LAAT U NIET MISLEIDEN EN MISLEID OOK ANDEREN NIET

Transcriptie

1 LAAT U NIET MISLEIDEN EN MISLEID OOK ANDEREN NIET 1Korinthiërs 15:1-4: 1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften. Rom.4:25: Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Romeinen 10:9-13: 9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. 10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid. 11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. 12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen. 13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Rom.5:8-10:. God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. 9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn. 10 Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Maar lees zeer aandachtig de volgende waarschuwende woorden: Galaten 1:8-12: 8 Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. 9 Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt. 10 Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus. 11 Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens. 12 Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus. 1 Het Evangelie van Christus verdraaien door iemand te vertellen: 1

2 Geef uw hart en leven aan de Heer Let ten eerste op de duidelijke verklaring van God dat geloof, en alleen geloof, Zijn eis is om in Zijn ogen gerechtvaardigd te worden. Romeinen 3:21 t/m 27: 21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten: 22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. 23 Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; 24 En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is; 25 Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods; 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. Romeinen.4:4 en 5: 4 Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. 5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Efeziërs 2: 8 en 9: 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Als deze verzen (samen met nog zo n 150 anderen) duidelijk de eis van God vermelden, van rechtvaardiging tot het eeuwige leven, door het verlossen van de schuld en de straf voor 2

3 iemand s zonden, is het enige dat aan de orde is dat iemand zijn geloof stelt in de Heere Jezus Christus als zijn Verlosser. Geloof is niet te verdienen en sluit iemand s werken volkomen uit. Geloven in iemand is het vertrouwen, of betrouwen, in die persoon te stellen en niet in uzelf. Geloven in iemand is een zaak van het volledig overtuigd zijn van de toereikendheid van zijn verdiensten en macht, en afhankelijk te zijn van hem en zijn verdiensten in plaats van te vertrouwen op uzelf en uw eigen verdiensten. Als u daarom in iemand gelooft, vertrouwt u die persoon en stelt u zich afhankelijk van hem op, namelijk hoe hij met u handelt naar hetgeen u nodig heeft, zonder dat u daar zelf iets aan kunt bijdragen. Vandaar dat in iemand geloven, volledig uw eigen werken, in welke vorm dan ook, uitsluit. Het geloof stelt zijn volledig vertrouwen en afhankelijkheid op de werken die een ander voor hem heeft gedaan. Als daarom God vermeldt, in het Evangelie van Christus, dat Hij is: rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26) is dit hetgeen waarover hij spreekt: Geloven in Jezus en dat is een zaak van het plaatsen van iemand s volledig vertrouwen, en afhankelijkheid, in en van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk op het kruis, voor onze zijn redding, en niet te vertrouwen op werken die we zelf hebben gedaan. Het is een zaak van: geloven in Zijn bloed. Dat is het hebben van volledig vertrouwen op, en afhankelijk zijn van, de verdiensten van het gestorte bloed van Christus om te voorzien ten behoeve van uw redding. Het is een zaak van volledig overtuigd te zijn dat, toen Hij als plaatsvervanger stierf voor uw zonden, Hij al het benodigde werk verrichte voor uw redding. Dit is wat geloven in Jezus betekent. Dit is wat geloven in de Heere Jezus Christus, als uw Verlosser, betekent. Helaas wordt deze zaak van geloof in Jezus Christus, als God s eis voor redding, maar al te vaak niet helder en duidelijk overgebracht. Veeleer wordt het vervormd door de gebezigde bewoordingen en mooipraterij dat niet alleen niet nauwkeurig overbrengt wat het geloof in Christus is, maar ook nog eens de zaak verdraaid waardoor geloof wordt veranderd in werken. Het volgende voorbeeld valt binnen deze categorie. Door zo n uitdrukking te gebruiken wordt God s eis tot redding verkeerd overgebracht en wordt een ander evangelie gepredikt in plaats van rechtvaardiging uit genade, door geloof, zonder werken. Geeft uw hart en uw leven aan de Heer 3

4 Dit is een zeer populaire uitdrukking die vandaag de dag door evangelisten, en christenen, wordt gebruikt als ze een beroep doen op ongelovigen om te reageren op het evangelie. Nadat ze hen verteld hebben dat ze zondaars zijn die gered moeten worden, en dat Christus voor hen stierf, vertellen ze de ongelovigen wat ze moeten doen om gered te worden, en dat is: Geef uw hart en leven aan de Heer. Als ze dat doen, zo wordt hun verteld, zal God hen redden. Maar God eist dat niet om gered te worden. God gebruikt deze bewoordingen niet in Zijn evangelie van rechtvaardiging ten leven. Het geven van iemand zijn hart en leven aan de Heer heeft in het geheel niets te maken met het geloof in Christus. Redding is een zaak die niets van doen heeft met het geven van iets aan God. Het is daarentegen een zaak van een gift te ontvangen van God. De gift van redding wordt niet ontvangen door God daar iets in ruil voor te geven. Het wordt alleen ontvangen op basis van het feit dat iemand zijn vertrouwen stelt in de verdiensten van het verlossingswerk van Christus op het kruis. Naar waarheid gezegd, het geven van iemand zijn hart en leven aan de Heer is een handeling van dienst aan de Heer. Dat is iets dat toewijding omschrijft. Zo n activiteit van werkzaamheid en toewijding is iets dat de Heer wil, maar dan alleen van degenen die reeds Zijn eigendom zijn. Het dienen van de Heer, doordat iemand Hem, in toewijding, zijn hart en leven geeft is iets waar de Heer een beroep op doet aan christenen om dat te doen. Zie bijvoorbeeld, Rom.12:1 en 2 en in Ef.2:10. Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. (Rom.12:1 en 2). Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen (Ef.2:10). Als iemand zijn hart en leven aan de Heer geeft, is dat een zaak van het dienen van de Heer, en dat kan God alleen aannemen en behagen nadat Hij iemand heeft gerechtvaardigd en geheiligd. Maar het is niet het middel waardoor iemand gerechtvaardigd wordt om op deze manier christen te worden. Wat deze uitdrukking van God s eis in werkelijkheid doet, samen met andere gelijkluidende uitdrukkingen, is het verwarren van de zaak van redding met dat van christelijke dienst. Het eigent zich bewoordingen toe die God alleen gebruikt aangaande de dienst van Zijn volk, en past dat toe op de zaak van gered te worden om één van Gods volk te worden. Maar redding en dienst zijn twee compleet van elkaar verschillende dingen. Iemand kan de Heer niet eerder dienen dan nadat hij is gered. 4

5 Dat is omdat iemand niet eerder de Heer kan dienen totdat hij is gered en iets van God bezit. Iemand moet in eerste instantie gerechtvaardigd en geheiligd worden voordat ook maar enige dienst mogelijk is. Vandaar dat het absurd is om het dienen van de Heer als voorwaarde tot redding te stellen. Echter is het niet alleen absurd, het is ronduit bedrieglijk. Het dienen van de Heer en toewijding aan Hem is niet God s eis voor rechtvaardiging. Het geven van iemand s hart en leven aan de Heer is niet een zaak van geloof in Christus. In plaats van het geven van een nauwkeurige opgave van hetgeen God wil, is deze uitdrukking een afwijking daarvan. En als zodanig verdraait het het evangelie van Christus. Wederom, de eis van God, voor rechtvaardiging tot het eeuwige leven, is alleen geloof in Christus als iemand s Verlosser, Degene die alles heeft volbracht. Werken kunnen niet, en zullen niet, gerekend worden tot rechtvaardiging. Zoals Rom.3:26 zegt opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. Heeft u eerlijk in Jezus geloofd als uw Verlosser, Die alles heeft volbracht? Indien niet, doe het dan nu. God zal uw geloof zien en Hij zal doen wat het evangelie van Christus zegt; Hij zal u rechtvaardigen tot het eeuwige leven, Hij zal uw geloof rekenen tot rechtvaardigheid. 2 Het Evangelie van Christus verdraaien door iemand te vertellen: Bekeer u van uw zonden en ontvang Jezus Christus in uw leven Let ten eerste op de duidelijke verklaring van God dat geloof, en geloof alleen, Zijn eis is om gerechtvaardigd te worden in Zijn ogen. Romeinen 3:21 t/m 27: 21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten: 22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. 23 Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; 24 En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is; 25 Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods; 5

6 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. Romeinen.4:4 en 5: 4 Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. 5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Efeziërs 2: 8 en 9: 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Als deze verzen (samen met nog zo n 150 anderen) duidelijk de eis van God vermelden, van rechtvaardiging tot het eeuwige leven, door het verlossen van de schuld en de straf voor iemand s zonden, is het enige dat aan de orde is dat iemand zijn geloof stelt in de Heere Jezus Christus als zijn Verlosser. Geloof is niet te verdienen en sluit iemand s werken uit. Geloven in iemand is het vertrouwen, of betrouwen, in die persoon te stellen en niet in uzelf. Geloven in iemand is een zaak van het volledig overtuigd zijn van de toereikendheid van zijn verdiensten en macht, en afhankelijk te zijn van hem en zijn verdiensten in plaats van te vertrouwen op uzelf en uw eigen verdiensten. Als u daarom in iemand gelooft, vertrouwt u die persoon en stelt u afhankelijk van hem en hoe hij met u handelt naar hetgeen u nodig heeft, zonder dat u daar zelf iets aan kunt bijdragen. Vandaar dat in iemand geloven, volledig uw eigen werken, in welke vorm dan ook, uitsluit. Het geloof stelt zijn volledig vertrouwen en afhankelijkheid op de werken die een ander voor hem heeft gedaan. Als daarom God vermeldt, in het Evangelie van Christus, dat Hij is: rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26) is dit hetgeen waarover hij spreekt: Geloven in Jezus en dat is een zaak van het plaatsen van iemand s volledig vertrouwen, en afhankelijkheid, van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk op het kruis, voor onze zijn redding, en niet te vertrouwen op werken die we zelf hebben gedaan. 6

7 Het is een zaak van: geloven in Zijn bloed. Dat is het hebben van volledig vertrouwen op, en afhankelijk zijn van, de verdiensten van het gestorte bloed van Christus om te voorzien ten behoeve van uw redding. Het is een zaak van volledig overtuigd te zijn dat, toen Hij als plaatsvervanger stierf voor uw zonden, Hij al het benodigde werk verrichte voor uw redding. Dit is wat geloven in Jezus betekent. Dit is wat geloven in de Heere Jezus Christus, als uw Verlosser, betekent. Helaas wordt deze zaak van geloof in Jezus Christus als God s eis voor redding, maar al te vaak niet helder en duidelijk overgebracht. Veel eerder wordt het vervormd door de gebezigde bewoordingen en mooipraterij dat niet alleen niet nauwkeurig overbrengt wat het geloof in Christus is, maar ook nog eens de zaak verdraaid waardoor geloof wordt veranderd in werken. Het volgende voorbeeld valt binnen deze categorie. Door zo n uitdrukking te gebruiken wordt God s eis tot redding verkeerd overgebracht en wordt een ander evangelie gepredikt in plaats van rechtvaardiging door genade, door geloof, zonder werken. Bekeer u van uw zonden en ontvang Jezus Christus in uw leven Dit is een veel voorkomende verdraaiing van de eis die God stelt. Evenals zovele andere vervormingen van het evangelie van Christus, zegt het iets waar God alleen tot aanspoort bij degenen die Hij reeds heeft gerechtvaardigd en geheiligd, en hier wordt deze uitdrukking tot eis gesteld om in Zijn ogen gerechtvaardigd te worden. Het zich bekeren van zonden is iets waartoe God ons oproept als christenen. In Rom.6 leert God ons, dat, toen Hij ons heeft gerechtvaardigd, Hij ons ook heeft geheiligd door ons te dopen in de dood van Christus, in Zijn begrafenis en in Zijn opstanding. Door dat te doen heeft Hij ons een geheiligde positie gegeven in Christus : Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere (Rom.6:11). En daarom zijn we niet langer dienaren van zonde zodat de zonde over ons zal heersen. Maar in Christus zijn we dienaren der rechtvaardigheid en hebben we vrucht tot heiliging. Daarom, omdat we geheiligd zijn, worden we aangespoord ons van de zonde te onthouden: Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams (Rom.6:12). We worden aangespoord te leven in overeenstemming met wie we zijn in Christus en niet: En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der Gerechtigheid (Rom.6:13). Daarom is het alleen een gerechtvaardigde en geheiligde christen die zich kan bekeren van de zonde, hij heeft daarvoor ook de door God gegeven bekwaamheid gekregen. Een niet gered 7

8 persoon heeft deze bekwaamheid niet, hoe sterk zijn verlangen daartoe ook mag zijn. Het is niet eerder dan nadat God hem rechtvaardigt en heiligt dat hij is:..geschapen in Christus Jezus tot goede werken,.. (Ef.2:10). En: Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding (Ef.4:22). Het is niet eerder totdat God iemand rechtvaardigt en heiligt, en dat hij kan:.den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en Heiligheid (Ef.4:24). Daarom vertelt dit dwaas evangelie-cliché aan een ongered persoon iets te doen waarvoor hij absoluut niet de bekwaamheid bezit om het te doen. En toch zegt dit evangelie-cliché hem dat hij het moet doen als hij gered wil worden. Soms wordt, in verband met het toelichten van de eis van God, gezegd dat: Zonde is de reden waarom we gered moeten worden, en een persoon moet zijn zonden onder ogen zien en er iets aan doen. Het is zonder meer waar dat het de zonde is waarom mensen gered moeten worden. Alle mensen zijn zondaars en onrechtvaardig in de ogen van God. Ook is het zondermeer waar dat iemand zijn zonde onder ogen moet zien op het punt van zijn zondigheid in God s ogen. Echter is het niet waar dat iemand iets moet doen aangaande zijn zonden. In plaats daarvan is het echter God zelf die iets gedaan heeft betreffende het zonde probleem. En daarover gaat het goede nieuws van het evangelie. Zoals het evangelie van Christus ons aangeeft, dat God Zijn Zoon Jezus Christus heeft gegeven als een verzoening voor onze zonden. Daarom maakt God het goede nieuws bekend dat Hijzelf voorzien heeft in het zondeprobleem door het verlossingswerk van Christus. Vandaar dat het niet een kwestie is, in het evangelie, van: doe iets aan het zondigen en God zal je redden. Maar het een kwestie is van: je bent een zondaar die niet kan stoppen met zondigen ; maar Christus heeft Zelf de schuld en de straf voor uw zonden betaald; en God zal u uw zonden vergeven en u, in Zijn ogen, rechtvaardigen als u op Christus vertrouwt als uw Verlosser. Het is daarom niet een zaak van bekeer je van je zonden maar eerder een kwestie dat iemand beseft hopeloos verloren te zijn in zijn zonden, waarvan hij zich niet kan bekeren, en dat zijn enige hoop voor redding is: de verlossing die in Christus Jezus is. Ook wordt menigmaal gezegd dat God de mensen zegt dat ze zich moeten bekeren en het evangelie geloven. Bekering, zo wordt gezegd, betekent het zich afkeren van zonde; de richting van je leven veranderen van het doen van slechte dingen naar het doen van goede dingen. Het is daarom niet alleen juist om iemand te vertellen dat hij zich van zijn zonden af moet keren, maar dat het ook nodig is dat hij dat doet. 8

9 Nu is het ook volkomen waar dat er in het evangelie over bekering wordt gesproken. Echter betekent bekering niet het zich afkeren van de zonde, of het veranderen van de richting van iemand s leven van het doen van slechte dingen naar het doen van goede dingen. Zulke dingen als deze kunnen in zekere zin de vrucht zijn in een bepaalde context, maar om zich te bekeren betekent niet dat het iets te maken heeft met werken, of een kwestie is van iemands gedrag. Zich bekeren betekent gewoon dat iemand zijn gedachten over iets verandert; het veranderen van iemand s denken van het ene naar het andere. Van God zelf wordt een aantal keren in de Schrift gesproken over het feit dat Hij Zich bekeerde. Maar op geen enkele wijze wordt gezegd dat God zich van Zijn zonde bekeerde. Een dergelijke definitie van bekering past zeer zeker niet bij God, en toch wordt van Hem gezegd dat Hij Zich bekeerde. Wat dit zou moeten aangeven is het feit dat de definitie verkeerd is, en om bekering te definiëren als het zich afkeren van de zonde is beide, onjuist, en zal misverstanden tot gevolg hebben van verzen en passages waarin het wordt gebruikt. En dat is nu juist wat er gebeurt als bekering wordt gebruikt in verband met het verkondigen van het evangelie. Zoals de context van ieder vers duidelijk aangeeft, waarin het woord bekering of tot bekering komen voorkomt, de noodzaak van het veranderen van iemand s denken in het geding. In sommige contexten wordt ook gesproken van de vruchten van bekering. Maar de vruchten van bekering en bekering op zich zijn niet hetzelfde. Een verandering van gedachten over iets kan vaak leiden tot het veranderen van de dingen die men doet. Maar de veranderingen in activiteit is op zich geen bekering. In plaats daarvan worden ze duidelijk omschreven in die contexten als de vruchten van bekering. In het kader van het evangelie van Christus betekent bekering een verandering van iemand s denken over hoe men is in God s ogen, of hoe iemand denkt over hoe hij gered kan worden. Of zoals Rom.1:18.ev. het beschrijft: --Van nature hebben de mensen verkeerde gedachten over zowel zichzelf als over God. --Van nature denken de mensen dat ze zo slecht nog niet zijn, of ze denken dat God wil dat ze werken voor hun redding. --Van nature denken de mensen dat de leugen van Satan, met betrekking tot de aanvaardbaarheid van menselijke gerechtigheid, juist is. Bekering is daarom noodzakelijk met het oog op hetgeen het evangelie zegt. Het evangelie verklaart dat de mensen zondaars en helemaal niet rechtvaardig zijn; zelfs bezitten ze, ten opzichte van anderen, geen enkele lovenswaardige gerechtigheid. Wanneer de mensen dit horen is het nodig dat ze hun gedachten veranderen over zichzelf en niet te denken dat ze zo slecht nog niet zijn. Op dezelfde wijze verklaart het evangelie dat de werken van de mens, in de ogen van God, niets anders zijn dan dode werken. Ze zijn niets anders dan vuile klederen voor Hem. Als de mensen dit horen moeten ze hun gedachten over hun werken veranderen en zich realiseren dat ze waardeloos zijn als het om het heil gaat. Vandaar dat het evangelie spreekt van bekering tot God, en geloof in de Heer Jezus Christus. Het evangelie vertelt de mensen om hun gedachten te veranderen met betrekking 9

10 tot hetgeen God van hen zegt, en om niet te denken dat ze geen schuldige en hulpeloze zondaars zijn. Daarbij vertelt het evangelie de mens om zijn geloof te stellen in de Heere Jezus Christus. Hij stierf voor hen om voor alles te betalen wat verkeerd met hen is, en hun enige hoop voor redding is Zijn verlossingswerk op het kruis. Dit is alles waar het om gaat met betrekking tot bekering en het evangelie. Bekering werkt uiteraard samen met geloof in Christus. Want als iemand het evangelie gelooft verandert dat zijn gedachten over zichzelf zodanig dat hij niet door eigen werken, op welke manier of in welke vorm dan ook, gered kan worden en dat hij ten volle afhankelijk is, voor zijn redding, van het verlossingswerk van Christus op het kruis. Echter maakt de vervalste omschrijving, dat iemand zich moet bekeren van zijn zonden, of het gedrag aanpassen van slecht naar goed, of een verandering van gedrag, het werk van een verandert gedrag tot een voorwaarde voor redding, en verdraait daardoor het evangelie van Christus. Heeft u reeds geloofd in de Heer Jezus Christus als uw redder Die alles heeft volbracht? Of bent u afhankelijk van enig werk dat u zelf doet of hebt gedaan, om uzelf aanvaardbaar te maken voor God? Als u niet eerlijk heeft geloofd in Jezus Christus als uw Verlosser, die alles heeft volbracht, waarom doet u dat dan niet nu! 3. Het Evangelie van Christus verdraaien door iemand te vertellen Maak Jezus de Heer van je leven Geloof is niet te verdienen en sluit iemand s werken uit. Geloven in iemand is een kwestie van uw het vertrouwen stellen op, of het vertrouwen hebben in die persoon en niet in uzelf. In iemand geloven is een kwestie van volledig overtuigd zijn betreffende de toereikendheid van de verdiensten en de macht van die persoon, en afhankelijk zijn van hem en zijn verdiensten in plaats van op uzelf en uw eigen verdiensten te vertrouwen. Daarom betekent geloven in iemand, dat u die persoon, en wat hij doet voor u, vertrouwt, en niet vertrouwt op inspanningen die uzelf heeft gedaan. Om deze reden is geloof hebben in iemand, het uitsluiten van uw eigen werken, van welke aard ook, uit. Geloof plaatst zijn volledig vertrouwen en afhankelijkheid in de werken die een ander voor hem heeft gedaan. Daarom vermeld God, in het evangelie van Christus:..opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26). En dit is het is waarover Hij spreekt. Geloven in Jezus is een zaak van het stellen van uw volledig vertrouwen op, en afhankelijkheid van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk op het kruis voor onze redding, en niet te vertrouwen op enig werk dat wij kunnen doen. Het is een kwestie van geloven in Zijn bloed. Dat is het hebben van een volledig vertrouwen op en afhankelijkheid van de verdiensten van het gestorte bloed van Christus dat voorziet in uw redding. Het is een 10

11 kwestie van volledig overtuigd te zijn dat, toen Hij stierf voor u als uw Verlosser, Hij deed al het benodigde werk om uw redding te bewerken. Dat is het wat geloven in Jezus betekent. Dit is wat geloof in de Heere Jezus Christus, als uw Verlosser, betekent. Helaas wordt deze zaak, van geloof in Jezus Christus als God s enige eis voor redding, maar al te vaak niet helder en duidelijk verkondigd. In plaats daarvan wordt het verward door de gebezigde bewoordingen en mooipraterij, dat niet alleen niet nauwkeurig overbrengt wat geloof in Christus is, maar ook geloof verandert in werken. Het volgende voorbeeld valt binnen deze categorie. Door zo n uitdrukking te gebruiken wordt God s eis tot redding verkeerd overgebracht en wordt een ander evangelie gepredikt in plaats van rechtvaardiging door genade, door geloof, zonder werken. Maak Jezus de Heer van je leven Deze afwijking van God s eis voor redding wordt vaak gebruikt door degenen die het evangelie prediken vanuit de zogenaamde Lordship Salvation Van de vertaler: Uit de Wikipedia encyclopedie. Lordship Salvation is een leer in de christelijke theologie die verdedigt dat goede werken een noodzakelijk gevolg zijn om voor God rechtvaardig verklaart te worden. Met andere woorden, Jezus kan niet iemand s persoonlijke redder zijn ( dat is: de brenger van behoudenis) zonder gelijktijdig Heer te zijn van die persoon Zijn leven, welke getoond wordt door de geleidelijke reiniging van zonden en het beoefenen van goede werken (bijvoorbeeld de zorg voor weduwen en wezen, Jacobus 1:27). Deze leer wordt verdedigd in veel geloofsbelijdenissen van de Protestanten, maar is niet algemeen geaccepteerd. Verdedigers en tegenstanders van deze leer binnen het Protestantisme zijn het met elkaar eens dat alleen geloof, door genade, voldoende is om door God geaccepteerd te worden, maar ze verschillen of echte rechtvaardiging ooit gevolgd kan worden door een werelds leven van de gelovige of zelfs afvalligheid Lordship salvation is de titel die wordt gegeven aan de prediking die zegt dat Jezus Christus de Heer van iemand s leven gemaakt moet worden, en wel op elk gebied van het leven, wil hij gered worden. De leer is dat er geen redding is als Jezus Christus niet de Heer is van iemand s leven, dat is de overgave van de wil en gehoorzaamheid op elk gebied van het leven. Echter is deze afwijking even schuldig aan dezelfde fout als de afwijkingen die we reeds overdacht hebben, welke is de christelijke dienst aan God verwarren met de zaak hoe iemand gered kan worden om christen te worden. Het moet pijnlijk duidelijk zijn dat het maken van Jezus Christus tot Heer van iemand zijn leven een zaak is waarmee God christenen vermaant en aanspoort om dat te doen. Dat is waarom de gedeelten in Romeinen 6-8; 12:1-2 en verdere verzen, Efeziërs 4:17, en vele 11

12 anderen ons vermanen om te handelen als degenen die God alreeds heeft gerechtvaardigd en geheiligd door Zijn genade in reactie op geloof in Jezus Christus als onze Redder. Nadat we in de Heere Jezus Christus hebben geloofd als Redder en gerechtvaardigd zijn door geloof, leert en vermaant God ons om Jezus de Heer van ons leven te maken. Hij vermaant ons met: dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst (Rom.12:1). Maar iemand kan alleen dan zijn lichaam stellen tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande als hij eerst in Christus is gestorven, precies zoals Romeinen 6 dat leert. Daarom is het maken van Jezus tot Heer van uw leven enkel een zaak voor geredde mensen. God vertelt de niet geredde mensen nimmer om iets te doen of te proberen. Het is trouwens ook onmogelijk voor hen om ook maar iets te doen. Dit kan niet omdat God Zelf hun niet eerst heeft gerechtvaardigd, verzoend, en geheiligd door Zijn genade. Het maken van Jezus tot Heer van iemand s leven is een kwestie van christelijke dienst en geen zaak om gered te worden. Overgave van iemand s wil aan Jezus als Heer en Hem toestaan om alle details van ons leven te besturen betreft de goede werken van Ef.2:10: Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen Een persoon moet Gods maaksel zijn, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, alvorens hij Jezus als Heer van zijn leven kan maken. Iemand kan alleen dan de Heere Jezus Christus dienen als hij eerst een dienstknecht van Christus is gemaakt door de creatieve activiteit van God. Deze creatieve activiteit van God vindt plaats wanneer de Heilige Geest ons regenereert en ons in Christus plaatst. Dan, en alleen dan kan iemand Jezus de Heer van zijn leven maken. Ofschoon het Hem tot Heer van ons leven maken niets te maken heeft met het feit hoe God ons red. Hem tot Heer van ons leven te maken is niet een zaak van geloof in Christus als Redder. Het verwarren van de zaak van discipelschap en dienst, zonder de voorafgaande vraag aangaande de verlossing, is één van de meest voorkomende manieren waardoor het evangelie van Christus wordt misvormd en wordt een ander evangelie gebracht. Het is juist daarom zo n subtiele verleiding omdat God s eigen Woord wordt gebruikt om de misvorming tot stand te brengen. Verzen en passages die handelen over het discipelschap en dienst worden uit hun context gehaald, en ze worden gebruikt alsof ze spreken over hoe te worden gerechtvaardigd tot het eeuwige leven. Vandaar dat men God s Woord zo uitlegt alsof het de eis tot redding stelt op basis van het maken van Jezus als Heer over iemand zijn leven. Maar in werkelijkheid wordt God verkeerd geciteerd en verkeerd voorgesteld, en men doet voorkomen dat Hij iets heeft gezegd dat Hij nimmer heeft gezegd. Door het gewetenloos en bedrieglijk omgaan met de Bijbel wordt het evangelie van God s genade belastert, en de niet geredde mensen worden bedrogen en verblind voor de waarheid van het evangelie. En dit alles belemmerd ernstig de voortgang van het ware evangelie. 12

13 Soms wordt gezegd, dat: Als Jezus niet de Heer is van allen, dan is Hij in het geheel geen Heer. De implicatie in verbinding hiermee is dat iemand de Heer Jezus Christus niet kan ontvangen als Redder zonder Hem eerst de Heer van zijn leven te hebben gemaakt. Maar dat is een drogreden en gewoon niet waar. Jezus Christus is Heer, en Heer van allen, ongeacht het feit of iemand Hem tot Heer van zijn leven maakt of niet. Jezus Christus is Heer op grond van het feit dat Hij God is. Zijn Heer zijn is deel van Zijn Godheid. Het is in feite zo als Fil.2:9-11 het zegt, dat Jezus zal worden erkend en beleden Heer te zijn tot heerlijkheid Gods des Vaders, en dat ook door degenen die nimmer gered werden en die voor eeuwig eindigen in de poel van vuur. Ze worden daar ingeworpen omdat Jezus Christus Heer is, en als Heer oordeelt Hij hen dat ze de eeuwige straf waardig zijn. Ze eindigen daar echter niet omdat ze Hem niet de Heer van hun leven hebben gemaakt. Het is omdat ze nimmer op Hem hebben gereageerd als hun Verlosser terwijl Hij, als plaatsvervanger, ook voor hen is gestorven op het kruis. Ze verwierpen, voor zichzelf, Zijn werk op het kruis voor hen, en werden vijanden van het kruis van Christus. En opnieuw, God s enige eis voor rechtvaardiging tot het eeuwige leven is alleen geloof in Christus als uw Verlosser. Uw werken kunnen niet, en zullen niet gerekend worden tot rechtvaardigheid. Zoals Rom.3:24 het zegt: En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. God is: rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26). Heeft u eerlijk geloofd in Jezus als uw Verlosser die alles heeft volbracht? Indien niet, waarom doet u dat dan niet nu? God zal uw geloof zien en Hij zal precies doen wat het evangelie van Christus zegt; Hij zal u rechtvaardigen tot het eeuwige leven, uw geloof rekenen tot rechtvaardigheid. 4. Het Evangelie van Christus verdraaien door iemand te vertellen: Nodig Jezus uit in je hart Let ten eerste op de duidelijke verklaring van God dat geloof, en geloof alleen Zijn eis is om in Zijn ogen gerechtvaardigd te worden. Romeinen 3:21 t/m 27: 21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, 13

14 hebbende getuigenis van de wet en de profeten: 22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. 23 Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; 24 En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is; 25 Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods; 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. Romeinen.4:4 en 5: 4 Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. 5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. Efeziërs 2: 8 en 9: 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Als deze verzen (samen met nog zo n 150 anderen) duidelijk de eis van God vermelden, van rechtvaardiging tot het eeuwige leven, door het verlossen van de schuld en de straf voor iemand s zonden, is het enige dat aan de orde is dat iemand zijn geloof stelt in de Heere Jezus Christus als zijn Verlosser. Geloof is niet te verdienen en sluit iemand s werken uit. Geloven in iemand is het vertrouwen, of betrouwen, in die persoon te stellen en niet in uzelf. Geloven in iemand is een zaak van het volledig overtuigd zijn van de toereikendheid van zijn verdiensten en macht, en afhankelijk te zijn van hem en zijn verdiensten in plaats van te vertrouwen op uzelf en uw eigen verdiensten. 14

15 Als u daarom in iemand gelooft, vertrouwt u die persoon en stelt u afhankelijk van hem en hoe hij met u handelt naar hetgeen u nodig heeft, zonder dat u daar zelf iets aan kunt bijdragen. Vandaar dat in iemand geloven, volledig uw eigen werken, in welke vorm dan ook, uitsluit. Het geloof stelt zijn volledig vertrouwen en afhankelijkheid op de werken die een ander voor hem heeft gedaan. Waardoor, als God in het Evangelie van Christus, vermeldt dat Hij is: rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26) is dit hetgeen waarover hij spreekt: Geloven in Jezus en dat is een zaak van het plaatsen van iemand s volledig vertrouwen, en afhankelijkheid, van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk op het kruis, voor onze zijn redding, en niet te vertrouwen op werken die we zelf hebben gedaan. Het is een zaak van: geloven in Zijn bloed. Dat is het hebben van volledig vertrouwen op, en afhankelijk zijn van, de verdiensten van het gestorte bloed van Christus om te voorzien ten behoeve van uw redding. Het is een zaak van volledig overtuigd te zijn dat, toen Hij als plaatsvervanger stierf voor uw zonden, Hij al het benodigde werk verrichte voor uw redding. Dit is wat geloven in Jezus betekent. Dit is wat geloven in de Heere Jezus Christus, als uw Verlosser, betekent. Helaas wordt deze zaak van geloof in Jezus Christus als God s eis voor redding, maar al te vaak niet helder en duidelijk overgebracht. Veel eerder wordt het vervormd door de gebezigde bewoordingen en mooipraterij dat niet alleen niet nauwkeurig overbrengt wat het geloof in Christus is, maar ook nog eens de zaak verdraaid waardoor geloof wordt veranderd in werken. Het volgende voorbeeld valt binnen deze categorie. Door zo n uitdrukking te gebruiken wordt God s eis tot redding verkeerd overgebracht en wordt een ander evangelie gepredikt in plaats van rechtvaardiging door genade, door geloof, zonder werken. Nodig Jezus uit in je hart Deze bijzondere uitdrukking, ofschoon zeer populair en ook toegepast in liederen die de mensen aansporen om tot Christus te komen, zegt niet helder en duidelijk dat het een kwestie is van geloof in Christus als uw Verlosser. Feitelijk beschrijft het niet eens wat het is om in Christus te geloven. Geloof in Christus als Verlosser nodigt Hem niet uit om iets te doen. Ook vraagt het Hem niet om iets te doen. Het is een zaak van in Hem geloven voor wat Hij reeds heeft gedaan om te voorzien in onze redding. Deze uitdrukking wordt maar al te vaak verbonden met de kwestie van het zich afkeren van de zonde, het opschonen van iemand s leven, en het maken van Jezus als Heer van iemand s leven. De niet geredde mensen wordt het idee gegeven dat redding afhankelijk is van een verandering van levensstijl en het onder controle houden van zijn hart. Tot nu toe heeft hij buiten de Heer om geleefd en heeft een op zichzelf gericht, en toegeeflijk, hart gehad. Hem wordt verteld dat het nodig is om dat te veranderen teneinde gered te worden. Hij heeft het 15

16 nodig dat Jezus op de troon van zijn hart gaat zitten. Maar hem wordt tevens verteld dat Jezus niet in zijn hart wil komen en hem redden, totdat hij besluit om zijn leven te veranderen en Jezus de Heer van zijn leven te laten zijn. Dan wordt hem verteld dat verondersteld wordt dat hij zijn vastberadenheid aan de Heer toont door Hem uit te nodigen in zijn hart te komen en de Heer van zijn leven te zijn. Echter is dit niet de kwestie ten aanzien van redding. Dit is weer een andere verwarring aangaande de zaak van christelijke wandel, en hoe iemand christen kan worden. Buiten dit alles om, het is God die uitnodigt tot redding. Hij wacht in het geheel niet op een uitnodiging van de kant van de mens. Daarentegen is Hij degene die de mensen roept door het evangelie. De uitnodiging komt van God, en niet andersom. Deze uitdrukking verstoort dat begrip. Steun voor het idee, om Jezus in het hart uit te nodigen, wordt vaak gezocht door een beroep te doen op Openbaring 3:20, waar de Heer zegt: Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Tezamen hier mee portretteren afbeeldingen de Heer, staande en kloppende aan de deur van iemand zijn hart, wachtende op de uitnodiging van die persoon om binnen te komen doordat die persoon de deur van zijn hart opent voor de Heer. Maar een korte en een bedachtzame overweging van de context van dat vers zal aantonen dat het helemaal niet spreekt over de wijze waarop men gered kan worden. De context laat zien dat de genoemde deur niet de deur van iemand zijn hart is. Ook laat de context zien dat het vers zelfs niet spreekt over een actie van de Heer in de huidige bedeling van Zijn genade. Het boek Openbaring handelt over de hervatting en omgang, van het programma van God, met Israël. Het gaat over zaken die zullen gebeuren in de dag des Heeren. Het gaat niet over hetgeen God vandaag de dag doet in deze bedeling der verborgenheid. Bovendien zijn de brieven aan de zeven gemeenten brieven aan de vergaderingen van het overblijfsel van Israël, in die dagen. Zodoende zijn de zaken die de Heer behandelt (en wel speciaal in de brief aan de gemeente te Laodicea) een zaak van leerstellige correctie en een terechtwijzing aan hen die reeds Zijn eigendom zijn. Daarom spreekt de Heer, in deze brieven, niet tot degenen die nog niet gerechtvaardigd zijn en het nodig hebben om gered te worden. Bovendien is de uitbeelding van de Heer, staande aan en kloppende op de deur, een betuiging dat de tijd is gekomen van de laatste dagen van Israël. Het vertegenwoordigt in het geheel niet de deur van het hart van een zondaar. Vandaar dat het gebruik van dit vers, om het idee te ondersteunen van God s eis voor redding, een zaak is om Jezus in het hart uit te nodigen, een duidelijk misbruiken van de Schrift is. Maar zo is het hoe de meeste afwijkingen, van God s eis, tot stand komen. 16

17 En opnieuw, God s enige eis voor rechtvaardiging tot het eeuwige leven is alleen geloof in Christus als uw Verlosser. Uw werken kunnen niet, en zullen niet gerekend worden tot rechtvaardigheid. Zoals Rom.3:24 het zegt: En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. God is: rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is (Rom.3:26). Heeft u eerlijk geloofd in Jezus als uw Verlosser die alles heeft volbracht? Indien niet, waarom doet u dat dan niet nu? God zal uw geloof zien en Hij zal precies doen wat het evangelie van Christus zegt; Hij zal u rechtvaardigen tot het eeuwige leven, uw geloof rekenen tot rechtvaardigheid. 17