Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM-afdoening, aan art. 6 EVRM?
|
|
- Petrus Maes
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tijdscli ft uoor Fo,,~iee! Be!ostif?g~ccI7t is ~- -.zr. 7...t ~n.. :.?.~. ~ nr. 4 juni 2008 Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM. Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM-afdoening, aan art. 6 EVRM? D.M. Drok~ Eind 2004 is door de minister van Justitie het wetsvoorstel Wet OM-afdoening ingediend. Op 21 juni 2005 is door een meerderheid van de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangeno men. Het doel van de Wet OM-afdoening is het vergroten van de mogelijkheden tot en doel matigheid van de buitengerechtelijke afdoening van strafzaken. De Wet OM-afdoening moet bevorderen dat er minder strafzaken bij de strafrechter terechtkomen. 1. Inleiding Door de stijgende behoefte aan rechtshandhaving wordt het onmogelijk om alle strafzaken door de strafrechter te laten behandelen. De kern van de wet is dan ook het aanpas sen van de juridische grondslag van de buitengerechtelijke afdoening van strafzaken. De strafbeschikking zal voor het Openbaar Ministerie de mogelijkheid creëren om een zaak te vervolgen en te bestraffen zonder tussenkomst van de strafrechter. Het is de bedoeling dat de strafbeschikking de huidige mogelijkheden van transactie vervangt. In de Wet OM-afdoening is opgenomen dat de strafbeschik king ook toegepast kan worden ter afdoening van strafbare feiten zoals opgenomen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Hierdoor heeft de wet behalve een aanzienlijke wijziging ten aanzien van het strafprocesrecht ook een aan zienlijke wijziging in het fiscale strafjrocesrecht tot gevolg. De strafbeschilcicing zal in tegenstelling tot de boete en straf rechtelijke vervolging vrijwillig zonder tussenkomst van een rechter worden aangegaan door verdachte. Het opleg gen van een strafrechtelijke sanctie zonder tussenkomst van een rechter kan strijdig zijn met art. 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamen tele vrijheden (hierna: EVRM), waarin het recht van een eerlijke en openbare berechting is opgenomen, hetgeen de strafbeschikking op het eerste gezicht niet waarborgt. In deze bijdrage wordt bij een mogelijke strijdigheid stil gestaan. In paragraaf i zal stilgestaan worden bij de inwer kingtreding van de Wet OM-afdoening. Daarna wordt in paragraaf 2 de voorgestelde wettelijke wijziging behandeld. Aansluitend zal in paragraaf 3 uitgebreid het aspect ten aan zien van het horen van de verdachte aan de orde komen. In paragraaf 4 wordt de strafbeschilcking met het thans bestaande transactievoorstel vergeleken. Vervolgens zal in paragraaf 5 art. 6 EVRM behandeld worden. Eveneens wordt in deze paragraaf de strafbeschilcking getoetst aan art. 6 EVRM. Geëindigd zal worden met de conclusie. 2. Inwerkingtreding De inwerkingtredingsbepaling, art. XXIII van de Wet OMafdoening, creëert de mogelijkheid om het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen of onderdelen daarvan ver schifiend vast te stellen. Hierdoor is het mogelijk om de Wet OM-afdoening gefaseerd in te voeren. Het gevolg is dat de strafbeschiklcing enige tijd naast de huidige regeling van de transactie kan bestaan. Gedurende deze periode kan eenzelfde gedraging langs beide wegen worden afgedaan2. Afschaffing van de transactie kan pas aan de orde komen als na evaluatie blijkt dat de strafbeschiklcing voldoende functi oneert en de transactie niet behouden hoeft te blijven3. Bij de gefaseerde invoering van de Wet OM-afdoening zullen dan ook eerst de onderdelen in werking treden die op de invoering van de strafbeschikking betrelcicing hebben. Pas later, na evaluatie van de wet,4 zuilen de onderdelen die zien op het laten vallen van het transactievoorstel in werking tre den.
2 Tijdschrift soor Fortocci Bclastirtgrccht Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM- nr. 4-juni Voorgestelde wettelijke wijziging De strafbeschikking creëert een nieuwe mogelijkheid voor afdoening van strafbare feiten. Hierdoor heeft de Wet OMafdoening aanzienlijke wijzigingen ten aanzien van het strafprocesrecht tot gevolg. De wet is niet alleen van invloed op strafrechtelijke sancties, zoals opgenomen in het Wet boek van Strafrecht, maar ook op strafrechtelijke sancties die zijn opgenomen in andere wetten, waarbij onder andere kan worden gedacht aan strafrechtelijke overtredingen op basis van de Wegenverkeerswet 1994, de Wet op de econo mische delicten en de Algemene wet inzake rijksbelastin gen5. In het fiscale strafrecht heeft de invoering van de Wet OMafdoening tot gevolg dat het bestuur van s Rijksbelastin gen een strafbeschilcking kan uitvaardigen.6 Behalve het bestuur van s Rijksbelastingen kunnen ook bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen, namens het bestuur van s Rijksbelastingen, een strafbeschikking uitvaardigen. Het betreft hier een exclusieve bevoegdheid. Het Openbaar Ministerie kan geen fiscale strafbeschikking nemen. In de strafbeschilcking kan het bestuur een aantal straffen, maatregelen en voorwaarden aan de verdachte opleggen. Hierdoor wordt het vanuit het strafrecht bekende uitgangs punt dat de strafrechter de schuld van verdachte vaststelt en een straf oplegt, losgelaten. Aan het opleggen van strafbe schikkingen door het bestuur van s Rijksbelastingen zijn beperkingen gesteld. Zo is de oplegging van de strafbe schikking beperkt tot overtredingen en misdrijven waar een maximum gevangenisstraf op staat van zes jaar. Dit laatste betekent niet dat in de strafbeschilcldng vrijheidsbenemende sancties opgenomen kunnen worden; dit blijft enkel voor behouden aan de strafrechter. Wel kan de strafbeschikking boetes en aanwijzingen bevatten. De aanwijzingen waaraan de verdachte moet voldoen, kunnen het volgende inhouden: i. afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaringen of onttrekkingen aan het verkeer; 2. uitlevering of voldoening aan de Staat van de geschatte waarde, van voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaringen; 3. voldoening aan de Staat van een geldbedrag gelijk aan of lager dan het geschatte voordeel met inbegrip van besparing van kosten door de verdachte verkregen door middel van of uit het strafbare feit; 4. het alsnog voldoen aan een bij belastingwet gestelde ver plichting. Het bestuur van s Rijksbelastingen kan dus geen taakstraf opleggen. Tegen de uitgevaardigde strafbeschikking van het bestuur van s Rijksbelastingen kan de verdachte verzet aantekenen. Om de verdachte te kunnen vervolgen, nadat verzet is aangetekend, voor de strafrechtelijke overtreding zal het Openbaar Ministerie de zaak moeten overnemen. Dat bezit namelijk het vervolgingsmonopolie. In het nieuwe art. 8 AWR is opgenomen dat het bestuur van s Rijksbe lastingen de officier van justitie op de hoogte stelt door het toezenden van het proces-verbaal. De officier van justitie kan vervolgens de zaak aanhangig maken bij de rechter om zodoende de verdachte te kunnen straffen.8 4. Horen Voorafgaand aan het (in de strafbeschikking) opnemen van een boete van meer dan moet de verdachte worden gehoord. Hierbij is niet voorgeschreven dat de verdachte door het bestuur van s Rijksbelastingen moet worden gehoord. Aan de hoorplicht kan ook zijn voldaan, wanneer de verdachte in een eerder stadium door de officier van jus titie is gehoord.9 Bij het horen van een verdachte in verband met een straf baar feit uit de AWR hoeft de raadsman niet aanwezig te zijn. Hiermee wordt expliciet van art. 257c, lid 2, Sv afge weken, waarin voor commune delicten de waarborg van de aanwezigheid van de raadsman bij het horen is neergelegd. Volgens de memorie van toelichting is de achtergrond van deze waarborg tweeërlei. In de eerste plaats wordt verondersteld dat bij hogere trans acties veelal sprake is van ernstiger strafbare feiten waarbij meer vragen kunnen rijzen in verband met de waardering van het gebeurde en de strafwaardigheid ervan. Kortom, hoe ernstiger de feiten, hoe meer rekening moet worden gehou den met de rechten van de verdachten. Daarnaast zijn bij inschakeling van de rechter en het afzien daarvan voor de verdachte grotere belangen gemoeid bij hogere transactieslo. Mijn inziens is het eerste uitgangspunt onjuist. Hoewel bij een hogere transactie veelal sprake is van emstiger straf bare feiten: wil dit echter nog niet zeggen dat er dan meer vragen kunnen rijzen. Zowel bij lage als bij hoge transac ties, dan wel emstige of minder emstige strafbare feiten, rijzen dezelfde vragen in verband met de waardering van het gebeurde en de straftvaardigheid daarvan. Het is wel licht wel zo dat een verdachte die wordt verdacht van het plegen van een minder ernstig feit, laconieker omgaat met de beantwoording van de gestelde vragen. Met andere woor den, de gestelde vragen zijn gelijk, maar de daaraan toege kende waardering is minder. Ten aanzien van het tweede punt wil ik opmerken dat er inderdaad grotere belangen gemoeid kunnen zijn bij het afzien van de rechter bij een hoge transactie. Daarbij maakt het geen verschil of sprake is van een op grond van art. 76 AWR of art. 257k Sv opgelegde hoge boete. Ik zie dan ook op basis van het vorenstaande niet in waar om er een onderscheid gemaakt wordt ten aanzien van ver plichte rechtsbijstand bij strafzaken en fiscale strafzaken. Volgens de memorie van toelichting vloeit het onderscheid voort uit de aard van de fiscale delicten en de verdachte die deze mogelijk hebben overtreden. Mijn inziens is onduidelijk wat hiermee precies wordt bedoeld. Wellicht wordt er gedoeld op het verschil tussen de soorten strafdelicten; de witteboordencriminaliteit aan de ene kant en delicten als moord, doodslag, diefstal en drugs aan de andere kant. Fiscale overtredingen en misdrijven zijn
3 Tijdschr:ft oor Formeel Belostiogrecht Voldoet de strajbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OMafdoening, aan art. 6 EVRM? 2 e~ ~ 1 - $.,~,,-;%s~ strafdelicten die vallen onder de categorie witteboordencri minaliteit. Echter, opk sommige commune delicten, zoals valsheid in geschrifte, kunnen geschaard worden onder deze categorie. Het is dan ook onduidelijk waarom degene die wordt verdacht valsheid in geschifte te hebben gepleegd anders moet worden behandeld dan degene die wordt ver dacht een aangifte opzettelijk onjuist te hebben ingediend. De aard van de fiscale delicten en de verdachten die deze mogelijk hebben begaan, is mijns inziens niet anders, of in ieder geval niet in alle gevallen anders, dan bij strafrechtelij ke overtredingen en misdrijven. Zeker niet wanneer wordt gekeken naar de achterliggende gedachte van de waarborgfunctie. Waarom de waarborgfiinctie in het fiscale strafrecht niet van belang is en in het strafrecht wel blijkt verder niet uit de parlementaire behandeling. Het is zeer spijtig dat daar bij geen aandacht is besteed aan het onderscheid tussen het horen op grond van art. 257e Sv, met verplichte raadsman en art. 76 AWR, zonder verplichte raadsman. Eveneens is spijtig dat er geen uitleg is gegeven aan de terminologie de aard van fiscale delicten en de verdachten die daarbij in beeld zijn. Nu er geen goede verklaring gegeven is voor het verschil tussen art. 257e Sv en art. 76 AWR verdient het aanbeveling om de tekst van art. 76 AWR te wijzigen en aan te passen aan art. 257C Sv. 5. Strafbeschikking vs. transactievoorstel De strafbeschikking zal de plaats gaan innemen van de hui dige transactieregeling van art. 76 AWR. In de periode van overgang zal de transactiebevoegdheid naast de transactieregeling blijven bestaan.12 Bij de huidige transactieregeling mag de directeur van s Rijksbelastingen aan verdachte een transactie aanbieden, wanneer een bestuurlijke boete niet passend of niet mogelijk is en strafvervolging geen prioriteit heeft. Ter voorkoming van strafvervolging kan de verdachte instemmen met het transactievoorstel. Hierbij dient opge merkt te worden dat door in te stemmen met het voorstel een eventuele schuld van de verdachte niet komt vast te staan. Dit in tegenstelling tot de voorgestelde strafbeschik king, die is aan te merken als een daad van vervolging. De schuld van de verdachte staat vast wanneer de verdachte geen verzet aantekent. Eveneens is een verschil tussen beide regelingen dat het niet reageren in de huidige regeling niet tot gevolg heeft dat er een onherroepelijke strafbeschikking wordt opgelegd. Doordat de verdachte niet ingaat op de aangeboden transac tie, moet het Openbaar Ministerie overgaan tot dagvaarding, om zo de verdachte alsnog te kunnen straffen. Het procesinitiatief ligt dus bij het Openbaar Ministerie. Bij de strafbe schikking komt het procesinitiatief te liggen bij de verdach te. De verdachte zal om toegang tot de rechter te verkrijgen verzet moeten aantekenen. De niet reagerende verdachte zal te maken krijgen met een onherroepelijk geworden strafbe schikking, hetgeen gelijkgesteld kan worden aan een rech terlijke uitspraak. Wil de verdachte in de toekomst een onherroepelijk en dus voor tenuitvoerlegging vatbare strafbeschikking voorkomen, dan zal binnen veertien dagen verzet moeten worden aan getekend. Behalve door de verdachte kan dit ook door een advocaat die verklaart bepaaldelijk door hem te zijn gevol machtigd 3 of een bij bijzondere volmacht schriftelijke gevol machtigde 4. Hiermee heeft de wetgever aansluiting gezocht bij art. 449 en 450 Sv. 5 Evenals in het commune strafrecht kunnen de verdachte, zijn advocaat of een gevolmachtigde in persoon op het parket verzet doen; Daarnaast geeft de Wet OM-afdoening aap de verdachte en diens advocaat de mogelijkheid om schriftelijk verzet aan te tekenen. Tijdens de parlementaire behandeling is dit verder niet ter sprake gekomen. Wel is door de minister aangegeven dat verzet zo veel mogelijk drempelloos gemaakt moet wor den. 6 Schriftelijk verzet aantekenen is een minder hoge drempel dan het aantekenen van verzet in persoon. Ver wacht wordt dan ook dat het aantekenen van schriftelijk ver zet zal domineren.? Komt de verdachte (tijdig) in verzet, dan zal de zaak door het Openbaar Ministerie aanhangig moeten worden gemaakt bij de strafkamer om de verdachte te kunnen straf fen. De strafrechter zal de zaak moeten behandelen alsof er geen strafbeschikking was uitgevaardigd, maar een dagvaar ding was betekend. Bij het aanhangig maken van de zaak kan het Openbaar Ministerie een hogere straf vorderen dan was opgenomen in de strafbeschikking. Het Openbaar Ministerie heeft de mogelijkheid om een bij de strafrechter aanhangig gemaakte zaak in te trekken. 8 Door de verdachte kan een gedaan verzet worden ingetrokken. Omdat maar éénmaal verzet kan worden aangetekend per strafbeschik king, s komt door het intrekken van verzet de strafbeschik king onherroepelijk vast te staan. Het aantekenen van verzet kan worden gebruikt om de korte beslistermijn van twee weken waarbinnen verzet aangete kend moet worden op te rekken. Een verdachte die nog niet zeker weet of hij akkoord gaat met de strafbeschikking, kan zekerheidshalve verzet aantekenen. Immers, op een later moment bestaat altijd nog de mogelijkheid om het gedane verzet in te trekken. Het is waarschijnlijk niet de bedoeling van de wetgever geweest om de verdachte op deze wijze een langere beslistermijn te gunnen. Dit betekent echter niet dat het in de praktijk niet op deze wijze kan worden toegepast. De invoering van de Wet OM-afdoening bewerkstelligt in het fiscale strafprocesrecht de volgende vier veranderingen: i. De belastingdienst krijgt de bevoegdheid om te straffen. 2. Het procesinitiatief komt bij de verdachte te liggen. 3. Bij het niet doen van verzet komt de schuld van de ver dachte vast te staan. 4. Strafvervolging kan niet meer voorkomen worden door transactie. 6. Art. 6 EVRM. Art. 6 EVRM bevat het recht op een eerlijke en openbare berechting. Het Europees Hof voor de rechten van de mens geeft op basis van doel en strekking van de wet een ruime
4 Tijdschrift voor Forisicci Bclastiitgrccht Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM- nr. 4-juni uitleg aan art. 6 EVRM. Voordat er getoetst kan worden of de strafbeschikking in overeenstemming is met doel en strekking van art. 6 EVRM, moet worden beoordeeld of de strafbeschikking voldoet aan het begrip crinrinal charge. Om te bepalen of is voldaan aan het begrip criminal charge in de zin van art. 6 EVRM moet er volgens vaste jurispru dentiezo van het Europees Hof voor de rechten van de mens worden getoetst aan drie criteria: de betekenis van het nati onale recht, de aard van de overtreding en de ernst van de sanctie. Het is mijn inziens geen punt van discussie dat de strafbeschiklcing in overeenstemming is met de vereisten van criminal charge. In het verleden bestond er nog ondui delijkheid of art. 6 EVRM ook van toepassing was op lichte bestuurlijke boetes. Echter, sinds het arrest Jussila2l bestaat hierover duidelijkheid: art. 6 EVRM is ook van toepassing op lichte bestuurlijke boetes. Ook wanneer sprake is van een in de strafbeschikking opgenomen lichte straf, moet er worden voldaan aan doel en strekking van art. 6 EVRM. Op grond van doel en strek king van art. 6, lid s, EVRM moet de strafbeschikking een eerlijke en openbare behandeling van een zaak garanderen binnen een redelijke termijn en door een bij wet ingestelde onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Met andere woorden, de verdachte heeft recht op een behande ling van zijn zaak door een bij wet ingestelde onpartijdige rechterlijke instantie. Het opleggen van een strafbeschikking heeft tot gevolg dat het procesinitiatief bij verdachte ligt. De vraag kan worden gesteld of de verdachte daardoor op onaanvaardbare wijze in zijn recht op toegang tot de rechter wordt gehinderd. Bij de beantwoording van die vraag zijn de volgende aspecten relevant: i. boeteoplegging zonder tussenkomst rechter; 2. instemmen gelijk aan aantekenen van verzet; 3. hogere strafmaat voor de rechter. Ad 1. Boeteoplegging zonder tussenkomst rechter Eén van de belangrijkste gevolgen van de strafbeschikking is dat het mogelijk is om een verdachte te vervolgen en te bestraffen zonder tussenkomst van een rechter, wat op het eerste gezicht strijdigheid oplevert met art. 6 EVRM. Deze mogelijke strijdigheid van de strafbeschikking met art. 6 EVRM is ter sprake gekomen bij de behandeling van het wetsvoorstel. De minister heeft aangegeven dat hij van oordeel is dat de strafbeschikking voldoet aan de vereisten van art. 6 EVRM.22 Uit de systematiek van het wetsvoorstel kan afgeleid worden dat het niet doen van verzet kan worden aange merkt als het niet aanwenden van een openstaand rechtsmiddel, hetgeen een constructie is die in overeenstemming is met artikel 6 EVRM, aldus de minister. Hierbij verwijst de minister naar een uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens (hierna: EHRM) van r6 december en naar het Hoofdstuk Buitengerechtelijke afdoening van het eerste en derde interim-rapport van het grondslagenproject Strafvordering In het arrest Hennings vs. Duitsland24 is door het EHRM geoordeeld dat het recht op toegang tot de rechter niet steeds vanzelf aan een verdachte toekomt. Van een verdachte kan worden verwacht dat hij bepaalde maat regelen treft om dit recht te waarborgen. In het arrest had verdachte de plicht om zorg te dragen voor een goede ont vangst van zijn post. Nu hij dit had nagelaten, kon dit niet worden toegerekend aan de overheid, waardoor een beroep op art. 6 EVRM niet meer mogelijk was. Het arrest verschilt met de strafbeschikking op het punt dat een strafbeschik king onherroepelijk wordt als de verdachte niet reageert op de strafbeschikking. In het arrest daarentegen werd de straf pas onherroepelijk, nadat een onafhankelijke rechter de straf had opgelegd en de verdachte niet had gereageerd. Hierdoor was de straf feitelijk opgelegd door een onafhan kelijke rechter. Uit het eerste en derde interim-rapport van het grondsla genproject Strafvordering 2001 komt naar voren dat er bij de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten geen belemmering is met art. 6 EVRM, mits er een beroep gedaan kan worden op de strafrechter. Uit het arrest Hennings vs. Duitsland en het eerste en derde interim-rapport van het grondslagproject Strafvordering 2001 is niet af te leiden waarom het niet in strijd is met art. 6 EVRM om een straf op te leggen zonder tussenkomst van de rechter. Dit blijkt wel uit het arrest Deweer vs. Belgiëz5. Uit het oor deel van het EHRM in dit arrest kan worden afgeleid dat een zaak buitengerechtelijk kan worden afgedaan, wanneer de verdachte hiermee heeft ingestemd. Het buitengerechte lijk afdoen van een zaak levert geen strijdigheid op met doel en strekking van art. 6 EVRM, mits de verdachte hiermee instemt. Ad 2. Instemmen gelijk aan aantekenen van verzet Er bestaat dus geen strijd met doel en strekking van art. 6 EVRM op het moment dat verdachte instemt met de buitengerechtelijke afdoening van zijn zaak. Door in te stemmen, geeft de verdachte namelijk aan dat hij afstand doet van zijn recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Bij de strafbeschikking hoeft er echter door de verdachte niet ingestemd te worden. Immers, als de verdachte niets doet, komt zijn schuld vast te staan en kan de strafbeschilcking ten uitvoer worden gelegd. Hierdoor is het mogelijk dat de verdachte zijn recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter wordt ontzegd, zon der dat hij hiermee heeft ingestemd. In Hennings vs. Duitsland is door het EHRM geoordeeld dat het niet aanwenden van een openstaand rechtsmiddel door het niet nemen van de nodige maatregelen een verant woordelijkheid is van de verdachte. Specifiek toegespitst op de strafbeschikking betekent dit, dat wanneer de verdachte geen gebruikmaakt van zijn mogelijkheid verzet aan te teke nen, hij niet kan aanvoeren dat zijn recht op een onafhan kelijke en onpartijdige rechterlijke instantie is geschaad. Het aantekenen van verzet kan worden gelijkgesteld met het nemen van de nodige maatregelen. Zeker nu het aante ~ t ~r ~ :
5 TijdscIir~fz voor Formeel Belostirrgreclrt 22 nr. 4 jtifli 2008 Voldoet de strafbeschi kking, zoals opgenomen in de Wet OMafdoening, aan art. 6 EVRM? -- fl~. 4~ J~. Z~4~ ~ V kenen van verzet op de mee~t eenvoudige wijze kan plaats vinden.28 Verder is in Hennirigs vs. Duitsland geoördeeld dat het instemmen met buitengerechtelijke afdoening gelijk kan worden gesteld met het niet aantekenen van verzet. Het niet aanwenden van de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen de strafbeschikking zou dan kuïinen worden aange merkt als het niet aanwenden van een rechtsmiddel. Het achterwege laten daarvan kan verdachte worden aangere kend. Ad ~. Hogere strafmaat voor de rechter De verdachte heeft de mogelijkheid om door het aanteke nen van verzet de strafbeschikking en de daarin opgeno men straf voor te leggen aan een onafhankelijke rechter? Het aantekenen van verzet heeft tot gevolg dat het Openbaar Ministerie de zaak aanhangig moet maken bij de rechter om de verdachte alsnog te kunnen vervolgen. Bij het aanhangig maken van de zaak mag het Openbaar Ministerie een hoge re straf vorderen. De mogelijkheid dat een hogere straf voor de rechter kan worden gevorderd, kan echter een belemme ring voor de verdachte zijn om verzet aan te tekenen. In Deweer vs. België~8 is, zoals reeds opgemerkt, geoordeeld dat geen strijd met art. 6 EVRM aanwezig is indien een verdachte instemt met een buitengerechtelijke afdoening. Relevant is dan echter wel dat duidelijk moet zijn dat de ver dachte bij het geven van zijn instemming niet onder dwang heeft gehandeld. Zodra er op enige wijze dwang is uitgeoe fend, is er in strijd met art. 6 EVRM gehandeld. Dit oordeel kan ook van toepassing zijn op de strafbeschilc king. Het Openbaar Ministerie heeft namelijk de mogelijk heid om na verzet een hogere straf te vorderen dan in de strafbeschikking was opgenomen. De aanwezigheid van de mogelijkheid kan van invloed zijn op de door verdachte te nemen beslissing met betrekking tot het aantekenen van verzet. Zodra de verdachte zich hierdoor gedwongen voelt af te zien van het aantekenen van verzet, bestaat er strijd met art. 6 EVRM. De ongeoorloofde dwang voortvloeiend uit een verhoging van de strafmaat kan bestaan uit het risico dat verdachte loopt dat hij door een hogere strafeis wordt afgestraft voor het aantekenen van verzet of dat hij wordt gedwongen om geen verzet aan te tekenen. Afstraffing aantekenen verzet Het vorderen van een hogere straf nadat er verzet is aan getekend door de verdachte zal door de verdachte worden ervaren als een (extra) straf. Immers, de verdachte krijgt in eerste instantie een aanbod van een straf, waartegen ver zet aangetekend kan worden en vervolgens wordt door het Openbaar Ministerie een hogere straf gevorderd bij de rech ter. De minister heeft aangegeven dat de verhoging van de straf geen kwestie is van bestraffing voor het feit dat de verdachte verzet heeft aangetekend. De hogere straf is in zijn ogen dus geen reactie op het aantekenen van verzet, maar heeft betrekking op de grondslag van de straf, de overtreding van het feit.29 De minister heeft gelijk dat de hoogte van de straf geba seerd moet zijn op de grondslag van het overtreden feit. Dit betekent echter dat er maar één straf opgelegd kan worden. Hierdoor is het niet mogelijk dat de in de strafbeschiklcing opgenomen straf een andere is dan die voor de rechter kan worden gevorderd. Het aantekenen van verzet zorgt name lijk niet voor een verandering van de grondslag van het overtreden feit, waardoor een verhoging van de boete voor de rechter niet kan worden verantwoord. Mocht dit wel mogelijk zijn, dan zou dit betekenen dat twee verschillende instanties verschifiende straffen kunnen opleggen voor het zelfde overtreden feit. Dit laatste is in strijd met het gelijk heidsbeginsel. De minister rechtvaardigt de verhoging van de straf na het aantekenen van verzet door te vermelden dat wanneer de rechter de straf oplegt, het niet meer een kwestie is van het opleggen van een strafmaat volgens bepaalde tabellen, het geen bij het bepalen van een strafmaat door het bestuur van s Rijksbelastingen wel het geval is. De rechter heeft zijn eigen normen om de strafmaat te bepalen. De minister geeft tevens aan dat het vorderen van een hoge re straf te maken heeft met het ontmoedigingsbeleid van de overheid. Hierbij moet er geen sprake zijn van generale pre ventie. Immers, als sprake is van generale preventie, kun nen verdachten helemaal niet meer of slechts in uitzonder lijke gevallen verzet aantekenen. Dit heeft tot gevolg dat ver dachte wordt ontmoedigd een beroep te doen op een onaf hankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie door het aantekenen van verzet. Met andere woorden, de verdachte wordt gedwongen om geen verzet aan te tekenen door het beleid van de overheid. En zoals hierna zal worden opge merkt, is dit in strijd met art. 6 EVRM. Op basis van art. 6 EVRM is het ontmoedigen van het aan tekenen van verzet toegestaan. Dit blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad3 over griffierechten. Ontmoediging kan namelijk niet worden aangemerkt als een omstandigheid die de toegang tot de rechter zodanig substantieel in de weg staat, dat er sprake is van schending van art. 6 EVRM. De scheidslijn tussen wanneer sprake is van generale pre ventie en wanneer van ontmoedigingsbeleid is niet duidelijk te trekken3. Mocht het beleid van de overheid in de praktijk tot gevolg hebben dat het de verdachte onmogelijk dan wel haast onmogelijk wordt gemaakt verzet aan te tekenen, dan levert dit strijd op met art. 6 EVRM. Dwang om geen verzet aan te tekenen Om te kunnen vaststellen wanneer sprake is van strijdig heid met art. 6 EVRM moet worden vastgesteld wanneer de verdachte wordt gedwongen de strafbeschikking te aanvaar den. Als de zaken Hennings vs. Duitsland en Deweer vs. België worden vergeleken, kan worden geconcludeerd dat het verschil tussen de in eerste rechterlijke instantie aange boden straf en de naderhand mogelijk hogere op te leggen straf bepalend is voor de vraag of sprake is van dwang. Ten
6 Tijdsr.lrrift voor Forrrrecl Brlanl/rigreclit Voldoet de strafbeschikking, zoals opgenomen in de Wet OM- nr. 4 Ufl~ aanzien van de strafbeschikking is van belang het verschil tussen de in de strafbeschikking opgenomen straf en de voor de rechter hoger gevorderde straf. Hoe groter het ver schil, hoe groter de kans op strijdigheid met art. 6 EVRM. Waar het EHRM deze grens trekt, is (nog) niet duidelijk. Het beleid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van de huidige transactiebevoegdheid is dat het Openbaar Ministe rie na afwijzing van de aangeboden transactie een verhoging van 20% van de transactie vordert voor de rechter. Indien bij de strafbeschikicing een soortgelijk beleid gehanteerd gaat worden, dan zal dit naar het oordeel van de wetgever geen strijdigheid opleveren met art. 6 EVRM.32 Een verhoging van 20% van de strafmaat kan namelijk niet worden aan gemerkt als een dusdanig verschil dat de verdachte gedwon gen wordt geen verzet aan te tekenen. In het strafrecht komt het voor dat wanneer voor de straf rechter een hogere straf wordt geëist dan in de aangeboden transactie, van de hogere straf wordt afgezien wanneer de verdachte ter zitting verschijnt en zijn verhaal doet. Bij de strafbeschikicing zou een richtlijn kunnen worden opgesteld waarin een dergelijk beleid wordt vastgelegd. Hierdoor zal de verdachte niet in een slechtere positie komen te verkeren nadat hij verzet heeft aangetekend. De minister heeft echter aangegeven niet bereid te zijn zonder meer een richtlijn te geven waarin staat dat, als ver dachte ter zitting verschijnt, er geen enkele aanleiding is om hem te confronteren met een hogere eis dan eerder in de strafbeschildcing is vastgelegd.33 De minister is namelijk van oordeel dat er niet blanco gezegd moet worden: Als u verschijnt, vervalt de verhoging. 7. Conclusie In de Wet OM-afdoening wordt de mogelijkheid gecreëerd een zaak te vervolgen en te bestraffen zonder tussenkomst van de rechter door middel van een strafbeschikking. Als waarborg creëert de Wet OM-afdoening de verplichting van het horen van de verdachte alvorens in de strafbeschikking een hoge boete opgelegd kan worden. Met betrekking tot strafrechtelijke overtredingen is verplicht dat een advocaat hierbij aanwezig is. Dit is niet verplicht bij fiscaalrechtelijke overtredingen, hetgeen op zijn minst opmerkelijk te noe men is. Op de vraag of de strafbeschikking zoals die is opgenomen in de Wet OM-afdoening voldoet aan art. 6 EVRM, moet geantwoord worden dat door de strafbeschikking een beroep op toegang tot de rechter door de verdachte niet wordt ont nomen, mits het aantekenen van verzet de verdachte niet feitelijk onmogelijk wordt gemaakt. Indien sprake is van een generale preventie of als er een dusdanig grote discrepantie zit tussen de in de strafbeschik king opgenomen straf en de straf die geëist wordt bij de strafrechter, wordt het aantekenen van verzet voor de ver dachte feitelijk onmogelijk gemaakt. Voor het eerste zal gewaakt moeten worden door de over heid en het tweede zal uit de praktijk moeten blijken. Om beide tegen te gaan, kunnen beleidsregels opgesteld wor den. * Mr. D.M. Drok, fiscaal advocaat bij AKD Prinsen van Wijnen. 1 MvT, Kamerstukken 11, ,29849, nr. 3, p MvT, Kamerstukken II, , , vr. 3, p MvA, Kamerstukken 1, , nr. c, p Dit zal plaatsvinden vijf jaar na de invoering van het eerste deel van de wet. 5 AWR. 6 Art. 76 (nieuw) AWR. 7 Dit geldt alleen met betrekking tot het nieuwe art. 76 AWR. Op grond van art. 257a Sv (nieuw) is het mogelijk dat de officier van justitie in de straf betchikking wel een taakstraf opneemt. 8 Art. 257e, lid 8, Sv (nieuw). 9 Kamerstukken 1, , , nr. c, ~. 10 MvT, Kamerttukken II, , , nr. 3, ii MvT, Kamerstukken II, , , nc 3, p. 29 en MvT, Kamerstukken II, , , nr. 3, p Hierna: de advocaat. 14 Hierna: de gevolmachtigde. 15 MvT, Kamerstukken 11, ,29849, nr. 3, p. 71. i6 Verslag van een wetgevingsoverleg, Kamerstukken II, , , nc 17, p Verslag van een wetgevingsoverleg, Kamerstukken II, , 29849, rlc 17, p. 23. i8 MvT, Kamerstukken II, , 29849, nc 3, p Art. 257e, lid ~, Sv (nieuw). 20 EHRM 8juni1976 (Engels), Nj 1978, 223, EHRM 21januari1984 (Öztürk), NJ 1988, 937 en EHRM 25augustus1987 (Lutz), Nj 1988, EHRM 23 november 2006, BNB 2007/ MvA, Kamerstukken 1, , , c, p EHRM 16december1992, SerieA, vol 251-A, NjCM-Bulletin 1993, i8-~, p EHRM 16 december1992, Serie A, vol 251-A, NjcM-Bulletin 1993, i8-~, p EHRM 27 februari 1980, Nj 1980/ Verslag van een wetgevingsoverleg, Kamerstukken II, , , nr. 17, p OM-afdoening, 36ste vergadering, dinsdag 4juli 2006, Eerste Kamer, p EHRM 27 februari 1980, Nj 1980/ OM-afdoening, 36ste vergadering, dinsdag 4juli 2006, Eerste Kamer, p en HR 10januari 2001, BNB 2001/ Aldus ook de minister in OM-afdoening, 36ste vergadering, dinsdag 4juli 2006, Eerste Kamer, p MvT, Kamerstukken 11, ,29849, nr. 3, p De minister heeft wel aangegeven bereid te zijn de kwestie met het college van procureurs-generaal te bespreken. OM-afdoening, 36ste vergadering, dinsdag 4juli 2006, Eerste Kamer, p
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieRegeling OM-afdoening
JU Regeling OM-afdoening Regeling van de Minister van Justitie van 16 januari 2008, nr. 5525695/08, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet OM-afdoening
Nadere informatieWet OM-afdoening en de (fiscale) transactie: tijdsbesparing?
Discussie, Nieuws & Analyse Mr. M. Rosing is advocaat bij Stibbe te Amsterdam. Wet OM-afdoening en de (fiscale) transactie: tijdsbesparing? Sinds 1 februari 2008 wordt de strafbeschikking gefaseerd ingevoerd
Nadere informatieDe strafbeschikking. Ü) Kluwer a Wolters Kluwer business. M. Kessler B.F. Keulen. Deventer - 2008
38 De strafbeschikking M. Kessler B.F. Keulen Ü) Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2008 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf Afkortingen Verkort aangehaalde literatuur V XII! XV HOOFDSTUK 1 Inleiding 1
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:2714
ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 849 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieINHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1
INHOUD 103 Fiscale fraude /1 103.0 Ten geleide / 1 103.1 Inleiding / 17 103.1.1 Wat is belastingfraude? / 17 103.1.2 Hoe treedt belastingfraude aan het licht? / 17 103.1.3 Wettelijk kader / 17 103.1.3.a
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDe gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling
Nadere informatieVergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag
RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek
Nadere informatieRapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Amsterdam te Amsterdam. Datum: 7 maart 2012. Rapportnummer: 2012/033
Rapport Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Amsterdam te Amsterdam. Datum: 7 maart 2012 Rapportnummer: 2012/033 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Amsterdam misbruik heeft
Nadere informatieAanwijzing OM-afdoening
Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.213 Aanwijzing OM-afdoening tekst bronnen Staatscourant 2012, nr. 8299, d.d. 27.4.2012 datum inwerkingtreding 1.5.2012 In deze aanwijzing wordt de regeling van de
Nadere informatieRapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277
Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische
Nadere informatieDe fiscale strafbeschikking
Beschikt of geschikt?! mr. S.F. van Immerseel en mr. A.B. Vissers * 1. Inleiding De fiscale strafbeschikking. Mogelijk doet het eerste gedeelte van deze term de lezer nog vermoeden dat het hier een fiscale
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 849 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen
Nadere informatie[SiR\.\K. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opsteken Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG. Geachte heer Opsteken,
l FIU R 1 kf. H [SiR\.\K De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opsteken Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 29 februari 2012 Uw Kenmerk 571961411/6 Ons Kenmerk B 2.! 12/002836/201 8/iT Onderwerp
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen
Nadere informatieDe Wet OM-afdoening en het recht op een eerlijk proces. Is de Wet OM-afdoening in strijd met artikel 6 EVRM?
De Wet OM-afdoening en het recht op een eerlijk proces Is de Wet OM-afdoening in strijd met artikel 6 EVRM? Rosanne Scheffer, 21 augustus 2012 Naam: Rosanne Scheffer Inleverdatum: 21 augustus 2012 Scriptiebegeleider:
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42315 25 juli 2017 Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen Rechtskarakter: Aanwijzing
Nadere informatieEen onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag
Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46384 18 december 2015 Aanwijzing feitegcodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen Rechtskarakter: Aanwijzing
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 204 26 027 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieHof van Cassatie van België
29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 240 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet en de Wet economische delicten betreffende de bepalingen aangaande de procedure
Nadere informatieAlgemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.
DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2491 14 maart 2011 Rectificatie Aanwijzing OM-afdoening Op 1 maart 2011 is de Aanwijzing OM-afdoening (2011A001) in werking
Nadere informatieRichtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998
JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 027 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep
Nadere informatieIntegraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen
Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieRapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377
Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn
Nadere informatieNo.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012
... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering
Nadere informatieDirectoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving
ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieVerkorte inhoudsopgave
Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige
Nadere informatieStrafrechtelijke reactie Vraag en antwoord
Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10909 22 juni 2011 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 15 juni 2011, nr. 5700090/11, houdende wijziging
Nadere informatieINHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1
INHOUD Voorwoord............................................................ v Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe............................................
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen
Nadere informatieGezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;
Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht
Nadere informatieEen onderzoek naar een onduidelijk instemmingsformulier bij een taakstrafaanbod van het Openbaar Ministerie.
Rapport Instemming of niet? Een onderzoek naar een onduidelijk instemmingsformulier bij een taakstrafaanbod van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet
ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8971 31 maart 2015 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 4 Wet RO Van:
Nadere informatieWetsvoorstel tot vaststelling van Boek 3 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Beslissingen omtrent vervolging
CONCEPT Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 3 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Beslissingen omtrent vervolging BOEK 3 Beslissingen omtrent vervolging INDELING 1 De beslissing tot vervolging
Nadere informatieHoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding
Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding De Wet RO regelt niet alleen de competentie van gerechten. Hoofdstuk 4 bevat bepalingen over het Openbaar Ministerie, wat betekent dat
Nadere informatieW E T O M A F D O E N I N G
W E T O M A F D O E N I N G Welke veranderingen en consequenties brengt de invoering van de strafbeschikking in vergelijking met de transactie met zich mee in ons huidige strafrechtsysteem? en Past de
Nadere informatieARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek
ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieeen gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).
KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding
Nadere informatieInleiding. 1 Strafrecht
Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen
Nadere informatie~ 02 MAP~T 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opsteken
NEDERLANDSE VERENIGING / VOOR RECHTSPRAAK ~N~\q~ /S~ J~s\~1 ilw~oa~.alu~.} ~ 02 MAP~T 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opsteken 2500 EH DEN HAAG Datum 29 februari 2012 Uw ~i~rk 5 196.
Nadere informatieSamenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.
Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging
Nadere informatieHof van Cassatie van België
12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat
Nadere informatieAANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN
AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN Categorie : opsporing Rechtskarakter : aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender : College van procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van
Nadere informatieBestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen
Bijlage Bijlage Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen 1. Inleiding Als gevolg van de invoering van nieuwe wetgeving wordt aan de decentrale overheden, waaronder de
Nadere informatieRapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208
Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *
ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10390 14 juli 2009 Besluit van..., houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van
Nadere informatie5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen
5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven
Nadere informatieRapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.
Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt
Nadere informatiethans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],
ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23
Nadere informatieToepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe
Bijlage 1 Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe Voor de toepassing van de BSBm in Drenthe is een toetsingskader gemaakt waarin de kaders vermeld staan die gelden voor
Nadere informatieRapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384
Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke
Nadere informatieDe uitvoering van het jeugdstrafrecht
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieHet hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:205
ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieHof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:
Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke
Nadere informatieBeknopte samenvatting Tuchtrechtspraak Badminton Nederland
Beknopte samenvatting Tuchtrechtspraak Badminton Nederland De Tuchtrechtspraak binnen Badminton Nederland is onafhankelijk. Er bestaan twee commissies die zich hiermee bezig houden, te weten de Tuchtcommissie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:5462
ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieRapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling
Nadere informatieCOLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.
S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus
Nadere informatieUitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:2972
ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Zaaknummer AMS 15/5918 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieEen onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie.
Rapport Ingetrokken of niet? Een onderzoek naar een onduidelijke intrekkingsbrief van het Openbaar Ministerie. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Rotterdam,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieStelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet
Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering
Nadere informatieUitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)
Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieAanwijzing taakstraffen
Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 13 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT
Nadere informatieRapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068
Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te
Nadere informatie