We lezen samen een aantal Franse boekjes. Zo maak je kennis met de Franse literatuur én cultuur. Vaak is er een verfilming van de verhalen.

Transcriptie

1 Programma flyer voorlichting profielkeuze havo 3 26 januari 2016 Vak Frans Vive la France et vive le français! Ben je cultureel geïnteresseerd? Trekt de internationale handel je? Wil je een baan in het toerisme? Houd je van Franse chansons? Wil je graag naar het buitenland? (werken, studeren of op vakantie) Frans kiezen in de bovenbouw, is kiezen voor een taal die in meer dan 50 landen ter wereld, op alle continenten, gesproken wordt door meer dan 200 miljoen mensen. Binnen alle profielen kun je kiezen voor Frans. Waarom Frans kiezen? Je hebt het vak Frans al vanaf de brugklas, dus je hebt een goede basis. Frans is een mooie taal. Frans is handig voor verschillende studies en beroepen: toerisme, economie, gezondheidszorg maar ook wetenschap en techniek. Goede kennis van het Frans is un plus bij sollicitaties. In H5 gaan we op reis naar Lille als voorbereiding op het mondeling examen. In de bovenbouw werken we met het vervolg van Grandes Lignes. In H4 en H5 werk je aan de vaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Natuurlijk heb je daar vocabulaire en grammaire voor nodig. Er is herhalingsstof en er is ook aandacht voor nieuwe onderwerpen en verdieping. We maken gebruik van digitaal materiaal op de ELO met daarin extra oefeningen en uitleg. We lezen samen een aantal Franse boekjes. Zo maak je kennis met de Franse literatuur én cultuur. Vaak is er een verfilming van de verhalen. De groepen zijn bij Frans vaak iets kleiner, dat heeft voordelen. We hebben met Frans zeer goede resultaten in de bovenbouw. Als je docent aangeeft dat je het kan kiezen, heb je bij goed werken 80% kans op een voldoende. Wil je meer weten? Kijk eens op de site On se verra? Rendez-vous le 4 février prochain!

2 Duits In de onderbouw is Duits een verplicht vak. Iedereen kan volgens ons goede resultaten halen omdat het vooral leren en reproduceren is, het is vooral kennen. In de bovenbouw is Duits een examen- en keuzevak en daarom vinden we dat we meer eisen kunnen en moeten stellen. Het gaat dan ook niet meer om leren en reproduceren maar om met het geleerde wat te doen, om vaardigheden, dus vooral kunnen. Het is leren door te doen (lezen, luisteren. schrijven, spreken). Binnen die vaardigheden gaat het ook om eigen keuzes: kies zelf een leestekst, leesboek, luisterfragment, spreektoetsonderwerp. Bij eigen keuzes maken speelt eigen verantwoordelijkheid voor je leerproces ook een rol. We besteden veel aandacht aan leren via ICT. Tot slot is literatuur en zijn leesboeken onderdeel van het examenprogramma. Wiskunde In deze voorlichting komen aan bod: 1. Het verschil tussen wiskunde-a en wiskunde-b 2. De onderwerpen in wiskunde-a en wiskunde-b 3. Bij welk profiel moet/mag je welke wiskunde volgen 4. Het eindcijfer van klas 3. Verder komt de slaag/zakregeling ook aan de orde. U krijgt een hand-out om alles thuis nog eens rustig na te lezen. Natuurkunde In de onderbouw is de basis gelegd met brede maar weinig diepgaande kennis en inzichten, die nodig zijn om iets van onze technisch-wetenschappelijke samenleving te kunnen begrijpen. In de bovenbouw gaan we op de verschillende onderwerpen veel dieper in. Dat betekent dat het onderwijs theoretischer, abstracter en meer wiskundig wordt. Daarnaast neemt het zelf doen van onderzoek een belangrijke plaats in. Keuze van het vak natuurkunde is nodig voor alle technische studierichtingen, zowel op HBO als universitair niveau. Daaronder vallen ook de technische ict-opleidingen, technisch-medische studies (bv. medische beeldvormende en radiologische technieken), en forensische techniek. Ook voor een universitaire studie geneeskunde is natuurkunde vereist, terwijl het voor studies als fysiotherapie en de sportopleidingen een pré is. Management en Organisatie (M&O) Het vak Management en Organisatie gaat over bedrijfseconomische vraagstukken die in een onderneming een rol spelen. Vraagstukken bijvoorbeeld over ondernemingsvormen, kostprijs, winst, aandelen, leningen, marketing, etc, etc. Ongeveer 20% van de stof is theorie, 80% zijn vraagstukken waarbij moet worden gerekend. Een redelijke rekenvaardigheid is daarom gewenst.

3 Geschiedenis Het examenprogramma geschiedenis bestaat uit: - Oriëntatiekennis - Een aantal thema s (voor havo 2 en voor vwo 5). Voorbeelden van mogelijke thema s zijn: westerse en niet-westerse culturen rond 1500 en oorlog en vrede vanaf circa 500 in Europa. - Het verplichte thema geschiedenis van de rechtsstaat en de parlementaire democratie. De oriëntatiekennis wordt getoetst tijdens het centraal examen en gaat over de tien historische tijdvakken, van de tijd van jagers en boeren tot en met de tijd van televisie en computer. Het is een indeling van de geschiedenis, die ook gebruikt wordt in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In het examenprogramma wordt dieper op dit historisch overzicht ingegaan. Onderwerpen zijn o.a. Prehistorie, Renaissance, De Gouden Eeuw, Wereldoorlogen, Koude Oorlog. Op het examen moet je laten zien dat je algemene kennis hebt van de grote lijnen van de geschiedenis. Deze kennis van meerdere tijdvakken moet je kunnen toepassen en je moet verbanden kunnen leggen tussen de verschillende tijdvakken. Een niet eenvoudige, maar wel uitdagende opdracht, is het verplichte tijdvakkendossier. Dit dossier moet je over elk tijdvak aanleggen en inleveren. Dit tijdvakdossier moet voldoende zijn om aan een dossiertoets mee te mogen doen. Aardrijkskunde Als je kiest voor het vak aardrijkskunde dan leer je van alles over de wereld om je heen. Steeds beantwoord je de vraag: Wat is waar en waarom daar? Je leert over enerzijds de 'wereld' en de mensen die er leven. Je leert over de bevolking, de economie, de politiek en de cultuur. Anderzijds verdiep je je in de 'aarde'. Je onderzoekt welke landschappen er zijn, welke klimaten voorkomen, en je leert ook over de oorzaak van het voorkomen van natuurrampen. Je gaat een wijkonderzoek doen in Utrecht, je doet veldwerk in Zuid-Limburg en je leert de atlas nog beter te gebruiken. Kortom: met het vak aardrijkskunde leer je de wereld om je heen beter te begrijpen, zowel wat de mensen als het landschap betreft. Economie Tijdens de voorlichtingsavond zullen de verschillende concepten en de daarbij te behandelen onderwerpen worden toegelicht. Het nieuwe programma omvat: Schaarste en Ruil Markt en Ruilen over de tijd Risico en Informatie Welvaart en Groei Goede tijden Slechte tijden Samenwerken en Onderhandelen Deze concepten moeten door leerlingen in verschillend situaties worden herkend.

4 Biologie Biologie is een boeiend vak, waarbij je alles wat leeft, groeit en bloeit bestudeert. Daarnaast wordt biologie steeds belangrijker voor de inrichting van onze maatschappij. Bijna alle grote problemen waarover dagelijks in de kranten wordt geschreven, hebben iets met biologie te maken. Denk aan het milieu, (onder)voeding, duurzame energie en genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen. De leerstof wordt zoveel mogelijk aan de hand van overkoepelende thema's aangereikt. Een paar van die thema's zijn gezondheid (de rol van voedsel, de rol van zonlicht, de rol van micro-organismen), natuur en milieu (invloed van menselijk gedrag op de natuur), voedsel en voedselproductie (wereldvoedselprobleem) en biotechnologie (bijvoorbeeld klonen, DNA-manipulatie). Tijdens de presentatie krijg je informatie over welke onderwerpen er in de bovenbouw biologie behandeld worden, manier van onderwijs binnen het vak biologie, toetsing, practica, hoe leerlingen het vak ervaren, biologie in relatie tot vervolgopleidingen en benodigde scheikundige kennis om biologie te kunnen volgen. Scheikunde Scheikunde is een verplicht vak in de profielen Natuur&Gezondheid en Natuur&Techniek. In de derde klas is scheikunde als onderdeel van de basisvorming een verplicht vak voor alle leerlingen. Het niveau van het vak is daarom in de derde klas aanmerkelijk lager dan in de bovenbouw, wanneer het een profielvak is. Hierdoor kan het soms moeilijk zijn voor een leerling om in te schatten of hij/zij dit vak in de bovenbouw aan zal kunnen. Voor dit vak in de bovenbouw is het van belang dat een leerling redelijk kan rekenen, behoorlijk abstract kan denken en goed informatie uit teksten kan halen. Beweging, Sport en Maatschappij (BSM) BSM: iets voor jou? BSM draagt bij aan je persoonlijke ontwikkeling in het algemeen, vooral op het vlak van gezondheid en leiding geven BSM heeft maatschappelijke relevantie, bijvoorbeeld het stimuleren van vrijwilligerswerk binnen de sportvereniging BSM kan een positieve uitwerking op je prestaties bij andere vakken hebben BSM is een vak dat de kansen op het halen van je diploma vergroot! BSM is een vak waarbij je goed wordt voorbereid op je toekomst en waarbij je een goede basis legt voor je vervolgopleiding. In de lessen BSM is er een verdeling gemaakt tussen, bewegen 30 %, theorie 30% en leiding geven 30%.

5 Kunst In de onderbouw ligt het accent op de beeldaspecten, technieken en fantasie. Hier gaan we in de bovenbouw mee verder. Aandachtspunten in de bovenbouw zijn daarbij de proces- en ideevorming. De leerlingen krijgen open opdrachten waar de leerling zelf meer initiatief en eigen creativiteit moet laten zien. Kunst Algemeen en Kunst Beeldende Vorming tellen even zwaar mee voor het eind examencijfer. Kunst Beeldend Vorming is een schoolexamencijfer en Kunst Algemeen is het examencijfer. Voor het vak muziek werken leerlingen in de bovenbouw aan het verder uitbreiden van hun muzikale wereld. Door samenspelen, een uitgebreid repertoire op te bouwen, achterliggende muziektheorie toe te passen, solfège-oefeningen en singer-songwriter-opdrachten te doen integreren we kennis met eigen inbreng en creativiteit. Kunst Muziek werkt naar een schoolexamencijfer en Kunst Algemeen levert het examencijfer. Beide vakken wegen even zwaar. Voor leerlingen met bijzondere muzikale talenten die naar een muziekvakopleiding willen doorstromen biedt het Isala een vooropleidingstraject.(informatie hierover bij mevr. Slebioda) Onderzoek & Ontwerpen (O&O) Vanaf de vierde klas wordt het vak Onderzoek & Ontwerpen (O&O) een keuzevak voor de profielen Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek, zowel op de HAVO als op het VWO. Een groot verschil met de onderbouw is dat je nu in teams gaat werken aan keuzeprojecten: je kiest een onderwerp op basis van jullie interesse en gaat daarbij op zoek naar een opdrachtgever en ook naar experts uit het hoger onderwijs (HBO en universiteit). Je ervaart dus meteen goed of een beroep of opleiding goed bij je past! Tevens leer je vaardigheden die van grote waarde zijn voor je vervolgstudie. Je sluit O&O af met de meesterproef. Dit is een groot project dat je zelf schrijft en uitvoert in je examenjaar. Voor de meesterproef werk je samen met een begeleider uit het hoger onderwijs. Het vak O&O is door de overheid erkend als officieel examenvak. Leerlingen die het vak O&O tot en met het eindexamen succesvol hebben gevolgd en afgerond, ontvangen naast hun gymnasium, atheneum of havodiploma ook een officieel technasiumcertificaat. Door het technasium te volgen zijn leerlingen optimaal toegerust om na hun eindexamen te starten met een bètatechnische vervolgopleiding. Heb je in de onderbouw een andere talentstroom gevolgd en zou je in de bovenbouw wél graag O&O willen kiezen, dan kan dat. Je moet dan natuurlijk wel voor N&G of N&T kiezen. Let op!! Voor havo- leerlingen die de ambitie hebben om door te stromen naar het vwo is het volgende belangrijk: Kies een extra vreemde taal Het vak BSM is niet relevant voor de doorstroom naar het vwo Havo-leerlingen kunnen ook een extra vak kiezen. Ook al gaan zij niet naar het vwo. Hierbij wordt beroep gedaan op zelfstandig studeren. Het extra vak kan mogelijk niet ingeroosterd worden. Soms lukt het wel om dit vak in te roosteren.