JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD SPREKER MR. A.V.T. DE BIE 16 DECEMBER

2 Inhoudsopgave Mr. A.V.T. de Bie Jurisprudentie Alimentatie HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 p. 3 HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232 p. 7 HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:520 p. 12 HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1742 p. 15 HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:40 p. 18 Curatele, bewind en mentorschap HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3478 p. 21 HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR: 2014:160 p. 26 Hof Amsterdam 1 september 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3599 p. 29 HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:86 p. 32 Familieprocesrecht HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3535 p. 36 HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1409 p. 42 HR 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2905 p. 47 HR 25 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2822 p. 52

3 ECLI:NL:HR:2015:3011 Permanente link: Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/02543 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1711 Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:GHDHA:2015:1288 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Prejudiciële beslissing Inhoudsindicatie Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). Personen- en familierecht. Kinderalimentatie; kindgebonden budget en alleenstaande ouderkop in aanmerking nemen bij behoefte of bij draagkracht? Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 1 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl met annotatie van J.J. Smeenge NJB 2015/1859 RvdW 2015/1094 EB 2015/96 JPF 2015/120 met annotatie van prof. mr. P. Vlaardingerbroek RFR 2015/134 Prg. 2015/323 NJ 2015/465 met annotatie van S.F.M. Wortmann JIN 2015/218 met annotatie van I. Vledder Uitspraak 9 oktober 2015 Eerste Kamer 15/02543 EE/AS Hoge Raad der Nederlanden Prejudiciële beslissing in de zaak van: [de man], wonende te [woonplaats], VERZOEKER in hoger beroep, niet verschenen in de prejudiciële procedure, t e g e n [de vrouw], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in hoger beroep, advocaat in de prejudiciële procedure: mr. M.A.J.G. Janssen. 3

4 Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikking in de zaak C/09/461341/FA RK van de rechtbank Den Haag van 30 september 2014; b. de beschikking in de zaak /01 van het gerechtshof Den Haag van 3 juni De beschikking van het hof is aan deze beslissing gehecht. 2 De prejudiciële procedure Bij laatstgenoemde beschikking heeft het hof op de voet van art. 392 Rv de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld: 1. Moet bij de bepaling van de ingevolge artikel 1:397 BW jo 1:404 BW door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit: i) in mindering te brengen op de behoefte van de kinderen; dan wel ii) in aanmerking te nemen bij het vaststellen van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt? 2. Bij vraag 1 is geen onderscheid gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget. Indien dat onderscheid wel moet worden gemaakt, op welke wijze moet dan ter bepaling van de verschuldigde onderhoudsbijdrage rekening worden gehouden met de alleenstaande ouderkop en op welke wijze met het overige deel van het kindgebonden budget? De vrouw heeft schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 1 Rv ingediend. De vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vfas) heeft schriftelijke opmerkingen als bedoeld in art. 393 lid 2 Rv ingediend. De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal A. Hammerstein strekt ertoe dat de vragen als volgt worden beantwoord: 1. Bij de bepaling van de ingevolge artikel 1:397 BW jo 1:404 BW door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen moet rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit in aanmerking te nemen bij het vaststellen van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. 2. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget nu beide toeslagen dezelfde aard en strekking hebben. 3 Beantwoording van de prejudiciële vragen 3.1 Het gaat in deze procedure om vaststelling van de door de man te betalen bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de twee minderjarige kinderen uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk tussen hem en de vrouw Op 1 januari 2015 is de Wet Hervorming Kindregelingen (WHK, Wet van 25 juni 2014, Stb. 2014, 227) in werking getreden. Bij deze wet zijn de regelingen met betrekking tot de bijdrage van de overheid in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen herzien. In dat kader is de zogenoemde alleenstaande ouderkop geïntroduceerd als onderdeel van het kindgebonden budget (zie hierna in 3.3.2)

5 In hoger beroep is in verband met deze herziening de vraag gerezen of bij de vaststelling van kinderalimentatie voor de periode vanaf 1 januari 2015 de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de behoefte van de kinderen, dan wel bij de draagkracht van de verzorgende ouder. Het hof heeft berekend dat, afhankelijk van de zojuist vermelde keuze, de door de man met ingang van 1 januari 2015 te betalen kinderalimentatie uitkomt op 23,--, respectievelijk 134,-- per maand. In de eerste berekening wordt het kindgebonden budget inclusief de alleenstaande ouderkop in zijn geheel in aanmerking genomen, en wel bij de vaststelling van de behoefte van de kinderen; in de tweede berekening wordt de alleenstaande ouderkop in aanmerking genomen bij de vaststelling van de draagkracht van de vrouw, die de verzorgende ouder is De wetgever heeft in de loop der jaren diverse, ten dele inkomensafhankelijke, regelingen getroffen om ouders tegemoet te komen in de financiële lasten verbonden aan de verzorging en opvoeding van kinderen. Tot die regelingen behoort sinds 1 januari 2008 het kindgebonden budget. Het betreft een langs fiscale weg uitgekeerde, inkomensafhankelijke toeslag, die in de plaats is gekomen van de voordien geldende kinderkorting. Alleenstaande, één of meer kinderen verzorgende, ouders konden tot 1 januari 2015 aanspraak maken op aanvullende inkomensondersteuning in de vorm van een alleenstaande oudertoeslag in het kader van een bijstandsuitkering en een alleenstaande ouderkorting in zin van de Wet Inkomstenbelasting De alleenstaande ouderkop vervangt de hiervoor in genoemde alleenstaande oudertoeslag en alleenstaande ouderkorting. Blijkens een brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 22 april 2015 (Kamerstukken II , , nr. 32, p. 3) is met deze tegemoetkoming beoogd twee doelen na te streven: aanvullende inkomensondersteuning van de alleenstaande ouder, overeenkomend met de doelstelling van de oude regelingen, en, als onderdeel van het kindgebonden budget, een tegemoetkoming in de kosten van kinderen De Expertgroep Alimentatienormen (destijds genaamd: Werkgroep Alimentatienormen; zie de conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal onder 2.2) heeft in de periode van 1 januari 2009 tot 1 januari 2013 aanbevolen om het kindgebonden budget in het kader van de berekening van kinderalimentatie in aanmerking te nemen bij de vaststelling van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Met ingang van laatstgenoemde datum heeft de Expertgroep aanbevolen om het kindgebonden budget in mindering te brengen op de behoefte van het kind. Deze aanbeveling is eind 2014 gehandhaafd. De Expertgroep baseerde deze aanbeveling, aldus de toelichting, op antwoorden van de minister bij de behandeling van het wetsvoorstel WHK in de Eerste Kamer (Handelingen I, , , nr. 33, item 15, p. 10) De aanbeveling van de Expertgroep kan ertoe leiden dat de, voor de berekening van de alimentatie vast te stellen, behoefte van het kind sterk vermindert, met als gevolg een dienovereenkomstige verlaging van de door de niet-verzorgende ouder te betalen alimentatie (Kamerstukken II , , nr. 32, p. 5). Om die reden is de aanbeveling niet door alle gerechten gevolgd Uit recente uitlatingen van de minister, weergegeven in de conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal onder , valt op te maken dat de wetgever bij de invoering van de WHK geen keuze heeft willen maken met betrekking tot de wijze waarop het 5

6 kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop bij de berekening van kinderalimentatie in aanmerking dient te worden genomen Ingevolge art. 1:404 lid 1 BW zijn ouders verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Deze kosten vormen de behoefte van het kind. De verplichting van de ouders daarin te voorzien bestaat ongeacht de behoeftigheid van het kind (art. 1:392 lid 2 BW), dus ook indien het zelf in zijn behoefte zou kunnen voorzien De hiervoor in en vermelde overheidsregelingen om ouders tegemoet te komen in de financiële lasten verbonden aan de verzorging en opvoeding van kinderen, verminderen de behoefte van het kind niet. Deze wordt immers gevormd door wat het kind nodig heeft. Het bestaan van de bedoelde regelingen laat voorts onverlet dat het aan de ouders is om in de behoefte van hun kind te voorzien. De overheidsondersteuning is dan ook daarop gericht: met het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop is beoogd de verzorgende ouder, respectievelijk de verzorgende alleenstaande ouder, inkomensondersteuning te bieden om in de behoefte van zijn kind of kinderen te voorzien (zie hiervoor in 3.3.2). Deze tegemoetkomingen verhogen dan ook de draagkracht van die ouder Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking dienen te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Nu de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget dezelfde aard en strekking hebben, bestaat er geen grond om de gestelde vraag voor deze beide onderdelen van het kindgebonden budget verschillend te beantwoorden. 3.5 Gelet op de aard van de procedure zal de Hoge Raad geen kosten begroten. 4 Beslissing De Hoge Raad: beantwoordt de gestelde prejudiciële vragen als volgt: 1. Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen dienen het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. 2. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget. Deze beslissing is gegeven door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 9 oktober

7 ECLI:NL:HR:2015:232 Permanente link: Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/02362 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2194, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:3115, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Kinderalimentatie. Verzoek tot wijziging eerder vastgestelde bijdrage en tot terugbetaling teveel betaalde kinderalimentatie. Verzuim om op verzoek tot terugbetaling te beslissen; schending art. 23 Rv. Beoordeling of terugbetaling in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde kan worden verlangd; maatstaf HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225. Hof heeft niet kenbaar onderzocht of aan die maatstaf is voldaan. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 1 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 23 Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl NJB 2015/361 NJ 2015/92 RvdW 2015/257 EB 2015/38 RFR 2015/55 JPF 2015/105 Uitspraak 6 februari 2015 Eerste Kamer 14/02362 LZ/EE Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de man], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. B.J. van Dorp, t e g e n [de vrouw], wonende te [woonplaats], 7

8 VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikking in de zaak C/03/171053/FA RK van de rechtbank Limburg van 26 maart 2013; b. de beschikking in de zaak HV /01 van het gerechtshof s-hertogenbosch van 6 februari De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit. Partijen hebben over en weer verzocht het beroep te verwerpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging en verwijzing. De advocaten van partijen hebben ieder bij brief van 5 december 2014 op die conclusie gereageerd. 3 Uitgangspunten in cassatie 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. ( i) De man en de vrouw hebben een affectieve relatie met elkaar gehad die in maart 2004 is verbroken. Uit deze relatie is op [geboortedatum] 2001 een dochter geboren: [de dochter] (hierna: [de dochter]). (ii) De man heeft [de dochter] erkend. [de dochter] heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw. (iii) De man is bij beschikking van de rechtbank Maastricht van 30 januari 2007 veroordeeld voor zover in cassatie van belang om aan de vrouw met ingang van 1 januari 2007 een bedrag van 873,09 per maand te voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter]. (iv) Ingevolge de wettelijke indexering beloopt de bijdrage voor [de dochter] met ingang van 1 januari 2013 een bedrag van 985,78 per maand. ( v) De man en de vrouw zijn het erover eens geworden dat de behoefte van [de dochter] 800,-- per maand bedraagt. Per 1 januari 2013 is dit geïndexeerd 824,18 per maand In het onderhavige geding heeft de man verzocht de hiervoor in 3.1 onder (iii) genoemde beschikking van 30 januari 2007 te wijzigen en de onderhoudsbijdrage van de man ten behoeve van [de dochter] met ingang van 1 januari 2011 op nihil te bepalen, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank juist acht, en voorts de vrouw te veroordelen de door de man te veel betaalde kinderalimentatie aan hem terug te betalen De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen. 8

9 3.3 Het hof heeft het verzoek van de man toegewezen en de hiervoor in 3.1 onder (iii) genoemde beschikking van 30 januari 2007 aldus gewijzigd dat de man aan de vrouw aan kinderalimentatie voor [de dochter] verschuldigd is: - een bedrag van 474,-- per maand in de periode van 1 januari 2011 tot 1 april 2011; - een bedrag van 396,-- per maand in de periode van 1 april 2011 tot 1 mei 2013; - een bedrag van 474,-- per maand in de periode van 1 mei 2013 tot 1 december 2013; - een bedrag van 391,-- per maand in de periode vanaf 1 december Voorts heeft het hof zijn beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. 4 Beoordeling van het middel in het principale beroep 4.1 Het middel dat in onderdeel 1 geen klacht bevat klaagt dat het hof weliswaar de kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2011 op lagere bedragen heeft vastgesteld, maar niet heeft beslist op het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen tot terugbetaling van de te veel betaalde kinderalimentatie. Onderdeel 2.1 neemt tot uitgangspunt dat het hof ondanks de passage in het dictum van zijn beschikking wijst af het meer of anders verzochte heeft verzuimd te beslissen op het verzoek tot veroordeling van de vrouw tot terugbetaling van hetgeen te veel is betaald, en klaagt dat het hof aldus art. 23 Rv heeft geschonden. Onderdeel 2.2 neemt tot uitgangspunt dat het hof bedoeld verzoek heeft afgewezen, en klaagt dat het hof daarmee heeft miskend dat de man belang heeft bij de door hem verzochte executoriale titel en dat de vrouw zich niet tegen dit verzoek heeft verweerd. 4.2 De man heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verzocht om vermindering van het bedrag van de door hem te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2011 dan wel een andere door de rechter te bepalen datum alsmede om veroordeling van de vrouw tot terugbetaling van de door hem te veel betaalde kinderalimentatie. Uitgangspunt is dat de beslissing van het hof om de door de man verschuldigde kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2011 dat wil zeggen: op een vóór de uitspraak van het hof gelegen datum op lagere bedragen vast te stellen dan voorheen golden, ertoe leidt dat met terugwerkende kracht de rechtsgrond is ontvallen aan de door de man na 1 januari 2011 te veel betaalde kinderalimentatie, en dat daarmee op de vrouw de verplichting is komen te rusten om die te veel betaalde kinderalimentatie aan de man terug te betalen (vgl. HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225). De man heeft niettemin een rechtens te respecteren belang bij zijn verzoek tot veroordeling van de vrouw tot terugbetaling van de te veel betaalde kinderalimentatie, doordat hij bij toewijzing daarvan een executoriale titel verkrijgt. Een dergelijk verzoek is voorts in overeenstemming met de eisen van een goede procesorde (vgl. HR 9 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4039, NJ 2007/140). 4.3 In de bestreden beschikking heeft het hof niet geoordeeld over het verzoek van de man tot veroordeling van de vrouw tot terugbetaling van de te veel betaalde kinderalimentatie. Aldus heeft het hof het bepaalde in art. 23 Rv geschonden. Onderdeel 2.1 slaagt derhalve. Onderdeel 2.2 behoeft geen behandeling. 5 Beoordeling van het middel in het incidentele beroep 5.1 Het incidentele beroep is ingesteld onder de voorwaarde dat de bestreden beschikking aldus moet worden verstaan dat de vrouw moet worden geacht wél (en zonder meer) een terugbetalingsverplichting te hebben ten aanzien van te veel door de man betaalde 9

10 alimentatie. Uit hetgeen hiervoor in 4.2 is overwogen, volgt dat die voorwaarde is vervuld. 5.2 Het middel klaagt in de kern dat het hof heeft verzuimd om te onderzoeken of een terugbetalingsverplichting ten laste van de vrouw in redelijkheid kan worden aanvaard. In het bijzonder wijst het middel op (i) de ingrijpende gevolgen die de wijziging van de kinderalimentatie met terugwerkende kracht voor de vrouw heeft (onderdeel 3.3), (ii) de stelling van de vrouw dat de man in de periode een betalingsachterstand terzake van de door hem verschuldigde kinderalimentatie heeft opgebouwd (onderdeel 3.4), (iii) de stelling van de vrouw dat niet vaststaat dat de man te veel kinderalimentatie heeft betaald (onderdeel 3.5), en (iv) het beroep van de vrouw op verrekening van de vordering van de man tot terugbetaling van de te veel betaalde kinderalimentatie met zijn schuld terzake van achterstallige kinderalimentatie (onderdeel 3.6). 5.3 Op grond van vaste rechtspraak zie laatstelijk HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225 gelden met betrekking tot de door de rechter te bepalen ingangsdatum van een (gewijzigde) onderhoudsverplichting de volgende regels: (i) De rechter die beslist op een verzoek tot wijziging van een eerder vastgestelde bijdrage in het levensonderhoud, zal in het algemeen behoedzaam gebruik moeten maken van zijn bevoegdheid de wijziging te laten ingaan op een vóór zijn uitspraak gelegen datum, met name indien dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de onderhoudsgerechtigde in verband met een daardoor in het leven geroepen verplichting tot terugbetaling van hetgeen in de daaraan voorafgaande periode in feite is betaald of verhaald. (ii) Deze behoedzaamheid geldt ook voor de rechter in hoger beroep die met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum een zodanige wijziging brengt in de door de rechter in eerste aanleg vastgestelde of gewijzigde bijdrage dat zij kan leiden tot de hiervoor bedoelde ingrijpende gevolgen. (iii) Deze behoedzaamheid brengt mee dat de rechter naar aanleiding van hetgeen partijen hebben aangevoerd, zal moeten beoordelen of, en in hoeverre, in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde terugbetaling kan worden verlangd van hetgeen in overeenstemming met diens behoefte aan levensonderhoud reeds is uitgegeven, en dat de rechter, indien dit naar zijn oordeel het geval is, van zijn beoordeling rekenschap zal moeten geven in de motivering. In deze regels (i)-(iii) ligt besloten dat de rechter die een onderhoudsverplichting verlaagt met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum, steeds aan de hand van hetgeen ten processe is gebleken, zal moeten beoordelen in hoeverre een daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. Hij is derhalve bij die beoordeling niet afhankelijk van een door de onderhoudsgerechtigde gevoerd, op die terugbetaling betrekking hebbend verweer. 5.4 In de bestreden beschikking heeft het hof niet kenbaar de hiervoor in 5.3 bedoelde regels toegepast. Evenmin heeft het hof kenbaar onderzocht of een terugbetalingsverplichting ten laste van de vrouw in redelijkheid kan worden aanvaard, mede in het licht van hetgeen in de onderdelen wordt aangevoerd. De hierop gerichte klachten van het middel zijn dan ook gegrond. 6 Beslissing De Hoge Raad: in het principale en het incidentele beroep: vernietigt de beschikking van het gerechtshof s-hertogenbosch van 6 februari 2014; 10

11 verwijst het geding naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 6 februari

12 ECLI:NL:HR:2015:520 Permanente link: Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/02841 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:155, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2008:630, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Personen- en familierecht. Alimentatie. Vervolg op HR 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5688. Terugbetalingsverplichting na vaststelling lagere alimentatie in hoger beroep (HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225). Relevante omstandigheden. Vindplaatsen Uitspraak 6 maart 2015 Eerste Kamer 08/02841 EE/AS Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de man], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. B. Fresco, t e g e n [de vrouw], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. Rechtspraak.nl NJB 2015/552 PFR-Updates.nl RvdW 2015/374 NJ 2015/132 Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikking van de Hoge Raad van 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5688; b. de beschikking in de zaak /01 (rekestnummer 1115/07) van het gerechtshof te Amsterdam van 3 april

13 De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot vernietiging en verwijzing. 3 Beoordeling van de middelen 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Partijen zijn tot 2 november 2004 gehuwd geweest. (ii) Bij beschikking van het gerechtshof te s-gravenhage van 22 februari 2006 is de door de man ten behoeve van de vrouw te betalen alimentatie (die eerder op nihil was vastgesteld) bepaald op 940,-- per maand over de periode van 14 januari 2005 tot 15 september 2005, en op 500,-- per maand met ingang van 15 september (iii) Nadat de Hoge Raad de zojuist genoemde beschikking had vernietigd bij beschikking van 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5688, heeft het gerechtshof te Amsterdam (hierna: het hof) bij beschikking van 3 april 2008 de alimentatie over de periode van 14 januari 2005 tot 15 september 2005 vastgesteld op een bedrag van 1.038,-- per maand, en met ingang van 15 september 2005 op nihil, met dien verstande dat, voor zover de man over de periode vanaf 15 september 2005 tot de datum van de uitspraak van het hof meer heeft betaald en/of meer op hem is verhaald, de alimentatie tot laatstbedoelde datum wordt bepaald op hetgeen door hem is betaald en/of op hem verhaald Middel 5 is gericht tegen het oordeel van het hof in rov. 4.6, dat als volgt luidt: 4.6. Voorzover de man vanaf 15 september 2005 tot heden meer heeft betaald en/of meer op hem is verhaald dan de onder 4.5 vermelde uitkering, kan van de vrouw, nu een dergelijke uitkering van maand tot maand pleegt te worden verbruikt, in redelijkheid niet worden gevergd dat zij het meerdere terugbetaalt Het middel klaagt dat dit oordeel onjuist althans onvoldoende gemotiveerd is, omdat in de onderhavige situatie de betaalde alimentatie niet van maand tot maand is verbruikt nu deze door het gerechtshof te s-gravenhage op 22 februari 2006 met terugwerkende kracht vanaf 15 januari 2005 was toegewezen. Op dat moment was de partneralimentatie over de periode tot en met februari 2006 dus niet - zoals het hof aanneemt - van maand tot maand verbruikt, maar nog in zijn geheel beschikbaar Deze klacht is gegrond. Het hof heeft aan zijn oordeel dat van de vrouw in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij het na 15 september 2005 teveel ontvangene terugbetaalt, ten grondslag gelegd dat een dergelijke uitkering van maand tot maand pleegt te worden verbruikt. Die motivering is onbegrijpelijk, nu de vrouw de (door het gerechtshof te s-gravenhage bepaalde) alimentatie van 500,-- per maand over de periode vanaf 15 september 2005 pas heeft ontvangen na de beschikking van dat hof van 22 februari 2006, zodat deze alimentatie over de periode voorafgaande aan die beschikking niet van maand tot maand kan zijn verbruikt Na verwijzing zal aan de hand van de maatstaven vermeld in HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, NJ 2014/225 (zie met name de rov en 3.6.3), opnieuw beoordeeld moeten worden of en in hoeverre van de vrouw in redelijkheid kan worden 13

14 gevergd dat zij het teveel ontvangene aan de man terugbetaalt. Daarbij is onder meer relevant in hoeverre de vrouw de aan alimentatie ontvangen bedragen heeft verbruikt; dat zij aan die alimentatie, naar het hof heeft vastgesteld, in de periode na 15 september 2005 geen behoefte had; alsmede het belang van de man bij terugbetaling van de door hem te veel betaalde alimentatie. 3.3 De klachten van de middelen 1-4 kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4 Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 3 april 2008; verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 6 maart

15 ECLI:NL:HR:2015:1742 Permanente link: Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05209 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:403, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:3232, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Cassatie Beschikking Inhoudsindicatie Personen- en familierecht. Kinderalimentatie. Beoordeling of terugbetaling in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde kan worden verlangd; maatstaf (HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232, NJ 2015/92). Relevante omstandigheden (HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:520, NJ 2015/132). Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 1 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 23 Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl NJB 2015/1338 RvdW 2015/818 JPF 2015/106 met annotatie van prof. mr. P. Vlaardingerbroek RFR 2015/118 Uitspraak 26 juni 2015 Eerste Kamer 14/05209 LZ/EE Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de vrouw], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. N.C. van Steijn, t e g e n [de man], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen. 15

16 Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikking in de zaak /FA RK van de rechtbank Alkmaar van 14 november 2012; b. de beschikkingen in de zaak /01 van het gerechtshof Amsterdam van 2 juli 2013, 12 november 2013 en 22 juli De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof van 22 juli 2014 heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot vernietiging en verwijzing. 3 Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Partijen zijn geregistreerd partners geweest. (ii) Uit hun relatie is op [geboortedatum] 2005 een zoon geboren (hierna: de minderjarige). (iii) Op 27 augustus 2009 is het geregistreerd partnerschap geëindigd door inschrijving van de ontbindingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. (iv) Bij beschikking van 22 april 2010 heeft de rechtbank te Alkmaar bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige aan de vrouw 185,-- per maand zal voldoen In het onderhavige geding heeft de rechtbank op verzoek van de vrouw, met wijziging van de beschikking van 22 april 2010, de door de man ten behoeve van de minderjarige te betalen bijdrage met ingang van 1 november 2011 tot 1 november 2012 vastgesteld op 470,53 per maand. Daarnaast heeft de rechtbank, in verband met de nog te nemen beslissing omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, bepaald dat de man met ingang van 1 november 2012 bij vooruitbetaling een bijdrage van 470,53 per maand zal betalen totdat zo nodig nader zal zijn beslist In zijn tussenbeschikking van 2 juli 2013 heeft het hof de bijdrage over de periode van 1 november 2011 tot 1 november 2012 bepaald op 246,--, althans, voor zover de man in die periode een hogere bijdrage heeft betaald, op dat hogere bedrag. Het hof overwoog daartoe dat voor zover de vrouw van de man bijdragen heeft ontvangen hoger dan 246,-- per maand, zij het meerdere niet aan de man behoeft terug te betalen, nu de bijdragen bestemd zijn voor de minderjarige en van maand tot maand plegen te worden verbruikt. Met betrekking tot de door de man vanaf 1 november 2012 te betalen bijdrage heeft het hof, in afwachting van de door de rechtbank vast te stellen omgangsregeling, iedere beslissing aangehouden Op verzoek van de man heeft het hof bij beschikking van 12 november 2013 de door hem ten behoeve van de minderjarige te betalen bijdrage met ingang van 12 november 2013 voorlopig vastgesteld op 250,-- per maand. 16

17 3.2.4 Bij eindbeschikking heeft het hof de door de man voor de periode van 1 november 2012 tot 26 mei 2013 te betalen bijdrage bepaald op 339,-- per maand en voor de periode vanaf 26 mei 2013 op 176,-- per maand Het middel klaagt dat het hof in zijn eindbeschikking ten onrechte, althans zonder motivering, het verzoek van de vrouw om de bijdrage niet met terugwerkende kracht te wijzigen, althans te bepalen dat zij niet tot terugbetaling behoeft over te gaan, heeft afgewezen Uit hetgeen hiervoor in is overwogen, blijkt dat met de beslissing in de eindbeschikking van het hof voor de vrouw een terugbetalingsverplichting is ontstaan, doordat het hof de door de man aan de vrouw ten behoeve van de minderjarige te betalen bijdrage over de periode vanaf 1 november 2012 op lagere bedragen heeft vastgesteld dan die waarop de bijdrage in eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof was bepaald (zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.8) Volgens vaste rechtspraak (zie laatstelijk HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:232, NJ 2015/92) dient de rechter die een onderhoudsverplichting verlaagt met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum, steeds aan de hand van hetgeen ten processe is gebleken te beoordelen in hoeverre een daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. Hij is bij die beoordeling niet afhankelijk van een door de onderhoudsgerechtigde gevoerd, op die terugbetaling betrekking hebbend verweer. Bij die beoordeling is onder meer van belang: de omvang van de eventuele terugbetalingsverplichting, hetgeen is gebleken omtrent de financiële situatie van partijen, in hoeverre de eerder betaalde bijdragen reeds zijn verbruikt, of deze bijdragen in overeenstemming waren met de behoefte, en het belang van de onderhoudsplichtige bij terugbetaling van de door hem te veel betaalde bijdragen (vgl. onder meer HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:520, NJ 2015/132) Uit de bestreden beschikking blijkt niet of het hof het hiervoor in bedoelde onderzoek heeft verricht. Voor zover het oordeel van het hof aldus moet worden verstaan dat de uit de verlaging voortvloeiende terugbetalingsplicht van de vrouw in redelijkheid kan worden aanvaard, is dat oordeel, in het licht van de op de eventuele terugbetalingsplicht betrekking hebbende stellingen van partijen (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder ) en de omstandigheid dat de eerder bepaalde bijdragen de behoefte van de minderjarige niet hebben overschreden (zie rov. 2.3 van de eindbeschikking van het hof), onvoldoende gemotiveerd. De hierop gerichte klachten van het middel zijn dan ook gegrond. 4 Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de beschikking van het gerechtshof Amsterdam van 22 juli 2014; verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 26 juni

18 ECLI:NL:HR:2015:40 Hoge Raad, 14/00586 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Personen- en familierecht Soort procedure: Cassatie Zaaknummer: 14/00586 InstantieHoge Raad Vindplaatsen: NJB 2015/156 PFR-Updates.nl RvdW 2015/144 RFR 2015/40 JPF 2015/70 Inhoudsindicatie: Personen- en familierecht. Partneralimentatie. Aannemelijkheid (aflossingsverplichting uit hoofde van) schuld aan familie. Onbegrijpelijk oordeel? Motiveringsplicht rechter. Gepubliceerde uitspraken in deze zaak: In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:2437, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2013:6270, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1866, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:40 Uitspraak 9 januari 2015 Eerste Kamer nr. 14/00586 LZ/JG Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de man],wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. S. Kousedghi, t e g e n [de vrouw],wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: 18

19 a. de beschikking in de zaak C/03/169845/S RK van de rechtbank Limburg van 6 februari 2013; b. de beschikkingen in de zaken HV /02 en HV /01 van het gerechtshof s-hertogenbosch van 23 mei 2013 en 31 oktober De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof van 31 oktober 2013 heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging van de beschikking van het gerechtshof s-hertogenbosch van 31 oktober 2013 en tot verwijzing. 3 Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Partijen zijn in 2008 met elkaar gehuwd. (ii) Bij beschikking van 6 februari 2013 heeft de rechtbank echtscheiding tussen partijen uitgesproken. 3.2 De vrouw verzoekt in dit geding dat de man haar een maandelijks bedrag als partneralimentatie zal betalen. Bij de hiervoor in 3.1 onder (ii) genoemde beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in haar levensonderhoud zal betalen van 90,-- per maand. Het hof heeft, voor zover thans van belang, de beschikking van de rechtbank ten aanzien van de partneralimentatie vernietigd en het door de man te betalen bedrag bepaald op 65,-- per maand. Het hof heeft daartoe onder meer het volgende overwogen: 3.25 De man heeft voorts gesteld dat hij een schuld aan zijn ouders van ,--, met een rente van 4,8% per jaar, dient te voldoen, welk bedrag is aangewend voor het verbeteren van de voormalige echtelijke woning. De vrouw heeft de stelling van de man gemotiveerd bestreden. Het hof is van oordeel dat de man tegenover de betwisting door de vrouw het bestaan van deze schuld onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Voorts heeft de man, indien wel zou worden uitgegaan van het bestaan van de schuld, niet nader onderbouwd dat sprake is van een aflossingsverplichting en evenmin dat feitelijk wordt afgelost of rente wordt betaald. Het hof overweegt tot slot dat uit het door de man als productie 6 overgelegde testament van de vader van de man blijkt dat de betreffende schuld in de nalatenschap wordt verrekend met het erfdeel van de man. Ook dit wijst niet op een daadwerkelijke aflossingsverplichting op dit moment. Op grond van het voorgaande houdt het hof geen rekening met deze schuld De in de onderdelen I.1-I.6 aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling De onderdelen I.7 en I.8 klagen onder meer over het oordeel van het hof dat bij het bepalen van de draagkracht van de man geen rekening wordt gehouden met de schuld van de man aan zijn ouders omdat de man het bestaan van die schuld onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De klacht wijst op een in eerste aanleg door de man overgelegde onderhandse geldleningsovereenkomst van 9 februari 2009, die door hem en zijn ouders is 19

20 ondertekend en kort gezegd inhoudt dat hij ,-- heeft geleend van zijn ouders. Voorts wijst de klacht op het door de man in hoger beroep overgelegde testament van zijn vader, dat onder meer het volgende inhoudt: Ik bepaal dat in mijn nalatenschap de vorderingen die ik heb op [de man] ( ) ter grootte van ( ) tien duizend euro ( ,00), met rente ad ( ) (4,8%) per jaar dient te worden verrekend met [zijn] erfdeel, voorzover door [hem] niet mocht zijn afgelost. Gelet op deze gedingstukken is het oordeel van het hof dat de man het bestaan van de schuld aan zijn ouders onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, onbegrijpelijk. De klacht slaagt derhalve De onderdelen I.9-I.11 klagen over het oordeel van het hof dat, indien wel zou worden uitgegaan van het bestaan van de schuld, de man niet nader heeft onderbouwd dat sprake is van een aflossingsverplichting en evenmin dat feitelijk wordt afgelost of rente wordt betaald.ook deze klacht is gegrond. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient bij het bepalen van de draagkracht rekening te worden gehouden met alle schulden van de onderhoudsplichtige, ook met schulden waarop niet wordt afgelost. Weliswaar kan de rechter redenen aanwezig oordelen om in afwijking van deze hoofdregel aan bepaalde schulden geen of minder gewicht toe te kennen, maar in dat geval dient hij dit oordeel te motiveren (vgl. onder meer HR 14 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:627, NJ 2014/169). Het hof heeft hetzij de zojuist genoemde hoofdregel miskend, hetzij ontoereikend gemotiveerd waarom het in dit geval van die hoofdregel is afgeweken De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling. 4 Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de beschikking van het gerechtshof s-hertogenbosch van 31 oktober 2013; verwijst het geding naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 9 januari

21 ECLI:NL:HR:2015:3478 Permanente link: Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/06167 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2005, Gedeeltelijk contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:3833, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Cassatie Beschikking Inhoudsindicatie Personen- en familierecht. Partneralimentatie. Onbegrijpelijk oordeel over draagkracht. Rapport Alimentatienormen; draagkrachtberekening bijvoegen? Uitsluiten van wettelijke indexering, art. 1:402a lid 5 BW. Vindplaatsen Rechtspraak.nl PFR-Updates.nl Uitspraak 4 december 2015 Eerste Kamer 14/06167 EE Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de vrouw], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. C.G.A. van Stratum, t e g e n [de man], wonende te [woonplaats], Denemarken, VERWEERDER in cassatie, verzoeker in het incidenteel cassatieberoep, advocaat: mr. S. Kousedghi. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikking in de zaak C/15/194321/FA RK van de rechtbank Noord- Holland van 10 april 2013; b. de beschikking in de zaak /01 van het gerechtshof Amsterdam van 9 september De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht. 21

22 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit. Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt in het principale beroep tot verwerping en in het incidentele beroep tot vernietiging en verwijzing. De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 8 oktober 2015 op die conclusie gereageerd. 3 Uitgangspunten in cassatie 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. - i) Partijen zijn op 28 december 1971 gehuwd. Hun huwelijk is op 17 januari 2006 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 15 november 2005 in de registers van de burgerlijke stand. - ii) Bij voormelde beschikking is een door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw van 1.835,-- per maand bepaald, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt de alimentatie met ingang van 1 januari ,09 per maand. - iii) De man is geboren op [geboortedatum] 1947 en is op 1 augustus 2012 met ouderdomspensioen gegaan. Zijn pensioenuitkering bedroeg 2.194,-- bruto per maand. Zijn Nederlandse AOW bedraagt 694,-- bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, te verhogen met de zogenoemde KOB-uitkering van 28,-- bruto per maand. Zijn Deense AOW bedraagt 17,-- netto per maand. De man is hertrouwd en zijn echtgenote voorziet in eigen levensonderhoud. - iv) De vrouw is geboren op [geboortedatum] Zij is alleenstaand. Met ingang van 1 augustus 2012 ontvangt zij 1.143,66 bruto per maand als aandeel in het ouderdomspensioen van de man Voor zover in cassatie nog van belang, verzoekt de man in dit geding de alimentatie met ingang van 15 januari 2005 op een lager bedrag dan 1.835,-- per maand te stellen, en verzoekt de vrouw de alimentatie op een hoger bedrag dan 1.835,-- per maand te stellen De rechtbank heeft, met wijziging in zoverre van de beschikking van 15 november 2005, bepaald dat de man met ingang van 1 augustus 2012 een alimentatie van 480,-- per maand dient te voldoen Het hof heeft, met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 15 november 2005, bepaald dat de man over de periode van 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2012 een bedrag van 2.000,-- per maand als uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw dient te voldoen, en met ingang van 1 augustus 2012 een bedrag van 530,-- per maand. Het verzoek van de man om de wettelijke indexering uit te sluiten, is door het hof afgewezen. 4 Beoordeling van de middelen in het principale beroep 4.1 Middel 2 is gericht tegen rov. 4.12, waarin het hof heeft overwogen dat op grond van de feiten en omstandigheden die hiervoor zijn vermeld en van hetgeen hiervoor is 22

23 overwogen, een door de man met ingang van 1 augustus 2012 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw van 530,-- per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven is. Volgens het middel is dit oordeel onbegrijpelijk omdat de man, uitgaande van de door het hof gehanteerde uitgangspunten en van de voor de man als AOW-gerechtigde geldende belastingtarieven en bijstandsnorm, draagkracht heeft voor een alimentatie van bruto 834,-- per maand. Bij het cassatierekest is een draagkrachtberekening gevoegd volgens het model van het Rapport van de Expertgroep Alimentatienormen (hierna: het Rapport Alimentatienormen), gebaseerd op de door het hof gehanteerde uitgangspunten, welke berekening uitkomt op genoemd bedrag van 834,--. Volgens het middel is het hof waarschijnlijk van onjuiste belastingtarieven (geldend voor niet-aow-gerechtigden) uitgegaan. 4.2 Bij de beoordeling van het middel wordt vooropgesteld dat het aan de rechter die over de feiten oordeelt, is overgelaten te beslissen of en in hoeverre een hem voorgelegd geval zich leent voor een berekening van behoefte en draagkracht aan de hand van het Rapport Alimentatienormen en dat zijn desbetreffende beslissing geen motivering behoeft (vgl. HR 17 maart 1986, ECLI:NL:HR:1986:AB9688, NJ 1986/545). De in genoemd rapport opgenomen normen zijn niet aan te merken als recht in de zin van art. 79 lid 1, onder b, RO, over de schending waarvan in cassatie met vrucht kan worden geklaagd (vgl. HR 23 januari 1998, ZC2559, NJ 1998/365). Voorts zijn de vaststelling en de weging van de factoren die de draagkracht van de onderhoudsplichtige bepalen, voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Hetzelfde geldt voor de factoren die de behoefte van de onderhoudsgerechtigde bepalen. Deze oordelen kunnen in cassatie niet op juistheid worden onderzocht. Ook kunnen aan deze oordelen geen hoge motiveringseisen worden gesteld. Zij moeten voldoende inzicht geven in de gedachtegang die aan de beslissing ten grondslag ligt, in het bijzonder hoe de rechter, gelet op het partijdebat, tot zijn beslissing is gekomen, zonder dat de rechter op alle stellingen van partijen behoeft in te gaan. (vgl. HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5803, NJ 2007/563) Wel dient ook een beslissing over alimentatie ten minste zodanig te worden gemotiveerd, dat zij voldoende inzicht geeft in de aan haar ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden de hogere rechter daaronder begrepen controleerbaar en aanvaardbaar te maken (HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:262). 4.3 In het onderhavige geval heeft het hof, blijkens zijn verwijzing in rov. 4.7 naar de geldende richtlijnen, voor de berekening van de draagkracht van de man klaarblijkelijk willen aansluiten bij het Rapport Alimentatienormen. Aan de hand van die normen en de in zijn beschikking vermelde uitgangspunten, is het tot een alimentatie van 530,-- per maand gekomen. Volgens de door de vrouw bij haar cassatierekest gevoegde draagkrachtberekening, die is opgesteld volgens het model van het Rapport Alimentatienormen aan de hand van de door het hof gehanteerde uitgangspunten, heeft de man evenwel, bij toepassing van de juiste belastingtarieven, een aanzienlijk hogere draagkracht dan waarvan het hof kennelijk is uitgegaan. In dit licht geeft de gedachtegang van het hof die tot zijn oordeel heeft geleid, onvoldoende inzicht in zijn oordeel. Het middel is daarom gegrond. 4.4 De overige klachten van de middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4.5 Opmerking verdient nog het volgende. De voor alimentatieprocedures bij rechtbanken en 23

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011

Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2015:3011 Hoge Raad 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3011 Inhoudsindicatie De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen: Het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, dient niet in aanmerking te worden

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD SPREKER MR. A.V.T. DE BIE, RAADSHEER HOF AMSTERDAM 4 NOVEMBER 2015 12:30 13:30 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. A.V.T. de Bie Alimentatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900 ECLI:NL:HR:2017:1273 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 07-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/00900 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:487

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE SENIOR RECHTER RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND 18 NOVEMBER 2015 09:00 11:15 WWW.AVDR.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 Instantie Datum uitspraak 08-02-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1103-M-05 Personen-

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 ECLI:NL:RBNHO:2015:1704 Instantie Datum uitspraak 04-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/214023 / FA RK 14-1759 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 12-04-2011 Zaaknummer 303308 / FA RK 11-1694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2015:7478 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-09-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Zaaknummer 200.161.346/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1751 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 200.196.168_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:3184 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE PERSONEN EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD

JURISPRUDENTIE PERSONEN EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD JURISPRUDENTIE PERSONEN EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD SPREKER MR. A.V.T. DE BIE RAADSHEER HOF AMSTERDAM 8 APRIL 2015 12:30-13:30 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. A.V.T. de Bie Jurisprudentie

Nadere informatie

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK)

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971 / FA RK 12-6306 (MN/WK) AFSCHRIFT beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: 200.152.940/01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/522971

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3462. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/04874

ECLI:NL:HR:2014:3462. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/04874 ECLI:NL:HR:2014:3462 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28 11 2014 Datum publicatie 28 11 2014 Zaaknummer 13/04874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Conclusie:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BL7407

ECLI:NL:HR:2010:BL7407 ECLI:NL:HR:2010:BL7407 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 21-05-2010 Zaaknummer 09/03564 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL7407

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1386 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 200.193.427_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 Instantie Datum uitspraak 07-04-2010 Datum publicatie 02-06-2010 Zaaknummer 200.042.771 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Personen-

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2015:2191 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2015:2191 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-08-2015 Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM4301

ECLI:NL:HR:2010:BM4301 ECLI:NL:HR:2010:BM4301 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-07-2010 Datum publicatie 09-07-2010 Zaaknummer 09/03415 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM4301

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:721

ECLI:NL:RBOVE:2017:721 ECLI:NL:RBOVE:2017:721 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer ak_16 _ 1345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

Jurisprudentie Personen en Familierecht Uitspraken Hoge Raad. Mr. A.V.T. de Bie 16 december 2015

Jurisprudentie Personen en Familierecht Uitspraken Hoge Raad. Mr. A.V.T. de Bie 16 december 2015 Jurisprudentie Personen en Familierecht Uitspraken Hoge Raad Mr. A.V.T. de Bie 16 december 2015 Onderwerpen Actualiteiten alimentatie Actualiteiten curatele, bewind en mentorschap Actualiteiten familieprocesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280 Instantie Datum uitspraak 11-04-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1111-H-06 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2922 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:2922 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:2922 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 02-08-2016 Zaaknummer 200.175.463/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHDHA:2013:591 ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 ECLI:NL:RBDHA:2013:8822 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19072013 Datum publicatie 12082013 Zaaknummer C09445809 FA RK 134936 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-09-2013 Datum publicatie 25-09-2013 Zaaknummer 200.124.455/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1089

ECLI:NL:GHSHE:2015:1089 ECLI:NL:GHSHE:2015:1089 Instantie Datum uitspraak 26-03-2015 Datum publicatie 27-03-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch F 200.151.878_01 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795 ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 16-12-2010 Datum publicatie 01-08-2011 Zaaknummer 124126 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 01-12-2009 Datum publicatie 23-12-2009 Zaaknummer 158430 - FA RK 09-1924 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:9405

ECLI:NL:RBZWB:2014:9405 ECLI:NL:RBZWB:2014:9405 Instantie Datum uitspraak 19-12-2014 Datum publicatie 10-06-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/275595 FA RK 14-116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:856

ECLI:NL:RBOVE:2013:856 ECLI:NL:RBOVE:2013:856 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 12-06-2013 Datum publicatie 14-02-2014 Zaaknummer C/08/135142 / FA RK 13-161 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:4213

ECLI:NL:GHARL:2015:4213 ECLI:NL:GHARL:2015:4213 Instantie Datum uitspraak 09-06-2015 Datum publicatie 18-06-2015 Zaaknummer 200.160.458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT SPREKER PROF. MR. P. VLAARDINGERBROEK, HOOGLERAAR FAMILIE- EN PERSONENRECHT UNIVERSITEIT TILBURG, RAADSHEER- PLAATSVERVANGER HOF 'S-HERTOGENBOSCH, RECHTER- PLAATSVERVANGER

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2018:1617 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14092018 Datum publicatie 14092018 Zaaknummer 17/02712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416,

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007 ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer 316/2007 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht) ECLI:NL:GHAMS:2014:238 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 05-03-2014 Zaaknummer 200.127.411/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012016 Datum publicatie 01032016 Zaaknummer 490662 en 498112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:1802

ECLI:NL:RBGEL:2014:1802 ECLI:NL:RBGEL:2014:1802 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14032014 Datum publicatie 18032014 Zaaknummer 248309 FZ RK 131360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 07-02-2011 Zaaknummer 82435 FA RK 10-2820 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD

JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT UITSPRAKEN HOGE RAAD SPREKER MR. L.S. TIMMERMANS, ADVOCAAT SMEETSGIJBELS B.V. 16 SEPTEMBER 2015 12:30 13:30 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. L.S. Timmermans

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202

ECLI:NL:HR:2018:2305. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 18/01202 ECLI:NL:HR:2018:2305 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14122018 Datum publicatie 14122018 Zaaknummer 18/01202 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:11208,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2011:BP1921

ECLI:NL:CRVB:2011:BP1921 ECLI:NL:CRVB:2011:BP1921 Instantie Datum uitspraak 21-01-2011 Datum publicatie 25-01-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 09-6990 AKW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 Instantie Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 12-12-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.013/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 Instantie Datum uitspraak 14-12-2005 Datum publicatie 17-02-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 112-H-05

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2014:1651 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 13/04531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320 Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/320 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen weigert om bij de inning van de verschuldigde kinderalimentatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/05/290891 / FA RK 15-3197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

DE NIEUWE JEUGD WET 25 FEBRUARI 2015 11:45 14:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL

DE NIEUWE JEUGD WET 25 FEBRUARI 2015 11:45 14:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL DE NIEUWE JEUGD WET SPREKER PROF. MR. P. VLAARDINGERBROEK, HOOGLERAAR FAMILIE- EN PERSONENRECHT UNIVERSITEIT TILBURG, RAADSHEER- PLAATSVERVANGER HOF S-HERTOGENBOSCH, RECHTER- PLAATSVERVANGER RECHTBANK

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:1532

ECLI:NL:CRVB:2016:1532 ECLI:NL:CRVB:2016:1532 Instantie Datum uitspraak 26-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-4223 WIK Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:106 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2014:106 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2014:106 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-01-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 200.126.647/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 27-09-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer 200.099.306 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie