Gerechtelijke expertise in strafzaken (Prof. dr. P. Traest) Academiejaar Samenvatting door Jasper Dupont

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gerechtelijke expertise in strafzaken (Prof. dr. P. Traest) Academiejaar 2011-2012. Samenvatting door Jasper Dupont"

Transcriptie

1 Gerechtelijke expertise in strafzaken (Prof. dr. P. Traest) Academiejaar Samenvatting door Jasper Dupont

2 HOOFDSTUK 1. Inleiding... 1 HOOFDSTUK 2. Rechtsfilosofische benadering... 3 a. Inleidende beschouwingen... 3 b. De forensische expertise... 4 c. De deskundige... 8 d. Vrije bewijsacceptatie en best evidence e. Andere problemen HOOFDSTUK 3. Het positief Belgisch recht inzake deskundigen AFDELING I. INLEIDING a. Begripsomschrijving b. Wettelijk kader AFDELING II. DE AANSTELLING VAN DE DESKUNDIGE a. Gedurende het vooronderzoek b. Bij de regeling van de rechtspleging c. Gedurende het onderzoek ter terechtzitting AFDELING III. DE OPDRACHT VAN DE DESKUNDIGE AFDELING IV. HET VERLOOP VAN DE EXPERTISE a. De tegensprekelijkheid van het deskundigenonderzoek b. De eedaflegging van de deskundige c. Andere aspecten van de uitvoering van de opdracht AFDELING V. HET VERSLAG VAN DE DESKUNDIGE a. Is een geschreven verslag noodzakelijk? b. De neerlegging van het verslag c. De taal van het verslag d. De inhoud van het verslag AFDELING VI. DE BEWIJSWAARDE VAN HET EXPERTISEVERSLAG AFDELING VII. VERHAALMIDDELEN TEGEN DE EXPERT EN DIENS VERSLAG a. Het bestrijden van het deskundigenverslag b. Is de wraking van de deskundige mogelijk? AFDELING VIII. DE DESKUNDIGE TER ZITTING AFDELING IX. DE KOSTEN VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK a. De toepasselijke regelgeving b. Wie dient de kosten van het deskundigenonderzoek te dragen? AFDELING X. EXPLICIET GEREGELDE DESKUNDIGENONDERZOEKEN a. De inobservatiestelling b. Het onderzoek aan het lichaam c. De hormonenwetgeving

3 HOOFDSTUK 4. Rechtsvergelijkend onderzoek a. Nederland b. Frankrijk c. Engeland HOOFDSTUK 5. Het vergelijkend DNA-onderzoek AFDELING I. Situering a. Inleiding b. Voordelen van het DNA-onderzoek c. Wettelijk kader d. Inbreuk op de grondrechten AFDELING II. Volgorde van DNA-profielen a. DNA-onderzoek van aangetroffen celmateriaal b. DNA-profiel van afgenomen celmateriaal AFDELING III. Waarborgen rondom het DNA-onderzoek a. Rechten van de verdediging b. Recht op bescherming van de fysieke integriteit c. Recht op bescherming van de privacy AFDELING IV. Bewijswaarde van het DNA-onderzoek AFDELING V. De Wet van 7 november

4

5 HOOFDSTUK 1. INLEIDING Drie Nederlandse 1 strafzaken dat een persoon op grond van forensisch bewijs ten onrechte werd veroordeeld. Schiedammer parkmoord. Met de Schiedammer parkmoord wordt het misdrijf aangeduid waarbij een tienjarig meisje in 2000 in het Beatrixpark om het leven werd gebracht. Haar elfjarige vriendje, met wie zij in het park aan het spelen was, werd neergestoken. Voor de Schiedammer parkmoord is aanvankelijk een onschuldige veroordeeld. De man die in eerste instantie voor deze moord werd veroordeeld heeft na een aanvankelijke valse bekentenis steeds volgehouden onschuldig te zijn. Nadat deze meer dan vier jaar had vastgezeten en zijn veroordeling in hoger beroep en cassatie in stand was gelaten, werd door de bekentenis van Wik H. duidelijk dat het Openbaar Ministerie, de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad hadden gedwaald. Door de feiten die vervolgens aan het licht zijn gekomen, bleek dat er sprake was van meer dan een justitiële dwaling. Zaak-Lucia de Berk. Lucia de Berk was een verpleegster in een kinderziekenhuis. Op een bepaald ogenblik deelt de directie van het ziekenhuis mede dat een verpleegster betrokken was bij meerdere verdachte overlijdens en reanimaties. De directie stelt vast dat Lucia DE B. hier steeds bij betrokken was. De directie doet dan ook aangifte bij het parket, dat een onderzoek opstart: er wordt een huiszoeking verricht, waarbij een dagboek wordt aangetroffen. In dit dagboek leest men woorden als compulsie, mijn dwangmatige neiging, enz. Lucia de Berk wordt uiteindelijk zowel in eerste aanleg als in hoger beroep veroordeeld. Het cassatieberoep wordt door de Hoge Raad afgewezen. Achteraf wordt forse kritiek op de veroordeling geuit. Zo blijkt uit een aantal deskundigenverslagen en medische rapporten dat elk lichaam een bepaalde hoeveelheid dyroxine bevat; bijgevolg moet een onderscheid gemaakt worden tussen lichaamseigen dyroxine enerzijds, en aangemaakte dyroxine anderzijds. Dit onderscheid werd bij de veroordeling van Lucia de Berk (o.g.v. dyroxinevergiftiging) niet gemaakt. Uiteindelijk wordt de zaak door de Hoge Raad herzien, en wordt Lucia de Berk vrijgesproken. Er wordt immers geoordeeld dat er geen bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat er van een misdrijf sprake zou zijn. 1 Hoewel hier Nederlandse strafzaken worden aangehaald, betekent dit geenszins dat de Belgische rechtspraak onfeilbaar zou zijn. In Nederland waren er echter personen (w.o. Peter De Vries) die zich hebben toegelegd op gerechtelijke dwalingen.

6 Puttense moordzaak. De Puttense moordzaak is de moord op Christel Ambrosius, die plaatsvond in 1994 in de Gelderse plaats Putten. Als belangrijkste sporen werden één grote spermadruppel op Christels been en twee niet lichaamseigen haren gevonden. Al snel blijkt dat er in de buurt vier mannen zijn die hun weekends verslijten door rondjes te rijden rond de bossen. Twee ervan beweren dat de andere twee de vrouw verkracht en vermoord hebben. De mannen erkennen dat ze aan het rondtoeren waren in de bossen, maar houden van meet af aan hun onschuld staande. Bovendien is er geen enkel forensisch bewijs dat in hun richting wijst. Desalniettemin worden zij veroordeeld. Uit deze strafzaken blijkt hoe omzichtig men met forensisch bewijs moet omspringen. Ook moet men zich steeds hoeden voor een tunnelvisie, i.e. een complete focus op een welbepaalde aanwijzing, waarbij elementen die niet met deze aanwijzing stroken eenvoudigweg worden weggelaten. 2

7 HOOFDSTUK 2. RECHTSFILOSOFISCHE BENADERING NIJBOER schetst een beeld van het belang van de forensische expertise voor de strafrechtspleging in zijn geheel. Daarnaast illustreert op welke wijze moet worden omgegaan met forensisch bewijs. Het toenemend belang van het forensisch bewijs is het resultaat van de verstrengeling van twee simultane evoluties: een verwetenschappelijking van de samenleving; een juridisering van de samenleving. a. Inleidende beschouwingen Bepaalde feiten kunnen wij zelf niet met het blote oog en het onbedekte oor waarnemen. Hiervoor wordt een beroep gedaan op hen die ervoor hebben doorgeleerd. De deskundige kan omschreven worden als een technisch voorlichter van de rechter. Hij is in de eerste plaats een technisch gevormd persoon, die advies verstrekt in een wereld die hem vreemd is. Teneinde eventuele problemen te vermijden, doet men vaak beroep op dezelfde deskundigen. Dit heeft als voordeel dat de deskundige iets afweet van het reilen en zeilen in het recht. Er bestaat echter het gevaar voor shopping : de deskundige wordt aangeduid in functie van het door het parket vooropgestelde resultaat. Hoewel een deskundige het proces vertraagt, maakt men er in strafzaken toch gebruik van om betrouwbare resultaten te verkrijgen. Wanneer men zich de vraag stelt wat onder kwaliteit dient te worden verstaan, maakt NIJBOER een onderscheid tussen betrouwbaarheid van het gebruikte instrument en validiteit van het gebruikte instrument. een methode is betrouwbaar indien ze hetzelfde resultaat geeft, onafhankelijk van degene die het instrument gebruikt en ongeacht het tijdstip waarop het instrument gebruikt wordt. een instrument is valide wanneer het instrument valide kennis oplevert c.q. meet wat het geacht wordt te meten. 3

8 Opmerking: deze eisen komen niet steeds op dezelfde manier tot uiting. Bovenvermeld onderscheid is vooral van belang bij wetenschappen die gericht zijn op kwantificeerbare resultaten (bv. toxicologie). Bij wetenschappen waarbij de resultaten eerder interpretatief zijn (bv. psychologie), zal dit onderscheid een geringere rol spelen. Tot slot kan er nog op gewezen worden dat er verschillende soorten expertises bestaan. Te denken valt o.m. aan: - de (rechts)psychologie; - de criminalistiek (w.o. de toxicologie, de ballistiek, enz.); - bepaalde aspecten uit de bewijsgaring die moeten worden verricht door een deskundige (bv. een bloedproef); - deskundigen die optreden in het kader van de accountancy (bv. fiscale fraude). b. De forensische expertise I. Algemeen enkele vaststellingen 1. Eerste vaststelling: Het forensisch onderzoek is hot Het forensisch onderzoek geniet veel belangstelling in de publieke opinie. De CSI-reeksen dragen hier in belangrijke mate toe bij (het CSI-effect ). Dit heeft echter een aantal negatieve effecten: Vooral in de Verenigde Staten werd vastgesteld dat de toenemende aandacht voor forensische wetenschap tot gevolg heeft dat mensen hier te veel van verwachten; men stelt vast dat bij veel jury s de neiging bestaat om een persoon vrij te spreken als er geen sluitend forensisch bewijs voorhanden is. Anderzijds staan (hoofdzakelijk Amerikaanse) jury s weinig kritisch tegenover forensisch bewijs. Vaak zal een beroep worden gedaan op forensisch bewijs, onder het motto baat het niet, dan schaadt het niet. Effecten: 1) forensische laboratoria worden sterk overbelast; 2) het budget van justitie swingt de pan uit (deskundigenkosten worden immers aanvankelijk ten laste van de staat gelegd; wanneer de beklaagde naderhand veroordeeld wordt kan de overheid meestal slechts een klein deel van de kosten recupereren). 4

9 2. Tweede vaststelling: Het forensisch onderzoek is in beweging De forensische wetenschappen zelf zijn de laatste decennia sterk in beweging. De grote gangmaker is daarbij het forensische DNA-onderzoek: verwantschap met dactyloscopie: zowel het DNA-onderzoek als de dactyloscopie zijn erop gericht personen te identificeren, met dien verstande dat het DNA-onderzoek een veel betrouwbaarder middel is. verschil tussen DNA-onderzoek en andere wetenschappen: in andere wetenschappen kan men minder kwantificeren dan in het DNA-onderzoek (zie ook supra). Men mag zich niet door de resultaten van een DNA-onderzoek laten misleiden: een probabiliteit van 80 pct. is verwaarloosbaar. II. De forensische expertise: begrip, kenmerken en doelstellingen 1. Begrip In het algemeen geldt dat forensisch onderzoek, of dat nu tot de criminalistiek gerekend wordt of niet, erop gericht is antwoord te geven op juridische vragen. De wetenschap is m.a.w. slechts een hulpmiddel dat in het beste geval het recht in staat stelt de doeleinden van de rechtspleging optimaal te realiseren. a. de forensische expertise Forensische expertise betreft: 1) de wijze waarop en de noodzaak van inschakeling van deskundigen; 2) de taak van deskundigen; 3) de vraag naar de waardering (of de interpretatie) van de resultaten. Hier speelt de juridische component een grote rol. Ook de stijl van procederen (inquisitoir/accusatoir) zal hierbij een grote rol spelen. Wat opvalt in deze definitie is dat zij het toepassingsbereik van de forensische wetenschap niet beperkt tot het strafrecht, maar daartoe ook civiele rechtspleging of vormen van geschillenbeslechting rekent. 5

10 SAKS onderscheidt binnen de forensische wetenschappen twee typen onderzoek: 1) de forensische identificatieonderzoek: het onderzoek dat zich richt op de herkomst van de sporen (de zgn. criminalistiek, zie infra). Te denken valt aan de dactyloscopie 2, het handschriftonderzoek, het DNA-onderzoek, enz. 2) de forensische toepassingen van de wetenschap: dit type onderzoek richt zich niet op individualisatie, maar op categorisatie of classificatie, en kwantificering. Voorbeeld hiervan is de forensische toxicologie. Voormeld onderscheid heeft juridisch geen relevantie: er worden immers geen onderscheiden gevolgen aan vastgeknoopt. b. de criminalistiek als deeldomein van de forensische expertise Criminalistiek wordt beschouwd als een deeldomein van de forensische expertise. Criminalistiek heeft vooral betrekking op: de inzet van technische en natuurwetenschappelijke middelen in het kader van het sporenonderzoek: onder de brede noemer van de forensische expertise vallen daarentegen ook een aantal disciplines die niet technisch of (natuur)wetenschappelijk van aard zijn, zoals de rechtspsychologie en de forensische accountancy; ten behoeve van de waarheidsvinding in de rechtspleging: disciplines die doorgaans uitsluitend tot de forensische wetenschappen en niet tot de criminalistiek worden gerekend, worden meestal niet voor de waarheidsvinding ingezet. Zo zijn bijvoorbeeld de klinische, op individueel gedrag gerichte forensische psychologie en psychiatrie primair op de strafbaarheid van de persoon en de sanctie geörienteerd, met als centrale vraag de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Criminalistiek versus criminologie. De criminalistiek wordt door buitenstaanders wel eens verward met de criminologie. In tegenstelling tot de criminalistiek houdt de criminologie zich niet bezig met het technisch en wetenschappelijk onderzoek van sporenmateriaal ten behoeve van de waarheidsvinding in de context van concrete rechtszaken maar met de bestudering van de misdaad als maatschappelijk en psychologisch verschijnsel. 2 De dactyloscopie heeft betrekking op het gebruik van vingerafdrukken als identificatiemiddel. 6

11 Criminalistiek versus rechtspsychologie. De criminalistiek moet ook onderscheiden worden van de rechtspsychologie, d.i. een tak van de psychologie die zich bezighoudt met de studie van psychologische aspecten van de (straf)rechtspleging en de rechtshandhaving (w.o. de besluitvorming bij een rechter; de besluitvorming binnen een jury, het gedrag van een getuige, enz.). 2. Kenmerken Kenmerken van de forensische expertise zijn: de niet-alledaagsheid van de inbreng van de expert, d.w.z. dat de expert iets gaat vaststellen dat een gewone burger niet kan vaststellen (denk bijv. aan vaststellingen in de sfeer van de natuurwetenschappen); Erkenning (of waardering) binnen de sfeer van justitiële omgeving; Vakmatige institutionalisering, d.w.z. dat er een bepaalde standaard moet bestaan; het gaat meestal om een toegepaste vorm van wetenschappen, i.e. het deskundigenonderzoek steunt op wetenschappelijke premissen, zonder dat het de bedoeling is dat de wetenschapper een wetenschappelijk artikel zou redigeren; specifiek gericht op objecten van onderzoek die in relatie staan met één of meer bepaalde strafzaken. 3. Doel van de forensische wetenschappen BROEDERS onderscheidt op het vlak van het sporenonderzoek de volgende onderzoeksdoelen: 1) identificatie uit welke stof bestaat, of wat voor object is het onderzochte materiaal? 2) classificatie tot welke groep stoffen of voorwerpen behoort het onderzochte materiaal? 3) kwantificatie wat is de concentratie, het gehalte of het gewicht van de stof of het object? (bv. de Kasteelmoord, o.b.v. hoeveelheid aangetroffen bloed werd geoordeeld dat de kasteelheer het misdrijf waarschijnlijk niet zelf in scène had gezet); 4) individualisatie van welke unieke stof of welk uniek voorwerp of lichaam is het materiaal afkomstig (bv. tandheelkundig onderzoek); 7

12 5) associatie impliceert de relatie tussen het spoor en de bron fysiek contact tussen bijvoorbeeld de verdachte en het slachtoffer of wijst de relatie op de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict?; 6) reconstructie het bepalen van de toedracht van het (mogelijk strafbare) feit. De forensische wetenschappen strekken ertoe een rechter in staat te stellen om bewijzen te evalueren en bewijzen te verzamelen. bewijs : strikt juridisch: de (vonnis)rechter beslist of iets bewezen is; de realiteit wijst echter uit dat bewijs een continu proces is. Bewijs gebeurt immers reeds in het vooronderzoek (d.i. lang voor de zaak voor de vonnisrechter komt). In het vooronderzoek: o o worden bepaalde vaststellingen gedaan (bijv. een proces-verbaal); worden bepaalde juridische beslissingen genomen die een invloed hebben op het verdere proces (denk bijv. aan de raadkamer die zich moet uitspreken over de verdere aanhouding van een persoon; daarbij moet rekening gehouden worden met de vraag of er ernstige aanwijzingen van schuld zijn). Bijgevolg moet bij de omschrijving van het begrip bewijs loskomen van de juridische werkelijkheid: er moet niet enkel rekening gehouden worden met het proces ten gronde, maar ook met het vooronderzoek. c. De deskundige I. Binnen welke domeinen worden deskundigen ingeschakeld? Het werk van deskundigen zal een belangrijke rol (kunnen) spelen: bij de vraag naar het bewezen zijn van het tenlastegelegde feit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan: o het DNA-onderzoek (zie infra); o het brandonderzoek; o het onderzoek van wapens; o enz; 8

13 bij de vraag naar de toerekeningsvatbaarheid. (bij de straftoemeting). Een eigenaardige positie heeft de tolk, omdat zijn rol die eveneens deskundigheid veronderstelt wel een heel specifieke is. Enerzijds kan de tolk dan ook beschouwd worden als een deskundige, vermits hij assistentie verleent. Anderzijds is de tolk niet echt een deskundige, nu hij zelf geen vaststellingen doet; hij voert zelf geen onderzoek. II. hoe wordt de deskundige geïmplementeerd in het strafproces? Deze normering is duidelijk juridisch. In de continentale rechtstraditie is de rechter het middelpunt van het strafproces. Uiteindelijk bepaalt de rechter wanneer deskundigen worden aangesteld, wat ze gaan onderzoeken, en wie wordt aangesteld. Hieruit volgt dat aan de deskundige zeer veel vrijheid wordt gegeven; de controle op de deskundige is bovendien minimaal. In meer Angelsaksische systemen is dit totaal anders: de rechter vervult hier immers een meer passieve rol. De inschakeling van deskundigen in het strafproces wordt overgelaten aan de partijen: de partijen bepalen of er deskundigen worden ingeschakeld, wat de te onderzoeken/te beantwoorden vraagstellingen zijn, etc. In Nederland (en in geringere mate ook in België) stelt men evenwel een kentering vast (toenadering van het continentale systeem richting het Angelsaksische systeem): bij betwisting ter terechtzitting van een methode die door een deskundige is (wordt) gebruikt en waarvan de resultaten beschikbaar zijn voor het bewijs, kan de rechter daarvan slechts gebruik maken, indien hij verantwoording aflegt van (het Schoenmakerarrest ): 1) de deskundigheid van de deskundige; 2) de aard en de betrouwbaarheid van de methode; 3) de mate waarin de deskundige de methode vakkundig kan toepassen. III. wie kan deskundige zijn? Men doet hiervoor hoofdzakelijk een beroep op academici. 9

14 Niettemin leest men nergens in de wetgeving dat de deskundige een academisch geschoold persoon moet zijn. Derhalve is het de rechter toegestaan om het even wie als deskundige aan te stellen, op voorwaarde dat zij kennis hebben van het domein (cf. het Schoenmakerarrest, i.e. een arrest waarin een schoenmaker als deskundige werd aangesteld. Dit arrest werd door de Hoge Raad verbroken, omdat de door de schoenmaker gebruikte methode niet werd onderzocht). Voorts moet nog gewezen worden op de toenemende specialisatie van de forensische wetenschapper gedurende de laatste decennia. Dit heeft één belangrijk nadeel: de specialist is veel minder op de hoogte van het juridische. IV. Rechtsvergelijking In landen met een tegensprekelijke procescultuur (bijv. de V.S.): niet enkel discussies over het deskundigenverslag; ook discussies over de persoon van de deskundige (d.m.v. standaardvragenlijsten: leeftijd van de deskundige, ervaring van de deskundige, heeft de deskundige in het verleden al soortgelijke zaken behandeld, enz.). Het Angelsaksisch systeem heeft tot voordeel dat deskundigen grondig gescreend worden. In continentaal-europese rechtsstelsels wordt zelden gediscussieerd over de persoon van de deskundige; men beperkt zich tot discussies over het deskundigenverslag. Verwacht wordt dat ingevolge de toenemende accusatoire tendens (cf. de Wet Franchimont, de wet Salduz) ook de discussies over forensische expertises zullen toenemen. V. Jurist en expert De verhouding jurist-expert is een paradoxale situatie: enerzijds beseft de jurist dat de inschakeling van deskundigen noodzakelijk is; anderzijds verliest de jurist een stuk van de controle over het proces wanneer een expert wordt ingeschakeld. Dit euvel zou eventueel verholpen kunnen worden indien de jurist zich sterker interesseert van voor expertise. Anderzijds moet de deskundige meer belang hebben voor de juridische wereld. 10

15 d. Vrije acceptatie en best evidence In de continentale rechtssystemen geldt het principe van de vrije acceptatie van bewijs, d.w.z. het vrije bewijsstelsel, waarbij de rechter de inhoudelijke waardering van het bewijs volkomen autonoom waardeert. In de accusatoire rechtssystemen streeft men veeleer naar the best evidence (d.i. het beste bewijs ) waarbij men meer oog heeft voor de kwaliteit van bepaald bewijsmateriaal. Dit is een gevolg van het feit dat er meer discussie bestaat over de inhoud van het deskundigenverslag. Onderscheid: het bewijsonderwerp: wat moet onderzocht worden; o wordt bepaald o.g.v. juridische motieven; procedurele beperkingen aan het bewijs: wetenschappelijk bewijs is juridisch genormeerd, vermits er een hele reeks uitsluitingen bestaan. Deze uitsluitingregels zijn ingegeven o.g.v. diverse motieven, die niet altijd te maken hebben met de intrensieke kwaliteiten van het bewijs: o uitsluitingen omwille van methodologische redenen; o uitsluitingen omwille van onrechtmatig verkregen bewijs (bijv. uitsluiting van een deskundige die de eed niet heeft afgelegd, zie ook infra). De waarheid mag m.a.w. niet tegen gelijk welke prijs worden nagestreefd; er moeten bepaalde juridische normen in ogenschouw worden genomen. Anderzijds moeten juristen rekening houden met het feit dat de waarheidsproblematiek voor deskundigen een andere problematiek is dan voor een rechter: de rechter moet altijd een bindende (en sluitende) beslissing nemen, een deskundige daarentegen niet (omdat bijv. de sporen onvoldoende zijn). Bovendien kan (in bepaalde gevallen, bijv. het DNA-onderzoek: moet) de deskundigen gebruik maken van een waarschijnlijkheidsbeoordeling. 11

16 e. Andere problemen Tot slot wijst NIJBOER nog op een aantal andere problemen: communicatieve problemen (bijv. geneesheer jurist: de geneesheer stelt de doodsoorzaak vast en onderzoekt deze; terwijl de jurist zich ook de vraag zal stellen hoe een persoon initieel in het ziekenhuis terechtkwam); organisatorisch-logistieke problemen: dergelijke problemen hebben dikwijls te maken met het feit dat deskundigen op de plaats delict niet altijd goed hun werk kunnen doen (omdat bijv. sporen vernietigd worden cf. belang van een perimeter ); puur praktische problemen. 12

17 HOOFDSTUK 3. HET POSITIEF BELGISCH RECHT INZAKE DESKUNDIGEN AFDELING I. INLEIDING a. Begripsomschrijving Het deskundigenonderzoek in strafzaken kan omschreven worden als: een bijzondere vorm van onderzoek dat wordt toevertrouwd aan personen die door hun kunde en hun bekwaamheid in staat worden geacht bepaalde feitelijke elementen voor het voetlicht te brengen, waartoe de gebruikelijke gerechtelijke instanties niet in staat zouden zijn omdat zij niet beschikken over deze technische kennis. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het deskundigenonderzoek sensu stricto en het deskundigenonderzoek in het algemeen : Er is slechts sprake van een werkelijk deskundigenonderzoek en van het optreden van een deskundige als er een aanstelling in die zin gebeurt door een rechterlijke instantie die in rechte de bevoegdheid heeft om deze onderzoeksmaatregel te bevelen (onderzoeks- of vonnisrechter). de eigen technische raadslieden van de partijen nooit deskundigen in formeeljuridische zin, ook al worden zij doorgaans wel als deskundigen betiteld. Het gaat m.a.w. om alle soorten technische helpers. Voormeld onderscheid moet goed voor ogen worden gehouden, vermits het in sommige rechtspraak aan bod komt 3. Het deskundigenonderzoek is geen bewijsmiddel op zich, doch eerder de interpretatie en duiding van andere bewijselementen. De deskundige verzamelt in beginsel zelf geen bewijzen, hij geeft alleen uitleg bij het bestaande bewijsmateriaal. De deskundige is immers geen opsporingsambtenaar. 3 Zo stelde het Hof van Cassatie dat een persoon, die niet door de rechter met een opdracht van deskundige belast is en die voor een strafgerecht wordt gehoord, de deskundigeneed niet moet afleggen, ook al werd hij deskundige van de verdediging betiteld. 13

18 Procesrechtelijk bekleedt de deskundige een bijzondere positie: de deskundige is geen getuige: o o de deskundige heeft de feiten niet waargenomen; bovendien kent hij de betrokken partijen niet (waardoor hij evenmin kan optreden als moraliteitsgetuige); de deskundige wordt, in tegenstelling tot getuigen, door de rechter gekozen. Dit betekent evenwel niet dat de deskundige een lasthebber zou zijn: hij staat volledig onafhankelijk ten aanzien van de rechter en vervult zijn opdracht in eer en geweten, volgens de regels eigen aan zijn eigen discipline. de deskundige is geen partij in het geding; de deskundige is geen rechter: de deskundige kan en mag niet tussenkomen in de beslissing over de schuld. De deskundige is wel nauw verband met de rechter, omdat hij aan de rechter bepaalde technische toelichting geeft, die de rechter moet helpen in zijn beslissing. de deskundige is geen lasthebber (zie supra). de deskundige is geen opsporings- of onderzoeksambtenaar: van de deskundige wordt enkel verwacht dat hij die elementen onderzoekt die aan hem zijn overgemaakt, binnen de opdracht die hem (door de rechter) zijn gegeven. De deskundige is derhalve een onafhankelijke en onpartijdige technische raadsman die tot taak heeft de rechterlijke macht te informeren over bepaalde feitelijke elementen van de zaak (definitie ontleend aan het Hof van Beroep van Luik). b. Wettelijk kader Het Wetboek van Strafvordering bevat geen specifieke regeling inzake het deskundigenonderzoek. De enige artikelen in het wetboek waarin uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van het deskundigenonderzoek zijn de artikelen 43, 44 en 44bis Sv. 4 Verder worden in het K.B. van 27 april 2007 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken enkele zaken van financiële aard geregeld, zoals o.m. de vaststelling van het bedrag en de wijze van uitbetaling van het ereleen en de administratieve, reis- en verblijfskosten van de deskundige. 4 De reden waarom het deskundigenonderzoek in het Wetboek van Strafvordering niet wordt geregeld, is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat dit wetboek hopeloos verouderd is. 14

19 Tenslotte zijn er in een aantal bijzondere wetten en besluiten bepalingen te vinden die betrekking hebben op deskundigenonderzoeken die een aparte regeling hebben gekregen of ofwel bepaalde modaliteiten vastleggen. Omwille van het gebrek aan een gestructureerde en globale regeling van de materie zal de rechter vaak een beroep dienen te doen: hetzij op de algemene beginselen van de strafprocedure; hetzij op de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek m.b.t. het deskundigenonderzoek (art. 2 Ger.W.). Het deskundigenonderzoek in strafzaken is derhalve in hoofdzaak een jurisprudentiële aangelegenheid 5. AFDELING II. DE AANSTELLING VAN DE DESKUNDIGE a. Gedurende het vooronderzoek I. Aanstelling door de procureur des Konings 1. Bij betrapping op heterdaad 6 In geval van ontdekking op heterdaad van een misdaad of wanbedrijf, verlenen de art. 32 e.v. Sv. aan de procureur des Konings en zijn hulpofficieren het recht om daden van onderzoek te stellen, o.m. het recht om eigenhandig een deskundige aan te stellen. art. 43 Sv. kent hen daartoe een algemene bevoegdheid toe. art. 44 Sv. geeft hen specifiek de mogelijkheid om, ingeval het een gewelddadige dood betreft of een dood waarvan de oorzaak onbekend is en verdacht, één of twee geneesheren aan te duiden om verslag uit te brengen over de oorzaken van de dood en de staat van het lijk. 5 6 Er werd evenwel een wetsvoorstel ingediend teneinde het deskundigenonderzoek te regelen. D.w.z. het misdrijf wordt ontdekt terwijl het gepleegd wordt of kort daarna. 15

20 art. 44bis Sv. geeft hen de specifieke mogelijkheid om een geneesheer te gelasten om door het nemen van een bloedmonster de medische vaststellingen te doen omtrent de staat van dronkenschap van de vermoedelijke dader en van het slachtoffer van een misdrijf. art. 44bis Sv. heeft een beperkt toepassingsgebied: o o bloedstalen mogen enkel worden getest om vaststellingen te verrichten m.b.t. een eventuele staat van dronkenschap. Zo mag het bloed niet worden getest op verdovende middelen; ook een DNA-onderzoek is niet toegelaten. art. 44bis Sv. geldt niet voor de overtredingen van de wetten en verordeningen betreffende het wegverkeer (aangezien daarvoor een bijzondere regeling geldt). Het betreft hier steeds een deskundigenonderzoek in de eigenlijke zin van het woord 7 zodat in al deze gevallen de deskundige de eed, op straffe van nietigheid van het deskundigenonderzoek, moet afleggen. De Procureur des Konings oordeelt volledig soeverein over de opportuniteit van deze onderzoeksmaatregel. De bevoegdheid van de Procureur des Konings om een deskundige aan te stellen eindigt van zodra een onderzoeksrechter van de feiten is gevat. Wanneer een onderzoeksrechter van de feiten is gevat, behoudt de procureur wel nog het recht om inlichtingen in te winnen bij een man van het vak (zie infra, buiten betrapping op heterdaad ). 2. Buiten betrapping op heterdaad Hoewel geen enkele wettekst uitdrukkelijk in de mogelijkheid voorziet, wordt algemeen aanvaard dat ook buiten de ontdekking op heterdaad de procureur des Konings het recht heeft om in het kader van zijn gewone ambtsbevoegdheden inlichtingen in te winnen bij een man van het vak (bv. een geneesheer, een ballistisch deskundige, enz.). Opmerking: anders dan bij de heterdaadsituatie, vervult de procureur des Konings met de aanstelling van een man van het vak een opsporingshandeling en geen onderzoekshandeling. 7 Bij heterdaad cumuleert de Procureur des Konings immers de functies van openbaar ministerie en onderzoeksrechter. 16

21 De procureur des Konings kan dit doen telkens wanneer hij het nodig acht in het kader van het opsporingsonderzoek. Ook wanneer de strafvordering reeds aanhangig is gemaakt bij de onderzoeksrechter en zelfs wanneer de zaak reeds aanhangig is bij het vonnisgerecht, behoudt het OM ten allen tijde het recht om verder inlichtingen in te winnen bij een man van het vak. Het betreft hier geen deskundigenonderzoek in de eigenlijke zin van het woord, en moet de eed niet afleggen. Het verslag zal slechts gelden ten titel van eenvoudige inlichting. Voorwaarde opdat de inlichtingen zouden kunnen gelden als inlichting is en blijft natuurlijk wel dat de gegevens op een regelmatige manier werden verworven. De vraag rijst of een verslag van een deskundige, aangesteld door het parket, even veel waard is als een verslag van een deskundige, aangesteld door een procespartij. Juridisch zijn deze verslagen immers evenwaardig. De praktijk leert dat er minder geloof wordt gehecht aan verslagen van een deskundige, aangesteld door een procespartij. Meestal wordt dit gemotiveerd door het strikt eenzijdig karakter van het verslag. In deze context kunnen een aantal bedenkingen worden gemaakt: De terughoudendheid t.a.v. deskundigen, aangesteld door een procespartij, doet nochtans afbreuk aan de beroepsernst van de deskundige. het argument dat deskundigenverslagen van een deskundige, aangesteld door een procespartij eenzijdig zouden zijn, geldt eigenlijk ook t.a.v. het openbaar ministerie. In die optiek is de enige betrouwbare deskundige diegene aangesteld door een rechter. Tegen de beslissing van de procureur om een deskundige aan te stellen, kunnen geen rechtsmiddelen worden aangewend. II. Aanstelling door de onderzoeksrechter 1. wettelijke basis De onderzoeksrechter mag ten allen tijde een deskundige aanstellen. Dit staat niet met zoveel woorden in het Wetboek van Strafvordering, maar deze bevoegdheid wordt afgeleid uit zijn algemene taak om de waarheid te vinden. 17

22 2. vrije beoordeling door de onderzoeksrechter De onderzoeksrechter beslist autonoom of en wie hij als deskundige zal aanstellen. Er worden nochtans een aantal beperkingen opgelegd: 1) de onderzoeksrechter kan alleen natuurlijke personen aanstellen als deskundige (bv. de onderzoeksrechter mag niet de Universiteit Gent aanstellen als deskundige). De uitvoering van een deskundigentaak wordt door de wetgever immers beschouwd als een persoonlijke taak. 2) bepaalde wetgeving voorziet dat bepaalde onderzoeken uitsluitend door bepaalde soorten deskundigen worden uitgevoerd. Omgekeerd mogen bepaalde personen niet worden aangesteld als deskundige (bv. fiscale ambtenaren [onder invloed van het Hof van Cassatie], minderjarigen, personen die o.g.v. art. 31 Sw. ontzet zijn uit het recht om deskundige te zijn). Een heikel probleem betreft de vraag of ambtenaren die een bij de wet bepaalde opsporingsbevoegdheid hebben voor de feiten en materies waarop de expertise betrekking heeft als gerechtsdeskundige kunnen worden aangesteld. Volgens het Hof van Beroep van Antwerpen is dit mogelijk, zolang de betrokken ambtenaar geen opsporingsbevoegdheid had in het concreet geval 8. De autonomie van de onderzoeksrechter wordt verder beperkt door een officieuze lijst van deskundigen. Daarenboven is de vraag gerezen of er bepaalde kwaliteitsvereisten moeten worden opgelegd aan de deskundige. Er werd in die zin een wetsvoorstel ingediend in de Kamer. 8 Vanzelfsprekend is deze zienswijze niet: Eerste bedenking: men kan zich afvragen welke formele en feitelijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid van deze ambtenaren redelijkerwijze kan worden verwacht. Justice must not only be done, but also seen to be done. Tweede bedenking: er bestaat formele uitzonderingen, waarbij de wetgever uitdrukkelijk een verbod heeft opgelegd aan bepaalde categorieën ambtenaren om als gerechtsdeskundige op te treden (vgl. de fiscale ambtenaren). Derde bedenking: de aanstelling als gerechtsdeskundige van ambtenaren of van andere personen in dienst van de staat is in beginsel niet verenigbaar met het op hen rustende verbod om hun beroepsactiviteit te cumuleren met een winstgevende bezigheid. 18

23 De onderzoeksrechter blijft in alle omstandigheden meester van zijn onderzoek. Hij kan dan ook bv. na kennisname van een eerste expertiserapport dezelfde expert nog belasten met een aanvullende opdracht, of een andere expert aanstellen met dezelfde of een aanvullende opdracht. De bevoegdheid van de onderzoeksrechter om een deskundige aan te stellen, eindigt door de beschikking van de raadkamer of het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling, waarbij de rechtspleging wordt geregeld en het gerechtelijk onderzoek wordt afgesloten. 3. initiatief tot aanstelling van de deskundige De onderzoeksrechter kan een deskundige aanstellen: hetzij ambtshalve; hetzij op vordering van de PdK; hetzij o.g.v. een verzoek van een procespartij. 4. vormvereisten De aanstelling van een deskundige dient steeds schriftelijk te gebeuren bij een beschikking, die voor het overige niet aan bepaalde vormen is gebonden. De beschikking moet in beginsel niet gemotiveerd zijn. De deskundige die door de onderzoeksrechter wordt aangesteld, moet de eed afleggen. De vorm waarin de eed wordt afgelegd kan variëren. De eedaflegging moet in elk geval uit een schriftelijk document blijken. 5. rechtsmiddelen a. voor de procureur des Konings Wanneer de onderzoeksrechter op eigen initiatief of op verzoek van een individuele procespartij een deskundigenonderzoek heeft bevolen, kan de Procureur des Konings zich daar niet tegen verzetten. 19

24 Wanneer de onderzoeksrechter weigert om in te gaan op een vordering van het OM tot het bevelen van een deskundigenonderzoek, kan de procureur des Konings binnen de 24 uur vanaf de kennisgeving van deze strijdige beschikking in verzet gaan bij de kamer van inbeschuldigingstelling. De onderzoeksrechter is nadien gebonden door het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling. b. voor de andere partijen Wanneer de onderzoeksrechter op eigen initiatief, op vordering van het OM of op verzoek van een individuele procespartij een deskundigenonderzoek heeft bevolen, kan een andere partij zich daartegen niet verzetten. Wanneer de onderzoeksrechter weigert om een bepaald deskundigenonderzoek te gelasten, kunnen de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij de weigering van de onderzoeksrechter aanvechten voor de K.I. b. Bij de regeling van de rechtspleging I. Aanstelling door de raadkamer De raadkamer beschikt in beginsel niet over de bevoegdheid een deskundigenonderzoek te bevelen of om deskundigen aan te stellen: de enige opdracht van de raadkamer bestaat erin na te gaan of het gerechtelijk onderzoek al dan niet voldoende bezwaren heeft opgeleverd; en of de bewijselementen op regelmatige wijze werden verkregen. De raadkamer kan niettemin onrechtstreeks een deskundigenonderzoek uitlokken door te verklaren dat de zaak niet in staat van wijzen is, en in de motivering van haar beschikking aanduiden welke onderzoeksverrichtingen, zoals een deskundigenonderzoek, volgens haar nog zouden moeten worden uitgevoerd opdat de zaak wel in staat van wijzen zou zijn. Enige uitzondering op het principe dat de raadkamer eigenmachtig geen deskundigenonderzoek kan bevelen, zijn de gevallen waarin de raadkamer zetelt als vonnisgerecht, m.n. in geval van internering en in geval van opschorting van veroordeling. 20

25 II. Aanstelling door de kamer van inbeschuldigingstelling De kamer van inbeschuldigingstelling kan opdracht geven aan de onderzoeksrechter om een bepaald deskundigenonderzoek te bevelen. Zij heeft evenwel niet de bevoegdheid om zelf de deskundige aan te stellen en zijn concrete opdracht te omschrijven: zij blijft immers een onderzoeksgerecht. c. Gedurende het onderzoek ter terechtzitting De vonnisgerechten kunnen steeds een deskundigenonderzoek bevelen 9. De bodemrechter oordeelt soeverein over de opportuniteit van een deskundigenonderzoek. De beoordeling van de opportuniteit van de aanstelling van een deskundige stelt zich voor het vonnisgerecht anders dan tijdens het vooronderzoek: het onderzoek ter terechtzitting is immers essentieel tegensprekelijk, ook wat betreft de vraag of er eventueel een bijkomende onderzoeksmaatregel dient gelast te worden. Partijen kunnen derhalve om een expertise verzoeken. De essentiële regel blijft echter dat het uiteindelijk de rechter is die soeverein oordeelt over de noodzaak van het deskundigenonderzoek. De rechtbank kiest eveneens geheel vrij wie ze als deskundige aanstelt en bepaalt vrij de opdracht waarmee ze de deskundige belast. Niets verzet er zich tegen dat voor het eerst tijdens de rechtspleging in hoger beroep of op verzet een deskundige zou worden aangesteld. De deskundige die wordt aangesteld door het vonnisgerecht voert een werkelijk deskundigenonderzoek sensu stricto en dient dan ook de eed af te leggen. Onafhankelijk van het feit of de vonnisgerechten al dan niet zelf een deskundigenonderzoek menen te moeten bevelen, behouden alle partijen het recht om deskundigenverslagen toe te voegen aan het strafdossier. 9 Hoewel ook hier geen enkele wettekst daarin uitdrukkelijk voorziet, wordt deze bevoegdheid van de vonnisgerechten door niemand betwist. In strafzaken speelt de rechter immers een actieve rol bij de waarheidsvinding. Zijn bevoegdheid om een deskundige aan te stellen kadert hierin. 21

26 AFDELING III. DE OPDRACHT VAN DE DESKUNDIGE De opdracht van de deskundige wordt soeverein bepaald door de aanstellende magistraat. In de rechtsleer wordt wel de nadruk gelegd op twee kenmerken waarin de opdracht van de deskundige moet beantwoorden: 1) het beginsel van de specialiteit. de magistraat kan enkel technische opdrachten aan de deskundige geven; hij kan zijn eigen rol niet delegeren aan de deskundige. Zo mag de deskundige niet worden belast met de beoordeling van de aanwezigheid van het moreel element van het misdrijf (bv. de voorbedachtheid, het bedrieglijk opzet, de intentie om te schaden, enz.) 2) het beginsel van de techniciteit. De opdracht van de deskundige dient te worden beperkt tot technische aangelegenheden, en mag niet worden uitgebreid tot juridische aangelegenheden. Een deskundige die bepaalde stoffen moet analyseren, en daarbij in zijn verslag vermeldt welke wetgeving er van toepassing is, handelt volgens het Hof van Cassatie niet buiten zijn bevoegdheid. Het Hof oordeelde dat daarmee de grond van de zaak niet werd beoordeeld. Een deskundige die het gebrek aan voorzichtigheid in hoofde van een bestuurder evalueert, handelt daarentegen wel buiten zijn bevoegdheid. De deskundige heeft het recht om een onderzoek te weigeren om gegronde redenen (bv. de deskundige heeft al te veel werk, belangenvermenging). De sanctionering van een eventuele overschrijding van de grens tussen de technische opdracht van de deskundige en de juridische rol van de rechter is niet eenvoudig: in eerste instantie omdat tot nu toe niemand een criterium heeft weten te formuleren op grond waarvan nauwkeurig kan worden bepaald vanaf wanneer de genoemde grens is overschreden; in tweede instantie is het zo dat de expert in rechte enkel een advies formuleert, dat de rechter niet hoeft te volgen. In voorkomend geval dient de sanctie erin te bestaan dat de vaststellingen en overwegingen van de deskundige die niet kunnen worden gekaderd in de geest en de letter van de opdracht uit het beraad van de rechter moeten worden geweerd. Volgens de enen moet het verslag volledig uitgesloten worden, volgens anderen waaronder TRAEST moet de uitsluiting beperkt worden tot de juridische vaststellingen. 22

27 Tot slot moet nog worden opgemerkt dat bij de aanstelling van de deskundige alleen de opdracht an sich omschreven, niet de wijze waarop de opdracht moet worden vervuld (dit zou trouwens strijdig zijn met het wezen van het deskundigenonderzoek). De deskundige beslist derhalve volkomen autonoom over de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Nochtans zijn er een tweetal beperkingen: 1) de deskundige zal de gebruikte methoden moeten verantwoorden; 2) de wet schrijft op bepaalde vlakken voor hoe de expertise moet worden uitgevoerd. AFDELING IV. HET VERLOOP VAN DE EXPERTISE a. De tegensprekelijkheid van het deskundigenonderzoek I. De principiële niet-tegensprekelijkheid van de expertise in het vooronderzoek Zowel het Arbitragehof als het Hof van Cassatie zijn van oordeel dat de in de loop van het vooronderzoek bevolen expertise kan niet op tegensprekelijke wijze worden verricht. Het Arbitragehof schoof te dien aanzien naar voren dat: de expertise tijdens het vooronderzoek beantwoordt aan andere eisen dan het onderzoek ter terechtzitting; de wetgever gewild heeft dat de strafrechtspleging in dat stadium nog inquisitoriaal zou zijn, en dit om twee redenen: o o efficiëntie: desinformatie is noodzakelijk omwille van de efficiëntie van het vooronderzoek, het vermoeden van onschuld: vermijden dat de reputatie van personen ten onrechte in het gedrang wordt gebracht. Deze zienswijze wordt ook door de feitenrechters gevolgd. De gevolgen voor de praktijk van dit principiële gebrek aan tegenspraak in het stadium van het vooronderzoek zijn duidelijk: de partijen moeten niet vooraf worden ingelicht van het gelasten van een deskundigenonderzoek; de partijen moeten niet de gelegenheid hebben om opmerkingen te formuleren bij de opdracht en de keuze van de expert; de partijen moeten niet worden opgeroepen; 23

28 de uitvoering van de opdracht dient niet in aanwezigheid van de partijen te geschieden; de deskundige is niet verplicht om de verdachte of de door de partijen aangestelde technische raadgevers toe te laten tot zijn werkzaamheden, noch om ze te horen; er moet geen antwoord worden gegeven op eventuele opmerkingen van de verdachte en/of diens advocaat en/of diens technische raadgevers. Er moeten evenwel enkele nuanceringen worden aangebracht bij de principiële niet-tegensprekelijkheid van de expertise in het vooronderzoek: a) het feit dat het niet verplicht is dat de expertise in het vooronderzoek tegensprekelijk zou verlopen, betekent niet dat het niet zou zijn toegelaten. Dit werd door het hof van cassatie uitdrukkelijk bevestigd. Het is dan ook aangewezen dat, telkens wanneer het gelet op de aard en de specifieke omstandigheden van het concrete strafonderzoek ook maar enigszins mogelijk is, de expertise tegensprekelijk te laten verlopen. Dit kan later betwistingen voorkomen 10. b) Het Arbitragehof stelt ook dat de feitenrechter in zijn oordeel niet gebonden is door de vaststellingen of de conclusies van een deskundigenonderzoek. Bij zijn oordeel kan hij bijgevolg rekening houden met het al dan niet contradictoir karakter van het deskundigenonderzoek. c) Het feit dat de expertise in het vooronderzoek niet op tegensprekelijke wijze dient te verlopen, neemt niet weg dat de in art. 6 EVRM geschreven waarborgen steeds moeten worden geëerbiedigd in het verloop van de werkzaamheden van de deskundige: de deskundige kan door de partijen ter zitting worden opgeroepen en het deskundigenverslag kan besproken worden tijdens de debatten ter terechtzitting. II. De expertise die wordt bevolen door de vonnisgerechten Decennialang werd door een vaste rechtspraak van Hof van Cassatie aangenomen dat de regelen m.b.t. het deskundigenonderzoek in burgerlijke zaken niet van toepassing zijn op de door een vonnisgerecht bevolen expertise. 1. het arrest van het Arbitragehof van 30 april In de huidige stand van het recht is en blijft het zo dat, indien de procureur des Konings of de onderzoeksrechter weigert het deskundigenonderzoek open te stellen voor de partijen, daar geen nuttig rechtsmiddel kan tegen worden aangewend. 24

29 Een arrest van het Arbitragehof van 30 april 1997 heeft echter voor een kentering gezorgd. Het hof stelde vast dat er een verschil in behandeling bestaat tussen partijen voor de burgerlijke gerechten en de partijen voor de vonnisgerechten, aangezien het verloop van het door de rechter bevolen deskundigenonderzoek enkel voor de eerstgenoemden verplicht een contradictoir karakter vertoont. Dit verschil in behandeling houdt, volgens het Hof, verband met een objectief criterium: het steunt nl. op de aard van het geadieerde rechtscollege. Het verschil in behandeling tussen werd echter niet redelijk verantwoord geacht, doordat er voor de burgerlijke partij identiek dezelfde belangen op het spel staan. Het Hof komt deswege tot de conclusie dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden wanneer het deskundigenonderzoek dat door het vonnisgerecht wordt bevolen niet op tegensprekelijke wijze verloopt. er wordt in het arrest geen onderscheid gemaakt naar de aard van het deskundigenonderzoek, zodat deze verplichting tot tegensprekelijkheid voor het Arbitragehof zowel geldt voor de expertises op strafgebied 11 als voor de expertises op louter burgerlijk gebied 12. De vraag stelt zich echter zeer concreet welke bepalingen uit het Gerechtelijk Wetboek m.b.t. het deskundigenonderzoek toepasselijk zullen zijn. Het arrest verschaft dienaangaande geen enkele precisering 13. In dit verband wordt teruggegrepen naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie, die dateert van na het arrest van het Arbitragehof. 2. de meest recente rechtspraak van het hof van cassatie Expertises op strafgebied zijn alle expertises die hetzij uitsluitend betrekking hebben op de strafvordering, hetzij een gemengd karakter hebben omdat zij zowel de strafvordering als de burgerlijke rechtsvordering betreffen. Expertises op louter burgerlijk gebied zijn de expertises waar de zaak op strafgebied werd afgehandeld en een deskundige wordt aangesteld met een opdracht die uitsluitend betrekking heeft op de afhandeling van de burgerlijke belangen. Uit het arrest kan enkel worden afgeleid dat niet zomaar alle bepalingen uit het Gerechtelijk Wetboek m.b.t. het deskundigenonderzoek toepasselijk zullen zijn. Rekening houdende met art. 2 Ger.W., komen enkel die bepalingen in aanmerking, waarvan de toepassing met de beginselen van het strafprocesrecht verenigbaar is. 25

30 a. de expertises bevolen op louter burgerlijk gebied M.b.t. expertises bevolen op louter burgerlijk gebied, heeft het Hof van Cassatie in een arrest van 8 februari 2000 ondubbelzinnig gesteld dat, wanneer een deskundigenonderzoek uitsluitend de burgerlijke belangen betreft, de artikelen 973 en 978 Ger.W. (oud) moet worden toegepast. b. de expertises op strafgebied M.b.t. expertises op strafgebied is de situatie anders. Hier oordeelde het Hof van Cassatie dat de vonnisrechter van geval tot geval moet beoordelen of de tegensprekelijkheid moet worden geboden. Daarbij moeten volgende criteria in acht worden genomen: het recht van verdediging; de vereisten van de strafvordering (efficiëntie van de strafrechtelijke procedure, sereniteit van de debatten). Om de deskundige en de partijen enige houvast te bieden, is het cruciaal dat de rechter zeer duidelijk en in detail zou bepalen welke regelen de deskundige concreet in acht dient te nemen. Volgende bepalingen alleszins niet van toepassing zijn: de verplichting voor partijen om mee te werken aan het deskundigenonderzoek: de beklaagde is immers niet verplicht om medewerking te verlenen; ook de burgerlijke partij heeft het recht elke medewerking te weigeren; de verzoeningsverplichting in hoofde van de deskundige; de verplichting om de deskundige te vervangen, indien de partijen hier gezamenlijk om verzoeken. In strafzaken kan de rechter de deskundige immers steeds ambtshalve vervangen. In een later arrest voegde het Hof van Cassatie er nog aan toe dat, zelfs wanneer de strafrechter zonder beperking heeft beslist dat het door hem bevolen deskundigenonderzoek tegensprekelijk zal verlopen, het aan de gerechtsdeskundige toekomt om te beoordelen in welke mate een onderzoeksverrichting vanuit een technisch oogpunt al dan niet kan worden uitgevoerd in aanwezigheid van een derde. Wat betreft de sanctionering van gebreken in de uitvoering van het deskundigenonderzoek, en i.h.b. het gebrek aan tegenspraak dient een onderscheid gemaakt te worden: 26

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.1146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1146.N T K H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge, tegen 1. E V D C, 2.

Nadere informatie

Rolnummer 4704. Arrest nr. 16/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4704. Arrest nr. 16/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4704 Arrest nr. 16/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING INHOUD Voorwoord............................................................ v Verkorte inhoudsopgave............................................... vii Lijst van verkort geciteerde werken......................................

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T

Rolnummers 4519 en 4522. Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T Rolnummers 4519 en 4522 Arrest nr. 66/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, derde tot vijfde lid, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2016 P.15.0768.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0768.N 1. H J V D K, beklaagde, 2. T P V Z, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 OKTOBER 2008 P.08.0706.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.0706.N I H T V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, ter rechtszitting bijgestaan

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2012 P.12.0404.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0404.F J. N., Mrs. Thibault Maudoux, advocaten bij de balie te Namen, en Caroline Brotcorne, advocaat bij de balie te Brussel. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 DECEMBER 2015 P.15.0905.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0905.N I E Y, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt. II 1. M Y, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3

HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING V XIX XXI INLEIDING 1 HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3 I. De gerechtelijke politie 4

Nadere informatie

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Het deskundigenonderzoek neemt in de burgerlijke procedure een belangrijke plaats in. Hoewel de rechters niet verplicht zijn

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat:

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Justitiehuis Dendermonde

Justitiehuis Dendermonde Justitiehuis Dendermonde Dienst Slachtofferonthaal Treinongeval Wetteren op 4 mei 201 Info op 0 november 2016 Wat vooraf ging Als gevolg van het treinongeval werd een gerechtelijk onderzoek geopend bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 OKTOBER 2015 P.15.0789.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0789.N I F E M, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt, II O A, met als raadsman mr. John Maes, advocaat

Nadere informatie

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING Christophe THIEBAUT Advocaat PAQUES, NOPERE & THIEBAUT Assistent UCL Maître de conférences FUCAM II- DE OPSPORING * Basisstuk van de strafprocedure *

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.14.0124.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0124.N B S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Meester, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen 1. SOGETI BELGIUM

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0330.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0330.N I A J M G, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Frank Janssen, advocaat bij de balie te Turnhout. II J A L G, beklaagde,

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 9 januari 2012 ADVIES 2012-1 met betrekking tot de openbaarheid van auditverslagen (CTB/2011/337)

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 MAART 2012 P.12.0296.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0296.F I. J. B., II. J. B., Mrs. Renaud Heins en Yves Wynants, advocaten bij de balie te Verviers, tegen D. F., optredend in eigen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JANUARI 2014 P.13.1828.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1828.F P. B., Mr. Jacques Bailly, advocaat bij de balie te Verviers, tegen S. H. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2013 P.13.1403.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1403.F I. L. D'O., II. III. IV. R. S., M. D., 1. ALALUNGA ANSTALT VADUZ, firma naar Liechtensteins recht, 2. KICK INTERNATIONAL

Nadere informatie

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 INHOUD INLEIDING... 19 De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 Inhoud... 19 Kernbibliografie... 19 Over wetten vóór 1990... 20 Over

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2014 P.13.1753.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1753.N I 1. P J C L, met als raadsman mr. Jan Surmont, advocaat bij de balie te Turnhout, 2. STORG bvba, met zetel te 3530 Houthalen-Helchteren,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 FEBRUARI 2015 P.14.1763.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1763.N J P A M D M, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg est-vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg est-vlaanderen, afdeling Gent strafzaken 1 blad Vonnis nummer 2019/ 31(5 Rol nummer 18G011533 Systeemnummer 16RG37543 Repertoriumnummer Notitienummer parket Datum van uitspraak 15 maart 2019 Naam beklaagden 1. 2. Rechtbank van eerste aanleg est-vlaanderen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 oktober 2005 P.05.1056.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.05.1056.F.- DE FEDERALE PROCUREUR, tegen U. L. D. A. D., Mr. Marc Nève, advocaat bij de balie te Luik. I. Bestreden beslissing Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2014 P.14.0024.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0024.N I 1. R M E A M, met als raadsman mr. Joris Vercraeye, advocaat bij de balie te Anwerpen, 2. A L L M, met als raadsman

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer,

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, 30 OKTOBER 2001 P.01.1239.N/1 Nr. P.01.1239.N.- K. M., beklaagde, gedetineerd, eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 APRIL 2015 P.14.1623.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1623.N L M R V, inverdenkinggestelde, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2010 P.10.0284.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0284.F I - II PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, beide cassatieberoepen tegen 1. M. B., Mr. Carine Couquelet,

Nadere informatie

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. U bent getuige Inleiding U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. Deze brochure informeert u in grote lijnen over wat van u

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1936.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1936.N K E L D, inverdenkinggestelde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, en mr. Philip

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken

Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken Op het ogenblik dat er een nieuw bouwproject, klein of groot, wordt opgestart, zijn alle betrokken partijen vol goede

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 NOVEMBER 2015 P.14.1033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1033.N HET SINT-JANS BELLEKE feitelijke vereniging, met zetel te 3271 Averbode, Martensstraat 23, burgerlijke partij, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 OKTOBER 2010 P.10.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1029.N I. II. B. R., beklaagde, gedetineerd, eiser. met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. III.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MEI 2016 P.16.0026.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0026.N I Y P J G, beklaagde, eiser, II M J C, beklaagde, eiseres, III 1. D G, beklaagde, 2. A G, beklaagde, 24 MEI 2016 P.16.0026.N/2

Nadere informatie

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4 a) Wie zit waar Lees aandachtig onderstaande tekst. Duid nadien op de foto de plaats aan van de verschillende actoren (rood en onderlijnd in tekst) in een rechtbank. Bij een burgerlijke of een strafrechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2015 P.14.0048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0048.N L S, burgerlijke partij, eiser, met als raadsman mr. Vadim Antychin, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2000

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.14.1882.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1882.F I. ETHIAS nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, II. J. C., cassatieberoepen I en II tegen P.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5622 Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; -` Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Gelet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0428.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0428.N I PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWER- PEN, vervolgende partij, eiser, tegen 1. H J M V D K, 2. T P J M V Z,

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding Een handboek net op tijd Willy van Eeckhoutte...1. Hoofdstuk 1. Ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie Hans Van Bavel...

Inhoud. Inleiding Een handboek net op tijd Willy van Eeckhoutte...1. Hoofdstuk 1. Ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie Hans Van Bavel... Woord vooraf...v Inleiding Een handboek net op tijd Willy van Eeckhoutte...1 Hoofdstuk 1. Ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie Hans Van Bavel...5 I. Beslissingen die door middel van een cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.15.1639.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1639.N I M B, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Kris Luyckx en mr. Bart Verbelen, advocaten bij de balie te Antwerpen, II

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 SEPTEMBER 2015 P.15.0512.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0512.N 1. M M J V, beklaagde, 2. IMMO LEDUC DE HAMONT nv, met zetel te 3724 Kortessem, Leopold III-straat 113, beklaagde, eisers,

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 NOVEMBER 2014 P.14.0948.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0948.N J H, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joachim Meese, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2007 P.06.1605.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.1605.N I. B. K., beklaagde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Carl Alexander, advocaat bij de balie te Brugge. II. F. E.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2016 P.15.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1103.N P J A V D B, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1.

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie