Tonido. Talent Ontwikkelingsplan. Turnen Dames 3 e en 4 e Divisie. Het doel van het TOP:

Transcriptie

1 Talent Ontwikkelingsplan Turnen Dames 3 e en 4 e Divisie Tonido Het doel van het TOP: Duidelijke doelstellingen en eindtermen in kaart brengen. Het netwerk rond een turnster op 1 lijn krijgen en houden met betrekking tot het opleidingsplan. Duidelijke inzage geven waar de sterktes en aandachtspunten per turnster liggen zodat het ontwikkelingsplan van de turnster geïndividualiseerd kan worden. Vanaf seizoen wordt gestarten met het TOP. Talentbegeleiding = TOP! Maarten Verkuijlen 1

2 Inhoudsopgave: Pag. Het doel van het TOP 1 Top opzet 3 De 7 basisfactoren van het TOP Logboeken 4 De reden van het TOP De richtlijnen in het logboek Level Algemene richtlijnen Specifieke eindtermen Level Algemene richtlijnen Specifieke eindtermen Level Algemene richtlijnen Specifieke eindtermen Bijlage 1: Overzicht van de eindtermen 24 2

3 TOP Het TOP omschrijft het meerjarenplan van de turnsters bij Tonido. Het TOP is afgeleid van de richtlijnen vanuit het LATD. ( In het TOP is dit document aangepast en verder uitgewerkt naar de ideeën en wensen die bij Tonido leven. De 7 basisfactoren van het TOP: 1. De Fundamentals De startende turnster steekt veel aandacht in de meest fundamentele vaardigheden als landen, voortbewegen, draaien, zwaaien, springen en werken aan/met toestellen. Door deze vaardigheden ontwikkelt de turnster volledig haar mentale en fysieke potentie(cognitief, psychologisch, emotioneel, uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid, behendigheid, balans, coördinatie en snelheid). Het plezier(fun) in bewegen en trainen staat centraal ongeacht de leeftijd of het turnniveau. 2. Biologische leeftijd versus chronologische leeftijd Het TOP omschrijft de ontwikkeling aan de hand van de chronologische leeftijd. De opzet is echter gebaseerd op de biologische leeftijd. We volgen allemaal dezelfde stadia naar volwassenheid, maar de timing, snelheid en omvang van de rijpheid van de verschillende kwaliteiten verschilt per individu. Zowel de instructie als het programma moet aansluiten bij de ontwikkeling van de individuele turnster. 3. Een holistische benadering De coaches begrijpen dat de fysieke, mentale, motorische en emotionele ontwikkeling van de turnsters op verschillende snelheden ontwikkeld. De coaches houden rekening met de hele turnster, en focussen niet alleen op de technische en fysieke aspecten van de turnster. Daarnaast wordt er rekening worden gehouden met de directe omgeving(ouders) van de turnster en de niet-sport gerelateerde relaties zoals school en andere activiteiten. 4. Fysieke en mentale ontwikkeling Het TOP maakt onderscheid in: Triple Nine (uitvoeringskwaliteiten) Flexibiliteit Turnvaardigheden(elementen) Cognitieve en Sociaal-emotionele ontwikkeling 5. Periodisering & Wedstrijdplanning Periodisering vormt het kader voor het organiseren van training, wedstrijd en herstel. De periodisering is logisch in opbouw en wetenschappelijk gebaseerd. Een goede periodisering zorgt voor optimale prestaties op het gewenste moment. Een periodeplan dient rekening te houden met de groei, ontwikkeling en belastbaarheid van de turnster. Het TOP en de evenementenkalender moeten elkaar wederzijds ondersteunen. Voor turnsters in de voorgeschreven oefenstof is de wedstrijdplanning ondersteunend aan de lange termijn ontwikkeling van de turnster. Voor een turnster in de keuze oefenstof staat de wedstrijdplanning centraal. 6. De lange weg naar succes De weg naar een succesvolle volwassen turnster duurt lang. Voor talentontwikkeling is het dus belangrijk om ver vooruit te denken. De jeugdopleiding dient als een stevig fundament waarop de junioren en senioren kunnen voortbouwen. We nemen de rust en tijd om het fundament stevig te maken. 7. Afstemming en integratie Het TOP erkent dat lichamelijke opvoeding, schoolsporten, recreatieve activiteiten en competitieve sport van elkaar afhankelijk zijn. Het erkent dat het genieten van een leven van fysieke activiteit en het nastreven van fysieke perfectie zijn gebouwd op een fundament van kennis omtrent de fysieke mogelijkheden en onmogelijkheden. 3

4 Logboeken/Diplomadagen Het volgende gedeelte bevat per leeftijdscategorie een overzicht. Deze worden getest op de diplomadagen. Op het einde staat een overzicht van alle eindtermen per toestel. Per Element/competentie kun je 0,1,2,3 als waarden invullen: 0: Het element/de competentie wordt nog niet beheerst. 1: Het element/de competentie lukt. 2: Het element/de competentie gaat goed. 3: Het element/de competentie gaat perfect. De vaardigheid wordt beheerst/de uitvoering is uitmuntend. Let op: Elk kind is anders! De richtlijnen en eindtermen zijn bedoeld om de verschillende facetten in kaart te brengen. Het is dus zeer belangrijk dat het TOP en het trainingsprogramma op individuele basis aangepast wordt! De richtlijnen in het logboek: De algemene richtlijnen zijn onderverdeeld in de volgende thema s: Welke kwaliteiten worden ontwikkeld/ Wat doen we niet Uitvoeringskwaliteiten Het aantal trainingsuren Rol van de ouders Evenementen en activiteiten De Specifieke eindtermen zijn ingedeeld in: Triple Nine Lenigheid Mentaal Trampoline Sprong Brug Balk Vloer 4

5 Level 1+2: Level 1: Pre pre-instap 7 jaar N2 (3 e divisie) Pre-instap 8 jaar D1 (4 e divisie) Level 2: Pre-instap 8 jaar N2 (3 e divisie) Instap 9 jaar D1 (4 e divisie) Pre pre-instap en pre-instap hebben nog geen regionale en/of nationale wedstrijden! Algemene richtlijnen Welke kwaliteiten worden ontwikkeld: Basale bewegingspatronen denkende aan vormen van de Triple Nine. Grove motorische vaardigheden zoals: rennen, springen, landen, draaien, zwaaien, klimmen enz. Motorische kwaliteiten zoals behendigheid, balans en coördinatie Diverse basale gymnastische vaardigheden(zie de eindtermen) Snelle en actieve spelletjes voor het ontwikkelen van uithoudingsvermogen en snelheid Cognitieve ontwikkeling: geheugen, concentratie en het oplossen van problemen Deelneemsters leren de lesregels m.b.t. veiligheid en sociaal gedrag Psycho/sociale ontwikkeling: verlangen om te leren en actief te zijn, zelfvertrouwen om te proberen, zelfexpressie en sociale vaardigheden en taakgericht werken Wat doen we niet: Overmatige herhalingen van oefeningen voor de conditionering Risicovolle posities en oefeningen zoals: horde zit, hoofd rotaties, overstrekken van de gewrichten, bruggetje zonder verhoging van de benen of handen Inflexibele onderwijskundige aanpak Hoge nadruk op de vergelijking van de fysieke en motorische vaardigheden met anderen; wedstrijden die vergelijking met anderen aanmoedigen Selectiviteit en focus op meer ervaren deelneemsters Uitvoeringskwaliteiten: We richten ons niet op de wedstrijden Activiteiten en programmering moet worden ontworpen om de deelneemsters toe te staan om zichzelf in een informele setting te ontwikkelen, waaronder: communicatie, samenwerking, zelfexpressie, vertrouwen, eigenwaarde Het aantal trainingsuren: 5 uur Rol van de ouders: Ouders introduceren hun kind in diverse activiteiten. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en tonen interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten De ouders kiezen voor turnen met als doel: het kind te laten bewegen en energie kwijt te laten raken, te helpen met socialisatie en fundamentele vaardigheden te ontwikkelen Ouders zorgen ervoor dat er een evenwicht is met school en niet-sportgerelateerde activiteiten Ouders zijn bereid om de deelneemsters te vervoeren naar activiteiten, en te betalen hiervoor Ouders worden op de hoogte gebracht van de lange termijn planning van de club Evenementen en activiteiten: Ouder-kind gymdag Diploma turnen De turnsters zijn: kleine helpers op grotere evenementen Indien de turnster er aan toe is kan ze deelnemen aan de clubkampioenschappen 5

6 Level 3+4: Level 3: Instap 9 jaar N2 (3 e divisie) Pupil 1 10 jaar D1 (4 e divisie) Level 4: Pupil 1 10 jaar N3 (3 e divisie) Pupil 2 11 jaar D1 (4 e divisie) Algemene richtlijnen Welke kwaliteiten worden ontwikkeld: Match elementen met vaardigheden en het lichamelijke conditie niveau; verzeker de juiste progressie door de fysieke en mentale voorbereiding hierop af te stemmen Verdere ontwikkeling van de fysieke capaciteiten (basis kracht en flexibiliteit), en het verfijnen van het sport ABC (Agility(behendigheid), Balans, Coördinatie/snelheid). De symmetrie van het lichaam(kracht en souplesse) moeten ook verder worden ontwikkeld Deelneemsters gaan zich turnspecifiek ontwikkelen (zie de eindtermen) Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turnster gedragen worden Sportethiek wordt benadrukt en de turnster heeft een goede visie hierover Cognitieve ontwikkeling: Terughalen van bewegingen, concentratie, oplossen van problemen, communicatie en besluitvorming Psycho/sociale ontwikkeling: Behoefte om actief te zijn, ontwikkelen van betrouwbaarheid, toewijding en betrokkenheid, communicatie en relationele vaardigheden Verbeteren van de kwaliteit van de bewegingen en vaardigheden zoals beoogt volgens de richtlijnen van de Triple Nine. Wat doen we niet: Veel high impact herhalingen Ontwikkeling van vaardigheden voordat de fysieke mogelijkheden dit toelaat Inflexibele onderwijsmethoden Uitvoeringskwaliteiten: Alle turnsters in dit stadium moeten de gelegenheid krijgen om te presteren voor een publiek, of het nu op het einde van de les, in een eindshow of tijdens diploma turnen is. In deze fase kunnen turnsters deelnemen in competitieve programma s en aan formele wedstrijden. Het doel van de wedstrijd is om het proces te introduceren, en te zorgen dat kinderen genieten van het uitvoeren van hun vaardigheden en routines. Er is geen aandacht voor concurrerende resultaten. Het aantal trainingsuren: 7,5 uur Rol van de ouders: Ouders blijven diverse activiteiten aanbieden. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en tonen interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten Ouders luisteren naar hun kind en helpen in het maken van de juiste keuzes Ouders zorgen voor de juiste voeding en voldoende rust Ouders kennen de doelstellingen voor de turnster Ouders zijn supporters maar geen trainers! Het kind voorbereiden op een wedstrijd of het evalueren hiervan is niet nodig! Ouders houden zich aan de richtlijn: Geen aandacht voor concurrerende resultaten! Ouders moeten ervoor zorgen dat er een evenwicht wordt onderhouden met school en nietsportgerelateerde activiteiten Ouders moeten bereid zijn om de deelneemsters te vervoeren naar activiteiten, en te betalen voor deze activiteiten Evenementen en activiteiten: Demonstraties Diploma turnen 6

7 Leiderschap wordt een deel van de klas activiteit Betrokkenheid bij regionale evenementen waarbij turnsters contact krijgen met turnsters van andere verenigingen Erkenning en aanmoediging van inspanning en persoonlijke prestatie Leuke participatieve evenementen Introductie van wedstrijden en de vorm van andere turnsters. Richt jezelf hierbij op de prestatie van de turnster maar vergelijk niet met de prestaties van andere turnsters! Kies activiteiten die de ontwikkeling van zelfsturing en leiderschapsvaardigheden mogelijk maken Level 5+6: Level 5: Pupil 2 11 jaar N3 (3 e divisie) Jeugd 1 12 jaar D1 (4 e divisie) Level 6: Jeugd 1 12 jaar N4 (3 e divisie) Algemene richtlijnen Welke kwaliteiten worden ontwikkeld: Dit is een belangrijk moment voor de ontwikkeling van complexe vaardigheden. Fysieke voorbereiding (kracht, uithoudingsvermogen en flexibiliteit) moet de vaardigheidstraining ondersteunen (bereid het lichaam voor op de vaardigheden die je vraagt). Besteed veel aandacht aan flexibiliteit na het begin van de groeispurt. Ruimtelijke oriëntatie en perceptuele oordeelvaardigheden moeten worden benadrukt. Gebruik de trampolines om dit te ontwikkelen Verder ontwikkelen van het ABC (Agility (behendigheid), balans, coördinatie) Basiselementen en technieken moeten perfect beheerst worden (Triple Nine) Zorg ervoor dat de opleiding voor iedereen aangenaam is. Moedig sociale interactie en activiteiten met de turnsters aan Cognitieve ontwikkeling: concentratie, communicatie, probleemoplossing, besluitvorming Psycho/sociale ontwikkeling: de wens om actief te zijn, toewijding, inzet voor trainen Turnsters moeten strategieën leren voor het omgaan met stress, inzet en balans. De turnsters leren strategieën voor de wedstrijden met het oog op betere prestaties (bijvoorbeeld planning, doelen stellen, concentratie, voorstellingsvermogen en ontspanningsvaardigheden) Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turnster gedragen worden. De turnster leert ook de consequenties aanvaarden van hun eigen handelen Wat doen we niet: Inflexibele onderwijskundige aanpak die geen rekening houden met de individuele ontwikkelingsbehoeften van elke turnster Uitvoeringskwaliteiten: De turnsters nemen deel aan demonstraties Deelname aan de regionale (en nationale) wedstrijden Turnsters worden steeds meer comfortabel met concurrentie. Het doel van de wedstrijd is gericht op de presentatie van schone, consistente vaardigheden en routines (niet op de resultaten). Het is belangrijk dat ouders en coaches benadrukken: "je best doen m.b.t. routines" in plaats van rankings en concurrentie resultaten. Het aantal trainingsuren: 7,5-10 uur Rol van de ouders: De betrokkenheid van de ouders neemt toe en de ouders ontwikkelen een groeiende belangstelling voor de sport van het kind. Ouders kennen de specifieke doelstellingen voor de turnster Er wordt verwacht dat ouders als vrijwilliger actief zijn bij activiteiten in de club. Ze worden toeschouwers op evenementen en wedstrijden, en krijgen zelf ook enige technische kennis. Sommige ouders kunnen deelnemen aan bijvoorbeeld een jurycursus 7

8 Zorg voor voortdurende communicatie tussen ouders, coach en turnster. Ouders moeten vertrouwen hebben in de coach, praten en advies verstrekken aan de turnster maar grijpt alleen in wanneer dat nodig is. Ouders stimuleren de eigen verantwoordelijkheid van de turnsters door ze zelf verantwoordelijk te stellen voor hun benodigdheden voor de training Ouders kunnen een "positieve impuls" geven, in plaats van druk op de turnster te zetten Ouders moeten nog steeds toezien dat er een balans tussen turnen, school en niet-sportactiviteiten is, en dat turnsters goed eten en rusten. De inbreng en communicatie door de turnster speelt hierbij een belangrijke rol. Ouders moeten bereid zijn om de deelneemsters te vervoeren naar activiteiten, specifieke turnattributen en kleding te kopen, en de hogere kosten van de trainingen en wedstrijden op zich te nemen Evenementen en activiteiten: Behoudt diverse evenementen zoals demonstraties en wedstrijden Diploma turnen Voeg af en toe een trainingsstage toe Selectie van concurrerende en prestatieve evenementen afhankelijk van de specifieke behoeften van de turnster Wedstrijden worden gebruikt om de prestaties te meten maar niet gedreven door resultaten 8

9 Bijlage 1: Overzicht van alle eindtermen Triple nine: Level 1 Level 2 Level 3 Leren van vormen in de shapes choreografie Leren van posities in de position choreografie. Gebruik daarbij Leren van de acties: Action choreografie : Hurk de perfecte vormen! Schouderhoekcoördinatie / -controle Hoek Uitvalpas voorwaarts Kurbet Spreidhoek Uitvalpas zijwaarts Schouderkaats (Hip-Tip) Splitspreid Ligsteun Smalle, directe gesloten duw Spagaatspreid Ligsteun zijwaarts Open, wijde, gespreide duw Recht Ligsteun rugwaarts Heupbuiging en -strekking Bol Kaarsenstand Ledenmaatbuiging en strekking Hol Handstand Beenzwaai Hurkhoek (zoals bij landing en schroefhouding) Bruggetje Sprong/Kaats Squat (landingshouding) Beheersen van vormen in de shapes choreografie Beheersen van vormen in de Shapes choreografie Beheersen van posities in de Position choreografie Toepassen van de vormen en posities in de volgende elementen: Toepassen van de vormen, posities en acties in de volgende Rollen en Salto s elementen: Zwaaien aan de brug Salto s (met amplitude) Sprongen met een kaats (salto s en overslagen op Zwaaien aan de brug sprong) Sprongen met een kaats (salto s en overslagen op Sprongen met een huppel (arabier/overslag) sprong) Flikflak/flakflik Combinatiesprongen (arabier flikflak, saltostreksprong) Handstanden Kippen en stutten Sprongen vanuit een huppel (arabier/overslag) Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.) Flikflak/flakflik Werk aan het perfectioneren van de basiselementen en Handstanden in diverse situaties basistechnieken! Kippen en stutten Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.) De uitvoering van de basiselementen, profielelementen en basistechnieken moeten uitmuntend zijn. 9

10 Triple nine: Level 4 Level 5 Level 6 Beheersen van vormen in de Shapes choreografie Beheersen van vormen in de Shapes choreografie Beheersen van vormen in de Shapes choreografie Beheersen van posities in de Position choreografie Beheersen van posities in de Position choreografie Beheersen van posities in de Position choreografie Trainen van de acties Action choreografie Beheersen van de Action choreografie Beheersen van de acties in de Action choreografie Toepassen van de vormen en posities en acties in de volgende elementen: Toepassen van de vormen en posities en acties in alle elementen Alle elementen worden technisch optimaal uitgevoerd volgens de vormen, posities en acties van de Triple Nine Salto s v.w. en a.w.(met amplitude) Specifiek trainen/verbeteren van de actions in de elementen: Draaien/Schroeven Schouderhoekcoördinatie /-controle Zwaaien, slinger (Handstandvormen) Combinatiesprongen (arabier flikflak salto, salto-salto) Kurbet (flikflakken, flakflikken, zwaaien) Serie sprongen vanuit een huppel(arabier/overslag) Schouderkaats (Hip-Tip, sprong) 2x Flikflak en flakflik Smalle, directe gesloten duw (handstanden heffen, Handstanden draaien met de juiste vorm handstand opzwaaien) Kippen + (op)zwaai Heupbuiging en strekking (salto s, ophurken) stutten met draaien Ledenmaatbuiging en strekking (salto s etc.) Krachtonderdelen(spreidhoek, handstand heffen etc.)veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van alle elementen Beenzwaai (zwaaien, overslag, sprongen op vloer uit huppel) Sprong/Kaats (sprongenseries op vloer, sprong) Veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van alle elementen met veel vermogen, amplitude en stabiliteit 10

11 Level 1-6 Passieve lenigheid: Spagaat links Spagaat rechts Split Langzit, buik op de bovenbenen Spreidzit 90, buik op de grond Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van ongeveer 30 cm Actieve lenigheid: Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden Staan met 2 handen tegen muur: Been a.w. heffen 5 tellen vasthouden Langzit, breng de stok voorbij de voeten. Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen 11

12 Mentaal: Cognitieve ontwikkeling 7-9 jaar jaar Zelfregulatie - Plannen De turner heeft haar spullen compleet bij de trainingen De turner weet hoe haar week eruit ziet met betrekking tot trainingen, wedstrijden en school Zelfregulatie - Monitoren De turner luistert, als het rustig is, naar de uitleg van de trainer De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken Zelfregulatie - Reflecteren De turner kan benoemen wat hij net goed deed De turner kan benoemen wat beter kan Zelfregulatie Inzet / motivatie De turner helpt mee met het klaarzetten van de materialen De turner is fanatiek in spelsituaties De turner heeft plezier in het trainen Zelfregulatie Zelfvertrouwen De turner weet waar hij goed in is De turner wil trainen waar hij goed in is Zelfregulatie Evalueren De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd De turner kan, met behulp van de trainer benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen) Cognitief Concentratie & aandacht De turner kan haar aandacht meer dan 15 minuten bij de taak houden Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen) Zelfregulatie - Plannen De turner stelt voor de wedstrijd doelen voor zichzelf De turner heeft genoeg tijd voor haar huiswerk Zelfregulatie - Monitoren De turner luistert naar de uitleg van de trainer, ook als het rumoerig is in de zaal De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken Zelfregulatie - Reflecteren De turner kan benoemen wat hij goed deed De turner kan benoemen wat beter kan en waarom Zelfregulatie Inzet / motivatie De turner wil altijd trainen De turner is nieuwsgierig De turner is bezig om zichzelf te verbeteren Zelfregulatie Zelfvertrouwen De turner weet waar hij goed in is De turner denkt (te) veel na over waar hij niet goed in is (*ompolen) De turner durft fouten te maken Zelfregulatie Evalueren De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd De turner kan benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen) Cognitief Concentratie & aandacht Bij afleiding is de turner na aansporing van de trainer snel in staat om haar aandacht op haar taken te richten De turner kan haar aandacht meer dan 25 minuten bij de taak houden Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen) 12

13 Mentaal: Sociaal-emotionele ontwikkeling 7-9 jaar jaar Nieuwe situaties De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening De turner voelt zich onzeker in nieuwe situaties (*ompolen) Tegenslagen Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren Bij tegenslagen blijft de turner, na aansporing, haar taken uitvoeren Bewustzijn leerdoelen De turner weet wat hij moet verbeteren De turner haalt plezier uit het verbeteren van haar onderdelen Stiptheid & discipline De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor zover dat in haar vermogen ligt Samenwerking Communicatie met de coach De turner beantwoordt vragen van de trainer open De turner stelt vragen aan de trainer als daar de mogelijkheid voor wordt gegeven Samenwerking Trainingsmaatjes De turner helpt teamgenootjes bij het klaarzetten van toestellen De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal Nieuwe situaties De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening De turner probeert nieuwe/onbekende oefeningen te vermijden (*ompolen) Tegenslagen Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren Bij tegenslagen blijft de turner, zonder aansporing van de trainer, haar taken uitvoeren Bewustzijn leerdoelen De turner stelt doelen voor zichzelf tijdens een training De turner haalt plezier uit het verbeteren van haar onderdelen Stiptheid & discipline De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor zover dat in haar vermogen ligt De turner zorgt er zelf voor dat hij al haar spullen bij zich heeft Samenwerking Communicatie met de coach De turner beantwoordt vragen van de trainer open en op eigen initiatief De turner neemt initiatief tot het stellen van vragen aan de trainer Samenwerking Trainingsmaatjes De turner toont empathie bij teleurstellingen of positieve ervaringen van teamgenootjes De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal 13

14 Minitrampoline/airtumbling: Level 1 Level 2 Level 3 Mini trampoline: Mini trampoline: Mini trampoline: Vanaf kast: Salto v.w. (juiste afzet houding) Salto met grote amplitude Streksalto ½ draai vanaf kast tot lig op verhoging Flikflak met hulp (juiste afzet houding) Streksalto vanaf kast tot lig op verhoging Vanaf kast: Hurksalto a.w. (let op afzethouding) Vanaf kast: Hurksalto a.w. met hulp Airtumbling: Airtumbling: Airtumbling: Flikflak uit stand met handen vanaf bovenbenen (eindhouding Flikflak, flikflak vanuit stand(eventueel met een beetje hulp bij de Arabier, flikflak, flikflak hetzelfde als starthouding) met hulp eerste flikflak) Salto v.w. uit aanloop met juiste insprong en armzwaai Salto v.w. met behoud van voorwaartse snelheid Salto, streksprong Overslag, streksprong Loopoverslag, overslag, streksprong Minitrampoline/airtumbling: Overslag, streksprong tot lig in de armen van de train(st)er Level 4 Level 5 Level 6 Mini trampoline: Mini trampoline: Mini trampoline: Streksalto v.w. met 0,5 schroef in 2 e gedeelte van de salto Streksalto v.w. met 1 schroef Streksalto, v.w. met 1 ½ schroef Vanaf kast: Streksalto a.w. (let op afzethouding) Vanaf kast: Streksalto a.w. met ½ schroef in 2 e gedeelte van de salto Vanaf kast: Streksalto, a.w. met 1/1 schroef Vanaf kast: Twistrol tot op verhoging 0,90 m Airtumbling: Airtumbling: Airtumbling: Arabier, flikflak, flikflak, streksalto Arabier, flikflak, temposalto, (strek)salto Arabier, flikflak, temposalto, flikflak, streksalto Salto, salto Salto, salto, streksprong Arabier, flikflak, streksalto ½ en 1/1 schroef Loopoverslag, loopoverslag, overslag, streksprong Loopoverslag, overslag, salto Salto, salto, salto Flakflik Flakflik, flakflik Loopoverslag, overslag, flakflik, salto Overslag, salto Overslag, streksalto Overslag streksalto, salto Streksalto 1/1 schroef 14

15 Sprong: Level 1 Level 2 Level 3 Sprong: (Met plankoline) Sprong: (Met plankoline) Sprong: (Met plankoline) Handstand plat vallen op verhoging (gestrekt) 0,90 m Hip-tip handstand op verhoging Handstand overslag over pegasus 1,05 m tot stand Streksprong met juiste insprong, armtechniek en afzethouding Handstand overslag tot ruglig over kast 5 delen met verhoging Salto v.w. met grote amplitude en met duidelijke fases 0,90 m Hurksprong met grote amplitude en juiste techniek Salto v.w. met duidelijke fases Streksalto v.w. via zweefhouding Salto v.w. Springen tot zweefhouding tot in de armen van de train(st)er Arabier streksprong(voorbereiding Yurchenko) Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: 20 mtr sprint (met aftellen): 4,10 sec of sneller 20 mtr sprint (met aftellen): 3,90 sec of sneller 20 mtr sprint (met aftellen): 3,75 sec of sneller Zweefrol tot op verhoging 0,90 m Salto v.w. over hoogspringtouw op 1 m Salto v.w. tot stand op verhoging 0,90 cm Sprong: Level 4 Level 5 Level 6 Sprong: (Met plankoline) Sprong: (Met plankoline) Sprong: (Met plankoline over pegasus 1.25m) Overslag over pegasus 1,10 m Handstand overslag (pegasus 1.15 m op verhoging 0,60m) Arabier tot op verhoging van 1.20 m (Eventueel tot ruglig) Streksalto Streksalto tot op verhoging 0,60 m Overslag tot op verhoging van 1.20 m (Eventueel met salto erachter) Arabier salto Arabier streksalto Overslag ½ en/of 1/1 draai (pegasus 1.25m) Yurchenko tot stand op verhoging 0,60 m ½ in- ½ uit en of 1/1 uit (pegasus 1.25m) Yurchenko tot stand op verhoging 0,90 m Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: 20 mtr sprint (met aftellen): 3,60 sec of sneller 20 mtr sprint (met aftellen): 3,45 sec of sneller 20 mtr sprint (met aftellen): 3,30 sec of sneller Hoeksalto v.w. tot op verhoging 0,90 m Salto v.w. over Pegasus 1,10 m landen op verhoging 0,60 m Streksalto v.w. over Pegasus 1,10 m landen op verhoging 0,60 m 15

16 Brug: Level 1 Level 2 Level 3 Brug: Brug: Brug: 3x kurbet in stilhang 3x kurbet in stilhang 3x kurbet in stilhang 3x zwaaien tot 45 3x zwaaien tot minimaal 45 3x zwaaien tot boven 45 Borstwaarsom met 1 of 2 benen Borstwaarsom met 2 benen Wegzet tot zwaaien(5x zwaaien) Opzwaai tot 60 Opzwaai tot boven 60 Borstwaartsomzwaai Buikdraai Buikdraai Opzwaai tot 90 Opspreiden, zolenondersprong Opspreiden, zolenondersprong Buikdraai Voorover duikelen tot hoekhang 90 (3 seconden vasthouden) Voorover duikelen tot hoekhang 90 (3 seconden vasthouden) Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: 5x Zwaaien onder rekhoogte met juiste techniek (met schlaufen) 5x Zwaaien tot rekhoogte met juiste techniek (met schlaufen) 5x Zwaaien tot boven de rek (met schlaufen) Stille kip met hulp 5x zwaaien tot kaarsenstand (met schlaufen) 5x Zolendraai zwaaitjes (met schlaufen) Handstand vallen tot op buik op lage rekstok Brug: Zwaaien tot bootje Loopkip aan de lage legger 5x Zolendraai met hulp (met schlaufen) Wegzetten tot bootje Level 4 Level 5 Level 6 Brug: Brug: Brug: 3x kurbet in stilhang Zwaaikip hoge legger Zwaaikip hoge legger 3x zwaaien tot horizontaal Opzwaai tot 90 (uit kip) Opzwaai boven 90 (uit kip) Wegzet tot zwaaien(5x zwaaien) Buikdraai Buikdraai Borstwaartsomzwaai Borstwaartsomzwaai uit wegzet gevolgd door buikdraai Losom tot horizontaal Zwaaikip Wegzetten (strek)salto Borstwaartsomzwaai Opzwaai tot 90 Wegzetten (boven 90 ) streksalto Buikdraai Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: 5x Zwaaien tot 45 boven de rek (met schlaufen) 5x slinger (met schlaufen) 8x slinger (met schlaufen) 5x zwaaien tot kaarsenstand (met schlaufen) Slinger met leertjes (met hulp) 2x slinger (met leertjes) Handstand vallen tot op buik op lage rekstok Losom tot stand (met schlaufen) losom tot boven 90 (met schlaufen) Kaarsenstand tot handstand (met hulp) op lage rekstok 3x zolendraai Zolendraai vanuit handstand met neerspringen Zweefkip aan de lage legger 3x spreidzolendraai 5x Zolendraai (met schlaufen) Wegzetten (boven 60 ) tot bootje Wegzetten (boven 60 ) tot streksalto met hulp 16

17 Balk: Level 1 Level 2 Level 3 Balk: Balk: Balk: Doorhurken tot zit Opspringen tot split met buik op de balk Opspringen (of opheffen) tot split met buik op de balk Rol v.w. tot hurkzit Rol v.w. tot stand Radslag Kattensprong Sisonne Sisonne met amplitude (135 ) Sisonne loopsprong Loopsprong met amplitude (135 ) Vluchtige handstand >150 Vluchtige handstand Handstand 2 sec. op oefenbalk Assemblé streksprong Assemblé streksprong Assemblé streksprong Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Choreografie Instap D1 Choreografie Instap D1 Choreografie Instap N2 Balk: Level 4 Level 5 Level 6 Balk: Balk: Balk: Opheffen tot split met buik op de balk Ophurken op de punt Opsprong B-waarde Radslag tot tenenstand Vrije opsprong op punt tot stand met twee benen landen Loopspagaatsprong, spagaatsprong, sisonne, streksprong ½ draai loopsprong, sisonne(135 ) Loopsprong, loopsprong, sisonne(135 ), streksprong ½ draai (2x)Bruggetje Spagaathandstand 2 sec. Radslag tot tenenstand met tempo Kattensprong gevolgd door Tiktak Salto v.w. Bruggetje 1/1 draai tot passé parallel Radslag streksprong af Spagaat handstand 4 sec. Acrobatisch element met vluchtfase TikTak Afsprong B-waarde Radslag salto a.w. Salto ½ draai Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Choreografie Pupil 1 N3 Choreografie Pupil 2 N3 Choreografie jeugd N3 17

18 Vloer: Level 1 Level 2 Level 3 Vloer: Vloer: Vloer: Arabier kaats Arabier, flikflak, kaats (met juiste techniek) Arabier, flikflak, flikflak, kaats (Loop)overslag met handen op plank Overslag, streksprong Loopoverslag, overslag Handstand doorrol Bruggetje achterover (L+R) eventueel met een beetje hulp bij het Bruggetje achterover (L+R) slechte been. Spagaathandstand Spagaathandstand 3 sec. (Spagaat)handstand 5 sec. Rol achterover met gestrekte armen Stutrol tot ligsteun Stutrol handstand (eventueel met een beetje hulp) Split, spagaat links en rechts Endorol tot spreidhoeksteun Endorol tot spagaat zonder dat de voeten de grond raken Split, spagaat links en rechts Split, spagaat links en rechts Spagaat heffen tot hurkzit(voorste been tussen armen door) Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Handstand met hulp Choreografie Instap D1 Choreografie Instap N2 3x radslag links en rechts Choreografie Instap D1 Vloer: Level 4 Level 5 Level 6 Vloer: Vloer: Vloer: Arabier, flikflak, flikflak, kaats (Tempo en met perfecte techniek) 1/1 draai op 1 been 1/1 draai been gestrekt en horizontaal Loopoverslag, overslag, streksprong Arabier, flikflak, salto Arabier, flikflak, streksalto Bruggetje achterover (L+R) Loopoverslag, loopoverslag, overslag, streksprong Stutrol handstand ½ draai doorrol Tiktak (L+R) Bruggetje achterover met wissel van been in de handstand (L+R) Handstand heffen vanuit ligsteun Stutrol handstand Tiktak (L+R) Overslag, salto Endorol tot spagaat zonder dat de voeten de grond raken Stutrol handstand ½ draai doorrol Langzaam bruggetje voorover Split, spagaat links en rechts Spreidzit met buik aan de grond, via split komen tot lig Losse radslag (vanuit 1 stap) Spagaat opduwen tot stand met rechte benen(voorste been tussen armen door) Spagaat links en rechts Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Fysiek/Techniek: Losse radslag (uit 1 pas vanaf plank) Losse radslag (uit 1 pas vanaf matje) Vanuit opsprong: Arabier, flikflak 3x met versnelling en voldoende lengte Choreografie pupil 1 N3 Choreografie pupil 2 N3 Loopoverslag, loopoverslag, overslag, streksprong Choreografie jeugd N3 18