Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief delen wij u het volgende mede.

Transcriptie

1 venlo De heer L. Van den Beucken Parkhof RA Belfeld GEMEENTEBESTUUR uw kenmerk uw brief d.d. onderwerp Beantwoording art. 44 RvO vragen inzake hoogwaterbescherming Venlo ons kenmerk behandelaar Christine Jansen collegebesluit d.d. 23 januari 2018 bijlage(n) Visie ruimtelijke kwaliteit en leidende principes Noordelijke Maasvallei - digitaal bijgevoegd datum 2 6 JAN, 2018 Geachte heer Van den Beucken, Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief delen wij u het volgende mede. Alvorens in te gaan op de beantwoording van de vragen willen wij ingaan op de samenhang en het onderscheid in de verschillende onderdelen van het dossier hoogwaterveiligheid, aangezien dit de basis is voor de antwoorden: Deltaprogramma (onder aansturing van de Stuurgroep Delta Maas), Hoogwaterbeschermingsprogramma (dijkversterking en -verlegging onder aansturing van de Stuurgroep Noordelijke Maasvallei), Project Meer Maas Meer Venlo (voormalige koploperproject, onder aansturing van Stuurgroep Meer Maas Meer Venlo). Na de overstromingen van 1993/95 zijn de Maaskades aangelegd. Deze werden als 'noodkades' aangelegd om herhaling van deze omvangrijke schade en overlast te voorkomen, mocht er weer hoogwater als in 1993/1995 optreden. Maaswerken ( samenwerkingsverband Waterschap en Rijkswaterstaat) heeft daarbij enkele rivierverruimingsprojecten gerealiseerd. Door verbreding, verdieping van de Maas en door de aanleg van nevengeulen werd de rivierwaterstand verder omlaag gebracht. De nevengeulen in Lomm en Well-Aijen, en retentiegebied lateraalkanaal bij Horn-Beegden-Heel zijn voorbeelden van projecten die door Maaswerken zijn uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van Maaswerken bleek echter ook dat hoogwaterbescherming nooit alleen met rivierverruiming bereikt kon worden. Sommige maatregelen bleken minder effectief, technisch niet uitvoerbaar of te duur. De conclusie werd getrokken dat de Maaskades blijvend nodig zijn om de Limburgse bevolking te beschermen tegen hoogwater. Van 2000 tot 2008 zijn de Maaskades in de centra van Roermond, Venlo en Gennep verhoogd door Maaswerken. postadres Postbus 3434 postcode 5902 RK Venlo bezoekadres Hanzeplaats 1 Venlo telefoon telefax internet bank NL33BNGH

2

3 In 2005 zijn de Maaskades onder de wet gebracht. Vanaf nu hebben ze een wettelijke status en heten ze "primaire waterkeringen", net als andere waterkeringen langs grote rivieren in Nederland. Ze moeten daarom ook aan wettelijke eisen voldoen. Primaire waterkeringen worden periodiek beoordeeld of ze nog voldoen. Dit is een landelijke methodiek. Als ze niet voldoen aan de wettelijke eisen, moeten ze worden verbeterd. In 201 O zijn de waterkeringen in Limburg getoetst, en voor een groot deel afgekeurd. Dit heeft te maken met de destijds relatief snelle aanleg als noodkering, op het niveau van de overstromingen van de jaren 90. De afgekeurde Limburgse waterkeringen zijn op basis daarvan ingebracht bij het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De dijken die binnen dit programma aangepakt worden, moeten uiterlijk in 2024 versterkt zijn. Vanaf 1 januari van dit jaar 2017 is de Waterwet gewijzigd. Er is een nieuwe, strengere norm voor hoogwaterveiligheid in werking getreden voor heel Nederland. Dit verklaart de extra hoogte-opgave waar we nu mee te maken hebben. Onder het HWBP vinden dus de werkzaamheden voor de korte termijn plaats(< 2024) aan 15 dijktrajecten waarvan zeven specifieke dijktrajecten binnen de gemeente Venlo: Belfeld, Steyl - Maashoek, Laerbroeck (dijktraject Baarlo - Hout-Blerick), Gieterijweg, Groot Boller (industrieterrein), Venlo - Velden, Arcen. In deze gebieden is het beschermingsniveau van de huidige keringen nu onder de maat. Ze zijn niet eerder verhoogd en hebben nu dus in feite met een dubbele verhoging te maken (inhaalslag Maaswerken en nieuwe Waterwet 2017). Voor een aantal van deze dijktrajecten heeft de minister tevens een onderzoeksopdracht meegegeven om een dijkverlegging te onderzoeken, om zo meer ruimte voor de rivier te creëren en de dijk direct op de juiste plek te leggen. Dit laatste geldt voor Laerbroeck, Venlo- Velden en Arcen. Naast de werkzaamheden voor de korte termijn wordt er vanuit de rijksoverheid gewerkt aan de hoogwaterveilligheid op de lange termijn. Dit gebeurt binnen het Deltaprogramma. Het Deltaprogramma richt zich op een veilig rivierengebied in de verdere toekomst en probeert zoveel mogelijk in te spelen op de klimaatverandering. Het doel is dat de waterveiligheid, de zoetwatervoorziening en de ruimtelijke inrichting in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust zijn, zodat ons land de grotere extremen van het klimaat veerkrachtig kan blijven opvangen. Hierbij is uitgangspunt dat steeds maar verder verhogen van dijken geen goede oplossing is op de lange termijn. Immers, hoe hoger een dijk, hoe groter de risico's bij het doorbreken. Daarom wordt binnen dit programma gezocht naar meer ruimte voor de rivier, om zo verdere dijkverhoging te voorkomen. De inrichting volgens deze principes wil het rijk samen met de andere overheden (zoals gemeenten) en burgers en bedrijven vormgeven. Vanuit het Deltaprogramma is gestart met enkele koploperprojecten, op plekken waar goede kansen liggen voor een gecombineerde aanpak van hoogwaterbescherming en ruimtelijke ontwikkeling. Het koploperproject Venlo was er daar een van. Onder de naam Meer Maas Meer Venlo wordt dit project nu verder uitgewerkt. Dit betekent dat alternatieven worden onderzocht. Hoe het gebied enerzijds zo goed mogelijk beveiligd kan worden tegen overstromen en toch kan bijdragen aan ruimte voor de rivier en anderzijds zo goed mogelijk ruimtelijk kan worden ingericht. Gelet op de directe koppeling van ruimtelijke ontwikkeling in de industriehaven en de zoektocht naar rivierverruiming aan de overzijde (Venlo- Velden) zijn de dijktrajecten Groot Boller en Venlo-Velden aan elkaar gekoppeld en ondergebracht in dit project. Dat betekent dat 2 van de 7 HWBP-trajecten in de gemeente Venlo in project Meer Maas Meer Venlo worden uitgewerkt onder regie van de stuurgroep Meer Maas Meer Venlo. De gemeente Venlo treedt op als trekker van het project Meer Maas Meer Venlo. De

4 overige 5 HWBP-trajecten vallen onder regie van het Waterschap Limburg en de Stuurgroep Noordelijke Maasvallei. Visie ruimtelijke kwaliteit en leidende principes Noordelijke Maasvallei In het kader van het HWBP is door waterschap en deelnemende gemeenten gewerkt aan een visie ruimtelijke kwaliteit. Deze visie met leidende principes is door de stuurgroep Noordelijke Maasvallei vastgesteld als handvat voor toepassing in het werkproces. Ter informatie sturen wij u de visie als bijlage mee. Aanleiding visie De huidige dijkversterkingsopgave is een bijzondere. Feitelijk wordt een nieuwe laag in het landschap geïntroduceerd. De visie en de leidende principes moeten helpen om deze opgave op een verantwoorde en zorgvuldige wijze in te vullen. Alle betrokken partijen (waterschap, gemeenten, ministerie, hoogwaterbeschermingsprogramma, provincie) onderkennen het belang van een goede ruimtelijke kwaliteit en gaan de ambitie aan om dit gezamenlijk te realiseren. De visie en leidende principes ruimtelijke kwaliteit zijn gebundeld in één document. De visie beschrijft op verschillende schaalniveaus het karakter en de aanwezige kwaliteiten van de Maasvallei en vertaalt deze vervolgens in een visie op de dijkversterkingsprojecten. De leidende principes zijn een concrete uitwerking van de visie en verwoorden hetgeen we gezamenlijk beogen te bereiken op het gebied van ruimtelijk kwaliteit. Het ruimtelijk kwaliteitskader gaat gebruikt worden in de plan- en realisatie fase en de onderbouwing en toetsing van de uitwerkingen per dijktraject. De visie en leidende principes ruimtelijke kwaliteit zijn uitgewerkt door een team van experts in nauwe samenwerking met de betrokken publieke partijen en het expert team ruimtelijke kwaliteit (ook bekend als Q-team) dat adviseert aan de stuurgroep Noordelijke Maasvallei. Vraag 1 Hoe komen deze drie bevoegdheden (vergunning verlenen, bestemmingsplannen, beheer openbare ruimte) van de gemeente tot haar recht als het gaat om de invloed en inspraak dan wel onderhandelingspositie van de gemeente bij dit project? Antwoord vraag 1 De huidige manier van samenwerken in de Stuurgroep Noordelijke Maasvallei en de Stuurgroep Meer Maas Meer Venlo gaat verder dan de reguliere bevoegdheden. Als vergunningverlener zou de gemeente pas op het allerlaatste moment betrokken worden bij de plannen. Door met alle betrokken partijen een stuurgroep te vormen wordt meer geanticipeerd op nieuwe werkvormen: een netwerkorganistatie. In de stuurgroep zitten bestuurders van waterschap, gemeenten, provincie, ministerie en Rijkswaterstaat. De stuurgroep geeft mede sturing aan het proces en adviseert het waterschap (die de uiteindelijke besluiten neemt). De portefeuillehouder van Venlo draagt daaraan bij op basis van inbreng vanuit de bewoners en het gemeentelijk beleid. In de stuurgroep Meer Maas Meer Venlo nemen deel gemeente, waterschap, provincie, ministerie en Rijkswaterstaat. De partijen zijn gezamenlijk opdrachtgever voor het project. In beide samenwerkingsverbanden houdt elke partij zijn eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Dit betekent bijvoorbeeld dat het waterschap bevoegd gezag is voor de dijkversterkingsplannen (de projectplannen water) en dat de gemeente bevoegd gezag is voor het vaststellen van structuurvisies en bestemmingsplannen

5 Vraag 2 Wat doet de gemeente om te bewaken dat de inbreng door inwoners redelijkerwijze vertaald c.q. meegenomen wordt in de planuitwerking dan wel uiteindelijke plannen van het Waterschap Limburg? Antwoord vraag 2 De gemeente volgt de vorderingen van het proces op de voet. Ambtelijk worden de bijeenkomsten met bewoners bijgewoond om te weten wat er ingebracht wordt. Zowel in ambtelijke werkprocessen tussen waterschap en gemeente als in bestuurlijk verband (Stuurgroep Noordelijke Maasvallei) wordt toegezien op borging gemeentelijke belangen. Bovendien kunnen inwoners bij iedere bijeenkomst op kaarten meekijken, ideeën aandragen etc. De gemeente bewaakt deze inbreng in het verdere proces. Vraag 3 Wat is exact de relatie van het HWBP (dat nu aan de orde is) tussen het Raadsvoorstel MIRT verkenning Meer Maas Meer Ruimte almede het Deltaplan? Antwoord vraag 3 Zie algemene inleiding. Vraag 4 Is het college ook van mening dat niet alleen de ruimtelijke kwaliteit in algemene zin en hoe de kering past in het totale landschap, maar de Maas zelf en onze inwoners centraal moeten staan? Antwoord vraag 4 Ruimtelijke kwaliteit behelst hier het integraal bekijken van de omgeving en het ontwikkelen van een aantrekkelijke leefomgeving, met in dit geval een goede inpassing van de kering. De Maas zelf is daarbij belangrijk uitgangspunt, evenals de inwoners. Enerzijds vanuit een goede beleefbaarheid van Maas en landschap in de breedste zin van het woord, anderzijds vanuit een goede hoogwaterbescherming. Vraag 5 Worden de kosten van de nieuw aan te leggen fietspaden (deels) afgewenteld op de gemeente, of is hier in voorzien in het kader van het HWBP? Antwoord vraag 5 Hier wordt gedoeld op het separate project Fietsen langs de Maas. Dit is een zelfstandig project van provincie en gemeente(n). Dit project kent een eigen financieringsbron en kan daardoor als meekoppelkans worden aangemerkt in het dijkversterkingsproject. Waar mogelijk kan werk met werk gemaakt worden door in uitvoering te combineren. De aanleg van fietspaden kan in principe niet gefinancierd worden vanuit HWBP-gelden. Het gaat dus niet om het afwentelen van kosten, eerder om het zoeken naar gezamenlijke kansen en slimme combinaties

6 Vraag 6 Kijkt het college (in samenwerking met het Waterschap) naar behoud van bestaande fietspaden indien van toepassing? Antwoord vraag 6 In het HWBP-programma wordt de bredere omgeving van de (toekomstige) waterkering beschouwd. Bestaande fietspaden blijven bij voorkeur behouden. Als dit niet mogelijk is wordt gezocht naar het opnieuw inpassen van het fietspad. Vraag 7 In RIB 77 blz. 4, wordt Groot Boller (industriehaven Venlo) onder het kopje "bijzonderheden" (en ook Venlo-Velden) aangemerkt als (Nu in "Meer Maas Meer Venlo") In de presentatie echter worden ze gewoon benoemd als trajecten. Bovendien zijn er 7 trajecten in plaats van 6 zoals vernoemd in de RIB, waar aangegeven wordt dat "Gieterijweg/Blerick-de Gieterij" buiten beschouwing wordt gelaten, terwijl het in de presentatie van het waterschap wel wordt benoemd. Kan het college over deze "verschillen" tussen RIB en presentatie duidelijkheid verschaffen? Antwoord vraag 7 Wij kunnen ons voorstellen dat dit verwarrend overkomt. Groot Boller en Venlo-Velden maken inderdaad onderdeel uit van het HWBP-programma en zijn in die zin gewoon trajecten. Echter, de uitwerking van alternatieven voor deze twee trajecten is ondergebracht bij het project Meer Maas Meer Venlo (zoals hiervoor omschreven). De dijk bij de Gieterijweg in Blerick is recent (oktober 2017) opgeleverd. Daarmee is deze opgave afgerond en wordt deze dus verder buiten beschouwing gelaten. Het waterschap heeft in de presentatie een totaaloverzicht gegeven, vandaar dat deze r daar nog wel genoemd is. Vraag 8 Binnen welk(e) programma(s) valt de Hoogwaterbescherming ter hoogte van Venlo Centrum? Antwoord vraag 8 Zoals in de algemene inleiding is toegelicht worden de dijken in Nederland regelmatig beoordeeld op hoogte en sterkte en of ze nog voldoen aan de norm. Het centrum van Venlo heeft recent versterkte dijken en muren gebaseerd op de voorwaarden zoals die tot van toepassing waren.. De beoordeling of deze waterkeringen voldoen aan de nieuwe norm vindt door het waterschap plaats in de periode tot Deze waterkeringen zijn daarom nu niet opgenomen in een programma voor verbetering. Vraag 9 Indien van toepassing: wat gaat het college ondernemen om - samen met Waterschap en andere stakeholders - te voorkomen dat alle energie en middelen om de ruimtelijke kwaliteit te bewaren ter hoogte van de binnenstad terecht komen en dat overige wijken en kernen het nakijken hebben?

7 Antwoord vraag 9 Zoals blijkt uit het antwoord op de vorige vraag, zit het centrum nu niet in het programma. Energie en middelen richten zich dus niet op het centrum op dit moment. Het geld dat nu beschikbaar komt via HWBP is uitsluitend bedoeld voor de 15 dijkringen in het programma Noordelijke Maasvallei. Bij specifieke stedelijke ontwikkelingen wordt bezien of aanpassing van de waterkering integraal kan worden meegenomen, vooruitlopend op toekomstige verbetering. Dit speelt bijvoorbeeld bij de Lage loswal. Voor deze locatie wordt momenteel onderzocht en met waterschap en provincie bekeken of dit aan het HWBP kan worden toegevoegd, gelet op de lopende stedelijke herontwikkeling. Belfeld Vraag 10 Aanwonenden en inwoners hechten er grote waarde aan dat het relatief kleine, direct beleefbare gebied van de Maas bij voormalig café Maaszicht behouden blijft. Dus technische oplossingen zijn daar, wat ons betreft, dringend gewenst. De Maas mag daar niet aan het zicht onttrokken worden, ook al is de technische oplossing mogelijk lastig en/of meerkosten veroorzakend. Is het college dit met ons eens, en hoe is, c.q. gaat dit vormgegeven worden in de gesprekken met Waterschap Limburg en andere stakeholders? Antwoord vraag 10 Voor dijktraject Belfeld is een Voorkeursalternatief (VKA) voor het tracé opgesteld. Daarbij is uitgangspunt dat de coupure blijft, om toegankelijke Maasoever te behouden. Dit VKA is gedeeld met betrokkenen in de omgevingswerkgroep en met een breder publiek op de informatieavond in Belfeld. De Stuurgroep heeft een positief advies afgegeven. In gesprekken zal hier door de gemeente altijd aan vastgehouden worden, cq. worden verwezen naar dit VKA indien nodig. Vraag 11 In overleg met de inwoners zal het dijktracé beduidend korter zijn dan oorspronkelijk voorzien en dat betekent een - mogelijke (forse) kostenbesparing. Ziet het college in deze kostenbesparing - in combinatie met de aangegeven situatie in Belfeld -een extra reden om flink te investeren en gaat het college daar bij het Waterschap op wijzen of is dit al gedaan? Antwoord vraag 11 De kostenbesparing die de inkorting van het dijktracé oplevert kan niet aan andere zaken dan dijkverbetering worden ingezet. De middelen van het HWBP zijn geoormerkt voor dijkverbetering. Wel zullen wij met het waterschap streven naar een meer kwalitatief totaalbeeld: materiaalgebruik voor de harde kering moet aansluiten bij het kleinschalige dorpse karakter van Belfeld. Vraag 12 Welke inspanningen levert of gaat het college leveren in het overleg om wandelen en fietsen langs de Maas ook in Belfeld maximaal mogelijk te houden en maken?

8 Antwoord vraag 12 In overleggen met het waterschap brengen wij dit punt reeds naar voren en dat zullen we blijven doen waar nodig. Overigens ligt hier ook een rol voor de deelnemers aan de omgevingswerkgroep Belfeld. Daarnaast loopt het separate project fietsen langs de Maas, onder regie van provincie en gemeente. Dit project is in het kader van de dijkversterking aangemerkt als meekoppelkans. Steyl Vraag 13 Herkent het college zich voor wat Kloosterdorp Steyl betreft in de hierboven opgesomde elementen c.q. wat is de visie van het college? Antwoord vraag 13 Voor Steyl onderschrijven wij de visie dat het zicht hier niet aangetast mag worden. Dit werkt twee kanten op. Zowel vanuit Steyl moet zicht op de Maas behouden blijven, en anderzijds moet het zicht op Steyl niet aangetast worden. Dit betekent dat wij in overleg met het waterschap inzetten op het niet verhogen van de vaste muur, de drempelhoogte. Vraag 14 Wat is de status van de dialoog tussen gemeente en Waterschap om voor de Maashoek een oplossing te zoeken, waarbij de zichtlijnen geheel behouden blijven? Welke oplossingen zijn onderwerp van gesprek? Antwoord vraag 14 Het gesprek met het waterschap focust zich voor Steyl op een acceptabele oplossing voor versteviging van het fundament onder de kering, behoud van coupure en behoud van (uit)zicht. Sinds kort worden verkennende gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van het opknippen van de dijkring ( compartimentering). Dit zou het voordeel kunnen hebben dat voor Steyl met een andere norm gewerkt kan worden dan voor Venlo. Een norm die meer recht doet aan het dorp Steyl en die vergelijkbaar is met de norm voor Belfeld bijvoorbeeld. Vraag 15 De gemeente heeft een rol als gesprekspartner, vergunningverlener, ruimtebeheerder en generator voor bestemmingsplannen. Is het college bereid om zich in deze rollen - in relatie van de visie op Kloosterdorp Steyl maximaal in te spannen voor behoud van veiligheid EN zichtlijnen? Antwoord vraag 15 Zoals beschreven bij het antwoord op de vorige vraag is dat de inzet

9 Velden Vraag 16 Gaat het college ervoor zorgen - in bestuurlijk overleg Maas - dat er een ontwerp op tafel komt waarbij geen enkel huishouden of bedrijf buitendijks komt te liggen, welke nu binnendijks liggen? Antwoord vraag 16 Het traject Venlo-Velden is onderdeel van Meer Maas Meer Venlo. Onder regie van de stuurgroep Meer Maas Meer Venlo wordt onderzocht wat de opties zijn om het gebied te beschermen tegen hoogwater: dijkversterking en/of rivierverruiming in combinatie met het verder ontwikkelen van het gebied als een gebied waar het goed wonen, werken en verblijven is. De te onderzoeken opties zijn in ieder geval het versterken van de dijk op de huidige plek en het terugleggen van de dijk om de Maas meer ruimte te geven. De alternatieven worden in het onderzoek tegen elkaar afgewogen en zullen uiteindelijke leiden tot één 'voorkeursalternatief'. Mochten in het voorkeursalternatief woningen/bedrijven buitendijks komen te liggen dan hoort bij het onderzoek hoe daarmee omgegaan kan worden. Moeten woningen bijvoorbeeld verplaatst of opgehoogd worden? Al dit soort vragen komen aan de orde in het onderzoek. Overigens spelen precies dezelfde vragen bij de dijkverleggingen Baarlo - Hout-Blerick (Laerbroeck) en Arcen. Vraag 17 Wanneer is de verwachting dat de definitieve keuzes worden voorgelegd aan de stuurgroep Velden (maand/jaar) en hoeveel keuzes zijn dit minimaal? Antwoord vraag 17 De stuurgroep Meer Maas Meer Venlo komt regelmatig bijeen en wordt meegenomen in de ontwikkeling van de alternatieven (keuzes). In het kader van de afweging en het onderzoek zullen er meerdere alternatieven bekeken worden. Uiteindelijk leidt dit tot één voorkeursalternatief. Wanneer dit VKA genomen wordt is ongewis. In Arcen is buiten de toeristische kern met veel cultureel/historisch erfgoed ook het kasteel, Schanstoren, watermolen en de bierbrouwerij erg kwetsbaar. Vraag 18 Wordt deze kwetsbaarheid maximaal geborgd in de voorliggende plannen? Antwoord vraag 18 Voor Arcen ligt er nog geen VKA. De kwetsbaarheid van genoemde objecten en gebieden, alsmede de kwetsbaarheid van de omringende Natura2000-gebieden wordt zeker onderkend. In de variantenstudies zijn deze kwaliteiten uitgangspunt voor behoud en versterking

10 Vraag 19 Wordt de inbreng van de twee burger initiatief groepen namens de dorpsraad volledig gerespecteerd en meegenomen? Antwoord vraag 19 De inbreng van de bewoners in de diverse gremia wordt zeer gewaardeerd en gerespecteerd. Er wordt constructief meegedacht en meegewerkt. De inbreng wordt meegenomen en als vertrekpunt voor ontwikkeling genomen. Vraag 20 Is in de onderbouwing van een definitieve keuze, ook het belang van de inwoners - wonend aan de maasoever - volledig meegenomen? Antwoord vraag 20 Er is zoals gezegd nog geen definitieve keuze. In het zoektraject naar de beste oplossing, het beste plan, worden alle belangen in ogenschouw genomen. Zowel die van de direct aanwonenden aan de Maas (uitzicht/privacy) als die van degenen die verder van de Maas af wonen (bescherming tegen overstromen). Vraag 21 Worden de ondernemers - die met hun kwetsbare posities en maasterrassen een groot risico lopen - ook volledig meegenomen en betrokken bij deze plannen? Antwoord vraag 21 Voor de ondernemers geldt hetzelfde als voor het gestelde in de antwoorden bij vraag 19 en 20. Vraag 22 Wordt in het definitieve plan de verduurzaming van de huidige Boulevard meegenomen? Antwoord vraag 22 Het streven is te komen tot het beste plan. Zowel vanuit hoogwaterveiligheid als ook vanuit ruimtelijke kwaliteit, aantrekkelijke leefomgeving. Een goede inpassing van de boulevard hoort daar wat ons betreft bij. Vraag 23 Worden de bestaande en nieuwe wandel- en fietsroutes langs de Maas ook geactualiseerd en kwalitatief geborgd? Antwoord vraag 23 De kern van de opgave is de hoogwaterbescherming/dijkversterking. Fiets- en wandelroutes worden zoveel mogelijk onaangetast gelaten. Soms is sprake van meekoppelkansen vanuit andere projecten en financieringsbronnen. Dan wordt een koppeling zeker niet uit de weg gegaan. Waar routes worden aangetast door nieuwe dijktracés, wordt naar oplossingen gekeken. Op dit moment is daar nog geen zicht op

11 Vraag 24 Wordt een verruiming van de bestaande en te kleine passantenhaven ook meegenomen? Antwoord vraag 24 Nee, dit valt buiten de scope van de dijkversterking. Dit zou wel een meekoppelkans kunnen zijn, als dit een apart project met een eigen financiering wordtn. De Molenbeek die om en langs de dorpskern van Arcen stroomt, veroorzaakt bij hoogwater van de Maas veel overlast voor de inwoners. Vraag 25 Heeft het risico van overlast van deze beek ook de verdiende aandacht gekregen in de planvorming? Antwoord vraag 25 Het risico van overlast door de beek heeft de verdiende aandacht gekregen in de planvorming. Er is reeds een pomplocatie aanwezig om de afvoer van de beek te verzorgen bij hoogwater op de Maas. Uitgangspunt in de planvorming is dat bij het beekherstel de pompcapaciteit wordt herzien met het oog op het voorkomen van wateroverlast. Overige locaties Vraag 26 Welke stappen zijn er ondernomen om ondanks dat de projectscope vanuit de MIRT niet in Grubbenvorst ligt, toch een bestuurlijke aansluiting te zoeken? De Maas laat zich immers niet leiden door historische gemeentegrenzen door de mens bepaald. Antwoord vraag 26 In een recent bestuurlijk overleg met de minister is gesproken over het betrekken van de mogelijkheden op het grondgebied van de gemeente Horst aan de Maas. Een nadere concretisering volgt in de Stuurgroep Meer Maas Meer Venlo. Vraag 27 Als er vanuit de huidige opgave iets met de landhoofden van de A67 dient te geschieden, wie betaalt en bepaalt daar de realisatie van? Antwoord vraag 27 In het project Meer Maas Meer Venlo worden de alternatieven voor verdere rivierverruiming onderzocht. Hierin worden ook de landhoofden betrokken. Een nadere concretisering volgt in aanwezigheid van alle betrokken partijen in de Stuurgroep Meer Maas Meer Venlo

12 Slotvragen Vraag 28 Kan het college aangeven welke bedragen er door welke overheid in hun begroting zijn gereserveerd voor de onderzoeksafdeling en realisatiefase van alle genoemde trajecten? Antwoord vraag 28 Dat kunnen we niet. Alle kosten gerelateerd aan dijkversterking worden gefinancierd vanuit het HWBP. In het HWBP zit geld van Rijk en de waterschappen. Daarnaast zijn er rijksgelden beschikbaar voor rivierverruiming, op basis van het MIRT-besluit van najaar Voor de financiering vanuit het HWBP is geen budget benoemd: het werk valt onder de Regeling Hoogwaterbeschermingsprogramma waarin richtlijnen staan waaraan de plannen moeten voldoen. Als hier sprake van is, is er een goed plan waarvoor vervolgens geld beschikbaar moet worden gesteld. Vraag 29 Is het college bereid eerst deze vragen te beantwoorden voordat er een handtekening onder wordt gezet? Antwoord vraag 29 Het tekenen van het startdocument is een aangelegenheid van het college. Hierover wordt u separaat geïnformeerd. Hoogachtend, Burgemees_ter en w~~n Venlo e secretaris,_/--- _.,..,.,,-- de burgemeeste' (/ ::~=~oo:~ Anpl ~,./