Hoogbegaafdheid. Verantwoording beroepsproduct. Berry van den Beemt Bianca Hesse. Website hoogbegaafdheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoogbegaafdheid. Verantwoording beroepsproduct. Berry van den Beemt Bianca Hesse. Website hoogbegaafdheid"

Transcriptie

1 Hoogbegaafdheid Verantwoording beroepsproduct Berry van den Beemt Bianca Hesse Website hoogbegaafdheid

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Blz Wat is hoogbegaafdheid? Blz. 4 t/m 11 - Definities - Algemene kenmerken - Oorzaken 3. De slimme kleuter Blz. 12 t/m 18 - Wat is een ontwikkelingsvoorsprong? - Wat zijn de kenmerken? - Hoe moet de leerkracht hier mee om gaan? 4. Hoe meet je hoogbegaafdheid Blz. 19 t/m 22 - Wat is intelligentie? - Welke intelligentietesten zijn er? 5. Onderpresteerders Blz. 23 t/m 25 - Wat zijn onderpresteerders? - Gedrag - Hoe leert een onderpresteerder? - Diagnosticeren - Verrijkingsgroepen 6. Hoe ga je om met hoogbegaafdheid? Blz. 26 t/m 29 - Hoe kan de school er mee omgaan? - Hoe kunnen de ouders er mee omgaan? - Hoe kunnen de kinderen er mee omgaan? 7. De website Blz.31 t/m 33 - Waarom een website? - De doelgroep - Het forum - Beveiliging website - Koppeling met de minor 8. Reflectie Blz. 34 t/m Bronnenlijst Blz. 36 t/m 37 2

3 1. Inleiding Wij zijn Berry van den Beemt en Bianca Hesse. We zijn 3 e jaar studenten aan de Fontys Pabo te Tilburg. Momenteel volgen wij de minor Pedagogische advisering. Een onderdeel van deze minor betreft het beroepsproduct. Dat is iets tastbaars, waar wij binnen onze toekomstige beroepspraktijk gebruik van kunnen maken. Het moet gebruikt worden om ons professionele handelen te verbeteren of te optimaliseren. In de minor is het onderwerp hoogbegaafdheid kort aan bod gekomen. Het onderwerp sprak ons meteen aan. In de beroepspraktijk is de kans aanwezig dat wij hier mee te maken krijgen. Het is van groot belang dat je als leerkracht weet wat het inhoudt. Daarbij moet bekend zijn hoe hier in de klas mee om gegaan moet worden. Dit geldt niet alleen voor leerkrachten. Ook ouders en kinderen hebben er belang bij om te weten wat hoogbegaafdheid precies is. Het kan voorkomen dat er een klasgenootje hoogbegaafd is. Het is prettig als een kind weet hoe hij/zij hier mee om moet gaan. In de praktijk hebben wij opgemerkt dat hier te weinig handvatten voor zijn. Er bestaan wel veel boeken over hoogbegaafdheid, deze zijn geschreven door wetenschappers en daardoor moeilijk te begrijpen. Daarom willen wij een website gaan maken die gericht is op kinderen, ouders en leerkrachten. Op deze site kunnen ze informatie vinden over hoogbegaafdheid. Deze informatie duidelijk en goed te begrijpen. Verder willen we de site voorzien van tips over hoe je om kunt gaan met hoogbegaafdheid of met kinderen die hoogbegaafd zijn. Ons doel is om er een laagdrempelige site van te maken waar iedereen snel en gemakkelijk terecht kan. Als eerst gaan wij beginnen met de theoretische verdieping. We gaan beschrijven wat hoogbegaafdheid precies is. Vervolgens gaan we dieper in op de oorzaken. Hierna wordt besproken hoe je er als kind, ouder en leerkracht mee om kunt gaan. Een gedeelte van de theorie zal terug te vinden zijn op de site. Hierbij richten we ons op kinderen in de leeftijdscategorie van 4 tot 12 jaar. Bij het inrichten van de site houden wij rekening met het pedagogisch perspectief. Voor kinderen brengen wij de informatie op een andere manier dan voor volwassenen. De site is te vinden in hoofdstuk 7. Door op de link te klikken kunt u de site openen. Veel leesplezier! 3

4 2. Wat is hoogbegaafdheid? In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het begrip hoogbegaafdheid. De volgende onderdelen komen aan de orde: - Definities - Algemene kenmerken - Oorzaken Definities Volgens Van Gerven ( 2009) is een definitie van hoogbegaafdheid moeilijk te formuleren. Leerkrachten hebben vaak een ander beeld van hoogbegaafdheid dan wetenschappers. Leerkrachten zien het vaak als iets cognitiefs en de prestatie op school. Wetenschappers zien hoogbegaafdheid breder dan alleen het cognitieve en de prestaties op school. Door deze verschillende zienswijze op hoogbegaafdheid is het begrip moeilijk te definiëren. We hebben daarom verschillende definities bestudeerd. Het Triaditsch model van Renzulli en Mönks Van Gerven (2002) beschrijft dat dit in Nederland de meest gebruikte definitie van hoogbegaafdheid is. Hoogbegaafdheid bestaat in deze opvatting uit drie persoonlijkheidsfactoren: - intelligentie - motivatie - creativiteit Men spreekt van hoogbegaafdheid wanneer de intellectuele capaciteiten, het IQ, van een kind hoger dan 130 is. In het model wordt creativiteit niet zozeer gezien als het vermogen om mooi te kunnen tekenen of schilderen, maar vooral als het op originele wijze oplossen of bedenken van problemen. Motivatie verwijst naar de wil, het doorzettingsvermogen, om een taak te volbrengen. Deze 3 persoonlijkheidsfactoren komen in ontwikkeling door de omgevingsfactoren. Op deze manier worden de prestaties zichtbaar op hoogbegaafd niveau. De omgevingsfactoren zijn: gezin, school en peergroup. Men gaat dus uit van de interactie tussen mens en omgeving. De omgevingsfactoren zijn van grote invloed op de ontwikkeling van hoogbegaafdheid. De manier waarop het gezin met het kind om gaat is zeer bepalend of een kind zich gunstig ontwikkelt. De houding van leerkracht is niet alleen van invloed op de prestaties van het kind, maar dus ook op de thuissituatie. Wanneer er op school onvoldoende of op een onhandige manier met de hoogbegaafdheid van het kind wordt omgegaan, kunnen er zich symptomen als slecht slapen, driftbuien en 4

5 hoofdpijn voordoen. Ten slotte wordt er in het model een belangrijke rol toegekend aan de peergroup. Volgens van Gerven (2002) ontwikkelen kinderen zich alleen maar als zij zich onder ontwikkelingsgelijken bevinden. Een hoogbegaafd kind kan tot hoge prestaties komen wanneer de drie persoonskenmerken in hoge mate aanwezig zijn, er een positief stimulerende sociale omgeving is en er onderlinge harmonie bestaat tussen de zes genoemde punten. Tot slot blijkt eveneens uit het model dat de sociale omgeving een belemmerende factor kan zijn. Wanneer er van hieruit geen voeding komt, of een verkeerde voeding komt, zal het hoogbegaafde kind in zijn ontwikkeling belemmerd worden. Zie figuur 1. Figuur 1: Het Triaditsch model van Renzulli en Mönks Span Van Gerven ( 2002) beschrijft ook de opvatting van span. Deze opvatting (constructivistische opvatting) komt veel overeen met de opvatting van Renzulli en Mönks. De kern hiervan is dat kinderen zelf werken aan hun begaafdheid. Volgens Span ben je pas begaafd als langere tijd achterelkaar regelmatig op heel hoog niveau presteert. Het gaat daarbij om prestaties over de gehele breedte en dus niet over deelgebieden. In de ogen van Span is (hoog)begaafdheid dus een 5

6 potentieel dat een mens in de loop van zijn leven moet realiseren. Persoonlijke factoren zijn van hoog belang naast een hoog IQ. Die persoonlijke factoren zijn: - hoge exploratiedrang - doorzettingsvermogen - competitief zijn - niet faalangstig zijn - metacognitieve vaardigheden bezitten Span geeft aan dat begaafdheid zich pas ontwikkelt als er sprake is van een snelgroeiend kennis bestand, goed georganiseerd geheugen, zodat de kennis in verschillende situaties kan worden toegepast. Multifactoren model van Heller Van Gerven ( 2002) beschrijft dit model als een combinatie van de opvattingen van Renzulli en Mönks en de theorieën van Gardner over meervoudige intelligentie. Gardner onderscheidt acht vormen van intelligentie: - taalkundige intelligentie - logisch/mathematische intelligentie - ruimtelijke intelligentie - muzikale intelligentie - lichamelijke intelligentie - inter-persoonlijk intelligentie - intrapersoonlijk intelligentie - naturalistische intelligentie Hij gaat er vanuit dat iedereen over al deze vormen van intelligentie beschikt, maar een mens is niet op alle terreinen even sterk ontwikkeld. Wel is het zo dat de ontwikkeling van bepaalde vaardigheden vaak een combinatie is van meerdere gebieden die Gardner onderscheidt. Heller gaat uit van dynamiek tussen begaafdheidfactoren, niet cognitieve persoonlijkheids kenmerken en omgevingsfactoren. Als de dynamiek optimaal is leidt dat tot prestaties op hoogbegaafd niveau op een of meer prestatiegebieden die Gardner onderscheidde. De definitie die Heller hanteert, is dat hoogbegaafden hun talent niet noodzakelijkerwijs uiten in de vorm van uitzonderlijke prestaties, maar dat zij op grond van hun aanleg en een stimulerende omgeving makkelijker dan gemiddeld 6

7 begaafde mensen tot die uitzonderlijke prestaties kunnen komen (Drent & van Gerven, 2007). Hoogbegaafden die niet de uitzonderlijke prestaties leveren die we op grond van hun capaciteiten mogen verwachten, zijn in deze visie onderpresteerders. Zie figuur 2. Figuur 2: Multifactoren model van Heller Pentagonale impliciete theorie Elk begrip dit wordt ook wel excellentie genoemd - van hoogbegaafdheid verwijst naar één of meerdere domeinen waar het kind in uitblinkt, ten opzichte van leeftijdsgenoten. Volgens Van Gerven (2009) moeten ze extreem goed zijn in iets. Dit wordt vergeleken aan de hand van de gemiddelde prestaties van leeftijdsgenoten (criterium 1: excellentiecriterium). Ze hebben een vaardigheid die in vergelijking met hun leeftijdsgenoten zeldzaam is (criterium 2: zeldzaamheidscriterium). Die zeldzaamheid moet wel aangetoond (criterium 3: aantoonbaarheidscriterium) kunnen worden. Hoogbegaafde personen moeten het laten zien tijdens meetmomenten (criterium 4: productiviteitscriterium). Daarnaast moet het waardevol voor de samenleving zijn. Als de samenleving de prestatie niet 7

8 waardeert, kan de persoon niet hoogbegaafd worden genoemd (criterium 5: waarderingscriterium). Zie figuur 3. Figuur 3: schematische weergave van de pentagonale impliciete theorie over hoogbegaafdheid. Algemene Kenmerken van hoogbegaafde kinderen Willen we zicht krijgen op hoogbegaafde kinderen in de onderwijspraktijk, dan is het belangrijk om te weten hoe de signalen van begaafdheid te herkennen zijn. Ook moet er gekeken worden over welke kenmerken begaafde kinderen in meerdere en minder mate beschikken. In het kader hiervan hebben wij de leereigenschappen op een rijtje gezet. Niet iedere hoogbegaafde leerling zal in dezelfde mate aan deze eigenschappen voldoen. Toch blijken veel kenmerken in de praktijk echter wel aanwezig te zijn. Volgens Van Gerven ( 2002) zijn er een aantal belangrijke kenmerken die wij hieronder gaan beschrijven. Hoog leertempo Vaak is het zo dat deze kinderen een hoog leertempo hebben. Dit komt doordat ze snel van begrip zijn. De behoefte aan herhaling van de stof is erg klein. Ze zijn in staat om grotere verbanden en gehele te overzien. Hierdoor kunnen ze de opgedane kennis met diverse gebieden koppelen. Daarnaast zijn deze leerlingen in staat om opgedane kennis in nieuwe situaties toe te passen. Ze hebben weinig input nodig om zich nieuwe kennis eigen te maken. Hierdoor bereiken ze snel een hoger kennisniveau. Door deze eigenschap kunnen ze stof uit hogere leerjaren goed eigen maken. Overigens wil het niet zeggen dat een hoog leertempo gelijk staat aan een hoog werktempo. Dit zijn twee verschillende dingen. Het kan zijn dat een leerling in de gaten krijgt dat een hoog werktempo ervoor zorgt dat hij alleen maar meer van hetzelfde moet ondernemen. Hierbij kan het zijn dat klasgenoten negatief 8

9 reageren. Deze groep leerlingen zal het hoge leertempo niet omzetten in een hoog werktempo. Taalvaardig. (Hoog) begaafde kinderen zijn veelal erg taalvaardig. Ze beschikken op een zeer jonge leeftijd over een enorm grote woordenschat. Dit weten ze dan ook adequaat toe te passen. Kinderen met hoogbegaafdheid zijn in staat om te spelen met de taal. Hieruit komt het creatieve vermogen naar voren waar zij over beschikken. In sommige gevallen gebruiken (hoog) begaafde kinderen hun taalvaardigheid als afweermechanisme. Ze zijn meer in staat dan andere kinderen om met woorden aan te duiden wat ze precies bedoelen. Voor ouders en leerkrachten zorgt dit soms voor wanhoop. Ze krijgen geen grip op het kind, omdat hij/zij in staat is iedere discussie die gevoerd wordt te winnen. Probleemoplossend vermogen Deze kinderen beschikken over een groot probleemoplossend vermogen. Ze kunnen voor complexere problemen een oplossing vinden. Ook zijn ze zeer goed in staat deze oplossing toe te passen. Hierbij is het opvallend dat zij buiten de gewone denkwegen treden om tot de juiste oplossing te komen. Leerkrachten moeten goed uitzoeken hoe een leerling aan een bepaald antwoord is gekomen. Alleen nakijken aan de hand van het antwoordenboekje is niet genoeg. We gaan dit verduidelijken met een voorbeeld: Kim had alle vragen van de rekentoets verkeerd beantwoord. De leerkracht had meer van Kim verwacht en besloot met haar de toets na te bespreken. Uit de eerste opgave werd meteen duidelijk waarom ze slecht gescoord had op de rekentoets. De opgave luidde als volgt: Geert heeft een doosje met 10 dropjes. Hij eet er 6 zelf op. Hoeveel kan hij er nu nog uitdelen? Kim beredeneerde dat alle 4 de antwoorden goed konden zijn. Met dit voorbeeld willen wij aanduiden dat het erg belangrijk is om achter de manier van handelen te komen. Groot analytisch inzicht. Door het analytische inzicht kunnen kinderen nauwkeurig en snel in kaart brengen wat het probleem precies is. Dit is niet alleen het geval op cognitief gebied. Ook op sociaal gebied kunnen ze eigenlijk precies verwoorden wat het probleem is van de situatie waarin ze zich bevinden. Geestelijk vroegrijp (Hoog) begaafde kinderen zijn vaak met vraagstukken bezig die niet altijd bij de leeftijd passen. Hierbij kan gedacht worden aan zaken zoals, dood, liefde, trouw, oorlog. Dit zijn onderwerpen waarover zij al een mening kunnen vormen. Bij leeftijdsgenoten vindt dit pas later plaats. Dit kan negatieve reacties oproepen bij klasgenoten. Die kunnen zich niet inbeelden dat een (hoog) begaafd kind zich al met 9

10 deze zaken bezig houdt. Het zijn kinderen waar van we al snel geneigd zijn te zeggen, dat ze wat ouderlijk overkomen. Creativiteit en originaliteit. Deze punten zijn terug te zien op elk gebied waar de kinderen ontwikkelend bezig zijn. Bijvoorbeeld bij het oplossen van een rekenopgave. Hierbij kan gedacht worden aan het eerder gegeven voorbeeld over Kim. De oplossingen voor problemen zijn origineel en meestal niet voor de hand liggend. Wanneer je de oplossingen nauwkeurig gaat bekijken, is te zien dat ze getuigen van een zekere oorspronkelijkheid. Dit ontbreekt vaak bij hun leeftijdsgenoten. Breinbrekers Kinderen met hoogbegaafdheid lijken meer plezier te beleven aan het verrichten van moeilijke taken dan andere kinderen. Hierbij is het van groot belang dat deze kinderen van jongs af aan hiermee geconfronteerd worden. Dit kan nadelige gevolgen hebben als dat niet gebeurd. Ze zijn dan niet meer gewend om zich in te spannen. Hierdoor zijn ze eerder uit het veld geslagen als ze aan een lastige taak moeten beginnen, waar ze niet meteen uitkomen. Moeilijke puzzels, lastige rekenopdrachten en ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken kunnen echter ook belemmerend werken voor het kind. Denk hierbij aan een kind dat niet wil leren fietsen, omdat het allang gezien heeft dat hij daar bij valt en weer op moet staan. Of een kind dat niet wil tekenen, omdat hij allang gezien heeft dat zijn tekening nooit een weergave wordt van de exacte werkelijkheid. Als er te veel gestreven moet worden naar perfectie kan dit uitmonden in faalangst. Perfectie wordt dan de grootste belemmering in de ontwikkeling van deze kinderen. In hoofdstuk 6 komen wij er uitgebreid op terug hoe je wel met (hoog) begaafdheid kunt omgaan. Voorkeur voor het zelfstandige werken (Hoog) begaafde kinderen vinden het meestal niet fijn als ze te veel bij de hand genomen worden. Hun voorkeur gaat uit naar zelfontdekkend leren. Soms vinden ze het moeilijk om hulp te aanvaarden. Hierdoor kunnen ze prikkelend uit de hoek komen. Is sterk betrokken op bepaalde terreinen. Dit is een erg belangrijk kenmerk bij (hoog) begaafde kinderen. Zij kunnen erg betrokken zijn op bepaalde terreinen. Dit geldt niet alleen voor het cognitieve gebied maar ook voor het sociale gebied. Deze kinderen hebben een groot inlevingsvermogen dat door hun cognitieve vaardigheden ook nog eens versterkt kan worden. Kan intuïtief denken 10

11 Als een leerkracht een kind uitleg geeft bij een bepaalde opdracht, kan hij nog wel eens voor verrassingen komen te staan. Het kind kan zoals eerder beschreven op een originele manier antwoord geven. Ook kan het kind puur antwoorden op zijn gevoel. Dit is het geval als de leerkracht om een verklaring van het antwoord vraagt. De leerling zegt dan niet precies te weten hoe hij/zij aan het antwoord is gekomen. Hij geeft dat antwoord gewoon, omdat hij dat denkt. Behoefte aan contact met volwassenen Het laatste punt mag niet officieel gerekend worden tot de kenmerken van hoogbegaafde kinderen. Het is wel opvallend dat het merendeel van deze kinderen behoefte heeft aan contact met volwassenen. Deze kinderen blijven vaak na de les nog even hangen om een praatje te maken met de leerkracht. Ook kan het zijn dat deze kinderen tijdens de les contact zoeken met de leerkracht. Dit contact hebben ze nodig om de rest van de dag mee door te kunnen komen. Het is dus niet alleen belangrijk dat een hoogbegaafd kind andere lesstof krijgt. Het contact tussen de leerkracht en de leerling is hierbij van groot belang. Dit zijn de belangrijkste kenmerken volgens Van Gerven (2002). Oorzaak De precieze oorzaak van hoogbegaafdheid is niet exact bekend. Men neemt aan dat voornamelijk erfelijkheid en de interactie met de omgeving belangrijke kunnen zijn als het gaat om het hebben of ontwikkelen ervan. Het zou ook te maken kunnen hebben met een onbekende oorzaak kort na de geboorte. Na de geboorte wordt de hersenontwikkeling afgerond. Bij een hoogbegaafd persoon blijken er dan meer verbindingen tussen de hersencellen te ontstaan dan normaal. Hierdoor werken de hersenen sneller. Tot slot In het eerste hoofdstuk hebben wij vooral gekeken naar de definities en kenmerken van (hoog) begaafdheid. We hebben beschreven waaraan hoogbegaafdheid te herkennen is. Hierbij is het belangrijk om te weten dat iedere kind anders is. De kenmerken zijn niet op ieder kind toepasbaar. 11

12 3. De slimme kleuter Volgens Drent en Van Gerven ( 2007) wordt er bij kleuters niet gesproken van hoogbegaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. De herkenning van een ontwikkelingsvoorsprong is niet eenvoudig. Een slimme kleuter laat zich niet gemakkelijk herkennen. Hierbij komt kijken dat een kleuter niet zelf opzoek gaat naar moeilijker werk. Een kleuter gaat zich aanpassen aan de groep. Hierdoor wordt het een onopvallende leerling. Kortom de capaciteiten van de leerling worden onzichtbaar. Dit kan nadelige effecten tot gevolg hebben. Het kind krijgt te weinig leerstof aanbod, waardoor er vaak thuis problemen ontstaan. Dit kan het begin zijn van een vicieuze cirkel. Dit kan tot moeilijke situaties leiden. Het is van groot belang dat een ontwikkelingsvoorsprong op tijd herkend wordt. Er kan bij een leerling vast gesteld worden of hij/zij een ontwikkelingsvoorsprong heeft. Dit hoeft niet te beteken dat deze voorsprong blijvend is. In dit hoofdstuk komen de volgende onderdelen aan de orde: - Wat is een ontwikkelingsvoorsprong? - Wat zijn de kenmerken? - Hoe moet de leerkracht hier mee om gaan? Wat is een ontwikkelingsvoorsprong? Zoals Drent en Van Gerven (2007) beschrijven wordt hoogbegaafdheid veelal gemeten aan een prestatie van schoolse gegevens en het intelligentiepeil. Aanvullende gegevens zoals taakgerichtheid en creativiteit kunnen van toegevoegde waarde zijn. In veel gevallen levert dit een probleem op. Van kinderen tot 4 jaar zijn er geen schoolse gegevens beschikbaar. Hierbij komt kijken dat het intelligentiepeil pas vanaf het zesde levensjaar betrouwbaar vast te stellen is. De reden hiervan is dat de ontwikkeling van kinderen niet lineair verloopt. Voornamelijk bij kinderen tot zes jaar verloopt de ontwikkeling sprongsgewijs. Op het ene moment maakt het kind grote stappen in zijn ontwikkeling terwijl het daarna een tijd stil blijft staan. Bij enkele kleuters blijft de ontwikkelingvoorsprong wel bestaan. Wanneer deze kinderen zich verder blijven ontwikkelen zijn dit potentieel (hoog) begaafde kinderen. Bij kleuters wordt dit echter een ontwikkelingsvoorsprong genoemd. Hieronder gaan wij de kenmerken hiervan beschrijven. Wat zijn de kenmerken? Over het algemeen zijn er een aantal kenmerken te onderscheiden waardoor de ontwikkelingsvoorsprong bij een kleuter is waar te nemen. ( Drent en Van Gerven, 2007). Deze kenmerken hebben betrekking op de algemene ontwikkeling. 12

13 Diep denken Een belangrijk kenmerk is dat kinderen op deze leeftijd al veel nadenken over levensbeschouwelijke onderwerpen zoals de dood en wat er bijvoorbeeld was voor de mensheid. Voor ouders en leerkrachten kan dit een zorgwekkende indruk veroorzaken. Het kan deprimerend overkomen als een kleuter in deze onderwerpen geïnteresseerd is. Het wil niet zeggen dat een kleuter met hoogbegaafdheid ook gedeprimeerd is. Deze kinderen willen het naadje van de kous weten. Bij zaken zoals leven en dood is het lastig om een verklaring te geven. De kinderen hebben bij deze onderwerpen veel vragen. Er is niets tastbaars om het wonder van het leven te verklaren. Ze proberen antwoord op deze vragen te geven door combinaties van feiten te maken. Hier hebben ze soms wat hulp bij nodig. Vandaar dat deze onderwerpen in de klas weleens ter sprake komen. Ook is het zo dat een kind met een ontwikkelingsvoorsprong veel abstracter na kan denken, dan kinderen die dat niet hebben. Het denken over leven en dood is hierbij geen uitzondering op. Het kan zijn dat een kind uw plotseling confronteert met de volgende uitspraak: De zin van het leven is dat je straks weer dood kunt gaan. In de essentie van deze zin heeft het kind gelijk. Het is de taak van de omgeving om het kind in te laten zien dat het een zinvolle bijdrage kan leveren aan het leven. Empathisch vermogen Deze kinderen hebben een groot empathisch vermogen. Kinderen kunnen zich goed inleven in anderen. Ze kunnen zich goed verplaatsen in situaties. Deze situaties kunnen ze goed generaliseren. Dit kan soms leiden tot extreme angsten bij kinderen. Wij zullen hier een voorbeeld van geven: een kleuter kijkt regelmatig naar het jeugdjournaal. Hij ziet dat er in een ander land oorlog is waarbij veel slachtoffers vallen. Het kind is bang dat de oorlog hier heen komt. Hierdoor kan het kind een angst ontwikkelen. Het extreme inlevingsvermogen komt niet heel veel voor bij jonge kinderen. Ze zijn nog erg met zichzelf bezig. De gevolgen van een oorlog kunnen daarom erg beangstigend zijn voor kinderen. Dit is geen reden om het kind niet naar dergelijke programma s te laten kijken. Het is wel erg verstandig om dit onder toezicht van een volwassene te doen. Kennishonger. Volgens Drent en Van Gerven (2007) hebben kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong enorme behoefte aan kennis. Dit wordt ook wel kennishonger genoemd. In de ogen van een volwassene kan het zijn dat diegene dit geen kinderlijke belangstelling vindt van het kind. Zij kunnen interesse hebben in onderwerpen zoals de prehistorie, elektronica, oude culturen en techniek. Op een veel jongere leeftijd dan andere kinderen drijven ze hun ouders soms tot waanzin. Overal willen ze het waarom van weten. Wanneer je het kind mee neemt naar een 13

14 museum, komt de ouder vaak vermoeider terug dan het kind. Het kind is vaak nog lang bezig om alle indrukken om zich heen te verwerken. Logisch denken Een opvallend kenmerk van deze kinderen is dat zij goed logisch kunnen denken. Zij kunnen goed verbanden leggen. Bij het leggen van deze verbanden maken de kinderen voor hun omgeving soms onlogische stappen. Het kan zijn, dat wij het kind niet meer kunnen volgen en het verhaal warrig vinden. Creërend vermogen Slimme kleuters beschikken meer dan andere kinderen over een creërend vermogen. Deze kinderen zijn echte denkers. Ze kunnen vaak met bijzondere oplossingen komen voor bestaande problemen. Hun product of rol evalueert enorm snel in een complexer geheel. Een kind speelt bijvoorbeeld dat hij schatgraver is. Een uur later is de halve tuin omgespit. Dit leidt dan ook niet altijd tot wenselijke situaties. Het getuigt wel van creativiteit, betrokkenheid en fantasie. Fantasie Het spel van deze kinderen is veelal fantasierijk en getuigt van een grote creativiteit. Het zijn kinderen die van niets iets kunnen maken wanneer ze hun fantasie de vrije loop laten. Hierin komt dat creërend vermogen wat we net besproken hebben weer terug. Bovendien is vaak te zien dat deze kinderen op jonge leeftijd al over leiderschapskwaliteiten beschikken. Dit wordt vaak gebruikt in hun spel. Andere kinderen en mensen ervaren dit wel eens als de baas willen spelen. Dit is niet de intentie van het kind. Hij wil zijn speelkameraadjes interesseren voor zijn spannende plannen. Soms raakt het kind dan verontwaardigd over het onbegrip van andere kinderen. Taakgerichtheid en concentratie Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong laten vaak een grote mate van taakgerichtheid en concentratie zien, aldus Drent en Van Gerven (2007). Voornamelijk bij de zelf gekozen activiteiten van het kind. Voor activiteiten waar het kind het nut niet van inziet, kan hij zich heel moeilijk inzetten. De kinderen hebben meestal geen zin om te knippen, plakken en te prikken. Of een kind zet zich af tegen tekenen en schilderen. De concentratie voor deze taken zijn dan erg ver te zoeken. Maar als we de interesse van het kind weten te vangen dan verandert de kleuter in een doorzetter die niet van ophouden weet. Vaak is het zo dat het kind teleurgesteld is als de tijd om is van de desbetreffende taak. Humor Slimme kleuters hebben een eigen gevoel voor humor. In de meeste gevallen is deze humor direct gekoppeld aan hun talige begaafdheid. Ook de creatieve manier van 14

15 denken speelt hier een rol. Zo kunnen normale situaties uitermate lachwekkend zijn voor deze kinderen. Vaak zien ze de humor van zaken in die anderen (nog) totaal ontgaat. Hieronder volgt een voorbeeld: Nadia heeft een ontwikkelingsvoorsprong. Haar oma test telkens of dit ook echt het geval is. Op een gegeven moment legt oma haar de som 7-3 voor. Nadia antwoord: Dat is 5 oma. Oma reageert door te zeggen dat Nadia gewoon een normaal kind is. Vervolgens loopt Nadia de kamer uit en zegt: Geintje oma, dat is 4. Als de moeder van Nadia vraagt waarom ze het verkeerde antwoord gaf, vertelde ze dat ze het express deed. Oma wilde alleen maar kijken of Nadia echt zo slim is. Daarom nam ze oma in de maling. Hoe moet de leerkracht hier mee om gaan? Volgens Van Gerven (2002) komen lang niet alle genoemde kenmerken voor bij kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Sommige kleuters hebben al ervaren dat aanpassing de makkelijkste weg is. Maar aangepast betekent voor de omgeving ook opgepast. Want juist de kinderen die zich aanpassen, kunnen bij de groep onderpresteerders gaan behoren. Dit wil niet zeggen dat iedere aangepaste kleuter ook gaan onderpresteren. Het is wel erg belangrijk om zo vroeg mogelijk de ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters te signaleren. Vervolgens moet het onderwijskundige handelen hierop aangepast worden. Dit moet gebeuren door alle leerlingen te bekijken. De juiste informatie moet verzameld worden. Om deze signalering effectief te maken is handig om een protocol op te stellen voor iedere kleuter. Dit vraagt veel tijd van de leerkracht. De winst is op langere termijn wel groot. Op deze manier kan de groepsleerkracht aansluiten bij het beginniveau van iedere leerling. De eerste informatie die van belang is voor het invullen van het protocol is de informatie over de voorschoolse periode. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden, door een intakegesprek aan te gaan met alle nieuwe leerlingen die op een basisschool binnenkomen. Het is handig om hier een vaste vragenlijst bij te hanteren. Wanneer het kind eenmaal op school is, is het van groot belang het contact met de ouders te handhaven. Ouderbetrokkenheid is een positieve stimulans voor de ontwikkeling van een kind. Je kunt met ouders in gesprek gaan over het gedrag van het kind. Vertoont het kind hetzelfde gedrag op school als thuis? Dit kun je alleen maar te weten komen door met de ouders in gesprek te gaan. De tweede informatiebron is de groepsleerkracht. De leerkracht moet de kennis van de leerlingen verzamelen door goed te observeren. De eerste zes weken dat het kind op school is, levert de groepsleerkracht veel informatie op. Deze twee gegevens leveren veel informatie op over de leerlingen. Van Gerven ( 2002) beschrijft dat de volgende stap het signaleren is. Dit is de eerste stap in het proces voor individuele leerlingbegeleiding. Als er duidelijk is geworden dat het kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft, moet er gekeken worden naar de grootte van die voorsprong. Voor het onderwijskundig handelen, moet er ook gekeken worden naar de gebieden waarop het kind de voorsprong heeft. 15

16 Diagnostisch onderzoek is hierbij belangrijk. Dit gebeurt alleen bij de kinderen die opvallen. Dit onderzoek kan gedaan worden door de leerkracht of door een interne begeleider. Van Gerven (2002) vermeldt dat het hier om vier ontwikkelingslijnen gaat: 1. Cognitieve ontwikkeling 2. Sociaal emotionele ontwikkeling 3. Motorische ontwikkeling 4. Ontwikkeling van schoolse vaardigheden Cognitieve ontwikkeling Het is van groot belang om te meten hoe groot de cognitieve voorsprong is. Hierbij wordt vooral gekeken naar taalvaardigheden, rekenvaardigheden en overige cognitieve vaardigheden. Bij de taalvaardigheid kan er gekeken worden naar de zinnen die een kind formuleert. De rekenvaardigheden kunnen in kaart worden gebracht door te kijken naar hoe het kind om gaat met getallen, puzzels, lego en rekenspelletjes. De overige cognitieve vaardigheden zijn: een groot geheugen, exploratiedrang, nieuwsgierigheid, logisch denken en concentratievermogen. Sociaal emotionele ontwikkeling Behalve de cognitieve ontwikkeling moet ook de sociale- emotionele ontwikkeling in kaart worden gebracht. Kleuters hebben de eigenschap dat ze sterk egocentrisch zijn ingesteld. Een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong kan zich onzichtbaar maken voor de leerkracht. Hij heeft het vermogen om zich aan te passen aan de groep. Toch zijn er ook andere signalen waaraan de leerkracht kan zien hoe het kind op dit gebied functioneert. Een voorbeeld hiervan is dat deze kleuters hoge verwachtingen hebben bij vriendschappen. Wanneer hun vriendjes niet functioneren zijn ze hier erg in teleurgesteld. Dit is vooral te zien na schooltijd op het schoolplein. Als een kleuter met een vriendje heeft afgesproken en dit vriendje besluit toch iets anders te gaan doen, is de kleuter zwaar teleurgesteld. Dit kan huil- en driftbuien tot gevolg hebben. Verder kan er gekeken worden naar hoe het kind om gaat met spel en gedragsregels. Een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong kan boos worden als andere kinderen zich niet aan deze regels houden. Het vast houden aan bepaalde regels is iets dat pas bij oudere kinderen voorkomt. Daaraan kun je zien dat deze kleuter verder is in zijn ontwikkeling dan andere kleuters. Het is van groot belang dat er vooral gekeken wordt naar de reden waarom een kind bepaald gedrag vertoont. 16

17 Motorische ontwikkeling De motorische ontwikkeling is heel bepalend voor de verdere ontwikkeling. De keuze voor het versnellen of verbreden waar wij later in dit hoofdstuk op terug komen, hangt veel af van de motorische ontwikkeling. Kinderen die bijvoorbeeld in groep 3 komen hebben voldoende oog-handcoördinatie nodig om hun schrijfpotlood de juiste bewegingen te laten maken. Het kind moet over voldoende basisvaardigheden beschikken, zoals het goed hanteren van een potlood en het stimuleren van de juiste werkhouding. Daarbij moet er gelet worden op de grove motoriek bij sport en spel. De leerkracht moet hierover een beeld kunnen vormen om te beoordelen of het eventueel klaar is voor groep 3. Het wil niet zeggen dat het kind geen ontwikkelingsvoorsprong kan hebben als de motoriek niet voldoende ontwikkeld is. De leerkracht moet hier wel rekening mee houden. Een minder goed ontwikkelde motoriek kan tot frustratie leiden bij het kind. Dit zorgt voor belemmeringen in het verdere verloop van de ontwikkeling. Zijn handelen wordt dan steeds verstoord. Over de ontwikkeling van de motoriek zijn verschillende opvattingen. Een van die opvattingen is dat de slimme kleuter vaak meer gericht is op de cognitieve ontwikkeling. Hierbij richten ze zich specifiek op de verbale vermogens. Datgene waar het kind over beschikt, wordt veel gestimuleerd. Datgene wat minder ontwikkeld is wordt onderbelicht. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor waarom kleuters met een voorsprong op motorisch gebied minder ontwikkeld zouden zijn. Wanneer er een ontwikkelingsvoorsprong wordt gediagnosticeerd bij kleuters moet het onderwijskundig handelen worden aangepast. Er zijn drie manieren om dit te doen. Dit worden ook wel de 3 V s genoemd ( Van Gerven, 2002). Deze gaan wij kort behandelen. Versnellen Verbreden/verdiepen Versnellen De uitkomsten van het diagnostisch onderzoek bepalen of het werkelijk noodzakelijk is om een afweging te maken tussen versnellen en verbreden. Voor versnelling zijn geen algemene richtlijnen te gegeven. Het schoolteam moet hiervoor zelf een beleid vormen. Het team zou bijvoorbeeld kunnen formuleren dat de jongste kleuter op cognitief gebied tenminste een half jaar ontwikkelingsvoorsprong heeft, op sociaal emotioneel gebied zich goed staande kan houden tussen de oudste kleuters en op motorisch gebied de oog-handcoördinatie heeft van groep 3. Ook de taakgerichtheid en het concentratievermogen moeten te vergelijken zijn met die van de oudste kleuter. De desbetreffende leerkracht moet er van overtuigd zijn dat het kind goed kan functioneren in groep 3. Ook de ouders moeten hierbij betrokken worden. Er moet met hun overlegd worden hoe zij hierover denken. Als laatst moet de school kijken naar de leermiddelen die zij tot 17

18 hun beschikking hebben. Ze moeten een keuze maken een versnellen of verbreden/verdiepen. Als de keuze uitvalt op versnelling moet er een goed plan gemaakt worden over de manier waarop dit gaat plaatsvinden. Verbreden/verdiepen De andere mogelijkheid is om te kiezen voor verbreding en verdieping. In dit geval is het heel belangrijk om goed aan te sluiten bij het niveau van het kind. Dit kan betekenen dat er een ander leerstofaanbod verzorgd moet worden dan voor de rest van de groep. Je moet het kind voldoende ruimte bieden op het op een schoolse manier te leren lezen, schrijven en rekenen. De natuurlijke interesses van het kind moeten nu worden tegengehouden. Motorische vaardigheden kunnen getraind worden. Laat het kind een ander knip en plak werkje doen. Je kunt het kind bijvoorbeeld een collage laten maken over bepaalde onderwerpen waar hij/zij in geïnteresseerd is. Zo wordt er tegemoet gekomen aan de behoefte om cognitief bezig te zijn en anderzijds worden zijn motorische vaardigheden getraind. Een andere mogelijkheid is om het kind bij zijn tekeningen te laten stempelen wat het getekend heeft. Ook kan het kind zijn eigen alfabet gaan kleien. Ook hier worden zowel de motorische vaardigheden als de cognitieve vaardigheden benut. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om met slimme kleuters aan de slag te gaan. Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden met ontwikkelingsmaterialen die een beroep doen op het logisch denken. Hieronder geven wij enkele voorbeelden: - een gecompliceerde legpuzzel - laat het kind een eigen Lotto maken - constructiematerialen zoals Knexx en Lego - bouwtekeningen laten maken. Tot slot In dit hoofdstuk hebben we de ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters behandeld. We hebben beschreven waarom er niet gesproken wordt van de term hoogbegaafdheid' bij kleuters. Vervolgens zijn we dieper ingegaan op de kenmerken van een slimme kleuter. Als laatst hebben we behandeld hoe een leraar moet handelen. In het volgende hoofdstuk gaan uitgebreid in op hoe je intelligentie kunt meten. 18

19 4. Hoe meet je intelligentie? In dit hoofdstuk gaan wij vertellen hoe intelligentie gemeten kan worden. De volgende onderdelen komen hierbij aan de orde: - Wat is intelligentie? - Welke intelligentietesten zijn er? Wat is intelligentie? Een van de factoren die je hoogbegaafd maken is intelligentie. Volgens het hoorcollege (M. Den Hartog, ) kun je denkniveau meten als we: de wereld goed begrijpen de maatschappij doorzien zaken systematisch benaderen problemen logisch oplossen Wanneer deze zaken aan de orde zijn ben je intelligent. Je kunt goede schoolprestaties leveren. Welke Intelligentietesten zijn er? Je kunt intelligent meten met de volgende testen: Stanford-Binet Intelligentietest WPPSI (Voor kleuters) SON-R (non-verbale IQ-test) Wechsler Intelligence Scale Children Revised (tot en met 16 jaar) WAIS (voor volwassenen en kinderen vanaf 17 jaar) Een aantal van deze testen zijn voor kinderen en een aantal zij voor jongeren. Ons product richt zich op kinderen van de basisschool, daarom lichten we de testen voor kinderen alleen toe. Stanford-Binet Intelligentietest Volgens Feldman (2005) heeft Alfred Binet een intelligentietest ontwikkeld waar tot op de dag van vandaag nog veel op gebaseerd is. Hij kreeg de opdracht van de Franse minister van onderwijs. Een groot aantal kinderen had niet veel aan het reguliere onderwijs en veel van die kinderen werden niet tijdig opgespoord. Veel van die kinderen zouden tegenwoordig verstandelijk gehandicapt genoemd worden. Binet was een psycholoog. Hij moest een methode bedenken om de eerder genoemde kinderen vroeg te kunnen opsporen. Hij maakte gebruik van een trail-and-error proces. Leerlingen die door onderwijzers als slim of dom werden bestempeld, kregen vragen en opdrachten voorgelegd. De opdrachten die de slimme leerlingen goed uitvoerden en de domme niet, kwamen in de test. Als ze even goed of even slecht gemaakt werden, kwamen ze er niet in. 19

20 Het was baanbrekend op het gebied van intelligentietests, maar het heeft daarnaast nog drie belangrijke dingen opgeleverd. 1. Pragmatische manier om intelligentietests te ontwerpen. Hij gebruikte geen theorie, maar gebruikte het trail-and-errorproces. Dat wordt tegenwoordig nog steeds het meeste gebruikt. Zijn definitie over intelligentie (alles wat zijn test meet) wordt door veel moderne onderzoekers overgenomen. Vooral testontwikkelaars die niet willen discussiëren over de onderliggende aard van intelligent gebruiken deze methode. 2. De koppeling tussen intelligentie en schoolprestaties. Door de manier waarop hij een intelligentietest opbouwde waren intelligentie en schoolprestaties vrijwel hetzelfde. Intelligentie moet hier wel als uitslag van de test gezien worden (definitie). Daardoor hebben deze test en tests die later hieruit voortvloeide een goed voorspellend karakter over in hoeverre kinderen eigenschappen hebben, die goed zijn voor de schoolprestaties. Daar zit wel een hiaat, want de eigenschappen die iets met school te maken hebben, worden buiten beschouwing gelaten. 3. Mentale leeftijd Binet koppelde elke score van zijn test aan een mentale leeftijd. De leeftijd van kinderen die, gemiddeld gezien, die score haalden. Het levert een indicatie op, maar je kunt geen goede vergelijking maken tussen leerlingen met verschillende chronologische leeftijden (fysiek). Voorbeeld: Een meisje van vijftien jaar haalt de score voor iemand van zeventien jaar. Zij zou dan net zo slim zijn als een kind dat vijf jaar is en score heeft van acht jaar. Het IQ Volgens Feldman (2005) is het IQ een oplossing voor het eerdere genoemde probleem. Men houdt hier rekening met de mentalen en de fysieke leeftijd. Het wordt berekend via de volgende formule: Intelligentiequotiënt=Mentale leeftijd/kalenderleeftijd * 100 = IQ-score =ML/KL*100 Als je mentale leeftijd gelijk is aan je kalenderleeftijd, heb je een score van 100. Als de kalenderleeftijd hoger is dan je mentale leeftijd, scoor je lager dan 100. Tegenwoordig wordt het iets anders berekend, maar de basis is hetzelfde. 20

21 Hieronder een overzicht van verschillende intelligentiescores: Score Intelligentieniveau 130 of hoger hoogbegaafd 100 gemiddeld matige verstandelijk beperkt ernstig verstandelijk beperkt Lager dan 20 zeer ernstig verstandelijk beperkt De Stanford-Binet Intelligentietest is een herziening van de oorspronkelijke test waar we daarnet over schreven. Hij is meer aangepast aan de leeftijd. Jonge kinderen krijgen bijvoorbeeld vragen over alledaagse activiteiten of moeten complexe figuren natekenen. Oudere krijgen weer andere dingen. Wechsler Intelligence Scale Children Revised (WISC-IV) Volgens Feldman (2005) en het hoorcollege (M. Den Hartog, ) is de WISC-IV ook een veel gebruikte test. De test laat non-verbale en verbale scores zien en de scores over het geheel. Doordat de test uit verschillende onderdelen bestaat, zijn specifieke problemen makkelijker op de sporen. WPPSI Tegenwoordig praat men vooral over de aangepaste versie van de WPPSI test, die heet de WPPSI-R test. Je kunt daarmee de intelligentie van jonge kinderen meten (4 jaar tot 7 jaar 5 maanden). Het materiaal is geactualiseerd en kindervriendelijker geworden. De test bestaat uit zes verbale subtesten en zes performale subtesten. Verbaal: 1. informatie 2. begrijpen 3. rekenen 4. woordenschat 5. overeenkomsten 6. zinnen Performaal: 1. figuur leggen 2. geometrische figuren 3. blokpatronen 4. doolhoven 5. onvolledige tekeningen 6. dierenhuis 21

22 Per subtest wordt een score in ene grafiek gezet. Zo kan men uiteindelijk de sterke en zwakke punten zien. De gemiddelde standaardscore per subtest is 10. Als je er 3 punten boven of onder zit, spreken we nog van een gemiddelde/normale score ten opzichte van de eigen leeftijdsgroep. Er worden verschillende IQ s berekend. Een totaal IQ, een verbaal en een performaal. Hieronder een tabel met intelligentiescores en de bijbehorende definitie. Score Intelligentieniveau >130 Hoogbegaafd/hoogintelligent >115 bovengemiddeld 100 gemiddeld <85 benedengemiddeld (Zie hiervoor SON-R (nonverbale IQ-test) De SON-R is een intelligentietest voor doven kinderen en is non-verbaal. Dove kinderen kunnen een prima intelligentie hebben, maar de meeste testen zijn ongeschikt. De SON-R kan afgenomen worden bij kinderen van 5 tot 17 jaar oud. De nieuwe versie De SON-R 2,5 7 is de nieuwe versie. Hij bevat 7 subtests: 1. categorieën 2. analogieën, 3. situaties 4. mozaïeken 5. puzzels 6. patronen 7. zoekplaten (Zie hiervoor 22

23 5. Onderpresteerders In dit hoofdstuk behandelen we het onderwerp onderpresteerders. De volgende onderdelen komen hierbij aan de orde: - Wat zijn onderpresteerder? - Gedrag - Hoe leert een onderpresteerder? - Diagnosticeren - Verrijkingsgroepen Wat zijn onderpresteerders? Wanneer een hoogbegaafd kind minder presteert dan hij op grond van zijn of haar capaciteiten zou kunnen, spreken we van onderpresteren. Er zijn twee soorten onderpresteerders: 1. Relatieve onderpresteerders Ze doen het minder goed dan ze zouden kunnen. Dit wordt gemeten tegenover de eigen capaciteiten. Ze vallen niet erg op, omdat ze normaal presteren in vergelijking tot kinderen van hun eigen leeftijd. Deze kinderen houden zich vaak een beetje in, om niet op te vallen in een groep. 2. Absolute onderpresteerders Deze groep doet het slechter dan normaal is in hun leeftijdsgroep. Deze kinderen geven vaak op. Hun motivatie is vaak laag. Meisjes presteren vaak meer relatief onder en jongens absoluut. Het hoeft niet zo te zijn dat een kind in elke situatie onderpresteert. Een hoogbegaafde kleuter kan bijvoorbeeld thuis goed lezen en op school met het gemiddelde mee doen. Hij leest op school dus minder goed dan thuis. (Zie hiervoor esteren_wat.html) Gedrag Als een hoogbegaafd kind onderpresteert onderpresteerders zijn niet altijd hoogbegaafd kan het verschillende redenen hebben. Bijvoorbeeld het gedrag. Dit kan onbewust gedrag zijn. Het kan ontstaan door een samenspel van verschillende factoren. 23

24 Allereerst moet je er achter komen waarom een kind onderpresteert, dan kan je kijken hoe je het kunt veranderen. De gevolgen van onderpresteren zijn vaak negatief. Het kind raakt naast het studieprobleem, ook in de knoop met zijn/haar zelfbeeld. Hoe leert een onderpresteerder? Een onderpresteerder weet vaak wat hij/zij allemaal kan, maar weet soms niet hoe. Volwassenen kunnen met hun houding ook schade aanrichten. Als de volwassene er niet goed mee omgaat, kan het kind een negatief gevoel krijgen. Het kind heeft het gevoel de volwassene te hebben teleurgesteld. Hoogbegaafde onderpresteerders zijn vaak gekwetst door een schoolervaring waarbij geen rekening gehouden is met hun eigenheid. Hun zelfbeeld wordt daardoor negatief. Soms krijgen ze zelfs faalangst. Diagnosticeren Het is lastig hoogbegaafde onderpresteerders te diagnosticeren. Een hoogbegaafd kind dat voldoende presteert op school, valt niet echt op. Zeker als ook het gedrag niet slecht is. In het middelbaar onderwijs komen ze daardoor wel eens in de problemen. Ze weten niet goed op welke manier ze moeten studeren. Ze moeten leren te leren. (Zie hiervoorhttp:// onderpresteren_wat.html) Verrijkingsgroepen Volgens van Van Gerven (2009) is het tegengaan van onderpresteerders een van de voornaamste redenen om verrijkingsgroepen te starten. Echter blijkt dat onderpresteerders vaak niet in die groepen zitten! Er zijn een aantal valkuilen voor het tegengaan van onderpresteerders: - Lover, prijzen, complimenten geven: hiermee geef je aan dat de onderpresteerder niet altijd de moeite waard is, de waardering wordt een voorwaarde. - Logica: de uitleg van een opdracht slaat niet aan. Want ze kunnen het verband tussen de opdracht en hun gedrag niet leggen. - Omkopen: een beloning in het vooruitzicht stellen. Echter kan de onderpresteerder dat. Het heeft dan geen effect meer. De beloning moet dan steeds groter worden. - Trainen: het aanleren van studievaardigheden. Meestal weten ze wel hoe iets moet. Ze laten dat zien, alleen in een grote groep of thuis verdwijnt het effect weer. 24

25 - Consequenties: Dit helpt ook niet, want ze zoeken de oorzaak vaak buiten zichzelf. Ze zien het fenomeen, oorzaak en gevolg niet scherp. 25

26 6. Hoe ga je om met hoogbegaafdheid? Volgens Van Gerven (2009) is hoogbegaafdheid niet alleen een luxe. Er moet op een bepaalde manier mee om gegaan worden. In dit hoofdstuk wordt er uitgewerkt hoe er met (hoog) begaafdheid omgegaan kan worden. We gaan dit vanuit drie verschillende perspectieven bekijken. De volgende onderdelen komen hierbij aan bod: - Hoe kan de school er mee omgaan? - Hoe kunnen de ouders er mee omgaan? - Hoe kunnen de kinderen er mee omgaan? Hoe kan de school er mee om gaan? Het is van groot belang dat de school het lesmateriaal aanpast aan het niveau van het kind. Het hoogbegaafde kind is leergierig en wil uitgedaagd worden. Het kind wil zijn goede verstand, goede geheugen en zijn creatieve manier van denken gebruiken bij het leren. Standaardmethodes zijn hiervoor niet geschikt. Vaardigheden worden stapsgewijs aangeleerd. Hoogbegaafde kinderen kunnen hiervan in de war raken. Deze vaardigheden hebben hoogbegaafde kinderen vaak al onder de knie. Door de methode wordt een vaardigheid nog een keer aangeleerd, alleen op een andere manier. Dit schept verwarring voor het kind. Op een verkeerde manier de stof aanbieden kan er voor zorgen dat het kind niet meer gemotiveerd is waardoor zijn werkhouding verslechterd. Kortom hoogbegaafdheid hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn maar ze vormen wel een risicogroep. Het is van groot belang dat het onderwijs hier goed op inspeelt (Van Gerven, 2009). Dit kan gedaan worden aan de hand van de 3 V s die eerder al kort aan bod zijn gekomen. De 3 V s gaan wij hieronder uitwerken. Versnellen Verbreden / Verdiepen. Per situatie moet er gekeken worden wat het beste is voor het kind. Versnellen Versnellen is een van de mogelijkheden die toegepast kan worden bij het onderwijskundig handelen. Bijvoorbeeld door het kind een nieuwe uitdaging te geven door hem meteen de volgende opdracht te laten maken. Het kind kan extra taken maken op zijn eigen niveau. De extra taken kunnen door het kind worden uitgezocht of door de leerkracht. Op deze manier moet er voor gezorgd worden dat het kind genoeg uitdaging krijgt. Wanneer het kind op een gegeven moment zoveel voorloopt op de rest van de groep kan het eventueel een klas overslaan. Hierbij moet er wel gekeken worden naar de sociale emotionele ontwikkeling. Het kind moet er aan toe zijn. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het kind liever bij zijn vriendjes blijft in de eigen groep. Maar het kan ook een nieuwe start voor het kind zijn. Goed overleg met school en de ouders is hierbij van groot belang. 26

27 Wel is het zo dat een klas overslaan een tijdelijke oplossing is. In de volgende klas loopt het kind binnen de kortste keren weer voor op de rest van de groep. Een klas overslaan is daarom niet de beste oplossing. Verbreding of verdieping zijn daarom betere oplossingen. Dit kan plaatsvinden in de klas bij de leeftijdsgenootjes van het kind. Verbreden/verdiepen Bij verdieping wordt er dieper dan normaal ingegaan op de leerstof die aangeboden wordt volgens een bepaald curriculum. Verbreding daarentegen speelt zich af op terreinen die buiten het normale leerstof aanbod liggen. Van Gerven (2009) schrijft dat kinderen met hoogbegaafdheid niet alleen geïnteresseerd zijn in taal en rekenen. Hun interessegebied is veel groter. Zij vinden hun dagelijkse omgeving bijzonder interessant. Wanneer kinderen zelf mogen experimenteren met nieuwe materialen kunnen zij zich nog beter ontwikkelen. Ook is het erg belangrijk dat school veel verschillende materialen heeft voor deze kinderen. Het lesmateriaal moet echt anders zijn. Bijvoorbeeld wanneer het kind een werkstuk maakt over hygiëne moet de leerkracht niet nog meer boeken over hygiëne aanbieden. Het kind kan bijvoorbeeld een verbredingopdracht maken door een poster bij zijn werkstuk te ontwerpen. Hieronder volgen wat voorbeelden van verbreding en verdieping. Voorbeeld verbreding: In veel scholen wordt een wisselend aantal uren een kangoeroeklas ingericht. Met biedt daar verschillende verbredingvakken aan. Bijvoorbeeld filosoferen, chinees, schaken, projectwerk, computergebruik, natuurexploratie, sociale vaardigheden, geschiedkundige projecten en wetenschap. De werkvorm kan uiteraard enkel genoeg toegepast worden als er binnen de eigen klas voldoende ruimte voor wordt gemaakt. Te vaak moeten kinderen de gemiste lessen thuis zelfstandig inhalen. Deze toestanden zouden zoveel mogelijk beperkt moeten blijven. Een ander voorbeeld kan zijn dat een leerling met de leerkracht een werkstuk maakt dat gekoppeld kan worden aan de lessen van wereldoriëntatie. Hiervoor kan het kind informatie zoeken op internet. Hierbij moet het kind duidelijke richtlijnen krijgen over wat er zeker in het stukje moet komen te staan. Dit is een manier om het kind gemotiveerd te houden. Voorbeeld verdieping: in de kleuterschool van school F zitten er in de tweede kleuterklas enkele sterke kleuters. In de ervaringssessie rond drijven en zinken, stelt de juffrouw ten behoeve van deze kinderen enkele extra vragen. Normaal gaat het bij dit onderwerp enkel over het kunnen benoemen van welke voorwerpen kunnen drijven, en welke zullen zinken. Voor deze speciale kleuters stelt ze enkele vragen over het materiaal waarvan de voorwerpen zijn gemaakt. De kleine bolleboosjes 27

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus (Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus Linschoten juli 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Visie... 3 Doelgroep... 3 Signaleren... 4 Onderpresteerders... 4 Onderwijsbehoeften... 4 Begeleiding...

Nadere informatie

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol begaafdheid op de Curtevenne Parklaan 3, Kortenhoef Postbus 118, 1243 ZJ Kortenhoef (035) 656 10 19 info@curtevennesc hool.nl www.curtevennesch ool.nl Protocol begaafdheid op de Curtevenne Ieder kind uniek en toch lekker samen Niet

Nadere informatie

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs - school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs Beleidsplan hoogbegaafdheid 2016 1 2 Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Doel Op onze school stemmen we ons onderwijs zodanig op de behoeften

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders Informatiebrochure voor ouders DE PLUSBUS In deze brochure vindt u algemene & praktische informatie over de plusklas De Plusbus. De Plusbus is onderdeel van Stichting Palludara. Inhoud Hoogbegaafd, nou

Nadere informatie

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Visie In de visie van onze school staat dat wij streven naar een optimale ontwikkeling van ieder kind. Het uitgangspunt Voor leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong

Nadere informatie

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid 1 Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster De missie van de Nutsscholen en de NHJ-Poolster Op de Nutsscholen geven wij eigentijds onderwijs, passend bij wat de leerlingen

Nadere informatie

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016 Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016 1 vastgesteld dd. 22 april 2014 door MT De missie Op de Nutsscholen geven wij eigentijds onderwijs, passend bij wat de leerlingen

Nadere informatie

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG Dan komt de grote dag. Je mag naar school. Je verbaast je dat enkele kinderen huilen. School is toch fantastisch, dat is toch het instituut waar je

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Hoogbegaafdheid en onderpresteren Hoogbegaafdheid en onderpresteren Onderwijs Praktijk Texel Hoogbegaafdheid en onderpresteren Veel kinderen weten niet dat leren leuk kan zijn en weten niet wat ze nodig hebben om zich minder ellendig te

Nadere informatie

Voor informatie: f.oldersma@destarter.nl

Voor informatie: f.oldersma@destarter.nl Voor informatie: f.oldersma@destarter.nl Signalering ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters Om tot een representatieve en betrouwbare signalering te komen dient men van te voren enige kennis te hebben van

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid & school

Hoogbegaafdheid & school Hoogbegaafdheid & school Linda Spaanbroek Alle Dagen Pauze info@alledagenpauze.nl ADHD? Meisje, 7 jaar beweegt vaak onrustig met handen of voeten staat dikwijls van haar plaats op, terwijl zij moet blijven

Nadere informatie

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol begaafdheid op de Curtevenne Parklaan 3, Kortenhoef Postbus 118, 1243 ZJ Kortenhoef (035) 656 10 19 info@curtevenneschool.nl www.curtevenneschool.nl Protocol begaafdheid op de Curtevenne Ieder kind is uniek en toch lekker samen. en

Nadere informatie

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol Het opzetten van een beleid voor hoogbegaafde kinderen vraagt kennis over wat hoogbegaafdheid is. Het moet onderscheid kunnen maken tussen een slim kind en een hoogbegaafd

Nadere informatie

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Inhoud Doelgroep 3 Signalering en diagnosticering 3 Het vertrekpunt 3 Onderwijskundige maatregelen 4 Verrijken en

Nadere informatie

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado 0 Inhoudsopgave: 1. Inleiding... blz. 2 2. Doelstelling... blz. 3 3. Doelgroepen... blz. 3 4. Signalering... blz. 4 5. Diagnostische fase... blz. 5 6. Overwegingen

Nadere informatie

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

KINDEREN DIE MEER KUNNEN KINDEREN DIE MEER KUNNEN INLEIDING Op de IJwegschool staat het kind centraal. Het onderwijs wordt aangepast aan het kind en niet andersom. Doordat de leerkrachten handelingsgericht werken waarbij de onderwijsbehoeften

Nadere informatie

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool. (Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool. (Ontdek-boek over hoogbegaafdheid door Wendy Lammers van Toorenburg) 1 januari 2014 1. (Hoog)begaafdenbeleid op de Lorentzschool. In het hedendaagse onderwijs is omgaan

Nadere informatie

3,3. Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart keer beoordeeld. Wiskunde A. Intelligentiequotiënt (IQ)

3,3. Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart keer beoordeeld. Wiskunde A. Intelligentiequotiënt (IQ) Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart 2012 3,3 2 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Intelligentiequotiënt (IQ) Voorwoord Ik heb in deze praktische opdracht voor het onderwerp intelligentie

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Maart 2012. Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Maart 2012. Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol. Maart 2012 Protocol (Hoog)begaafdheid Doel van het protocol. In dit protocol vinden leerkrachten handreikingen om (hoog)begaafde leerlingen (we noemen deze kinderen pluskinderen) te signaleren en te begeleiden.

Nadere informatie

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek Beleid (hoog)begaafdheid Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek Uitgangspunt missie en visie n Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken

Nadere informatie

Protocol begaafdheid

Protocol begaafdheid Protocol begaafdheid Inhoudsopgave 1. De doelgroep 1.1 Om welke leerlingen gaat het bij ons op school? 1.2 Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong 1.3 Talent op één gebied Beleid op de KWS 2. Leerlingbegeleiding

Nadere informatie

Spreekbeurt Biologie Hoogbegaafdheid

Spreekbeurt Biologie Hoogbegaafdheid Spreekbeurt Biologie Hoogbegaafdheid Spreekbeurt door M. 2703 woorden 25 januari 2015 6,8 11 keer beoordeeld Vak Biologie Hoogbegaafdheid is een bijzondere gave die niet iedereen heeft. Stel dat we 100

Nadere informatie

Hoogbegaafd in de klas. Het meisje met de vleugels. Inhoud werkwinkel. Cognitieve luik. 1. het cognitieve aspect. 2.

Hoogbegaafd in de klas. Het meisje met de vleugels. Inhoud werkwinkel. Cognitieve luik. 1. het cognitieve aspect. 2. Hoogbegaafd in de klas Het meisje met de vleugels Dag van de zorgverbreding: OMGAAN MET DIVERSITEIT 5 januari 2010 Nele Ducatteeuw Inhoud werkwinkel 2. Hoogbegaafd vs. ontwikkelingsvoorsprong en hoogintelligent

Nadere informatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie Beleidsprotocol Plusklas Dit protocol beschrijft kort en bondig onze visie op hoogbegaafdheid, de mogelijkheden die wij kunnen bieden aan de doelgroep en de vertaling naar de dagelijkse praktijk in school.

Nadere informatie

Meerbegaafden protocol

Meerbegaafden protocol Meerbegaafden protocol Kardinaal de Jongschool 1. Doelstelling Er zijn grote verschillen in begaafdheid, tempo en belangstelling van kinderen. Naast zorg voor kinderen die minder snel mee kunnen meekomen,

Nadere informatie

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Beleid rond begaafdheid voor leerlingen van De Vosseschans Met ingang van het schooljaar 2009-2010 hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Dit wil niet zeggen dat

Nadere informatie

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Doelgroep:2.1. Wat zijn excellente leerlingen 2.2 Definitie die we hanteren 2.3 Excellente leerlingen in de schoolpraktijk

Nadere informatie

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie? Carol Dweck Wat is Intelligentie? 1 Wat is Intelligentie? Wat is Intelligentie? Meervoudige Intelligentie - Gardner 2 Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek

Nadere informatie

Het jonge kind uitgedaagd!

Het jonge kind uitgedaagd! Esther de Boer en Marijke Bertu, 29 november 2012 Het jonge kind uitgedaagd! Programma 1. Welkom 2. Wat is een ontwikkelingsvoorsprong? 3. Wat daagt het jonge kind uit? 4. Wat is er aan materiaal? 5. Waarmee

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

Beleidsplan Begaafdheid

Beleidsplan Begaafdheid Beleidsplan Begaafdheid 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Inleiding...3 1.1 Passend onderwijs bieden...3 2. Wat is hoogbegaafdheid...4 2.1 De omschrijving...4 2.2 Ontwikkelingsvoorsprong...4 2.3 De

Nadere informatie

Donderdag 2 FEBRUARI 2017

Donderdag 2 FEBRUARI 2017 Donderdag 2 FEBRUARI 2017 Opening en welkom door Mw. Peursum Presentatie (Hoog)begaafdheid door Mw. drs. Sonja de Vries-Smits ECHA-specialist in gifted education Pauze ontvangst uitslag Uitleg IST hoogbegaafdheid

Nadere informatie

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid 1. Wat is hoogbegaafdheid? Om over hoogbegaafdheid te kunnen spreken, moeten er drie kenmerken aanwezig zijn. -hoge intelligentie -grote creativiteit -grote

Nadere informatie

Spreekbeurt hoogbegaafdheid.

Spreekbeurt hoogbegaafdheid. Spreekbeurt hoogbegaafdheid. Wat is hoogbegaafdheid eigenlijk? Hoogbegaafdheid is eigenlijk dat je slimmer geboren bent dan andere kinderen. Dat kan je meten met een IQ test. IQ is de afkorting van intelligentiequotiënt.

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities: Protocol hoogbegaafdheid Rotterdamse Montessorischool December 2017 Inhoud Algemene inleiding... 3 Doel van het protocol... 4 Signalering... 5 Onderbouw... 5 Midden- en bovenbouw... 5 Kerndoelen en verrijking...

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Protocol hoogbegaafdheid 21-04-2016 Protocol Hoogbegaafdheid Inhoudsopgave 1. Inleiding... blz. 3 2. Onze doelgroep... blz. 4 3. Procedure... blz. 5 4. Signalering en diagnostiek... blz. 6 5. Begeleiding...

Nadere informatie

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid De RK Daltonbasisschool St. Plechelmus hanteert het Protocol Hoogbegaafdheid van haar bestuur de Dr. Schaepmanstichting. Dit protocol is in 2009 gemaakt en binnen het bestuur is

Nadere informatie

Door Renata Hamsikova IeKu Advies

Door Renata Hamsikova IeKu Advies EEN GIDS VOOR OUDERS JONGE HOOGBEGAAFDE KINDEREN Door Renata Hamsikova IeKu Advies WWW.IEKU.NL IS JE KIND HOOGBEGAAFD? Sommige mensen zullen het misschien belachelijk vinden dat je je kind, dat nog zo

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning

Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning Karin Monster Pascal Groen 33 Fotografie Leo van Breugel Giftedness is not a problem to be solved, but an unique challenge to be nourished (Colangelo

Nadere informatie

Aanbevolen artikel week 6

Aanbevolen artikel week 6 Aanbevolen artikel week 6 1 Aanbevolen artikel Over hoogbegaafdheid: Bij het hoog ontwikkelde IQ hoort ook een intensere beleving van gevoelens Een blije hoogbegaafde is de hoogbegaafde leerling die hoge

Nadere informatie

Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014

Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014 Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014 De begeleiding van hoogbegaafde kinderen in de Plusklas Procedure Welke kinderen in aanmerking komen voor de Plusklas wordt bepaald door de volgende procedure. De leerkracht

Nadere informatie

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Doelgroep De leerlingen binnen de Plusklassen zijn hoogbegaafd. Ze hebben een hoge intelligentie (hoger dan 130) en

Nadere informatie

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam: Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-M) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek 12 mei 2014 Emailadres Inleiding Motivatie & Leerstijlen

Nadere informatie

Protocol Plusklas. Aanleiding

Protocol Plusklas. Aanleiding Protocol Plusklas Aanleiding In het schooljaar 2014-2015 heeft BBS Antonius zich tot doel gesteld een schoolbreed aanbod te bieden voor een leeftijdsheterogene groep meer- en hoogbegaafde leerlingen. Met

Nadere informatie

CULTUURARME INTELLIGENTIETEST RAPPORT

CULTUURARME INTELLIGENTIETEST RAPPORT CULTUURARME INTELLIGENTIETEST RAPPORT Name: Datum: Website: Jan de Vries -05-206 www.2test.nl Deze IQ test meet je vermogen om logisch te redeneren. Cultuurarme IQ tests meten nonverbale capaciteiten.

Nadere informatie

Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer. Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer

Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer. Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer PO AMN Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer 00348567 Zie het productinformatieblad voor een algemene uitleg van de factoren en scores. pagina

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafd kind

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafd kind Vragenlijst leerkracht hoogbegaafd kind Naam school: Naam leerling: Leerkracht: Groep: Geboortedatum leerling: Hoe lang zit de leerling op school: De Junior Academie! is bedoeld voor een specifieke doelgroep

Nadere informatie

COMPACTEN & VERRIJKEN GROEP 9

COMPACTEN & VERRIJKEN GROEP 9 COMPACTEN & VERRIJKEN en GROEP 9 in de midden- en bovenbouw De Nobelaer Inleiding Dit jaar starten we met een nieuwe aanpak voor leerlingen die meer aankunnen dan de reguliere lesstof. We vinden het belangrijk

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 In het leven van alle dag speelt Wetenschap en Techniek (W&T) een grote rol. We staan er vaak maar weinig bij stil, maar zonder de vele uitvindingen in de wereld van

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid info. Cijfers 3. Welk percentage van de hoogbegaafde leerlingen krijgt een VWO advies? Antwoord: Slechts 64% (Guldemont, 2003)

Hoogbegaafdheid info. Cijfers 3. Welk percentage van de hoogbegaafde leerlingen krijgt een VWO advies? Antwoord: Slechts 64% (Guldemont, 2003) Cijfers 1 Hoeveel hoogbegaafde leerlingen zijn er statistisch gezien in jouw klas? 2,5% (Vele bronnen) Cijfers 2 Hoeveel A-leerlingen zijn er statistisch gezien in jouw klas? 25% (Cito) Cijfers 3 Welk

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Ouderavond Plusgroep. 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen

Ouderavond Plusgroep. 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen Ouderavond Plusgroep 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen Inhoud 1. Welkom 2. Wat is meer- en hoogbegaafdheid 3. Informatie over de Plusgroep 1. Wat is een Plusgroep 2. Wie nemen deel

Nadere informatie

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud plusbeleid CBS de inhoud - inleiding blz. 2 - definitie plus-leerling blz. 3 selectiecriteria totaal-plus-leerling & vak-plus-leerling blz. 3 onderpresteren blz. 5 - aanpak kleuters blz. 7 borging blz.

Nadere informatie

25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen

25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen 25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen Soort spel en inhoudelijk doel Dit spel heeft iets weg van Triviant. Het doel van het spel is om in groepjes van min.

Nadere informatie

obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl

obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl Jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong Voor wat betreft jonge kinderen kan

Nadere informatie

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs Bij dit onderzoek hebben we gekeken of de leerlingen voldoen aan criteria die door een landelijke commissie worden

Nadere informatie

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Protocol overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode Opgesteld in september-november 2009 Inhoudsopgave Inleiding pagina 3 De schoolloopbaan van een kleuter pagina 4 Meetmomenten en oudergesprekken

Nadere informatie

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport Sanne Gielen Inleiding Starten met een nieuwe sport is voor iedereen spannend; Hoe zal de training eruit zien? Zal de coach aardig zijn? Heb ik een klik met mijn teamgenoten? Kán ik het eigenlijk wel?

Nadere informatie

Hoe ben jij KNAP??? >> Doe nu de test! Ga naar de 'Vragenlijst' Howard Gardner

Hoe ben jij KNAP??? >> Doe nu de test! Ga naar de 'Vragenlijst' Howard Gardner Hoe ben jij KNAP??? Je zou talent kunnen omschrijven als ergens heel goed in zijn. Elk mens heeft zo z n eigen talenten. Zelfs de grootste luilak die heeft namelijk een slaaptalent en een lui op de bank

Nadere informatie

HOOGBEGAAFDHEID EN EXCELLENTIE

HOOGBEGAAFDHEID EN EXCELLENTIE AANSLUITING PO-VO DIFFERENTIATIE HOOGBEGAAFDHEID EN EXCELLENTIE 22-4-2015 22-4-2015 (Hoog)begaafdheid en excellentie is een van de thema s waarop aansluiting tussen het PO en VO wordt gezocht. Dit document

Nadere informatie

Waar dyslexie precies vandaan komt, kun je bij de oorzaak van dyslexie lezen.

Waar dyslexie precies vandaan komt, kun je bij de oorzaak van dyslexie lezen. Wat is dyslexie? Dat zoeken we op! Van Dale zegt het volgende: Of dyslexie hetzelfde is als woordblindheid, valt te betwisten (zie kopje dyslexie of woordblind? ), maar moeite met lezen, schrijven en spellen

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 SPECIALISATIEMODULE SLIMME KLEUTERS. Groep 2

STUDIEGIDS 2015-2016 SPECIALISATIEMODULE SLIMME KLEUTERS. Groep 2 STUDIEGIDS 2015-2016 SPECIALISATIEMODULE SLIMME KLEUTERS Talent in de kleuterklas herkennen en begeleiden Groep 2 Leuk dat je geïnteresseerd bent in onze opleiding Slimme kleuters! In deze gids zetten

Nadere informatie

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Naam leerling: Geboortedatum leerling: Kalenderleeftijd: Diagnose: School: Naam medewerker school: Functie medewerker school: Datum: Protocol overgang leerlingen met

Nadere informatie

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Zorg voor onze kinderen

Zorg voor onze kinderen Zorg voor onze kinderen Versie 5.0 juni 2011 Gelukkig de kinderen, die zonder angst, naar school gaan. Gelukkig de kinderen, die zonder hoge cijfers zich geaccepteerd weten. Gelukkig de kinderen, die ondanks

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Hoogbegaafde leerlingen gelukkig in mijn klas!

Hoogbegaafde leerlingen gelukkig in mijn klas! Hoogbegaafde leerlingen gelukkig in mijn klas! Een training voor leerkrachten Leer in drie dagen hoogbegaafde kinderen herkennen, begeleiden en onderwijzen Data: 12 oktober, 2 november en 9 november 2016

Nadere informatie

Parallellezing 36 Doelgericht verrijken kerndoelen, methodedoelen,verrijkingsdoelen

Parallellezing 36 Doelgericht verrijken kerndoelen, methodedoelen,verrijkingsdoelen Parallellezing 36 Doelgericht verrijken kerndoelen, methodedoelen,verrijkingsdoelen Panamaconferentie 16-17 jan 2014 Greetje van Dijk g.vandijk@onderwijsadvies.nl Doelgericht verrijken Om welke leerlingen

Nadere informatie

OBS De Hobbitstee Leerdam

OBS De Hobbitstee Leerdam BELEIDSPLAN PLUSKLAS OBS De Hobbitstee Leerdam INHOUDSOPGAVE KORTE INLEIDING pagina 3 1. OMSCHRIJVING pagina 4 2. DOELEN pagina 5 3. BELEID pagina 6 3.1 Signalering 3.2 Kerndoelen 3.3 Verrijkingswerk 4.

Nadere informatie

Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN?

Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN? Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN? Opzet Workshop 1 Testje 2 Achtergrond van faalangst 3 Tips en aanpak voor de dagelijkse praktijk 4 Faalangst en het staatsexamen 5 Rondvraag/conclusie 1

Nadere informatie

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Doelgroep: 2.1 Wat zijn excellente leerlingen? 2.2 Definitie die we hanteren 2.3 Excellente leerlingen in de schoolpraktijk

Nadere informatie

begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps

begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps DE Hoog - begaafdheid Survivalgids Tessa Kieboom Danielle Verheye in samenwerking met Luc Descamps De hoogbegaafdheid survivalgids INHOUD Voorwoord......................................................

Nadere informatie

Talmaschool afdeling Athena

Talmaschool afdeling Athena Talmaschool afdeling Athena Augustus 2016 start Kind & Onderwijs Rotterdam met voltijd onderwijs voor hoogbegaafde kinderen aan de Talmaschool in Rotterdam. De Athena-afdeling is een nieuwe onderwijsvoorziening

Nadere informatie

Kleuters met een A. En nu?

Kleuters met een A. En nu? Leerlingvolgsysteem Toets Team Kleuters met een A. En nu? Toetsresultaten bij kleuters zijn voor u aanleiding om te handelen, in actie te komen. De noodzaak tot actie geldt voor alle kleuters. Er moet

Nadere informatie

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen Inleiding Eén van de profielpijlers van De Duif is presteren. We proberen uit alle leerlingen te halen wat er in zit. Ons doel is om voor alle

Nadere informatie

Slimme kleuters. Ontwikkelingsvoorsprong

Slimme kleuters. Ontwikkelingsvoorsprong HET JONGE KIND groep 1-2 Omgaan met ontwikkelingsvoorsprong in de groep Auteur: Drs. Eleonoor van Gerven Slimme kleuters Hoe kunt u slimme kleuters tegemoetkomen, zonder dat u moet overstappen naar een

Nadere informatie

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen Pedagogisch klimaat Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen De vragenlijsten zijn opgebouwd uit verschillende rubrieken. De vragen binnen de rubrieken worden items genoemd. Per

Nadere informatie

Beleid VPCO-Plusklas

Beleid VPCO-Plusklas Beleid VPCO-Plusklas Versie 14-07-2014 Inleiding Beide scholen van VPCO Rhenen hebben hun eigen Beleidsplan Meerbegaafdheid. Dit document is een bijlage bij deze school-specifieke beleidsplannen en omschrijft

Nadere informatie

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong INHOUD Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong Krijnie Schaap Wat is een begaafde kleuter? Signalering van een begaafde kleuter Versnellen Hoe kun je met een begaafde kleuter aan de slag en daarbij aansluiten

Nadere informatie

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren). Waarom kiezen voor onze school? Het is geen gemakkelijke opgave, een goede basisschool te kiezen voor uw kind(eren). De basisschool vervult immers een belangrijke rol in de opvoeding en ontwikkeling van

Nadere informatie

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers Faalangst Informatie en tips voor ouders en verzorgers Wat is faalangst? Faalangst is angst die optreedt in situaties waarin er bepaalde prestaties van uw kind worden verlangd. Het is de angst om niet

Nadere informatie

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen Kwadraatonderwijs Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen Hoogbegaafdheid is niet alleen luxe Alle Zevensterscholen verzorgen passend onderwijs. Dat betekent dat we streven naar de beste ontwikkelingskansen

Nadere informatie

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers MEE Ondersteuning bij leven met een beperking Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Voor verwijzers Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Veel mensen met een licht

Nadere informatie

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid Beleidsstuk Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid Alle kinderen hebben recht op een stimulerende onderwijsomgeving om te leren. Elk kind met zijn eigen leerstijl en zijn eigen onderwijsbehoeften. Bij kleuters

Nadere informatie

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Zeer moeilijk lerend Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Inhoudsopgave Wat betekent het dat uw kind zeer moeilijk lerend

Nadere informatie

Schoolkind Tips voor ouders

Schoolkind Tips voor ouders Schoolkind voor ouders Inleiding In de basisschoolperiode verandert een kind van een afhankelijke kleuter in een zelfstandige 12-jarige aan het begin van de puberteit. Ouders merken dat hun kind zich steeds

Nadere informatie

Protocol (Hoog) Begaafdheid

Protocol (Hoog) Begaafdheid Protocol (Hoog) Begaafdheid 1 Inhoudsopgave: 1. Inleiding blz. 3 2. Doelstelling. blz. 3 3. Doelgroepen blz. 3 4. Signalering.. blz. 4 5. Diagnose fase blz. 5 6. Overwegingen bij het plan van aanpak. blz.

Nadere informatie

VRAGENLIJST HOOGBEGAAFDHEID

VRAGENLIJST HOOGBEGAAFDHEID AANSLUITING PO-VO DIFFERENTIATIE VRAGENLIJST HOOGBEGAAFDHEID Om het overdragen van gegevens van hoogbegaafde leerlingen gemakkelijker te maken, heeft netwerk PO-VO Openbaar Onderwijs Zwolle (OOZ) een vragenlijst

Nadere informatie

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafde leerling

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafde leerling Naam school: Naam leerkracht: Naam leerling: Groep leerling: Geboortedatum leerling: Hoe lang zit de leerling op school: De Junior Academie! is bedoeld voor een specifieke doelgroep leerlingen. Het onderdeel

Nadere informatie

De kracht in jezelf. Hulpprogramma voor leren leren en onderpresteren. Jan Kuipers

De kracht in jezelf. Hulpprogramma voor leren leren en onderpresteren. Jan Kuipers Hulpprogramma voor leren leren en onderpresteren Jan Kuipers Inhoud Voorwoord.................................................... 4 Voor welke kinderen is deze map bedoeld...............................

Nadere informatie