met ondersteuning van de overige leden van het projectteam: J.J. Sluijmers, F.I.M. Pijpers, M. van Denderen-Lubbers, S.A.
|
|
- Gabriël Smits
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 TNO-rapport KvL/P&Z Screening op taalachterstanden en spraakstoornissen bij kinderen van 1 tot 6 jaar door de jeugdgezondheidszorg Deelrapport 1: inventarisatie van instrumenten Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus CE Leiden T F info-zorg@tno.nl Datum Juli 2007 Auteur(s) C.P.B. van der Ploeg C.I. Lanting F. Galindo Garre P.H. Verkerk Projectnummer met ondersteuning van de overige leden van het projectteam: J.J. Sluijmers, F.I.M. Pijpers, M. van Denderen-Lubbers, S.A. Reijneveld Aantal pagina's 106 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 3 Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan TNO
2 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65
3 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Samenvatting Taal speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven. Het opheffen of verbeteren van een taalachterstand verdient daarom aandacht. Definities Een taalachterstand kan veroorzaakt worden door een stoornis bij het kind (taalontwikkelingsstoornis), door onvoldoende taalaanbod vanuit de omgeving (blootstellingsachterstand) of een combinatie van beide. Taalontwikkelingsstoornissen kunnen op zichzelf staand voorkomen, maar kunnen ook samengaan met factoren zoals gehoorverlies, lage intelligentie, of afwijkingen aan het spraakorgaan. De oorzaak van de taalachterstand is van groot belang voor het in te zetten vervolgtraject. Doel In dit deelrapport beantwoorden we vragen over de beschikbare instrumenten om taalachterstand op te sporen, namelijk: (1) Welke signaleringsinstrumenten bestaan er voor het opsporen van 1- tot 6-jarigen met taalachterstanden en spraakstoornissen in Nederland; (2) Wat is er bekend is over de eigenschappen van deze instrumenten in termen van validiteit, uitvoerbaarheid, discipline die de test moet uitvoeren en kosten; en (3) Welke van de instrumenten is het meest geschikt voor landelijke implementatie? Verder gaan we in op de effectiviteit (behaalde gezondheidswinst) van vroegtijdige opsporing en van interventies. Vervolgens beantwoorden we de vraag of er voldoende wetenschappelijke onderbouwing is voor het ontwikkelen van een richtlijn voor de beroepsgroepen voor uniforme, effectieve spraaktaalscreening voor kinderen van 1 tot 6 jaar. Een tweede deelrapport richt zich meer op de wijze waarop JGZ-instellingen nu verwijzen naar voor- en vroegschoolse educatie (VVE)-programma s. Methode Om de vraagstellingen te beantwoorden hebben we systematisch literatuuronderzoek verricht. We hebben de ontwikkelaars en onderzoekers van de screeningsinstrumenten gevraagd om ontbrekende literatuur en onderzoeksresultaten aan te leveren, en hebben beoordelingen van de screeningsinstrumenten door de COTAN opgevraagd. Er is een begeleidingscommissie ingesteld met vertegenwoordigers uit het veld, onderzoekers, ontwikkelaars of vertegenwoordigers van screeningsinstrumenten, overige onderzoekers en een oudervereniging. We hebben in samenwerking met ActiZ een vragenlijst uitgezet bij alle JGZ-organisaties met 0- tot 4-jarigenzorg om de huidige uitvoering van de signalering van de taalachterstanden en de mening van de JGZ over de uitvoerbaarheid van de screeningsinstrumenten te achterhalen. Resultaten en conclusies Instrumenten De volgende instrumenten met een afnameduur van 10 minuten of minder zijn gevonden (in alfabetische volgorde): Groninger Minimum Spreeknormen/ Groninger Diagnostische Spreeknormen (GMS/GDS) Lexilijst Nederlands Tweetalige Lexiconlijsten: Turks-Nederlands, Tarifit-Berbers-Nederlands en Marokkaans-Arabisch-Nederlands Lexilijst Begrip (voorheen Taalbegripslijst Dreumesen) N-CDIs Lijsten voor Communicatieve Ontwikkeling (korte vormen) (N-CDI)
4 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Nonsenswoord repetitietaak (NRT) Spraak- en taalnormen Eerste Lijns gezondheidszorg (SNEL) Van Wiechenonderzoek VTO taal 2-jarigen (VTO) De volgende instrumenten met een afnameduur van meer dan 10 minuten zijn gevonden: Logopedisch screeningsinstrument (LSI) incl. taalscreeningsinstrument (TSI) voor 3-, 4-, 5-jarigen, schoolvragenlijst (SVL) en oudervragenlijst (OVL); Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL (PPVT-III-NL); Taalstandaard. Alle genoemde screeningsinstrumenten, behalve de tweetalige Lexiconlijsten, zijn ontwikkeld met hetzelfde doel, namelijk taalachterstand bij kinderen met Nederlands als eerste taal 1 op sporen. De oorzaak van deze taalachterstand kan zowel een taalontwikkelingsstoornis als een blootstellingsachterstand in de eerste taal zijn. Alleen de tweetalige Lexiconlijsten zijn ontwikkeld en genormeerd voor meertalige kinderen met een eerste taal anders dan Nederlands (nl. Turks, Tarifit-Berbers, Marokkaans- Arabisch). Het zijn de enige instrumenten voor het signaleren van taalontwikkelingsstoornissen bij deze groep. Geen van de instrumenten is ontwikkeld voor het signaleren van blootstellingsachterstand in het Nederlands als tweede taal. Eigenschappen Validiteit. Van de psychometrische eigenschappen zijn vooral de sensitiviteit en specificiteit van belang voor selectie van veelbelovende instrumenten voor de JGZ. Deze geven weer hoe goed het instrument een onderscheid kan maken tussen kinderen met en zonder taalachterstand. Voor het huidige VTO taal 2-jarigen instrument wordt een sensitiviteit van 24-52% gerapporteerd. D.w.z. dat de helft tot driekwart van de kinderen met een taalachterstand gemist wordt. De bijbehorende specificiteit is 97-98%. De sensitiviteit en specificiteit van de Lexilijst Nederlands, Lexiconlijsten Turks-Nederlands, Tarifit-Berbers-Nederlands en Marokkaans- Arabisch-Nederlands, de Lexilijst Begrip, en de SNEL zijn niet overtuigend of slechts deels vastgesteld. De sensitiviteit en specificiteit werden niet gerapporteerd. Over de validiteit van de N-CDIs Lijsten voor Communicatieve Ontwikkeling Korte vormen, de NRT, en het Van Wiechenonderzoek zijn geen gegevens beschikbaar. Uitvoerbaarheid. Zowel de GMS, Lexilijsten Nederlands en Begrip, de SNEL, het VTO taal 2-jarigen instrument, en het Van Wiechenonderzoek komen op grond van het doel, de doelgroep, en de uitvoerbaarheid in aanmerking voor gebruik door de JGZ-professionals als instrument voor de algemene populatie Nederlandstalige 2- tot 3-jarigen. GMS, Van Wiechenonderzoek en SNEL komen daarnaast ook in aanmerking voor jongere en oudere kinderen. De tweetalige Lexiconlijsten Turks- Nederlands, Tarifit-Berbers-Nederlands en Marokkaans-Arabisch-Nederlands zijn de enige instrumenten ontwikkeld voor meertalige kinderen. De N-CDIs korte vormen komen niet in aanmerking vanwege de woordkeuze: veel van de woorden en zinnen zijn Vlaams en daardoor niet bekend bij Nederlandse kinderen. Op grond van de lange afnameduur, het vereiste deskundigheidsniveau en/of de doelgroep komt de NRT, de LSI, Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL en de Taalstandaard niet in aanmerking voor afname door JGZ-professionals. Uitvoerenden. De Lexilijst Nederlands, tweetalige Lexiconlijsten, Lexilijst Begrip, N-CDI, SNEL, Van Wiechen en VTO taal 2-jarigen vereisen geen speciale 1 Met de eerste taal wordt bedoeld de taal die het meest gesproken wordt met het kind
5 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 deskundigheid en kunnen worden afgenomen door JGZ-arts of JGZverpleegkundige. De NRT, LSI (of TSI), Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL (PPVT-III-NL) en Taalstandaard moeten worden afgenomen door mensen met logopedisch deskundigheidsniveau. De PPVT-III-NL kan ook afgenomen worden door bijvoorbeeld een remedial teacher, orthopedagoog of anderen met ervaring met testafnamen. Kosten. Bij de meeste instrumenten zijn er kosten verbonden aan de aanschaf ervan. De kosten van screening worden echter vooral bepaald door de afnametijd van een instrument binnen de JGZ en het aantal kinderen dat op basis van de screeningsuitslag nader onderzocht moet worden (binnen de JGZ of in het natraject) en behandeld moet worden. Afname van de SNEL en het Van Wiechenonderzoek duurt 2-3 minuten. Naar schatting kosten de Lexilijst Nederlands en de Lexilijst Begrip ook ongeveer 2-3 minuten. De tweetalige Lexiconlijsten kosten iets meer tijd omdat er meer optellingen van woordscores nodig zijn, maar deze vergen minder dan 5 minuten tijd. Afname van het VTO taal 2-jarigen instrument duurt iets langer, namelijk ongeveer 5 minuten, omdat de test in gespreksvorm wordt afgenomen. De overige instrumenten kosten 10 minuten of meer. Door het ontbreken van gegevens over de sensitiviteit en specificiteit van de instrumenten is het aantal kinderen dat op basis van de screeningsuitslag nader onderzocht en behandeld moet worden onbekend. Hierdoor kunnen de kosten hiervan ook niet worden bepaald. Effectiviteit In de internationale literatuur wordt geconcludeerd dat de effectiviteit (behaalde gezondheidswinst) van het gehele traject van spraaktaalscreening, diagnostiek en behandeling onduidelijk is door gebrek aan onderzoek op dit terrein. Recent Nederlands onderzoek rapporteert een lagere deelname aan het speciaal onderwijs bij gebruik van het VTO taal 2-jarigen instrument in de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep. Echter, op basis van gerapporteerde aantallen achten wij het niet waarschijnlijk dat de daling in deelname aan het speciaal onderwijs via de weg van screening, diagnose en behandeling is veroorzaakt. De onderzoekers die het Nederlandse effectiviteitsonderzoek met het VTO taal 2-jarigen instrument hebben verricht zijn het niet eens met onze conclusie dat de effectiviteit van screening niet overtuigend aangetoond is. Wat betreft de effectiviteit van logopedische interventies, beschrijft de wetenschappelijke vakliteratuur behandelingsvormen om fonologische stoornissen, expressieve en/of receptieve taalstoornissen te verbeteren. Uit een meta-analyse kwamen goede aanwijzingen dat interventies gericht op een deel van de kinderen met een specifieke spraaktaalstoornis effectief is, namelijk therapie gericht op kinderen met expressieve moeilijkheden op het vlak van de fonologie en woordenschat. Het gaat hierbij echter vooral om effectiviteit op korte termijn. Effectiviteit op de langere termijn is onbekend door gebrek aan onderzoek hiernaar. Wetenschappelijke onderbouwing voor het ontwikkelen van een richtlijn Positieve lange-termijn effecten van vroegtijdige opsporing en behandeling van taalchterstanden zijn tot op heden niet overtuigend aangetoond. Internationaal, en ook in Nederland, heerst echter de overtuiging dat vroegtijdige opsporing nuttig is. In het Besluit jeugdgezondheidszorg (5 november 2002) is het nagaan of bij de jeugdige sprake is van spraak- of taalstoornissen daarom als taak op het gebied van opsporing en preventie door de JGZ vastgelegd. Uit de inventarisatie van de huidige werkwijze bij de JGZ 0-4-jarigen en 5-6-jarigen blijkt bovendien dat er op lokaal niveau zeer veel
6 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 verschillende protocollen voor de signalering van spraaktaalontwikkelingsstoornissen in gebruik zijn. Negentig procent van de JGZ 0-4-jarigen-organisaties geeft bovendien aan dat zij behoefte hebben aan een landelijke richtlijn. Conclusies Er is onvoldoende duidelijkheid over de effectiviteit van spraaktaalscreening om het instellen van een formele screening bij jonge kinderen, waarbij uitsluitend op basis van een testuitslag wordt vastgesteld of nader diagnostisch onderzoek nodig is, te rechtvaardigen. Een gefundeerde keuze voor een bepaald screeningsinstrument kan bovendien niet gemaakt worden omdat er te weinig gegevens over de sensitiviteit en specificiteit van de instrumenten beschikbaar zijn. Alle genoemde screeningsinstrumenten, behalve de tweetalige Lexiconlijsten, zijn ontwikkeld met het doel taalachterstand bij kinderen met Nederlands als eerste taal op te sporen. De oorzaak van die taalachterstand (taalontwikkelingsstoornis of blootstellingsachterstand in de eerste taal) kan hierbij niet onderscheiden worden. Er zijn geen screeningsinstrumenten om een blootstellingsachterstand in het Nederlands als tweede taal te identificeren. Er is slechts beperkte uniformiteit in de wijze waarop signalering van taalachterstanden in de praktijk plaatsvindt. De behoefte aan een landelijke richtlijn wordt door het veld duidelijk naar voren gebracht. Aanbevelingen Een formele spraaktaalscreening bij jonge kinderen is niet aan te bevelen. Een minder formele vorm van signaleren van taalachterstanden, waarbij vooral gebruik wordt gemaakt van kennis en ervaring van professionals, ligt meer voor de hand. Als hulpmiddel bij het signaleren kan een screeningsinstrument worden gekozen. Het is echter niet wenselijk dat uitsluitend de uitslag op het gehanteerde instrument bepaalt of nader diagnostisch onderzoek nodig is. We bevelen aan om in het kader van de signalering van taalontwikkelingsstoornissen een instrument of hulpmiddel voor de JGZ te ontwikkelen waarmee de eerste taal van anderstalige kinderen kan worden beoordeeld. We bevelen aan de ontwikkeling van een landelijke richtlijn Spraaktaal zo spoedig mogelijk te starten om het gebrek aan uniformiteit in het signaleren van spraaktaalachterstanden op te heffen. Hierin moeten afspraken worden vastgelegd over de uitvoering van de signalering, het doorverwijzen van kinderen en de monitoring/evaluatie hiervan. We bevelen aan na te gaan of onderdelen van de verschillende signaleringsinstrumenten (Van Wiechenonderzoek, SNEL, VTO-taal 2-jarigen, Lexilijst Nederlands en Lexilijst Begrip) samen te voegen zijn tot één nieuw instrument ter ondersteuning van de signalering door de JGZ. Ook zou nagegaan moeten worden of dit instrument kan worden geïntegreerd met het Van Wiechenonderzoek, omdat deze al door alle JGZ-organisaties wordt gebruikt. Het is wenselijk dat er een instrument wordt ontwikkeld voor de JGZ waarmee de taalomgeving van het kind zo goed mogelijk in kaart gebracht kan worden. Door zowel de taalomgeving als de ontwikkeling van het kind in kaart te brengen, kan dit instrument helpen bij het bepalen van de aard van een taalachterstand (ontwikkelingsstoornis of onvoldoende blootstelling). Het monitoren van de uitkomsten van de signalering van spraaktaalachterstanden in verschillende regio s in Nederland (bijv. aantal terechte en onterechte verwijzingen voor verdere diagnostiek, aantal verwijzingen naar logopedie) is wenselijk. Door dit te koppelen aan de regionaal gebruikte protocollen en gehanteerde
7 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 screeningsinstrumenten kunnen waardevolle gegevens worden verkregen over de (effectiviteit van) de verschillende uitvoeringsstrategieën, om zo een onderbouwde keuze voor een landelijk protocol te kunnen maken. Het voorkómen of verminderen van een taalachterstand is beter dan vroegtijdige opsporing ervan. Primaire preventie verdient aandacht.
8 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65
9 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Afkortingen AC ActiZ AJN CB CLB COTAN Fenac FOSS GDS GGD GMS imgz JGZ KNO LSI LUMC LVT MC MDD M&G N-CDI NIP NL NRT NSDSK NVLF OCW OVL PGO PPV PPVT-III-NL SLS SNEL SVL TAK TNO-KvL TSI TvK UMCG USPSTF VCLB VNG Audiologisch Centrum Brancheorganisatie voor zorgondernemers die zich bewegen in de markt van zorg, wonen, welzijn, preventie en aanverwante diensten, ontstaan door fusie van Arcares en Z-org. Z-org is de voormalige Landelijke Vereniging voor Thuiszorg. Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland Consultatiebureau Centra voor Leerlingenbegeleiding (in Vlaanderen) Commissie Testaangelegenheden Nederland Federatie Nederlandse Audiologische Centra Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak-taal moeilijkheden Groninger Diagnostische Spreeknormen Gemeentelijke Gezondheidsdienst Groninger Minimum Spreeknormen Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Keel, neus, oor Logopedisch Screeningsinstrument Leids Universitair Medisch Centrum Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (tegenwoordig ActiZ) Medisch centrum Multidisciplinaire diagnostiek Maatschappij en gezondheid N-CDIs Lijsten voor Communicatieve Ontwikkeling (Nederlandstalige Communicative Development Inventories) Nederlands Instituut voor Psychologen Nederland Nonsenswoord repetitietaak Nederlandse stichting voor dove en slechthorende kinderen Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Oudervragenlijst Periodiek geneeskundig onderzoek Positief voorspellende waarde (positive predictive value) Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL stottersignaleringslijst Spraak- en taalnormen Eerste Lijns gezondheidszorg Schoolvragenlijst Taaltoest allochtone kinderen TNO Kwaliteit van Leven Taalscreeningsinstrument voor 3-, 4-, 5-jarigen Taaltoets voor kinderen Universitair Medisch Centrum Groningen US Preventive Services Task Force Koepelorganisatie voor de vrije centra voor leerlingenbegeleiding Vereniging Nederlandse Gemeenten
10 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 VTO VVE V&VN VWS ZonMW Vroegtijdige Opsporing (VTO taal 2-jarigen is een signaleringsinstrument) Voor- en vroegschoolse educatie Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport ZorgOnderzoek Nederland Medische Wetenschappen
11 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Afkortingen Inleiding Vroegtijdige opsporing Prevalentie, indeling en oorzaken taalachterstand Theoretisch kader van screening Vraagstelling Opdracht VWS Twee doelen van vroegtijdige opsporing taalachterstand Rapportage Methoden Effectiviteit van screening, diagnostiek en behandeling van taalontwikkelingsstoornissen Effectiviteit van spraaktaalscreeningsprogramma s Effectiviteit van interventies Signaleren: risicofactoren voor taalachterstand in de eerste taal en overzicht van signaleringsinstrumenten Risicofactoren voor taalachterstand in de eerste taal Signaleringsinstrumenten voor het opsporen van kinderen met een taalachterstand Signaleringsinstrumenten voor het opsporen van kinderen met een articulatieprobleem Signaleringsinstrumenten voor het opsporen van kinderen die stotteren Huidige werkwijze taalscreening Huidige werkwijze bij JGZ 0- tot 4 jarigen Huidige werkwijze bij de 5- tot 6 jarigen Huidige werkwijze in Vlaanderen Conclusies, discussie en aanbevelingen Referenties Bijlage(n) A Criteria waaraan elke screeningsprogramma moet voldoen (Wilson & Jungner, 1968; UK National Screening Committee, 2000) B Leden begeleidingscommissie spraaktaal C Overzicht van de signaleringsinstrumenten
12 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65
13 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 1 Inleiding Communicatie via gesproken taal heeft in principe betrekking op twee basisactiviteiten: praten en luisteren. Door te praten kunnen ideeën omgezet worden in woorden en kunnen waarnemingen, gevoelens en bedoelingen worden verwoord. Door te luisteren kunnen woorden in ideeën omgezet worden en kunnen waarnemingen, gevoelens en bedoelingen begrepen worden. In veel aspecten van het dagelijkse leven speelt de communicatie met behulp van taal daarom een belangrijke rol. Taal speelt een grote rol bij het organiseren van waarnemingen, bij het richten van gedachten, bij het controleren van handelingen, bij het helpen onthouden en modificeren van emoties. Het belang van een goed verlopende taalontwikkeling voor zowel de cognitieve als de sociaalemotionele ontwikkeling wordt dan ook algemeen ondersteund. Vroege verstoringen van de taalontwikkeling kunnen voorlopers zijn van latere taal- en leerstoornissen en de oorzaak zijn van gedragsproblemen. Een vertraagde taalontwikkeling kan ook gerelateerd zijn aan lees- en schrijfmoeilijkheden. Taalontwikkeling speelt dus een grote rol in het verloop van de totale ontwikkeling van een kind. Ook een goedverlopende spraakontwikkeling is noodzakelijk voor een kind om zich verstaanbaar te kunnen maken voor de omgeving. Spraak bestaat onder andere uit articulatie en vloeiendheid (waaronder ook stotteren valt). Articulatie is het sluitstuk van het spreekproces, het spreken dankzij de spraakmotoriek. Articulatiestoornissen kunnen van grote invloed zijn op de communicatieve ontwikkeling en sociaalpsychologische ontwikkeling. Als het kind zich niet verstaanbaar kan uitdrukken kunnen er misverstanden tussen het kind en de omgeving ontstaan. De spraakmotoriek behoort tot de meest complexe motorische activiteit van het menselijke lichaam. Vele cognitieve, neurologische en motorische processen spelen een rol. Daarmee zijn articulatieproblemen vaak een symptoom van een onderliggende stoornis. Maar ook een onderliggende taalontwikkelingsstoornis kan van invloed zijn op de articulatie. Niet alleen spraak- of taalontwikkelingsstoornissen veroorzaken een taalachterstand. Een taalachterstand in een bepaalde taal (hier het Nederlands) kan ook veroorzaakt worden door onvoldoende blootstelling aan die taal. Zolang dit niet de eerste taal 2 van het kind is, heeft het kind geen probleem, het kan zich normaal ontwikkelen. 1.1 Vroegtijdige opsporing Vroegtijdige opsporing van een spraaktaalontwikkelingsstoornis bij een kind is belangrijk voor het tijdig kunnen inzetten van een effectieve behandeling. Doel is verbetering van het kind, of het voorkomen van verslechtering, waardoor een kind zich optimaal kan ontwikkelen. Dit kan worden bereikt via vermindering van de taalachterstand of zelfs opheffing ervan, maar ook op andere manieren, als bijvoorbeeld communicatieproblemen tussen ouders en kinderen eerder kunnen worden opgelost door hen ondersteunende gebaren te leren. Omdat aan vroegtijdige opsporing ook bezwaren kleven, zoals extra kosten, ongerustheid van ouders en kans op vertraagde ontdekking van kinderen die bij de screening onterecht voldoende waren, is een belangrijke voorwaarde dat de voor het kind te behalen gezondheidswinst substantieel 2 Met de eerste taal wordt bedoeld de meest gesproken taal. (Eenheid van Taal, Richtlijn Handboek Eenheid van taal, Platform Jeugdgezondheidszorg, Richtlijn 2, febr 2005)
14 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 is. Let wel: Dit kan alleen als er effectieve behandeling mogelijk is, die ook nog extra gezondheidswinst geeft als het op jongere leeftijd dan gebruikelijk kan worden ingezet. 1.2 Prevalentie, indeling en oorzaken taalachterstand Een kind heeft een taalontwikkelingsstoornis als het taalbegrip en/of de taalproductie zich in vergelijking met leeftijdgenootjes langzamer of anders ontwikkelt. Uit een enquête uitgevoerd bij 140 specialisten (peuterleidsters, leerkrachten, logopedisten, psychologen, orthopedagogen enz.) kwam naar voren dat taalontwikkelingsstoornissen meestal in zeer algemene termen worden beschreven, wat betekent dat een taalontwikkelingsstoornis meestal intuïtief wordt aangenomen. Net als in de literatuur blijkt er onder de Nederlandse hulpverleners geen gouden standaard bekend te zijn om een taalontwikkelingsstoornis te benoemen (Luinge et al., 2002). De prevalentieschattingen lopen hierdoor sterk uiteen, voor autochtone kinderen 1-40% en voor allochtone kinderen 1-90%. Reep-van den Bergh schat de prevalentie van taalontwikkelingsstoornissen op basis van uitgebreid literatuuronderzoek bij kinderen op 3- à 4-jarige leeftijd zeer globaal op 5%. Rond de 5-jarige leeftijd zijn de schattingen bijzonder uiteenlopend, maar waarschijnlijk stijgt de prevalentie na de leeftijd van vier jaar iets (Reep-van den Bergh et al., 1998). De overgang van een normale taalontwikkeling naar pathologie is gradueel. Het ontbreken van een heldere omschrijving van de aandoening taalontwikkelingsstoornis maakt het ontwikkelen van een effectieve screening extra lastig: er is geen vastomlijnde doelgroep waarvan vaststaat dat zij baat zullen hebben bij vroegtijdige behandeling. Bovendien maakt een taalprobleem onderdeel uit van de algehele ontwikkeling en is daarmee nauw gerelateerd aan andere aspecten van de ontwikkeling. Definitie Een taalachterstand kan veroorzaakt worden door een stoornis bij het kind (taalontwikkelingsstoornis), door onvoldoende taalaanbod vanuit de omgeving (blootstellingsachterstand) of een combinatie van beide (zie figuur 1). Het onderscheid is van groot belang voor het in te zetten vervolgtraject. Hieronder wordt dit verder uitgelegd. VVE-programma s zijn vooral bedoeld voor kinderen met een blootstellingsachterstand in het Nederlands, als een taalontwikkelingsstoornis is uitgesloten. Taalontwikkelingsstoornis. Factoren die de taalontwikkeling op negatieve wijze beïnvloeden zijn in sterke mate bepalend voor de in te zetten therapie. Taalontwikkelingsstoornissen kunnen op zichzelf staand voorkomen, zonder aanwijsbare duidelijke oorzaak (specifieke taalontwikkelingsstoornis). Ze kunnen ook geheel of gedeeltelijk verklaarbaar zijn vanuit een duidelijk aanwezige ongunstige beïnvloedende factor (niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis), zoals gehoorverlies, lage intelligentie, algeheel vertraagde ontwikkeling of afwijkingen aan het spraakorgaan. Voor kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen is taaltherapie (logopedie, al dan niet via het speciaal onderwijs), soms gecombineerd met ouderbegeleiding, aangewezen. Voor alle andere kinderen geldt een ander therapieplan zoals hoorapparatuur bij gehoorproblemen, algehele ontwikkelingsstimulatie bij mentale retardatie, een chirurgische ingreep bij anatomische afwijkingen, et cetera. Daarnaast komt taaltherapie (logopedie) in aanmerking. Blootstellingsachterstand in een bepaalde taal. Bovengenoemde specifieke en nietspecifieke taalontwikkelingsstoornissen hebben een al dan niet aantoonbare medische of
15 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 cognitieve component: het kind mankeert iets waardoor de taalontwikkeling verstoord wordt en een taalachterstand ontstaat. Er kan echter ook sprake zijn van een taalachterstand zonder een duidelijke medische of cognitieve oorzaak doordat het kind onvoldoende aan een taal is blootgesteld. De taal waarin een achterstand is moet hierbij vermeld worden. Om de taalachterstand weg te werken is het nodig de betreffende taal in voldoende kwaliteit en hoeveelheid aan het kind aan te bieden. Een taalachterstand door onvoldoende blootstelling aan de taal wordt soms bij specifieke, en soms bij nietspecifieke taalachterstanden ingedeeld. Omdat dit verwarrend is hebben we besloten om taalachterstand door onvoldoende blootstelling apart te benoemen als blootstellingsachterstand. De indeling van de verschillende vormen van taalachterstand is nader uitgelegd in figuur 1. Er zijn twee vormen van een blootstellingsachterstand in het Nederlands. Het kan voorkomen bij kinderen die worden opgevoed in een andere taal, maar het kan ook worden veroorzaakt bij kinderen met Nederlands als eerste taal met wie weinig of slecht Nederlands wordt gesproken. Bij de anderstalige groep loopt het kind alleen achter ten opzichte van Nederlandstalige kinderen, wat eigenlijk een vreemde vergelijkingsgroep is. Als bij de anderstalige kinderen de taalontwikkeling in de andere taal goed verloopt (geen blootstellingsachterstand in die taal en geen achterliggende taalontwikkelingsstoornis), is er normaal gesproken geen probleem met het aanleren van het Nederlands als tweede taal. Als dit toch onvoldoende lukt, komt dit volgens M. Blumenthal van het Kenniscentrum Meertaligheid (persoonlijke communicatie) door andere oorzaken dan de blootstellingachterstand aan het Nederlands, namelijk 1) sociaal economische achterstand of analfabetisme; 2) geïsoleerd gezin; 3) pedagogische onmacht en/of onkunde; 4) ouders die te weinig Nederlands spreken; 5) het feit dat er te veel scholen zijn die de huidige good-practice bij het aanleren van Nederlands als tweede taal niet of onvoldoende doorvoeren; en 6) negatieve appreciatie van de samenleving voor het spreken van niet-westerse talen. Dat laatste heeft invloed op het zelfvertrouwen van kinderen, en daarmee ook op het leren (van Nederlands). De tweede groep, ééntalig Nederlandse kinderen met wie weinig of slecht Nederlands wordt gesproken, wordt onvoldoende aan hun eerste taal (in dit geval Nederlands) blootgesteld, er wordt bijvoorbeeld nauwelijks met het kind gesproken of de gebruikte taal is van zeer slechte kwaliteit. Deze kinderen maken geen goede taalontwikkeling door, ze krijgen geen inzicht in taalstructuren. Ernstige deprivatie kan zelfs gevolgen op hersenniveau hebben (bekend voorbeeld: kinderen die zijn opgegroeid bij wolven). Een blootstellingsachterstand van de eerste taal, d.w.z. de taal die het meest gesproken wordt met het kind, is daarom ernstiger dan een blootstellingsachterstand van de tweede taal. Uiteraard kunnen ook meertalige kinderen een blootstellingsachterstand in hun eerste taal hebben. Spraakstoornis. Naast een taalachterstand kan er ook een spraakstoornis zijn. Dit is het geval als het niveau van klankvorming niet past bij het taalontwikkelingsniveau (figuur 1). Als therapie wordt meestal logopedie ingezet.
16 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Taalachterstand in het Nederlands: overkoepelende term voor alle kinderen die in één of meer van de ovalen vallen (1) Specifieke taalontwikkelingsstoornis (op zichzelf staand) (3) 7 (5) (6) (2) Niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis (door ander probleem: bijv. gehoor, verstandelijke handicap, psychische stoornis) (0) (4) Onvoldoende blootstelling aan de Nederlandse taal (door omgeving) Spraakstoornis: als het niveau van de klankvorming niet past bij het taalontwikkelingsniveau Figuur 1. Begripsindeling taalachterstanden en spraakstoornissen Toelichting bij figuur 1. Elk kind heeft een plaats in het diagram. Buiten de ovalen zitten de kinderen zonder taalachterstand in het Nederlands (0). Een taalachterstand in het Nederlands kan komen door een specifieke taalontwikkelingsstoornis (1) of een niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis (2). Een combinatie kan ook voorkomen (3). Daarnaast kan een taalachterstand in het Nederlands ontstaan door onvoldoende blootstelling aan het Nederlands (4). Ook dit kan gecombineerd met specifieke of niet-specifieke taalontwikkelingsstoornissen voorkomen (5, 6 en 7). Kinderen met een eerste taal niet gelijk aan het Nederlands komen net als Nederlandse ééntalige kinderen in alle delen van het diagram voor. Het diagram moet voor hen wel anders gelezen worden dan voor Nederlandstalige kinderen, omdat onvoldoende blootstelling aan de Nederlandse taal (4) bij hen niet de eerste taal betreft. Bij het zoeken naar de oorzaak van de taalachterstand in het Nederlands bij deze kinderen moet ook de eerste taal3 in beschouwing genomen worden. Als het kind geen taalachterstand in de eerste taal heeft, maar alleen in het Nederlands, zit het in vak 4. Als een kind voldoende aan de eerste taal wordt blootgesteld, maar toch een taalachterstand in die eerste taal heeft, kan het kind een specifieke of niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis hebben (1, 2 of 3). Onvoldoende blootstelling aan de eerste taal is bij deze kinderen niet apart in het diagram weergegeven. 3 Met de eerste taal wordt bedoeld de meest gesproken taal. (Eenheid van Taal, Richtlijn Handboek Eenheid van taal, Platform Jeugdgezondheidszorg, Richtlijn 2, febr 2005)
17 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / Theoretisch kader van screening Screening is een bijzondere vorm van gezondheidszorg. De meeste deelnemers zijn gezond en zich niet bewust van een probleem, maar ondergaan een onderzoek om de personen met de afwijking te kunnen vinden. Daarbij zijn altijd mensen aanwezig die de afwijking niet hebben, maar toch een afwijkend testresultaat hebben (fout-positieven) en mensen met de afwijking die een normale testuitslag hebben (fout-negatieven). De fout-positieven krijgen te maken met onnodige ongerustheid en onnodige verdere diagnostiek. De fout-negatieven worden ten onrechte gerustgesteld en zullen hierdoor vaak pas na een extra vertraging de juiste diagnose en behandeling krijgen. De vervroeging van de diagnose door de screening leidt daarnaast alleen onder bepaalde omstandigheden tot een betere uitkomst. De situatie bij screening is dus heel anders dan wanneer mensen zelf een arts bezoeken vanwege een gezondheidsprobleem. De arts zal in het laatste geval zijn best doen het probleem op te lossen, en zal onderzoeken verrichten en behandelingen geven ondanks dat soms de voor- en nadelen van deze onderzoeken en behandelingen nog niet bewezen zijn. Dit is acceptabel omdat de patiënt om hulp vraagt. Bij screening is er echter geen hulpvraag. Vanwege de nadelen die aan elk screeningsprogramma kleven moet daarom, al voordat het screeningsprogramma wordt gestart, voldoende bewijs zijn dat de voordelen van het screeningsprogramma groter zullen zijn dan de nadelen (UK National Screening Committee, 2000). Op groepsniveau moeten de personen die de screening aangeboden krijgen gezondheidswinst boeken ten opzichte van de situatie waarin geen screening plaats vindt. De patiënten binnen de groep gescreende personen boeken gezondheidswinst als zij als gevolg van vroegtijdige behandeling beter worden of als verslechtering wordt voorkomen ten opzichte van de situatie zonder screeningsprogramma. De kosten van screening bestaan naast materiële ook uit immateriële kosten, bijvoorbeeld fout-positieve uitslagen kunnen onnodige ongerustheid bij (ouders van) patiënten veroorzaken, of een onnodige belasting van het zorgsysteem waardoor andere patiënten geconfronteerd worden met (langere) wachttijden, of kans op vertraagde ontdekking van kinderen met een taalachterstand die bij de screening onterecht voldoende waren (door onterechte geruststelling van de ouders of arts). De kosten van een screeningsprogramma dienen dus niet alleen in economische zin geïnterpreteerd te worden. Alvorens een screeningsprogramma ingevoerd wordt moet daarom eerst nagegaan worden of de baten wel opwegen tegen de kosten. Eisen die aan een screeningsprogramma gesteld moeten worden zijn bijvoorbeeld: het gezondheidsprobleem waarop gescreend wordt moet een belangrijk probleem zijn, er moet een geschikte test zijn om patiënten met een hoog risico te kunnen onderscheiden van patiënten die een laag risico lopen op de gezochte aandoening, vroegtijdige behandeling moet leiden tot betere resultaten dan latere behandeling, voorzieningen voor diagnostiek en behandeling moeten beschikbaar zijn (zie bijlage A). Deze bijlage geeft de door de National Screening Committee (1998) uit Groot-Brittannië aangepaste criteria van Wilson & Jungner (1968). Aan de basis van een screeningsprogramma staat een valide testinstrument, d.w.z. het resultaat van de test (afwijkend/niet afwijkend) is juist voor de onderzochte kinderen. Om dit te kunnen bepalen moeten de resultaten van de te onderzoeken test afgezet worden tegen een gouden standaard, waarna de sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarden van de testmethode kunnen worden bepaald (Law et al, 1998, Vandenbroucke en Hofman, 1993). De sensitiviteit van een test is de kans dat degene met de gezochte aandoening (hier een taalachterstand en dan die vormen waarvoor
18 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 effectieve behandeling voorhanden is) een positieve testuitslag heeft; de specificiteit is de kans dat degene die de aandoening niet heeft een negatieve uitslag heeft; en de positief voorspellende waarde is de kans op de aandoening indien de testuitslag positief is. Pas bij voldoende hoge waarden kan een screening naar tevredenheid worden uitgevoerd. Immers, bij een lage sensitiviteit zullen relatief veel kinderen met een stoornis worden gemist. Bij een lage specificiteit zullen relatief veel kinderen met een normaal verlopende taalontwikkeling worden doorverwezen voor nader onderzoek, met alle negatieve gevolgen van dien zoals ongerustheid bij de ouders en extra kosten van diagnostiek. Bij een lage positief voorspellende waarde zullen de instanties die de doorverwezen kinderen nader moeten onderzoeken (medisch specialisten, audiologische centra etc.) een relatief groot aandeel bij nader inzien gezonde kinderen voor onderzoek doorverwezen krijgen, terwijl maar slechts af en toe een kind werkelijk de gezochte aandoening heeft. Bij het begrip effectiviteit wordt nagegaan in welke mate de zorg de patiënten daadwerkelijk beter heeft gemaakt, of verslechtering heeft weten te voorkomen (Mackenbach & van der Maas, 2004). Om dit te kunnen bereiken is het niet alleen nodig dat de patiënt met de screening wordt ontdekt, maar ook dat deze vervolgens deelneemt aan diagnostiek, dat deze diagnostiek goed is bij het vaststellen of er werkelijk een probleem is of niet, en dat uiteindelijk ook een behandeling kan worden ingezet die verbetering geeft bij het kind of verslechtering voorkomt. Het gaat dus om de effectiviteit van het gehele screeningsprogramma, d.w.z. screening, diagnostiek én behandeling. Elk van deze onderdelen moet op zichzelf effectief zijn: de screening in het opsporen van kinderen die gebaat zijn bij vroegtijdige behandeling, de diagnostiek in het toegeleiden naar het juiste vervolgtraject (de juiste behandeling of juist geen behandeling bij bijv. problemen die spontaan herstellen), de behandeling in het verbeteren van het kind of het voorkomen van verslechtering. De behandeling moet daarnaast ook nog extra gezondheidswinst geven als deze op jongere leeftijd dan gebruikelijk (zonder screening) kan worden ingezet. Als dat niet het geval is heeft vroegtijdige opsporing geen zin. Een programma is bewezen effectief als door onderzoek overtuigend is aangetoond dat er in de praktijk bepaalde doelen beter mee worden bereikt dan met andere programma s of zonder het programma. Er zijn twee soorten aanwijzingen voor de effectiviteit, namelijk directe en indirecte aanwijzingen. Directe aanwijzingen zijn resultaten uit Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van het programma, beschreven in een document. Indirecte aanwijzingen zijn resultaten uit Nederlands of buitenlands effectonderzoek bij soortgelijke programma s. Ook wat betreft de onderzoeksopzet moet er onderscheid gemaakt worden naar mate van bewijskracht. Zo heeft een systematische review waarbij alle op dat moment beschikbare studies worden betrokken en waarbij ook een metanalyse gedaan is een grotere bewijskracht dan één waarbij geen metanalyse gedaan is. Een Randomized Controlled Trial (RCT) heeft verder een grotere bewijskracht dan follow-up- of patiëntcontrole-onderzoek of een patiëntenserie.
19 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 2 Vraagstelling 2.1 Opdracht VWS VWS heeft TNO gevraagd te inventariseren welke instrumenten er voor Nederland beschikbaar zijn om taalachterstanden en spraakstoornissen te signaleren, en deze te beschrijven in termen van wetenschappelijke onderbouwing (worden de juiste kinderen wel/niet opgespoord), uitvoerbaarheid door het kernteam JGZ 4 (artsen, verpleegkundigen en assistenten) en gevolgen voor het natraject, wat betreft de aantallen nader te diagnosticeren kinderen. Op basis daarvan kan de geschiktheid van de verschillende instrumenten worden beoordeeld. Ook moest worden nagegaan wat er bekend is over de effectiviteit (behaalde gezondheidswinst) van het gehele traject van screening met dit instrument, diagnostiek en behandeling. Uit dit onderzoek kan blijken dat er onvoldoende onderbouwing is voor een bepaald instrument. In dat geval moeten de meest veelbelovende instrumenten worden geselecteerd. De validatie van deze instrumenten die vervolgens plaats moet vinden valt buiten dit onderzoek. Tijdens het project kwam er extra politieke aandacht voor de aanpak van taalachterstanden in het Nederlands veroorzaakt door onvoldoende taalaanbod. In het coalitieakkoord (7 februari 2007) staat: Kinderen waarbij op driejarige leeftijd door het consultatiebureau of elders een taalachterstand wordt geconstateerd, zullen via kinderopvang/peuterspeelzalen, voor- en vroegschoolse educatie (groep 0) en aparte (schakel)klassen op het vereiste niveau worden gebracht. VWS heeft aanvullende vragen opgesteld over de mogelijke rol van de JGZ hierbij. 2.2 Twee doelen van vroegtijdige opsporing taalachterstand Het doel bij het beoordelen van de taal van het kind door de JGZ is van oudsher het nagaan of er sprake is van een taalontwikkelingsstoornis, al dan niet veroorzaakt door een medisch of cognitief probleem. De daarbij te onderzoeken taal is de eerste taal van het kind, dat is de taal die het kind het best spreekt. In de praktijk kan dit problemen geven bij anderstaligen omdat de JGZ-medewerkers vaak alleen Nederlands spreken. Als de ouders voldoende Nederlands spreken wordt via hen wel navraag gedaan naar de eerste taal bij hun kind. Een taalachterstand van de Nederlandse taal kan ook ontstaan door onvoldoende blootstelling aan het Nederlands. Om kinderen met dit probleem een zo goed mogelijke start te laten maken in het Nederlandse basisonderwijs is een behandeltraject met meer blootstelling aan het Nederlands nodig. Onvoldoende blootstelling aan het Nederlands kan voorkomen bij Nederlandse kinderen uit een taalarm milieu, of bij meertalige 4 Er is geen eenduidige definitie van JGZ-kernteam. Echter, alle kinderen en hun ouders hebben (frontoffice) te maken met JGZ-arts, jeugdverpleegkundige en CB-doktersassistent. Daarnaast zijn er allerlei specialisten die (backoffice) worden ingezet voor geselecteerde kinderen en/of hun ouders. Hieronder vallen naast bijvoorbeeld pedagogen, diëtisten en VETC-ers ook logopedisten. Logopedie is op dit moment niet aanwezig in alle JGZ-organisaties, wordt niet ingezet voor alle contactmomenten en niet voor alle kinderen.
20 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 kinderen. Het doel van de vroegtijdige opsporing van deze vorm van taalachterstand is dus anders dan het gebruikelijke doel: het gaat hier om taalachterstand in de Nederlandse taal door onvoldoende blootstelling aan het Nederlands (blootstellingsachterstand). Bij de vroegtijdige opsporing van taalachterstanden en spraakstoornissen gaat het binnen het kader van dit project dus om twee vragen: 1) heeft het kind mogelijk een spraak- of taalontwikkelingsstoornis? 2) heeft het kind een achterstand in de Nederlandse taal vanwege onvoldoende blootstelling aan het Nederlands? Het is ook nog mogelijk dat een meertalig kind een blootstellingsachterstand in zijn/haar eerste taal heeft. Het onderscheid tussen blootstellingsachterstand in de eerste taal en taalontwikkelingsstoornis is moeilijk te maken, omdat beide zich uiten als taalachterstand in de eerste taal. Zodra een kind een achterstand in de eerste taal vertoont, moet worden verwezen naar multidisciplinaire diagnostiek (MDD) voor nadere diagnostiek. Daar wordt ook de oorzaak onderzocht. Omdat er op die manier voldoende aandacht wordt gegeven aan de mogelijkheid van een blootstellingsachterstand in de eerste, niet-nederlandse, taal, laten wij het verder buiten beschouwing. 2.3 Rapportage De resultaten van het onderzoek worden beschreven in twee deelrapporten. Dit deelrapport gaat vooral over de spraaktaalscreening door de JGZ gericht op achterstand in de ontwikkeling van de eerste taal (door een spraak- of taalontwikkelingsstoornis of onvoldoende taalaanbod in de eerste taal). Het bevat een inventarisatie van bestaande spraaktaalscreeningsinstrumenten voor kinderen van 1 tot 6 jaar. Ook wordt aangegeven of voldoende wetenschappelijke onderbouwing beschikbaar is voor het ontwikkelen van een richtlijn voor de beroepsgroepen voor uniforme, effectieve taalscreening voor kinderen van 1 tot 6 jaar. De inventarisatie wordt beschikbaar gesteld aan externe veldpartijen, zodat zij deze informatie kunnen aanwenden voor het opstellen van een projectvoorstel voor een JGZ-richtlijn in het kader van een ZonMW-programma. Een JGZ-richtlijn is een document met aanbevelingen, adviezen en instructies ter ondersteuning van professionals in de JGZ, berustend op resultaten van wetenschappelijk onderzoek met daarop gebaseerde discussie en aansluitende meningsvorming, gericht op het het expliciteren van doeltreffend en doelmatig medisch handelen. Bij de ontwikkeling is er sprake van een systematisch ontwikkelproces en een formele autorisatieprocedure binnen de beroepsvereniging, waardoor deze de status van een professionele standaard krijgt (van Everdingen et al., 2004).
21 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 Dit deelrapport is gericht op de volgende vraagstellingen: 1 Welke signaleringsinstrumenten 5 en verwijsprotocollen voor het opsporen van 1- tot 6-jarigen met taalachterstanden en spraakstoornissen in Nederland zijn er? Wat zijn de risicofactoren voor taalachterstand? 2 Wat is bekend over de testeigenschappen van deze instrumenten? En bij gebrek aan onderzoek: wat zijn de verwachtingen van experts hiervan? 3 Wat is de uitvoerbaarheid van elk van de instrumenten volgens de literatuur (en evt. volgens inschatting van JGZ-artsen of uit een pilot-onderzoek)? 4 Welke discipline moet deze test uitvoeren, hoeveel tijd is ermee gemoeid en wat zijn de kosten in de JGZ, bij andere uitvoerenden en in het natraject (diagnostiek en behandeling)? Wat is bekend over de effectiviteit (behaalde gezondheidswinst) van het gehele traject van screening, diagnostiek en behandeling? 5 Wat is bekend over de effectiviteit van logopedische interventies bij kinderen met een taalachterstand en kinderen met een spraakstoornis? 6 Welke taal- en spraakscreeningsinstrumenten worden geselecteerd op basis van de antwoorden van vraag 1-4 als meest geschikt voor landelijke implementatie? Als blijkt dat er op basis van bestaande (kennis over) screeningsinstrumenten geen keuze gemaakt kan worden, zullen de meest veelbelovende screeningsinstrumenten geselecteerd worden voor een vervolgonderzoek. 7 Is er voldoende wetenschappelijke onderbouwing beschikbaar voor het ontwikkelen van een richtlijn door de beroepsgroepen voor uniforme, effectieve spraaktaalscreening voor kinderen van 1 tot 6 jaar? Het tweede deelrapport gaat over de huidige uitvoering van het verwijzen naar VVE, en de relatie tussen de in dit deelrapport behandelde spraaktaalscreening door de JGZ en het vaststellen van taalachterstand in het Nederlands door onvoldoende taalaanbod. Het onderwerp dyslexie was ook onderdeel van het oorspronkelijke project. VWS heeft verzocht dit onderdeel te laten vervallen, omdat de benodigde rapportages van andere onderzoeken daarover vertraagd worden opgeleverd. Indeling Hieronder volgt in hoofdstuk 3 de methoden. Hoofdstuk 4 gaat over de effectiviteit van spraaktaalscreeningsprogramma s. In hoofdstuk 5 staat een beschrijving van gevonden signalerings- en screeningsinstrumenten, en wat er bekend is over de testeigenschappen en uitvoerbaarheid van deze instrumenten. In hoofdstuk 6 volgt een beschrijving van de manier waarop de JGZ op dit moment vorm geeft aan de spraaktaalscreening, bij jonge kinderen (0-4 jaar) en kleuters (5 jaar), inclusief welke screeningsinstrumenten ingezet worden. Tot slot volgen de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 7. 5 Hierbij zijn 2 typen instrumenten te onderscheiden: 1. Instrumenten voor ééntrapsscreening, waarbij na het vinden van een niet-pluis resultaat het kind direct wordt verwezen voor diagnostiek; 2. Combinaties van instrumenten die ingezet kunnen worden in een tweetrapsscreening, waarbij na een eerste grove pluis/niet-pluis -screening een deel van de kinderen met een niet-pluis -resultaat niet direct wordt verwezen voor diagnostiek, maar met een tweede instrument wordt onderzocht op een extra contactmoment of op het volgende consult.
22 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65
23 TNO-rapport KvL/P&Z Juli / 65 3 Methoden Om de vraagstellingen te kunnen beantwoorden is systematisch literatuuronderzoek verricht. Hierbij werden zowel de nationale (Picarta) als internationale databases (Pubmed, PsychInfo, ERIC) geraadpleegd. In Pubmed werd gezocht met de Mesh termen: language disorders (prevention and control)/language development in combinatie met een explode-commando van de termen Evaluation Studies (als Mesh-term en publicatie type). In PsychInfo werd gezocht met de thesaurustermen Language, -disorders, -development, -delay in combinatie met de thesaurustermen Early Intervention, family intervention, schoolbased intervention, intervention, vervolgens in combinatie met de thesaurustermen Program-evaluation, treatment-effectiveness-evaluation en evaluation. In ERIC waren de thesaurustermen: Language skills, language impairments, language disabilities, delayed speech, vocabulary development gecombineerd met de thesaurustermen Intervention, program effectiveness, effectivity, effects. In Picarta werd gezocht met de trefwoorden Taalstoornissen, taalverwerving, en de vrije tekstwoorden taalstoornissen en taalscreening. Daarnaast werd gezocht in de zgn. grijze literatuur, d.w.z. rapporten en tijdschriften die niet worden opgenomen in de databases en veelal niet peer-reviewed zijn. Verder hebben we ook de ontwikkelaars en onderzoekers van de instrumenten gevraagd om ontbrekende literatuur en onderzoeksresultaten aan te leveren. Tot slot is de beoordeling van de instrumenten door de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) opgevraagd. Deze commissie van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) beoordeelt instrumenten aan de hand van bepaalde criteria (zie Om onze kennis te verbreden en de resultaten van het onderzoek te toetsen, is een begeleidingscommissie ingesteld met vertegenwoordigers uit het veld (ActiZ, GGD- NL, NVLF, V&VN, AJN, Viataal), onderzoekers, ontwikkelaars of vertegenwoordigers van instrumenten (NSDSK, imgz, UMCG, L. Schlichting, Van Wiechen commissie), overige onderzoekers (LUMC, Expertisecentrum Nederlands, Kenniscentrum meertaligheid) en een oudervereniging (FOSS, zie bijlage B). Deze commissie is vier keer bijeengekomen (4 september 2006, 18 december 2006, 12 maart 2007 en 21 mei 2007) en heeft ons gevraagd en ongevraagd van informatie voorzien. Met ingang van januari 2007 zijn ook de Fenac en de VNG toegetreden tot de begeleidingscommissie. Zij zijn slechts beperkt bij dit deel van het project betrokken geweest. Om de huidige uitvoering van de screening op taalachterstanden en de mening van de JGZ over de uitvoerbaarheid van de instrumenten te achterhalen, hebben we in samenwerking met ActiZ in december 2006 een vragenlijst uitgezet bij alle JGZorganisaties voor zorg voor 0-4-jarigen. De uitvoering van de taalscreening bij kleuters door de GGDen hebben we begin 2005 al geïnventariseerd (van der Ploeg, 2005, 2006). Om te achterhalen of er voor deze groep nog nieuwe instrumenten waren ontwikkeld heeft GGD-Nederland op ons verzoek een korte gestuurd aan de hoofden JGZ en aan de logopedisten van de GGDen. Bij zowel de JGZ 0-4 jaar als de GGDen zijn ook de verwijsprotocollen voor het opsporen van kinderen met taalachterstanden en spraakstoornissen opgevraagd.
Rapport 295001006/2009 S. Postma. Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg
Rapport 295001006/2009 S. Postma Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg RIVM-rapport 295001006/2009 Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieStandpunt. Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg.
Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg. RIVM/Centrum Jeugdgezondheid Februari 2009 Inhoud 1. Inleiding 2 2. Begripsbepaling 2 3. Huidige stand van zaken m.b.t. het signaleren
Nadere informatieOmgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands. Bestemd voor professionals werkzaam in de jeugdgezondheidszorg.
Omgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands Bestemd voor professionals werkzaam in de jeugdgezondheidszorg. RIVM/Centrum jeugdgezondheid 26 februari 2009 1 1. Inleiding 1.1 Aanleiding
Nadere informatiemet ondersteuning van de overige leden van het projectteam: J.J. Sluijmers, F.I.M. Pijpers, M. van Denderen- Lubbers, S.A.
TNO-rapport KvL/P&Z/2007.095 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): rol van de jeugdgezondheidszorg Deelrapport 2: Behorend bij het project Screening op taalachterstanden en spraakstoornissen bij kinderen
Nadere informatieOmgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands
Briefrapport 295001008/2009 S. Postma Omgevingsanalyse ter beoordeling van het taalaanbod in het Nederlands Bestemd voor professionals werkzaam in de jeugdgezondheidszorg RIVM-briefrapport 295001008/2009
Nadere informatieComparison: Kinderen zonder deze risicofactor.
Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieProtocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD
Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen bij jonge kinderen Versie geïntegreerd model van Wiechen 2/jarigen 1 november 2011 INHOUD 1. Inleiding 2. Taal A. De normale taalontwikkeling en
Nadere informatieVoorkomen van spraak- en taalachterstand bij kinderen door vroegtijdige signalering
Voorkomen van spraak- en taalachterstand bij kinderen door vroegtijdige signalering Leren praten gaat vaak vanzelf, maar niet altijd. Soms maken kinderen nog fouten met praten, terwijl hun leeftijdsgenootjes
Nadere informatieDIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND
DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND WAP Verschillend Taalvaardig, januari 2018 Els de Jong, klinisch linguïst/logo-akoepedist 1 INHOUD Uniforme Vroegsignalering Taalproblemen door JGZ Verwijzen
Nadere informatieUNIFORME VROEGSIGNALERING TAALPROBLEMEN DOOR DE JGZ
UNIFORME VROEGSIGNALERING TAALPROBLEMEN DOOR DE JGZ NVA 30 september 2016 Noëlle Uilenburg NSDSK Amsterdam; Senior onderzoeker, Manager O&O - VOG FEITEN OP EEN RIJ o ong 5 % van alle peuters en kleuters
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2608 Vragen van de leden
Nadere informatieSystematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.
Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 mei 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieSIGNALERING VAN KINDEREN MET EEN TAALACHTERSTAND
SIGNALERING VAN KINDEREN MET EEN TAALACHTERSTAND Simea, 19 april 2018 Conja Adriaanse, Karin Wiefferink & Noëlle Uilenburg 1 AAN HET EINDE HEBBEN JULLIE Meer kennis over de vroegsignalering (door de JGZ)
Nadere informatieSignalering spraak- en taalproblemen. Signalering spraak- en taalproblemen
Signalering spraak- en taalproblemen 1 Inleiding Communiceren en anderen begrijpen is een belangrijk fundament in je leven. Het stelt je in staat grip te krijgen op de wereld om je heen, contacten aan
Nadere informatieSignalering van spraak-/taalontwikkelingsstoornissen
TNO-rapport KvL/JPB/2005.076 Signalering van spraak-/taalontwikkelingsstoornissen bij kleuters Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T 071 518 18 18 F 071 518 19 20 info-jeugd@pg.tno.nl
Nadere informatieVroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind
Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind 15 december 2016 Drs. F. Sobieraj klinisch linguïst / logopedist Kentalis Een landelijke organisatie gespecialiseerd in diagnostiek,
Nadere informatieUniforme signalering van taalproblemen en een uniform protocol voor verwijzing en follow up
Uniforme signalering van taalproblemen en een uniform protocol voor verwijzing en follow up Noëlle Uilenburg NSDSK Bettie Carmiggelt & Frans Pijpers Ned Centr JGZ Projectgroep: Bettie Carmiggelt* Frans
Nadere informatieWat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep
Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr, logopedist Congres 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Over welke kinderen praten we vandaag? Engels: Specific Language Impairment: Is SLI wel zo
Nadere informatieAls schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2
Babette Diepeveen jeugdarts arts maatschappij en gezondheid Als consultatiebureau arts Als arts spraaktaalteam Audiologisch Centrum Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2 Als consultatiebureau arts
Nadere informatieVroegtijdige detectie van taal- en spraakontwikkelingsstoornissen. Myriam Uyttenhove Leuven 7 december 2007
Vroegtijdige detectie van taal- en spraakontwikkelingsstoornissen in het CLB Myriam Uyttenhove Leuven 7 december 2007 1. Inleiding Onderzoeksvragen 1. Wat is de zinvolheid, de wijze en het ideale tijdstip
Nadere informatieHandreiking 'Randvoorwaarden voor de invoering van de JGZ-richtlijn Zindelijkheid voor de JGZorganisaties'
TNO-rapport KvL/P&Z/2010.081 Handreiking 'Randvoorwaarden voor de invoering van de JGZ-richtlijn Zindelijkheid voor de JGZorganisaties' Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl
Nadere informatieBepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen
Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen Taalstoornissen Primair: specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI) Secondair: niet-specifiek
Nadere informatieBegin bij de basis: een spraaktaalspecialist aan het woord. Astrid Roest GGD/JGZ Zaanstreek-Waterland
Begin bij de basis: een spraaktaalspecialist aan het woord Astrid Roest GGD/JGZ Zaanstreek-Waterland Workshop in opdracht van NVLF Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie www.nvlf.nl Inhoud
Nadere informatieMeertaligheid in voorschoolse periode Marga van Mil-Leijtens, OnderwijsAdvies 30 september 2011
Meertaligheid in voorschoolse periode Marga van Mil-Leijtens, OnderwijsAdvies 30 september 2011 Marga van Mil, 4 maart 2008 Programma Waar kom je meertaligheid tegen in voorschoolse periode? Voorbeelden
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Een handreiking
Jeugdgezondheidszorg en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Een handreiking Inleiding - Achtergrond van de handreiking - Wijze van tot stand komen van handreiking - Informatie over VVE - Taken JGZ ten
Nadere informatieZorgtraject na de neonatale gehoorscreening
Zorgtraject na de neonatale gehoorscreening Dr.L.Ruytjens klinisch fysicus-audioloog Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam mede namens L.Heijkoop en A.Verbaan logopedisten Inhoud Neonatale gehoorscreening
Nadere informatieProtocol Vroegsignalering VVE Alle doelgroepkinderen in beeld
Protocol Vroegsignalering VVE Alle doelgroepkinderen in beeld Inleiding In het kader van het OnderwijsKansenbeleid 1 heeft de gemeente de wettelijke taak om alle kinderen met een (risico op een) taalachterstand
Nadere informatieTaal. Informatie over logopedie
Taal Taal is... Het geheel van de door de spraakorganen, op basis van het taalvermogen voortgebrachte tekens waarvan de mens gebruik maakt om zijn gedachten te articuleren, zijn wereld te ordenen en te
Nadere informatieDe Klinisch Linguïst. Specialist in. Taalontwikkelingsstoornissen Verworven taalstoornissen
De Klinisch Linguïst Specialist in Taalontwikkelingsstoornissen Verworven taalstoornissen Copyright Vereniging voor Klinische Linguïstiek (VKL) April 2000 Secretariaat: Vereniging voor Klinische Linguïstiek
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatieVolgens hetzelfde artikel moet het Platform Jeugdgezondheidszorg (JGZ) deze helderheid geven.
1. Inleiding Op 1 januari 2003 is het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (BTP) van kracht geworden. Dit Basistakenpakket is gebaseerd op de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV). Het BTP
Nadere informatieVerstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen
Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen Congres Focus op Onderzoek, 22 juni 2015 Gerda de Kuijper, AVG/senior senior onderzoeker CVBP/UMCG Dederieke Festen AVG/senior onderzoeker
Nadere informatieWie zijn wij? Werkwijze
Het SpraakTaalteam De ontwikkeling van taal en spraak verloopt niet bij alle kinderen vanzelfsprekend. Sommige kinderen zijn later met hun eerste woordjes, andere kinderen praten al snel maar zijn voor
Nadere informatieVerstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen
Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen Congres Focus op Onderzoek, 22 juni 2015 Gerda de Kuijper, AVG/senior senior onderzoeker CVBP/UMCG Dederieke Festen AVG/senior onderzoeker
Nadere informatieDe ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting
De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),
Nadere informatieMultidisciplinaire diagnostiek op. Renate van den Ende, Teamleider AC R dam
Multidisciplinaire diagnostiek op het Audiologisch Centrum (AC) Renate van den Ende, Teamleider AC R dam Wat is een Audiologisch Centrum (AC)? Organisatie gespecialiseerd in bij kinderen en volwassenen
Nadere informatieAantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017
Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017 Kinderen met TOS zijn slimme kinderen die moeite hebben met praten en vertellen, en met
Nadere informatieAUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR. Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek
AUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek Het spraaktaalteam van het ACHN Multidisciplinair team bestaat uit: Gedragswetenschappers (orthopedagogen/psychologen)
Nadere informatieHET SPRAAKTAALSPREEKUUR Het belang van vroeg signaleren
HET SPRAAKTAALSPREEKUUR Het belang van vroeg signaleren Dr. Emmy Konst Alle Taal Centraal 2009 1 Opbouw van de presentatie Inleiding Project vroegsignalering door Sint Marie, MEE Zuidoost-Brabant en Zuidzorg
Nadere informatieRichtlijn Angst (2016)
Richtlijn Angst (2016) Verantwoording Thema Herkennen van angst De methode waarop gegevens zijn verzameld voor beantwoording van uitgangsvraag 1 t/m 3 is in overleg met de werkgroep vastgesteld. Er is
Nadere informatieVVE & CB De rol van het consultatiebureau bij Voor- en Vroegschoolse Educatie
VVE & CB De rol van het consultatiebureau bij Voor- en Vroegschoolse Educatie Documentverantwoordelijke: Dineke Brouwers Datum vaststelling: 17 mei 2011 Inhoudsopgave DE ROL VAN HET CONSULTATIEBUREAU BIJ
Nadere informatieLEIDRAAD PER WERKVELD
Nummer aanbeveling sterkte aan beveling Signalering 1 zwak Richtlijn TOS Aanbeveling uit richtlijn TOS Preventieve logopedist (tot 4 jaar) Preventieve logopedist in primair onderwijs Logopedist in eerstelijns
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieAMC. Landelijke capaciteit meting in de Jeugdgezondheidszorg - Factsheet-
AMC Landelijke capaciteit meting in de Jeugdgezondheidszorg - Factsheet- 2014 M.Jambroes,AIOS M&G, MPH, Prof.dr.M.L.Essink-Bot, arts M&G AMC, afdeling Sociale Geneeskunde De gezondheid van de Nederlandse
Nadere informatieEen uniforme signalering van een vermoeden van taalachterstand en een uniform follow-up beleid
Een uniforme signalering van een vermoeden van taalachterstand en een uniform follow-up beleid Met deze concept-richtlijn menen we op korte termijn voor een zeer grote groep kinderen beleid te kunnen voorstellen
Nadere informatieBDS-protocol. JGZ-handreiking Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen
BDSprotocol Versie BDS: 3.. Versie protocol:. Status: DEFINITIEF Dit BDSprotocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten behoeve van de zorg voor het kind conform de meest actuele versie van Basisdataset
Nadere informatieBDS-protocol. a) Aanbeveling: Gebruik het taalsignaleringsinstrument Van Wiechen taalonderzoek. BDS Rubriek BDS Element Registratie Opmerking
BDS-protocol JGZ-handreiking Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen Versie BDS: 3..3 Versie protocol:. Status: DEFINITIEF Dit BDS protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten
Nadere informatieBDS-protocol. kinderen
BDS-protocol JGZ-handreiking Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen Versie BDS: 3..3 Versie protocol:. Status: DEFINITIEF Dit BDS-protocol geeft aan hoe handelingsaanbevelingen ten
Nadere informatiePEUTERS MET TOS. Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht. Marthe Wijs - van Lonkhuijzen
PEUTERS MET TOS Vroeg, 23 mei 2019, Utrecht Marthe Wijs - van Lonkhuijzen 1 KENNISMAKEN 2 INTRODUCTIE - TEKENING Pen en papier, teken wat ik beschrijf Wat ervaart de tekenaar? Hoe probeerde de spreker
Nadere informatieInformatie voor professionals
Informatie voor professionals De GGD Noord- en Oost-Gelderland (GGD NOG) heeft, met ingang van het schooljaar 2014-2015, de werkwijze van de afdeling jeugdgezondheidszorg (deels) aangepast. In deze brief
Nadere informatieVroege onderkenning van taalachterstand en taalstoornissen
Vroege onderkenning van taalachterstand en taalstoornissen Samenvatting: Taalontwikkelingsproblemen, meer bepaald taalontwikkelingsvertragingen en - ontwikkelingsstoornissen, vormen een belangrijk gezondheidsprobleem.
Nadere informatie- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?
- Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen
Nadere informatieGehoor-en Spraak Centrum (GSC) Sophia Kinderziekenhuis
Gehoor-en Spraak Centrum (GSC) Sophia Kinderziekenhuis U en uw kind hebben een afspraak op het Gehoor- en Spraak Centrum (GSC) van de afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde van het Erasmus MC - Sophia.
Nadere informatieNEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG
MONITOR OVER 2015 NEONATALE GEHOOR SCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, SYLVIA VAN DER PAL EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2016 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening
Nadere informatieAntwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)
AH 740 2010Z13219 Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010) 1 Bent u bekend met nieuw onderzoek van Michigan State University
Nadere informatieRICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE
RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE Samenvatting versie voor mensen met afasie en naasten Afasie is een taalstoornis, geen intelligentiestoornis Juli 2017 1 van 23 Inhoud Inleiding... 3 H1:
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Nadere informatieKinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen
Kinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen Afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde Informatie voor verwijzers Kinderen met gehoor-, spraak- en/of taalproblemen Kinderen met problemen of vragen op
Nadere informatieSamenvatting. Huidig programma en criteria voor screening
Samenvatting Technologische ontwikkelingen maken het in toenemende mate mogelijk om al vroeg in de zwangerschap eventuele afwijkingen bij de foetus op te sporen. Ook zijn nieuwe testen beschikbaar die
Nadere informatieWat is logopedie? Wat doet een logopedist? Wanneer is logopedie nodig?
Wat is logopedie? Wat is logopedie? Logopedie is zorg die nodig is als er problemen zijn met stem, spraak, taal, gehoor en slikken. Logopedisten behandelen stoornissen op het gebied van de persoonlijke
Nadere informatieWat is logopedie? Wanneer is logopedie nodig?
Wat is logopedie? Wat is logopedie? Logopedie is zorg die nodig is als er problemen zijn met stem, spraak, taal, gehoor en slikken. Logopedisten behandelen stoornissen op het gebied van de persoonlijke
Nadere informatieVroegtijdige opsporing gehoorstoornissen in de leeftijd van 4-19 jaar
Vroegtijdige opsporing gehoorstoornissen in de leeftijd van 4-19 jaar N. Uilenburg, A. Meuwese, P. Brienesse, Th. Goverts, G. Spaai & J. Meloen Noëlle Uilenburg NSDSK NVA Najaarsvergadering 2009 Onderdelen
Nadere informatieDeze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).
BELEIDSREGEL Prestaties en tarieven Zintuiglijk gehandicaptenzorg Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieDe weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte. Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ
De weg naar een screeningsprogramma voor de gezichtsscherpte Karel Hoppenbrouwers JGZ KUL - VWVJ SCREENINGSPROGRAMMA Evaluatiecriteria Wilson en Jungner Er dient te zijn: een belangrijk gezondheidsprobleem
Nadere informatieSleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag?
TNO-rapport TNO/LS 2012 R10218 Sleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag? Behavioural and Societal Sciences Wassenaarseweg 56 2333 AL
Nadere informatieSamenvatting. Nut van borstkankerscreening
Samenvatting Tussen 1989 en 1998 werd in Nederland een landelijk bevolkingsonderzoek ingevoerd om borstkanker in een vroeg stadium op te sporen. Wanneer via screening de diagnose vroeger wordt gesteld,
Nadere informatieGevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB
Gevolgen van slechthorendheid voor de ontwikkeling, gezinsbegeleiding en samenwerking met het CB Bettie Carmiggelt Arts M&G - Adviseur NCJ Noëlle Uilenburg Manager Onderzoek en Ontwikkeling & Vroegtijdige
Nadere informatieIk heb vragen rond 'expressieve taalstoornis' of 'taalstoornis' alleen en begon nu wat te twijfelen of dat synoniemen zijn voor dysfasie of niet.
Vraag In de aanloop naar volgend schooljaar krijgen we heel wat vragen rond de type 7 taal-spraak groep. Onder andere over welke 'termen' ok of niet ok zijn ifv opmaak gemotiveerd verslag / verslag. Ik
Nadere informatieCriteria voor opname in het screeningsprogramma
Samenvatting Kort na de geboorte krijgt vrijwel elke baby in ons land een hielprik. Momenteel wordt het hielprikbloed onderzocht op 17 ziekten waarbij vroege opsporing van belang is om schade aan de gezondheid
Nadere informatieZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar
ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met
Nadere informatieMeertalige ontwikkeling Adviezen voor ouders van kinderen met een auditieve / communicatieve beperking die in een meertalige omgeving wonen
Meertalige ontwikkeling Adviezen voor ouders van kinderen met een auditieve / communicatieve beperking die in een meertalige omgeving wonen Door: Mirjam Blumenthal Projectleider CLD M.Blumenthal@effathaguyot.nl
Nadere informatieJeugdgezondheidszorg op de basisschool
Jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg op de basisschool Waarom Jeugdgezondheidszorg? Op de basisschool maken kinderen een enorme ontwikkeling door, niet alleen lichamelijk maar ook op sociaal en emotioneel
Nadere informatieTOP poli. Kindergeneeskunde
TOP poli Kindergeneeskunde Team Ontwikkelings Problematiek (TOP) TOP staat voor Team Ontwikkelings Problematiek. Dit is een speciaal team met verschillende deskundigheden. U kunt hier terecht met uw kind
Nadere informatiegebaren bij jonge kinderen met TOS
Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met
Nadere informatieHandreiking. Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen
Handreiking Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen Colofon Uniforme signalering van taalachterstanden bij jonge kinderen Een uitgave van Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)
Nadere informatieAuditieve verwerkingsproblemen
Auditieve verwerkingsproblemen definitie, diagnostiek, (be)handelen Jessica van Herel de Frel Logopedist / spraak taalpatholoog Koninklijke Auris Groep, AC Rotterdam j.v.herel@auris.nl 19 april 2012 Inhoud
Nadere informatieNEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG
MONITOR OVER 2016 NEONATALE GEHOORSCREENING DOOR DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG KITTY VAN DER PLOEG, MIRJAM POT EN PAUL VERKERK NOVEMBER 2017 BELANGRIJKSTE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De neonatale gehoorscreening
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 001 Programma voor Jeugd en Gezin Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieONDERBOUWD DE JUISTE KINDEREN UITNODIGEN. Triage in de JGZ Leanthe van Harten, MSc MPhil
ONDERBOUWD DE JUISTE KINDEREN UITNODIGEN Triage in de JGZ Leanthe van Harten, MSc MPhil DISCLOSURE Geen belangenverstrengeling AGENDA Triagewerkwijze in de jeugdgezondheidszorg Ontwikkeling uniform triageprotocol
Nadere informatieIn CANG aanwezig. landelijke TNO- NICU database. Termijn$ I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst. I ja tekst.
Wordt gereviseerd. Nieuwe versie oktober 2017 op de website Minimale gegevensset voor de neonatale gehoorscreening door de Jeugdgezondheidszorg Ontwikkeld door C.P.B. van der Ploeg en P. van Dommelen TNO
Nadere informatieVroeginterventie via het internet voor depressie en angst
Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent
Nadere informatieIIIlllllllllllllllllllilII11lllllllIIIII GD1 27.02.2013 0525
ij Samenwerkende logopedisten Dordrecht Dudok erf 8 3315KA Dordrecht III III III11 II111 II lil IIIlllllllllllllllllllilII11lllllllIIIII MPGD12013022709330525 GD1 27.02.2013 0525 Gemeente Dordrecht Tav.
Nadere informatieDyslexiewijzer. Waarom deze dyslexiewijzer? De rol van de logopedist bij dyslexie
Dyslexiewijzer Dyslexiewijzer Waarom deze dyslexiewijzer? Voordat kinderen met het leesonderwijs in aanraking komen, kunnen ze al verwezen worden naar een logopedist. Zij hebben dan een logopedische stoornis
Nadere informatieSamenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3
Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieScreening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010
Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 Den Haag, december 2010 Screening op scoliose in Nederland: stand van zaken 2010 1 Inhoudsopgave 1. Verantwoording...................................................................
Nadere informatieDevelopmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers
Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Wat is DCD? DCD is de Engelse afkorting van Developmental Coordination Disorder; vrij vertaald in het Nederlands een motorische
Nadere informatiePrenataal testen met de NIPT
ALGEMENE INFORMATIEFOLDER Prenataal testen met de NIPT Deze folder hoort bij een wetenschappelijke studie (TRIDENT-studie) van de Nederlandse Universitair Medische Centra 2014 www.meerovernipt.nl 1 In
Nadere informatieSpraak & Taal Ambulatorium
Spraak & Taal Ambulatorium Communicatieontwikkeling van het kind weer snel op het goede spoor Hans Kaffener, Gz-psycholoog h.kaffener@kentalis.nl Wendy Boelhouwer, klinisch linguïst w.boelhouwer@kentalis.nl
Nadere informatieCulemborgs VVE beleid 2011-2014
Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Wat is VVE? VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. VVE is een programmatisch aanbod dat er op gericht is om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te
Nadere informatieProducten. Onderwijs. Zorg. Audiologisch Centrum - Multidisciplinaire diagnostiek. - Basis- en voortgezet onderwijs Cluster 2 - Ambulante begeleiding
Doelgroep Kinderen en volwassen van alle leeftijden waarbij een vermoeden van of sprake is van problemen op het gebied van: - Gehoor - Spraak en taal - Communicatie Producten Onderwijs - Basis- en voortgezet
Nadere informatieResultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.
Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek
Nadere informatieSamenvatting. De ziekte en het bevolkingsonderzoek
Samenvatting Nederland heeft een goed bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker ( het uitstrijkje ). Er zijn echter kansen om de preventie van baarmoederhalskanker verder te verbeteren. Zo is er een
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieSPRAAK-, STEM- EN TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN
SPRAAK-, STEM- EN TAALSTOORNISSEN BIJ KINDEREN 541 Inleiding U bent op de polikliniek Keel-, Neus- en Oorheelkunde wegens spraak- of stemproblemen van uw kind. Kinderen die slecht spreken kunnen zich vaak
Nadere informatie