Prinsjesdag 2016 / Miljoenennota:

Transcriptie

1 Kantoor Dinkla & Dinkla Bedrijfsadviseurs B.V. / Nieuwsbrief 29 e jaargang 2016 Prinsjesdag Special Prinsjesdag 2016 / Miljoenennota: Voorwoord: Als er over Prinsjesdag wordt gesproken en geschreven, dan is dat doorspekt met allerlei tradities. Denkt u aan de rijtoer door Den Haag, het voorlezen van de Troonrede, de hoedjes, de drie hoera s voor de Koning, de balkonscene, het Derde Dinsdag Koffertje van de Minister van Financiën en onze Prinsjesdag Nieuwsbrief Special. Het is voor u van belang te weten dat het veelal plannen zijn. Op het moment dat wij deze special voor u schrijven is het debat of beter gezegd, zijn de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer in volle gang. Half december 2016 zal het definitieve ei gelegd worden en kan daadwerkelijk geanticipeerd worden op de komende veranderingen. Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat wij de voorstellen en wijzigingen voor u op de voet blijven volgen. Wij zullen u deze waar mogelijk kenbaar maken via de Nieuwsbrieven, en (ook traditie) ontvangt u eind november / begin december (deze keer per ) de eindejaarsactualiteiten. Inleiding: Het Belastingplan 2017 bestaat uit zes wetsvoorstellen, deels groot en deels klein. Deels zijn er echte wijzigingen, maar sommige kleine wijzigingen hebben hun eigen wetsvoorstel gekregen. Zo is er een wetsvoorstel dat een tijdelijk verlaagd tarief regelt voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting. Maar echt spannend: dat valt allemaal wel mee. Wat is belangrijk: met andere woorden wat gaat veel geld kosten of juist opleveren? Koopkrachtmaatregelen: groot geld: Algemene heffingskorting stijgt met 455 miljoen, de ouderenkorting met 358 miljoen. Dit wordt grotendeels betaald door de werkenden: werkenden gaan er volgend jaar minder op vooruit dan eerder gedacht. De belastingtarieven in de tweede en derde schijf stijgen beide met 0,4 procent. Kortingen op de arbeidskorting leveren 462 miljoen op. Toptarief in de belastingheffing begint eerder, wat de staat 74 miljoen oplevert. Conclusie kan niet anders zijn dan dat de werknemer met een wat hoger salaris de verkiezingskado s van het kabinet betaalt. Verlaging tarief Vennootschapsbelasting (Vpb): Voor het MKB wel interessant is de verlaging van de Vpb, beter gezegd de verlenging van de eerste schijf van 20% in de Vennootschapsbelasting. Leuk, maar helaas niet al in 2017 maar pas in de jaren er na, dus 2018 en verder. Heeft u nu nog weinig aan, behalve het advies om winstneming misschien nog even uit te stellen. In de brief van de staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2016 over de uitfasering van het pensioen in eigen beheer werd al een aanpassing van het tarief in de eerste schijf van de Vennootschapsbelasting aangekondigd. Dit moet worden gezien als een compensatie voor het feit dat pensioenopbouw in eigen beheer niet meer mogelijk is.

2 De schijven in de Vpb worden als volgt aangepast: t/m % over max ,--; restant 25% 2018/ % over max ,--; restant 25% % over max ,--; restant 25% 2021 e.v. 20% over max ,--; restant 25% Van deze tariefsverlaging profiteert vooral het MKB. Door deze schijfverlenging wordt het opbouwen van vermogen in de vennootschap aantrekkelijker. Wetsvoorstel Uitfaseren pensioen in eigen beheer : In het Belastingplan 2017 is een onderdeel ingeruimd voor de uitfasering van het pensioen in eigen beheer voor directeuren groot aandeelhouders (verder: DGA). De voorstellen voorzien in fiscale regelingen om de mogelijkheid van uitfaseren van het pensioen in eigen beheer aantrekkelijk te maken. Voordat aan deze fiscale gevolgen kan worden toegekomen, dienen eerst echter enkele civielrechtelijke hobbels te worden genomen. De pensioentoezegging is namelijk een pensioenregeling die voor de toekomst geen opbouwfaciliteit meer kent. Er zal dus uitgebreid moeten worden stilgestaan bij de gemaakte afspraken en de wijzigingen moeten dus door alle belanghebbenden worden goedgekeurd. Onder belanghebbenden worden begrepen de pensioengerechtigde zelf, zijn/haar partner maar ook zijn/haar ex-partner(s) en de kinderen. Er zal dus nog heel wat overleg nodig zijn, vooral wanneer sprake is van (een) ex-partner(s). Aandachtspunten daarbij zijn: Huwelijksgoederenrecht Inhoud huwelijksvoorwaarden Testament of wettelijke standaard verdeling Inhoud echtscheidingsconvenant(en), waarbij onderscheid bestaat tussen de mogelijkheden tot verevening en conversie. Pas als aan die civielrechtelijke zaken aandacht is besteed, kan worden toegekomen aan de fiscale voorstellen zoals die nu door de wetgever zijn gedaan. De voorstellen zien er als volgt uit: Vanaf 1 januari 2017 is het niet meer mogelijk om nog fiscaal gefacilieerd nieuwe pensioenaanspraken op te bouwen in eigen beheer. Er kan dus ook niet meer worden gedoteerd aan eventueel al opgebouwde rechten. Alle bestaande pensioenaanspraken worden op die datum dus bevroren. Wanneer de DGA kiest voor deze optie blijven zijn aanspraken behouden. Dat betekent ook dat de waarderingsproblematiek aanwezig blijft namelijk een (aanzienlijk) verschil tussen de commerciële en de fiscale waardering. De zogenaamde dividendklem blijft daardoor ook bestaan en dat beperkt de DGA in zijn/haar mogelijkheden tot het uitkeren van dividend; De DGA krijgt gedurende een periode van drie jaar ( ) de mogelijkheid zijn opgebouwde pensioenaanspraak af te kopen. Dit houdt het volgende in: De pensioenaanspraak wordt zonder enige heffing van loonbelasting, revisierente en vennootschapsbelasting afgestempeld naar het niveau van de fiscale waardering; De fiscale waardering op het moment van afstempeling vormt de basis voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van loonheffing: Op de waardering zoals die gold op wordt een korting verleend van 34,5% in 2017, 25% in 2018 en 19,5% in Over het restant wordt loonheffing in gehouden; Over de toename van de waardering van tot datum afkoop wordt geen korting verleend. Over dat deel wordt volledig loonheffing ingehouden; Als afkoop plaatsvindt ná dan gelden de gewone regels en zal ook weer revisierente in rekening worden gebracht;

3 De mogelijkheid tot afkoop geldt nadrukkelijk ook voor de reeds ingegane pensioenen. In dat geval wordt voor de toepassing van de kortingsberekeningen niet uitgegaan van de stand van de voorziening per maar van de (lagere) fiscale balanswaarde op het moment van afkoop; Eveneens gedurende de periode van drie jaar ( ) kan worden gekozen om de aanspraak om te zetten in een oudedagsverplichting. Dit alternatief voor de afkoopvariant houdt het volgende in: De pensioenaanspraak wordt zonder enige heffing van Loonbelasting, revisierente en Vennootschapsbelasting afgestempeld naar het niveau van de fiscale waardering; De fiscale waardering neemt uitsluitend nog toe door een wettelijk geregelde oprenting; De aanspraak die dan ontstaat op pensioendatum, d.w.z. de AOW-gerechtigde leeftijd, wordt in 20 termijnen gelijkmatig uitgekeerd aan de DGA; De termijnen mogen maximaal vijf jaar voor de AOW-leeftijd al ingaan maar dan wordt het aantal termijnen maximaal 25; De DGA die in eerste instantie voor deze optie kiest, kan later alsnog kiezen om de afkoop te laten plaatsvinden met de kortingen zoals hiervoor onder punt 2 omschreven. Verder zijn nog enkele algemene regelingen van belang: De DGA wordt verplicht om zijn keuze voor optie 2 of 3 expliciet kenbaar te maken aan de belastingdienst en daarbij ook aan te geven of de partner of de gewezen partner hiermee heeft ingestemd; Wanneer een deel van de pensioenvoorziening is herverzekerd bij een externe verzekeraar kan worden overwogen om in 2016 dit extern verzekerde deel terug te halen naar de B.V. De verzekeraar is echter niet verplicht om hieraan mee te werken en zal dat wellicht ook niet doen. In 2017 en verder is dit niet meer mogelijk omdat de eigen B.V. dan geen toegelaten verzekeraar meer is. Als het terughalen toch lukt kan ook worden afgekocht zonder revisierente maar ook zonder korting!; Na de afkoop van het pensioen als eerder omschreven ontstaat voor de DGA in beginsel een pensioentekort. Daarmee zou mogelijk met terugwerkende kracht alsnog een extra ruimte ontstaan voor extra lijfrentepremieaftrek (de reserveringsruimte). Deze mogelijkheid wordt uitdrukkelijk uitgesloten in de toelichting op het wetsvoorstel; Wanneer de aandelen van een (pensioen-)b.v. toebehoren aan een ander dan de pensioengerechtigde (bijv. aan de kinderen) en de pensioenrechten worden prijsgegeven zonder verdere compensatie dan zullen daardoor mogelijk de aandelen van die B.V. in waarde stijgen. In dat geval zal volgens de wetgever sprake zijn van een bevoordeling van die aandeelhouders door de voormalig werknemer en kan schenkbelasting verschuldigd zijn. Noot: Voor de cliënten van ons kantoor voor wie deze passage over het pensioen in eigen beheer relevant is, komen wij hier één dezer maanden vanzelf op terug! Uitwerking autobrief van Wiebes: Inmiddels zijn ook door de Tweede en Eerste Kamer de voorstellen van het kabinet aangenomen betreffende de autobelastingen voor de komende jaren. De gevolgen daarvan zien er als volgt uit. Beleid autobelastingen van 2017 tot 2020 in hoofdlijnen: Verlaging van de aanschafbelasting personenauto s en motorrijwielen (bpm) voor 2020 met in totaal 14,7 procent. Verlaging van 2 procent van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor alle personenvoertuigen. Verhoging van de mrb voor vervuilende dieselpersonenvoertuigen en dieselbestelauto s vanaf 1 januari Vermindering van het aantal bijtellingscategorieën van 4 naar 2. Verlaging van het algemene bijtellingspercentage van 25 naar 22.

4 Versterking van de fiscale stimulering van volelektrische auto s. Bijtelling naar 22 procent. De bijtelling voor alle leaseauto s gaat geleidelijk naar 22 procent. Alleen volledig elektrische auto s krijgen een extra stimulans door een bijtelling van 4 procent. Bijtelling vanaf 2017: Voor een nieuwe auto met een CO2-uitstoot van 106 gr/km of meer gaat het algemene bijtellingspercentage van 22 gelden. Dit geldt voor auto s die een datum van eerste toelating op de weg hebben vanaf 1 januari Voor zeer zuinige auto s blijft de verlaagde bijtelling gelden. Namelijk voor een periode van 60 maanden na de maand waarin de auto voor het eerst te naam is gesteld in het kentekenregister. Plug-in hybride auto s passen niet meer binnen het kabinetsbeleid om zeer zuinig rijden fiscaal te stimuleren. Het beleid is namelijk ingehaald door de techniek. Deze auto s rijden een veel kleiner deel van hun kilometers elektrisch dan verwacht. Daarom wil het kabinet de belastingvoordelen voor plug-ins de komende jaren afbouwen. Vanaf 2017 gaat voor nieuwe plug-ins het algemene bijtellingspercentage van 22 gelden. Deze auto s profiteren tot en met 2020 nog wel van een halftarief in de mrb. Zo is het voor particulieren aantrekkelijker om een tweedehands plug-in hybride auto te kopen. Btw en bouwterreinen: Voor de heffing van de btw gaat een ruimer begrip bouwterrein gelden. Met ingang van 2017 is dat alle onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen. Nu is alleen maar sprake van een bouwterrein bij onbebouwde grond: Waaraan bewerkingen plaatsvinden of hebben plaatsgevonden; Waarvoor voorzieningen zijn of worden getroffen die alleen dienstbaar zijn aan die grond In de omgeving waarvan voorzieningen zijn getroffen Of waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten is verleend. Deze wetswijziging is noodzakelijk op grond van een arrest van het Hof van Justitie. Teruggave btw bij oninbare vorderingen: In het geval van een gehele of gedeeltelijke niet-betaling van een eerdere verzonden btwfactuur voor geleverde goederen of verrichte diensten, wordt de verschuldigde btw dienovereenkomstig aangepast en ontstaat voor de ondernemer die de goederen leverde of de dienst heeft verricht recht op teruggaaf van de door hem voldane btw. Dat recht op teruggaaf ontstaat op het moment dat de niet-betaling komt vast te staan. Anders gezegd, als een afnemer maar 60% van het factuurbedrag betaalt, kan de leverancier/dienstverrichter direct 40% van de eerder gefactureerde btw bij de Belastingdienst terugvragen. Als achteraf toch nog een deel van het factuurbedrag wordt ontvangen, moet ook extra btw bij de Belastingdienst worden aangegeven en afgedragen. De hiervoor beschreven maatregel gaat ook gelden bij annulering, verbreking of ontbinding van de overeenkomst die heeft geleid tot de btw-factuur.

5 Aanpassing forfaitaire rendement inkomen uit sparen en beleggen (box III): Sinds 2001 was het veronderstelde het zgn. forfaitaire rendement in box III 4% per kalenderjaar, ongeacht de omvang van het belastbare vermogen in box III. Over dat forfaitaire rendement is 30% Inkomstenbelasting verschuldigd. Samen leidt dit tot de bekende heffing van 1,2% van het vermogen. In het Belastingplan 2016 was al aangekondigd dat de hoogte van het forfaitaire rendement zou worden gekoppeld aan de hoogte van het belastbare vermogen in box III. Box III-heffing omzeilen via een vrijgestelde beleggingsinstelling: De belastingheffing in box III is te vermijden door het vermogen rondom de jaarwisseling kort over te hevelen naar ondernemingsvermogen of onder te brengen in een B.V. Deze antimisbruik bepaling wordt uitgebreid en gaat ook gelden als het vermogen gedurende een periode van maximaal 18 maanden wordt ondergebracht in een zogenaamde vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) of een buitenlandse beleggingsvennootschap. Termijn vaststelling aanslag na schenking eigen woning: Met ingang van 2017 mag iedereen tussen 18 en 40 jaar per schenker eenmalig een schenking van ,-- ten behoeve van de eigen woning belastingvrij ontvangen. Het is echter mogelijk om deze vrijstelling verspreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren te benutten. Hierdoor is pas na drie jaren na te gaan hoeveel is geschonken en waaraan de schenking feitelijk is besteed. De Belastingdienst kwam in tijdsnood bij het vaststellen van de (nihil-)aanslag schenkbelasting. De termijn voor het opleggen van de aanslag wordt daarom met twee jaar verlengd tot vijf jaren. Fatale termijn herziening voorschot en vaststelling Toeslag: Personen die een toeslag aanvragen, krijgen in eerste instantie een voorschot ter grootte van het bedrag waarop de toeslag waarschijnlijk wordt vastgesteld. Daarna vindt een definitieve vaststelling van de toeslag plaats onder verrekening van het voorschot. Nu wordt in de wet vastgelegd dat de herziening van het voorschot en de definitieve vaststelling van de toeslag moet plaatsvinden binnen vijf jaren na de laatste dag van het jaar waarover de toeslag is aangevraagd. (bron: Flynth) Wilt u meer weten over deze Nieuwsbrief, stuur dan een naar dinkla@dinkla.nl U mist een editie van de Nieuwsbrief, of u wilt nog meer nieuws, kijk op Ondanks alle zorg die aan deze editie is besteed blijven vergissingen, onjuistheden en of onvolkomenheden mogelijk en, mede op grond van het informatieve karakter van deze Nieuwsbrief, kunnen wij, de samenstellers, redactie en uitgever daarvoor geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden. Ons kantoor is ingeschreven in het handelsregister onder nummer Ook deze Nieuwsbrief is een extra service van Kantoor Dinkla & Dinkla Bedrijfsadviseurs B.V.