Beleidsdocument uitvoering functiemix. Primair onderwijs stichting OVO Vastgesteld in GMR-vergadering van 20 september jl.

Transcriptie

1 Beleidsdocument uitvoering functiemix Primair onderwijs stichting OVO Vastgesteld in GMR-vergadering van 20 september jl.

2 Inhoud 1. Inleiding Waarmee heeft de PGMR ingestemd?... 3 A. De (P)GMR is akkoord gegaan met de (voorlopige) keuze om de LC functies alleen voor het SBO in te voeren... 3 B. De (P)GMR is akkoord gegaan met de voorgestelde promotiecriteria HBO+ opleiding Minstens 50% lesgebonden taken Excellente leerkracht Kwaliteitskenmerken... 4 C. De (P)GMR is akkoord gegaan met de promotieprocedure Beschikbare formatieruimte voor LB-leerkrachten in A. Overzicht formatieruimte voor LB-leerkrachten op school- en bestuursniveau... 5 B. Knelpunt (zeer) kleine formatieruimte op schoolniveau... 5 C. Hoe te komen tot een zinvolle/eerlijke invulling voor LB-leerkrachten in Bijlagen: Bijlage 1: aanvullende invulling van de sollicitatiecode... 7 Bijlage 2: salarisconsequenties bij inpassing in een hogere functieschaal... 7 Bijlage 3: oplossingen knelpunten kleine scholen problematiek functiemix PO Bijlage 4: Tellen reeds bestaande LB of LC functies mee voor de functiemix?... 9 Bijlage 5: Wat zijn de gevolgen voor functiemix in relatie tot leerlingenkrimp?... 9 Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 2

3 1. Inleiding In de oorspronkelijke versie Beleidsuitvoering Functiemix bij OVO-PO versie 16 mei 2010 zette OVO-PO in op de inschaling van alle IB-ers in een LB-functie, omdat naar de mening van de (bovenschoolse) directie van OVO-PO de IB-ers daar als eersten voor in aanmerkingen komen, gelet op de importantie van hun werk(zaamheden). Nu is gebleken dat dit in strijd is met de regelgeving, is dit streven losgelaten en kunnen wij IB-ers alleen in een LB-schaal belonen met financiering vanuit het ministerie, als zij minstens 50% lesgebonden taken hebben. Stichting OVO, of welk schoolbestuur dan ook, zou er voor kunnen kiezen om bijv. IB-ers of bouwcoördinatoren (op grote basisscholen) in een LB-schaal te benoemen, maar dan moeten de middelen worden vrijgemaakt uit de lumpsumfinanciering. In het MT van OVO-PO wordt hierover in de herfst van 2011 een beslissing genomen. Wellicht is te overwegen of de taken van IB-er verdeeld kunnen worden over meerdere personen (bijv. IB-er voor onder-, midden-, en bovenbouw), zodat zij wel voldoen aan de criteria, zoals gesteld in de regelgeving van de functiemix, waardoor zij wel in de LB-schaal benoemd kunnen worden (uit de middelen van de functiemix). Een discussie op de scholen hierover zou ik toejuichen. In dit beleidsdocument wordt een aangepaste uitvoering van de functiemix bij OVO-PO beschreven. Dit document is tot stand gekomen na bespreking in de (P)GMR op 29 juni 2010 en daarna met mevr. Floor ter Wal van de onderwijsvakbond AOB op 2 september Vervolgens is dit document besproken, aangevuld en vastgesteld door het MT van OVO-PO en is het daarna vastgesteld in de (P)GMR-vergadering van 20 september jl. Het oorspronkelijke beleidsdocument, versie , (dat destijds ter beschikking was gesteld aan alle personeelsleden) wordt binnen afzienbare tijd geheel herzien, overeenkomstig de gemaakte afspraken en beschikbaar gesteld aan alle werknemers van OVO-PO. Het uitgangspunt voor OVO-PO is dat op 1 november 2010, met terugwerkende kracht per 1 augustus 2010, het beleid t.b.v. de functiemix daadwerkelijk in werking treedt. 2. Waarmee heeft de PGMR ingestemd? A. De (P)GMR is akkoord gegaan met de (voorlopige) keuze om de LC functies alleen voor het SBO in te voeren en niet voor het regulier basisonderwijs. OVO-PO zal de LC-functies in het regulier basisonderwijs voorlopig omzetten in LB-functies, opdat alle middelen t.b.v. de functiemix aangewend worden voor het doel ervan. Op zal ca. 50 FTE (dat is 46%) van het onderwijzend personeel van OVO-PO in een LB-schaal benoemd zijn. B. De (P)GMR is akkoord met de onderstaande promotiecriteria OVO-PO hanteert de volgende vier promotiecriteria: 1. HBO+ opleiding 1 2. Minstens 50% lesgebonden taken 3. Excellente leerkracht OVO-PO verstaat onder een excellente leerkracht dat hij /zij goed scoort op vakinhoudelijke, didactische en pedagogische competenties (eerste twee onderdelen van SBL). De score komt tot stand in het beoordelingsgesprek, waarbij de leidinggevende in ieder geval het oordeel dient te onderbouwen met een klassenbezoek en verslagen van functioneringsgesprekken. Het eindoordeel van de beoordelings gesprekken dient goed te zijn. 1 Artikel 5.4, lid 4 van de CAO PO geeft aan dat voor de LB-functies een werk- en denkniveau HBO+ niveau is vereist: relevante cursussen, master-classes, HBO-masters, of een EVC bewijs. NB. In de eerste 2 jaren van de invoering van de functiemix gaat OVO-PO redelijk soepel om, met het criterium HBO+ opleiding (Voorlopig is voldoende: bereidheid tot het volgen van een opleiding, of er onlangs mee gestart zijn, of anderszins) Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 3

4 4. Kwaliteitskenmerken Behalve de hierboven genoemde promotiecriteria, dient de kandidaat LB-leerkracht over tenminste vier van de hieronder genoemde kwaliteitskenmerken te beschikken: A. 1. Leidinggevende capaciteiten B. 2. Communicatieve vaardigheden Zit aantoonbaar meerdere vergaderingen en/of werkgroepen naar tevredenheid voor en/of neemt regelmatig taken waar van leidinggevende. - luistert actief en empathisch - beheerst de techniek van vragen stellen - geeft feedback en kan adequaat feedback ontvangen - kan mensen adequaat aanspreken - kan een presentatie geven aan het team C. 3. Vraagbaak De leerkracht ondersteunt (bijv. als inhoudelijk klankbord) collega s waar nodig D. 4. Coachen Leerkracht coacht meerdere collega s van alle niveaus (LIO, beginnend en ervaren leerkracht) en doet dit naar tevredenheid van gecoachte en/of leidinggevende. Dit blijkt uit tenminste 3 positieve evaluatieformulieren E. 5. Ervaring en brede inzetbaarheid F. 6. Bezig met eigen ontwikkeling Leerkracht kan minimaal in 4 leerjaren lesgeven en heeft minimaal 3 jaar leservaring. Uit functioneringsgesprekken blijkt dat leerkracht aangeeft kennis te willen verdiepen middels cursussen. Dit blijkt mede uit competentie reflectie en ontwikkeling: Een leerkracht die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Hij streeft ernaar zijn beroepsuitoefening actueel te houden en te verbeteren. Minimale score ++ C. De (P)GMR is akkoord gegaan met onderstaande promotieprocedure Sollicitatieprocedure a. voor IB-ers, alleen geldend voor schooljaar Met terugwerkende kracht per 1 augustus 2010 is de eerste ronde aanstellingen als leraar LB bao. Zoals afgesproken in de GMR vergadering van 29 juni 2010 kunnen alleen in het schooljaar IB-ers met voorrang benoemd worden, overeenkomstig de sollicitatiefunctie en het gestelde in punt c, punt 2 en 3. (zie hieronder) b. als de IB-ers niet voldoen aan het criterium dat ze minstens 50% lesgebonden taken hebben, is de procedure hetzelfde als beschreven bij punt c (zie hieronder) c. voor alle geïnteresseerden in een LB-functie: 1. per school wordt in overleg met de MR vastgesteld aan welk specialisme behoefte is en op welke wijze en in welke omvang in de periode van 2011 tot 2014 de LB-functies worden opengesteld; 2. belangstellende leerkrachten kunnen solliciteren naar het door de school gewenste specialisme. De procedure hiervoor is de volgende: in eerste instantie kunnen leerkrachten van de eigen school solliciteren; als er geen (geschikte) kandidaat is op de eigen school, kan in tweede instantie een leerkracht van een andere OVO-PO of OVO-VO school solliciteren; als er dan nog geen (geschikte) kandidaten zijn, wordt (in derde instantie) de sollicitatieprocedure opengesteld voor leerkrachten buiten stichting OVO; 3. de sollicitatiecode, zoals gesteld in artikel 11.8 van de CAO PO is van toepassing, aangevuld met de opmerkingen, zoals beschreven in bijlage 1 van dit beleidsdocument. 4. er wordt uitgegaan van de genoemde vier promotiecriteria; 5. voor de procedure wordt een sollicitatiecommissie samengesteld. Bij deze commissie is minimaal één directeur van een andere OVO-school en een (P)MR-lid betrokken; Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 4

5 6. de ingrediënten uit het bekwaamheidsdossier (kunnen) worden meegenomen in het sollicitatiegesprek. 7. schaalinpassing (zie bijlage 2) NB OVO-PO heeft een REGELING BENOEMINGSPROCEDURE IN HET KADER VAN DE FUNCTIEMIX vastgesteld Gesprekscyclus In de gesprekscyclus komt de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker aan de orde. Het gaat dan om het bekwaamheidsdossier, het portfolio en de deskundigheidsbevordering van de medewerker. Zo wordt bespreekbaar gemaakt op welke wijze medewerkers zich hebben ontwikkeld, teneinde toe te groeien naar een nieuwe of andere functie. Een en ander krijgt vanaf 2011 bij OVO meer vorm. Wat zijn de gevolgen voor functiemix in relatie tot leerlingenkrimp? Bijlage 5 geeft hierop antwoord. 3. Beschikbare formatieruimte voor LB-leerkrachten in 2010 A. Overzicht formatieruimte voor LB-leerkrachten op school- en bestuursniveau op basis van ll-aantallen + 6% op brinnummerniveau Tweemaster 0,24 fte Meander 1,25 fte Baanbreker 0,18 fte Graaf Reinald 0,47 fte Merwedonk 1,31 fte Merwedeschool 0,32 fte Driemaster 0,66 fte Totaal aantal LB-functies op brinnummerniveau: 4,43 fte Aantal LB-functies op bestuursniveau 8,62 fte Vrije ruimte (verschil LB-functies op bestuurs- /brinnummerniveau) 4,19 fte B. Knelpunt (zeer) kleine formatieruimte op schoolniveau Zoals uit het bovenstaande schema blijkt, leidt de toepassing van de formules op schoolniveau tot zeer kleine vacatures, die niet op een zinvolle wijze kunnen worden ingevuld. Wat te denken van een formatieruimte voor een LB-functionaris op schoolniveau van bijv. de Tweemaster van 0,24 Fte? Er is een groot knelpunt m.b.t. de vacatureruimte op school- en bestuursniveau bij een schoolbestuur, zoals dat van ons, omdat onze stichting relatief veel kleine basisscholen telt. Zeker in de eerste jaren leidt een toepassing van de formules op schoolniveau tot zeer kleine vacatures, die niet op een zinvolle wijze kunnen worden ingevuld. Vandaar dat de sociale partners hebben overlegd om tot een oplossing te komen voor dit knelpunt 2. 2 Zie bijlage 3 Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 5

6 Stichting OVO zou een beroep op deze regeling kunnen doen, om op kleine scholen geen LB-leerkrachten in 2010 te benoemen. Dit doen we echter in principe (liever) niet. We zien dat de kwaliteit van kleine scholen vaak onder druk staat. Op een kleine school zijn excellente leerkrachten van levensbelang. Stichting OVO wil om die reden eigen beleid formuleren met betrekking tot de inzet van de vrije bestuursruimte die ontstaat door het verschil in het te behalen percentage op bestuursniveau en op schoolniveau. 3 C. Hoe te komen tot een zinvolle/eerlijke invulling voor LB-leerkrachten in 2010? op basis van ll-aantallen + 6% op brinnummerniveau Tweemaster 0,24 fte 0,49 fte Meander 1,25 fte 2,51 fte Baanbreker 0,18 fte 0,35 fte Graaf Reinald 0,47 fte 0,93 fte Merwedonk 1,31 fte 2,63 fte Merwedeschool 0,32 fte 0,64 fte Driemaster 0,66 fte 1,31 fte Totaal aantal LB-functies op brinnummerniveau: 4,43 fte 8,86 fte Aantal LB-functies op bestuursniveau 8,62 fte 20,48 fte Vrije ruimte (verschil LB-functies op bestuurs-/brinnummerniveau) 4,19 fte Eerlijke verdeling van de vrije ruimte Op brinnummerniveau moet in ,43 FTE LB-leerkrachten ingezet worden. Op bestuursniveau is er nog een vrije ruimte van 4,19 FTE. Hoe zou je deze vrije ruimte eerlijk over de scholen kunnen verdelen, zonder dat er ongenoegen ontstaat, omdat de ene school minder FTE voor LB-leerkrachten krijgt toebedeeld dan de andere school? Hieronder wordt het een en ander uitgewerkt: Op bestuursniveau in 2010: is 8,62 FTE beschikbaar is voor LB leerkrachten. Op brinnummerniveau in 2011 is 8,86 FTE beschikbaar. De vrije ruimte voor LB functionarissen op bestuursniveau is 4,19 FTE. (in 2010) In het voorstel wordt de vrije ruimte in 2010 verhoogd met 0,24 FTE. De meerkosten worden uit het BSMbudget van OVO-PO gefinancierd. (Berekening: 8,86 (lb-leerkr. op brinnummerniveau in 2011) 8,62 (aantal LB-leerkrachten op bestuursniveau in 2010) = 0,24). Voor de toekenning van het aantal LB-leerkrachten in 2010 per brinnummer wordt in principe al vast uitgegaan van de cijfers op brinnummerniveau van In theorie zou de ruimte kunnen worden benut om juist op kleine scholen met een hoger percentage LB-ers te gaan werken. Op kleine scholen is de kans groter dat er niet voldoende leerkrachten te vinden zijn die het LB-leraarschap ambiëren en/of aankunnen. In andere gevallen zal het ontbreken van potentiële LB-ers kunnen leiden tot mobiliteit van leerkrachten (vrijwillig en gedwongen). Kleine scholen kunnen niet alle noodzakelijke specialismen in huis hebben. Het kan bij een bestuur met meerdere kleine scholen voorkomen dat de ene school bijvoorbeeld een taalspecialist heeft en de andere school een rekenspecialist. Kennisdeling over de grenzen van de eigen school heen is hierbij zeer belangrijk. Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 6

7 Op deze manier wordt inzichtelijk wat de mogelijkheden per school/per brinnumer zijn en geeft dit de scholen een duidelijker inzicht in de beschikbare ruimte voor het benoemen van een LB-leerkracht; De taakstellende bezetting van LB-leerkrachten in 2011 op brinnummer-niveau wordt daarmee reeds in 2010 gerealiseerd. Daardoor ontstaat op bestuursniveau in 2011 meer ruimte om ontstane knelpunten uit 2010 op te lossen. Uiteraard blijven er dan nog andere knelpunten over: o Het is maar de vraag of de brinnummers met het genoemde aantal FTE s LB-leerkrachten uitkomen. o Voor de jaren geldt het volgende: als een LB-functionaris benoemd wordt met meer FTE dan op schoolniveau begroot, wordt dit, na goedkeuring, door de bovenschools directeur, uit de bestuursformatie gefinancierd. 4 De bovenschools directeur kan hier voorwaarden aan verbinden. o De verdeling bij de Meander en de Driemaster is gebaseerd op het aantal leerlingen per locatie. Bij overige knelpunten beslist de bovenschools directeur. Bijlage 1: aanvullende invulling van de sollicitatiecode Aan de sollicitatiecode wordt toegevoegd: o eerst op de eigen school werven, o vervolgens binnen het bestuur o en daarna pas erbuiten. Bijlage 2: salarisconsequenties bij inpassing in een hogere functieschaal Tijdens het overleg over de intensivering Actieplan/Convenant leerkracht van Nederland is bepaald dat vóór een oplossing gezocht diende te worden voor de inpassing in een hogere functieschaal. Sociale partners hebben n.a.v. hiervan de volgende afspraak gemaakt: In afwijking van het bepaalde in artikel 6.3 lid 4 en 5 van de CAO-PO wordt voor de werknemer die naast het salaris één of meerdere van de volgende toelagen heeft: Uitlooptoeslag (artikel 6.13) Bindingstoelage (artikel 6.14) Schaal-uitloopbedrag (artikel 6.14b) het salaris in de hogere functie vastgesteld op basis van het salaris, vermeerderd met de aan deze werknemer toegekende toelage(n) 4 Om deze reden is er bij de onderhandelingen tussen het ministerie OCW en de vakbonden een verschil gemaakt tussen schoolniveau en bestuursniveau. Zo kan immers de beste persoon aangenomen worden en niet degene met de meest passende FTE. Uit de eigen gelden van een school bijbetalen zou dan niet nodig hoeven te zijn. Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 7

8 Bijlage 3: oplossingen knelpunten kleine scholen problematiek functiemix PO (Zeer) kleine formatieruimte De sociale partners en het ministerie van OCW hebben geconstateerd dat de huidige cao-afspraken met betrekking tot de invoering van de functiemix kunnen leiden tot het ontstaan van (zeer) kleine formatieruimte voor LB-functies in het basisonderwijs en LC-functies in het speciaal (basis)onderwijs. Sociale partners en ministerie zijn gezamenlijk tot de volgende oplossingen gekomen om de knelpunten rond deze beperkte formatieruimte op school- of bestuursniveau weg te nemen1. 1.a (zeer) kleine formatieruimte op bestuursniveau In het convenant LeerKracht van Nederland en de CAO-PO 2009 is afgesproken dat alle schoolbesturen in opeenvolgende jaren aan percentages op bestuursniveau moeten voldoen. De percentages op bestuursniveau voor het basisonderwijs zijn: %; %; %; %; %. De percentages op bestuursniveau voor het speciaal (basis)onderwijs zijn: %; %; %; %; %. Regeling Schoolbesturen die op bestuursniveau in 2010 met toepassing van de bestuurssleutels als bedoeld in bijlage XIV van de CAO-PO 2009 een LB-formatie in het basisonderwijs en/of een LC-formatie in het speciaal (basis)onderwijs hebben kleiner dan werktijdfactor 1, dienen op bestuursniveau in 2011 te voldoen aan 16% LB in het basisonderwijs en 6% LC in speciaal (basis)onderwijs. In 2014 dienen deze besturen te voldoen aan 40% LB in basisonderwijs en 14% in het speciaal (basis)onderwijs. Dit betekent dus dat deze schoolbesturen in 2010 mogen afwijken van de bestuurspercentages. Dit kan zowel gaan om kleine schoolbesturen met een paar kleine scholen, als om een éénpitter. De besturen in het basisonderwijs moeten daarnaast natuurlijk voldoen aan de verplichtingen LC: 1% in 2011 en 2% in Deze percentages kunnen in overleg met de P(G)MR omgezet worden in extra LB-formatie, waarbij 2% LC wordt omgezet in 6% LB uiterlijk in b (zeer) kleine formatieruimte op schoolniveau In de bijlage bij het convenant LeerKracht van Nederland en in de CAO-PO 2009 is afgesproken dat met de toepassing van sleutels per schoolsoort op iedere school een minimumniveau aan LB formatie 5 Dit is letterlijk overgenomen uit de CAO regelgeving. Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 8

9 gerealiseerd moet worden. De minimumformatie op schoolniveau is kleiner dan de doelstelling op bestuursniveau. De toepassing van de sleutels kan leiden tot het ontstaan van een (zeer) kleine LB-formatie op schoolniveau. Daarom geldt de volgende uitzondering: Op die scholen waar met toepassing van de sleutels op schoolniveau zoals genoemd in bijlage XIV van de CAO-PO 2009 een formatieruimte ontstaat met een werktijdfactor kleiner dan 1, hebben besturen de mogelijkheid om op die scholen naar beneden af te ronden. De besturen zijn verplicht in 2014 te voldoen aan de percentages op school- én bestuursniveau. Zodra de uitkomst op grond van de genoemde sleutels in LB-formatie voor een school voor bao en LC-formatievoor een school in s(b)o gelijk is aan of hoger is dan 1, dienen de sleutels op schoolniveau jaarlijks onverkort te worden toegepast, en kan niet meer naar beneden worden afgerond. Een groot schoolbestuur met veel kleine scholen kan met bovengenoemde oplossing niet op alle scholen naar beneden afronden. Immers, het schoolbestuur is jaarlijks gehouden aan de bestuurspercentages, tenzij het bestuur onder de bestuursuitzondering valt zoals bovenstaand bij 1.a genoemd. Bijlage 4: Tellen reeds bestaande LB of LC functies mee voor de functiemix? Reeds aanwezige LB-functies in het basisonderwijs en LC-functies in het speciaal (basis)onderwijs op 1 augustus 2010, die voldoen aan de criteria voor de functiemix op grond van artikel 5.3b van de CAO-PO (o.a. het criterium 50% of meer lesgevende taken) tellen mee voor het realiseren van percentages op bestuursniveau (8% LB in het basisonderwijs en 3% LC in het speciaal (basis)onderwijs). Hetzelfde geldt voor latere jaren. Dit is in overeenstemming met het gestelde op pagina 13 van de Nota WIO Bijlage 5: Wat zijn de gevolgen voor functiemix in relatie tot leerlingenkrimp? In sommige regio s in Nederland, waaronder de regio Gorinchem, loopt het aantal leerlingen terug. Een beperkte krimp kan vaak opgelost worden via natuurlijk verloop, maar niet altijd. Het kan voorkomen dat de terugloop van het aantal leerlingen gedwongen ontslagen tot gevolg heeft. Uiteraard gaan schoolbesturen en regionale werkverbanden met elkaar in gesprek om deze problemen op te lossen, maar in een aantal regio s zullen gedwongen ontslagen wellicht niet te voorkomen zijn. Schoolbesturen met krimp staan voor de opdracht om ondanks de krimp en daaraan gekoppelde financiële consequenties, het onderwijs zo te organiseren dat de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen toch wordt gegarandeerd. De extra kostenpost in verband met de functiemix is voor schoolbesturen maar één van de lastige punten bij het opstellen van een sluitende begroting. Het is aan te bevelen om Decentraal Georganiseerd Overleg met de vakbonden op te starten wanneer het dalende leerlingenaantal structureel tot financieringsproblemen leidt en de uitvoering van wettelijke taken en de CAO PO in gevaar komt. Uitvoering functiemix OVO-PO; vastgestelde versie 17 september 2010 Pagina 9