Van onveilige zekerheid naar onzekere veiligheid Rapport Adviesraad Internationale Vraagstukken
|
|
- Sebastiaan van den Brink
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Van onveilige zekerheid naar onzekere veiligheid Rapport Adviesraad Internationale Vraagstukken Hanno Würzner 'Wil Nederland in staat blijven zijn militair-politieke ambities waar te maken én een passend aandeel te leveren aan de nieuwe ontwikkelingen binnen de NAVO en de Europese Unie, dan moet er meer geld naar Defensie'. Dat concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in het advies 'Van onveilige zekerheid naar onzekere veiligheid' dat op 1 september jongstleden uitkwam. Hieronder volgt een weerslag van een aantal overwegingen van de Adviesraad, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de opmerkingen die de Adviesraad heeft gemaakt over de transatlantische betrekkingen. Op 18 november 1998 vroegen de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie de AIV advies uit te brengen over 'De ontwikkelingen in de internationale veiligheidssituatie sinds 1993 en de gevolgen daarvan voor het Nederlandse defensiebeleid en de wijze waarop de krijgsmacht haar taken gestalte geeft'. Specifiek schreven beide ministers geïnteresseerd te zijn in de gevolgen voor de Nederlandse veiligheidssituatie van de ontwikkelingen in de Russische Federatie, de voortgang rond de Europese defensiesamenwerking en de opkomst van de zogeheten 'nieuwe veiligheidsrisico's', zoals de verspreiding van massavernietigingswapens, en de opkomst van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Zij lieten de AIV weten dat de gevraagde veiligheidsanalyse als basis zou dienen voor de interne afwegingen van het ministerie van Defensie voor de 'Defensienota 2000'. In deze nota, die eind 1999 uitkomt, zal Defensie de uitgangspunten formuleren voor het Nederlandse defensiebeleid aan het begin van de 21e eeuw. Al snel na ontvangst van het verzoek van de ministers is binnen de AIV een werkgroep samengesteld ter voorbereiding van een adviestekst. Deze werkgroep bestond niet alleen uit academici, maar ook uit mensen die in de praktijk hun sporen op veiligheidsgebied hebben verdiend. zo hebben oud-minister van Defensie, A.L. ter Beek, en voormalige Chef Defensiestaf, generaal b.d. A.K. van der Vlis, een actieve rol gespeeld bij de formulering van het advies. Beide speelden ook al een belangrijke rol bij de totstandkoming van de Prioriteitennota van 1993, die tot op vandaag de dag de uitgangspunten van het Nederlandse defensiebeleid bepaalt. Hieronder volgt een samenvatting van een aantal overwegingen en aanbevelingen van de werkgroep, die door de AIV als geheel zijn overgenomen. De internationale veiligheidssituatie in de jaren negentig Wat de ontwikkelingen in de internationale veiligheid betreft, heeft de AIV geconstateerd dat er in de loop van de jaren negentig zowel sprake is van verandering als van continuïteit. Verandering is vooral opgetreden als gevolg van de toenemende technologische mogelijkheden. Door de snelle verspreiding van militair-technologische kennis, en door de stormachtige ontwikkelingen op communicatie-, informatie- en transportgebied, zijn geweldsmiddelen steeds makkelijker beschikbaar. Daardoor heeft zich in de loop van de jaren negentig een ontwikkeling van 'schaalverkleining' ingezet: de steeds makkelijker verkrijgbaarheid, maar ook de toegenomen effectiviteit en vernietigingskracht van wapens, maken het voor steeds kleinere groeperingen (kleinere landen, niet-statelijke groeperingen) steeds gemakkelijker om geloofwaardig met geweld te dreigen, ook over steeds langere afstanden. De AIV heeft gesignaleerd dat lokale of regionale veiligheidsproblemen daardoor steeds sneller een gewelddadig karakter krijgen en ook eerder een internationale betekenis. Tegen deze achtergrond moeten naar het oordeel van de Adviesraad ook de 'nieuwe veiligheidsrisico's' worden gezien. Op zichzelf is de problematiek rond de verspreiding van massavernietigingswapens, de opkomst van terrorisme of de ontwikkeling van internationale 1
2 criminaliteit niet nieuw. En in sommige opzichten (terrorisme met massavernietigingswapens) kan nog niet worden aangegeven welke consequenties daaruit voortvloeien. Wel heeft de AIV in algemene zin geconstateerd dat de risico's die genoemde 'nieuwe veiligheidsrisico's' opleveren, aan internationaal belang winnen naarmate de technologische mogelijkheden toenemen. Aldus hebben ontwikkelingen op transport-, informatie- en communicatiegebied gezorgd voor een verschuiving in de veiligheidsafwegingen. Speelden bij het opstellen van de Prioriteitennota van 1993 de machtsverschuivingen als gevolg van de val van de Muur een centrale rol, sindsdien heeft vooral de toenemende verbondenheid van regio's aan belang gewonnen. Overigens komt dit niet alleen door de verspreiding van steeds krachtiger wapensystemen, maar ook doordat de gevolgen van crises, zoals economische ontwrichting, de opkomst van georganiseerde criminaliteit of terrorisme en - los daarvan - vluchtelingenstromen zich steeds minder door grenzen laten tegenhouden. Tegelijkertijd wordt het veiligheidsbeeld van de jaren negentig echter gekenmerkt door een grote mate aan continuïteit in spannings- en conflictpatronen. Evenals in 1993 vinden ook vandaag de dag vele gewelddadige conflicten plaats, waarbij jaarlijks vele tienduizenden doden zijn te betreuren en tientallen miljoenen mensen ontheemd raken of hun land ontvluchten. De meeste van deze conflicten en spanningen vinden hun oorsprong al vóór de jaren negentig. Gevraagd naar de ontwikkelingen in de Russische Federatie, heeft de AIV geconstateerd dat het zorgwekkende beeld van de economische en sociale omstandigheden aldaar zich in de loop van de jaren negentig heeft bestendigd. De AIV acht het onzeker in welke richting het land zich op de middellange termijn zal ontwikkelen en welke gevolgen dat zal hebben voor de internationale veiligheidssituatie. Maar ook in andere - veelal Europa omringende - regio's vindt de raad de vooruitzichten onduidelijk. De diepgaande etnische verdeeldheid in de Balkan blijft het risico met zich meebrengen van nieuwe geweldsuitbarstingen. In de Arabische wereld staan oude machtsstructuren door het wegvallen van externe steun en door instabiele economische structuren onder druk, wat een extra dimensie toevoegt aan de grensoverschrijdende spanningen (Koerden, Soennieten versus Shi'ieten) die deze regio al langer kenmerken. Verder weg, in Azië, vindt een omvangrijke conventionele, en soms ook nucleaire, wapenwedloop plaats. En wat de oorzaken van de conflicten in Afrika ook mogen zijn, feit is dat het vele landen in de regio ontbreekt aan krachtige leiding met voldoende draagvlak en externe steun om onrust en spanningen in de hand te houden. Het internationale instrumentarium NAVO De veranderingen in de internationale veiligheidssituatie hebben in de loop van de jaren negentig geleid tot een aantal aanpassingen in het internationale veiligheidsinstrumentarium. De NAVO is naast een arrangement voor collectieve verdediging steeds meer een organisatie voor veiligheids- en defensiesamenwerking geworden die meer in het algemeen beoogt de stabiliteit in Europa te vergroten. Het nieuwe Strategisch Concept, zoals dat dit jaar op de Top van Washington werd vastgesteld, weerspiegelt deze aanpassing: naast de collectieve verdediging worden nu ook samenwerking, dialoog en het beheersen van crises wezenlijk gevonden om de dreigingen en risico's tegen te gaan die aan het begin van de 21e eeuw op het NAVO-verdragsgebied afkomen. Met het toenemende belang van crisisbeheersing, moet ook steeds meer aandacht worden besteed aan de juiste inrichting van de NAVO-krijgsmachten. In dit verband onderstreept de AIV het belang van de beraadslagingen rond het Defence Capabilities Initiative dat op de Top van Washington is vastgesteld. Tijdens deze discussies hebben de bondgenoten gesignaleerd dat er met het oog op het verbredende militaire takenpakket steeds meer tekortkomingen ontstaan op het gebied van het voortzettingsvermogen en de inzetbaarheid: de NAVO-strijdkrachten bevatten te weinig parate eenheden en missen bovendien voldoende logistieke steun en 2
3 gevechtsondersteuning. Met het aanvaarden van het Defence Capabilities Initiative zijn dergelijke tekortkomingen binnen de NAVO weliswaar op de politieke agenda gezet, maar de AIV vraagt zich af of dat op zich de NAVO-lidstaten voldoende zal motiveren om de achterstanden daadwerkelijk in te lopen, mede omdat hiermee ook hogere collectieve NAVO-lasten zijn gemoeid. Deze vrees geldt in het bijzonder voor de inzet van de Europese bondgenoten. Transatlantische betrekkingen In zijn advies heeft de AIV een bijzondere plaats ingeruimd voor de transatlantische betrekkingen. Naar het oordeel van de Raad zullen zowel de Verenigde Staten als de Europese landen zich actief moeten inspannen voor blijvende goede verhoudingen. De afwezigheid van een acute militaire dreiging tegen West-Europa werkt namelijk steeds meer het risico in de hand van een uiteenlopen van de Amerikaanse en Europese oriëntaties, ook in de veiligheidsafwegingen. Met het wegvallen van een onmiddellijke grootschalige dreiging tegen West-Europa wordt de instabiliteit in andere regio's, met name het Midden-Oosten en Oost-Azië, van relatief groter belang voor de Verenigde Staten. Daarnaast speelt ook dat de hoge Amerikaanse investeringen in militair-technologische vernieuwing in belangrijke mate zijn gericht op het ontwikkelen van kleine wendbare formaties met grote vuurkracht, waardoor voor de Verenigde Staten de mogelijkheid ontstaat de inzet van manschappen tot een minimum te beperken. Omdat de Europese landen deze technologische heroriëntatie niet volgen, kan naar het oordeel van de AIV een zeer onwenselijke, want onevenwichtige Europees-Amerikaanse taakverdeling ontstaan. Daar komt bij dat de betekenis van de Amerikaans-Europese militaire afstemming (synergie), die de collectieve verdediging tijdens de Koude Oorlog ten dienste stond, lijkt af te nemen nu in de NAVO meer nadruk komt te liggen op crisisbeheersingsoperaties. Het militaire 'bijstandsautomatisme' van de collectieve verdediging ontbreekt daarbij. Of en hoe de bondgenoten aan crisisbeheersingsoperaties deelnemen, wordt per geval bepaald, mede in het licht van binnenlandspolitieke afwegingen. De AIV acht een dergelijke verschuiving niet zonder risico's. De recente Europese ervaringen hebben immers geleerd dat volwaardige deelname van de Verenigde Staten aan operaties hoger in het technologische spectrum noodzakelijk blijft omdat het Europese militaire vermogen daar te beperkt voor is, ook bij crises die direct het Europese belang raken (Kosovo). Aangezien Amerikaanse deelname aan dergelijke operaties niet vanzelfsprekend is, behoren de Europese landen naar het oordeel van de AIV ook hier hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen en daartoe te beschikken over een groter militair vermogen dan het huidige. Europa Bovendien kan een duurzame Amerikaanse betrokkenheid bij de Europese veiligheid volgens de AIV alleen worden bewerkstelligd als de Europese landen erin slagen de Verenigde Staten duidelijk te maken dat zij - met inachtneming van de transatlantische banden - bereid en in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. De verdere ontwikkeling van een Europees militair vermogen kan hierin een belangrijke rol spelen, mede met het oog op een meer evenwichtige burden sharing. Maar ook om andere redenen is de ontwikkeling van zo'n vermogen noodzakelijk en urgent: momenteel dreigt een scheefgroei tussen de Europese financieel-economische integratie en de gebrekkige samenwerking op veiligheidsgebied, die de indruk kan wekken dat de Europese landen op veiligheidsgebied hun toenemende verantwoordelijkheden niet kunnen of willen waarmaken. Vooral het laatste argument heeft, volgens de verklaring van St. Malo (december 1998), de Britse en Franse regering tot de conclusie gebracht dat de Europese Unie moet beschikken over geloofwaardige militaire middelen en een bijbehorende, slagvaardige politieke besluitvorming. Inmiddels hebben ook andere EU-lidstaten zich aangesloten bij het Brits-Franse pleidooi voor het vergroten van het Europese militaire vermogen. Met name Duitsland heeft zich tijdens zijn EU-voorzitterschap bijzonder ingespannen voor verdere 3
4 uitwerking hiervan, hetgeen uiteindelijk leidde tot de uitgebreide conclusies over de Europese defensiecapaciteit door de Europese Raad van Keulen (juni 1999). De Europese regeringsleiders verklaarden daarin dat de Europese Unie moet kunnen beschikken over een geloofwaardig militair vermogen en dat daarvoor aan een aantal basisvoorwaarden moet worden voldaan: er behoren voldoende militaire middelen voorhanden te zijn, de militaire structuren moeten geschikt zijn en de politieke aansturing dient effectief te zijn. Dergelijke doelstellingen zijn naar het inzicht van de AIV zeer ambitieus en kunnen alleen worden verwezenlijkt als daartoe werkelijk de politieke besluitvaardigheid en daadkracht bestaat. Een gebrek daaraan leidt tot een doormodderproces dat niet alleen schade berokkent aan de Europese geloofwaardigheid, maar ook aan de transatlantische banden en dus aan de effectiviteit van de NAVO. Wat de middelen voor een Europees militair vermogen betreft, constateert de AIV dat in het verleden al menigmaal is gesproken over een efficiënter gebruik van de bestaande middelen langs de lijnen van taakverdeling tussen de krijgsmachten, van een meer intensieve samenwerking en van gezamenlijke financiering van materieel. Het probleem is echter dat dergelijke voorstellen bij de uitwerking keer op keer op problemen stuiten, die erop neer komen dat landen hun nationale zeggenschap over de inrichting en inzet van hun krijgsmacht onverkort voor zichzelf wensen te houden. Daarnaast blijven ook afwijkende industriële belangen een struikelblok vormen. Maar om een eerste aanzet te geven voor een gezamenlijk Europees defensievermogen zullen de EU-lidstaten zich toch bereid moeten tonen tenminste intensiever samen te werken bij de inrichting van hun krijgsmachten. Daarvoor zullen zij naar het oordeel van de AIV dan wel financiële middelen moeten vrijmaken. Het afstemmen van Europese krijgsmachten zal, ook als dit gepaard gaat met een intensievere multilaterale samenwerking of taakverdeling, in eerste instantie immers eerder leiden tot extra uitgaven (aanpassingsinvesteringen) dan tot bezuinigingen. Voor zover er bij een efficiëntere Europese samenwerking financiële voordelen in het verschiet liggen, gaat de kost voor de baat uit. Wat de AIV betreft komt deze redenering er op neer dat met de versterking van de Europese defensiecapaciteit een nieuw ambitieniveau wordt geschapen, dat niet zonder gevolgen kan blijven voor de hoogte van de defensiebegrotingen van de betrokken Europese landen. Zoals ook op de Europese Raad van Keulen is geconcludeerd, is alleen een verbeterd militair vermogen niet voldoende voor een effectieve Europese defensiecapaciteit. Ook is een goede militaire structuur nodig. De besluiten van de Top van Washington en van de Europese Raad van Keulen kunnen naar de mening van AIV uitzicht bieden op een nauwe afstemming tussen de NAVO en het te ontwikkelen Europese defensiebeleid. Het bondgenootschap heeft zich bereid getoond via het concept van de Combined Joint Task Forces (CJTF) voor 'Europese operaties' NAVO-middelen ter beschikking te stellen. Dit gebruik van de structuur van de NAVO is van belang omdat daardoor complexe militaire operaties kunnen worden uitgevoerd. Bovendien voorkomt deze benadering een kostbare en onnodig duplicerende opbouw van een autonome Europese defensiemacht. De Europese Raad van Keulen heeft daarnaast de mogelijkheid opengehouden van puur Europese operaties, dus zonder het gebruik van NAVO-middelen. Deze optie hoeft naar het oordeel van de AIV echter geen afbreuk te doen aan de CJTF-benadering omdat puur Europese operaties naar verwachting voorlopig beperkt blijven tot kleinschalig militair optreden, waarvoor geen aparte militaire structuur hoeft te worden opgebouwd. Overigens tekent de AIV aan dat het CJTF-concept zich weliswaar leent voor Europese samenwerkingsverbanden met NAVO-middelen, maar dat het ook zijn grenzen kent. De NAVO beschikt als organisatie immers nauwelijks over eigen middelen. De belangrijkste strategische NAVO-capaciteiten blijven in handen van de Verenigde Staten, wat één of andere vorm van Amerikaanse betrokkenheid bij grotere crisisbeheersingsoperaties steeds weer onvermijdelijk maakt. Een 'automatische' delegatie van materieel ten behoeve van Europese operaties of een harde garantie dat de benodigde middelen steevast ter beschikking zullen worden gesteld, kan in de praktijk niet worden verwacht. Een tweede 4
5 kanttekening van de AIV betreft de integratie van de West-Europese Unie (WEU) in de Europese Unie, waartoe in Keulen het beginselbesluit is genomen. Voor deze integratie zullen nog de nodige hordes moeten worden genomen. Wat zal er bijvoorbeeld gebeuren met de verschillende vormen van associatie die de WEU kent met verscheidene landen die geen lid zijn van de Europese Unie? En wat met de EU-lidstaten die noch lid zijn van de NAVO noch van de WEU? Wat een effectieve politieke aansturing van de Europese defensiecapaciteit betreft, oordeelt de AIV dat dit vooral zal afhangen van het vermogen van de Europese Unie als geheel om tot een gemeenschappelijke definiëring van strategische belangen te komen. Zolang een dergelijke Europese 'strategische consensus' ontbreekt, is coherent Europees optreden niet snel te verwachten en ligt het voor de hand dat Europese operaties in feite niet veel zullen verschillen van de gebruikelijke ad hoc 'coalitions of the willing'. Een Europese strategische consensus kan op zijn beurt toch weer niet los worden gezien van de ontwikkeling van een effectief Europees institutioneel kader, dat snel, deskundig en besluitvaardig op internationale ontwikkelingen moet kunnen reageren. Daartoe heeft het Verdrag van Amsterdam een aantal aanpassing van structuren voorzien, zoals de aanstelling van een Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Blijkens de conclusies van de Europese Raad van Keulen gaan de gedachten binnen de Unie verder uit naar de vorming van een permanent Comité voor politieke- en veiligheidsvraagstukken dat onder instructie staat van de EU-hoofdsteden. De AIV vreest evenwel dat een heilloze verwarring en rivaliteit ontstaat als onduidelijk blijft hoe de functie van de Hoge Vertegenwoordiger zich verhoudt tot dit Comité. Het Nederlandse defensiebeleid De AIV heeft geconcludeerd dat een directe vertaling van de internationale veiligheidssituatie naar taken en middelen van de Nederlandse krijgsmacht vanwege de veelheid aan relevante - soms conflicterende - factoren niet uitvoerbaar is. Daar komt bij dat de inrichting van de krijgsmacht toch al voor een belangrijk deel wordt vormgegeven in internationaal verband (NAVO). Daarom bepaalt niet uitsluitend de internationale veiligheid, maar vooral het politieke ambitieniveau van de regering de wijze waarop het Nederlandse defensiebeleid vorm krijgt. In de Prioriteitennota van 1993 is dit ambitieniveau voor het post-koude Oorlog tijdperk voor het eerst omschreven. Het komt er op neer dat Nederland in staat moet zijn drie jaar lang gelijktijdig deel te nemen aan vier vredebewarende operaties met eenheden ter grootte van een bataljon of het equivalent daarvan, of dat het éénmalig moet kunnen bijdragen aan vrede-afdwingende operaties met een eenheid ter grootte van een brigade. Dit ambitieniveau heeft in 1993 parlementaire instemming gekregen en is dit jaar weer in de Hoofdlijnennotitie van de minister van Defensie bevestigd. Ook de AIV heeft dit ambitieniveau als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de ontwikkelingen in de internationale veiligheidssituatie in de jaren negentig geen aanleiding geven tot een verlaging hiervan. In tegendeel, een serieuze Nederlandse inspanning voor de versterking van de Europese defensiecapaciteit komt juist neer op een verhoging van het bestaande ambitieniveau. De planning voor de krijgsmacht moet op voornoemd ambitieniveau zijn afgestemd. In de praktijk komt dit erop neer dat men over het vermogen moet beschikken om een breed scala van taken uit te voeren in nationaal en internationaal verband, over grote afstanden en tot op het hoogste niveau van geweld. In de Hoofdlijnennotitie wordt daarnaast gepleit voor een modulaire inzet van de krijgsmacht bij crisisbeheersingsoperaties, waarmee kleine eenheden (modules) worden ingepast in een groter geheel van bijdragen van andere landen. Een dergelijke benadering zou de krijgsmacht zeker flexibeler kunnen maken, maar zij mag naar de mening van de AIV niet leiden tot teveel nadruk op ad-hoc constructies die ten koste gaat van de doeltreffendheid van grotere verbanden. De AIV pleit ervoor hierop in te spelen door beter gebruik te maken van de bestaande multinationale formaties. Hij beveelt de minister van Defensie dan ook met klem aan te bevorderen dat dergelijke formaties, met name het 5
6 Duits-Nederlandse Legerkorps, naast de taken voor collectieve verdediging in toenemende mate operationele taken worden toebedeeld op het vlak van crisisbeheersing. De AIV ondersteunt verder het streven van Defensie naar een hogere graad van paraatheid om beter en sneller te kunnen inspelen op de behoeftes voor crisisbeheersingsoperaties, zonder dat parate onderdelen steeds weer 'bijeengesprokkeld' hoeven te worden. Maar de Adviesraad meent wel dat, voor zover verbeterde wervingsmethodieken dat toestaan, de in de Hoofdlijnennotitie genoemde uitbreiding met 800 militairen aanzienlijk moet worden verhoogd. Daarnaast vindt de AIV dat beter gebruik kan worden gemaakt van de mobilisabele onderdelen van de krijgsmacht als deze worden omgezet in reserve-eenheden, zoals deze al bestaan in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De AIV constateert verder dat nadere aandacht moet worden geschonken aan de personeelsproblematiek van de krijgsmacht. Zowel de motivatie als de beschikbaarheid van het personeel staan onder druk. De motivatie wordt nadelig beïnvloed door de vele reorganisaties die Defensie de afgelopen jaren hebben getroffen. De toenemende kloof tussen de secundaire arbeidsvoorwaarden van de krijgsmacht en die in de civiele maatschappij versterkt deze trend. Daarnaast speelt ook de lange duur van crisisbeheersingsoperaties en de snelheid waarmee eenheden steeds weer worden uitgezonden een rol. Daardoor wordt op den duur een te zware wissel getrokken op het privéleven van de betrokken militairen. De AIV vindt daarom dat moet worden gestreefd naar een geleidelijke verlaging van de frequentie waarmee militairen naar het buitenland worden gezonden. Tezelfdertijd pleit de Adviesraad voor verlenging van de contracten van Beroepsmilitairen Bepaalde Tijd. Een dergelijke verlenging kan een positief effect hebben op de geoefendheid en de inzet van het personeel. Dat geldt niet alleen voor de parate, maar ook voor de voorgestelde reserve-eenheden. Hoe verhouden deze aanbevelingen zich nu tot de financiële mogelijkheden van het ministerie van Defensie? De verschillende bezuinigingsrondes op Defensie hebben ertoe geleid dat de defensiebegroting inmiddels 12% lager is dan voorzien in de Prioriteitennota. In dit verband heeft de AIV geconstateerd dat bezuinigingen op het defensie-apparaat steeds weer tot disproportionele effecten heeft geleid, omdat meer dan de helft van de defensiebegroting, namelijk de personeelsuitgaven (salarissen, pensioenen en wachtgelden), niet kan worden aangesproken. Daardoor blijft de speelruimte voor bezuinigingsoperaties bij Defensie beperkt tot doelmatigheidsoperaties, het uitstellen van investeringen of inkrimping van de bedrijfsvoering. Inmiddels is gebleken dat de bezuinigingen die doelmatigheidsoperaties hebben opgeleverd, zijn achtergebleven bij de verwachtingen. Bovendien lijken de grenzen van deze operaties bereikt, wil geen 'bedrijfseigen expertise' binnen de krijgsmachtdelen verloren gaan. Verder is volgens het Jaaroverzicht Materieelbeleid 1998 van Defensie de investeringsquote van de krijgsmacht sinds 1993 door de bezuinigingen niet uitgekomen boven de 22,7%. Deze is dus ver achtergebleven bij het niveau dat volgens de Prioriteitennota nodig is voor het op peil houden van de militaire organisatie (28 à 30%). Dit gebrek aan investeringen betekent dat de krijgsmacht, waarvan het materieel door het intensieve gebruik bij crisisbeheersingsoperaties toch al slijt, zich niet meer voldoende kan vernieuwen en bovendien vervangingsinvesteringen moet uitstellen. De AIV heeft gesignaleerd dat door dergelijk uitstel een 'boeggolfeffect' is ontstaan dat ieder jaar urgenter wordt. Voor zover bezuinigingen ten slotte moesten leiden tot een ingreep in de bedrijfsvoering, zijn geen taken van de krijgsmacht afgestoten maar werden bezuinigingen zo veel mogelijk verspreid over het gehele takenpakket. Hieraan lag de notie ten grondslag dat het snijden in specifieke taken (het afschaffen van hele onderdelen van de krijgsmacht) een disproportioneel grote aanslag zou betekenen op de Nederlandse gevechtskracht in verhouding tot het geld dat het zou opleveren. Wel hebben deze bezuinigingen geleid tot een aantal suboptimale effecten, zoals een steeds onvollediger parate vulling van brigades, een verminderde geoefendheid en een lagere beschikbaarheidsgraad. 6
7 Conclusie De financiële krapte op de defensiebegroting staat op gespannen voet met het advies van de AIV. De personeelsproblematiek, de verhoging van de paraatheid, de ommezwaai naar een mobieler en flexibeler karakter van de krijgsmacht en de opbouw van militair vermogen ten behoeve van de Europese defensie kosten ontegenzeggelijk veel geld. Dit kan naar het oordeel van de AIV niet meer in voldoende mate worden gevonden in een volgende herschikking van het militaire apparaat, in het opnieuw uitstellen van investeringen of in nieuwe aanpassingen op de bedrijfsvoering. Het is daarom hoog tijd consequenties te trekken uit het veiligheidsbeeld, het door Nederland verkozen ambitieniveau, de noodzaak van een geloofwaardige Nederlandse bijdrage aan de Europese veiligheids- en defensie-identiteit en de opdracht de Nederlandse krijgsmacht te verzekeren van adequate middelen en voldoende gemotiveerd en opgeleid personeel. Dit alles betekent volgens de AIV dat de meerjarenramingen voor Defensie moeten worden verhoogd. Zonder een dergelijke politieke heroriëntatie dreigt de inzetbaarheid, en daarmee ook het draagvlak en de wervingskracht van de krijgsmacht tekort te schieten. Gezien de nauwe samenhang tussen deze elementen dreigt de Nederlandse krijgsmacht dan op een hellend vlak te geraken met zeer negatieve consequenties voor de wijze waarop zij kan blijven bijdragen aan vrede, veiligheid en de bevordering van de internationale rechtsorde. Drs. H.A. Würzner is secretaris van de Commissie Vrede en Veiligheid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en in die hoedanigheid betrokken bij de totstandkoming van het advies 'Van onveilige zekerheid naar onzekere veiligheid'. Geïnteresseerden in de gehele adviestekst kunnen deze opvragen bij de Adviesraad Internationale Vraagstukken (Postbus 20061, 2500 EB, Den Haag). 7
Come home or go global, stupid
Come home or go global, stupid Een nieuwe toekomst voor de Noord Atlantische Verdragsorganisatie?! Drs. S.N. Mengelberg 1 De NAVO is een puur militaire organisatie! 2 De NAVO is niet langer de hoeksteen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 243 Uitbreiding van de NAVO en de stabiliteit in Europa Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 925 Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieDatum 5 juni 2018 Betreft Reactie op het conceptrapport Inzet Nederlandse krijgsmacht voor VN-missie in Mali. Geachte heer Visser,
> Retouradres 2500ES 's-gravenhage Ministerie van Defensie Plein 4 Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl Ministerie van Buitenlandse Zaken Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 2500 EB Den
Nadere informatieDe visie van de ChristenUnie op de Krijgsmacht
De visie van de ChristenUnie op de Krijgsmacht Samenvatting Vrijheid is het verdedigen waard. Onze vrijheid, en de vrijheid van onze medemens. In Nederland, Europa, het Westen, in de wereld. De krijgsmacht
Nadere informatieVragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit
13/06/2018-10:55 FAQS Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit Vandaag stelt hoge vertegenwoordiger Federica Mogherini, met de steun van de Commissie, een Europese Vredesfaciliteit (EVF) voor.
Nadere informatie... I... EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
EUROPESE RAAD TE FONTAINEBLEAU CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP De Europese Raad heeft op zijn bijeenkomst van 25 en 26 juni 1984 te Fontainebleau de besluiten aangenomen waarmee de vraagstukken worden
Nadere informatieAdaptieve Krijgsmacht, samen slimmer en sterker!
Adaptieve Krijgsmacht, samen slimmer en sterker! https://www.defensie.nl/actue el/videos/2016/01/14/verhaalvan-defensie 1 2 3 Innovatie ontstaat vooral: Binnen de eigen organisatie Door samen te werken
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 november 2005 (OR. fr) 13953/05 COSDP 737 PESC 940 COAFR 187 EUSEC-RDC 26 OC 775
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 november 2005 (OR. fr) 13953/05 COSDP 737 PESC 940 COAFR 187 EUSEC-RDC 26 OC 775 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Gemeenschappelijk Optreden 2005/.../GBVB
Nadere informatieVaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: De begrotingsstaat van het Ministerie
Nadere informatie3 september 2014. Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten
3 september 2014 Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 30.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van
Nadere informatieCONV 246/02 smu/pm/ls 1
EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 10 september 2002 (11.09) (OR. fr) CONV 246/02 WG VIII 1 NOTA van: aan: Betreft: de heer Barnier de leden van de Conventie Mandaat van de Werkgroep defensie Hierbij
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 28 676 NAVO Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BUITEN- LANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
Nadere informatie13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C
Raad van de Europese Unie Brussel, 4 november 2016 (OR. en) 13617/16 JEUN 84 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: 13344/16 JEUN 76 Betreft: Na raadpleging van de Groep jeugdzaken heeft het voorzitterschap bijgaande
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 maart 2011
Nadere informatieToespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.
Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag. Let op: Alleen het gesproken woord geldt! De lancering
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2014 Nr. 46 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld
Nadere informatieEmbargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum
Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018 Nr. 25 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 17 november
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-28 Defensieraad Nr. 167 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 november
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van de overeenkomst tot oprichting van de internationale
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag
Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 X Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998 Nr. 55 BRIEF VAN
Nadere informatie13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C
Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2016 (OR. en) 13645/1/16 REV 1 SPORT 72 FREMP 170 RELEX 884 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de
Nadere informatieHet doet mij genoegen u allen hier te verwelkomen. Dat klinkt obligaat, maar dat is het niet. Ik zal u vertellen waarom.
INLEIDING VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE, EIMERT VAN MIDDELKOOP, VOOR DE STARTCONFERENTIE VERKENNINGEN, 5 MAART 2008 Zeer geachte aanwezigen, Het doet mij genoegen u allen hier te verwelkomen. Dat klinkt
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018
Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR
Nadere informatieSamenwerking als ideaal voor een verscheurd Europa
Samenwerking als ideaal voor een verscheurd Europa INE MEGENS EIGENTIJDSE GESCHIEDENIS Opbouw college: Vooruitgangsgeloof 19 e eeuw Nationalisme en politieke kaart van Europa Eerste Wereldoorlog Cultuurpessimisme
Nadere informatieGEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) voorziet in het kader voor politieke en militaire structuren van de EU en militaire en civiele
Nadere informatie9405/08 CS/lg DG E VIII
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 mei 2008 (OR. en) 9405/08 COSDP 383 PESC 562 COAFR 143 CONUN 46 CHAD 26 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad betreffende de sluiting
Nadere informatieDatum 5 december 2016 Betreft Kabinetsappreciatie van het Implementation plan on Security and Defence
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008
Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag Den Haag, 26 juni 2008 Dank voor het verslag van uw bezoek begin april aan Noord-Irak dat u mij 10 juni jl. aanbood. Uw reis
Nadere informatieEen wetenschappelijke poster verduidelijkt resultaat van een onderzoek. Het is een combinatie van schriftelijke en mondelinge presentatie.
Een wetenschappelijke poster verduidelijkt resultaat van een onderzoek. Het is een combinatie van schriftelijke en mondelinge presentatie. Stap-voor-stap een poster maken voor een presentatie 1. Maak eerst
Nadere informatieAnk Bijleveld-Schouten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 30 maart 2018 Betreft Beantwoording vragen
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad nr.
Nadere informatieMacht en waarden in de wereldpolitiek
Rik Coolsaet Macht en waarden in de wereldpolitiek Actuele vraagstukken in de internationale politiek Editie 2006-2007 2 Inhoud Inleiding... Deel 1. De jaren 90: het transitiedecennium 1. Van illusie naar
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon S. Kaasjager T 070-3485230
Nadere informatieHET STRATEGISCH ORGAAN VAN DE EU
DE EUROPESE RAAD HET STRATEGISCH ORGAAN VAN DE EU De Europese Raad is de EU-instelling die de algemene koers en prioriteiten van de Europese Unie bepaalt. De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden
Nadere informatieBIJLAGEN. bij het. Gezamenlijk voorstel voor een Besluit van de Raad
EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 23 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij het Gezamenlijk voorstel voor een Besluit
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 28 676 NAVO Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 maart 2019
Nadere informatiemaatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I
Opgave 2 Defensiesamenwerking in Europa Bij deze opgave horen tekst 3, figuur 1 en tekst 4. Inleiding In december 2017 is in de Europese Unie (EU) op het gebied van defensie een Permanente Gestructureerde
Nadere informatieRapport. Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus Rapportnummer: 2011/248
Rapport Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat: Haar klacht, dat de minister van Defensie standaard
Nadere informatieTRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS
TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1
Nadere informatieDE PUBLIEKE OPINIE EN HET EUROPA VAN DE DEFENSIE: Resultaten van een Europese opiniepeiling
DE PUBLIEKE OPINIE EN HET EUROPA VAN DE DEFENSIE: Resultaten van een Europese opiniepeiling In het lange proces van de uitbouw van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid vertegenwoordigt
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 763 Toekomst van de krijgsmacht Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,
Nadere informatieCONV 252/02 smu/ier/jg 1
EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 10 september 2002 (13.09) (OR. en) CONV 252/02 WG VII 1 NOTA van: aan: Betreft: de heer Jean-Luc Dehaene, vice-voorzitter de Conventie Mandaat van Werkgroep VII
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,
Nadere informatieBetreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag
Brussel, 7 december 1976 N 0 T A Betreft : Europese Raad van 29/30 november 1976 te Den Haag Q ~ 1~~~~-Y~- ~_Y ~~!!~ 1. Economische situatie De Europese Raad heeft een diepgaand onderzoek gewijd aan de
Nadere informatieRapport Concept Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Rapport Concept Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen Datum behandeling OVW i : 1 juni 2005 Kenmerk: OVW-2005-484 Aanleiding Het ministerie heeft het Overlegorgaan Goederenvervoer (OGV) advies gevraagd over
Nadere informatie12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1
Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2016 (OR. en) 12756/1/16 REV 1 COTRA 21 CDN 17 NOTA I/A-PUNT van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 900 Defensienota 2000 Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 13 november
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) 8642/03 ADD 1 EDUC 79 CODEC 518 OC 348 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Voorstel voor
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.10.2017 COM(2017) 582 final 2017/0253 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt
Nadere informatieTurbulentie en strategisch vermogen
A Turbulentie en strategisch vermogen Strategievorming bij het ministerie van Defensie Dr. W.N.A. van Brouwershaven-Hoeke Eburon - Delft - 1999 Inhoud Voorwoord xii 1 Ontwikkelingen met betrekking tot
Nadere informatievan de juiste contacten, is natuurlijk bij het VNO-NCW ongeëvenaard.
Concept-inleiding staatssecretaris van Defensie, Henk van Hoof, ter gelegenheid van de presentatie van het Platform Defensie - Bedrijfsleven, Pulchristudio, Den Haag, 3 november 1999 Graag geef ik een
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Inleiding
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag
>Retouradres Postbus 20010, 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bijlagen 1 1 van 5 Datum 13 mei 2019 Betreft Antwoorden op vragen van
Nadere informatievacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie )
vacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie 17-06-2012) Den Haag 01 juni 2012 Stagiair bij de Directie Veiligheidsbeleid / afdeling non-proliferatie, ontwapening, wapenbeheersing en exportcontrolebeleid
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 26 april 2018 Betreft Kabinetsreactie op
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1723 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL A8-0058/1. Amendement. Sabine Lösing, Tania González Peñas namens de GUE/NGL-Fractie
6.3.2019 A8-0058/1 1 Paragraaf 17 17. benadrukt voortdurende steun van de EU voor een inclusief vredes- en verzoeningsproces onder leiding van en gestuurd door Afghanistan zelf, met inbegrip van de uitvoering
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging
Nadere informatieRaadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,
Raadsvoorstel Griffiersnummer: Onderwerp: Vaststelling herindelingsontwerp Datum B&W-vergadering: 17 juli 2012 Datum raadsvergadering: 30 juli 2012 Datum politieke avond: 11 juli 2012 Portefeuillehouder:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens
Nadere informatieConclusies Inspectie De Inspectie heeft zich in haar onafhankelijke onderzoek gefocust op de lokale
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieAAV 3 Januari 2016 JONGE DEMOCRATEN AMSTERDAM
AAV 3 Januari 2016 JONGE DEMOCRATEN AMSTERDAM INHOUDSOPGAVE Programma... 2 Agenda... 2 Locatie... 2 Bestuursverantwoording... 2 Politiek blok: resolutie werkgroep Defensie en Internationale Veiligheid....
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) aan: de Raad EPSCO Nr. vorig doc.: 9081/08
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzet snelle reactiemachten in 2019
Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR
Nadere informatieInterventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht
Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt
Nadere informatieEuropese en internationale instellingen en organisaties
Europese en internationale instellingen en organisaties relevant voor criminologie en strafrechtsbedeling Gert Vermeiden Maklu Antwerpen / Apeldoorn Inhoud Woord vooraf 13 1. Benelux 15 A. Ontstaan en
Nadere informatie452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet
ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende
Nadere informatieEURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM
EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM Napels, 2 december 2003 AANBEVELING VAN HET EURO-MEDITERRAAN PARLEMENTAIR FORUM AAN DE VIde EURO-MEDITERRANE MINISTERSCONFERENTIE betreffende de oprichting van een Euro-Mediterrane
Nadere informatieDatum 8 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over het uitzetten van twee Russische inlichtingenmedewerkers
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 8 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen van
Nadere informatieTRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS
TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen
Nadere informatievaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Den Haag, 29 juni 2017 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken DEF i.v.m. agendapunt 4, 10, 16, 18 EU i.v.m. agendapunt 12, 13 EZ i.v.m. agendapunt 9 I&M i.v.m. agendapunt 7, 9 KR i.v.m.
Nadere informatieMoeilijke besluiten voor de Europese Raad
Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.
Nadere informatieGezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
Nadere informatieOver de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2003 (21.11) (OR. en) 15014/03 ECOFIN 353 FIN 519 RELEX 437 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Coreper/de RAAD Ontwerp-verslag
Nadere informatieij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL
ij Tweede Kamer DER STATEN-GENERAAL aan De minister van Buitenlandse Zaken Postbus 20018 De heer drs. S.A. Blok 2500 EA Den Haag Vaste commissie voor Europese Zaken M. Azmani, voorzitter Binnenhof le 2513
Nadere informatieAdvies W /III
Advies W12.18.0366/III Datum: woensdag 28 november 2018 Soort: Voorlichting Ministerie: Sociale zaken en Werkgelegenheid Vindplaats: Kamerstukken I 2018/19, 34934, nr. E Verzoek om voorlichting van de
Nadere informatieMajesteit, De stroom van vluchtelingen is de grootste sinds de
1 Toespraak tijdens de Nieuwjaarsontvangst van Zijne Majesteit de Koning in het Koninklijk Paleis te Amsterdam op 12 januari 2015 door de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. A. Broekers-Knol Majesteit,
Nadere informatieDe Militaire Inlichtingenen
De Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst 1 De rol van de krijgsmacht is de laatste jaren veranderd. Inlichtingen nemen in de huidige veiligheidscontext een steeds belangrijkere plaats in. Tijdens
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie
Nadere informatiede Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl
Nadere informatieBrussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet
EUROPESE CONVENTIE Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT CONV 738/03 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet Het secretariaat
Nadere informatieVliegwiel voor verbinden en versnellen van gezamenlijke gemeentelijke uitvoering
Samen Organiseren Vliegwiel voor verbinden en versnellen van gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Samen Organiseren: waar staat het voor? Samen organiseren is een nieuwe werkwijze, vormgegeven vanuit
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z00246 Datum 13 januari
Nadere informatieBesluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)
Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer
Nadere informatieDefensie en Nationale Veiligheid
Defensie en Nationale Veiligheid Kolonel Piet Hagenaars Regionaal Militair Commandant Noord 20 februari 2018 HQ Royal Netherlands Army 1.PzDiv 11 Airmobile Brigade 13 Light Brigade 43 Mechanised Brigade
Nadere informatieNo.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012
... No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 Bij Kabinetsmissive van 8 november 2012, no.12.002573, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van
Nadere informatieWELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING
WELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING civiel-militaire samenwerking Oefening Alert2016 in Veiligheidsregio Twente 13-11-2016 Van klassieke rampenbestrijding
Nadere informatieMeer Europese defensiesamenwerking is bittere noodzaak
Meer Europese defensiesamenwerking is bittere noodzaak Mark Waanders Al decennialang wordt hoog opgegeven van de politieke, militaire en financiële voordelen van meer defensiesamenwerking in Europa, niet
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 164 Beschermingsmiddelen tegen geïmproviseerde explosieven Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Nadere informatieOnderdeel organisatiekoers: programma Duurzaam gezonde organisatie Portefeuillehouder: Carel van Gelder
Raadsvergadering, 28 januari 2014 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Regiegemeente Wijk bij Duurstede Nr.: 20140218 4 RV Agendapunt: 4 Datum: 30 december 2013 Onderdeel organisatiekoers: programma Duurzaam
Nadere informatieWat gaat er goed en wat kan er beter?
Wat gaat er goed en wat kan er beter? KVNRO Symposium 10 november 2016 Prof. dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol overheidsbeleid: echte
Nadere informatie11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B
Raad van de Europese Unie Brussel, 12 november 2015 (OR. en) 11653/3/15 REV 3 ATO 41 SAN 264 PROCIV 53 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Niet-locatiegebonden paraatheid voor en
Nadere informatie15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A
Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0360 (COD) 15414/14 JUSTCIV 285 EJUSTICE 109 CODEC 2225 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van
Nadere informatie