaciteit fietsenstallingen zeer onbelangrijk / niet belangrijk n.v.t. 57% 13% 10% aankoop UT fiets (max. 150 euro) 34% 29% 13% leenfietsensysteem 25% 34% 20% pendelvervoer van/naar station Hengelo pendelvervoer van/naar station Enschede Drienerlo pendelvervoer van/naar P+R terrein aan de snelweg 36% 21% 31% 36% 20% 27% 6% 41% 45% carpoolwebsite 16% 35% 35% persoonsgebonden reisinformatie 22% 38% 20% 35

37 7. Resultaten keuze experimenten werknemersenquête Bij de keuze experimenten is de UT-medewerker een aantal pakketten voorgeschoteld met daarin mogelijke mobiliteitsmaatregelen. In het eerste keuze experiment is werknemers gevraagd een keuze te maken uit verschillende pakketten van parkeermaatregelen en reiskostenvergoedingen. In het tweede keuze experiment is werknemers gevraagd om wijzigingen in de vervoerwijzekeuze aan te geven bij een gegeven pakket van maatregelen. Uit de keuzes die respondenten hebben gemaakt is het nut (positief of negatief) af te leiden voor ieder attribuutniveau uit het experiment. m het nut te kunnen bepalen zijn modelsimulaties nodig. In deze studie zijn multinomial logitmodellen geschat met het softwarepakket Biogeme. Algemene resultaten UT-ers lijken vooral getriggerd door maatregelen die invloed hebben op de modaliteit van hun eigen keuze. Fietsers waarderen een fietsvergoeding veel sterker dan personen die meestal met de auto naar het werk gaan en automobilisten reageren veel sterker op de parkeerkosten en vertonen geen significante voorkeur voor een fietsvergoeding. Dit is een eerste indicatie dat mobiliteitsmanagementmaatregelen maar in beperkte mate zullen zorgen voor verschuiving van autoritten richting andere vervoerwijzen. Uitzondering is dat fietsers ook betaald parkeren als aanzienlijk negatief zien terwijl zij hier niet direct last van hebben. Hier speelt mee dat de auto de meest gebruikte alternatieve vervoerwijze is voor fietsers, ruwweg de helft van de fietsers geeft aan ook de auto af en toe te gebruiken als hoofdvervoerwijze. Reisafstand en de relatie met V-kaart en/of kilometer vergoeding Hoewel carpoolers wel gebruik maken van een auto zijn zij niet gevoelig voor een lagere kilometervergoeding. In het algemeen kan over de relatie afstandkilometervergoeding weinig worden geconcludeerd, omdat in de vraagstelling dit gecombineerd is met een V-kaart. Jongeren (tot 34 jaar) waarderen de kilometervergoeding of de V-kaart hoger dan ouderen. mdat niet gevraagd is om een keuze te maken, kan geen uitsluitsel gegeven worden of jongeren meer waarde hechten aan een vergoeding per kilometer of aan een V-kaart. Mocht dit laatste het geval zijn, dan kan dit voortkomen uit het vroegere gebruik van de V-studentenkaart. De groepen die 8 tot 20 kilometer van de universiteit wonen, beoordelen het betaald parkeren veel negatiever. Dit is te verklaren uit het grote aandeel automobilisten in deze groep, en beperktere mogelijkheden voor andere vervoersopties in deze afstandsklasse. Mensen die meer dan 20 kilometer van de universiteit wonen, hechten veel meer waarde aan een kilometervergoeding of een V-kaart dan mensen die minder dan 20 kilometer van de campus wonen. Waar de omslag precies ligt is niet duidelijk, omdat daarvoor geen significante resultaten zijn te bepalen. Daarvoor moeten de antwoorden te ver uitgesplitst worden (V-auto, verschillende afstanden, etc.) 36

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Uitkomsten nulmeting 13-2-2013 2 Uitkomsten nulmeting Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Vandaag Doel en methode Werkgeversvragenlijst Werknemersvragenlijst

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2015 1. Context voor reisgedrag Het effect van maatregelen in het kader van Beter Benutten is niet alleen afhankelijk van de drivers die mensen hebben

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties. Enquête Bereikbaar Haaglanden Hoe gaan mensen naar het werk? En waarom reizen ze zoals ze reizen? In de regio Haaglanden wordt door overheden en werkgevers samengewerkt om de regio zo optimaal mogelijk

Nadere informatie

Onderzoek onder medewerkers Eekte Hazewinkel Jufferbeek

Onderzoek onder medewerkers Eekte Hazewinkel Jufferbeek Onderzoek onder medewerkers Eekte Hazewinkel Jufferbeek Onderzoek naar de vervoerwijze van medewerkers die werkzaam zijn op deze bedrijventerreinen in Oldenzaal September 2017 Hazewinkel Jufferbeek 1 Samenvatting

Nadere informatie

RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014

RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014 RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014 Opdrachtnemer: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Gemeente Maastricht Opdrachtgever: Roy Cornelissen Projectleider Topdagen en Evenementen Programmabureau

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Hoofdstuk 21. Mobiliteit Hoofdstuk 21. Mobiliteit Samenvatting Om meer inzicht te krijgen in de mobiliteit van Leidenaren is dit jaar in de Stadsenquête voor het eerst gevraagd om voor één dag alle verplaatsingen van die dag aan

Nadere informatie

Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders

Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders Elektrische fiets gebruik als gevolg van fietsstimuleringsprogramma B-Riders Onderzoek naar verschuivingen in vervoerwijzenkeuze van deelnemers E-Bike Bonus als gevolg van B-Riders programma Auteurs Joost

Nadere informatie

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB CONCEPT HANS ONKENHOUT AMSTERDAM, OKTOBER 2011 HOE SLIM REIS JIJ? Een kwantitatief onderzoek naar

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT Alstublieft, Dank voor uw deelname! 1 VOORWOORD De manier waarop we werken en reizen verandert snel. We werken steeds meer plaats- en tijdonafhankelijk en het

Nadere informatie

Vervoer in het dagelijks leven

Vervoer in het dagelijks leven Vervoer in het dagelijks leven Doordat de afstanden tot voorzieningen vandaag de dag steeds groter worden neemt het belang van vervoer in het dagelijks leven toe. In april 2014 zijn de leden van het Groninger

Nadere informatie

MOBILITEIT IN DEN HAAG,

MOBILITEIT IN DEN HAAG, Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek MOBILITEIT IN DEN HAAG, 2011-2014 Gemeente Den Haag 1 Gemeente Den Haag 2 Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%. Samenvatting mobiliteit, 4-meting 2014 Het Delft Internet Panel (DIP) is ingezet om een beeld te krijgen van de door Delftenaren gebruikte vervoersmiddelen voor verplaatsingen binnen de stad en de regio.

Nadere informatie

Grafiek 12.1a Soorten vervoermiddelen waar Leidenaren over beschikken, in procenten van alle Leidenaren 0% 25% 50% 75% 100%

Grafiek 12.1a Soorten vervoermiddelen waar Leidenaren over beschikken, in procenten van alle Leidenaren 0% 25% 50% 75% 100% 12 VERVOERMIDDELENKEUZE De afdeling Ruimte- en Milieubeleid wil graag weten over welke vervoermiddelen de Leidenaren beschikken en welke zij voor verschillende doeleinden gebruiken. Daarnaast is de gemeente

Nadere informatie

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente Inleiding Met een toenemende filedruk blijft het terugdringen

Nadere informatie

Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010

Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010 Woon-werkverkeer Stadspeiling en AmersfoortPanel 2010 Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Onderzoek en Statistiek Zwaantina van der Veen Ben van de Burgwal Uitgave en

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

Resultaten enquête Uithoornlijn

Resultaten enquête Uithoornlijn Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het

Nadere informatie

QUICKSCAN [BEDRIJFSNAAM]

QUICKSCAN [BEDRIJFSNAAM] QUICKSCAN [BEDRIJFSNAAM] 1 QUICKSCAN [BEDRIJFSNAAM] Beste heer / mevrouw [naam]. Hartelijk dank voor het aanvragen van een quickscan en het aanleveren van de benodigde gegevens hiervoor. Mobika is met

Nadere informatie

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle fietsen Advies en Faciliteiten AF Stadskantoor Lübeckplein Postbus 538 8000 AM Zwolle Telefoon (038) 498 2008 www.zwolle.nl Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle Opdrachtgever Opdrachtnemer

Nadere informatie

Nieuwsbrief burgerpanel Overschie

Nieuwsbrief burgerpanel Overschie Nieuwsbrief burgerpanel Overschie Resultaten 4 e peiling: verkeer en bereikbaarheid april 2014 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de vierde peiling met het burgerpanel Overschie. Het

Nadere informatie

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike

Rapportage. Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike Rapportage Evaluatie onderzoek Het succes van de stimuleringsregeling E-bike In opdracht van: Stadsregio Arnhem Nijmegen Datum: 11 februari 2013 Projectnummer: 2012171 Auteurs: Ronald Steenhoek & Marieke

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Factsheet Factsheet eerste Beter effecten Benutten Beter Benutten regio Maastricht regio Twente Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien

Nadere informatie

Het digitale stadspanel over bereikbaarheid

Het digitale stadspanel over bereikbaarheid Het digitale stadspanel over bereikbaarheid Enkele resultaten uit de digitale enquête onder het Nijmeegse stadspanel over het thema bereikbaarheid 1. Inleiding Eind augustus / begin september jl. is het

Nadere informatie

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT Alstublieft, Dank voor uw deelname! 1 VOORWOORD De manier waarop we werken en reizen verandert snel. We werken steeds meer plaats- en tijdonafhankelijk en het

Nadere informatie

Verkeerslichten en fietsen Oktober 2014

Verkeerslichten en fietsen Oktober 2014 Resultaten peiling EnschedePanel Verkeerslichten en fietsen Oktober 2014 In 2012 heeft de gemeenteraad van Enschede de Fietsvisie vastgesteld. Doel van deze visie is om meer te gaan doen voor fietsers.

Nadere informatie

Resultaten Monitor Mobiliteitsmanagement 2009-2010

Resultaten Monitor Mobiliteitsmanagement 2009-2010 Resultaten Monitor Mobiliteitsmanagement 2009-2010 Stadsregio Arnhem Nijmegen Datum 20 augustus 2010 Kenmerk SR020 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Tel. 033 465 50 54 Fax 033 461 40 21 E-mail

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND 2013 Winkelopeningstijden op zondag in Purmerend 2013 Onderzoek onder het internetpanel In opdracht van Team Economie Jeroen van der Weerd Uitgevoerd door Team

Nadere informatie

Twents Mobiliteitsmanagement

Twents Mobiliteitsmanagement Twents Mobiliteitsmanagement Josine Reijnhoudt (Arcadis, Twente Mobiel) Janet van Delden (Arcadis, Twente Mobiel) Kim Wolterink (Regio Twente) Samenvatting De projectorganisatie Twente Mobiel is samen

Nadere informatie

Fietsbeleid bij werkgevers. Enquêteresultaten

Fietsbeleid bij werkgevers. Enquêteresultaten Fietsbeleid bij werkgevers Enquêteresultaten Fietsbeleid bij werkgevers Enquêteresultaten Datum 19 april 2017 Opgesteld door Roel Lenoir Postadres: Jean Francois van Royenweg 11 2597 NV Den Haag E-mail:

Nadere informatie

Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe. dr. Daan van Egeraat

Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe. dr. Daan van Egeraat Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe dr. Daan van Egeraat 1 Inhoudsopgave Analyse Bereikbaarheid: 1. Quickscan: verandering bereikbaarheid tot 2020 1. Huidige 2 locaties vgl.

Nadere informatie

Verdieping Fietsdagtochten

Verdieping Fietsdagtochten Verdieping Fietsdagtochten (2013) Het Fietsplatform presenteert met de Fietsrecreatiemonitor cijfers en trends rondom het recreatieve fietsen in Nederland. Deze verdieping is een aanvulling op de cijfers

Nadere informatie

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken 3.3 Effectief gebruikte gewichten verplaatsingen Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken Dag fi Maand fl maandag dinsdag woensdag donderdag

Nadere informatie

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V.

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V. ANWB Kiezen voor mobiliteit - Files en bereikbaarheid - conclusies Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA 1 Motivaction International B.V. Inhoudsopgave

Nadere informatie

Nederland. Het mobiliteitsgedrag van Nederlanders in kaart met het TNS NIPO Mobiliteitspanel onderweg

Nederland. Het mobiliteitsgedrag van Nederlanders in kaart met het TNS NIPO Mobiliteitspanel onderweg Nederland Het mobiliteitsgedrag van Nederlanders in kaart met het TNS NIPO Mobiliteitspanel onderweg TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd1 1 02-10-2009 10:34:14 02 TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd2 2 02-10-2009

Nadere informatie

BURGERPANEL LANSINGERLAND

BURGERPANEL LANSINGERLAND BURGERPANEL LANSINGERLAND Resultaten peiling Uitgangspunten Verkeersbeleid januari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het burgerpanel van Lansingerland over de

Nadere informatie

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011 Verkeer en vervoer Omnibus Afdeling Onderzoek & Statistiek Januari 2012 2 Samenvatting In het najaar van is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s-hertogenbosch een omnibusonderzoek

Nadere informatie

Opel Insignia Onderzoek onder leaserijders November 2008

Opel Insignia Onderzoek onder leaserijders November 2008 Opel Insignia Onderzoek onder leaserijders November 2008 Belangrijkste uitkomsten Van de leaserijders maakt 71% nooit gebruik van het openbaar vervoer voor het werk. Bij een mogelijkheid voor een nieuwe

Nadere informatie

Bewonerspanel Bereikbaarheid

Bewonerspanel Bereikbaarheid Interne Bedrijven, Gemeente Utrecht onderzoek@utrecht.nl / 030 286 1350 www.utrecht.nl/onderzoek Bewonerspanel Bereikbaarheid Leden Bewonerspanel Utrecht vinden bereikbaarheid centrum afgenomen De respondenten

Nadere informatie

Uitkomsten t.b.v. de visie

Uitkomsten t.b.v. de visie Achtergrond Ten behoeve van de regionale bereikbaarheidsvisie IJmond is in de periode april-juni 2012 een digitale enquête gehouden onder de inwoners van de IJmond. Via regionale pers en diverse websites

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten Tussentijdse evaluatie gratis openbaar vervoer 65-plussers Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten 10 februari 2010 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1 Inleiding...

Nadere informatie

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Pieter Derudder Diensthoofd Mobiliteit 18/11/2014 Inspiratiedag Leg de Link Bedrijfsvervoerplan Een bedrijfsvervoerplan is een pakket van maatregelen op maat van

Nadere informatie

Rob Soeters. Over Twente Mobiel

Rob Soeters. Over Twente Mobiel Rob Soeters Over Twente Mobiel Waarom een Woon-werk Kostencalculator? Kosten is een van de beïnvloeders van de vervoerwijze keuze Kosten spelen, gezien de crisis, een belangrijkere rol in de afweging Inzichten

Nadere informatie

15% Slimmer Reizen Enquête. Factsheet: Universiteit Twente. 435 van 2900 uitgenodigde werknemers. Dit is een respons van

15% Slimmer Reizen Enquête. Factsheet: Universiteit Twente. 435 van 2900 uitgenodigde werknemers. Dit is een respons van Slimmer Reizen Enquête Factsheet: Universiteit Twente Tiago Fioreze, Universiteit Twente - 27 October 2016 435 van 2900 uitgenodigde werknemers. Dit is een respons van SLIMMER REIZEN ENQUÊTE UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze. www.alphabet.com

Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze. www.alphabet.com Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze www.alphabet.com Onderzoek Behoefte van zakelijke rijders aan variatie in vervoersmiddelen Flexibele mobiliteit Keuzevrijheid vooral voor jongeren

Nadere informatie

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D Stadjers over fietsen in Groningen Een Stadspanelonderzoek Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht

Nadere informatie

De vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen.

De vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen. Memo Van Datum Onderwerp Friso Metz Soorten reizigers en doelgroepen Doorkiesnummer Bijlage(n) 030 2918209 - Inleiding Dit memo maakt duidelijk welke soorten reizigers er zijn en hoe je een groep mensen

Nadere informatie

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus 2014. Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam Omgekeerd Inzamelen Datum: 11 augustus 2014 Versie 3.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Gemeente Woerden Mevr M. Stam

Nadere informatie

Resultaten fietsenquête

Resultaten fietsenquête Resultaten fietsenquête Geslacht 16% meer mannen dan vrouwen hebben deze enquête beantwoord. 1 Leeftijd Minder jonge mensen hebben de enquête ingevuld. Zij zijn dus ondervertegenwoordigd in de resultaten

Nadere informatie

Fietsbeleving Zuidas. Projectorganisatie Zuidasdok

Fietsbeleving Zuidas. Projectorganisatie Zuidasdok Fietsbeleving Zuidas Projectorganisatie Zuidasdok 31 AUGUSTUS 2017 Auto Motor bromfiets Elektrische fiets Fiets Lokaal OV Regionaal OV Trein Lopend Eindtotaal Algemeen De enquête fietsbeleving is uitgevoerd

Nadere informatie

ANALYSE RESULTATEN ENQUÊTE OVER CENTRUMPLANNEN april 2015

ANALYSE RESULTATEN ENQUÊTE OVER CENTRUMPLANNEN april 2015 ANALYSE RESULTATEN ENQUÊTE OVER CENTRUMPLANNEN april 2015 Inleiding Op 18 december 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders conceptvisies over deelaspecten van het centrum aan raads- en burgerleden

Nadere informatie

Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten

Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten Stichting Landelijk Fietsplatform Postbus 846 3800 AV Amersfoort 033-4653656 info@fietsplatform.nl Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten Kerncijfers fietsdagtochten 2012/2013 Aantal fietsdagtochten

Nadere informatie

(Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014

(Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014 2 (Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014 Riveer Onderzoeksrapport December 2014 3 INHOUD 1. Opzet van het onderzoek 1.1. Waarom? 5 1.2. Hoe? 5 2. Gebruik per veerverbinding 6

Nadere informatie

Hoofdstuk 22. Parkeren

Hoofdstuk 22. Parkeren Hoofdstuk 22. Parkeren Samenvatting Van alle Leidse huishoudens heeft circa acht op de tien een auto. Vergelijkbaar met eerdere jaren geeft 14% van de autobezitters aan een parkeervergunning te hebben.

Nadere informatie

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam

Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Boodschappenservice Binnenstad Amsterdam Draagvlakmeting Projectnummer: 10063 In opdracht van: Ingenieursbureau Amsterdam (IBA) Rogier van der Groep Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Parkeren

Hoofdstuk 10 Parkeren Hoofdstuk 10 Parkeren Samenvatting Zeven op de tien Leidse huishoudens beschikken over één of meer auto s. Eén op de vijf huishoudens heeft te maken met betaald parkeren in de eigen straat of in aangrenzende

Nadere informatie

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling omnibusenquête 2011 deelrapport flexibel werken OMNIBUSENQUETE 2011 Deelrapport: flexibel werken Februari 2012 Samenstelling rapport: Enquête-organisatie: In opdracht van: Josée Boormans, Directie Bedrijfsvoering,

Nadere informatie

Gedragsmeting Beter Benutten

Gedragsmeting Beter Benutten Gedragsmeting Beter Benutten 2 e meting Oktober 2013 Gedragsmeting Beter Benutten 2 e meting Oktober 2013 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2013/concept

Nadere informatie

Autogebruik en deelauto's

Autogebruik en deelauto's LeidenPanel 2017 Autogebruik en deelauto's BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I www.leidenincijfers.nl Inleiding De gemeente Leiden wil graag het gebruik van autodelen bevorderen.

Nadere informatie

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Fietsgebruik

Hoofdstuk 12. Fietsgebruik Hoofdstuk 12. Fietsgebruik Samenvatting Van de Leidenaren van 18-75 jaar geeft ruim negen op de tien aan over een fiets te beschikken en acht op de tien Leidenaren fietst wel eens, waarvan een groot deel

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2017-2018) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

Juiste richting 27,6% Verkeerde richting 49,3% Geen mening 23,1%

Juiste richting 27,6% Verkeerde richting 49,3% Geen mening 23,1% MEMO NAAM Achmea T.A.V. Marjanne Mulder, Evelyn Peters VAN Hans Anker, Tessa Cramer TELEFOON 020 520 52 80 BETREFT Conclusies maatschappij monitor mobiliteit DATUM 05.05.2011 PAGINA 1 van 9 Achmea Maatschappelijke

Nadere informatie

Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum

Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum De gemeente Enschede hecht veel belang aan de mening van inwoners. Daarom is het opgericht. Via dit panel kunnen inwoners van Enschede gedurende

Nadere informatie

Verslag ORAS komt naar je TU Tijden van studeren

Verslag ORAS komt naar je TU Tijden van studeren Verslag ORAS komt naar je TU Tijden van studeren Inhoudsopgave Inleiding... 2 A. Studeren in het weekend... 2 Vraag : In welke weken van de periode zou je in het weekend op de campus willen studeren?...

Nadere informatie

Passantenonderzoek. Station Laan van NOI te Den Haag/Voorburg Najaar 2015

Passantenonderzoek. Station Laan van NOI te Den Haag/Voorburg Najaar 2015 Station Laan van NOI te Den Haag/Voorburg Najaar 2015 Opdrachtnummer: 33-2573 Dataverzameling: oktober 2015 Oplevering: oktober 2015 Projectbegeleiding: drs. J.P. Verwaaijen Strabo bv Marktonderzoek en

Nadere informatie

Resultaten Mobiliteitsenquête 2012

Resultaten Mobiliteitsenquête 2012 TU/e Den Dolech 2, 5612 AZ Eindhoven Postbus 513, 5600 MB Eindhoven www.tue.nl Datum 15 mei 2012 Versie def Resultaten Mobiliteitsenquête 2012 Inhoudsopgave Titel Mobiliteitsenquete 2012 1 Inleiding 3

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III Ketenanalyse 1 Inleiding Eis: Aantoonbaar inzicht in de meest materiele emissies uit scope 3 middels 2 ketenanalyses. Voor het in kaart brengen van scope III

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%. Samenvatting Parkeren 2016 Cluster Ruimte en Economie/afdeling Advies heeft O&S gevraagd een onderzoek naar parkeren uit te zetten onder de leden van het Delft Internet Panel (DIP). In april 2016 is het

Nadere informatie

Modaliteitskeuzes voor internationale reizen: verschillen tussen reizigersgroepen

Modaliteitskeuzes voor internationale reizen: verschillen tussen reizigersgroepen Modaliteitskeuzes voor internationale reizen: verschillen tussen reizigersgroepen Eline Jonkers TNO Diana Vonk Noordegraaf TNO Yusen Chen TNO Samenvatting Dit artikel beschrijft onderzoek naar de verschillen

Nadere informatie

Fietsenquête Delft. Eindrapportage

Fietsenquête Delft. Eindrapportage Eindrapportage in opdracht van Gemeente Delft 24 mei 2006 rapportnummer: 3705r01v01e Hoofdkantoor: Regiokantoor noord: Regiokantoor zuid: Tanthofdreef 15 Badhuiswal 3 Hoff van Hollantlaan 6 Postbus 2873

Nadere informatie

Fiets in de metro. Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart In opdracht van de Stadsregio

Fiets in de metro. Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart In opdracht van de Stadsregio Fiets in de metro Fiets in de metro Martijn Epskamp Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart 2008 In opdracht van de Stadsregio Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Martijn Epskamp

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 71%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 71%. Samenvatting Parkeren Cluster Ruimte/afdeling Advies heeft O&S gevraagd een onderzoek naar parkeren uit te zetten onder de leden van het Delft Internet Panel (DIP). In april 2014 is het DIP hierover benaderd.

Nadere informatie

Duurzaam mobiliteitsbeleid TU Delft. Convenant Bereikbaar Haaglanden

Duurzaam mobiliteitsbeleid TU Delft. Convenant Bereikbaar Haaglanden Duurzaam mobiliteitsbeleid TU Delft Convenant Bereikbaar Haaglanden HR: Nico van Wijngaarden FMVG: Serena van der Klugt Datum: 8 december 2010 1 1. INLEIDING September 2008 heeft de TU Delft het Convenant

Nadere informatie

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen In opdracht van: Gemeente Diemen Projectnummer: 13225 Anne Huijzer Willem Bosveld Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0330 Postbus 658, 1000 AR

Nadere informatie

Werkgeversonderzoek Spitsmijden in de trein

Werkgeversonderzoek Spitsmijden in de trein Werkgeversonderzoek Spitsmijden in de trein Janiek de Kruijff TNO Janiek.deKruijff@tno.nl Diana Vonk Noordegraaf TNO en TU Delft Diana.VonkNoordegraaf@tno.nl Tanja Vonk TNO Tanja.Vonk@tno.nl Bijdrage aan

Nadere informatie

OV-plangedrag Breng-reizigers

OV-plangedrag Breng-reizigers OV-plangedrag Breng-reizigers Lectoraat Human Communication Development Auteurs: Daphne Hachmang Renée van Os Els van der Pool Datum: 9-9-2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond onderzoek 4 2.1

Nadere informatie

Camera s op de Nelson Mandelabrug Evaluatie veiligheidsbeleving Juni 2010

Camera s op de Nelson Mandelabrug Evaluatie veiligheidsbeleving Juni 2010 Camera's op de Nelson Mandelabrug Evaluatie veiligheidsbeleving 2010 Camera s op de Nelson Mandelabrug Evaluatie veiligheidsbeleving 2010 Juni 2010 In opdracht van: Analyse en verslaglegging: Marcel Janssen,

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Stap voor stap naar ander reisgedrag

Stap voor stap naar ander reisgedrag Stap voor stap naar ander reisgedrag Met Sumo Friso Metz, KpVV Matthijs Dicke, Goudappel Coffeng Richard van de Werken, Verkeer en Vorm CVS, Roermond, 26 november 2010 2 Onderwerpen 1. Op weg naar duurzame

Nadere informatie

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig flexibiliteit genoeg geraken gezondheid goed goede goedkoop grote BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT Grafische voorstelling open antwoorden andere belangrijke zaken bij verplaatsingen aankomen aansluiting

Nadere informatie

Rondetafelgesprekken Fiets filevrij. Wat vinden de huidige fietsers van de (toekomstige) snelfietsroutes? Analyse enquêtes nulmetingen

Rondetafelgesprekken Fiets filevrij. Wat vinden de huidige fietsers van de (toekomstige) snelfietsroutes? Analyse enquêtes nulmetingen Rondetafelgesprekken Fiets filevrij Wat vinden de huidige fietsers van de (toekomstige) snelfietsroutes? Analyse enquêtes nulmetingen Januari/februari 2013 Bart Christiaens (SOAB Adviseurs) Nulmeting snelfietsroutes

Nadere informatie

Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar

Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar Meten van structurele gedragsverandering onder voormalig deelnemers van OV-stimuleringsacties van Maastricht Bereikbaar Maartje van der Aa MuConsult m.vanderaa@muconsult.nl Lisette Hoeke Maastricht Bereikbaar

Nadere informatie

GEBRUIKERSONDERZOEK BETER BENUTTEN

GEBRUIKERSONDERZOEK BETER BENUTTEN Rapport GEBRUIKERSONDERZOEK BETER BENUTTEN 2-meting Oktober www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer / 128 Datum Oktober Opdrachtgever Ministerie

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Onderwerp: Gratis openbaar vervoer Eindhovense minima.

gemeente Eindhoven Onderwerp: Gratis openbaar vervoer Eindhovense minima. gemeente Eindhoven Inboeknummer 14bst01057 Dossiernummer 14.36.401 2 september 2014 Raads informatiebrief Onderwerp: Gratis openbaar vervoer Eindhovense minima. Inleiding a b Actueel maatschappelijk onderwerp/probleem

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Je bent jong en je wilt wat... minder auto? - Je bent jong en je wilt wat... minder auto? Kim Ruijs Significance ruijs@significance.nl Marco Kouwenhoven Significance kouwenhoven@significance.nl Eric Kroes Significance kroes@significance.nl Bijdrage

Nadere informatie

31 Met Velo fietsen: praktisch

31 Met Velo fietsen: praktisch 31 Met Velo fietsen: praktisch VELO APP in real-time opzoeken in welke Velo-stations er beschikbare fietsen of vrije plaatsen zijn zoeken naar een Velo-station of specifieke locatie in Antwerpen en je

Nadere informatie

Fietsen in deelgemeente Noord

Fietsen in deelgemeente Noord rotterdam.nl/onderzoek Fietsen in deelgemeente Noord Onderzoek en Business Intelligence Fietsen in deelgemeente Noord Margriet Heessels Onderzoek en Business Intelligence (OBI) juni 2013 In opdracht van

Nadere informatie

Resultaten peiling (maatwerk) vervoer Rijssen-Holten Panel. Juli 2017

Resultaten peiling (maatwerk) vervoer Rijssen-Holten Panel. Juli 2017 Resultaten peiling (maatwerk) vervoer Rijssen-Holten Panel Juli 2017 Burgerpeiling (maatwerk) vervoer Burgerpeiling De gemeente Rijssen-Holten werkt aan een passend vervoer voor alle inwoners. Samen met

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek fietsers 2007. Michiel Bassant

Tevredenheidsonderzoek fietsers 2007. Michiel Bassant Tevredenheidsonderzoek fietsers 2007 Michiel Bassant Inleiding De gemeente Amsterdam wil het fietsgebruik stimuleren. Om dit te bereiken wordt een actief fietsbeleid gevoerd met maatregelen die het fietsen

Nadere informatie

Verkeer en vervoer in Helmond

Verkeer en vervoer in Helmond D. Vragenlijst VERKEER EN VERVOER A. VERVOERSMIDDELEN 1 Wilt u aangeven hoeveel van de volgende vervoersmiddelen er in uw huishouden aanwezig zijn? - Fiets - Personenauto - Bromfiets, scooter, motor (tweewielig

Nadere informatie

Fietsen in Groningen 2016

Fietsen in Groningen 2016 B A S I S V O O R B E L E I D Fietsen in Groningen 2016 Laura de Jong Onderzoek en Statistiek Groningen, april 2016 Fietsen in Groningen 2016 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Fietsen in Groningen 2016 4 2.1 Respons

Nadere informatie

Mobiliteitsstromenonderzoek Twente. Juli 2012

Mobiliteitsstromenonderzoek Twente. Juli 2012 Mobiliteitsstromenonderzoek Twente Juli 2012 Mobiliteitsstromenonderzoek 2012 Juli 2012 Colofon Uitgave I&O Research Stationsplein 11 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2012/079 Datum Juli 2012

Nadere informatie