Nederland en het Zesde Kaderprogramma. De eindbalans. in opdracht van

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederland en het Zesde Kaderprogramma. De eindbalans. in opdracht van"

Transcriptie

1 Nederland en het Zesde Kaderprogramma De eindbalans in opdracht van

2 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 Prioriteit 1 16 Levenswetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid Prioriteit 2 20 Technologie voor de informatiemaatschappij Prioriteit 3 24 Nanotechnologie, materialen en productieprocessen Prioriteit 4 28 Lucht- en ruimtevaart Prioriteit 5 32 Voedselkwaliteit en -veiligheid Prioriteit Duurzame energiesystemen Prioriteit Transport Prioriteit Klimaatverandering en ecosystemen Prioriteit 7 48 Burgers en bestuur in een kennismaatschappij Beleidsondersteunend onderzoek 52 NEST 54 Participatie van het MKB 56 Internationale samenwerking (INCO) 60 Human Resources and Mobility 64 Research Infrastructures 68 Wetenschap en samenleving 70 Era-Net 72 Euratom 74 3

3 Voorwoord Nederlandse onderzoekers, bedrijven en andere organisaties zijn capabele spelers in de Europese onderzoekscompetitie. Dat blijkt uit de cijfers van de Europese Commissie over het Nederlandse aandeel in de besteding van het Europese Kaderprogramma, het programma dat onderzoek en ontwikkeling op tal van thema s financiert. Successen uit de afgelopen vier jaar: Meer dan succesvolle participaties van Nederlandse organisaties in KP6; Het geschatte budget dat aan Nederlandse organisaties wordt uitgekeerd is meer dan 1 miljard euro; De slaagkans voor een Nederlandse deelnemer ligt significant hoger dan het Europese gemiddelde (26% om 21%); 7,5% van de KP6 projecten kent een Nederlandse coördinator. Een project met een Nederlandse organisatie als coördinator heeft een slaagkans van maar liefst 34%. Door Nederland gecoördineerde projecten in de programma s Lucht- en Ruimtevaart, Voedselkwaliteit en -veiligheid en Energie hebben zelfs een slaagkans van ruim 40%. Deze gegevens komen uit het brickboekje dat EG-Liaison voor u heeft samengesteld. Het begrip bricks is ontstaan in de tijd dat de Europese Commissie jaarlijks enorme dossiers met de contracten uit het kaderprogramma naar de lidstaten stuurde. Deze dossiers hadden de omvang van een grote stapel bakstenen. Tegenwoordig krijgen we de contracten elektronisch aangeleverd, maar het begrip bricks is blijven bestaan. Ze tonen aan in welk soort onderzoek een land goed is en hoe succesvol de verschillende lidstaten in het kaderprogramma zijn. Dat zijn boeiende gegevens. De bricks maken ook duidelijk dat Nederland in het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling uitstekend heeft gepresteerd. Uit de enorme hoeveelheid gegevens van de Europese Commissie zijn de resultaten van Nederland niet eenvoudig te destilleren. Mijn dank gaat dan ook uit naar de medewerkers van EG-Liaison die de gegevens van de Commissie hebben geanalyseerd en de resultaten van Nederland inzichtelijk hebben gemaakt. We staan nu voor de opgave om de fraaie resultaten die Nederland in het Zesde Kaderprogramma heeft behaald in het nieuwe Zevende Kaderprogramma te evenaren. De inzet van EG-Liaison is de doelgroep in Nederland daarbij zo goed mogelijk te ondersteunen. U kunt op ons rekenen! Jan Reint Smit Manager EG-Liaison 5

4 and Technological Needs). Binnen dit laatste nationale subsidieregelingen om te komen tot Inleiding onderdeel bevindt zich Beleidsondersteunend onderzoek, Opkomende wetenschappelijke problemen en inzichten (NEST), de specifieke MKB internationale regelingen. Zo wordt een overkoepelende financieringsstructuur van onderzoek en ontwikkeling opgezet, waardoor activiteiten (CRAFT en Collective Research), internationale samenwerking in onderzoek ook Het kaderprogramma draagt bij aan de volgende doelen van het gestreefd naar een optimale afstemming van Internationale samenwerking (INCO) en de mogelijk wordt. EU-verdrag: Europese en nationale onderzoeksprogramma s. Hiermee worden onderzoeksinspanningen in Gemeenschappelijke centra voor onderzoek. Instrumenten versterking van de wetenschappelijke en technologische Europa meer gebundeld wat op termijn zal Blok II: Deze thema s dienen een structurerend KP6 kende een aantal projectvormen die in alle fundamenten van de Europese industrie en kennisinstituten leiden tot een interne markt voor onderzoek. In KP5 was sprake van redelijk autonome effect te hebben. Doel is de Europese onderzoeksinfrastructuur te verbeteren, niet alleen programmaonderdelen gebruikt werden. Deze zogenaamde instrumenten staan in onderstaande vergroten van de internationale concurrentiepositie thematische programma s, met hun specifieke door te investeren in de harde infrastructuur maar tabel. In KP6 waren twee nieuwe instrumenten uitvoeren van onderzoek dat ondersteuning biedt aan Europees voorwaarden. In KP6 was gekozen voor een structuur bestaande uit drie hoofdblokken: ook in de ontwikkeling van onderzoekers zelf. Belangrijk onderdeel van blok II wordt gevormd geïntroduceerd, het Network of Excellence (NoE) en het Integrated Project (IP). Deze instrumenten beleid en regelgeving. I. Integrating European Research door Human Resources & Mobility, beter bekend zijn groot in termen van aantallen partners en II.Structuring the ERA als de Marie Curie acties. Binnen Marie Curie draait budgetomvang. Sleutelbegrippen binnen deze III. Strengthening the Foundations of ERA het om mobiliteit en training van onderzoekers; de instrumenten zijn: integratie, kritische massa en onderzoekers zelf maar ook gastorganisaties excellentie. Blok I: Dit is het gedeelte waar het grootste deel kunnen indienen op één van de vele oproepen. Structuur van het subsidiebudget voor onderzoek en Mobiliteit van mensen en kennis wordt verhoogd. Programma Comité en Europese Het Zesde Kaderprogramma (KP6) had ten ontwikkeling beschikbaar is. Gestreefd wordt naar Commissie opzichte van de vorige kaderprogramma s een de ontwikkeling en het gebruik van nieuwe kennis. Blok III: Dit blok draagt bij aan de basis van de Ieder onderdeel van het Zesde Kaderprogramma bijzonder leitmotiv gekregen, namelijk de In dit onderdeel is een splitsing aangebracht: ERA, door nationaal en regionaal onderzoek over werd uitgevoerd door een aparte afdeling (unit) ontwikkeling van een Europese onderzoeksruimte. Thematische Prioriteitsgebieden (Priority landsgrenzen heen af te laten stemmen. ERA-NET bij de Europese Commissie (EC). Deze afdelingen In deze Europese onderzoeksruimte, of in het Thematic Areas) en Inspelen op Wetenschaps- en is een belangrijk deel van dit onderdeel van KP6. coördineerden de oproep (uitleg onder Engels European Research Area (ERA), wordt Technologiebehoeften (Anticipating Scientific Het doel van ERA-NET is het afstemmen van de projectindieningen), gaven informatie, verzorgden HET ZESDE KADERPROGRAMMA OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE PROJECTVORMEN INTEGRATING EUROPEAN RESEARCH ANTICIPATING S/T NEED AFKORTING NAAM DOELSTELLING 1. Genomics and biotechnology for Health 2. Information society technology 3. Nanotechnologies, intelligent materials and new production processes 4. Aeronautics and space 5. Food safety and health risks 6. Sustainable development and global change 7. Citizens and governance in the knowledge society Research for Policy Support JRC activities New and Emerging Science and Technologies (NEST) IP Integrated Project Onderzoek, genereren van nieuwe kennis. Door horizontale en/of verticale integratie van onderzoekers en onderzoeksvelden coherentie in het onderzoeksveld bereiken. NOE Network of Excellence Verregaande integratie bereiken tussen onderzoekers en hun onderzoek. De integratie dient zover te gaan dat er een duurzame integratie ontstaat tussen de onderzoeksgroepen. Directe ondersteuning van ERA. STREP Specific Targeted Research Project Onderzoek, genereren van nieuwe kennis. Specifiek gedefinieerde onderzoeksprojecten met beperktere STRUCTURING THE ERA STRENGTHENING THE FOUNDATIONS OF ERA reikwijdte dan IP s. CA Coordination Action Netwerkactiviteit om onderzoek af te stemmen. Research and innovation Human Resources and Mobility Research infrastructures Science and society Coordination of research activities (era-net) Development of research innovation SSA Specific Support Action Ondersteunen van de implementatie van het werkprogramma. Voor programma s in Anticipating S/T Needs, blok II en blok III zijn een aantal specifieke projectvormen ontwikkeld. In de blauwe vlakken is aangegeven welke KP7 onderdelen nader aan bod komen in dit rapport 6 7

5 PROJECTINDIENINGEN IN KP6 de ontvangst en evaluatie van projecten. Voor het Zesde Kaderprogramma in zijn geheel was DG- Research verantwoordelijk. DG-INFSO en DG-TREN waren verantwoordelijk voor een aantal onderdelen. De controle op de Europese Commissie op het gebied van KP6 vond plaats door het Programma Comité (PC). Het PC bestaat uit ministeriële vertegenwoordigers van betrokken lidstaten eventueel bijgestaan door experts. Het PC is de instantie die uiteindelijk de goedkeuring dient te geven aan de contracten die de Commissie afsluit met de consortia. Ook heeft het PC een belangrijke inbreng in het opstellen van het werkprogramma, de structuur van de oproepen en budgetten. De Bricks: de gegevensbron Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw verstuurde de Europese Commissie aan de lidstaten boekwerken vol gegevens over ingediende projecten en evaluatierapporten. Gezien het lijvige karakter ervan noemde de Commissie deze overzichten bricks. De analyses in dit rapport betreffen de programmaonderdelen die in de figuur op pagina 6 Het Zesde Kaderprogramma in blauwe blokken zijn aangegeven. Het rapport beslaat de hele tijdspanne van KP6, te weten van 2002 tot en met De gegevens zijn aangeleverd door de Europese Commissie. De vorm en de inhoud verschillen enorm per onderdeel. De EC levert vaak zeer versnipperd en soms beperkte informatie aan. De verdeeldheid van de informatie komt niet ten goede aan de analysemogelijkheid. Toch hebben we geprobeerd de gehanteerde tabellen zoveel mogelijk vergelijkbaar te maken. Helaas kan het voorkomen dat resultaten bij ons niet bekend zijn (in de tabellen aangegeven met n.b.). Projectindieningen Om in het kaderprogramma in aanmerking te komen voor funding door de EC dient een consortium met partners uit verschillende landen een projectvoorstel in te dienen voor een bepaalde deadline. Deze projecten worden in dit rapport verder projectindieningen genoemd. De projectindieningen worden ingediend zogenaamde oproepen of calls. Deze oproepen worden uitgeschreven binnen een bepaald onderzoeksgebied of voor een specifieke doelgroep. Binnen een oproep worden de beste projectvoorstellen geselecteerd voor verdere contractonderhandeling. In dit brickboekje beschouwen we deze projecten als succesvol. In overleg met medewerkers van de behandelende unit van de EC wordt onderhandeld over het te uit voeren werk en financiering daarvoor. ONDERDEEL AANTAL SUCCESVOLLE SUCCES AANDEEL INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL COÖR. NL* EU NL* EU NL EU Genomica en biotechnologie % 24% 8,0% Informatie en communicatietechnologie % 16% 4,7% Nanotechnologie % 14% 4,6% Lucht- en ruimtevaart % 28% 6,7% Voedselkwaliteit en -veiligheid % 14% 16,3% Energie % 25% 10,1% Transport % 32% 7,5% Klimaatbeheersing en ecosystemen % 16% 10,4% Burgers en bestuur % 17% 6,6% Subtotaal prioriteiten % 18% 7,1% Beleidsondersteunend onderzoek % 36% 18,1% Opkomende wetenschappelijke problemen en inzichten n.b n.b. 132 n.b. 9% - Participatie van het MKB % 14% 6,2% Samenwerking met niet EU-landen n.b n.b. 292 n.b. 15% - Onderzoeksinfrastructuur n.b. 441 n.b. 109 n.b. 25% - Wetenschap en samenleving % 26% 5,3% Nationale en regionale coördinatie % 51% 14,2% Totaal generaal % 20% 7,5% Euratom % 51% 60,6% Euratom wordt in de verdere Inleiding niet in de analyses meegenomen, Human Resources & Mobility is niet in de tabel meegenomen. * Nederlandse partij is coördinator In KP6 waren binnen de behandelde onderwerpen ruim projectvoorstellen ingediend. Daarvan is 20%, ongeveer 5900 projecten succesvol. Waar in de tabellen en tekst over EU aantallen wordt gesproken wordt het totaal van indieningen of deelnemers (participaties) bedoeld. Met slaagkans wordt bedoeld, de kans voor een coördinator of deelnemer om zijn project gefinancieerd te krijgen. Welke projecten daadwerkelijk een contract met de Van alle succesvolle projectindieningen is bij een aanzienlijk aantal (405) projecten een Nederlandse organisatie de projectcoördinator. Dit betekent dat alle succesvolle projectvoorstellen in 7,5% van de gevallen een coördinator van Nederlandse origine kennen. Dit is een lichte vermindering ten opzichte van KP5, waar dit percentage 7,9% was. Binnen de prioriteitsgebieden, hoofdblok I, is het aandeel Nederlandse coördinatoren echter 7,1%. EC tekenen en dus subsidie zullen ontvangen is nog niet bekend. De meeste onderhandelingen worden succesvol afgerond. Het aantal projectindieningen dat uiteindelijk financiering uit het kaderprogramma ontvangt zal dan ook nauwelijks afwijken van het aantal succesvolle projectindieningen. De slaagkans voor een project dat door een Nederlandse partij wordt gecoördineerd is significant hoger dan het Europees gemiddelde (34% om 20%). In KP5 waren deze gemiddelden respectievelijk 30% voor een Nederlands project en 25% voor alle landen. De forse terugval van het 8 9

6 PARTICIPATIES IN KP6 ONDERDEEL AANTAL SUCCESVOLLE SUCCES AANDEEL NL PARTICIPATIES PARTICIPATIES PERCENTAGE PARTICI- NL* EU NL* EU NL EU PATIES Genomica en biotechnologie % 25% 7,3% Informatie en communicatietechnologie % 19% 4,1% Nanotechnologie % 16% 4,9% Lucht- en ruimtevaart % 35% 4,6% Voedselkwaliteit en -veiligheid % 22% 8,1% Energie % 26% 5,8% Transport % 40% 6,0% Klimaatbeheersing en ecosystemen % 24% 6,5% Burgers en bestuur % 20% 5,9% Subtotaal prioriteiten % 22% 5,5% Beleidsondersteunend onderzoek % 43% 7,3% Opkomende wetenschappelijke problemen en inzichten % 9% 7,0% Participatie van het MKB % 15% 5,2% Samenwerking met niet EU-landen % 17% 2,6% Human Resources & Mobility % 19% 7,0% Onderzoeksinfrastructuur % 32% 5,9% Wetenschap en samenleving % 26% 5,3% Nationale en regionale coördinatie % 54% 7,5% Totaal generaal % 21% 5,7% Euratom % 71% 4,0% slagingspercentage waar bij de introductie van KP6 rekening mee werd gehouden is dus gegrond gebleken. De EU kent een terugval van 5 procentpunt. Voor Nederlandse coördinatoren is echter sprake van een toename. Zeer opvallend is dat de slaagkans voor Nederlandse coördinatoren binnen de prioriteitsgebieden in de laatste twee oproepen omhoog is geschoten. De totale slaagkans voor heel KP6 is op 34% uitgekomen, terwijl dit in de tussenbalans slechts 23% was. Participaties Projectvoorstellen bestaan meestal uit meerdere partijen. Naast projectindieningen is het dan ook interessant om naar het aantal participaties te kijken. Hierbij wordt iedere deelnemende organisatie in een project meegeteld, maar er wordt niet gekeken naar de rol, bijdrage of aantal mensen uit een organisatie. Een eerste orde benadering dus. In het gehele KP6 hebben ruim (!) partijen geparticipeerd in ingediende projectvoorstellen. Ruim van deze organisaties nemen deel in succesvolle projectindieningen. Het aandeel van Nederland is met 3711 succesvolle participaties 5,7%. Evenals bij projectindieningen is de slaagkans van een Nederlandse participatie hoger dan het Europees gemiddelde (26% versus 21%). Blijkbaar hebben Nederlanders iets te bieden aan de succesvolle consortia en/of weten Nederlanders de juiste consortia uit te kiezen. Opvallend is ook dat Nederlandse partijen redelijk wat projectvoorstellen schrijven, maar niet altijd de coördinerende rol vervullen. De participatie van 5,7% is significant lager dan de participatie in KP5. In KP5 was de participatie 6,5%. Dit komt mede door de grotere deelname van nieuwe lidstaten en derde landen. Financieel aandeel Het Kaderprogramma is een lange termijn investering in de innovatiekracht van Europa. Daarbij vergeleken lijkt het misschien kortzichtig om te bezien hoeveel geld er naar Nederlandse deelnemers vloeit. Toch is dat laatste ook van belang. Het geeft aan hoe actief Nederlandse bedrijven en instellingen meedoen, en hoeveel succes ze hebben in de internationale competitie. Daarom proberen wij inzicht te geven in het aandeel van het budget dat naar Nederland toe vloeit (zie tabel op blz. 12). Baten De Bricks die door de Commissie ter beschikking worden gesteld aan de programma comités geven een goed beeld van de participatie van landen in KP projecten. Echter, de bricks geven voor de meeste programmaonderdelen niet het financiële aandeel per land. Verder wijzigen de projectbudgetten naderhand gedeeltelijk door de contractonderhandelingen waarbij budgetten gekort of herverdeeld kunnen worden. Voor de bepaling van de geldelijke baten die naar Nederland terugvloeien hebben we ons gebaseerd op de financiële gegevens in de afgesloten KP6- contracten. Omdat de contractonderhandelingen tot meer dan een jaar kunnen duren zijn nog niet alle contracten afgesloten. Op het moment van schrijven van dit boekje waren de gegevens bekend van in totaal 6600 contracten en het vastgelegde budget in de contracten bedraagt in totaal 63% van het totale KP6-budget. De tabel Nederlandse financiële retour geeft een overzicht van de geldelijke retour per programmaonderdeel en de relatieve bijdrage aan de totale Nederlandse retour. Het financieel retourpercentage uit het gehele Zesde Kaderprogramma bedraagt 6,3%. In de tabel Nederlandse financiële retour geven kolom twee en drie de werkelijke retour en het retourpercentage dat op dit moment berekend kan worden uit contractgegevens weer; beschikbare contractgegevens lopen van het begin van KP6 tot en met juli 2006 (ongeveer 63% van de waarschijnlijke contracten). Kolom vier geeft de door ons verwachte retour voor de gehele looptijd van KP6, (uitgaande dat het gehele budget is verdeeld). Op basis van kolom vier bedragen de baten uit het Zesde Kaderprogramma voor Nederland ongeveer miljoen euro. Het gaat hierbij overigens om toezeggingen van de Commissie die geleidelijk over de jaren daarna uitbetaald worden. Kolom vijf geeft een inschatting aan hoeveel procent van de totale Nederlandse retour naar een specifiek thema gaat. Kosten KP6 wordt voor het grootste gedeelte betaald uit het EU-budget dat door de lidstaten wordt opgebracht. Ook Nederland draagt jaarlijks bij aan dit budget. Gedurende de looptijd van KP6 was de gemiddelde bijdrage van Nederland 5,3%. Het kaderprogramma wordt verder niet alleen uit de EU-begroting betaald, maar er is ook een bijdrage van zogenaamde derde landen, dit zijn onder meer Noorwegen, Zwitserland, IJsland en de kandidaat lidstaten. Gedurende het kader-programma hebben ook nieuwe (kandidaat) lidstaten een (extra) bijdrage geleverd aan dit budget. Vergelijking van kosten en baten Over voorgaande cijfers kan de volgende berekening worden uitgevoerd. Nederland draagt voor 5,3% bij aan het KP6 budget en krijgt er 6,3% uit terug. Aan het begin van het kaderprogramma 10 11

7 NEDERLANDSE FINANCIËLE RETOUR KOSTEN-BATENBEREKENING NL WERKELIJKE FINANCIËLE FINANCIEEL NL GESCHATTE RETOUR PERCENTUELE AANDEEL RETOUR (IN MLN EURO) RETOUR- BIJ 100% BUDGETVERDELING THEMA IN TOTAAL NL TOT NU TOE PERCENTAGE NL (IN MLN EURO)* RETOUR Integrating European Research 1. Life sciences, genomics and biotechnology for health 125,4 6,9% ,4% 2. Information society PERCENTAGE GESCHAT BEDRAG (IN MILJOENEN EURO S) KP6-budget NL retour (o.b.v. netto budget) 6,3% NL bijdrage (aan bruto budget) 5,3% Overschot 1,0% 200 technologies 127,4 4,3% ,3% 3. Nanotechnologies, materials and production processes 53,0 3,5% 65 5,4% 4. Aeronautics and space 33,6 5,8% 61 5,0% 5. Food quality and safety 73,2 13,1% 108 8,9% 6.1 Energy 62,5 7,6% 82 6,8% 6.2 Transport 57,4 7,4% 47 3,9% 6.3 Environment 28,0 10,1% 84 6,9% 7. Citizens and governance in a knowledge-based society 20,5 5,2% 21 1,7% Anticipating S/T Needs Policy support and anticipating scientific and technological needs 33,2 8,7% 52 4,3% Horizontal research activities involving SMEs 17,5 4,7% 25 2,1% Specific measures in support of international cooperation 6,4 2,0% 9 0,7% Structuring the ERA Research and innovation 4,3 3,1% 8 0,7% Human resources and mobility 80,1 6,1% 116 9,6% Research infrastructures 38,6 4,0% 42 3,5% Science and society 3,4 7,5% 6 0,5% Strengthening the foundations of ERA Support for the coherent development of research & innovation policies 0,3 15,3% 2 0,2% Support for the coordination of activities 17,1 8,1% 25 2,1% Euratom 8,8 44,0% 87 7,2% bedroeg het budget 17,5 miljard euro. Hiervan zou 6% managementkosten naar de Europese Commissie gaan en het resterende overblijven voor financiering van onderzoek. Echter, gaandeweg het kaderprogramma zijn er extra bijdragen door nieuwe lidstaten en derde landen gedaan. Daardoor komen we uit op een in deze analyse gehanteerd budget van miljoen euro. De geschatte bijdrage van Nederland aan het bruto KP6 budget is, op basis van 5,3%, miljoen euro. De retour voor Nederland is 6,3%, wat gelijk staat aan miljoen euro. Effectief heeft het KP6 Nederland dus 200 miljoen euro meer opgeleverd dan het heeft gekost. Nederland haalt dus een fors groter deel uit KP6 dan het erin stopt. Deelname naar type organisatie Alle organisaties met een juridische entiteit kunnen in principe deelnemen aan een KP-project. De Europese Commissie classificeert organisaties in vier categorieën: industrie, universiteiten, onderzoeksinstellingen en overig. In KP6 blijkt dat de prioriteiten IST, Nanotechnologie, Lucht-en ruimtevaart, energie en transport Europa-breed aantrekkelijker zijn voor industriële partijen dan andere. Het Nederlandse beeld wijkt bij sommige onderwerpen sterk af van dat van Europa. Als we KP6 vergelijken met KP5 valt de grote teruggang in industriële participatie op. In KP5 was het met 35% nog de grootste groep, in KP6 is het teruggevallen naar 26%. De combinatie universiteit en onderzoeksinstelling (dat als kennisinfrastructuur bestempeld kan worden) is in KP6 59% evenals in KP5. Door ondermeer grotere politieke en socio-economische onderzoeksfinanciering is het deelnamepercentage van overige organisaties (groep anders ) procentueel toegenomen. KP6 lijkt minder goed in staat bedrijven te interesseren voor R&D dan KP5. Gezien de Lissabon doelstelling (In 2010 dient Europa de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te zijn) is het van belang dat in KP7 deze trend wordt doorbroken. In juni 2004 is een mid-term evaluatie uitgevoerd. Dit zogenaamde Marimon-rapport maakte Totaal/gemiddelde 790,8 6,3% ,0% * Extrapolatie op basis van werkelijke retour (kolom 2) waarbij wordt aangenomen dat dit 63% van het totaal te verdelen budget is

8 DEELNAME PERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB Genomica en biotechnologie 11% 49% 35% 5% 12% Nederlandse samenwerking met lidstaten en kandidaat lidstaten in KP6 Informatie en communicatietechnologie 32% 32% 21% 16% 26% Nanotechnologie 39% 28% 26% 7% 33% Lucht- en ruimtevaart 43% 20% 20% 17% n.b. Voedselkwaliteit en -veiligheid 14% 33% 39% 14% 19% Energie 31% 25% 20% 24% 25% Transport 33% 20% 20% 27% 29% Klimaatbeheersing en ecosystemen 7% 38% 41% 14% 14% Burgers en bestuur n.b. n.b. n.b. n.b. n.b. Totaal prioriteiten 26% 31% 28% 16% 23% Voor de horizontale onderwerpen van het kaderprogramma zijn geen organisatietypen bekend of wordt een andere indeling gehanteerd. Euratom 15% 24% 46% 15% 14% duidelijk dat het aandeel van bedrijven achter bleef. Naar aanleiding van deze constatering hebben diverse prioriteitsgebieden specifieke MKB oproepen geplaast en door MKB gecoördineerde STREP s geïntroduceerd. Uit analyse van deze oproepen blijkt dat de MKB gerichte oproepen daadwerkelijk een grotere participatie van MKB en industrie opleveren. Met name in het programma Nanotechnologie (prio3) is dit duidelijk te zien. MKB definitie De Commissie hanteert binnen de thematische prioriteiten een andere MKB definitie dan in KP5 gebruikelijk was. In KP5 was het nog de regel dat een MKB alleen een industriële partij kon zijn. KP6 staat echter ook toe dat binnen alle organisatietypen partijen als MKB aangemerkt kunnen worden. Daardoor wordt de vergelijking van MKB participatie tussen KP5 en KP6 moeilijk. Binnen het programma Participatie van het MKB kan wel nog steeds gesproken worden van eenzelfde definitie. Gebaseerd op contractgegevens t/m juli 2006 In het kaderprogramma wordt veelal verwacht dat met minimaal 3 andere Europese partners wordt samengewerkt. De kaart geeft weer met welke landen Nederlandse organisaties in KP6- onderzoeksprojecten samenwerken. Daaruit blijkt dat de meeste partners in buurlanden (waaronder ook Groot Brittannië) en Scandinavië worden gezocht. Ook Zwitserland, Portugal, Oostenrijk en Frankrijk worden in samenwerking betrokken. Het aantal partners in Midden- maar vooral Oost- Europa groeit gaandeweg het kaderprogramma. De contracten uit 2005 en 2006 zijn veelal nog niet opgenomen in de figuur, maar toch stijgen deze jaren al ten opzichte van voorgaande. Buiten de in de kaart weergegeven landen wordt ook veelvuldig samengewerkt met India en IJsland

9 Prioriteit 1 Levenswetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid Voor de thematische prioriteit Levenswetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid zijn in het Zesde Kaderprogramma acht oproepen gepubliceerd. Het totaalbudget voor dit thema was ongeveer 2700 miljoen euro. Daar bovenop heeft de Europese Commissie 200 miljoen euro bijgedragen aan het Artikel 169, project European & Developing Countries Clinical Trials Partnership (EDCTP). De Europese Commissie heeft jaarlijks een generieke oproep gepubliceerd en daarnaast een viertal specifieke oproepen. Projectindieningen De Europese Commissie heeft binnen dit thema 2398 projectvoorstellen ontvangen. Uiteindelijk zijn 578 projecten goedgekeurd. De gemiddelde slaagkans voor de EU kwam hiermee op 24%. PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL EU FP LifeSciHealth % 24% FP LifeSciHealth-I, -II en % 26% FP LifeSciHealth-4, % 25% FP LifeSciHealth % 23% FP LifeSciHealth-7(SME-call) % 23% Totaal % 24% * Nederlandse partij is coördinator PARTICIPATIES (IN MLN. ) P ARTICIPATIES P ARTICIPATIES PERCENTAGE FP LifeSciHealth % 29% FP LifeSciHealth-I, -II en % 23% FP LifeSciHealth-4, % 25% FP LifeSciHealth % 24% FP LifeSciHealth-7(SME-call) % 22% Totaal % 25% Nederlandse projectcoördinatoren namen 8% van de succesvolle indieningen voor hun rekening. Het betreft hierbij 46 projecten. Vooral bij de STREPS en CA s was Nederland succesvol; ruim 9% van alle toegekende indieningen bij deze instrumenten heeft een Nederlandse coördinator. De slaagkans voor een Nederlandse coördinator komt hiermee op 30%, 6 procentpunt hoger dan de gemiddelde Europese slaagkans. De laatste generieke call (FP LifeSciHealth- 6) zorgde voor een slaagkans van 37% voor de projecten met een Nederlandse coördinator. Bij de specifieke SME oproep (FP-2005-LifeSciHealth-7) bleef de slaagkans van de Nederlandse coördinatoren echter op het gemiddelde steken (23%). De analyses van de evaluatierapporten voor deze SME oproep wijzen uit dat het Nederlandse coördinatoren (met name het Midden- en Kleinbedrijf) meer moeite kost om te voldoen aan de vereisten van het criterium wetenschappelijkeen technologische aspecten. De top 5 van Nederlandse coördinatoren is als volgt: 1. Universiteit Utrecht / Universitair Medisch Centrum Utrecht 2. Erasmus Medisch Centrum 3. Universiteit Leiden / Leids Universitair Medisch Centrum 4. Radboud Universiteit Nijmegen/ Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen 5. Rijksuniversiteit Groningen / Universitair Medisch Centrum Groningen Succesvolle Nederlandse coördinatoren vanuit de industrie zijn: Crucell, Viruvation en Kreatech. Participaties Aan de 578 succesvolle projectindieningen nemen in Europa 6684 partijen deel. Hiervan zijn 486 (7%) partijen afkomstig uit Nederland. In 266 (46%) van de 578 succesvolle EU projecten blijkt minimaal 1 Nederlandse partner deel te nemen. Nederland neemt hierbij vooral deel aan de Integrated Projects en Networks of Excellence.De slaagkans van Nederlandse participaties (34%) laat zien dat Nederland erg succesvol is. Deze slaagkans ligt 16 17

10 DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSTEIT ONDERZOEKS- ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB FP LifeSciHealth 11% 49% 35% 5% 12% FP LifeSciHealth-I, -II en -3 11% 46% 36% 7% 14% FP LifeSciHealth-4, -5 15% 42% 33% 9% 16% FP LifeSciHealth-6 12% 37% 38% 12% 15% FP LifeSciHealth-7(SME-call) 35% 30% 28% 6% 41% Totaal 14% 43% 35% 8% 16% VERDELING SUCCESVOLLE EU PROJECTEN NAAR TYPE ONDERDEEL IP/NOE STREP SSA FP LifeSciHealth FP LifeSciHealth-I, -II en FP LifeSciHealth-4, FP LifeSciHealth FP LifeSciHealth-7(SME-call) Totaal ongeveer 9 procentpunt boven het Europese gemiddelde van 25% en geeft aan dat Nederlandse participanten over een goede toegang tot de excellente onderzoeksnetwerken binnen Europa beschikken. Typering organisaties De verdeling van de Nederlandse participaties naar type organisatie binnen de succesvolle projecten wijkt niet veel af van de Europese verdeling. Met name de deelname vanuit de industrie en het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) is gelijk. Vanuit Nederland nemen de universiteiten 9 procentpunt meer participaties voor hun rekening in succesvolle projecten en de onderzoeksinstellingen 6 procentpunt minder. Opvallend De hoge deelname van de industrie (35%) en het MKB (41%) in de specifieke SME oproep toont aan dat de Europese Commissie binnen deze oproep de juiste middelen ter beschikking heeft gesteld om de deelname vanuit de industrie en het MKB te faciliteren. Ter vergelijking; de gemiddelde deelname van de industrie in alle oproepen was 14% en van het Midden- en Kleinbedrijf 16%. Binnen KP7 zal het Nederlandse bedrijfsleven gebaat zijn bij een voortzetting van deze specifieke SME oproepen. Opvallend blijft dat er vanuit Nederland weinig wordt deelgenomen aan de SSA s. Gezien de diversiteit van de onderwerpen en de resultaten van de Nederlandse participanten binnen de 5 deelgebieden is niet af te leiden waar de sterke en zwakke punten vanuit het Nederlandse onderzoeksveld liggen. Analyse zal moeten uitwijzen of de door het innovatieplatform aangewezen sleutelgebieden ook zullen leiden tot grotere, succesvolle Nederlandse participatie in KP

11 Prioriteit 2 Technologie voor de informatiemaatschappij PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL EU Call % 16% Het Information Society Technologies (IST) thema in KP6 bestond uit 6 oproepen. Met een totaal budget van bijna 3,6 miljard euro is IST het grootste onderdeel van KP6. In deze 6 oproepen werden projecten gevraagd voor 65 verschillende onderwerpen (Strategic Objectives). Oproepen 1, 2, 4 en 5 waren oproepen waarin vooral onderzoeksprojecten werden gevraagd. Zij hadden het grootste budget. Oproepen 3 en 6 waren bijzondere oproepen. In oproep 3 werden samenwerkingsprojecten gevraagd die de interactie tussen de nieuwe en oude lidstaten moeten bevorderen. In oproep 6 werd juist gezocht naar samenwerkingsprojecten met landen buiten Europa. Projectindieningen In het IST programma werden in totaal 6151 projectvoorstellen ingediend. Van deze voorstellen zijn 977 projecten succesvol. In het IST programma in KP5 hebben 2612 projecten financiering van de EU gekregen, een factor 2,7 meer. Dit komt omdat in KP6 grotere projecten (zoals IP en NoE) gewenst worden, wat de hoeveelheid projectvoorstellen terugdringt. Dit heeft ook zijn weerslag op de slaagkans. De gemiddelde slaagkans van een IST project in KP6 is 16%. In KP5 was dit 25%. Van alle succesvolle projecten heeft 5% een Nederlandse coördinator. Dit zijn 45 organisaties. Het succespercentage voor een Nederlandse coördinator ligt, evenals in KP5, aanzienlijk hoger dan het Europees gemiddelde. Een Nederlandse projectcoördinator heeft een slaagkans van 25%, 9 procentpunt hoger dan het Europees gemiddelde. Als we naar alle Nederlandse deelnemers (coördinatoren en partners) kijken, blijkt dat in totaal 508 Nederlandse partners deelnemen in succesvolle projecten. Oproep 4 was de meest succesvolle ooit in KP5 en KP6 voor Nederlandse coördinatoren. 52% van de ingediende projecten was succesvol. Call % 14% Call % 16% Call % 20% Call % 15% Call % 11% Totaal % 16% * Nederlandse partij is coördinator PARTICIPATIES (IN MLN. ) PARTICIPATIES PARTICIPATIES PERCENTAGE Call % 20% Call % 15% Call % 20% Call % 25% Call % 17% Call % 13% Totaal % 19% Participaties Het aantal participaties door Nederlandse organisaties is niet zo hoog als mag worden verwacht op basis van de economische grootte van ons land. Slechts 3,3% van de indieners in het IST programma komt uit Nederland. Enkel in de thematische gebieden Knowlege and Interface Technologies en Components and microsystems zijn wij met 3,9% redelijk vertegenwoordigd. Typering organisaties Net als in KP5 komt de Nederlandse deelname vooral van Philips, de Technische Universiteiten en de onderzoeksinstellingen. Nederlandse bedrijven participeren slechts sporadisch in een IST project. Na Philips is Lucent Technologies het eerste bedrijf in de lijst van aantal goedgekeurde projecten op plaats 8. De grote softwarehuizen en banken, nemen, uitgezonderd logica CMG, nauwelijks deel in IST-projecten. Echter twee bedrijven zijn aan de De top 5 van succesvolle organisaties: weg aan het timmeren: Navteq Navigation 1. Philips Technologies en Tele Atlas. Deze bedrijven 2. TNO gespecialiseerd in elektronische kaarten zitten in 3. TU Eindhoven meerdere projecten en staan respectievelijk op 4. TU Delft plaats 10 en Universiteit Twente 20 21

12 Opvallend Ondanks de uitbreiding van de Europese Unie per 1 mei 2004, is net als in KP5 de grootste samenwerking van Nederlandse organisaties met West-Europese landen, voornamelijk Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. De Nederlandse betrokkenheid bij de nieuwe projectvormen IP en NoE is groot. In 49% van alle succesvolle IP s zitten Nederlandse partijen en in de NoE s zelfs 70%. Dus, hoewel de Nederlandse participatie in het IST programma qua aantal deelnemers beperkt is, is de toegang tot kennis ontwikkeld in IP en NoE onderzoeksprojecten groot. De kennishefboomwerking van deze projecten is aanzienlijk. DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS- ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB Call 1 29% 39% 18% 14% 25% Call 2 35% 30% 20% 15% 26% Call 3 14% 22% 24% 40% 30% Call 4 33% 31% 23% 13% 26% Call 5 37% 27% 22% 14% 27% Call 6 27% 22% 22% 29% 29% Totaal 32% 32% 21% 16% 26% VERDELING SUCCESVOLLE EU PROJECTEN NAAR TYPE ONDERDEEL IP NOE CA SSA STREP Call Call Call Call Call Call Totaal

13 Prioriteit 3 Nanotechnologie, materialen en productieprocessen PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL EU 2002-NMP-NI % 8% Het thema Nanotechnologie, Materialen en productieprocessen (NMP) in KP6 kenmerkt zich door een grote diversiteit aan oproepen. Naast de standaard oproepen werden verschillende oproepen geplaatst in samenwerking met andere prioriteiten of zelfs andere organisaties: gezamenlijke oproepen met het IST-programma en een oproep in samenwerking met het National Science Foundation uit de Verenigde Staten. NMP was ook het programma waarbij men vanaf het begin gebruik maakte van een tweestapsprocedure voor de nieuwe instrumenten. Projectindieningen In totaal zijn er in het NMP programma 2840 voorstellen ingediend, waarvan 829 met één of meerdere Nederlandse deelnemers (29%). Uiteindelijke waren 394 voorstellen succesvol waarvan 18 (4,6%) getrokken door een Nederlandse coördinator. De slaagkans van Nederlandse coördinatoren was 21% in vergelijking met 14% voor alle deelnemende landen, een goede score. Helaas is het voorgekomen dat Nederlandse coördinatoren wel alle drempelwaarden voor projecttoekenning haalden maar vanwege het ontbreken van voldoene budget op de reservelijst geplaatst werden. De 4,6% succesvolle Nederlandse coördinatoren ligt dicht tegen de 5% uit KP5. Dit is relatief een betere prestatie, omdat in KP6 de algemene slaagkans lager was, zeker bij de eerste grote oproep van NMP (<10%). Vanuit de Nederlandse industrie en onderzoeksinstellingen zijn signalen gekomen dat men het coördinatorschap liever aan anderen overlaat. In de voorbereidende fase van de projecten blijkt dat Nederlandse organisaties nog wel het voortouw nemen, maar uiteindelijk komt de coördinatie toch terecht bij een buitenlandse partij. Dit geldt echter niet bij de SME-IP s waar relatief veel Nederlandse coördinatoren zijn. De Nederlandse indieners deden het in alle gebieden ongeveer even goed. Participaties De top 5 van Nederlandse organisaties die als deelnemer succesvol zijn geweest in het NMPprogramma ziet er als volgt uit: 1. TNO 2. Universiteit Twente 3. Philips 4. TU Delft 5. TU Eindhoven TNO heeft het grootste aantal succesvolle participaties. Net buiten de top 5 vallen een aantal bedrijven als AgroTechnology & Food, Innovation BV, DSM en KEMA NMP-TI % 15% 2002-NMP-IST % 12% 2002-NMP % 19% 2003-NMP-NI % 15% 2003-NMP-TI % 13% 2003-NMP-SME % 2003-NMP-STEEL % 2004-NMP-NI % 16% 2004-NMP-TI % 15% 2004-NMP-SME % 17% 2004-NMP-NSF % 17% 2004-NMP-IST % 17% Totaal % 14% * Nederlandse partij is coördinator PARTICIPATIES (IN MLN. ) PARTICIPATIES PARTICIPATIES PERCENTAGE 2002-NMP-NI % 6% 2002-NMP-TI % 18% 2002-NMP-IST % 13% 2002-NMP % 23% 2003-NMP-NI NMP-TI % 13% 2003-NMP-SME NMP-STEEL % 100% 2004-NMP-NI NMP-TI % 13% 2004-NMP-SME NMP-NSF % 24% 2004-NMP-IST % 16% Totaal/gemiddeld % 16% NB: Voor de oproepen NI-3, SME-3, NI-4 en SME-4 werden bij de indiening van stap 1 geen volledige consortia opgegegeven

14 Opvallend is dat in KP6 de universiteiten relatief Typering organisaties vaak participeren. Vanuit het bedrijfsleven is met Gemiddeld gezien komen de deelnemers voor 39% name Philips actief, al moet hier wel gezegd uit de industrie (inclusief MKB), 28% uit de worden dat de aandacht vooral naar de gezamenlijke universitaire wereld en 26% vanuit onderzoeks- oproepen van IST en NMP is uitgegaan. instellingen. Wanneer de oproepen apart worden Zouden deze oproepen buiten beschouwing geanalyseerd, blijken er grote verschillen. Niet gelaten worden dan zou Philips een aantal zozeer in tijd als wel in verschillende calls en plaatsen zakken op de ranglijst. projecttypen. De MKB deelname in de speciale DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN geïntegreerde projecten voor het MKB (uitgezet in calls NMP-2, SME-3 en SME-4) loopt op tot 67%. Bij de STREP s is de totale industriële deelname iets meer dan 30%. In IP s (inclusief SME-IP) is het percentage industrie zelfs 44%.NoE s, CA s en SSA s staan daarmee in schril contrast, respectievelijk slechts 12%, 23% en 18%. Universiteiten zijn vooral in NoE s goed vertegenwoordigd 50%. En samen met onderzoeksinstellingen vormen zij zelfs 84% van de deelnemers in de NoE s. Opvallend Opvallend bij het NMP programma is dat de nieuwe lidstaten en derde landen relatief goed deelnemen. Nanotechnologie en materiaaltechnologie behoren tot de kernonderzoeksgebieden van deze landen. In NMP is er bijvoorbeeld een goede samenwerking met Russische organisaties. ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS- ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB 2002-NMP-1 26% 38% 32% 4% 17% 2002-NMP-IST-1 37% 27% 27% 9% 30% 2002-NMP-2 59% 14% 17% 11% 56% 2003-NMP-NI-3 41% 23% 27% 9% 22% 2003-NMP-TI-3 28% 36% 28% 8% 24% 2003-NMP-SME-3 62% 9% 18% 11% 67% 2003-NMP-STEEL-3 45% 11% 40% 4% 15% 2004-NMP-NI-4 53% 23% 19% 5% 31% 2004-NMP-TI-4 25% 39% 31% 5% 18% 2004-NMP-SME-4 59% 14% 18% 9% 63% 2004-NMP-NSF 10% 65% 26% 0% 6% 2004-NMP-IST-2 43% 26% 27% 5% 29% Totaal 39% 28% 26% 7% 33% VERDELING SUCCESVOLLE EU PROJECTEN NAAR TYPE ONDERDEEL IP NOE CA SSA STREP 2002-NMP-NI NMP-TI NMP-IST NMP NMP-NI NMP-TI NMP-SME NMP-STEEL NMP-NI NMP-TI NMP-SME NMP-NSF NMP-IST Totaal

15 Prioriteit 4 Lucht- en ruimtevaart Binnen het thema Lucht- en ruimtevaart worden calls geplaatst voor projecten op het gebied van lucht- en ruimtevaarttechnologie. Bij luchtvaart gaat het om projecten om de Europese concurrentiepositie te versterken; in de civiele luchtvaart door verbetering van motoren, uitrusting en veiligheid. Ook vermindering van brandstofgebruik, luchtvervuiling en lawaai wordt nagestreefd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het vergroten van de capaciteit van het luchtvervoersysteem. Binnen ruimtevaart wordt aandacht geschonken aan Global Monitoring for Environment and Security (GMES), satelliettelecommunicatie en het speciale onderdeel Galileo. Er was vooral aandacht voor toepassingsgebieden voor satellietsystemen. De verantwoordelijkheid van de oproep voor Galileo valt onder de Galileo Joint Undertaking en niet direct onder die van de Europese Commissie. De resultaten van Galileo zijn daarom niet in deze analyse meegenomen. Projectindieningen In totaal zijn er in het Lucht- en ruimtevaart programma 697 projectvoorstellen ingediend, waarvan 26 voorstellen een coördinator vanuit Nederland hebben. Uiteindelijk waren 195 voorstellen succesvol (slagingspercentage 28%) waarvan 13 getrokken door een Nederlandse coördinator (slagingspercentage 50%). Nederland is daarmee in 7% van alle projecten coördinator. Op zich is dat een goed percentage wanneer je in ogenschouw neemt dat de feitelijke eindgebruikers van de nieuw te ontwikkelen technologieën niet in Nederland gelokaliseerd zijn. Participaties 5% van alle succesvolle participaties komt uit Nederland. De top 3 van Nederlandse organisaties die succesvol zijn geweest in het Aerospace-programma ziet er als volgt uit: 1. NLR 2. TU Delft 3. TNO Het NLR is veruit de belangrijkste Nederlandse deelnemer aan prioriteit vier van het Zesde Kaderprogramma. PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL EU FP Aero FP TREN FP Space FP ACC-Aero-Space FP TREN FP Aero ,3 28% FP Space % FP TREN % 40% FP Aero % 26% FP Space % FP TREN-4-Aero % 54% FP TTC-TU-Priority-4 1, Totaal 1111, % 28% * Nederlandse partij is coördinator P ARTICIPATIES (IN MLN. ) PARTICIPATIES PARTICIPATIES PERCENTAGE FP Aero % 35% FP TREN % 79% FP Space % 42% FP ACC-Aero-Space % FP TREN % 34% FP Aero % 34% FP Space % 32% FP TREN % 42% FP Aero % 33% FP Space % 22% FP TREN-4-Aero % 58% FP TTC-TU-Priority-4 1, Totaal 1111, % 35% Typering organisaties Opvallend is dat het in Nederland vooral de kennisinstellingen zijn die in Lucht- en ruimtevaart actief zijn. In Europa is bijna 47% van de participanten uit de industrie afkomstig. Vanuit Nederland is dit ongeveer 35%. Nederlandse industriële partijen geven daarbij dan nog de voorkeur om in kleinere projecten samen te werken. Dit geldt met name in het luchtvaart gedeelte. Binnen het ruimtevaart gedeelte is de Nederlandse industriële participatie vergelijkbaar met Europa

16 DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS- ANDERS ORGANISATIE FP Aero % 22% 21% 5% FP TREN-1 39% 8% 21% 32% FP Space-1 26% 23% 32% 19% FP ACC-Aero-Space 0% 18% 46% 36% FP TREN-2 48% 9% 13% 30% FP Aero-1 49% 25% 18% 8% FP Space-1 28% 17% 26% 29% FP TREN-3 31% 15% 3% 51% FP Aero-1 53% 23% 21% 30% FP Space-1 40% 12% 22% 26% FP TREN-4-Aero 33% 14% 23% 30% FP TTC-TU-Priority Totaal 43% 20% 20% 17% 30 31

17 Prioriteit 5 Voedselkwaliteit en -veiligheid Voor thematische prioriteit Voedselkwaliteit en veiligheid zijn in totaal elf oproepen geweest met een totaalbudget van ruim 715 miljoen euro. Vanaf de derde oproep, werd per oproep slechts één projectvorm gevraagd. In de eerste twee oproepen was het totaalbudget aanzienlijk hoger dan in de laatste twee. Naar aanleiding van het Marimon-rapport is het budget voor IP's en NoE's in de tweede helft van KP6 naar beneden gegaan ten gunste van het budget voor STREP s en CA s. Voor IP s en NoE s is vanaf de derde oproep een tweestapsprocedure toegepast, indieners moesten eerst een projectplan in grote lijnen indienen. Als dit plan de drempelwaarde haalde bij de eerste evaluatie moesten indieners een volledig projectplan indienen welke opnieuw geëvalueerd werd. Deze methode van projecten indienen werd, door Nederlandse partijen, over het algemeen als prettig ervaren. Projectindieningen In KP6 is Nederland uitgegroeid tot Europees centrum voor onderzoek in Voedselkwaliteit en -veiligheid. In één op de drie projecten zit een Nederlandse partij, één op de zes projecten wordt gecoördineerd door een Nederlandse partij. Projecten met een Nederlandse coördinator hebben een slagingspercentage dat bijna drie maal hoger is dan het Europese gemiddelde. Vooral de universiteiten en kennisinstellingen coördineren projecten. Van de 25 projecten die door Nederlandse partijen gecoördineerd worden, worden er 23 door kennisinstellingen of universiteiten gecoördineerd. Vooral deze organisaties hebben de expertise, de mankracht en het geduld om projecten te coördineren. Participaties In Nederland profiteren voornamelijk kennisinstellingen en universiteiten van het kader- PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL EU FP Food % 18% FP Food % 15% FP ACC-SSA-Food 4 n.b. 24 n.b. 3-15% FP Food % 12% FP Food % 12% FP TTC-TU-TP5 2,5 n.b. n.b. n.b. n.b. - - Totaal % 14% * Nederlandse partij is coördinator PARTICIPATIE (IN MLN. ) P ARTICIPATIES PARTICIPATIES PERCENTAGE FP Food % 35% FP Food n.b. n.b FP ACC-SSA-Food 4 n.b. n.b. n.b. n.b. - - FP Food n.b. n.b FP Food % 22% FP TTC-TU-TP5 2,5 n.b. n.b. n.b. n.b. - - TOTAAL* % 22% * op basis van call 1 en 4 programma; zij vormen 70% van de Nederlandse deelnemers aan ingediende projectvoorstellen. Niet opvallend maar wel belangrijk is dat universiteiten/ kennisinstellingen die specifieke afdelingen of instituten hebben opgezet, een nog grotere slaagkans hebben dan niet gespecialiseerde. Een mooi voorbeeld dat specialisatie loont. Wageningen Universiteit en Research centrum (WUR) is de Nederlandse organisatie met de meeste goedgekeurde projecten. Ook andere onderzoeksinstituten doen goed mee: het RIVM en TNO zijn grote spelers. Andere, al dan niet commerciële onderzoeksinstellingen zoals NIZO Food Research, het LUMC en het UMCU volgen op enige afstand. Een substantieel gedeelte van de Nederlandse deelnemers is industrie. In Europa is slechts 14% MKB, in Nederland is dit 24%. Ten opzichte van KP5 is de industrie een grotere rol gaan spelen. Unilever is de enige Nederlandse multinational die op grote schaal deelneemt aan KP6. Andere grote bedrijven zoals Nutreco, Numico, Syngenta, HZCP, Campina en FCDF zijn in Nederland partijen die veel onderzoek uitvoeren op het gebied van Voedselkwaliteit en -veiligheid, maar deze partijen spelen in het kaderprogramma een beperkte rol. De deelname van Nederlandse MKB (13%) blijft 32 33

18 iets achter bij de rest van Europa (19%). Door de reeds sterke vertegenwoordiging van Nederland in de consortia is niet gezocht naar verdere participatie van Nederlands MKB ers. Daarnaast geven veel MKB-ers in Nederland aan niet geïnteresseerd te zijn in KP6 vanwege de hoge administratieve lasten en de langdurige procedures. Opvallend Noch binnen het thema Voedselkwaliteit- en veiligheid, noch elders in het KP was aandacht voor onderzoek naar landbouw, consumenten, non-food gewassen en witte biotechnologie. In KP7 zal dit wel een plaats krijgen. KP6 was nogal gericht op fundamenteel onderzoek; daar zal in KP7 ook verandering in komen, met meer kansen voor de industrie. Een aantal organisaties hebben een leidende rol genomen in de Europese Technologie Platformen. Daaruit blijkt hun interesse voor een grote rol in KP7. DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS- ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB FP Food-1 7% 38% 41% 14% 13% FP Food-2 16% 33% 37% 13% 20% FP ACC-SSA-Food n.b. n.b. n.b. n.b. n.b. FP Food-3* 15% 30% 41% 14% 20% FP Food-4* 16% 31% 36% 17% 21% FP TTC-TU-TP5 n.b. n.b. n.b. n.b. n.b. Totaal 14% 33% 39% 14% 19% * SSA participanten zijn onbekend VERDELING SUCCESVOLLE EU PROJECTEN NAAR T Y PE ONDERDEEL IP/NOE STREP/CA SSA FP Food FP Food FP ACC-SSA-Food 3 FP Food FP Food FP TTC-TU-TP5 n.b. Totaal

19 Prioriteit 6.1 Duurzame energiesystemen Het onderdeel Duurzame energiesystemen in KP6 is opgebouwd uit twee componenten: korte- en middellange termijn onderzoek (KM) en middellange- en lange termijn onderzoek (ML). Het totale budget voor deze prioriteit, 819 miljoen euro, is nagenoeg gelijk verdeeld geweest over de twee onderdelen. DG-TREN (transport en energie) was verantwoordelijk voor de uitvoering van het KM-gedeelte (382 miljoen euro). KM projecten dienen bij te dragen aan het bereiken van Europese energiedoelstellingen vóór Het programma is vooral implementatiegericht, daarom bestaan KMprojecten ook voor circa 80% uit demonstratieactiviteiten. Binnen KM lag de nadruk op kosteneffectiviteit van duurzame energie, grootschalige integratie, poligeneratie, eco-gebouwen en alternatieve motorbrandstoffen. Daarnaast zijn twee grote initiatieven gelanceerd, CONCERTO en CIVITAS II waarin Nederland goed scoorde. Binnen CONCERTO wordt gestreefd naar duurzame en geïntegreerde energiesystemen in woonwijken. CIVITAS streeft naar innovatieve en duurzame transportoplossingen in steden. DG-Research voerde het ML-gedeelte uit (438 miljoen euro). Deze ML projecten dragen bij aan de Europese energiedoelstellingen ná 2010, en hebben daardoor vaak een fundamenteler karakter dan de KM projecten. Voor Nederland belangrijke ML-onderwerpen waren o.a. brandstofcellen, energiedragers (met name waterstof en elektriciteit), duurzame energie (o.m. PV, wind en biomassa), opslag en afvang van CO2 en socioeconomische aspecten. Projectindieningen In KP6 zijn, met een gemiddeld succespercentage van 44%, Nederlandse coördinatoren zeer succesvol in projectaanvragen op het onderdeel energie. Terwijl hun Europese collega s dat in slechts een kwart van de aanvragen lukte (26%). PROJECTINDIENINGEN (IN MLN. ) INDIENINGEN INDIENINGEN PERCENTAGE NL* EU NL* EU NL* EU FP ENERGY % 21% FP ENERGY % FP ENERGY % 26% FP ENERGY % 50% FP ACC-SSA-ENERGY 0,5 n.b. n.b FP Hydrogen % FP Hydrogen-2 4, % FP TREN % 20% FP TREN % 26% FP TREN % 22% FP TREN % 26% Totaal % 25% * Nederlandse partij is coördinator P ARTICIPATIES (IN MLN. ) P ARTICIPATIES P ARTICIPATIES PERCENTAGE FP ENERGY % 24% FP ENERGY % 17% FP ENERGY % 34% FP ENERGY n.b. n.b. - - FP ACC-SSA-ENERGY** 0,5 n.b. n.b. n.b. n.b. - - FP Hydrogen % 62% FP Hydrogen-2 4, % 68% FP TREN % 19% FP TREN % 39% FP TREN % 26% FP TREN % 26% Totaal % 26% In vergelijking met KP5 is de slaagkans van een project dat door een Nederlandse partij is ingediend nagenoeg gelijk gebleven. Inmiddels worden van de in totaal 288 succesvolle projecten er 29 (10%) gecoördineerd door een Nederlandse partij. Van de 71 IP s en NoE s coördineert Nederland er 11, alle IP s. Participaties Met 757 van de participaties heeft Nederland een participatieaandeel van 6%. Dit is lager dan in KP5, waarin dit aandeel nog op 10% lag

20 In maar liefst 42% van alle goedgekeurde energie projecten zijn één of meerdere Nederlandse partijen vertegenwoordigd. In alle NoE s zijn Nederlandse organisaties vertegenwoordigd, terwijl in ruim de helft van de IP s Nederlandse organisaties deelnemen. Ook in de overige projecttypen is de betrokkenheid van Nederland hoog. Financieël gezien zit Nederland wel stevig in het zadel. Blijkbaar hebben de Nederlandse organisaties een belangrijke rol in de projecten waarin zijn participeren. Opvallend is bovendien de slaagkans bij het CONCERTO programmaonderdeel. Er waren twaalf Nederlandse gemeenten vertegenwoordigd in ingediende CONCERTO projecten. Uiteindelijk zijn negen van hen uitgenodigd voor onderhandelingen. Nederlandse gemeenten spelen blijkbaar met hun energiebeleid goed in op de vragen binnen CONCERTO. De top-10 van deelnemende partijen in Nederland ziet er als volgt uit: 1. ECN 2. TNO 3. Technische Universiteit Delft 4. Ecofys BV 5. Shell 6. KEMA 7. Hexion BV 8. Universiteit utrecht 9. BTG Biomass Technology Group BV 10. Agrotechnology & Food Innovation BV Typering Nederlandse organisaties Evenals in KP5 is het ook in KP6 opvallend dat ongeveer de helft van de participaties op naam komt van industriële bedrijven en MKB-ers. De onderzoeksinstellingen nemen deel voor ca. 28%, de universiteiten voor 12% en het overblijvende deel (9%) wordt door andere partijen waaronder locale overheden ingevuld. Opvallend is dat de top-3 ingenomen wordt door twee onderzoeksinstellingen en één universiteit, terwijl juist de industriële partijen in de helft van alle projecten vertegenwoordigd zijn. Dit is te verklaren doordat slechts drie onderzoeksinstellingen (ECN, TNO en A&F BV) 28% van de deelnames aan projecten voor hun rekening nemen, terwijl de industriële partijen de buit verdelen over 77 verschillende organisaties. Dit is ook duidelijk zichtbaar in de budgetverdeling over de verschillende typen organisaties in Nederland: 36% van het Nederlandse budget gaat naar deze drie onderzoeksinstellingen, terwijl de 77 industriële partners gezamenlijk een bijna even groot aandeel (40%) hebben. Opvallend Nederlandse organisaties zijn prominent vertegenwoordigd in de prioriteit Duurzame energiesystemen en vormen een geliefde consortiumpartner voor andere Europese landen. Er wordt met name samengewerkt met de landen direct om ons heen: Duitsland en Groot-Brittannië, maar ook met België en Denemarken wordt regelmatig samengewerkt. De (wetenschappelijke) kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek blijkt van hoog niveau te zijn, omdat de Nederlandse organisaties zeer succesvol zijn binnen KP6. Ook sluit het nationale energiebeleid goed aan bij het Europese beleid. Er zijn parallellen tussen de Nederlandse energie onderzoeksstrategie en de onderwerpen in KP6. Hierdoor is het mogelijk om nationale vraagstukken op internationaal niveau aan te pakken. Dit betekent vaak een efficiënter gebruik van de beschikbare kennis en middelen. Door de unieke positie van Nederland op energiegebied, met zowel een sterk innovatieve industrie (inclusief MKB s) als een aantal zeer gerenommeerde onderzoeksinstellingen en universiteiten, mag verondersteld worden dat Nederland optimaal voorgesorteerd is voor succesvolle deelname aan KP7. DEELNAMEPERCENTAGE EU PARTICIPANTEN NAAR TYPE ORGANISATIE BINNEN SUCCESVOLLE PROJECTEN ONDERDEEL INDUSTRIE UNIVERSITEIT ONDERZOEKS- ANDERS WAARVAN ORGANISATIE MKB FP ENERGY-1 32% 23% 32% 13% 22% FP ENERGY-2 19% 50% 8% 23% 19% FP ENERGY-3 36% 34% 21% 9% 18% FP ENERGY-4 26% 37% 25% 12% 22% FP Hydrogen-1 60% 21% 17% 2% 15% FP Hydrogen-2 40% 40% 11% 9% 25% FP TREN-1 23% 28% 20% 29% 27% FP TREN-2 15% 7% 9% 68% 28% FP TREN-3 37% 22% 10% 31% 35% FP TREN-4 27% 18% 12% 43% 33% Totaal 31% 25% 20% 24% 25% VERDELING SUCCESVOLLE EU PROJECTEN NAAR TYPE ONDERDEEL IP NOE CA SSA STREP FP ENERGY FP ENERGY FP ENERGY FP ENERGY FP ACC-SSA-ENERGY FP Hydrogen FP Hydrogen FP TREN FP TREN FP TREN FP TREN Totaal

Wegwijzer Horizon 2020

Wegwijzer Horizon 2020 Wegwijzer Horizon 2020 1 Voorwoord Deze wegwijzer leidt u door Horizon 2020, hét programma van de Europese Commissie om onderzoek en innovatie (financieel) te ondersteunen. Het geeft een overzicht van

Nadere informatie

Horizon 2020 Kansen voor Hogescholen

Horizon 2020 Kansen voor Hogescholen Horizon 2020 Kansen voor Hogescholen DG Onderzoek en Innovatie mei 2013 Inhoud presentatie Opzet toekomstig Europees R&I beleid Hoofdlijnen Horizon 2020 Waar staan we nu? Kansen voor hogescholen in Horizon

Nadere informatie

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005) Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005) 1. Inleiding Deze snapshot is een momentopname die in een oogopslag

Nadere informatie

De definitieve opzet van Horizon 2020

De definitieve opzet van Horizon 2020 De definitieve opzet van Horizon 2020 11 december 2013 Auteur: Martin Bakker (onder verantwoordelijkheid van Davy Pieters) INLEIDING Sinds 2 december 2013 is het wetgevingstraject van Horizon 2020 afgerond.

Nadere informatie

Horizon 2020 Secure Societies

Horizon 2020 Secure Societies Horizon 2020 Secure Societies hét Europese programma voor onderzoek en innovatie Paul Kruis, Agentschap NL 12 november 2013 European Union, 2013 Van KP7 naar H2020 Het Zevende Kaderprogramma Security en

Nadere informatie

Nederland en het Vijfde Kaderprogramma

Nederland en het Vijfde Kaderprogramma Nederland en het Vijfde Kaderprogramma 1998-2002 Een totaaloverzicht van de Nederlandse deelname aan projecten in het Vijfde Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese

Nadere informatie

Nederlandse topsectoren in KP7. >> Als het gaat om innovatie

Nederlandse topsectoren in KP7. >> Als het gaat om innovatie Nederlandse topsectoren in KP7 2011 >> Als het gaat om innovatie Voorwoord Kijken in de machinekamer Dit kabinet verbindt bedrijven en kennisinstellingen om de kansen te benutten die economische en maatschappelijke

Nadere informatie

Logistieke uitdagingen en kansen binnen Horizon 2020

Logistieke uitdagingen en kansen binnen Horizon 2020 Logistieke uitdagingen en kansen binnen Horizon 2020 Martin Bakker, november 2013 Samenvatting Het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek & innovatie van de Europese Unie, Horizon 2020, geeft een breed scala

Nadere informatie

Nederland in KP7 2011. >> Als het gaat om innovatie

Nederland in KP7 2011. >> Als het gaat om innovatie Nederland in KP7 2011 >> Als het gaat om innovatie Voorwoord There is no more efficient investment in the future than research and innovation. Máire Geoghegan-Quinn, Eurocommissaris voor Onderzoek, Innovatie

Nadere informatie

Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen

Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen Samenwerkingsverband tussen IWT Vlaanderen en het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van het Ministerie

Nadere informatie

Nederland in KP >> Als het gaat om innovatie

Nederland in KP >> Als het gaat om innovatie Nederland in KP7 2010 >> Als het gaat om innovatie Voorwoord Above all, Framework Programme is a programme for Europeans. It provides tangible evidence of how the EU can improve people s lives. Máire Geoghegan-Quinn,

Nadere informatie

Horizon 2020. MKB instrument & Fast track to Innovation. Martijn Lammers. Nationaal Contactpunt voor het MKB in Horizon 2020.

Horizon 2020. MKB instrument & Fast track to Innovation. Martijn Lammers. Nationaal Contactpunt voor het MKB in Horizon 2020. Horizon 2020 MKB instrument & Fast track to Innovation 10 juni 2015 Martijn Lammers Nationaal Contactpunt voor het MKB in Horizon 2020 2 1 Boodschap 3 MKB instrument: wat is het? Financiering voor High

Nadere informatie

Europese InnovatieStimulering (EIS) Mogelijkheden voor onderzoek in internationale context

Europese InnovatieStimulering (EIS) Mogelijkheden voor onderzoek in internationale context Europese InnovatieStimulering () Mogelijkheden voor onderzoek in internationale context Infosessie Europese onderzoeksfinanciering, 23/01/2007 Annelies Vandamme Inhoud presentatie KMO-definitie Subsidiemogelijkheden

Nadere informatie

Navigatie topsectoren

Navigatie topsectoren Navigatie topsectoren Beleidsthema s en - doelen Beleid in cijfers Beleidsinstrumentarium 1 Versie oktober 215 Beleidsthema s en doelen topsectoren Specifiek beleid, ondersteunend aan doelen Bedrijvenbeleid:

Nadere informatie

Innovatie in samenwerking. Jasper Wesseling Plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie Ministerie van Economische Zaken

Innovatie in samenwerking. Jasper Wesseling Plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie Ministerie van Economische Zaken InnoTeP 2013 Innovatie in samenwerking Jasper Wesseling Plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie Ministerie van Economische Zaken Stimuleren en maximeren van technologische vernieuwing

Nadere informatie

Agendapunt 6: Op weg naar KP8

Agendapunt 6: Op weg naar KP8 Agendapunt 6: Op weg naar KP8 Consultatie ten behoeve van de Nederlandse inzetbepaling Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap Waar staan we KP6 is afgerond (2002-2006) Document: Evaluatie achteraf

Nadere informatie

Nieuwsbrief KP7 en Eureka: R&D over de grens

Nieuwsbrief KP7 en Eureka: R&D over de grens Nieuwsbrief KP7 en Eureka: R&D over de grens In het Kaderprogramma draait alles om onderzoek en innovatie. Deelnemers aan een project moeten aan allerlei Brusselse regels voldoen, waaronder het bijhouden

Nadere informatie

Tegen de versnippering van Europees onderzoek

Tegen de versnippering van Europees onderzoek IP/03/1707 Brussel, 10 december 2003 Tegen de versnippering van Europees onderzoek Vandaag maakte de Commissie in Brussel de eerste resultaten van de nieuwe ERA-NET-regeling bekend. Dit programma kan op

Nadere informatie

Horizon 2020 Secure, clean and efficient energy Q-meeting TKI wind op Zee

Horizon 2020 Secure, clean and efficient energy Q-meeting TKI wind op Zee Horizon 2020 Secure, clean and efficient energy Q-meeting TKI wind op Zee Julie Teuwen Ashna Raghoebarsing Content Overview H2020 en Europa H2020 Energy: - welke programma's zijn relevant voor off shore

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Onderzoek en Wetenschapsbeleid IPC 4100 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie: www.ianetwerk.nl

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie: www.ianetwerk.nl Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie: www.ianetwerk.nl Samenvatting Elf Japanse top-onderzoeksuniversiteiten spraken tijdens zijn bezoek aan

Nadere informatie

Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s

Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s Martin Bakker, 18 februari 2014 Eind 2014 gaan twee nieuwe Europese samenwerkingsverbanden van start. Verspreid over Europa zullen universiteiten, kennisinstellingen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 637 Bedrijfslevenbeleid Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018

R&D-barometer Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven. November 2018 R&D-barometer 2018 Onderzoek van VNO-NCW onder de grote Nederlandse R&D-bedrijven November 2018 Inhoud 1. Achtergronden onderzoek 2. Kerncijfers R&D-barometer 2018 3. De trends in R&D; samenwerking blijft

Nadere informatie

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied In Nederland werd in 2014 in totaal 13,3 miljard uitgegeven aan R&D: wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (de voorlopige cijfers 2015 laten een groei

Nadere informatie

Overzicht EU fondsen voor R&D naar Duurzame Energie voor Nederland

Overzicht EU fondsen voor R&D naar Duurzame Energie voor Nederland Overzicht EU fondsen voor R&D naar Duurzame Energie voor Nederland Fonds KP7 Thema Energie IEE CIP - Entrepreneurship and Innovation Programme (EIP) Structuurfondsen Budget R&D en/of DE 2,35 miljard voor

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Bio-based economy programma's onder. Horizon mei Koos de Korte

Bio-based economy programma's onder. Horizon mei Koos de Korte Bio-based economy programma's onder Horizon 2020 21 mei 2013 Koos de Korte Een nieuw programma 2007-2013 2 2014-2020 Innovatie essentieel voor Europa Europe 2020 strategie: - Respond to the economic crisis

Nadere informatie

DOC en EZ-innovatiebeleid: dat moet (kunnen) passen. Luuk Klomp Plv directeur Innovatie en Kennis. 19 oktober 2016

DOC en EZ-innovatiebeleid: dat moet (kunnen) passen. Luuk Klomp Plv directeur Innovatie en Kennis. 19 oktober 2016 DOC en EZ-innovatiebeleid: dat moet (kunnen) passen Luuk Klomp Plv directeur Innovatie en Kennis 19 oktober 2016 Beleidsthema s en doelen innovatie 1 Generiek spoor: ruimte voor ondernemers Doelen: NL

Nadere informatie

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Inleiding Jaarlijks brengt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het ministerie van

Nadere informatie

HET ZEVENDE KADERPROGRAMMA

HET ZEVENDE KADERPROGRAMMA Europees onderzoek in actie HET ZEVENDE KADERPROGRAMMA (FP7) Europees onderzoek voor het voetlicht brengen Een nieuwe standaard zetten in Europees onderzoek Het zevende kaderprogramma voor onderzoek en

Nadere informatie

Uw business case voor energiebesparing TKI-ISPT. RvT maart 2013

Uw business case voor energiebesparing TKI-ISPT. RvT maart 2013 Uw business case voor energiebesparing TKI-ISPT RvT maart 2013 Het topsectorenbeleid Overheid, Rijksdient voor ondernemend Nederland Tenders voor Demo, pilot en Early adapter projecten Topcluster voor

Nadere informatie

Kansen voor Nederlandse onderzoeksinstellingen in Centraal en Oost-Europa

Kansen voor Nederlandse onderzoeksinstellingen in Centraal en Oost-Europa Kansen voor Nederlandse onderzoeksinstellingen in Centraal en Oost-Europa Synergie tussen Horizon 2020 en het cohesiebeleid in de Europese Unie Samenvatting Ode Wolters, augustus 2013 In het nieuwe EU-kaderprogramma

Nadere informatie

Subsidies in de regio

Subsidies in de regio Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese

Nadere informatie

Europese Innovatie Stimulering (EIS) voor ICT

Europese Innovatie Stimulering (EIS) voor ICT Samenwerkingsverband tussen IWT-Vlaanderen en de administratie Wetenschap en Innovatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Europese Innovatie Stimulering (EIS) voor ICT Christophe Bruynseraede

Nadere informatie

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Publiek gefinancierd energieonderzoek 2016 In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Inleiding Jaarlijks brengt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het ministerie

Nadere informatie

Horizon Kathrin Braun. 12 februari 2014

Horizon Kathrin Braun. 12 februari 2014 Horizon 2020 Kathrin Braun 12 februari 2014 Een nieuw programma 70 miljard Horizon 2020 2007-2013 2014-2020 2 Wat is Horizon 2020? Hét Europese programma voor onderzoek & innovatie (2014-2020) Subsidiebudget

Nadere informatie

Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen

Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen Amandus Lundqvist Voorzitter Topteam HTSM 21 maart 2014 Topteam HTSM advies toename private én publieke

Nadere informatie

Creative Europe Programma en Europe For Citizens Calls en deadlines 2014

Creative Europe Programma en Europe For Citizens Calls en deadlines 2014 Creative Europe Programma en Europe For Citizens Calls en deadlines 2014 Calls subprogramma MEDIA Korte omschrijving Deadline Support for the development of Single Projects and Slate Funding Steun voor

Nadere informatie

Overzicht O&O ICT. oproepen/opportuniteiten. 31/1/2008 PiCToR Info Sessie

Overzicht O&O ICT. oproepen/opportuniteiten. 31/1/2008 PiCToR Info Sessie Overzicht O&O ICT oproepen/opportuniteiten 2008 FP7 oproepen FP7 Cooperation - Thema 3 ICT FP7-ICT-2007-3 Challenge 2: Cognitive Systems, Interaction, Robotics (97 M) Challenge 4: Digital Libraries and

Nadere informatie

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top! Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie Samen naar de top! Drs. G.M. Landheer Directeur Topsectoren en Industriebeleid

Nadere informatie

Agenda. 14:40 15:10 Pauze

Agenda. 14:40 15:10 Pauze Agenda 13:00 13:10 Opening dagvoorzitter Harold Pauwels - NEN 13:10 13:20 Introductie HyLAW door Robert Smaak Min IenW - Afdelingshoofd voertuigen en brandstoffen) 13:20 13:40 Wat is HyLAW door Françoise

Nadere informatie

Stimulering Europees Onderzoek

Stimulering Europees Onderzoek Call for proposals Stimulering Europees Onderzoek 2016 Den Haag, oktober 2016 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Beschikbaar budget 1 1.3

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

RM onderzoekmogelijkheden in Nederland en Europa

RM onderzoekmogelijkheden in Nederland en Europa RM onderzoekmogelijkheden in Nederland en Europa Eindhoven 31 oktober 2006 SenterNovem is een agentschap van Ministerie van Economische Zaken 1 Presentatie Nationale programma s Europese Kaderprogramma

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Erasmus+ Femke During, HU Grant Office Liliana Dušati, International Office

Erasmus+ Femke During, HU Grant Office Liliana Dušati, International Office Erasmus+ Femke During, HU Grant Office Liliana Dušati, International Office Agenda Key Action 1 Liliana van International Office Binnen Europa KA103 Buiten Europa KA 107 Key Action 2 Femke van HU Grant

Nadere informatie

Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland

Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland Subsidiemogelijkheden EFRO 2007-2013 Oost-Nederland 2 Europees stimuleringsprogramma versterkt positie Oost-Nederland Let s GO Gelderland en Overijssel toonaangevend in innovatie Oost-Nederland is een

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

JAAROVERZICHT. Deelnemers. Projecten Referaten. Financiën

JAAROVERZICHT. Deelnemers. Projecten Referaten. Financiën JAAROVERZICHT Projecten 2017 Financiën Referaten Deelnemers GGD Gelderland-Midden GGD Gelderland Zuid GGD Noord Oost Gelderland GGD IJsselland GGD Twente GGD Fryslân GGD Drenthe GGD Groningen GGD Regio

Nadere informatie

Nieuwsbrief KP7, Horizon 2020 en Eureka februari 2013

Nieuwsbrief KP7, Horizon 2020 en Eureka februari 2013 Page 1 of 8 Schoten, Beppie van Van: Agentschap NL - EiOI Verzonden: donderdag 4 april 2013 16:22 Aan: Agentschap NL - EiOI Onderwerp: Nieuwsbrief KP7, Horizon 2020 en Eureka - februari 2013 februari 2013

Nadere informatie

Projectoproepen Horizon 2020 «Smart Cities & Communities» (Intelligente steden & gemeenschappen)

Projectoproepen Horizon 2020 «Smart Cities & Communities» (Intelligente steden & gemeenschappen) Projectoproepen Horizon 2020 «Smart Cities & Communities» (Intelligente steden & gemeenschappen) Brussels Smart Cities - 4/12/2014 Camille Le Borgne, NCP Brussels Energie & leefmilieu Met de steun van

Nadere informatie

Sluitingsdatum : maandag 17 september uur

Sluitingsdatum : maandag 17 september uur PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Onderzoeksprogramma "Wetenschap voor een duurzame ontwikkeling"

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provinciale Staten van Noord-Holland Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 65 Haarlem, 21 augustus 2001 Onderwerp: EU-programma innovatieve acties art. 4 EFRO Bijlage: ontwerpbesluit Inleiding Het EU-programma de regio s in de nieuwe

Nadere informatie

Stimulering Europees Onderzoek

Stimulering Europees Onderzoek Call for proposals Stimulering Europees Onderzoek 2015 Den Haag, juli 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Beschikbaar budget 1 1.3 Geldigheidsduur

Nadere informatie

Analyse NVM openhuizendag

Analyse NVM openhuizendag Analyse NVM openhuizendag Gemaakt door: NVM Data & Research Datum: 1 juli 2011 Resultaten analyse Openhuizenbestand 26 maart 2011 Er doen steeds meer woningen mee aan de NVM-openhuizendag. Op 26 maart

Nadere informatie

Innovatiecontract High Tech Systemen & Materialen. Bart Reijnen Voorzitter SpaceNed

Innovatiecontract High Tech Systemen & Materialen. Bart Reijnen Voorzitter SpaceNed Innovatiecontract High Tech Systemen & Materialen Bart Reijnen Voorzitter SpaceNed NSO Netwerkbijeenkomst, 10 april 2012 Voortgang sinds NSO Netwerkbijeenkomst oktober 2011 Roadmap Aerospace in 2 delen:

Nadere informatie

Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer

Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid. Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer Draagvlak bij burgers voor duurzaamheid Corjan Brink, Theo Aalbers, Kees Vringer Samenvatting Burgers verwachten dat de overheid het voortouw neemt bij het aanpakken van duurzaamheidsproblemen. In deze

Nadere informatie

BIJLAGE. Specifieke aanbevelingen over de acties onder contract van Euratom KP7 en het antwoord van de Commissie. bij de

BIJLAGE. Specifieke aanbevelingen over de acties onder contract van Euratom KP7 en het antwoord van de Commissie. bij de EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.1.2016 COM(2016) 5 final ANNEX 1 BIJLAGE Specifieke aanbevelingen over de acties onder contract van Euratom KP7 en het antwoord van de Commissie bij de MEDEDELING VAN DE

Nadere informatie

2. voorbeeld beleidsartikel

2. voorbeeld beleidsartikel Artikel Algemene doelstelling Rol en verantwoordelijkheid minister Beleidsartikel 3. Innovatie (van het fictieve Ministerie van Groei en Geluk) Een relatief sterke positie van Nederland in de EU op het

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Europese programma s in Nederland

Europese programma s in Nederland Het cohesiebeleid van de Europese Commissie Europese programma s 2014-2020 in Nederland Vincent Ketelaars ERAC B.V. 28 mei 2013 Neth-ER 01 Inhoud van presentatie Indeling 01 Inhoud van presentatie 02 Introductie

Nadere informatie

Terugblik in cijfers

Terugblik in cijfers Terugblik in cijfers 2012-2016 Terugblik in cijfers 2012-2016 Inhoud Inleiding... 2 Doel... 2 Scope... 2 Grondslag van de cijfers... 2 De brede blik... 3 Aantal energie-innovatieprojecten... 3 De subsidie...

Nadere informatie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie Via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) stimuleert Europa de regionale

Nadere informatie

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR Raad van de Europese Unie Brussel, 17 juni 2016 (OR. en) 9586/16 BUDGET 15 TOELICHTING Betreft: Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de algemene begroting 2016: Boeking van het overschot van het

Nadere informatie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie industrie, onderzoek en energie 14.12.2010 2010/2211(INI) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie aan de Bijzondere Commissie beleidsuitdagingen

Nadere informatie

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken De Nederlandse bancaire vorderingen 1 op het buitenland zijn onder invloed van de economische crisis en het uiteenvallen van ABN AMRO tussen

Nadere informatie

EU subsidies voor KRW opgaven

EU subsidies voor KRW opgaven EU subsidies voor KRW opgaven Themabijeenkomst op 26 november 2015 Govert Kamperman en Wimjan van der Heijden Waar staan we bij stil Kerndoelstellingen Europa Europa 2020-strategie EU subsidies, waar begint

Nadere informatie

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten Meest innovatieve regio s Het Europese Innovatie Scoreboord op regionaal schaalniveau geeft in 2003 zes regio s aan als de leiders van Europa. Deze zijn

Nadere informatie

(Deel B: Energie-Sleutelacties 5 en 6) (1999/C 77/13)

(Deel B: Energie-Sleutelacties 5 en 6) (1999/C 77/13) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 77 van 20/03/99 Eerste uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor OTO-werkzaamheden in het kader van het specifiek programma voor onderzoek,

Nadere informatie

Zevende Kaderprogramma Analyse. Nederlands mkb in KP7

Zevende Kaderprogramma Analyse. Nederlands mkb in KP7 Zevende Kaderprogramma Analyse Nederlands mkb in KP7 mkb in KP7 Agentschap NL NL Innovatie / Expertisecentrum internationaal Onderzoek en Innovatie Postbus 93144 2509 AC Den Haag telefoon: +31 (0)88 602

Nadere informatie

ScaleUp Dashboard 2015

ScaleUp Dashboard 2015 Rapportage ScaleUp Dashboard 2015 ScaleUp Dashboard 2015 Prof. dr. Justin Jansen Lotte de Vos Rotterdam School of Management Erasmus Centre for Entrepreneurship Conclusies Nederland staat aan de Europese

Nadere informatie

Verslag van een schriftelijk overleg

Verslag van een schriftelijk overleg 21501-30 Raad voor Concurrentievermogen Verslag van een schriftelijk overleg De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland MEMO/08/76 Brussel, 7 februari 2008 Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland 1. Operationeel programma voor

Nadere informatie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland M201218 Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, november 2012 Relatief veel snelgroeiende bedrijven in Nederland In deze rapportage

Nadere informatie

Collegevoorstel - 1 - Gemeente Amersfoort

Collegevoorstel - 1 - Gemeente Amersfoort Collegevoorstel Sector : SOB Reg.nr. : 4540609 Opsteller : J.C. Engels Telefoon : (033) 469 42 99 User-id : ENGH Onderw erp Indiening Europese subsidieaanvraag FI-PPP Media in the City Voorstel: 1. De

Nadere informatie

Verantwoordingsdocument

Verantwoordingsdocument Verantwoordingsdocument Lerende mobiliteit (KA1) Call 2017 Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) - juni 2017 aangevuld in juni 2018* *zie pagina 3 Verantwoordingsdocument KA1 mbo call 2017 Inleiding Lerende

Nadere informatie

JPI Oceans Gezonde en productieve zeeën en oceanen

JPI Oceans Gezonde en productieve zeeën en oceanen JPI Oceans Gezonde en productieve zeeën en oceanen www.jpi oceans.eu OVERZICHT Terrein Governance Operationeel maken Strategic Research and Innovation Agenda Belgische deelname en interesse Outlook SRIA

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Wageningen University & Research. Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Wageningen University & Research. Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus Wageningen University & Research Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus 2017 Het begon in 1918 Van Landbouwhogeschool tot University & Research of the Life Sciences 1960s: primair

Nadere informatie

IenM & INTERREG: Circulaire economie

IenM & INTERREG: Circulaire economie IenM & INTERREG: Circulaire economie Inhoud INTERREG t.o.v. andere fondsen context INTERREG zelf De programma s: verschillend en hetzelfde Toegevoegde waarde Succesvol project Deelname INTERREG 2007-2013

Nadere informatie

Leden van de organisaties voor de bevordering van energietechnologieën (FEMOPET)

Leden van de organisaties voor de bevordering van energietechnologieën (FEMOPET) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C298 van 30/09/97 Leden van de organisaties voor de bevordering van energietechnologieën (FEMOPET) Oproep tot het indienen van voorstellen voor de

Nadere informatie

Wageningen University & Research. Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Wageningen University & Research. Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus Wageningen University & Research Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus 2017 Het begon in 1918 Van Landbouwhogeschool tot University & Research of the Life Sciences 1960s:

Nadere informatie

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI

Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI Prof.dr. Henk W. Volberda Rotterdam School of Management, Erasmus University Wetenschappelijk directeur INSCOPE Bestuurslid NCSI Erasmus Concurrentie & Innovatie Monitor 2008 Bedrijven presteren beter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Innovatie instrument en financierings mogelijkheden

Innovatie instrument en financierings mogelijkheden HealthGrain Holland, Den Haag 5 juli 2011 Innovatie instrument en financierings mogelijkheden Frans van den Berg, Innovatiemakelaar Food & Nutrition Delta Food & Nutrition Delta? FND is deel van het Innovatieprogramma

Nadere informatie

Topsectoren. Bouwstenen van Bedrijvenbeleid. Hoofdstuk: In opdracht van DG Bedrijfsleven & Innovatie van het ministerie van Economische Zaken

Topsectoren. Bouwstenen van Bedrijvenbeleid. Hoofdstuk: In opdracht van DG Bedrijfsleven & Innovatie van het ministerie van Economische Zaken Bouwstenen van Bedrijvenbeleid Hoofdstuk: Topsectoren In opdracht van DG Bedrijfsleven & Innovatie van het ministerie van Economische Zaken Klik hier voor de handleiding van deze presentatie Versie maart

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter

Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter Bijlage IV Gegevens uitwisseling van informatie over rulings met een internationaal karakter In -verband en in -verband wordt informatie uitgewisseld over rulings met een internationaal karakter (hierna:

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

Valorisatie Technosprong. Paul Althuis, 10-10-2011

Valorisatie Technosprong. Paul Althuis, 10-10-2011 Valorisatie Technosprong Paul Althuis, 10-10-2011 Visie Op regionaal niveau heeft Technosprong over 2010-2016 bijgedragen aan de realisatie van een optimaal starterklimaat in een regio vol open innovatie

Nadere informatie

Datum 19 juni 2014 Betreft Terugblik Nederlandse deelname aan het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (KP7)

Datum 19 juni 2014 Betreft Terugblik Nederlandse deelname aan het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (KP7) >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA.. S GRAVENHAGE Onderzoek en Wetenschapsbeleid IPC 4100 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Topsector HTSM. Innovatie Contract LRN Subthema (Aero)space

Topsector HTSM. Innovatie Contract LRN Subthema (Aero)space Topsector HTSM Innovatie Contract LRN Subthema (Aero)space Netwerkmeeting NSO 28-10-2011 1 Inhoud HTSM en LRN Wat is een innovatiecontract? Hoe ziet de organisatie eruit? Hoe gaat de werking in de Gouden

Nadere informatie

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy Sociale media hebben in onze samenleving een belangrijke rol verworven. Het gebruik van sociale media is groot en dynamisch. Voor de vierde

Nadere informatie

TOELICHTING. bij de diapresentatie. Publiek gefinancierd Energieonderzoek 2013

TOELICHTING. bij de diapresentatie. Publiek gefinancierd Energieonderzoek 2013 TOELICHTING bij de diapresentatie Publiek gefinancierd Energieonderzoek 2013 (Monitor) 1 De overheid voert energie- en innovatiebeleid, en draagt binnen de gegeven beleidskaders rechtstreeks dan wel via

Nadere informatie